Rondom bestand van 1996 13-3 dd 10-3-09 - Zoeken Beheer
Rondom bestand van 1996 13-3 dd 10-3-09 - Zoeken Beheer
Rondom bestand van 1996 13-3 dd 10-3-09 - Zoeken Beheer
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>1996</strong> <strong>13</strong>/3 RONDOM DEN HERDENBERGH<br />
Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving.<br />
Lidmaatschap f. 27,50 per kalenderjaar.<br />
Secretariaat: Postbus 4<strong>09</strong>, 7770 AK Hardenberg<br />
Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres:<br />
Voorstraat 34, Hardenberg.<br />
Bestuur:<br />
Mevr. H. v.d. Anker-v.d. Brand, voorzitter, Herenstraat 86, Slagharen, tel.: 0523-681935.<br />
W.B. Meijer, secretaris, Sportstraat 14, Kloosterhaar, tel.: 0523-241249.<br />
H. Hoving, penningmeester, Boslaan 34, Hardenberg, tel.: 0523-262048.<br />
L.J. Bruins, vice-voorzitter, De Achterbrink 15, Hardenberg, tel.: 0523-262312.<br />
J. Bruggers, Venusplein 2, Hardenberg, tel.: 0523-263537.<br />
B.H. Fe<strong>dd</strong>es, Brinkweg 6, Bergentheim, tel.: 0523-251215.<br />
G. Gerrits, Elzenlaan 11, Hardenberg, tel.: 0523-267870.<br />
Mevr. D. Hesselink-Zweers, Pinksterbloem 7, Hardenberg, tel.: 0523-265829.<br />
Mevr. G. Jonkhans-Kampman, Stobbenhaarweg 20, Radewijk, tel.: 0523-216227.<br />
J.B. Theisens, Kanaalweg-Oost 38, Bergentheim, tel.: 0523-23<strong>13</strong>53<br />
B. Nieborg, Elzenlaan 15, Hardenberg, tel. 0523-261739<br />
Redactiecommissie:<br />
Redactieadres:<br />
Bankrelatie:<br />
Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg.<br />
(Postrek.nr.v.d.Bank: 812263) POSTBANK<br />
rekeningnr. 2985515.<br />
ISSN: <strong>13</strong>80-3921<br />
Inhoud<br />
1. Van de redactie<br />
2. Venebrugge, een korte historie<br />
J.G.W. te Bokkel, tel.: 0523-264353<br />
Mevr. D. Hesselink-Zweers, tel.: 0523-265829<br />
Mevr. A. Jansen, tel.: 0523-264016<br />
Mevr. J. Luisman-de Jonge, tel.: 0523-260620<br />
J.Weitkamp, tel. 261500<br />
K. Oosterkamp, eindredacteur, tel. 0523-263<strong>10</strong>4<br />
Beekweg 82, 7772 DS Hardenberg<br />
Postbus 4<strong>09</strong>, 7770 AK Hardenberg.<br />
3. Plat Ni-js<br />
4. Bij een gedicht <strong>van</strong> de oude dichter Berend Jan Waterink<br />
5. Mulofoto 1941 (laatste deel)<br />
6. Het gezin rouwde<br />
7. Op zoek naar een veilige schuilplaats door een<br />
Joodse jongen in oorlogstijd<br />
8. Bij een afbeelding <strong>van</strong> de familie De Bruin en<br />
een zeventig jaar oude schoolfoto<br />
9. De molen <strong>van</strong> Radewijk<br />
<strong>10</strong>. Zedelijkheid en godsdienstzin in het veen. Een<br />
enquête rond 1890<br />
Mr. Immanuel<br />
Im. K.V. Korthals Altes<br />
J. Luisman-de Jonge<br />
94<br />
C. Lina<br />
Jan Dijkhuis<br />
G. Jonkhans-Kampman<br />
Izak Kan<br />
C. Lina Jan<br />
Woertel<br />
Jan Kompagnie<br />
Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 28 oktober <strong>1996</strong> inleveren.<br />
Het overnemen <strong>van</strong> artikelen of gedeelten daar<strong>van</strong> uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregen<br />
toestemming <strong>van</strong> de redactie.<br />
Pag.<br />
2<br />
7<br />
8<br />
12<br />
14<br />
17<br />
22<br />
24<br />
28
Van de redactie<br />
Het octobernummer <strong>van</strong> '<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh' bevat weer een verscheidenheid<br />
aan bijdragen, die naar wij verwachten door onze lezers gewaardeerd zal<br />
worden.<br />
Op 31 augustus jl. heb ik tijdens de herdenking <strong>van</strong> het 121/2 jarig bestaan onzer<br />
vereniging in de hervormde kerk te Heemse mijn taak als hoofdredacteur neergelegd.<br />
Bij die gelegenheid heeft het bestuur mij benoemd tot erelid. Dat neemt<br />
niet weg dat ik deze aflevering nog als eindredacteur had te verzorgen. Tot mijn<br />
grote genoegen heeft de heer K. Oosterkamp zich bereid verklaard de taak <strong>van</strong><br />
hoofdredacteur op zich te nemen.<br />
Ongetwijfeld gaat hij met de overige redactieleden er voor zorgen dat '<strong>Rondom</strong><br />
den Herdenbergh' ook in de toekomst met genoegen door de meer dan 1200 leden<br />
en veel anderen gelezen zal worden.<br />
De redactie heeft zich inmi<strong>dd</strong>els versterkt met twee nieuwe leden, Anneke<br />
Jansen en Jan te Bokkel. Wij heten hen <strong>van</strong> deze plaats een hartelijk welkom<br />
toe!<br />
Het decembernummer zal in het teken staan <strong>van</strong> het verenigingsleven te<br />
Hardenberg. In een aflevering die zal bestaan uit een dubbel aantal pagina's,<br />
wordt de geschiedenis daar<strong>van</strong> geschetst met veel afbeeldingen daarbij. Wie<br />
nog een passende bijdrage of foto (met namen erbij) heeft, wordt verzocht zo<br />
spoedig mogelijk contact op te nemen met de redactie.<br />
Enkele zeer interessante bijdragen buiten het bovengenoemde onderwerp zullen<br />
tot het volgend jaar op publicatie moeten wachten.<br />
Velen bezochten de receptie <strong>van</strong> de jubileumviering op 31 augustus j.l. te Heemse.<br />
1
Venebrugge, een korte historie Mr Immanuel<br />
K.V. Korthals Altes<br />
Oorzaak en aanleiding<br />
Na onze verhuizing, <strong>van</strong> Amsterdam naar Venebrugge, raakten wij geboeid door<br />
de historie <strong>van</strong> ons huis. Het voormalig dubbele woonhuis voor de commiezen,<br />
't Commiezenhuis', staat namelijk op één <strong>van</strong> de terreinverhogingen die zijn<br />
aangelegd ten behoeve <strong>van</strong> de verdedigingswerken <strong>van</strong> Hardenberg te<br />
Venebrugge. Dit woonhuis moet niet verward worden met het voormalige<br />
'Grenskantoor' , 400 m. verderop aan de Hoogenweg, richting Duitsland.<br />
De naam Venebrugge<br />
De eerste vermelding <strong>van</strong> VEENEBRUGGE OF Venebrugge is in het 'Perkamentboek'<br />
<strong>van</strong> Utrecht, en wel in 1196. Venebrugge viel toen onder het gezag<br />
<strong>van</strong> de bisschoppen <strong>van</strong> Utrecht. 2 Het lag in het Oversticht. Venebrugge dankt<br />
zijn naam aan de veenbrug, die het daar mogelijk maakte <strong>van</strong> Hardenberg naar<br />
de hoge gronden in het huidige Duitsland te komen. Er lag namelijk door het<br />
moeras een smalle veenstrook, waarover een 'brug' aangelegd kon worden.<br />
Zo begon het.........<br />
Een brug door het veen.<br />
Reeds rond 25 v. Chr. legden de Romeinen inderdaad een veenbrug aan. Dit<br />
was ten tijde <strong>van</strong> Drusus, bijgenaamd Germanicus, een stiefzoon <strong>van</strong> keizer<br />
Augustus. Resten <strong>van</strong> deze of een latere veenbrug zijn teruggevonden tijdens<br />
ontveningen. Een boer in Stobbenhaar heeft zijn waterput met de gevonden<br />
stammen en palen gestut.<br />
2
Topografie en bewoning<br />
Van der Aa 4 beschrijft Venebrugge als een gehucht, gelegen in Zalland, provincie<br />
Overijssel. Het ligt ook dan al in (Schout)Ambt-Hardenberg.<br />
Rond 1848 telt Venebrugge drie huizen en twintig inwoners.<br />
Venebrugge, thans liggend aan beide zijden <strong>van</strong> de Nederlands - Duitse grens,<br />
heeft nu circa vijftig huizen en <strong>10</strong>0 inwoners.<br />
Het gehucht ligt gedrapeerd rond de huidige Hoogenweg, vroeger een doorgaande<br />
route <strong>van</strong>uit Hardenberg, voor de doorvoer naar en handel op het<br />
Koninkrijk en de stad Hanover. Deze route was zo belangrijk voor Zwolle, dat bisschop<br />
Rudolf <strong>van</strong> Diepholt in 1438 aan Zwolle het privilege gaf, dat alle goederen<br />
die via Venebrugge binnenkwamen op de markt in Zwolle verhandeld moesten<br />
worden. 5 Ook nu nog is de Hoogenweg een belangrijke en drukke verkeersader<br />
tussen Zwolle/Hardenberg en Duitsland.<br />
Verdediging<br />
Ter bescherming tegen invallen door de bisschoppen <strong>van</strong> Munster werd er te<br />
Venebrugge een aarden schans aangelegd in het veen/moeras. Dit verdedigingswerk<br />
dateert reeds uit <strong>13</strong>64! 6 Nu nog is deze schans te herkennen als verhogingen<br />
in het terrein. Vanuit de lucht is een deel <strong>van</strong> de schans nog duidelijk te<br />
zien, als een beboste heuvel met een overwoekerde gracht eromheen. Uit oude<br />
kaarten blijkt, dat er later meer schansen bijgekomen zijn.
De schans(en) moesten in den beginne onderhouden worden door de kastelein<br />
<strong>van</strong> Venebrugge. Dit wat een kostbare zaak. Hetgeen wel blijkt uit het verzoek<br />
dat in 1626 gedaan wordt om de versterkingen te slechten wegens de hoge onderhoudskosten.<br />
Het lijkt erop, dat de overheid later deze kosten op zich gaat nemen. Zo worden er<br />
in 1799 nieuwe verdedigingswerken te Venebrugge aangelegd. De bewapening<br />
bestond uit: 18 x 12-ponder, 8 x 6-ponder en 4 x 7,5-ponder. De oostelijk <strong>van</strong> de<br />
Stobbenhaarweg gelegen Spaanse schans/redoute wordt daarvoor geslecht.<br />
In officiële stukken uit 1830 valt te lezen, dat 's Rijks Domeinen in Venebrugge<br />
onder andere de volgende bezittingen had: 3 Batterijen! (schansen), drie huizen<br />
met erf, bouwland en een gracht! Deze gracht besloeg toen een oppervlakte <strong>van</strong><br />
1 ha. 24 are 60 ca. <strong>10</strong> Men kan er derhalve <strong>van</strong>uitgaan, dat deze versterkingen<br />
rond die tijd nog in gebruik waren aan onze oostgrens.<br />
Men moet zich evenwel afvragen, of de eenvoudige benaming 'schans' de lading<br />
wel dekt. Misschien was er eerst één schans, in ieder geval werd deze later uitgebouwd<br />
tot een soort bastion. Of moet er gesproken worden <strong>van</strong> meerdere<br />
schansen. Op sommige kaarten staat slechts één schansheuvel, die welke benaderd<br />
werd <strong>van</strong>af de Stobbenhaarweg naar het zuiden. 11 Andere kaarten geven<br />
nog een tweede schans aan, ten noorden <strong>van</strong> de Stobbenhaarweg. Ook zijn er<br />
kaarten, waarop ten zuiden <strong>van</strong> de Hoogenweg een schansheuvel te zien is.<br />
Het ' 't Commiezenhuis' is daarop gebouwd, in 1912. De schans(en) bij de<br />
Stobbenhaarweg en die aan de Hoogenweg ha<strong>dd</strong>en een gemeenschappelijk<br />
'slotgracht'.<br />
De terreinverhoging en ' 't Commiezenhuis', dat daarop staat, gingen in 1964<br />
over in particuliere handen, verkocht door de Staat, dienst Domeinen.
Leen<br />
Het gehucht Venebrugge behoorde, zoals gezegd, toe aan de bisschop <strong>van</strong><br />
Utrecht. Deze gaf dit vervolgens weer in leen aan een Kastelein. De betekenis<br />
<strong>van</strong> het woord kastelein lijkt mij hier te moeten worden uitgelegd als volgt: iemand<br />
die het landbouwbedrijf, <strong>van</strong> een ander, in casu de bisschop, zelfstandig leidt.<br />
? - 1429<br />
1429 - 1435<br />
1435 - 1458<br />
1458 - 1459<br />
1459 - 1485<br />
1485 - 1485<br />
1485 - 1493<br />
1493 - 1532<br />
1525<br />
1532 - 1554<br />
1554 - 1577<br />
1577 - 1588<br />
1588 - 1596<br />
1596 - 1611<br />
1611 - 1614<br />
1611 - 1640<br />
1640 - 1647<br />
1647 - 1664<br />
1664 - 1689<br />
1689 - 1730<br />
1730 - 1739<br />
1739 - 1776<br />
1776 - 1778<br />
1778 - 1780<br />
1780 - 1827<br />
1782<br />
1799<br />
1802<br />
1827 - 1860<br />
1860 - 1893<br />
1893 - 1911<br />
1911 - 1951<br />
1951 - 1984<br />
1984 -<br />
Frederik <strong>van</strong> Diffelen, kastelein, Schout te Hardenberg u Esken<br />
ten Veltkamp, kastelein, Schout te Hardenberg Claas <strong>van</strong><br />
Vilsteren, kastelein, Schout te Hardenberg Frederik <strong>van</strong> den<br />
Rutenberg, kastelein 17 Hake <strong>van</strong> den Rutenberg, kastelein,<br />
ri<strong>dd</strong>er 18 Willem <strong>van</strong> den Rutenberg, kastelein Roelof <strong>van</strong><br />
Schonenkamp, kastelein<br />
' 20<br />
Jacob <strong>van</strong> Uterwijck, kastelein<br />
Jacob <strong>van</strong> Uterwijck erfelijk leenman/kastelein<br />
Roelof <strong>van</strong> Uterwijck, kastelein, ri<strong>dd</strong>er<br />
Vincentius <strong>van</strong> Uterwijck, kastelein door koop 22<br />
Robert <strong>van</strong> Ittersum, kastelein door koop<br />
Ernst <strong>van</strong> Ittersum, kastelein<br />
Gerard <strong>van</strong> Warmelo, kastelein door koop 24<br />
Barbera <strong>van</strong> Warmelo, kasteleinse 25<br />
Seino Rengers, leenman<br />
Zweder Schele, kastelein door koop 26<br />
Gosen Heyndentrijk Schele, kastelein<br />
Rabo Schele, kastelein<br />
Carl Otto Schele, kastelein<br />
Berend Hendriks, toont zich met naam 'Venebrugge', leenman<br />
Jan <strong>van</strong> Borne, leenman 11717, Christina v. B. volgt op<br />
Hendrik Berends Venebrugge, leenman<br />
Jan Georg Hoogklimmer, leenman<br />
Berend Venebrugge, leenman<br />
Hendrik Hoogklimmer, leenman<br />
Willem Venebrugge, leenman<br />
Carl Venebrugge, leenman<br />
Berend Venebrugge koopt helft aandeel <strong>van</strong> Hendrik Hoogklimmer<br />
Anna Catharina Scholte koopt resterend deel <strong>van</strong> H.H.<br />
Carl Venebrugge koopt deel <strong>van</strong> Anna Catharina Scholte 30<br />
Erven <strong>van</strong> Carl Venebrugge<br />
Seine Ymhof koopt <strong>van</strong> de Erven<br />
Roelof Altena erft <strong>van</strong> Seine Ymhof<br />
Lambert Jan Altena<br />
Roelof Altena<br />
Zwaantje Timmerman - Altena<br />
Hendrik - Jan Timmerman<br />
Uit het overzicht 'der kasteleins die te Venebrugge hebben gewoond kan men afleiden,<br />
dat Venebrugge een spilleleen was. Dat wil zeggen, ook vrouwen konden<br />
het goed in leen krijgen. Dit in tegenstelling tot het zwaardleen, waarmee alleen<br />
mannen beleend konden worden.<br />
Hoewel reeds in 1418 een inventarisatie <strong>van</strong> de huisraad werd gemaakt zijn eerdere<br />
bewoners tot op heden nog niet opgespoord. 31<br />
Overigens, niet alle bewoners <strong>van</strong> het huis te Venebrugge deden dit als leenman.<br />
Zo was Rabo Schele kastelein te Venbrugge in 1647, maar hij had het goed niet<br />
in leen. Hij mocht er wonen onder de voorwaarde, dat hij er een adellijk huis zou<br />
bouwen.<br />
5
In 1870 is een deel <strong>van</strong> het oude huis afgebroken en wordt er een nieuw stuk<br />
aangebouwd. Deze verbouwing is in 1873 klaar.<br />
Kan in beginsel een leengoed steeds aan een ander in leen worden gegeven,<br />
voor Venebrugge verandert dit in 1525. Jacob <strong>van</strong> Uterwi]ck krijgt dan<br />
Venebrugge als erfelijk leen <strong>van</strong> bisschop Hendrik <strong>van</strong> Beieren. Dit <strong>van</strong>wege<br />
het opknappen <strong>van</strong> de sterkte en de toen aanwezige verdedigbare toren, en ter<br />
compensatie <strong>van</strong> het nadelig exploitatie-saldo.<br />
Slot<br />
Gedegen feitenkennis is noodzakelijk om tot een afgeronde geschiedschrijving te<br />
komen <strong>van</strong> speldeknop: Venebrugge. Het thans beschrevene is derhalve een<br />
eerste aanzet tot verdere geschiedschrijving, ledere informatie die de puzzel<br />
kan completeren is daarom welkom.<br />
Bronnen<br />
1 Kadaster Zwolle, Ambt Hardenberg, dl.24, art.81; perceel nr.828<br />
2 A.J. <strong>van</strong> der Aa, 'Aardrijkskundig woordenboek', Uitgeverij Jacobus Noorduyn, Gorinchem, 1848<br />
3 'Hardenberg de eeuwen door', S.I.D. Roosjen (1962)<br />
4 A.J. <strong>van</strong> der Aa, 'Aardrijkskundig woordenboek', Uitgeverij Jacobus Noorduyn, Gorinchem, 1848<br />
5 Muller, 'Reg. Bisschoppen', II, nr. 2982<br />
6 Notitie <strong>van</strong> G. Kuipers, ambtenaar <strong>van</strong> de Gemeente Hardenberg, 1966<br />
7 'Kadastrale Atlas Overijssel 1832, Ambt en Stad Hardenberg', <strong>1996</strong>, ISBN 9075<strong>09</strong>7069<br />
Atlas <strong>van</strong> Kuyper, blz. 'Gemeente stad Hardenberg', 1865<br />
Min v. Def. 2583, kaart 22 O Coevorden, 1:50.000, verkend in 1933<br />
8 RAO, Statenarchief, inv. nr. 8, d.d. <strong>09</strong>-<strong>09</strong>-1626<br />
9 Kuierroute Radewijk, Wielen, Venebrugge, C. OVKK, 1995<br />
<strong>10</strong> Kadaster Zwolle, Ambt en Stad Hardenberg, OAT (Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel) sectie<br />
E, 1830<br />
11 Kaart <strong>van</strong> de 'Veenbrugge', door M.A. Snoeck, ca. 1783<br />
12 Min. <strong>van</strong> Defensie, kaart 1:50.000, Coevorden 22 O, verkend d.d. 1933<br />
<strong>13</strong> Kadaster Zwolle, Kadastraal Minuutplan, Ambt-Hardenberg, E1 (1830)<br />
14 Van Doorninck,'Register', F255<br />
15 Van Doorninck, 'Register', F255<br />
16 Van Doorninck,'Register', F343<br />
17 Van Doorninck,'Register', F343<br />
18 Van Doorninck,'Register', F347<br />
19 Van Doorninck,'Register', F427<br />
20 Van Doorninck, 'Register', F446<br />
21 RAO, Prov. Leenregister 1528-1540, fol.77v<br />
22 RAO, Graswinckel, 'Hollandse Rekenkamer', inv.nr.227, fol 9v<br />
23 RAO, Prov. Leenregister 1568-1584, fol.36<br />
24 RAO, Prov. Leenregister 1584-16<strong>13</strong>, fol.1<strong>10</strong><br />
25 RAO, Prov. Leenregister 1584-16<strong>13</strong>, fol.1<strong>10</strong><br />
26 RAO, Prov. Leenregister 16<strong>13</strong>-1620, fol.21v<br />
27 RAO, Prov. Leenregister 1688-1693, fol.19<br />
28 RAO, Prov. Leenregister 1728-1734, fol.94v<br />
29 RAO, Prov. Leenregister 1774-1779, fol.51<br />
30 RAO, Recht.Arch.Schoutambt Hardenberg,inv.nr.73,d.d.<strong>10</strong>.08.1782<br />
31 Muller, 'Reg.Bisschoppen',II,nr.2038<br />
32 Van Doorninck, 'Register', E111<br />
'tCommiezenhuis'<br />
Venebrugge<br />
6
'Plat ni-js' J. Luisman-de Jonge<br />
As dit nummer <strong>van</strong> '<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh' in oen brievenbusse valt is de<br />
viering <strong>van</strong> 't 121/2 joarig bestoan <strong>van</strong> de historische veriening alweer laank en<br />
breed achter de rugge. Wi-j hebt op dit tiedstip niet precies de 1250 leden ehaald<br />
maar het scheelt niet veule! Wi-j komt 'r zeker, a'j niet doet as Gees <strong>van</strong> 'n<br />
Achterkaamp, die zee: 'Ik léze 't blad ait <strong>van</strong> mien schoonmoe, want heur buurman<br />
zien vriendin nemp 't meestal met <strong>van</strong> heur va die 't samen leest met 'n collega<br />
die lid is <strong>van</strong> d' istorische veriening'.<br />
Ie begriept da'w op die meniere een grote gapse 'zwartlezers' kriegt. In dat geval<br />
kan '<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh' beter ummedeupt worden in ' 'n Arnbarg Rond'.<br />
De dialect club neudigt oe doarumme uut urn actief met te doen en uut de blote<br />
kop onderstoande woorden in 't<br />
Nederlaands te turfresten, opveegsel houten vertalen!<br />
Törfmot toete<br />
tommei<br />
toenhamer<br />
tiws, teeuws<br />
toeken wekke<br />
tukken<br />
tukfietsie<br />
tehope, tope<br />
trechte<br />
tikkertien<br />
toai, toa<br />
twiederweggens<br />
tippe<br />
naaf, ook papieren zak<br />
moeilijke periode, zwaar karwei<br />
houten hamer om paaltjes in de<br />
grond te slaan (rikken) bijterig,<br />
bijzondere trek hebben<br />
volgende (toekomende) week<br />
hinken, mank gaan autoped<br />
samen voor elkaar <strong>van</strong>gertje<br />
taai<br />
op twee plaatsen -<br />
driehoekig stuk land<br />
In elke streek kom ie de name 'tippe' tegen.<br />
Soms worden d'r ezegd drietip of dreetip. De mooiste<br />
benaming veur zo'n stukkie<br />
grond ontdekten wi-j in een olde akte <strong>van</strong> boedelscheiding uut 1817, nl. 'dreepjen'<br />
(drietipje)<br />
Een old gezegde luudt: 'Ie kunt niet twiederweggens ween' d.w.z. Ie kunt niet op<br />
twee plaatsen glieke ween: ie mut een keuze maken.<br />
Heel treffend wordt dit uutedrukt in een streek-eigen spreekwoord: 'Ie kunt het<br />
gat maar op iene karmse hebben!'<br />
En as oe evroagd wordt: 'He'j 't weer trechte?', dan mu'j oppassen want dit wil zo-<br />
veule zeggen as 'Bi'j weer beter?' of... 'He'j oe weer in de nösten ewarkt?'<br />
Warkgroep Dialect.<br />
7
Bij een gedicht <strong>van</strong> de oude Berend Jan Waterink c. Lina<br />
Berend Jan Waterink schreef menig gedicht in de krant voor zijn plaatsgenoten.<br />
Jo Ke<strong>dd</strong>e uit Enschede zond mij een daar<strong>van</strong> dat ons terug voert naar het begin<br />
<strong>van</strong> deze eeuw. Waterink denkt aan het verleden als het huis <strong>van</strong> Hendrik Jan ten<br />
Broeke aan de Sallandse straat afgebroken wordt. Zo ontstaat:<br />
't Oale Hoes <strong>van</strong> de Kloete lig veur de grond<br />
Daor stund in de Sallandse straote<br />
Een oale boerderi-j <strong>van</strong> 't Buukien.<br />
'n Spookhoes waor kraaien vri-j spel ha<strong>dd</strong>en,<br />
Veur kinder as 't hoes <strong>van</strong> Hans en Grietien.<br />
't Buukien, 't mannechien met 't dikke peerd, Op 't<br />
veurmalig Heufd, ef doar regeerd. Veur mi-j een<br />
herinnering uut vrogger dagen, Toen 't boerenleven<br />
'n Hardenbargers schragen.<br />
't lenigst monument <strong>van</strong> 't old'n Ardenbarg is fot,<br />
't Gebied <strong>van</strong> Knoop, Hirkes Bats en Klokkenmans.<br />
Hirkes Bats reed d'omnibus naor 't Hiemser slot<br />
De Vleute, de Ke<strong>dd</strong>e, Gaje <strong>van</strong> Rond, doar mos ie langs.<br />
't Oale hoes <strong>van</strong> 't Buukien<br />
Herinnerde an gezellugheid, Zo<br />
zunge wi-j ons liedtien.<br />
Gezellugheid, die kent gien tijd.<br />
't is fot, het is veurbi-j,<br />
Maar 't leeft in herinnering voort:<br />
't Buukien <strong>van</strong> de Kloete, en zi-j,<br />
Woarmee wi-j speulden in 't olde Hardenbarger oord.<br />
Kenners <strong>van</strong> de poëzie zullen hier en daar wel wat aan te merken vinden op de<br />
dichterlijke herinnering <strong>van</strong> Waterink als hij op hoge leeftijd nostalgisch terugdenkt<br />
aan die heerlijke jeugdjaren waarin hij speelde met zijn vriendjes uit de<br />
Sallandse straat.<br />
't Buukien, Hendrik Jan Ten Broeke, woonde op 't Heufd, het hoogste gedeelte<br />
<strong>van</strong> de Sallandse straat, naast het huis waar nu Hendrik Pullen woont. Diens<br />
grootvader was Peterolie Pullen.<br />
Op de plaats waar vroeger 'Het Aole Hoes <strong>van</strong> 't Buukien' stond zien we nu bloemen<br />
en keurige rijtjes bieten in de tuin <strong>van</strong> Pullen. Aan de gevel <strong>van</strong> zijn huis lezen<br />
we op een oranje siertegel' 't Heufd'.<br />
Ab <strong>van</strong> de Knoop is Albert Breukelman, ook wel Graf-Ab genoemd omdat hij grafmonumenten<br />
maakte. Hij was getrouwd met Pomp'm Annechien. Zo ontstond<br />
een nieuwe bijnaam 'De Pompe'.<br />
8
Hirkes Bats was de voerman <strong>van</strong> de omnibus tussen het station <strong>van</strong> de<br />
Oosterlokaalspoorweg in Hardenberg en het tramstation te Heemse. De Vleute<br />
woonde bij de melkfabriek. Zijn echte bijnaam was Fluttien, zo noemde men<br />
kleermaker Hendrik Nijzink. Zijn zoon was postbode, maar Tone <strong>van</strong> Fluttien was<br />
kleermaker en woonde later aan de Gramsbergerweg.<br />
Klokkenmans was de bekwame metselaar Bats Kremer, de vader <strong>van</strong> Anna<br />
Kremer die trouwde met Albertus Borneman.<br />
De Ke<strong>dd</strong>e was werkzaam op de drukkerij <strong>van</strong> De Bruin, waar 'De Vechtstreek'<br />
gedrukt werd. Van hem werd verteld dat hij de meest onleesbare handschriften<br />
kon ontcijferen <strong>van</strong> berichtjes die in de krant geplaatst moesten worden. Gerrit<br />
Zweers, meer bekend als Gaie <strong>van</strong> Rond, had een winkel waar men terecht kon<br />
voor zaden, pootaardappelen en aanverwante artikelen. Hofsteede nam later<br />
de zaak over. Die bestaat nog steeds in de Sallandse straat.<br />
Mevrouw J. Hofsteede-Kremer gaf ons deze oude foto <strong>van</strong> de Sallandse straat.<br />
Hier kwamen de karren langs, beladen met melkbussen voor de melkfabriek en<br />
dat is duidelijk zichtbaar op het wegdek. Rechts op de foto zien we het huis <strong>van</strong><br />
Gaie <strong>van</strong> Jan Rond. 't Buukien woonde iets verderop.<br />
Achter het huis <strong>van</strong> Zweers zien we de woning <strong>van</strong> Sandrie Hofsteede, die twee<br />
zonen had. Cor volgde zijn vader in de zaak op. Ze maakten o.a. dakpannen, tegels<br />
en handelden in brandstoffen. Jans nam de zaak <strong>van</strong> Zweers over.<br />
Daarachter was de paardenstal <strong>van</strong> de melkfabriek.<br />
9
Aan de overkant zien we rechts Jennie<br />
Breukelman voor het huis staan. Haar<br />
vader, Hendrik Breukelman, luisterde<br />
naar de naam Kneupie. Omdat er zoveel<br />
Breukel-mannen in Hardenberg<br />
woonden kregen ze bijna allemaal een<br />
bijnaam om ze uit elkaar te<br />
houden.Velen <strong>van</strong> hen waren<br />
bouwvakkers. Ze hebben veel betekend<br />
voor de woningbouw in Hardenberg. De<br />
zoon <strong>van</strong> Hendrik Breukelman, ook wel<br />
Doev'n Appie genoemd, was een<br />
bekend fotograaf.<br />
Foto: B.J. Breukelman.<br />
Op deze foto zien we hoe<br />
ze in de Sallandse straat bij<br />
Kremer aan het roggedorsen<br />
zijn. Dat was een gebeuren<br />
waar velen in de<br />
straat belangstelling voor<br />
ha<strong>dd</strong>en en een handje uitstaken<br />
om te helpen. We<br />
zien op de foto (v.l.n.r.): Op<br />
de bovenste rij: 1. G.J.<br />
Breukelman, 2. B. Cramer,<br />
3. Ringenier of Ke<strong>dd</strong>e, 4.<br />
H.J. Pullen, 5. onbekend, 6.<br />
G. Pullen, 7. D. Kleinebuul,<br />
8. J. Bosch-Martens, 9. D.<br />
Breukelman-Zweers (met<br />
de kleine Anna)<br />
<strong>10</strong><br />
Deze advertentie verscheen in april en mei<br />
19<strong>10</strong> in het Sallands Volksblad.<br />
Voor het huis staan (v.l.n.r.):<br />
1. Gait Zweers, 2. G. Zweers-<br />
Langius, 3. A. Breukelman-<br />
Baarslag, die getrouwd was<br />
met de fotograaf B.J. Breukelman<br />
en later naar Canada<br />
emigreerde.<br />
4. B. Joosten met dochtertje<br />
dat achter de hond staat, 5. Jo<br />
Joosten, 6. J. Klement-Breukelman.<br />
Aan opoe's hand<br />
staat Fennie Hofsteede. Die<br />
trouwde later met Vasse. Op<br />
de achtergrond zien we het<br />
huis <strong>van</strong> Hendrik Jan ten<br />
Broeke ('t Buukien).
Daaronder: 1. Albertus Zweers (Klokkenmans) met de dorsvlegel in de hand, 2. Naast hem<br />
Geertje Kremer, de vrouw <strong>van</strong> Roelf Kremer, 3. H. Kremer, 4. Roelf Kremer (Roelf <strong>van</strong><br />
Bakkie), R. Kremer. Geheel onderaan zien we H. Kremer en een onbekend jongetje.<br />
De foto geeft een beeld <strong>van</strong> hoe men elkaar te hulp schoot wanneer dat nodig was.<br />
Men kende elkaar.<br />
Met de sterke toename <strong>van</strong> de bevolking en de groei <strong>van</strong> de welvaart verandert<br />
dat.<br />
In 1938 werd het veertigjarig regeringsjubileum <strong>van</strong> koningin Wilhelmina uitbundig<br />
gevierd in ons land. Ook te Hardenberg waar in veel straten versiering werd<br />
aangebracht. Zo ook in de Sallandse straat. Deze foto is genomen bij de melkfabriek.<br />
Het muurtje links hoort bij de fabriek. Daarachter is de paardenstel, dan volgt het<br />
huis <strong>van</strong> Hofsteede, waar de vlag uithangt. Daarnaast de lage woning met winkel<br />
<strong>van</strong> Gait Zweers. Vervolgens zien we het huis <strong>van</strong> Hendrik Pullen, waar ook een<br />
vlag uithangt. Daarachter ligt de boerderij <strong>van</strong> Buukien <strong>van</strong> de Kloete. Aan de<br />
rechterkant zien we de woningen <strong>van</strong> Van Housselt, Kelder, Joosten en<br />
Breukelman.<br />
De broer <strong>van</strong> de dichter, Albert Waterink, woonde ook in de Sallandse straat. Hij<br />
liet daar een modern huis bouwen. Dat u nog kunt zien, links naast het fysiotherapeutisch<br />
centrum.<br />
Waterink was lid <strong>van</strong> de gemeenteraad voor de V.V.D. Van hem kwam het voorstel<br />
het nieuwe Hervormde Gemeentecentrum 'Het Hoge Doel' te noemen.<br />
11
Mulo foto 1941 (derde deel) Jan Dijkhuis<br />
achterste rij v.l.n.r.<br />
Jan Meijerink uit Sibculo* Aart Brouwer uit het café in de Voorstraat. Dit café was<br />
iets bijzonders, het werd nl. door vertegenwoordigers <strong>van</strong> alle 'partijen' bezocht.<br />
Sinds de bouw <strong>van</strong> de 'schoele op de Doele' (beide met een langgerekte oe), 125<br />
jaar geleden, waren de leerlingen <strong>van</strong> deze school streng gescheiden <strong>van</strong> de kinderen<br />
uit de 'schoele in d'Achterstroate'.<br />
Dat werd voortgezet op de Mulo en de Ulo. Het begrip voor de 'anderen' was<br />
vaak ver te zoeken. Nog op de groepsfoto's in ons tijdschrift is direct te zien of 'die<br />
<strong>van</strong> de ene kaante bint of <strong>van</strong> d'aandere kaante'. Maar met een beetje optimisme<br />
kan men zeggen: In o.a. de Historische Vereniging zijn wij Hardenbergers die elkaar<br />
niet meer zien als behorend tot een ander soort. Henk Otter uit<br />
Bruchterveld* Willem Dijkman uit Holtheme* Albert Jonkeren uit Collendoorn*<br />
Bodewitz* Gerrit Jan Pullen uit Bruchterveld* Leo <strong>van</strong> der Hoeven, tweede rij:<br />
Marrigje Hofsink uit Heemse* Meneer Bruinsma was een Fries. Dat moet gezegd<br />
worden, want Friezen waren iets bijzonders. Bruinsma was geliefd en 'gaf'<br />
Engels uit een nieuw boek met plaatjes. Hij was modern en reed ook auto. Als hij<br />
een auto gehuurd had vertelde hij ons zijn belevenissen: 'Ik kwam op een zater-<br />
12
dagmi<strong>dd</strong>ag met de auto <strong>van</strong> de Brink over de Vechtbrug. Maar in de Voorstraat<br />
liepen veel mensen. Als ik toeterde keken ze eerst om om te zien of er werkelijk<br />
een auto aankwam en gingen dan nog niet direct opzij. Op een gegeven moment<br />
kon het me niet meer schelen en heb ik gas gegeven.<br />
Gelukkig zijn de mensen toen opzij gesprongen'. Riek Plas* Hennie ten Brinke uit<br />
Heemse* Herry <strong>van</strong> Herksen uit de onderwijzerswoning uit Lutten* Dirk Lassche<br />
uit Bergentheim* Berend Brand uit 'n Es. Belangrijke dingen kan een mens vaak<br />
niet onthouden, maar wel onbenulligheden bijv. dat Berend op de weg naar<br />
school een cent vond en zei: 'Begun <strong>van</strong> d'honder<strong>dd</strong>uuznd!'* Jan Hamhuis noemden<br />
sommigen Loco, omdat zijn vader Hendrik Hamhuis, loco burgemeester<br />
was* Albert Lok herinnert mij aan de prachtigste onbenulligheid. Hij moest eens<br />
iets voorlezen, het ging over een meisje, maar Albert las 'het muisje'. De klas<br />
barstte in lachen uit en meneer X in woede.<br />
Toen het 'onweer' voorbij was heerste doodse stilte en Albert moest <strong>van</strong> voren af<br />
aan lezen. Ik weet niet of het uit zenuwachtigheid was of met opzet, maar Albert<br />
las weer 'het muisje'.* Meneer Jaap Krepel <strong>van</strong> P. Krepel, de bovenmeester <strong>van</strong><br />
de lagere school, was tijdelijk onderwijzer aan de Mulo. (Gaf ons gymnastiekles)<br />
derde rij:<br />
Derk Jan Rengeling, Burgerkampen* Geert Prenger aan de bekke (de beek, voluit<br />
de Radewijker Beek)* Henk Noppers uit Bruchterveld* Tinus Kremer <strong>van</strong> de<br />
Stuw in Ane was een prima kameraad* Gerard <strong>van</strong> de Velde* Jan Hendrik<br />
Breukelman uit de Sallandsestraat kon samen met Tonnie Boom loden soldaatjes<br />
gieten, die waren prachtig.* Bij Gerrit Zweers kreeg ik later autorijles voor vijf<br />
gulden per uur (dat kostte toen in Keulen waar ik woonde, twaalf mark)* Henkie<br />
Swankhuizen uit de Voorstraat heeft eens enkele weken de school verzuimd om<br />
aardappels te krabben, waar hij veel geld mee verdiende, voorste rij:<br />
Henkie Klifman uit Brucht, nu waarschijnlijk Henk, aan de Stationsstraat* Bertus<br />
Slot uit Oud-Lutten kon goed leren* Gerrit Borneman uit Ane* met Gerrit Jan<br />
Borneman (niet op de foto) <strong>van</strong> het Oosteinde moest ik eens om 12 uur voor straf<br />
in de klas blijven zitten met de armen over elkaar. Na korte tijd komt zijn vader het<br />
Mulopaadje af en staat voor het raam: 'Woar blievie, wi-j mut ett'n!' Gerrit Jan<br />
durfde alleen met zijn hoofd te schu<strong>dd</strong>en. 'Ow moe hef 't ett'n al op de toafel stoan,<br />
d' eerappel wordt kold, aj niet in de rappigheid komt, haal (aa uitspreken als in<br />
maar) ik oe op!' Daarna hoorden wij Borneman in de gang ongeveer hetzelfde<br />
zeggen tegen de voor ons almachtige meesters (hier kan ik moeilijk meneren of<br />
zoiets zeggen), dan ging de deur open en Gerrit Jan vloog eruit. Ik kon ook naar<br />
huis gaan.* Evert Snoeyink uit Radewijk.<br />
Rectificatie:<br />
In de vorige bijdrage is op blz. 16 een vergissing begaan.<br />
Het moet niet zijn Henk de Groot, maar Herman de Groot.<br />
De leerling naast hem is Seine Weitkamp die niet vermeld werd.<br />
<strong>13</strong>
Het gezin rouwde G. Jonkhans-Kampman<br />
Een vervolg op 'Het hennekleed' in ons blad (12-4-1995).<br />
- Gedurende de dagen tussen het overlijden en de begrafenis <strong>van</strong> een huisge<br />
noot, werd het gezin voortdurend bijgestaan en daadwerkelijk geholpen door<br />
de buren in de buurtschap.<br />
Op boerderijen namen de buren het melken en verzorgen <strong>van</strong> het vee op zich,<br />
ook het erf werd bijgehouden. Eventuele boodschappen in Hardenberg werden<br />
door hen gedaan. De familie kon zich daardoor rustig voorbereiden op de komende<br />
begrafenis en het ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> familie en andere belangstellenden.<br />
- Het 'rouwen' nam een grote plaats in. Ofschoon men in deze streken door<br />
gaans al sober en donker gekleed ging, werden tijdens de rouwtijd nog specia<br />
le accenten daaraan toegevoegd. Ook in Drenthe en de Gelderse Achterhoek<br />
golden deze 'ongeschreven' gewoonten.<br />
Men had naast de 'gewone' kleding altijd wel 'rouwgoed' achter de hand in het<br />
kabinet.<br />
De vrouwen droegen in de rouwtijd, die voor de naaste familie een jaar en zes<br />
weken duurde, geen witte mutsen met ingeweven bloemen en kant aan de Val'.<br />
Men gebruikte nu de 'slichte' muts, zonder kant, gemaakt <strong>van</strong> fijn geweven<br />
katoenen batist, niet doorzichtig. (Slicht = oud Hollands voor eenvoudig)<br />
Bij gelegenheden droeg men daarover een<br />
'huudtien' een zwart 'kapje' opgemaakt met<br />
zwarte crèpe, en lange zwarte linten, die aan<br />
weerszijden langs het gezicht los hingen en op<br />
de borst <strong>van</strong> de draagster in een platte strik eindigden.<br />
Een mooi voorbeeld hier<strong>van</strong> is te zien in<br />
de mutsenvitrine <strong>van</strong> de Oudheidkamer aan de<br />
Voorstraat te Hardenberg. Het 'jak' was ook<br />
aangepast aan de rouw. Geen opzichtige<br />
glanzende knoopjes of zijden panden (toch alles<br />
zwart!) maar een sober zwart wollen jak, zonder<br />
versiering, evenals de rok.<br />
Ook het bijbehorende knoopdoekje 'knupduukie',<br />
een halsdoekje, was stemmig in zwart<br />
en wit.<br />
Zwarte mutsenbellen en een zwarte broche<br />
waren toegestaan. Later in de rouwtijd werd de<br />
sobere witte muts ver<strong>van</strong>gen door een tulen muts, al iets doorzichtig, maar nog<br />
zonder kant.<br />
Hierbij werden zilveren mutsenbellen en een zilveren broche gedragen, halve<br />
of lichte rouw genoemd.<br />
Ook het jak, nog steeds zwart, was iets meer versierd met bijv. zijden panden.<br />
Men zei in die tijd wel: met zwart goed ben je altijd voor alle gelegenheden<br />
klaar. Men voelde zich 'stil' deftig, de sieraden gaven de fleurige of sombere accenten<br />
wel aan!<br />
14
De mannenkleding was uiteraard ook zwart, het trouwpak deed lange jaren<br />
dienst.<br />
Ten teken <strong>van</strong> rouw droegen de mannen wel een 'druifje' aan de pet, dit was<br />
een kunstig verwerkt knoopje, terzijde <strong>van</strong> de klep. Hoge zijden hoeden werden<br />
door de meer gegoeden gedragen, men schafte ze met het trouwen aan.<br />
- Ook de kinderkleding was zwart, zeker bij de begrafenis.<br />
Droeg men later in de rouwtijd iets minder donkere kleding, dan werd toch ten<br />
teken <strong>van</strong> rouw een zwarte ± 8 cm. brede band om de bovenarm gedragen.<br />
Ook een zwart ruitvormig stukje stof werd wel op de mouw genaaid, ten teken<br />
<strong>van</strong> rouw naar buiten toe.<br />
- Oudere mensen kwamen bijna niet meer uit de 'rouw', men bleef daarom de<br />
rouwkleding maar doordragen. Ook in Staphorst komt dit voor, de oudere vrouwen<br />
dragen geen 'rode 'geblokte' doeken meer, het merendeel houdt zich bij<br />
'blauw', ook als er geen directe aanleiding voor is.<br />
- De huisnaaisters in buurtschap of dorp kregen het vaak extra druk als er een<br />
sterfgeval was. Steeds was hun motto: 'Rouwgoed gaat voor'.<br />
De begrafenis<br />
Op de dag <strong>van</strong> de begrafenis kwamen de buren alweer vroeg naar het sterfhuis.<br />
Ze zorgden voor voldoende zitplaatsen voor de te verwachten genodigden. De<br />
rouwdienst werd destijds aan het sterfhuis gehouden. Vooraf kreeg men koffie<br />
met koek of brood aangeboden. De genodigden waren soms al heel op tijd <strong>van</strong><br />
huis vertrokken, men reisde minder snel dan tegenwoordig!<br />
De naaste familie <strong>van</strong> de overledene had plaats genomen in de grote keuken en<br />
werd <strong>van</strong> koffie voorzien door de naaste buren. Dit was een ongeschreven wet.<br />
De andere buren bedienden de genodigden die op de deel, aan lange tafels op<br />
schragen en met wit 'kastpapier' bedekt een plaats ha<strong>dd</strong>en gevonden. Tegen<br />
het mi<strong>dd</strong>aguur hield de voorganger (dominee of ook wel een godsdienstonderwijzer)<br />
een overdenking.<br />
Hij stond bij die gelegenheid altijd bij de deur, die het voorhuis <strong>van</strong> het achterhuis<br />
schei<strong>dd</strong>e, zodat hij te verstaan was in de keuken en op de deel. De<br />
dienstdoende buren staakten uiteraard nu even hun bezigheden en 'schaarden'<br />
zich onder het gehoor.<br />
- Na de overdenking werd de overledene naar de deel gebracht, voor een laatste<br />
afscheid.<br />
Door de baanderdeuren, die meestal naar de weg gekeerd waren, werd de<br />
dode door de buren uitgedragen naar de gereedstaande wagen.<br />
Vóór 1940 waren dat in de buurtschappen nog gewone boerenwagens, waar<br />
men de kist opplaatste.<br />
Ter versteviging werden schoven stro aan de zijkanten gelegd. Een zwart kleed<br />
dekte de kist.<br />
Sommige buurtschappen ha<strong>dd</strong>en gezamenlijk een zwartkleed aangeschaft,<br />
maar men kon dit ook bij de koster <strong>van</strong> de kerk huren, aldus historicusmeester<br />
W. Veldsink uit Heemse.<br />
Men 'volgde' in koetsen (als men die had) maar wie kon lopen, ging te voet naar<br />
het kerkhof.<br />
15
De route was bepaald. Men kende vroeger speciale doo-wegen. - Op bepaalde<br />
plaatsen langs de weg stonden nog belangstellenden te wachten, men 'volgde'.<br />
In één <strong>van</strong> de verslagen <strong>van</strong> de Lijkwagenvereniging 'De laatste eer' te<br />
Radewijk, opgericht 12 mei 1947, wordt vermeld, dat bij slecht weer een tweede<br />
paard voor de wagen werd gespannen op kosten <strong>van</strong> de vereniging. Men<br />
had enkele onverkwikkelijke ervaringen opgedaan tijdens een begrafenis, stond<br />
er letterlijk. Bij hevige sneeuwval en een slechte weg. Ook vond ik een<br />
aantekening, dat het mogelijk moest zijn voor de familie om het laatste gedeelte<br />
<strong>van</strong> de route naar het kerkhof te Hardenberg te voet af te leggen. Er werd dan<br />
uitgestapt 'bij het brugje over de Radewijkerbeek te Baalder'. Volgde men de<br />
route via de Hogeweg <strong>van</strong>uit Radewijk, dan stapte men bij 'Koops aan het kanaal'<br />
uit.<br />
Bij het naderen <strong>van</strong> de stoet, begonnen de klokken <strong>van</strong> de Ned. Herv. Kerk te<br />
Hardenberg te luiden.<br />
Bij de begraafplaats stonden ook nog belangstellenden te wachten voor de begrafenisplechtigheid.<br />
Er werd gelegenheid gegeven te spreken bij het graf. In<br />
sommige gevallen werd er gebruik <strong>van</strong> gemaakt.<br />
Een familielid of goede bekende bedankte daarna de aanwezigen, waarna de<br />
predikant de plechtigheid besloot.<br />
De familie keerde daarna met de buren terug naar het sterfhuis, waar de buurvrouwen<br />
inmi<strong>dd</strong>els een broodmaaltijd ha<strong>dd</strong>en klaargemaakt. Ook de 'luiken'<br />
voor de ramen waren weer in de gewone stand gezet, dit was een vaste<br />
gewoonte na een begrafenis.<br />
De meest naaste familie bleef nog een tijd bijeen, de gesprekken werden afhankelijk<br />
<strong>van</strong> de betreurde overledene toch wat algemener.<br />
Men had nog geen sociale voorzieningen destijds, reden waarom familie en ook<br />
buren onderling elkaar een 'goave' letterlijk ter hand stelden, dit was een afgesproken<br />
geldbedrag ter bestrijding <strong>van</strong> de gemaakte onkosten bij het sterfgeval.<br />
Nog eerder werd alles in natura gegeven: brood, boter, koffie, melk en kaas. In<br />
moeilijke maar ook in vreugdevolle tijden was de buurtschap er voor elkaar. Met<br />
het oprichten <strong>van</strong> de zgn. lijkwagenverenigingen kwam er meer 'lijn' in de<br />
begrafenisplechtighe-den<br />
op het platteland. Er werd<br />
een lijkwagen aangeschaft,<br />
er kwam een vaste<br />
'voerman' en men schafte<br />
later ook enkele volgrijtuigen<br />
aan. De leiding <strong>van</strong><br />
een begrafenis kwam in<br />
handen <strong>van</strong> een zgn. aanspreker.<br />
In overleg met de<br />
familie en de buren regelde<br />
deze man de begrafenis.<br />
16
Hij kreeg daarvoor een vaste vergoeding <strong>van</strong> de vereniging. In 1962 was dat nog<br />
geen twintig gulden... per begrafenis...<br />
Later ging men over op lijkauto's, men maakte daarvoor gebruik <strong>van</strong> de diensten<br />
<strong>van</strong> een plaatselijke begrafenisondernemer.<br />
De rouwdiensten aan huis, werden langzamerhand ver<strong>van</strong>gen door samenkomsten<br />
in de kerk of door bijeenkomsten in een aula. De buren hebben daar nog<br />
steeds een taak.<br />
Veel is er veranderd in de buurtschappen, maar de onderlinge hulpvaardigheid is<br />
nog steeds aanwezig!<br />
G. Jonkhans-Kampman.<br />
Uit het leven <strong>van</strong> een Joodse jongen<br />
in Oorlogstijd Izak Kan<br />
In de vorige bijdrage lazen we dat Izak Kan bij Schonewille aan het Zwinderse kanaal<br />
kan blijven slapen. Hij ontmoet daar zijn neef Jo die is ondergedoken bij de<br />
familie Steendam zonder te vertellen dat hij Jood is. Jo wil daar graag weg. In<br />
Coevorden zijn veel familieleden <strong>van</strong> Izak Kan opgepakt. Zijn vader is in het ziekenhuis.<br />
Schonewille gaat naar Coevorden om poolshoogte te nemen. Veel zal Izak niet<br />
kunnen doen voor zijn ouders. Door de komst <strong>van</strong> een verpleegster besluit hij niet<br />
meer op de terugkeer <strong>van</strong> Schonewille te wachten, maar met Jo naar<br />
Hardenberg te vertrekken.<br />
Bij Steendam<br />
Op mijn kloppen wordt niet direct opengedaan. Iemand nadert in de gang en<br />
vraagt: 'Ben jij daar, Isie'? Het is Jo. Op mijn bevestiging komt hij naar buiten. Ik<br />
vertel hem dat Schonewille naar Coevorden is gegaan en dat Heins volgens afspraak<br />
opgebeld heeft. 'Je kunt met me mee gaan Jo'. 'Onmogelijk' is zijn<br />
antwoord, de Steendams zijn niet thuis. Zo kan ik niet weggaan. Dat kan ik ze<br />
niet aandoen. Ze waren gisteravond al zo geschrokken toen ik er bij hun<br />
thuiskomst niet was. Ze dachten dat ik in een valstrik gelokt was en trouwens,<br />
waar moet ik dan heen?'<br />
'O, ik zal naar de onderwijzer gaan en dan blijf jij <strong>van</strong>nacht bij Mulder in Baalder',<br />
stel ik hem voor.<br />
Maar Jo antwoordt resoluut: 'Nee, dat doe ik niet, zoiets moet veel beter afgesproken<br />
worden!'<br />
Nou ja, eigenlijk heeft hij gelijk, maar het is een grote teleurstelling voor mij. We<br />
praten nog even met elkaar, over onze ouders, over mevrouw Dikkers uit<br />
Hoogeveen die ook naar Westerbork getransporteerd is en over de familie<br />
Zilverberg. Telkens vraagt Jo om er toch vooral bij Heins op aan te dringen dat hij<br />
hem bij de Steendams weghaalt.<br />
Het is al half tien als we afscheid nemen, eigenlijk veel te laat. Ik rijd het donker<br />
in. Hoe dichter ik Coevorden nader, des te slechter wordt de weg. Tot mijn grote<br />
schrik bemerk ik dat mijn achterband snel leegloopt. Wat nu? Daar sta ik in de<br />
berm <strong>van</strong> de weg op enkele kilometers <strong>van</strong> Coevorden met een lekke band. Als ik<br />
wanhopig om mij heen kijk zie ik in de verte twee witte ogen naderen, ogen die<br />
17
met de seconde groter worden. Dat moet Schonewille zijn! Als de auto nog ver<br />
<strong>van</strong> mij verwijderd is begin ik al te schreeuwen: 'Schonewille, Schonewille!' Ik<br />
roep harder, ik schreeuw vertwijfeld...tevergeefs!<br />
Het monster raast me voorbij, ik zie het achterlicht verdwijnen om de bocht, het<br />
motorgeronk sterft weg en sta weer alleen met mijn fiets in het donker. Wat moet<br />
ik beginnen? Wie zou me kunnen helpen? Dan schiet me te binnen dat hier in de<br />
buurt een <strong>van</strong> onze klanten moet wonen. Misschien kan die mij helpen. Na een<br />
fikse wandeling sta ik voor het winkeltje en loop naar de zijdeur. Op mijn kloppen<br />
klinkt veraf een stem: 'Wie is daar?' 'Mag ik binnenkomen?' is mijn antwoord, 'ik<br />
durf hier buiten mijn naam niet hardop te noemen'. 'Nee, ik moet eerst weten met<br />
wie ik te maken heb', wil de man binnen weten. Zijn gezicht wordt zichtbaar vlak<br />
bij het raampje in de deur.<br />
'Ik ben <strong>van</strong> Kan' uit Coevorden', zeg ik bijna fluisterend, 'ik heb een lekke band,<br />
kunt u me ook helpen? Ik moet <strong>van</strong>avond nog naar Hardenberg. Hier in de buurt<br />
<strong>van</strong> Coevorden blijven is veel te gevaarlijk voor me. Ik heb dringend hulp nodig!<br />
Het gaat om mijn leven!. Binnen hoor ik twee stemmen. De man en zijn vrouw beraadslagen<br />
wat hen te doen staat. Ik kan niet alles horen wat ze zeggen, maar<br />
het woord fiets <strong>van</strong>g ik meerdere keren op. Een fiets tegenover een mensenleven.<br />
Dan hoor ik hoe een grendel <strong>van</strong> de deur geschoven wordt, de deur gaat<br />
open. Een mannenhand trekt mij het huis binnen. Ik herhaal mijn verzoek: 'Heeft<br />
u een fiets voor mij? U krijgt hem zo gauw mogelijk weer terug, als het enigszins<br />
kan vóór woensdag'. De man verdwijnt in het achterhuis en komt even later terug<br />
met zijn fiets. 'Neem maar mee', zegt hij, 'dan doen wij ook wat goeds'. Zijn vrouw<br />
knikt mij bemoedigend toe. Even later kan ik mijn weg vervolgen op een andere<br />
fiets die veel beter is dan de mijne. Tegen elf uur ben ik terug bij Mulder in<br />
Baalder. Ze zijn gelukkig nog op. Ik vertel over mijn tocht en verlang naar rust.<br />
Morgen is het zondag. Dan zal ik met Wessels spreken en alles te weten komen<br />
over mijn vader in het ziekenhuis en het vertrek <strong>van</strong> mijn moeder naar<br />
Westerbork. Dan zal ik ook horen of ik nog iets voor hen kan doen. De afspraak is<br />
dat hij om half drie in<br />
Baalder zal komen. Met die<br />
gedachten slaap ik in.<br />
Zondagmorgen<br />
Al vroeg komt een zwager<br />
<strong>van</strong> Mulder met zijn vrouw<br />
uit Coevorden. Die zullen<br />
de hele dag blijven. Ik vraag<br />
hen <strong>van</strong> alles maar ze<br />
kunnen me weinig nieuws<br />
uit Coevorden vertellen.<br />
Tegen half drie zit ik boven<br />
in spanning naar meneer<br />
Wessels uit te kijken.<br />
Het wordt kwart voor drie...<br />
drie uur... Izak Kan vindt een toevlucht bij Mulder in Baalder<br />
18
Om half vier geef ik de hoop op dat hij nog zal komen. Mijn teleurstelling is groot.<br />
Dan bedenk ik dat de zwager <strong>van</strong> Mulder uit Coevorden komt. Ik zal hem een<br />
brief voor Wessels meegeven en daarbij ingesloten een brief voor mijn vader. Ik<br />
vraag Wessels zijn uiterste best te doen dat mijn vader zo lang mogelijk in het<br />
ziekenhuis blijft. Hoe langer ze hem daar houden des te groter is de kans dat mijn<br />
moeder in Westerbork zal blijven en niet verder getransporteerd wordt. De brief<br />
aan mijn vader is de moeilijkste die ik ooit in mijn leven geschreven heb.<br />
Als het vijf uur is geworden zit ik nog een poosje in de huiskamer. Dan wordt het<br />
langzamerhand tijd om op te stappen.<br />
Maar eerst moet er gegeten worden. Om zeven uur sta ik kant en klaar. Toch vertrek<br />
ik niet voor half acht, als het echt donker is. Als ik door Hardenberg rijd hoor<br />
ik de toren acht uur slaan. Op deze zondagavond is er veel volk op straat. Ik denk<br />
terug aan de tijd dat wij ook door de straten paradeerden. Nu zie je geen Joden<br />
meer, maar ze wonen er nog wel. Als ik langs het huis <strong>van</strong> De Bruin fiets bekruipt<br />
me de lust om er, al is het maar heel even, naar binnen te gaan, even in een<br />
Joods gezin te zijn, vijf minuten maar met hen te praten. Ik weeg het vóór en<br />
tegen af en voordat ik het weet heb ik al aangebeld. Dit bezoek is natuurlijk niet<br />
<strong>van</strong> gevaar ontbloot, leder moment kan immers de Gestapo hier binnenvallen.<br />
Voetstappen klinken in de gang, iemand kijkt door het ruitje.<br />
'Wie is daar?' Wat een angst klinkt uit die stem! 'Goed volk. Ach<br />
laat mij binnen'.<br />
'Ik moet weten wie u bent'. Ik fluister mijn naam. De deur wijkt iets. Even later sta<br />
ik in de gang en maak mij volledig bekend.
De Bruin kijkt mij doordringend aan. 'Een Joodse jongen 'mompelt hij. Weldra zit<br />
ik in de kamer tegenover het echtpaar De Bruin.<br />
Hoewel <strong>van</strong> mi<strong>dd</strong>elbare leeftijd zien ze er oud uit. Ik stel mij voor dat ze zo iedere<br />
avond in de kamer zitten, wachtend op wat hen te wachten staat. Wat zal eerder<br />
komen: het einde <strong>van</strong> de oorlog of de komst <strong>van</strong> de Gestapo? Het is niet moeilijk<br />
te raden.<br />
Toch glanst er iets <strong>van</strong> hoop op hun gezichten, de hoop die het Oude Volk door<br />
alle eeuwen gekenmerkt heeft en, ondanks alles, elke ramp heeft doen overleven.<br />
Zacht praten we wat. Over hun twee zoons die al weggevoerd zijn naar<br />
Polen en waar<strong>van</strong> ze niets meer hebben gehoord. Ik ken ze. Lion en zijn broer<br />
zaten met mij in het kamp Linde. Ik heb ze daar gesproken. Als ik De Bruin<br />
vraag of hij niet wil onderduiken schudt hij het hoofd. Zijn antwoord is kort:<br />
'Neen!'<br />
'Maar u hebt nu nog twee kinderen in huis. Laat die dan onderduiken', pleit ik, 'ik<br />
kan u het adres geven <strong>van</strong> iemand die mij ook helpt. Ik weet zeker dat hij het<br />
graag doen zal.<br />
Vorige week zijn twaalf mensen in Coevorden opgepakt die op het punt stonden<br />
onder te duiken. Er zijn zeker plaatsen vrij'.<br />
'Neen', volhardt De Bruin met klem, 'als het moet wil ik met mijn gezin sterven'.<br />
'Goed, voor uzelf hebt u misschien gelijk, maar de twee kinderen die nog hier zijn,<br />
die willen toch graag leven, laat u die dan gaan'.<br />
'Neen' herhaalt hij, 'wij willen bij elkaar blijven'. Ik pleit nog hartstochtelijk voor de<br />
jeugd die wil leven, een pleidooi <strong>van</strong> de jeugd tegen de ouderdom die zo dicht bij<br />
de dood staat. De Bruin ziet mij liefdevol aan. 'Beste jongen', zegt hij zacht, 'ons<br />
besluit staat onwrikbaar vast'. In het huiselijk vertrek valt stilte. Dan slaat de pendule<br />
half negen. Ik schrik op en vertel dat ik naar mijn onderduikadres moet. Als<br />
ik afscheid neem drukt De Bruin mij stevig de hand. 'Houd moed beste jongen',<br />
zegt hij, 'fijn dat je <strong>van</strong>avond bij ons was'. Een half uur later ben ik bij de<br />
onderwijzer waar ik die nacht blijf slapen.<br />
De volgende morgen aan het ontbijt hoor ik weinig goede berichten. Andries<br />
Kalter, mijn Joodse vriend die ook bij de onderwijzer is ondergedoken, wil enkele<br />
dagen naar huis. Dat is natuurlijk erg gevaarlijk voor hem. De onderwijzer maakt<br />
een opmerking die ik niet helemaal begrijp. Hij zegt: 'Andries, dat je naar huis<br />
gaat is nog daar aan toe, maar het andere dat je doen wilt, kerel, weet wat je begint.<br />
Terwijl ik zit te denken over de betekenis <strong>van</strong> dat 'andere' hoor ik hoe voor<br />
het huis een auto stopt. Het is Heins. Als hij binnen komt geeft hij Andries een<br />
pakje. Later blijkt dat daar een revolver in zit.<br />
Heins schudt mij de hand. Ik vraag hem wanneer er voor Jo een andere plaats<br />
komt. Heins antwoordt dat er hard aan gewerkt wordt, maar dat het moeilijk is<br />
een goede plaats voor hem te vinden.<br />
In het gesprek hoor ik ook dat mijn neef Hartie met z'n gezin is weggevoerd naar<br />
Polen. Als Heins vertrokken is wil Andries ook weggaan. De onderwijzer drukt<br />
hem op het hart om voorzichtig te zijn. 'Kerel, zegt hij, 'je bent oud en wijs genoeg<br />
om te weten hoe gevaarlijkje plan is'. Andries, met een verbeten trek op zijn<br />
gezicht, is vastberaden.<br />
20
'Ik zal het klaarspelen' zijn de laatste woorden bij zijn vertrek. Wij kijken hem na<br />
als hij wegfietst.<br />
Als hij uit het gezicht verdwenen is hoor ik <strong>van</strong> de onderwijzer wat hij <strong>van</strong> plan is.<br />
Hij wil een aanslag plegen op de man die de deportatie <strong>van</strong> Joden in Coevorden<br />
geleid heeft, een zekere De Kruif. 'Die gaat er aan', heeft hij gezegd. Een paar<br />
uur later is het ook voor mij tijd om op de fiets te stappen. Ik rijd kalm, zonder<br />
haast. Niets heb ik voor mijn ouders kunnen doen. Dit is het eind <strong>van</strong> mijn missie.<br />
Straks zit ik weer op de boerderij, alleen en verlaten. Mijn reis is mislukt,<br />
verloren heb ik deze slag. Het is of een rotsblok op mij neervalt. Zelf heb ik het er<br />
goed afgebracht tot nu toe, maar mijn ouders... nooit zal ik hen weerzien. Hartie<br />
en zijn vrouw Mini zijn al weg naar het Oosten, hun ouders zullen spoedig volgen,<br />
m'n vader wordt straks uit het ziekenhuis ontslagen. Daarna zullen mijn ouders<br />
weggevoerd worden, misschien zijn ze al weg. Verloren, voor altijd verloren.<br />
Alles is nutteloos geweest. Het stormt in mijn binnenste. Na enkele minuten<br />
kom ik tot rust als ik langs het kanaal fiets. Heb ik niet steeds m'n ouders<br />
voorgehouden dat ze zich over mij niet ongerust moeten maken? Ik ben nog<br />
hun enige hoop.<br />
Ze rekenen erop dat ik me er doorheen zal slaan. Bij alle leed is dit het enige<br />
waaraan ze zich vastklampen. Ik zal doorzetten en vechten tot het uiterste tegen<br />
die rotmoffen. Die zullen mij er niet onder krijgen! De tocht gaat voort naar mijn<br />
onderduikadres.<br />
Het is kwart over negen als ik bij Nijland op de deel sta. De familie zit in de kamer<br />
waar ik altijd slaap bij de warme kachel. Van mijn droevige overpeinzingen is<br />
niets meer te bemerken. Ik doe mijn jas uit en ga zitten. Niemand vraagt hoe het<br />
met mij gegaan is op mijn tocht. Na enige tijd <strong>van</strong> stilzwijgen zegt Dientje: 'Ja, je<br />
bed is weg Johan, dat is weer terug naar Pieters'.<br />
'We hebben besloten dat je weer naar Lodeweges terug moet gaan', zegt Gait<br />
Jan daarop.<br />
'Waarom?', vraag ik argeloos verwonderd, 'Lodeweges kan me op 't ogenblik niet<br />
hebben, die heeft er al zes in huis'.<br />
'O, dat hindert niks! Wie er zes in huis heeft kan er ook wel zeven hebben. We<br />
hebben toen afgesproken dat je hier twee of drie weken zou blijven en nu ben je<br />
er al vijf. Ons besluit staat vast. Je kunt hier niet langer terecht'. 'Maar dat kan<br />
toch niet', stamel ik verbijsterd, 'jullie kunnen me toch zo niet op straat zetten?<br />
Jullie weten toch in welke positie ik verkeer. Dat moet toch allemaal eerst<br />
geregeld worden?'<br />
'Ja, dat kan wel zijn, maar het is onze schuld niet, als we nu niet zo handelen raken<br />
we je nooit meer kwijt. Als ik jou was zou ik maar zo vlug mogelijk weggaan,<br />
anders wordt het zo laat. Er is hier ook geen bed meer waar je op slapen kunt'.<br />
Grote God, ze gaan me op straat zetten! Ik sputter nog heftig tegen. 'Het is al half<br />
tien geweest. Laat mij dan tot morgenavond blijven, dan heb ik <strong>van</strong>af half acht de<br />
tijd om iets anders te vinden'. Maar deze mensen zijn onwrikbaar in hun besluit.<br />
De angst voor de dreigementen <strong>van</strong> de bezetter voor hen die Joden verbergen is<br />
bij de familie Nijland groot. Tegenover Lodeweges hebben ze misschien wel gelijk,<br />
maar het is geen werk om me 's avonds zo laat nog op straat te zetten. Maar<br />
heb ik niet tegen mijzelf gezegd dat ik zou vechten? Vooruit dan maar.<br />
21
Ik wist toen nog niet dat het zo gauw nodig zou zijn. Welja, er kan nog meer bij.<br />
Mij krijgen ze er niet onder! Ik zie mijn weg al weer voor mij uitgestippeld. Eerst<br />
naar Lodeweges in Wierden en als ik daar niet terecht kan naar de onderwijzer.<br />
Ik pak mijn boeltje bij elkaar. Bij het afscheid, waarbij Gerrit Jan me nog een rijksdaalder<br />
in de hand stopt, is alle opstandigheid uit mij verdwenen. Even later ben<br />
ik weg naar Wierden.<br />
Onderweg moet ik om mijzelf lachen, maar dan als een boer die kiespijn heeft. Ik<br />
heb immers overal verteld dat ik een goed onderduikadres had en nu sta ik op<br />
straat.<br />
Bij Lodeweges aangekomen is het daar in huis een drukte <strong>van</strong> belang. Vluchtig<br />
maak ik kennis met twee lotgenoten en leg Lodeweges mijn situatie uit.<br />
Onderdak kan hij me met geen mogelijkheid verlenen dat zie ik duidelijk in. Het<br />
huis is overvol. Dodelijk vermoeid zit zijn vrouw, die in verwachting is, op een<br />
stoel. 'Je moet ze boven en beneden eten brengen en achterna sjouwen met de<br />
po' klaagt ze. Een echtpaar wil dringend met Lodeweges spreken. Ik hoor hem in<br />
de aangrenzende kamer tegen hen zeggen dat als ze niet tevreden zijn, zij het<br />
huis wel mogen verlaten. 'Ach, dat zijn mensen die zich niet kunnen aanpassen<br />
en nergens kunnen aarden', zucht mevrouw Lodeweges. Ik besluit om maar<br />
weer gauw te vertrekken. Hier is 't niets gedaan. Het is tien uur als ik het<br />
overbevolkte huis verlaat, dezelfde weg terug, zo hard als ik kan jagend door het<br />
donker, richting Bergentheim.<br />
Bij een foto <strong>van</strong> de familie De Bruin c Lina<br />
Izak Kan komt bij de familie De Bruin in de Voorstraat, op de hoek <strong>van</strong> de<br />
Fortuinstraat. Daar was hun woning en drukkerij gevestigd. U ziet hier een foto uit<br />
gelukkiger dagen, waarop we de volgende personen zien: staande (v.l.n.r.): Een<br />
onbekende gast, Ru de Bruin. Hij was wethouder en waarnemend burgemeester<br />
in 1940. Op 7 augustus 1940 komt het bevel in de plaats <strong>van</strong> deze Israëliet een<br />
andere persoon in deze<br />
functie te benoemen op last<br />
<strong>van</strong> de Duitse bezetters.<br />
Naast hem staat zijn dochter<br />
Roset de Bruin, geb. 15-<br />
9-'16 volgt Hillie Dekker, die<br />
dienstbode was bij de<br />
familie. Haar broer Hendrik<br />
Dekker werkte als<br />
letterzetter bij De Bruin. Wie<br />
rechts naast haar staat is<br />
onbekend.<br />
We zien mevrouw De Bruin<br />
op de stoel. Daarvoor zitten<br />
vijf jongens.<br />
22
De buitenste twee zijn onbekend. De drie in het mi<strong>dd</strong>en zijn: Mennie geb. 20-<strong>10</strong>-'21,<br />
omgekomen in Auschwitz 30-9-'42.<br />
Naast hem Lion de Bruin, geb. 29-3-'18, omgebracht in Auschwitz 30-9-'42. De derde<br />
zoon is Alex, geb. 26-11 -'27, gedood in Sobibor 28-5-'43. Roset werd omgebracht op 9-<br />
7-'43. De rest <strong>van</strong> de familie werd ook weggevoerd. Duitse soldaten haalden hen op met<br />
een vrachtwagen.<br />
Groenteboer Meijer en anderen verboden hun kinderen naar dit gruwelijke gebeuren te<br />
kijken. Allen werden in een concentratiekamp omgebracht. Niemand keerde terug.<br />
In aansluiting hierop een schoolfoto uit 1926<br />
Op deze foto <strong>van</strong> leerlingen die in 1926 de Openbare School te Hardenberg bezochten<br />
zien we ook kinderen <strong>van</strong> De Bruin die behalve de uitgever <strong>van</strong> het blad 'De Vechtstreek'<br />
ook wethouder was en loco-burgemeester. U leest over hem en zijn gezin in het artikel<br />
<strong>van</strong> Izak Kan. Op de foto zien we naast drie kinderen <strong>van</strong> De Bruin:<br />
boven (v.l.n.r.) 1. Roset de Bruin, 2. Bertha Breukelman, 3. Hilligje Baarslag, 4. Dina<br />
Nijzink, 5. Marie Nijzink, 6. Dinie Nijzink.<br />
(daaronder): 1. Meester Eises, 2. meester Graatsma, 3. Mennie de Bruin, 4. Albert<br />
Breukelman, 5. Gerrit Baarslag, 6. Woelders, 7. Freek Baarslag, 8. Jan Breukelman, 9.<br />
Herman Jansen, <strong>10</strong>. juf Boerrigter, 11. meester Gaasbeek.<br />
(derde rij): 1. Zwaantje Frijling, 2. Jurrie Nijzink, 3. Lion de Bruin, 4. Harm Breukelman, 5.<br />
Jopie Leijendekker, 6. Freek Zweers, 7. Willem Breukelman, 8. Klaasje Baarslag,<br />
9. meester Zweers.<br />
23
(vierde rij): 1. Bernard Koeslag, 2. Herman Breukelman, 3. jongetje Woelders, 4. Jopie<br />
Graatsma, 5. Hans Nijzink, 6. Eef Nijzink, 7. Albert Breukelman, 8. onbekend, 9. Aaltje<br />
Meijer.<br />
(onderste rij): 1. Mina Breukelman, 2. Marie Eefting, 3. Piet Frijling, 4. Marie Frijling, 5.<br />
Mina Grendelman, 6.... Breukelman.<br />
Met dank aan mevrouw H. Dekker uit Dalfsen en G.J. Ke<strong>dd</strong>e uit Enschede voor<br />
de foto's en de namen.<br />
De Molen 'Windlust' in Radewijk jan Woertel<br />
In het jaar 1861 waren er zeven boeren in Radewijk, waaronder Jonkhans<br />
(Stobbenboer), Jonkhans (Hanekamp), Broekroelofs en Beenen. (nu Roelofs) In<br />
datzelfde jaar liet Jan Antonie <strong>van</strong> Housselt de eerste molen bouwen in<br />
Radewijk. Dit gebeurde met geldelijke steun <strong>van</strong> zijn zwager Bouwhuis die gemeentesecretaris<br />
was <strong>van</strong> Gramsbergen, (<strong>van</strong> Housselt was getrouwd met<br />
Everdina Klazina Bouwhuis)*<br />
De <strong>van</strong> Housselts kwamen <strong>van</strong> oorsprong uit Frankrijk en waren volgens de overlevering<br />
Hugenoten. Ze trokken naar België en hebben daar in de plaats Oesselt<br />
gewoond. Vandaar waarschijnlijk deze achternaam. Ze kwamen uiteindelijk in<br />
Nederland terecht. Van Housselt is nog jachtopziener geweest bij de baron <strong>van</strong><br />
Palland. In 1833 werd Jan Antonie in Ommen geboren.<br />
Toen deze Jan Antonie met de plannen voor de molenbouw rondliep moet hij gedacht<br />
hebben: 'Ik kan geen zeven boeren onderhouden, maar zeven boeren mij<br />
misschien wel!'<br />
Helaas heeft hij niet lang molenaar in Radewijk mogen zijn. Na een bezoek aan<br />
een kermis in Gramsbergen raakte hij te water en verdronk jammerlijk. Zijn weduwe<br />
Everdina Klazina Bouwhuis en haar zes kinderen verhuisden in 1869 naar<br />
Gramsbergen. De molen werd daarna aan verschillende personen verhuurd.<br />
O.a. aan Pas en H.J. Kampherbeek. Deze laatste was afkomstig uit Drente en<br />
<strong>van</strong> beroep bakker.<br />
Na de huurperiode bleef hij in Radewijk wonen en kocht daar een stuk grond. (Op<br />
die plek woont nu mevrouw Tjeerde, eerder J. Kampherbeek) H.J. Kampherbeek<br />
begon in Radewijk een boerderijtje, bakkerij en winkel.<br />
In 1876, vermoedelijk tijdens de huurperiode <strong>van</strong> Kampherbeek, werd de molen<br />
door de bliksem getroffen. Het moet een angstaanjagend schouwspel geweest<br />
zijn, de molen in lichterlaaie tegen de donkere onweerslucht.<br />
De familie Van Housselt kocht in datzelfde jaar een afbraakmolen.<br />
Dit was een oliemolen die in Oosterhesselen gestaan had. Deze werd in<br />
Radewijk weer als korenmolen opgebouwd.<br />
De huurperiode <strong>van</strong> Kampherbeek duurde tot 1890 toen een zoon <strong>van</strong> <strong>van</strong><br />
Housselt de molen in eigen beheer nam: Hendrik <strong>van</strong> Housselt werd de nieuwe<br />
molenaar <strong>van</strong> Radewijk.<br />
In Venebrugge woonde omstreeks die tijd de accijnscommies ter Voorde.<br />
Hij was afkomstig uit het Drentse Vries waar zijn vader brugwachter was. (Deze<br />
was weer afkomstig uit de buurt <strong>van</strong> Drachten (Haulerwijk)<br />
24
Tijdens zijn verblijf in deze streek leerde hij de zuster <strong>van</strong> molenaar Hendrik <strong>van</strong><br />
Housselt kennen met wie hij na verloop <strong>van</strong> tijd trouwde. Hun zoon Jan Antonie,<br />
genoemd naar zijn grootvader werd in Venebrugge geboren. Daarna woonde het<br />
gezin in Gramsbergen.<br />
Er werd nogal eens <strong>van</strong> standplaats veranderd en zo kon het gebeuren dat het<br />
gezin verhuisde naar Oldenzaal en daarna naar Schiedam, waar Jan Antonie de<br />
H.B.S. bezocht. Hij kreeg tenslotte een kantoorbaan in Rotterdam. Om gezondheidsredenen<br />
zou hij in 1901 naar Radewijk gekomen zijn om bij zijn oom<br />
Hendrik de molenaar weer wat op verhaal te komen. Het beviel Jan Antonie goed<br />
in Radewijk waar hij als kind al veel geweest was. Oom Hendrik had geen kinderen<br />
en dus geen opvolger.<br />
Het molenaarsvak trok Jan Antonie zo aan dat hij besloot te blijven! In<br />
plusminus 1905 werd hij door aankoop eigenaar <strong>van</strong> de molen. De molen<br />
'Windlust' die daar zo mooi mi<strong>dd</strong>en in de heide stond, omringd door een<br />
netwerk <strong>van</strong> zandweggetjes waarlangs de boeren hun graan en boekweit<br />
brachten.<br />
Jan Antonie had direct in 1905 al gemerkt dat de molen niet in allerbeste staat<br />
verkeerde en moest daarom meteen <strong>van</strong> een nieuwe kap voorzien worden. Uit<br />
deze tijd stamt een verhaal dat zich bij<br />
de molen afspeelde tijdens het verharden<br />
<strong>van</strong> de Radewijkerweg in 1906.<br />
Dit verhaal heeft te maken met het<br />
paard <strong>van</strong> 'mulder' ter Voorde dat bekend<br />
stond om zijn geweldige trekkracht.<br />
Het verharden <strong>van</strong> wegen gebeurde<br />
vroeger op een eenvoudige manier. Er<br />
werden lorries op rails gebruikt voor<br />
zandtransport die door de arbeiders zelf<br />
geduwd moesten worden. Zo gebeurde<br />
dit ook in Radewijk. Vroeger werd er<br />
nogal eens gewed. Zo werd er een<br />
we<strong>dd</strong>enschap afgesloten tussen de<br />
molenaar met zijn sterke paard en de<br />
arbeiders die dagelijks achter die zware<br />
lorries duwden. Er werd gewed om een<br />
liter jenever dat het paard dertig lorries<br />
achter elkaar kon trekken met in elke<br />
lorrie een mud zaad! Het paard trok de<br />
lorries en de jenever ging naar de<br />
molenaar! De Radewijkerweg is<br />
Jan Antonie ter Voorde, gehuwd met<br />
overigens al zeer oud. In 1673 trokken al<br />
Hanna Hagedoorn en hun zoontjes Jan<br />
Munsterse soldaten over deze weg recht Gerhard en Lodewijk.<br />
op de verlaten schansen in Loozen aan. Jan Gerhard trouwde 11 juni 1946 met<br />
Deze soldaten <strong>van</strong> bisschop Bernhard Everdina Hamberg.<br />
<strong>van</strong> Galen waren op weg naar het Hun dochter Johanna Margaretha, ge-<br />
kasteel te Gramsbergen. Het doel <strong>van</strong> huwd met Johan Nijeboer, woont evenals<br />
de bis-<br />
de ouders, op het molenen".<br />
25
schop was om eerst Gramsbergen en daarna de vesting Coevorden te veroveren.<br />
Een andere anekdote uit de geschiedenis <strong>van</strong> de molen vertelt dat één <strong>van</strong> de<br />
molenaars voor een fles drank een keer met de wieken is rondgegaan... Tot aan<br />
de eerste wereldoorlog (1914) kwam er veel maalwerk uit Duitsland, o.a. uit<br />
Heesterkante en Wielen.<br />
Inmi<strong>dd</strong>els was Jan Antonie ter Voorde gehuwd met Hanna Hagedoorn. Jan<br />
Gerhard, de huidige molenaar werd geboren in 1917. In 1925 werd de houten<br />
as ver<strong>van</strong>gen door een ijzeren. In 1934 kreeg de molenaar het wat<br />
gemakkelijker toen zoon Jan Gerhard mee ging helpen. Nog later ging ook<br />
jongere broer Johan meehelpen, want naast de molen was er ook nog een<br />
boerderij te bewerken.<br />
In 1937 moest Jan in militaire dienst. In 1940 vocht hij bij de Grebbeberg en werd<br />
daar krijgsge<strong>van</strong>gene gemaakt. Tot <strong>10</strong> juni 1940 verbleef hij als zodanig in<br />
Luckenwalde, dat ten zuiden <strong>van</strong> Berlijn ligt. Drie jaar geleden bracht hij er samen<br />
met zijn vrouw een vakantie door.<br />
In het jaar 1967 werd de molen weer voorzien <strong>van</strong> een nieuwe kap terwijl de romp<br />
<strong>van</strong> de molen met nieuw riet bedekt werd.<br />
De ter Voordes maakten in de stormnacht <strong>van</strong> 2 op 3 januari 1976 spannende<br />
uren mee. Men had niet op zoveel wind gerekend, dus de molen stond alleen op<br />
de '<strong>van</strong>g' (rem) en begon door de harde wind door te trekken. Met drie man zijn ze<br />
op de molenbelt waar je door de orkaankracht nauwelijks kon staan, bezig geweest<br />
met het bevestigen <strong>van</strong> kettingen aan de wieken. Begin 1981 werd de molen<br />
<strong>van</strong> binnen gerestaureerd o.a. voorzien <strong>van</strong> een nieuwe zolder en de 2 maalstoelen<br />
met 1 uitgebreid.<br />
Het jaar 1986 is een zwarte bladzijde in de geschiedenis<br />
<strong>van</strong> het molenaarsgezin ter Voorde.<br />
Hun 26-jarige zoon Jan, die in september 1985<br />
getrouwd was, en al enkele jaren als opvolger in<br />
het bedrijf werkzaam, verongelukte op 5 mei 's<br />
avonds bij een verkeersongeval. Zijn vrouw raakte<br />
ernstig gewond. Dit gebeurde op enkele kilometers<br />
afstand <strong>van</strong> de molen. Tijdens deze periode stond<br />
de molen in rouwstand. Er volgde een moeilijke en<br />
onzekere tijd voor de familie en de molen.<br />
In datzelfde jaar ontdekte men een breuk in één<br />
<strong>van</strong> de roeden (wieken) Eerst werd dit gelast maar<br />
later werd deze roe ver<strong>van</strong>gen in 1987.<br />
De molen in 1967.<br />
De houten kapbedekking is verdwenen. De staartbalk,<br />
schoren en de korte spruit zijn weer aangebracht.<br />
26
De molen in<br />
rouwstand.<br />
Een dochter <strong>van</strong> Jan ter Voorde, Jo, en haar man Johan<br />
Nijeboer hebben eind 1986 het molenaarsvak opgepakt. Het bedrijf<br />
rond de molen werd verder uitgebreid en gemoderniseerd.<br />
Helaas ging dit soms een beetje ten koste <strong>van</strong> de belt rondom<br />
de molen. Het malen gebeurt natuurlijk op dezelfde oude manier.<br />
Als er maar een vleugje wind is draait de molen dagelijks. Bij onvoldoende<br />
wind maalt men met een electromotor.<br />
Het 'billen' <strong>van</strong> een<br />
molensteen door J.G.<br />
ter Voorde<br />
Molenaar Jan Gerhard<br />
ter Voorde<br />
heeft in november<br />
1994 een uitzonderlijkjubileum<br />
gevierd.<br />
Hij was toen 60 jaar<br />
molenaar geweest!<br />
Broer Johan heeft<br />
zich minder met de<br />
molen bemoeid,<br />
maar is nog steeds<br />
druk op de boerderij<br />
die de familie ook<br />
nog beheert.<br />
Er wordt nog altijd tarwe, rogge, gerst, mais en boekweit gemalen. De boekweit<br />
wordt ingevoerd uit Hongarije.<br />
De molen is, zoals velen misschien denken, geen toeristische attractie, maar<br />
echt in bedrijf als molen en dat is toch wel uniek te noemen.<br />
* Bouwhuis, de gemeentesecretaris <strong>van</strong> Gramsbergen woonde dicht bij de kerk.<br />
Onder zijn leiding is er in die tijd een ruilverkaveling uitgevoerd <strong>van</strong> het<br />
Gramsbergerveld. (Tussen de Radewijkerweg en de grens) De grond werd<br />
verdeeld in hectares, waar<strong>van</strong> aan één kant een halve sloot afging (aan de<br />
Radewijkerwegkant?) en aan de andere zijde een sloot en een halve weg afging.<br />
Zo ontstonden toen de Lindeldijk, Noordoosterweg en de Veldingerveldweg.<br />
Zoals vermeld werd de grond verdeeld in hectares. Zodoende bleven er kleine<br />
stukjes grond over, die de heer Bouwhuis dan zelf opkocht. Op zo'n stukje<br />
grond is de molen gezet.<br />
27
Arbeidsomstandigheden in het veen<br />
<strong>van</strong> Stad- en Ambt-Hardenberg Jan H. Kompagnie<br />
(enquête naar de arbeidsomstandigheden in de veenderijen <strong>van</strong> Noordoost-<br />
Overijssel rond 1890)<br />
VIM. Zedelijkheid en Godsdienstzin in het veen<br />
Eergevoel en bedéling<br />
Dè specialist op het gebied der godsdienst en zedelijkheid die door de commissie<br />
gehoord is, is de rooms-katholieke geestelijke Johannes Hageman. Hageman,<br />
62 jaar oud, was, voordat hij twaalf jaar eerder naar Slagharen kwam, negen jaar<br />
pastoor in Vroomshoop geweest. Hij is geboren in Steenwijkerwold waar ook<br />
vele veenderijen waren. Al met al heeft hij veel kontakt met de veenbevolking.<br />
Volgens hem kan de arbeider behoorlijk <strong>van</strong> zijn loon rondkomen mits hij maar<br />
geen jenever drinkt en niet toegeeft aan pronkerij en snoeperij. De mensen gaan<br />
niet steeds even handig met hun geld om, ze zijn hier niet 'oeconomisch'.<br />
Hetzelfde vond dominee Dreesman, die predikant in Vroomshoop was toen<br />
Hageman daar pastoor was en die zei dat de mensen die 's zomers het forse loon<br />
<strong>van</strong> f. 50,- per werk verdienden nadien het eerst om bedéling kwamen vragen.<br />
Leven de arbeiders 's zomers inderdaad 'rijkelijker' dan 's winters, vraagt de commissie.<br />
Hageman: 'Natuurlijk; des zomers mogen zij wel een stukje spek en een<br />
stuk stoete eten'. De kleding <strong>van</strong> de arbeiders is doorgaans goed. Toch leven er<br />
volgens Hageman 's winters niet veel arbeiders <strong>van</strong> de bedéling, 'daarvoor hebben<br />
zij nog te veel eergevoel'. Zo betalen de Rooms-katholieken in zijn parochie<br />
liever zelf voor de kleren <strong>van</strong> hun kinderen die ze bij de communie aanhebben of<br />
voor een vrije plaats in de kerk dan dat ze daarvoor een beroep doen op de bedéling.<br />
Wie in de kerk een plaats voor niets wil hebben kan haar krijgen en dan<br />
wordt niet onderzocht of men inderdaad arm is en toch worden we maar niet één<br />
bank kwijt, zo deelt hij de commissie voldaan mee. Hageman heeft negenhonderd<br />
communicanten, 'en doe ik er 400 bij, dan heb ik het zielental'.<br />
De pastoor spreekt Latijn: gutta cavat lapidem<br />
Zeker een kwaad ding noemt pastoor Hageman de zedeloosheid bij het schepenladen.<br />
'Die jongens en meisjes te zamen maken een wilden boel, vooral ook<br />
door den jenever, die daarbij gebruikt wordt', zo klaagt hij. Dat misbruik <strong>van</strong> sterke<br />
drank werd volgens zijn voormalige Vroomshoopse collega-geestelijke<br />
Dreesman door de veenbazen in de hand gewerkt, maar Hageman is daar<strong>van</strong><br />
niet overtuigd. Zo weet hij zeker dat de schippers ook schuldig zijn aan dat misbruik<br />
want bij het laden wordt ongetwijfeld veel gedronken. Die drankzucht is wel<br />
minder onrustbarend als vader, moeder en dochters samen in het veen werken.<br />
Maar, zo stelt hij gerust, als men in ogenschouw neemt dat er hier volk is <strong>van</strong> alle<br />
landen en streken en <strong>van</strong> arbeiders die elders zijn uitgeboerd, dan is de zedelijke<br />
toestand 'werkelijk zeer goed' te noemen. En als er al eens een vechtpartij plaatsvindt<br />
is dat meestal het gevolg <strong>van</strong> drift.<br />
Vroeger was dat alles een stuk minder. Maar de mensen komen nu meer dan<br />
toen in de kerk. En, spreekt hij tegen de mensen <strong>van</strong> wie hij zonder meer aan-<br />
28
neemt dat ze hem begrijpen: 'gutta cavat lapidem, non vi sed saepe cadendo'. En<br />
70<br />
daarmee wil hij maar gezegd hebben dat de druppel de steen<br />
uitholt, niet door de kracht <strong>van</strong> het water maar door de<br />
ononderbroken regelmaat <strong>van</strong> de inslag. En met die druppel wordt het e<strong>van</strong>gelie<br />
bedoeld dat elke zondag weer wordt gepredikt en met succes inwerkt op het<br />
stenige gemoed <strong>van</strong> de arbeiders. 'Al meenen ze misschien soms: de pastoor zal<br />
het wel wat leelijker schilderen dan het is, ten slotte denken ze het zelf zooals het<br />
hun geleerd of gepredikt is'. En zo verandert het zedelijk en geestelijk denken<br />
<strong>van</strong> de parochianen in Slagharen in de richting die de pastoor zo gaarne ziet.<br />
Hervormde bedéling<br />
Hoewel geen theoloog heeft de vervener Ten Kate toch bemoeienis met de gang<br />
<strong>van</strong> zaken in de Nederlandse Hervormde kerk te Lutten. Hij is lid <strong>van</strong> de commissie<br />
<strong>van</strong> bijstand voor behoeftigen en heeft dus zeggenschap inzake de onderstand<br />
die de hervormde diaconie verstrekt. Ten Kate zegt dat de veenarbeiders 's<br />
winters niet ondersteund hoeven te worden. Indien dat toch een enkele keer nodig<br />
is dan doet de werkgever dat. En als de commissie <strong>van</strong> bijstand eens helpt<br />
(wat kennelijk toch wel gebeurt), dan gaat het om een weekbedrag <strong>van</strong> f. 1 ,-tot<br />
maximaal f. 1,50. De genoemde commissie staat dus de hervormde diaconie bij<br />
en dan betreft het met name personen die wel sympathiseren met de Hervormde<br />
kerk maar er geen lid <strong>van</strong> zijn. Met het burgerlijk armbestuur heeft de commissie<br />
<strong>van</strong> bijstand geen relatie.<br />
Vervolgens vraagt de commissie aan Ten Kate of vele mensen wellicht géén lid<br />
<strong>van</strong> de kerk zijn omdat ze bang zijn dan geen uitkering meer <strong>van</strong> het burgerlijk<br />
armbestuur te krijgen, welke uitkering groter is dan die <strong>van</strong> de kerk. Welnu, antwoordt<br />
de vervener, het is bij ons een treurige toestand, vooral in Lutterharde,<br />
waar de bevolking bijna uitsluitend uit bedelaars bestaat die nooit naar een kerk<br />
gaan, ja, zelfs hun kinderen laten ze daar niet dopen. Door bemoeienis <strong>van</strong> de<br />
commissie <strong>van</strong> bijstand is er echter daar wel enige verbetering opgetreden.<br />
Jenever bij het schepenladen<br />
Dan nog eens over dat drinken in het veen. Wat vindt administrateur Van der<br />
Sanden daar nu <strong>van</strong>? Hij verklaart: 'Ik ga het zooveel mogelijk tegen, want ik heb<br />
er veel ongelukken <strong>van</strong> in mijn leven gezien'. Volgens hem bestrijdt hij het misbruik<br />
met succes en als mensen hem 'onder den neus komen als zij drank gebruikt<br />
hebben, dan krijgen zij een uitbrander'.<br />
Maar hij is wel tolerant en zegt dat bij het schepenladen de mensen een borreltje<br />
of een kop koffie krijgen, nu, dat gunt hij ze wel, het is immers zwaar werk.<br />
Bovendien denkt hij dat het geheel tegengaan <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> sterke drank<br />
ook niet mogelijk is, want dan gaat men het wel smokkelen en is het einde nog<br />
niet in zicht.<br />
Vervener Ten Kate denkt dat er veel minder dan vroeger sterke drank wordt genuttigd.<br />
Tijdens het veenwerk wordt geen borrel aangeraakt, maar 'zooveel te erger is<br />
echter het gebruik bij het laden <strong>van</strong> schepen'. Hij heeft al eens de schippers voorgesteld<br />
het jenevergeld bij hem te deponeren, waardoor hem inderdaad een derde<br />
deel <strong>van</strong> het doorgaans bestede geldbedrag, zo'n f. <strong>10</strong>0,- ter hand werd ge-<br />
29
steld. Ten Kate heeft dat vervolgens onder de arbeiders verdeeld tussen<br />
Kerstmis en Nieuwjaar. Een volgend jaar was er echter zoveel verzet tegen dit<br />
idee, ook onder de verveners, dat Ten Kate maar <strong>van</strong> verdere pogingen in die<br />
richting afzag. Aan drank wordt in zijn veenderijen, denkt hij, tijdens het laden wel<br />
f. 300,- besteed. En ook jongens en meisjes nemen dan jenever tot zich. Ook<br />
vervener Geerdes beaamt dat tijdens het schepenladen veel wordt gedronken.<br />
Hij refereert aan de poging <strong>van</strong> collega Ten Kate die weleens heeft geprobeerd<br />
het afgeschaft te krijgen, wat niet is gelukt. De meeste geïnterviewden zijn toch<br />
<strong>van</strong> mening dat het drankmisbruik vroeger erger was dan nu.<br />
IX. Onderwijs in het veen<br />
De arbeiders geven terug wat de maatschappij hun geeft. Hoewel er pas in<br />
1901 echte leerplicht komt dienen de kinderen zo mogelijk ook nu al tot hun<br />
twaalfde jaar naar school te gaan. Maar gebeurt dat ook werkelijk? Baggelaar<br />
Ten Broeke vindt <strong>van</strong> zichzelf dat hij 'tamelijk goed' kan lezen, schrijven en<br />
rekenen, wat hij in z'n jeugd op school heeft geleerd. Volgens hem gaan de<br />
kinderen doorgaans wel naar school, 'er zijn echter ook menschen, die de kinderen<br />
niet kunnen missen; zij worden gebruikt om de koeien te laten grazen'. In<br />
de buitenstreken komt het nogal voor dat de kinderen de grens met Pruisen overgaan<br />
om daar de koeien te hoeden voor Duitse boeren.<br />
Baggelaar Blanken heeft zes kinderen. Ze zijn allen tot hun twaalfde naar school<br />
gegaan of ze gaan nu nog naar school. De oudste is thuis, 'en werkt zooveel hij<br />
kan'. Blanken heeft drie dochters, de oudste is elf. Die dochters leren op school<br />
goed de nuttige handwerken.<br />
30
Hij zegt geen kinderen te kennen die in Pruisen op schapen of koeien passen, dat<br />
'gebeurt meer aan den boerenkant'.<br />
Ook pastoor Hageman laat zich tijdens zijn getuigenis nog uit over het onderwijs.<br />
De kinderen, zegt hij, gaan nu beter tot aan de eerste communie naar school dan<br />
vroeger. Hageman probeert ook dat schoolgaan te stimuleren. In Ambt-<br />
Hardenberg is volgens hem een verordening <strong>van</strong> kracht die het verrichten <strong>van</strong> arbeid<br />
tijdens de schooluren verbiedt. Maar dat verbod had breder moeten zijn zodat<br />
ook het uur voor of na schooltijd eronder had gevallen. De uitgestrektheid der<br />
gemeente Ambt-Hardenberg is enorm, zegt hij, vele kinderen wonen een half uur<br />
of meer <strong>van</strong> de school af. Voor en na schooltijd werken de kinderen op het land.<br />
Het schoolverzuim wordt versterkt door de aanwezigheid <strong>van</strong> vele gebrekkige<br />
vonders over de wijken die het schoolgaan gevaarlijk maken. Echte schoolplicht<br />
is er zoals gezegd evenwel niet, belangrijk is dat de ouders zelf <strong>van</strong> het nut er<strong>van</strong><br />
overtuigd zijn. Bovendien vindt Hageman dat ook moeilijk een schoolplicht is af te<br />
kondigen als een meester bijvoorbeeld de kinderen de 'generatio animalium' oftewel<br />
de dierlijke voortplanting gaat uitleggen. Het is overigens niet zo dat de<br />
rooms-katholieken zonder meer tegen de leerplicht zijn, en ten bewijze daar<strong>van</strong><br />
verwijst hij naar lang geleden. Immers, zegt hij, 'Bernard <strong>van</strong> Galen, bisschop <strong>van</strong><br />
Munster, heeft den schoolplicht het eerst <strong>van</strong> allen in zijn bisdom ingevoerd'.<br />
Later in 1927, ± dertig jaar na de enquête kon men deze 'woningen' nog vinden in 't<br />
Bergentheimse veengebied.<br />
31
Over de ontwikkeling der arbeiders merkt de pastoor nog op: 'Zij geven terug wat<br />
de maatschappij hun geeft'. Geleerd zijn ze niet maar ze kunnen doorgaans lezen<br />
en schrijven. Op de vraag of arbeiders 's winters boeken lezen antwoordt hij:<br />
'Ik geloof het niet, en ik ben er ook zelf niet voor. Aan romans hebben zij niets, wel<br />
als zij wat over bijbelsche geschiedenis of zoo iets lezen'. Vervener Geerdes<br />
ten slotte stelt dat kinderen beneden de twaalf jaar niet op het veld mogen<br />
werken, 'maar het geeft weinig'. Wel vindt hij dat ouders meer bewerkt moeten<br />
worden om hun kinderen naaien te leren en breien en verstellen. Ze leren nu<br />
alleen wat haken en borduren. Dat handwerkonderwijs is niet praktisch gericht,<br />
klaagt Geerdes, ze kunnen namelijk niet hun eigen kleren maken. Maar het<br />
hangt ook wel af <strong>van</strong> de onderwijzeres die les geeft. 'Onze onderwijzeres krijgt f.<br />
75,-, doch zij zou nog geen f. 25,- verdienen. Overal wordt erover geklaagd'. Ook<br />
de vrouw <strong>van</strong> de hoofdonderwijzer geeft les in nuttige handwerken, maar<br />
niemand durft zich bij de hoofdonderwijzer over haar te beklagen.<br />
X. Eten en drinken<br />
Een gat in dat verrotte veen<br />
In nauw verband met de gezondheid <strong>van</strong> de mensen staat de kwaliteit <strong>van</strong> het<br />
drinkwater en het voedsel. Dat drinkwater is verschillend. Herman Brunink betrekt<br />
het <strong>van</strong> de stadspomp in Hardenberg en hij noemt dat water goed. Blanken,<br />
die in Lutten woont, haalt zijn drinkwater uit de vaart. Van der Sanden, de administrateur,<br />
vertelt dat het drinkwater uit het kanaal komt. Hij neemt aan dat het<br />
water wel goed is 'want ik heb niet gehoord <strong>van</strong> ongemakken, die het opgeleverd<br />
heeft'.<br />
Een deskundige op dit gebied is dokter Koster. Hij zegt dat het drinkwater vroeger<br />
heel slecht is geweest, maar, voegt hij eraan toe, het is de laatste jaren beter<br />
geworden. Het water in de wijken was vaak 'rodolmig', dat wil zeggen troebel,<br />
roodachtig, 's Zomers was het vaak met een vlies overdekt. De kwaliteit is vooral<br />
verbeterd door de totstandkoming <strong>van</strong> de verbinding tussen De Krim en de<br />
Vecht. Maar aan het einde <strong>van</strong> de wijken, waar ook mensen wonen, is het wijkwater<br />
echter nog slecht. Putten zijn er bijna niet, 'omdat het water <strong>van</strong> de wijken<br />
zoo nabij is'. Toch zijn er op enkele plaatsen wel degelijk goede putten. Pastoor<br />
Hageman noemt het drinkwater in het veen ook slecht, doch in Vroomshoop is<br />
het <strong>van</strong> nog mindere kwaliteit. Als er geen wijken zijn, graaft men maar een gat in<br />
de grond, 'in dat verrotte veen, om water te krijgen'. Dat moest, vindt hij,<br />
eigenlijk worden verboden. In Slagharen komen geen faecaliën in de hoofdwijk,<br />
die worden opgespaard en als mest op het land aangewend. Maar 'ander spul'<br />
belandt wel in het wijkwater. De pastoor weet dan ook zeker te vertellen dat de<br />
epidemie met de naam 'febris typhoïdea' inheems is en veroorzaakt wordt door<br />
het slechte water èn door onzindelijkheid. Vooral de Duitsers die hier werken,<br />
zijn volgens hem onzindelijk, de Friezen daarentegen zijn in dit opzicht een stuk<br />
beter.<br />
32
Albert Moes met zijn gezin voor hun hut in Slagharen. Geheel links zien we zijn vrouw, Hillegien.<br />
Haar kinderen gaan zindelijk gekleed en ze zorgt voor netheid in de 'woning'. De rook moet<br />
door een ton in het dak ontsnappen. Albert Müsz kwam oorspronkelijk uit Duitsland, leder<br />
noemde hem Albert met de Bult. De plaats waar de hut stond, niet ver achter 'De Bonte Wever'<br />
wordt nog de Moeshoek genoemd.<br />
Minder dierlijk voedsel<br />
De arts Koster deelt de commissie mee dat het voedsel vaak <strong>van</strong> slechte kwaliteit<br />
is. Ook in Slagharen zijn tyfusgevallen voorgekomen waar<strong>van</strong> sommige epidemisch<br />
<strong>van</strong> karakter waren. Dat de ziekte hier kon aanslaan had met die voeding<br />
te maken. Wel was de ziekte waarschijnlijk <strong>van</strong> elders naar hier gebracht. Wat<br />
vindt de dokter nu <strong>van</strong> de lichamelijke toestand <strong>van</strong> de bevolking? Is die vooruitgegaan<br />
sinds hij er als arts werkt? Koster antwoordt over het gestel <strong>van</strong> de mensen:<br />
'Neen, ze zijn minder krachtig doordat zij minder dierlijk voedsel gebruiken;<br />
aardappelen en brood is hun hoofdvoedsel'. Is het dan zo, vraagt de commissie,<br />
dat spek en vet voor de gewone arbeider dus onbereikbaar zijn? Ja, vindt Koster,<br />
de 'grootste helft' <strong>van</strong> de arbeiders kan dat niét krijgen, alleen wel de flinke, goede<br />
arbeiders. 'De mindere moeten zich bepalen tot een stuk Amerikaans spek'.<br />
De kwaliteit <strong>van</strong> de voeding is volgens Koster slechter geworden doordat de verdiensten<br />
minder zijn. Vroeger waren de lonen hoger en was er 'rijkelijker' werk.<br />
Voor hetzelfde geld moet nu veel meer gedaan worden. Sommige mensen hebben<br />
helemaal geen werk. In de graverstijd hebben de arbeiders weken werk en<br />
verdienen ongeveer M 00,- a f 120,-. De rest <strong>van</strong> het jaar is er weinig te doen. Een<br />
flinke arbeider die in z'n eentje f240,- verdient 'is vrijwel af'. Ook pastoor<br />
Hageman beaamt dat 's winters velen gebrek lijden, maar, vindt hij, de voeding<br />
zou ook verbeterd kunnen worden als de jenever werd afgeschaft en er meer<br />
huishoudelijk overleg was. daarbij zijn de levensmi<strong>dd</strong>elen niet goedkoop, hoewel<br />
ze door de grotere concurrentie nu echter niet zo duur meer zijn als vroeger. 'De<br />
concurrentie maakt de wereld wel eerlijk', zo concludeert hij.<br />
33