Download Emergo! 2 - 2011 hier. (pdf) - CMWP

De plaatjes geven weer dat botziekte tot botbreuken kan leiden, omdat er
gaten in het bot ontstaan, maar ook omdat er botontkalking is. Botziekte
brengen we in onze tijd in beeld met skeletfoto’s, en soms met de MRI of
de PET-scan. Dat geeft in de regel goed zicht op wat er zich afspeelt in het
bot dat aangetast is.
Botziekte komt ook bij andere ziekten voor, maar de situatie bij myeloom
is anders qua biologie van de ziekte. Bij botziekte is er sprake van botafbraak
door de osteoclast. Een osteoclast kun je je voorstellen als een soort
pacman die het bot opeet. Deze tumorcel onderhoudt een goede relatie
met deze natuurlijke ‘botpacman’: de osteoclast wordt door de tumorcel
aangespoord tot eten, en de overactieve osteoclast stimuleert op zijn
beurt de groei van de tumorcel. Ze versterken elkaar in hun kwaadaardige
bezigheden dus. Bij myeloom is er specifiek ook iets anders aan de hand,
wat het nog erger maakt: de zieke plasmacel remt ook de osteoblast. Een
osteoblast is een cel die bot aanmaakt. In een gezond lichaam houden de
osteoblast en de osteoclast elkaar goed in evenwicht, en zorgen ze voor
sterke botten en groei. Maar de zieke plasmacel verstoort dit evenwicht als
een intrigant: botafbraak wordt versneld en botaanmaak wordt geremd.
Daardoor onstaan de zwakke plekken in het bot die zo typisch zijn voor
myeloom en die tot botpijn, gaten en breuken kunnen leiden.
6