mij, op mijn verzoek, met behulp van een atol en een pad<strong>de</strong>stoel: wat moet Freud daar wel van <strong>de</strong>nken? In die gifzuil is het gegrift en hij schreeuwt het van <strong>de</strong> daken: 'Er is geen Euhemerus, maar ik ben zijn profeet'. Ga heen, ongelovigen, maar niet in <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> <strong>de</strong>r go<strong>de</strong>n. Bikini 1 april 1964
[p. 91] het daghet Direkt na <strong>de</strong> eerste wereldoorlog schreef Marsman met enig vertrouwen op <strong>de</strong> toekomst zijn Paradise regained, maar <strong>de</strong> toekomst hield het op Miltons gedicht. Na <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> wereldoorlog zwegen <strong>de</strong> profeten <strong>de</strong>r vooruitgang, men kon niet meer voort: 'er is geen uitweg, wij kunnen niet springen en evenmin struikelen', zei Simon Vinkenoog in zijn inleiding tot <strong>de</strong> eerste druk van <strong>de</strong> bloemlezing atonaal. Maar het ging vooruit, en wij kon<strong>de</strong>n niet achterblijven, ook Vinkenoog niet, dit gevoelig instrument, dat ie<strong>de</strong>re veran<strong>de</strong>ring - <strong>de</strong> enige or<strong>de</strong> die een mens nog begrijpen kan en <strong>de</strong> enige norm die hij kent - in woord en geschrift registreert. Zijn verzamelbun<strong>de</strong>l Eerste gedichten 49-64 is als een logboek van die jaren en roept een stuk leven op, dat we al half en half vergeten zijn; het voert ons van <strong>de</strong> uitzichtloosheid in Wondkoorts naar <strong>de</strong> ekstase van het popgebed in <strong>de</strong> laatste pagina's van <strong>de</strong> verzameling gedichten. Het is kurieus die ontwikkeling op een paar manieren even na te gaan. Het gedicht Ein<strong>de</strong> (uit Atonaäl, niet opgenomen in <strong>de</strong> verzamelbun<strong>de</strong>l): 'ik drijf altijd naar mijzelf terug / ik kom altijd in mijzelf naar boven' staat radikaal tegenover een van <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>r Eerste gedichten: Op zoek: '( ) er is geen afstand tussen u en mij'. Men moet beginnen met het ein<strong>de</strong> en eindigen met beginnen te zoeken. Men moet ont<strong>de</strong>kken, dat kommunikasie onmogelijk is, om via onmogelijke brieven (<strong>de</strong>ze lief<strong>de</strong>sbrieven uit no man's land of tweespraak, opnieuw een aantal brieven, van iemand die met het woord van Hans Magnus Enzensberger gekarakteriseerd zou kunnen wor<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> heer Kannitverstan) te ont<strong>de</strong>kken dat men <strong>de</strong> onmogelijkheid van te kommuniseren eenvoudig kan negeren. Vinkenoog is niet zo'n Kannitverstan, of dàt heeft hij begrepen. Het ritme verloor dan ook allengs het retoriese (het op voordracht [p. 92] bereken<strong>de</strong>) en kreeg meer en meer <strong>de</strong> vrijheid van het praten. Dit verlies van dat retoriese element is dui<strong>de</strong>lijk na te gaan in Vinkenoogs poëzie, en het is ook te zien dat hij die praatvrijheid niet maar kado heeft gekregen. Retoriek veron<strong>de</strong>rstelt een gebon<strong>de</strong>nheid, niet alleen van het woord, maar ook van <strong>de</strong> retor zelf. Retoriek past in <strong>de</strong> rechtszaal, in een stu<strong>de</strong>ntendispuut, in het parlement - niet daar, waar <strong>de</strong> vrijheid waait. Retoriek is toegepaste kunst: het gaat niet om een verdachte, niet om een vraagstuk, in <strong>de</strong>ze kringen, het gaat om <strong>de</strong> retor zelf: die drijft altijd naar zichzelf terug. Vinkenoog heeft zich van die benauwenis bevrijd, of beter: er is een wisselwerking: zijn poëzie verloste hem van dat dwingend ritme. Poëzie is voor hem dus een bevrijding geweest, een ontgrenzing, maar dit verlies van het retoriese heeft veel zelfoverwinning gekost, veel strijd. Er zijn lezers die <strong>de</strong> dichter in zijn poëzie van een zekere gemakzucht beschuldigen, en zij wijzen daarbij op zijn mistieke pretensies. Mistiek, zeggen zij, krijg je niet voor niks. Mistisi spreken van haast onoverkomelijke moeilijkhe<strong>de</strong>n op hun weg; men moet langs verschillen<strong>de</strong> trappen van verlichting opstijgen tot het gron<strong>de</strong>looste licht, en psicho<strong>de</strong>licatessen kunnen onmogelijk die weg vervangen. Ik ben niet tot oor<strong>de</strong>len bevoegd, mijn schaarse ervaringen met drugs hebben meer met nieuwsgierigheid dan met mistiek te maken - maar of Vinkenoog <strong>de</strong> gemakkelijkste weg gekozen heeft? Hoelang hebben <strong>de</strong>ze critici voor hun overtuiging in <strong>de</strong> cel gezeten? Hoelang hebben zij tegen <strong>de</strong> bierkaai gevochten, hoelang <strong>de</strong> publieke opinie getrotseerd, hoe diep is hun mistieke beleving? Natuurlijk is Vinkenoogs poëzie van <strong>de</strong> laatste tijd bijzon<strong>de</strong>r eenvoudig - die terugtocht uit <strong>de</strong> retoriek houdt dat al in - waarom zou mistiek ook 'moeilijk' zijn? Is Franciscus moeilijk? Was zijn [p. 93] or<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> eenvoudigen van geest ontoegankelijk? En is Vinkenoogs weg: Wondkoorts - Zolang te water - Hoogseizoen niet een weg die naar <strong>de</strong> diepte voert, een katabasis, en van daar naar <strong>de</strong> hoogte, hoog genoeg om een boek Lief<strong>de</strong> te schrijven? En zelfs in dit