11.07.2015 Views

Rondom bestand van 1997 14-2 dd 21-4-09 - Atlantis

Rondom bestand van 1997 14-2 dd 21-4-09 - Atlantis

Rondom bestand van 1997 14-2 dd 21-4-09 - Atlantis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>1997</strong> <strong>14</strong>/2 RONDOM DEN HERDENBERGHTijdschrift <strong>van</strong> de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving.Lidmaatschap f. 27,50 per kalenderjaar.Secretariaat: Postbus 4<strong>09</strong>,7770 AK HardenbergVerenigingscentrum, bezoek- en informatieadres:Voorstraat 34, Hardenberg.Bestuur:Mevr. H. v.d. Anker-v.d. Brand, voorzitter, Herenstraat 86, Slagharen, tel.: 0523-681935.W.B. Meijer, secretaris, Sportstraat <strong>14</strong>, Kloosterhaar, tel.: 0523-241249.H. Hoving, penningmeester, Boslaan 34, Hardenberg, tel.: 0523-262048.LJ. Bruins, vice-voorzitter, De Achterbrink 15, Hardenberg, tel.: 0523-262312.L. Timmerman, Tweede Elsweg 2, Mariënberg.J. Hofsink, Hessenweg 2a, Hardenberg.G. Gerrits, Elzenlaan 11, Hardenberg, tel.: 0523-267870.Mevr. D. Hesselink-Zweers, Pinksterbioem 7, Hardenberg, tel.: 0523-265829.Mevr. G. Jonkhans-Kampman, Stobbenhaarweg 20, Radewijk, tel.: 0523-<strong>21</strong>6227.R. Westerman, Karel Doormanlaan 40, Hardenberg.Mevr. J. Luisman-de Jonge, Klaproos 51, Hardenberg.Mevr. H. Reinders, A. Risaeusstraat 16, Hardenberg.Redactiecommissie:Redactieadres:Bankrelatie:Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg.(Postrek.nr.v.d.Bank: 812263) POSTBANKrekeningnr. 2985515.ISSN: 1380-39<strong>21</strong>J.G.W. te Bokkel.Mevr. D. Hesselink-Zweers.Mevr. A. Jansen.Mevr. J. Luisman-de Jonge.J.B. Weitkamp.K. Oosterkamp, eindredacteur, tel.: 0523-263104.Beekberg 82, 7772 DS HardenbergPostbus 4<strong>09</strong>, 7770 AK Hardenberg.InhoudVan de redactieGrootvaders jongensjaren"PlatNi'js"Den Herdenbergh en rondomVan Eikenoord tot De Wigwam IIChr. Muziekvereniging "De Eendracht" te HeemseUit het leven <strong>van</strong> een joodse jongen in oorlogstijdA. HankampJ. Luisman-de JongeJ. DijkhuisJ. Jonkers/G. <strong>van</strong> Faassenpag.16713J. Hofsink 20J. Kan 24Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 25 augustus <strong>1997</strong> inleveren.Het overnemen <strong>van</strong> artikelen of gedeelten daar<strong>van</strong> uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregentoestemming <strong>van</strong> de redactie.


Van de redactieVoor u ligt het tweede nummer <strong>van</strong> de veertiende jaargang. Het is weliswaargeen 'special', maar heeft toch een ietwat speciaal karakter. Het komt zo uit dathet merendeel <strong>van</strong> de bijdragen vooral vertellend <strong>van</strong> aard zijn: mensen schrijvenover hun herinneringen aan 'hun' vroeger. Geen diepgaand historisch onderzoek,maar we vinden het wel belangrijk dat deze verhalen en herinneringen wordenverteld, niet alleen <strong>van</strong>wege de historische sfeer en smaak, maar ook omdatze wellicht bouwstenen kunnen bevatten voor verder onderzoek. De verhalenzijn divers: Ebbenbroek begin deze eeuw <strong>van</strong> A. Hankamp, het oude Hardenberg<strong>van</strong> J. Dijkhuis, het vervolg <strong>van</strong> de padvinderij in Lutten <strong>van</strong> J. Jonkers en G.<strong>van</strong> Faassen (zie jrg.13 nr.4), over de muziekvereniging 'De Eendracht' teHeemse <strong>van</strong> J. Hofsink en het vervolg - nog niet het slot - <strong>van</strong> de belevenissen<strong>van</strong> I. Kan. Uiteraard ontbreekt de vaste dialectrubriek niet. We vonden hetaardig dat de bijdragen geografisch gezien nogal over de gemeente verspreidwaren. De redactie wenst u met dit nummer veel leesplezier.Grootvaders jongensjarenA. HankampEnkele jaren voor zijn dood heeft mijn opa mij veel verteld over zijn jeugd in zijngeboortestreek Ebbenbroek en over de mensen die daar toen woonden en werkten.Om een en ander beter te kunnen begrijpen volgt hier een stukje familiegeschiedenis:De eerste Hankamp kwam in 18<strong>21</strong> de grens over <strong>van</strong>uit Halle (D). Mijn opaAlbert Hankamp werd in 1901 in Ebbenbroek geboren en hij overleed op 92-jarigeleeftijd in 1993. Zijn grootvader was Derk Jan Hankamp, geboren 27 juli 1830en overleden 24 juli 1896. Hij trouwde op 18 mei 1866 met Lamberdina Geugies.Ze hebben altijd een boerderijtje gehad en in het veen <strong>van</strong> 'de Zwieze' (Zwijze)gewerkt. Ook hield hij al bijen. In de zomer <strong>van</strong> 1896 is Derk Jan Hankamp aanzijn einde gekomen. Daar gaan twee verhalen over. Hij zou óf bij het aantrekken<strong>van</strong> de wezeboom een ongeluk hebben gehad, óf <strong>van</strong> een voer hooi gevallen zijnwaarbij hij zijn nek brak. Derk Jan ha<strong>dd</strong>rie dochters en één zoon. Geertruid,Jennigje en Lena. Naar de zoon JanHendrik is later de boerderij overgegaan.De grond <strong>van</strong> de boerderij lag tegende Duitse grens aan waar het veenen goede akkergrond overgingen inonvruchtbare zandgrond. Hier moet altijdbos gestaan hebben of heeft bosbouwplaats gehad voor houtleverantiest.b.v. de mijnbouw e.d.Albert Hankamp geb. 11 sept. 1901 teEbbenbroek. Overleden 16 juli 1993 te Hardenberg.Hij is getrouwd geweest metAlberdina Ramaker.1


Op een kaart <strong>van</strong> 1691 is te zien dat het een bosrijk gebied was. De huizen ha<strong>dd</strong>entot 1910 geen nummers. Toen kregen Ebbenbroek en Venebrugge de letterK voor het huisnummer.Opa's moeder, Trijntje Slot, geboren 17 nov. 1872 en overleden 30 oktober 1916,deed de huishouding en alles wat er rond de boerderij te doen was. Zo had zij tottaak de varkens te voeren, drie keer daags de 5 koeien te melken en bij het zwermen<strong>van</strong> de bijen deze in de korf te doen. Zaten ze te hoog aan de boom, dan gingenze bij de buren (Geugies) hulp vragen. De bijen haalden de meeste honing<strong>van</strong> boekweitbloesems en <strong>van</strong> dopheide. Honing en raat kon je duur verkopen.Ze werd in Hardenberg aan Joden verkocht die daar verder zaken mee deden.Moeder bakte regelmatig brood in een eigen oven die buitenshuis stond. Laterwerd het brood gekocht. In 19<strong>14</strong> kostte een brood 9 cent. Er werd veel melk gedronkenen pap gegeten. Ook veel aardappelen met een plak brood. Wat het karakter<strong>van</strong> zijn moeder betreft, zegt opa dat zij een best mens was. Ze praattenogal veel. Hij heeft fijne herinneringen aan haar. Moeder Trijntje stierf toen hij 15jaar was.De boerderij werd door opa's vader Jan Hendrik gepacht <strong>van</strong> H. Zwijze. Een deel<strong>van</strong> de opbrengst <strong>van</strong> de boerderij ging naar deze eigenaar. Moest er iets opgeknaptworden aan de boerderij, dan verzorgde Zwijze dat. Dan kwam de timmerman'de Kleeve' langs om dingen te repareren. Op de boerderij hield Jan Hendrikmeestal 5 koeien. Naast de melkproductie werden deze beesten ook als trekdiergebruikt. Opa weet nog dat, toen hij eenjaar of 6 was, zijn vader nog koeien voorde kar had. Ook het eggen en ploegengebeurde met koeien. Pas later kwamhet paard.In verder levensonderhoud werd voorziendoor boekweit en aardappels teverbouwen. Verder werd er turf gebaggerden gestoken voor de verkoop. Zeha<strong>dd</strong>en vier of vijf vaste klanten, meestwinkeliers (bijv. Borneman) in Hardenberg.Ook werd er vaak een paar voerturf, honing of 'varkensschinke' geruildvoor kleren en andere winkelwaren. Menhield ook zo'n 30 of 40 schapen. Dezewerden door scheper Jan Portiergehoed en ze graasden op de heide aande Duitse grens. (Jan is 80 jaar geworden).Moeder spon wol die ook weer aan deman gebracht werd. Verder ha<strong>dd</strong>en ze10 tot 15 bijenvolken. De boerderij was6 bunder groot. Eén bunder hier<strong>van</strong> was Jan Hendrik Hankamp en Trijntje Slot.woeste grond langs de Duitse grens. Een Hun zoon Albert was de vierde in de rij <strong>van</strong>boerderij met 8 tot 10 koeien was in zes kinderen.2


die tijd een grote boerderij. Met het bezit <strong>van</strong>5 koeien zat men 'tussen arbeider en boer in'.De boerderij was 8 meter breed en 12 meterlang. In het achterhuis was een deel. Daarbevond zich een varkenshok en een koestal.Buiten het huis was nog een schapenhok.Aan de voorkant had het huis één groot raam,een buitendeur en twee kleine raampjes. Dewanden waren opgetrokken uit gemetseldesteen en de dakbedekking bestond voor eengedeelte uit riet en een gedeelte stro. Hethooi werd buiten aan een mijt opgeslagen.Het stro binnen om, wanneer dit nodig was, tehakselen en aan de koeien te voeren. Elkekoe kreeg dit stro in een ton vóór zich. Dekeuken en kamer waren één vertrek en erwaren vier bedsteden. <strong>Rondom</strong> de boerderijstonden hoge eiken zodat het er binnen'duuster' <strong>van</strong> was!'s Winters haalde men de verdiensten uitDuitsland, bij de Förster Albert Hendriks, netover de grens. Dan werden daar dennen gekapt.Opa herinnert zich dat hij tot ongeveerz'n 15e jaar regelmatig bij deze Förster dennengepoot heeft. Vaak moest dit gebeurenna schooltijd. In die jaren boerde de familieHankamp over het algemeen redelijk goed. Inde maand juni <strong>van</strong> 1911 echter bevroren deboekweit en de aardappels door een zwarenachtvorst. Moeder schreide. Dit zou hongerlijdenbetekenen. In datzelfde jaar viel er ookbijna geen regen. Daarom moest men de putdieper maken. Bij de meeste huizen had mentoen een put die opgebouwd was <strong>van</strong> turf,maar Zwijze had bij deze woning een stenenput laten maken.(Uit: 'Sallands Volksblad 1 ,augustus 1911)Opa's vader heeft de boerderij en de grond gepacht tot het veen op was. De boerderijis toen in eigendom overgegaan <strong>van</strong> Zwijze naar Mederman voor 5000 gulden.Jan Hendrik verhuisde toen naar zijn oudste zoon Derk Jan Hankamp aande Hongerdijk.BurenDe naaste buurman <strong>van</strong> de familie Hankamp was Förster Albert Hendriks. Hijwoonde op 300 meter afstand net over de grens en was het snelst bereikbaar.Verder waren er de gezinnen Geugies (familie), Strieper, Wolbink en Leideman.Bij ziekte, geboorte en sterfgevallen hielp men elkaar.3


SchoolOpa ging met zijn 6e verjaardagnaar de school in Ebbenbroek,'s Zomers moesthij na schooltijd vaak op deschapen passen. In de herfstmoest de boekweit en verdereoogst binnengehaald worden.Zodoende heeft hij als kindweinig tijd gehad om tespelen.Openbare school te EbbenbroekGezondheidszorgAls het nodig was kwam dokter Kattewinkel uit Hardenberg langs. Hij reed in eenkoets met een koetsier op de bok. Opa weet nog te vertellen dat hij eens langskwam voor de buurman die een been gebroken had. Als de dokter uitHardenberg niet kon komen, werd er een beroep gedaan op een Duitse dokter.Veel mensen leden in die tijd aan t.b.c. Veel kinderen bezweken aan deze ziekte.Om besmetting tegen te gaanwerden de lijders aan deze gevreesdeziekte verpleegd in eenzgn. lighal (of 'tentje') dat door hetGroene Kruis geplaatst werd bijhet huis.Toen opa 10 jaar was, heeft hij erheel mager uitgezien. Ze gingenmet hem naar de dokter in Hardenberg.Dit doktersbezoek werdgecombineerd met het wegbrengen<strong>van</strong> een voer turf. Opa heeftde indruk dat er vroeger minderziekten waren.T.B.C.-tentje SlagharenGeloofOpa herinnert zich dat de familie Hankamp zo rond 1910-1915 met paard en wagennaar de gereformeerde kerk in Hardenberg ging. De wagen en het paardwerden gestald bij smid Borneman.Ook op marktdagen werd <strong>van</strong> deze stalling gebruik gemaakt. Men ging met biggenmaar vooral met turf naar de markt.GrensbewakingIn 19<strong>14</strong> deden Duitse oorlogsslachtoffers dienst als douanier. Zo kon het gebeurendat er kommiezen waren die één hand misten. Hoewel opa vaak aan de anderekant <strong>van</strong> de grens moest zijn had hij <strong>van</strong> de zeer strenge controle geen last.Men kende hem en hij mocht soms als enige de grens over.4


En verder...* De eerste fietsen: In 1912 kon men inHardenberg bij Dijk voor drie maandeneen zgn. 'leerfiets' lenen als men <strong>van</strong> planwas een fiets te kopen. Opa's vader heefthier gebruik <strong>van</strong> gemaakt. Hij leerde opeen pad aan de Duitse grens fietsen enkocht er daarna één. Al snel hierna konopa zelf ook fietsen.* Er was toen nog geen pensioen. Oudemensen moesten doorwerken zolang hungezondheid dat toeliet. Opa denkt dat demensen vroeger tevredener waren.* Ook herinnert hij zich dat er in die tijdnaaisters waren die bij de mensen aanhuis een hele dag kleding naaiden enverstelden. Ze ha<strong>dd</strong>en dan de kost toe.* Albert Hendriks, de Förster, vertelde dater ooit mensen uit Hannover naar degrens toekwamen. Ze waren gevluchtomdat hun stad door de Pruisen bezetwas. (1866)* In de Duitse bossen kregen opa enandere arbeiders eens bezoek <strong>van</strong> eenpolitieagent. Ze vertelden hem dat zegehoord ha<strong>dd</strong>en dat Amerika Duitslan<strong>dd</strong>e oorlog verklaard had. De agent reageerde met: 'Ach was, woll denn die ganze WeltDeutsch werden?'Opa heeft altijd een heel goed geheugen gehad en ik ben blij dat ik gedeelten <strong>van</strong> zijnlevensverhaal heb kunnen optekenen. Hoewel hij veel verdriet en zorgen gekend heeften altijd hard moestwerken, zei hij toch: 'Ikzou het zo weer overdoen'.Foto uit 1932 vJ.n.r,:Hendrik Bunskoeken,Willem Spalink, MansHesselink, Jan HendrikJurries, Jelle ten Napel,Albert Koops, NolsHesselink, zittend: AlbertHankamp, LambertLenters, liggend: GaitBoerman, Jan HarmWesselink5


'Plat ni-js'J. Luisman-de JongeOons dialect verarmt bi-j de dag! Vrogger was oonze umgangstaal deurspekt metallerhaande rake gezegden en uutdrukkingen. Over 't weer hoeve wi-j al helemoalegien uutspraken meer te doen want dat wordt oons dagelijks tot en met veurspeld.Wi-j hoeft 's oamds niet meer noar een prachtige zunsondergang te kiekenen wies te zeggen: 'Oamdrood brengt mooi weer an boord'. Oons sociale taalverkeervrög niet meer urn allerlei snedige gezegden, bovendien denke wi-j dat demedia oons 'Medelijk 1 (passief) beïnvloedt. D'r komt eigenlijk gien ni-je streek-eigeneuutdrukkingen meer bi-j. Jammer. Maar wi-j bewaart doarumme hele mooieveurbeelden. Hier volgt er een paar: 'Ie kunt 't weten want ie leest 't spurrieblad''Din 't leste verteld hef, hef 'n eers nog warm' 'Pas op dat 't oe niet op 'n emmervrös!'Ok wat de dialect-woorden angiet, trekke wi-j een blikkie lös:vernemstig- handig, kundigveraltereerd- geschrokken, overstuurveurspoeksel- voortekenvoesthaansen- wantenvoelbi-je- vuilboom, sporkehoutvensters- luiken, blindenvri-je- wreefvluus- dikke vachtvinne- puistvroete- molveile- dweil -veulenvul- nageboorte v.e. dier -vierde deel,voel (lange oe)kwartverel, vörrel- omheinen,vreenrikken't Warkwoord vreen (vreden) wordt in de oldeboerschoppen nog geregeld ge-bruukt. 'tBetekent dus umheinen of rikken. Deofrasteringen bestunden vrogger in deMarketied uut holtwallen. As die opni-jbeplaant mossen worden heetten dat 'vreen'.Ok was 't <strong>van</strong> groot belang urn de vreepoalenin orde te hebben zodat het vee niet uut kon breken. Zo bleef de vrede tussen deboeren bewaard. Vreen zal dus zeker met vrede te maken hebben, en dan konlederiene tevrene ween!Warkgroep Dialect6


Den Herdenbergh en rondomJan DijkhuisVroeger ha<strong>dd</strong>en de bewoners <strong>van</strong> Hardenberg geen plattegrond nodig om hunweg te vinden. De stad was nog niet uit haar Doornroosjesslaap ontwaakt. Eenieder kende de plattegrond, zoals hier gestileerd weergegeven, uit het hoofd.Ook de fietspaden in Baalder, de weilanden op de Norden en het Heemserbos,dat toen nog een bos was, ha<strong>dd</strong>en geen geheimen voor hen. Nu is het evenwennen voor iemand, die een tijdlang niet meer in Hardenberg geweest is. Achterde huizen waar vroeger land was, waar aardappels - eigenheimers en rooie star- verbouwd werden, met daartussen Amerikaans roet - wat goed voor dekonijnen was -, zijn nu woonwijken. Het Hazenbos in Heemse lijkt een'satellietenstad' <strong>van</strong> Hardenberg. Hier komen ook straatnamen voor die ontleendzijn aan de astronomie, wat in dit verband zeer goed past. Er was een tijd dat deHeemsermars 's winters onder water stond. Hier waren dan soms hele massa'swilde ganzen of zwanen te zien. Nu is hier de Vogelbuurt ontstaan. Degenoemde watervogels zijn niet Vernuumd', maar de kolibrie als enige niet inheemseis nu wèl in Heemse (als straatnaam). Kortom, Hardenberg is wat het uiterlijkbetreft sterk veranderd. Geldt dat ook voor haar innerlijk? Haar manier <strong>van</strong>denken?


Vroeger was Hardenberg voor de buitenwereld een conservatief zwart gat. Datwas natuurlijk een negatief oordeel <strong>van</strong> buitenstaanders die de Hardenbergerszagen als vrome mensen die bang waren om mee te doen met de vermakelijkheden<strong>van</strong> de 'slechte' wereld. Inderdaad verstonden sommige <strong>van</strong> hun vroegeregeestelijke leiders de kunst hen schrik aan te jagen, naast het vele positieve datze ongetwijfeld gebracht hebben.Misschien durft een ingewijde het aan, de ontwikkeling op het geestelijke vlak<strong>van</strong> den Herdenbergh in de laatste zestig jaar te beschrijven. Want eigenlijk zijnde mensen toch interessanter dan hun veranderde omgeving, hoewel dat natuurlijkook het werk hunner handen en hoofden is.We blijven nog in de oude stad, maar wel aan de rand. Daar heb je eerst hetzwembad met daarin het zogenaamde theehuis, waar ik nog nooit thee gedronkenheb. Als kind gingen we daar zwemmen met onze moeders, die aan de kantzaten met kleren aan. Niet in een badpak! Het was nog in de tijd dat de vrouwenin de kerk het hoofd bedekt moesten houden; het hoefde geen hoof<strong>dd</strong>oek te zijn,maar wel een hoed of iets dergelijks. Die opvattingen zijn langzaamaan veranderd.Mijn moeder nam voor het eerst zwemles toen ze zeventig was en liet onsna enkele lessen trots zien dat ze kon zwemmen.Later mochten we alleen naar het zwembad gaan. Op een goeie dag verteldeeen schoolvriendje mij dat hij een 'abellement' had, dat was een kaart waarmeeje vaker kon gaan zwemmen en niet elke keer hoefde te betalen bij Jantie <strong>van</strong> deKrute die bij de ingang aan de kassa zat. Ik kreeg toen ook zo'n kaart.Deze foto maakte een moeder, die aan de kant zat, <strong>van</strong> haar kroost, Jan en Lientje, meteen Kodak Box. Het was omstreeks 1938, de glorietijd <strong>van</strong> het zwembad. <strong>Rondom</strong> het badwas een prachtig zandstrand. Op de toren <strong>van</strong> de glijbaan waren vier vlaggen aangebracht.Links achter de glijbaan in de hoek was de hengel, waaraan beginnelingen onderleiding <strong>van</strong> de badmeester leerden zwemmen. Daar kon je ook een trapje af het water in.8


Op een keer, toen ik wat groter was, stond ik in het zwembad achter de glijbaanbij het trapje samen met een heel aardig meisje, Dini Hemstede. Ze stond in hetwater en maakte haar knie schoon, maar het lukte niet en daarom nam ze zandals schuurmi<strong>dd</strong>el. Ze keek mij aan, lachte en zei 'schura' met haar sympathiekeHardenbergse a. Na deze ontmoeting heb ik haar nooit weer gezien. Ze is jonggestorven. Daar was ik erg <strong>van</strong> onder de indruk. Die kleine scène in het zwembadzie ik nog steeds voor me en ik hoor haar stem alsof het gisteren gebeurde.Eveneens aan de stadrand bevond zich de Mars. Daar werden volksfeesten georganiseerd,er was concours hippique, hier traden de motorkozakken uitZenderen op - die maakten bijvoorbeeld een sprong met de stoomfiets over eenrij vrijwilligers, die naast elkaar op de grond moesten gaan liggen - hier waren opkoninginnedag spelletjes en wedstrijden voor schoolkinderen, 'uutvoering <strong>van</strong> dezang en de meziek', op paasmaandag was hier paasvuur, de teertonne (een tonmet brandend teer op een hoge paal, niet ongevaarlijk), vuurwerk, en andere vermakelijkheden.Hier was ook het voetbalveld. De Mars was een begrip voor aldeze gebeurtenissen. Later stond hier een school voor I.H.N.O., L.H.N.O.,L.E.A.O., M.H.N.O. en M.D.G.O. Het is te hopen dat de leerlingen <strong>van</strong> dezeschool wisten op wat voor gewijde grond zij zich bevonden.9


Vanaf "n'Oosterende" in richting Mars kon men ook rechtsaf gaan, daar was hetgedeelte <strong>van</strong> de oude Vecht dat met vuilnis gedempt werd. Hier was ook eenplaats voor afval <strong>van</strong> de slagerij, die afgedekt was met blikken golfplaten. Daarheb ik eens een dikke steen opgegooid om de ratten op te schrikken. Ik heb nognooit <strong>van</strong> mijn leven zoveel ratten naar alle kanten zien wegrennen. DeGramsbergerweg was één <strong>van</strong> de vier wegen die de stad met de rest <strong>van</strong> dewereld verbond. In richting Gramsbergen, over de beek, kwam men eerst langsBaalder. De huizen die aan de straat lagen, kon men bereiken via een brugjeover een diepe sloot. In Baalder waren veldwegen voor wagens met daarnaasteen fietspad. Hier en daar stond een boerderij. Op sommige plaatsen was ookwat bos, hier voelde men zich een beetje als in een oerwoud. Nu herinnert alleennog een straatnaam aan een oerwou<strong>dd</strong>okter, Albert Schweitzer. Ik kan me goedvoorstellen dat Albert vroeger ook graag op de fiets door Baalder gereden zouhebben.Parallel aan de Gramsbergerweg liep, en loopt nog steeds, de spoorlijn. Met detrein gingen de jongelui naar Coevorden, naar de ambachtsschool, de huishoudschool(de kookschool), de kweekschool voor onderwijzers en de H.B.S.Sommigen gingen op zaterdagavond in Coevorden naar de Goeman Borgesiusstraatom zich met meisjes te amuseren; de 'Goeman Geesie' was ook een begrip,hoewel niet erg positief.Via de Parallelweg ging ik met Ziena (dat was mijn tante, maar ik mocht niet tantezeggen omdat ze daarvoor nog te jong was) door de Korte Steeg naar de beek(de bekke) om daar samen met andere kinderen voor de eerste keer <strong>van</strong> mijn levente zwemmen of liever gezegd in het water te ploeteren. Dat was een <strong>van</strong> dehoogtepunten in een kinderleven! De tweede weg <strong>van</strong>uit den Hardenberg gingover het spoor via De Kamp en de Hoge Weg (officieel Hogen Weg, maar dat hebik nog nooit iemand horen zeggen, alleen in het plat zegt men "oaver 'noongweg") naar de grens. Toen ik hier voor het eerst met mijn ouders achterop de fietsnaar toe ging en ook voor de eerste keer het woord grens hoorde dacht ik dat ditiets met grind te maken had. Hier mochten we het grenskantoor passeren zonderpas. Hoewel men in Duitsland plat praatte, vond ik het daar een beetje vreemd.De mensen spraken toch iets anders en de huizen waren ook anders. Later verteldemijn opoe dat onze voorouders over de grens gewoond hebben, maar zewaren geen Duitsers. Veel later heb ik dit zelf onderzocht. Opoe had gelijk, zewaren geen Duitsers, maar ze waren ook geen Hollanders. De bewoners in'onze buurt' aan beide kanten <strong>van</strong> de grens vormden zoiets als een zelfstandigeNedersaksische volksstam. Hoewel de grens met de graafschap Bentheim aloeroud is, was er voor de Eerste Wereldoorlog praktisch géén grens. Uitgenealogisch onderzoek blijkt dat men steeds met iemand uit een <strong>van</strong> deomliggende dorpen trouwde. Het is gemakkelijk uit te rekenen dat op die manierin een bepaalde streek na een paar honderd jaar iedereen <strong>van</strong> iedereen familieis.In de registers <strong>van</strong> de kerk <strong>van</strong> Uelsen is onder andere (in het Nederlands) geschrevendat op de '17de Junius 1770' een jongien gestorven is in het dijkhuis<strong>van</strong> Hilten'. Aan dit huis heb ik mijn achternaam te danken. Familieonderzoek iseen tijdlang een interessante bezigheid. Men wil weten <strong>van</strong> wie men afstamt en10


volgt voor het gemak één manlijke lijn met een bepaalde achternaam, wat nauurlijkonzin is omdat er twaalf generaties terug 4<strong>09</strong>6 voorouders <strong>van</strong> ons geleefdkunnen hebben, die allemaal verschillende achternamen ha<strong>dd</strong>en, als zetoen al achternamen ha<strong>dd</strong>en. (Het genoemde getal is zeer waarschijnlijk kleineromdat sommige voorouders dezelfde ouders ha<strong>dd</strong>en, maar in ieder geval is heteen schare die practisch niemand tellen kan). Dit zijn tevens de voorouders <strong>van</strong>bijna iedereen uit onze streek.Naar het zuiden lopen min of meer parallel de spoorlijn en de Bruchterweg. Metde trein kon men vroeger (ik moet eigenlijk zeggen: 'heel vroeger') naar Brucht,daar was de Bruchter Halte. Verder ging het dan naar Zwolle. Maar niet iedereenging met de trein als hij of zij naar de hoofdstad <strong>van</strong> Overijssel moest. Mijn grootmoederis er eens naartoe gelopen. Zulke wandelingen maken sommigen nu metde vierdaagse. Nog een mogelijkheid was Zwolle per schip te bereiken, dat deedBaarslag regelmatig. Ik heb nooit begrepen hoe hij dat klaarspeelde, want <strong>van</strong>uitde Vechthaven kon geen schip de stuw in Hardenberg en Mariënberg passeren.Hoe dat dan wel kon, heb ik op school niet geleerd, of ik heb niet opgelet.Aardrijkskunde was voor mij (voor sommige anderen natuurlijk niet) een moeilijkvak. Je moest voor de klas met een stok op een blinde kaart plaatsen aanwijzenwaarmee je 'niks aan de pet' had.In den Herdenbergh werd het directe productieve werk hoofdzakelijk verrichtdoor de boeren, en wel zoals dit op de foto's te zien is. Dit is voor een buitenstaanderde romantiek ten top. Zo hoorde je in de zomer 's morgens bij het wakkerworden het geluid <strong>van</strong> het scherp maken <strong>van</strong> een zeis, begeleid door het roepen<strong>van</strong> de koekoek. Je kon dan Wessels (uit de Achterstraat) zien roggemaaien. Hij deed dat <strong>van</strong> drie tot zeven uur. Daarna ging hij de hele dag op debouw kelders uitgraven met de schop. Zulke sterke mannen zijn te vergelijkenmet de helden uit de bijbelse verhalen. Wessels kon ook "goed ett'n". Hij was recordhouderbij het eieren eten met Pasen: veertig stuks!Via De Koppel kuierde ik zondags wel eens met mijn ouders over de stuw naar deNorden.De vierde straat die 'n A'nbarg mit de rest <strong>van</strong> de wereld verbond liep (en looptnog, maar nu niet meer als hoofdweg) <strong>van</strong>af de Voorstraat richting westen overde Vechtbrug. Ik kan nu pas de indrukken <strong>van</strong> de overkant weergeven zoals ik zeals kind ervaren heb. Vroeger was dat onmogelijk omdat alleen belangrijk waswat volwassenen zeiden. Kinderen wisten niet, en weten vaak nog niet, hoeveelonzin wij uitkramen als volwassenen.Over de brug lag Heemse. Maar eigenlijk kwam eerst De Brink, en verderop waspas Heemse. Maar hoe dan ook, aan de overkant voelde ik echt dat ik niet meerin Hardenberg was, hoewel het hier niet zo vreemd was als over de grens. Op deeerste januari gingen wij "ni-j joor win'n". Maar zo zeiden wij dat niet omdat wijthuis Nederlands plachten te spreken. Weliswaar niet honderd procent, het waseigenlijk een compromis met het plat. Wij lieten bijvoorbeeld de laatste klin-er<strong>van</strong> de werkwoorden weg. Ik geneerde mij ook tegenover de andereHardenbergers om Nederlands te spreken. Men moest veel moed opbrengen omanders te zijn dan de anderen en ik wilde ook niet anders zijn dan de anderen,Wij gingen dus "nieuwjaar wens'n" bij de familie. De verste familie, die ook hetverste weg woonde, helemaal op de Achterbrink, was de wagenmaker Peter11


Willering, de vader <strong>van</strong> mijn opoe, dus mijn overgrootvader. Genealogisch exactuitgedrukt: een <strong>van</strong> mijn acht overgrootouders.De wagenmaker <strong>van</strong> de Achterbrink,Peter Willering, met zijn tweedevrouw, Willering-Klooster; de eerstevrouw heette Gezina BouwmeesterHier zaten ook zijn zoon, omeJan'enduk, met zijn vrouw tant'illegieen zoon Peter (later kleermakerbij Jansen), die altijd grapjesmaakte en zei: "geluk in 'n tuk".De overgrootvader leek metamelijk ongenaakbaar, hij zat metde pet op, zei meestal niks (tenminste niet tegen kleine kinderen),pruimde en spuugde <strong>van</strong> tijd tottijd in een bakkie dat op de grondstond. Voor zulke mannen stond inde wachtkamer <strong>van</strong> het stationgeschreven: 'niet spugen', omdat daar geen bakkie op de grond stond. Deovergrootmoeder was erg vriendelijk en gaf mij een glaesie wek en een kerstkransie.Op de visite vertelden de groten dat je nog veel verder kon dan Heemse, namelijknaar Hoogeveen. De weg daar naar toe scheen eindeloos lang, daarom werdhij "Pesallem'onderdnee-ngtiene" genoemd. Mijn vader moest vroeger vaak opde fiets naar 'tOogevenne" omdat hij daar vaste verkering had. Maar dat wasvoor mij geen realiteit, net zo min als het verhaal <strong>van</strong> 'honderd jaar voor Christusde Bataven en de Friesen in ons land'. Werkelijkheid schijnt dat te zijn wat menzelf beleefd heeft in den Herdenbergh of rondom.OogsttijdrondomHardenbergin 195912


Zo snel mogelijk leerden we verschillende vaardigheden en knopen, want danmocht je de wolvenkop als insigne op je linkerborstzak dragen en kreeg je eenster op je groene welpenpet. In dat berkenbosje is ook menig partij 'vlaggenroof'gespeeld.Ons eerste zomerkamp met de welpen was in de zomer <strong>van</strong> 1946 in Junne opeen boerderij. Wij zijn daar met een vrachtauto <strong>van</strong> Van Gunst naar toe gebracht.Een spannend spel was het opsporen <strong>van</strong> twee gevaarlijke boeven. Niemandhad ons verteld dat het maar een spel was en we vonden het best griezelig. Toenwe ze echter ge<strong>van</strong>gen ha<strong>dd</strong>en en het twee verkenners bleken te zijn, waren wezo trots als echte helden. Tijdens ieder volgend zomerkamp was er wel een spannendspel uitgedacht.Welpenkamp 1946 inJunne in 1946. 'De boevenge <strong>van</strong>gen', v.l.n. r.:Harry Smid, Theo <strong>van</strong>Gunst, Wim Visser (v.d.dokter), Willem v. Lingen(fietsenmaker), DerkGeerlings, Harm Smit,'boef' Albert ter Wijlen,Hennie Gerrits, WimVisser?, Ferdie Ballast,'boef' Jan Ballast, Hanster Wijlen en Albert deVriesToen de Hegwesgroep in 1945 werd opgericht, werd Jan Jonkers de verkennersleider,hopman. Het was toen maar een vreemd stel padvinders, daar in Lutten.De uniformen waren door de moeders zelf gemaakt, er was geen één gelijk, dusje kon eigenlijk niet spreken over uniformen. Sommige moeders ha<strong>dd</strong>en geprobeer<strong>dd</strong>e shirts 'kaki'-kleurig te verven. Enkele jongens droegen een rode zakdoekals halsdoek, de korte broeken waren ook in alle maken en kleuren.Kniekousen waren er ook in velerlei soorten. En dan die eerste hoeden! Je kontoen oude hoeden opsturen naar een speciaal adres. Daar zorgden ze er voordat de vier bekende deuken er in geperst werden. ('Mijn hoed die heeft vier deuken,vier deuken heeft mijn hoed. En heeft ze niet vier deuken, dan is het niet mijnhoed!' - padvindersliedje). Hoeden <strong>van</strong> pa en moe, <strong>van</strong> opa en uit de kolonialetijd, bolhoeden, witte, groene en zwarte hoeden, overal werden de vier deuken ingeperst.Sommige bleven een jaar in vorm, bij anderen waren de deuken er bijéén flinke regenbui weer uit. Zonde, dat <strong>van</strong> die eerste hoeden geen foto's zijn.De verkenners uit Lutten leken wel een beetje op de eerste 'Boys Scouts' inEngeland, in 1908. Dat waren de volgelingen <strong>van</strong> Robert Baden Powell, een beroemdegeneraal, die gediend had in India en Zuid-Afrika. Na de publicatie <strong>van</strong>zijn boek 'Scouting for Boys' zouden er overal padvindersgroepen worden opgericht.Na de Tweede Wereldoorlog volgde een gigantische groei over de gehelewereld. In 1985 waren er 22 miljoen leden in 150 landen.<strong>14</strong>


Tijdens een feestavond <strong>van</strong> de Hegwesgroep, in zaal Schottert, in de winter <strong>van</strong>'45-'46, werden er uniformen geleend <strong>van</strong> een andere groep. Het werd de 1e foto<strong>van</strong> een aantal Luttense jongens o.Lv. Jan Jonkers. Fier in de houding staan zeop portret!padvinders in geleendeuniformen in het voorjaar<strong>van</strong> 1946. Van links naarrechts: Jan Jonkers, GerritBallast, Gerard Smit,Bertus Nijhuis, HeimeDonker en Willem <strong>van</strong>ZuidenIn de winter <strong>van</strong> '45-'46 vonden de eerstebijeenkomsten beurtelingsplaats in dewachtkamer <strong>van</strong> Eikenoord en in één <strong>van</strong> de lokalen <strong>van</strong> de oude openbareschool. De groep wilde maar wat graag een eigen onderkomen. Het oog vieltoen op de Watertoren. Zou daar geen mooi troephuis <strong>van</strong> te maken zijn? Hetouderbestuur, de zgn. Groepscommissie, bestaande uit de heren Gerrit Jan terWijlen, Jan Ballast en Harman <strong>van</strong> Faassen dienden op 26 februari 1946, eenverzoek in bij de Waterleiding Mij Overijssel. Je houdt het niet voor mogelijk,maar het verzoek werd ingewilligd!Vanaf het voorjaar <strong>van</strong> 1946 beschikte de Hegwesgroep over een wel zeer uniekclubhuis. Op de begane grond werden vier hoeken ingericht, voor drie patrouilles,de Valken, de Vossen en de Herten en één voor de leiding. Palen <strong>van</strong> rondhoutwerden vastgeklemd tussen de begane grondvloer en de verdiepingsvloer. Menmocht nergens in het beton boren of spijkeren. Toch lukte het om op deze maniermooie onderkomens te creëren. Eén hoek, op de noordkant <strong>van</strong> de toren kon gedeeltelijkworden afgesloten. In het raam werd stiekem een klein ruitje ver<strong>van</strong>gendoor een zinken plaat, daar kwam een oude schoolkachel voor te staan. Bij dewinterdag werd die roodgloeiend gestookt. Schoorsteenbrand is er nooit geweest.Ook geen commentaar <strong>van</strong> de W.M.O. Het was wel zo, als je bij de kachelzat, was je <strong>van</strong> voren warm en <strong>van</strong> achter koud!'n en bij de toren is die eerste jaren heel wat afgespeeld, geknoopt, geseind engeknutseld. Prachtige kampvuren hebben we op het terrein gehad. Menig padvindersliedjeis daar geleerd en gezongen.Bij slecht weer werd het kampvuur binnen, in de toren gehouden, een imitatievuur.Tussen de houtstapel op de vloer bran<strong>dd</strong>e dan een met rood crèpepapieromhulde stormlantaarn. En dan maar zingen: 'Hoor je 't zingen <strong>van</strong> het vuur, in 'tgeheimzinnig avonduur, 't zijn de vlammen die ons zeggen, weest verheugd entoon je vreugd.'Een prachtig lied was ook 'De Rode Vlam': 'Wanneer de dag geindigd is op 't vergevorderd uur, dan grijp je naar je tondeldoos, dan sla je vonk en vuur, dan kronkelttussen struik en stam, je kamp-symbool, de rode vlam, de wilde rode vlam.'15


De bijeenkomsten <strong>van</strong> de verkenners waren altijd op de zaterdagmi<strong>dd</strong>agen. Hetbegon altijd met een ceremonie: vlaghijsen. Als de vlag omhoog werd gehesen,moest je de padvindersgroet brengen, 3 vingers aan de rand <strong>van</strong> de hoed. Vaakwerd ook het padvinderslied 'Hoort, zeg 't voort' gezongen. 'Hoort zegt het voort,dat nu jong Nederland, niet meer teert op de kracht <strong>van</strong> een roemrijk geslacht,maar aan 't werk gaat met eigen hand. Werk maakt ons sterk, helpt ons in 't levenvoort, wij rusten niet uit want wij willen vooruit, daar de toekomst aan onsbehoort.'Op 23 april was het St. Jorisdag. Dan was het 's morgens om 7 uur vlaghijsen, bijhet troephuis. Je moest die dag in uniform lopen. Onze meester op school von<strong>dd</strong>at niet bepaald plezierig. Hij was nou niet bepaald voorstander <strong>van</strong> de padvinderij.Hij zei eens in 't dialect: 'De padvinderswet kent ze uut 't heufd maar de tiengeboden kunt ze er maar niet in kriegen.'Eén <strong>van</strong> de jaarlijkse hoogtepunten,naast de zomerkampen waren de uitvoeringenin de wintermaanden. Zevonden plaats in de zaal <strong>van</strong> Café 'HetJachthuis'. Daar werden allerlei sketsjesopgevoerd en liedjes gezongen. De eerstejaren waren daar altijd groepen uithet district Coevorden. Ook hopmanJonkers, die in 1949 naar Coevordenverhuisde was meestal op die avonden<strong>van</strong> de partij. Hij nam soms een flinkaantal Padvinders mee <strong>van</strong> deCoevordense 'Van Heutzgroep'. Eengraag geziene gast was een wat ouderevoortrekker: J.C. Hofkamp, alias 'JanCees', die prachtig piano speelde op deoude piano <strong>van</strong> 't Jachthuis. Zijn liedjes,waaronder: 'Ik ben een pee-aa-dee-veeroest in mijn geheugen. In die jaren zijn er ook een aantal avondvullendetoneelstukken opgevoerd, geschreven door Arie <strong>van</strong> der Lugt. Dat warenspannende stukken, die veel publiek trokken. Ik herinner me o.a.: 'De bende <strong>van</strong>de zwarte pijl', waar B.J. Likkel <strong>van</strong> de Zwarte Dijk in meespeelde. Verder hetmooie spel: 'De vreemde Hopman'. Voor het stuk: 'En nu een yell, voor de a.p.l.'was het toneel zelfs in drieën verdeeld, door mi<strong>dd</strong>el <strong>van</strong> een extra gordijn. Dankon er voor het doek gespeeld worden, terwijl er een ander decor werdopgebouwd.In dit revueachtige spektakel speelde de bekende G.J. Korterink voor een commissaris<strong>van</strong> politie en vervulden twee <strong>van</strong> zijn zonen Lambert Jan en Jan Harmeen ondergeschikte politierol. Het geluid <strong>van</strong> de dorpstorenklok deden we nadoor met een zware houten hamer tegen een blok ijzer te slaan dat aan een touwwas opgehangen. Het geluid <strong>van</strong> de donder gebeurde door achter het toneel eengrote storten plaat vrijdragend te laten trillen. De bliksem door met een stekker16


een felle lamp te laten flitsen en voor de windvlagen ha<strong>dd</strong>en we met advies <strong>van</strong>Arie v.d. Lugt een 'windmachine' geconstrueerd die met de hand gedraaid moestworden. Het effect was zo goed dat men na afloop vroeg hoe we toch dat geluid<strong>van</strong> de regenvlagen ha<strong>dd</strong>en gemaakt. Men geloofde ons niet toen we moestenbekennen dat wij het niet ha<strong>dd</strong>en laten regenen!Veel geld kwam er door uitvoeringen en verlotingen niet in kas, wat touw voorpionieren, wat bijltjes, schopjes, potten en tweedehands aluminium pannen eneen oude <strong>14</strong> persoons ronde legertent en wat stormlantaarns was zo ongeveerons bezit.\/oor de zomerkampen werden er kleinere tenten bij gehuurd, zodat iedere patrouille(6-8 pers.) een eigen tent had. Om de kosten <strong>van</strong> een kamp laag te houden,werden er altijd een dag <strong>van</strong> tevoren levensmi<strong>dd</strong>elen die een week goedbleven op een bepaald adres ingeleverd. Dat was met elkaar een grote hoeveelhei<strong>dd</strong>ie meestal door een vrachtwagen, die ook de welpen vervoerde, werd bezorgd.Toen we in 1950 in Heerde kampeerden, de verkenners op de fiets, ± 60km. <strong>van</strong> Lutten, bleek toen de vrachtauto al weer weg was, dat de grote trommelmet suiker niet mee gekomen was. Roel Compagne bood aan om 's mi<strong>dd</strong>ags nogeen keer naar Lutten te fietsen om de 'onmisbare' suiker op te halen: 'Het is deplicht <strong>van</strong> een padvinder zich nuttig te maken en anderen te helpen' (één <strong>van</strong> depunten uit de wet).Gerrit: In 1948 werd ik geïnstalleerd tot verkenner 3e klas. Het zomerkamp wasdat jaar samen met jongens uit Hardenberg, <strong>van</strong> de toenmalige 'Juniperus'-groep. De hopman <strong>van</strong>Hardenberg heette Stoel. Devaandrig was tandarts Greven.Het kamp was op deheide bij 'Diana hoeve' in hetplaatsje Amen.Vaandrig Greven in de rode jeepop de heide bij 'Diana hoeve'.Omdat ik erg klein was eneen fiets had met dikke houtenklossen op de trappers,mocht ik <strong>van</strong> mijn ouders niet mee op de fiets. Met een verkenner (z'n naam ben'k kwijt) mochten we meerijden met de jeep. De jeep Truusje' was, meen ik, gehuurdbij garage Oostenbrink. De chauffeur was vaandrig Greven. Wat een avontuur!Een reis om nooit te vergeten! Bij de watertoren was al veel bagage ingeladen.Kisten met pannen, patrouille uitrustingen en levensmi<strong>dd</strong>elen. Maar eerstmoesten we nog naar Zwolle, tenten ophalen die gehuurd waren bij Slurink.<strong>van</strong>af Zwolle moest ik bovenop de hoog opgestapelde bagage zitten, ik voeldeme als een boer bovenop een voer hooi. Van Zwolle weer terug naar de Lichtmisen toen via Rouveen en Staphorst Drenthe verder in. Wat een bekijks onderweg!Van het kamp viel verder nog te vermelden dat het zeer geslaagd was, de samenwerkingmet Hardenberg ging prima en tijdens die week bij Amen was het17


loedheet en kregen we een keer 's avonds een zeer zwaar onweer en moestenwe met man en macht geultjes om de tenten graven voor de afvoer <strong>van</strong> de stortbui.Later bleek dat ook niet alle tenten waterdicht waren. Maar we bleven zingen<strong>van</strong>: 'Hagel en sneeuw, onweer, wind en regen, deren ons niet, we kunnen er weltegen'.Met respect en bewondering denk ik nog terug aan onze hopman. Jan Jonkersging tijdens dat hevige onweer de tenten bij langs om de verkenners moed in tespreken, laconiek vroeg hij ons: 'Hebben jullie nog thee?' Hopman Jonkers was -en is gek op thee!In de loop der jaren was er ieder jaar een zomerkampeerweek. Waar het goedbeviel, gingen we meerdere keren naar toe. Zo waren we o.a. vaak in het ZwolseBos bij Heerde met de verkenners in 1951. De welpen waren daar op de boerderij<strong>van</strong> Haverkamp. Met de verkenners gingen we op die boerderij de strozakkenvullen en dan met die zakken op de fiets door het slingerpad <strong>van</strong> dat bos naar hetkampeerterrein. Dat lei<strong>dd</strong>e nog wel eens tot botsingen.Het eerste wat altijd gedaan werd als je het kampterrein had toegewezen gekregen,was het graven <strong>van</strong> een diepe latrine, na ieder gebruik werd daar weer eenlaag zand. over gespit. Dan de tenten opzetten en je patrouille-terrein afrasterend.m.v. een lang touw.Vaak werd er ook een poort gebouwd met het patrouille embleem. Dan werd er aleens gauw in canvas emmers drinkwater opgehaald, bij de pomp. Het vuur waarje op kookte, was een zgn. tafelvuur. Vier palen in de grond graven, dwarspalener aan bevestigen met touw-sjorringen, daarover man aan man, takken <strong>van</strong> zo'n5 cm. rond, plaggen er op met 15 cm. zand en dan hierop een paar bakstenenmet de vuurstangen. Je kon er dan rechtop bij staan met koken. Bij hevigeregenval kwam er een dekzeil boven. Zo werd er ook een tafel gemaakt <strong>van</strong>rondhout met een paal, waarop je zitten kon. Soms liep uit die 'zitpa-len' flink wathars en dan zat je niet plezierig en was het een ramp voor je broek. Verder waser nog een mokkenboom en een pannen- en bordenrek. Een oude 'theekist' inde grond gespit, was een prima provisiekelder. En zo was het best een weekjeuit te houden.Verkennerskamp 1950 inHeerde. Staandev.l.n.r.: Jan Ballast,Lambert Jan Tuin,Ferdinand Ballast,Gerrie Jaspers, Bé v.d.Graaf, AbrahamDonker, Henkie tenKate, zittend v.l.n.r.:Dirk <strong>van</strong> Faassen,Hennie Gerrits, DirkAhuis, Rieks Kerssies,Albert ter Wijlen, Jan<strong>van</strong> Elp, Gerrit <strong>van</strong>Faassen, hopman Piet<strong>van</strong> Elp18


'Een padvindershoed was toen voor velen nog te duur! Bij de 'Scout Shop' eenuniform kopen was ook te duur. De meeste moeders maakten de shirts dan ookzelf. De halsdoek was groen en bruin. Een enkeling had de originele padvindersriemmet de lelie en het randschrift: 'Boys Scouts Be Prepared' (PadvindersWeest Paraat) Padvinders rollen de mouwen naar binnen op (voorkomt vuil in deopgerolde mouw). Padvinders geven elkaar de linkerhand, zodat ze gelijktijdig degroet kunnen brengen met de rechterhand. Alleen verkenners hebben een essenhoutenstok. Voortrekkers hebben geen stok en zijn herkenbaar aan de groeneepauletten met lelie. Vanaf 17 jaar kon je bij de voortrekkers. Plaatsen waarwe één of meerdere keren gekampeerd hebben waren o.a.: Junne, Amen,Heerde, Ansen, Ootmarsum, Exloo, Sleen en Bentelo. leder heeft zo aan elkzomerkamp z'n herinneringen.In 1953 gingeen grote wens in vervulling.Na veel sparenen akties houden waser geld om een eigentroephuis te bouwen,een houten blokhut <strong>van</strong>6x 10 meter. Hij kwamte staan op het terrein,schuinachterEikenoord. Eigenaar<strong>van</strong> de grond was Dhr.E. Mulder, directeur <strong>van</strong>deaardappelmeelfabriek. Voor het symbolische bedrag <strong>van</strong> 1 gulden werd de grondgehuurd. Het was een hele vooruitgang <strong>van</strong> de watertoren naar het nieuweonderkomen, dat de naam DE WIGWAM kreeg. De officiële opening was op 30mei 1954 en gebeurde door burgemeester Van Oorschot. Er waren talrijkeprominente personen bij vertegenwoordigd. Links op de foto is nog te herkennendhr. G.W. Peet, directeur <strong>van</strong> de L.T.S. Dedemsvaart. Die school maakte dedeuren en de ramen met luiken.Verder zien we nog hopman Jonkers uit Coevorden, dhr. G.J. ter Wijlen, voorzitterGroepscommissie, leden <strong>van</strong> de padvindstersgroep met vrouwelijke oudercommissie,dhr. E. Mulder <strong>van</strong> de Haardijk. De domineesvrouw Bardeloos e.a.Een aantal jaren heeft de Hegwes-groep hier een prima troephuis aan gehad. De'romantiek' <strong>van</strong> de watertoren was echter voorgoed verdwenen en toen er steedsmeer jongens 's zaterdagsmi<strong>dd</strong>ags naar de voetbalclub gingen, kwam de klad erin. In het begin <strong>van</strong> de 60-er jaren waren er bijna geen verkenners en voortrekkersmeer. De welpenhorde draaide nog een poosje door onder akela Alie <strong>van</strong>Faassen.Helaas werd in 1962 de Hegwes-groep opgeheven. De mooie "Wigwam" werdeen bouwmaterialenmagazijn bij bouwbedrijf Van Dijk. Daarmee kwam er voorgoedeen einde aan het jongensavontuur dat begonnen was met 'De jongens <strong>van</strong>Eikenoord. Maar als je met oude vrienden aan de praat komt, blijkt het dat deavonturen <strong>van</strong> D.S.G. en <strong>van</strong> de Luttense volgelingen <strong>van</strong> 'BP'nognietvergetenzijn.19


Chr. Muziekvereniging 'De Eendracht' te Heemse Jan HofsinkOp 25 november 1925 werd in Heemse de Christelijke muziekvereniging 'DeEendracht' opgericht. Als directeur werd benoemd de heer DJ. Kuiperij. Er is helaasniet veel bekend over de eerste jaren. Wel lezen we in een advertentie in hetSallands Volksblad dat de muziekvereniging op 30 maart 1926 al medewerkingheeft verleend aan de uitvoering <strong>van</strong> de Geref. Zangvereniging 'Ons Eigen Lied'te Heemse o.l.v. de heer J.H. v.d. Hoeven. In het persverslag <strong>van</strong> deze uitvoeringlezen we het volgende:Na een openingswoord <strong>van</strong> Ds. Vogelaar werd met de afwerking <strong>van</strong> het eigenlijkeprogramma begonnen. Al aanstonds werd wel duidelijk dat er zuiver gezongenwerd en wat ons voldeed?:, dat alles zo vlug afgewerkt werd. Nauwelijksha<strong>dd</strong>en de zangers en zangeressen een ogenblik gepauzeerd, of ze stonden alweer in 't gelid. We zouden onrecht doen aan de speelliên <strong>van</strong> De Eendracht, alswe ook hen niet noemden. Na zoo korte oefening, zóó te spelen is geen kleinigheid.Ook zij lieten behoudens een enkele maal, geen onzuiver geluid horen. Denaam der vereniging 'De Eendracht' bleek in dit opzicht symbolisch te wezen.Werkelijk 'de stemming' was goed. Als dit corps zoo doorgaat ..... !Alles bijeengenomen kunnen we niet anders zeggen, dan dat we zeer voldaanwaren over het ten gehore gebrachte.De foto uit 1934 geeft aan wie er toen lid waren <strong>van</strong> de Eendracht en intussenwas meester Smit benoemd als directeur. Het uniform bestond alleen uit een muziekpet.Bovenste rij: F. Otten, H ten Brinke, GJ. Harsevoort, G. Gerrits, J. Kuiperij, J. Woelders.Tweede rij: G. Breukelman, H. Held, H. Scheffer, B. Welink, HJ. Brunink, J. Hamhuis.Derde rij: DJ. Kuiperij, A. Hofsink, F. Gerrits, E. Smit, H. Meijer, G. Boers.Onderste rij: J. Breukelman, A. Boers, J.H. Hofsink.20


Na de oorlog werden de instrumenten weer opgezocht en opgepoetst. De petten werdenwaarschijnlijk niet weer terug gevonden, of er was een andere reden voor.Een foto uit 1948Bovenste rij: R. v.d. Berg, H. Meijer, W. Kemink, R. Smid, G. Boers, J. Tempelman,H.J. Hofsink, J.H. Ribberink, F. Otten, H. Woelders, F. Schuldink, G.Hofsink, R. Timmermans.Mi<strong>dd</strong>elste rij: H. Held, W. Hofsink, J. Breukelman, Meester Smit, A. v.d. Berg, B. Welink,J. Hulzebosch, G.H. Gerrits.Onderste rij: H. Grootoonk, H. v.d. Berg, A. Otter.In 1952 werd in Heemse het muziekconcours gehouden. Een evenement, waarmuziekkorpsen uit Drenthe en Overijssel aan deelnamen. Er werd een Erecomitebenoemd dat de verantwoordelijkheid had voor het goede verloop <strong>van</strong> het concours. Hetwas een prachtig gezicht om al de korpsen door het dorp te zien marcheren.Het ErecomiteBovenste rij:F. Otten, J. Schuldink,J-H. Habers,Z. Groothuismink,G. Pullen,R. v.d. Berg.Onderste rij:J. Breukelman, D.J.Kuiperij, E. Smit, G.Hofsink, H. Meijer.<strong>21</strong>


Ter gelegenheid <strong>van</strong> het 35-jarig bestaan in 1961 ontving 'de muziek' nieuwe uniformen<strong>van</strong> de bevolking. We lezen in de krant het volgende verslag:'MUZIEKVERENIGING te HEEMSE bestond 35 jaarBevolking stak leden in uniform.Maartse hagelvlagen joegen ons zaterdagmi<strong>dd</strong>ag 27 mei om de oren, toen weons spoe<strong>dd</strong>en naar zaal Koeslag te Heemse, waar de leden <strong>van</strong> het Chr.Muziekcorps 'De Eendracht' zich in hun nieuwe uniformen zouden presenteren.Een Uniformcomite had zoveel actie gevoerd, dat het mogelijk was om tot aankoopover te gaan, al is dan ook nog niet alle geld bijeen en zal men de kwartjesactiemoeten blijven steunen.De heer J. Schuldink was ook nu weer als zovaak de man, die er geknipt voorwas stimulerend op te treden. Hij heette allen welkom en hoopte dat men nogvele jaren de door God geschonken schone gave der muziek zal mogen beoefenen.Met de overhandiging <strong>van</strong> een uniformpet bood de heer Schuldink de uniformensymbolisch aan.Daar voorzitter Peter nog niet geheel hersteld was <strong>van</strong> een bromfiets-ongeluk,hield vice-voorzitter Welink een toespraak waarin hij de dank der leden tot uitdrukkingbracht. Dank zij de burgerij is de aanschaf snel gelukt. Hij bracht naarvoren dat de oud-directeur DJ. Kuiperij ook in ons mi<strong>dd</strong>en kon zijn. Dehoogbejaarde Geldersman werd een hartelijk applaus gebracht. Verder noemdede heer Welink de namen der oprichters: Meijer, de Brand, Stegeman, Rheezeen Hamhuis, de Norden. Welkom werd ook toegeroepen aan meester E. Smit Jzndie als directeur vele jaren de stok gezwaaid heeft en het corps in de eersteafdeling bracht. 'Mannen, op de stok letten'.Thans is de heer Schinkel uit Kampen dirigent, een goede leider, waar mengraag naar toe gaat voor oefeningen.De heer Welink zei verder: Nu Heemse in het uitbreidingsplan ligt, hopen we ookop een club die er zijn mag.Diverse sprekers hielden vervolgens hartelijke toespraken en brachten gelukwensenover. De heer A. Santman sprak namens de Handelsvereniging, de heerD. Pot namens 'Kunst na Arbeid', de heer Moeken namens 'Hallelujah', de heerJ.W. Veldsink namens 'Zanglust' en de heer D. Mulder namens de buurtverenigingHessenweg.Dit was dan het einde <strong>van</strong> de samenkomst waarin velen het bestuur kwamen gelukwensen.Helaas moest men daarna nog al een tijd wachten eer de voorgenomenrondgang door Heemse kon plaats vinden, daar het weer ontzettend wasbeginnen te regenen vergezeld <strong>van</strong> hagel. Toen de buien tenslotte toch vrijwelvoorbij waren, werd de optocht geformeerd en vooraf gegaan door de kranigeDrumband. Een dag die voor het culturele leven <strong>van</strong> Heemse <strong>van</strong> grote betekeniswas. Ook wij willen gaarne corps en dorp feliciteren'.Op de jaarvergadering in maart 1966 maakte de voorzitter Herman Otten bekend,dat het bestuur voorstelde aan de leden om over te gaan tot fusie met deChr. Muziekvereniging 'Hallelujah' te Hardenberg.22


Men besloot hiertoe over tegaan.Tijdens het Oranjefeest inHeemse op 2 september1966 werd het laatste en tevensafscheidsconcert gegeven.Op 8 september 1966 is deeerste vergadering <strong>van</strong> beidecorpsen waarin de nieuwemuziekvereniging wordt opgerichtonder de nieuwenaam:'De Christelijke MuziekverenigingDE EENDRACHT teHardenberg.In het bestuur nemen zittingtot de komende jaarvergadering:J. Moeken Hardenberg,H. Otten Heemse, G. TekkelenburgHardenberg, AJ. v.d.Berg Heemse, G. BreukelmanHardenberg, L. WoertinkRheeze.Tot direkteur <strong>van</strong> de nieuwemuziekvereniging werd benoem<strong>dd</strong>e heer Blaak uitAlmelo.We wensen de 'Eendracht'heel veel succes toe voor detoekomst.De foto toont de vier vrouwelijke leden <strong>van</strong> het corps,gestoken in de keurige, stijlvolle nieuwe uniformen.Van links naar rechts: Jo Overweg, Tiny Altena, AliWelink en Henny Odink.23


Uit het leven <strong>van</strong> een joodse jongen in oorlogstijdIzak KanWat vooraf ging:Na de overval is het stil geworden bij de boerderij <strong>van</strong> Smit. Izak Kan en zijn neefJo besluiten om hun schuilplaats in de strobalen te verlaten. Ze gaan naar Smitom hun jassen op te halen. Gelukkig zijn die er nog, maar de mooie tas <strong>van</strong> Jomet alles wat zich daarin bevond is door de Duitsers meegenomen horen ze <strong>van</strong>vrouw Smit. Tegenover de dreigende vijand heeft ze volgehouden dat dejongens al enkele dagen tevoren vertrokken waren, waarheen? Dat was haaronbekend.Veel tijd om te praten is er niet. De Duitsers zullen zeker terugkomen om verderte zoeken. Daar<strong>van</strong> vertelt Izak Kan.De maan is ondergegaan. We haasten ons op weg de duisternis in. We zien erverfomfaaid uit. Onze pyamabroek hangt over onze schoenen. Jo heeft z'nhoed op wat een komische indruk maakt.Maar we hebben geen tijd om daarover te lachen of na te denken. Zo lang we nietergens binnen zijn, blijft onze toestand hachelijk.Zodra het licht wordt, kun je er zeker <strong>van</strong> zijn dat de wegen afgezocht zullen worden.'Waar moeten we naar toe, Isi?', zucht Jo. 'In Sibculo wonen klanten <strong>van</strong>ons, de familie Bolks. Laten we daar heen gaan' stel ik voor, 'Het is een echtpaarzonder kinderen, een ideaal adres om onder te duiken'.Het begint al licht te worden als we er aankomen en hartelijk ont<strong>van</strong>gen worden.Maar de mensen durven ons niet in huis op te nemen. Wel kunnen we hier op verhaalkomen en krijgen een lekker ontbijt. Als we weer wat bekomen zijn <strong>van</strong> onzeemoties, besluiten we verder te gaan, nu in de richting <strong>van</strong> Kloosterhaar. Daarwoont timmerman Moraal, waarmee we jarenlang zaken gedaan hebben. Tegeneen uur of negen kloppen we er aan. We worden binnengehaald en vertellendan wat ons is overkomen. Zij blijken onbevreesd te zijn, want voorlopig mogenwe blijven. Maar hetis duidelijk te zien datde vrouw <strong>van</strong> Moraalin verwachting is enwaarschijnlijkspoedig zal bevallen.Dan kunnen wezeker niet blijven. Hethuis is immerspiepklein. We zien zeal komen, de dokter,de zuster, defamilieleden en deverdere kraamvisite!Timmerman Moraal enzijn vrouw Kloosterhaar.24


We zijn nog geen uur bij Moraal binnen of er tuft een Duits DKW-tje over de weglangs het huis: Moffen die de wegen afzoeken naar prooi. Ze verdwijnen in deverte.Er komt een grote rust over ons. We hebben het net gered! Het onmi<strong>dd</strong>ellijke gevaaris geweken. We gaan vroeg naar bed die avond en slapen als rozen tot diepin de volgende dag.Het ontbijt is karig en als we vragen of we nog wat melk kunnen, krijgen zegtMoraal: 'Jongens, de koe stiet hier dreuge heur.''t Is waar, het gezin bestaat maar uit drie personen en dan is er weinig spelingmet hetgene dat men op de bonkaarten krijgt.Zo langzamerhand dringt het tot ons door dat we eigenlijk op straat staan. Hoelang zal het nog duren tot de baby zich aankondigt? Wanneer we die avond methet echtpaar Moraal spreken hebben we maar één belangrijke vraag: 'Weten jullieniet een boer die ons onderdak durft te verlenen?Moraal denkt na. Hij ziet onze hoopvolle blikken en dan zegt hij: 'De enige die ikweet en die nergens angst voor heeft is boer Weerts, maar die heeft pas zijndochter met haar gezin bij zich in huis genomen. Weerts heeft in zijn leven al heelwat huzarenstukjes uitgehaald.In de Eerste Wereldoorlog heeft hij een deserteur diep uit Duitsland gehaald enover de grens gebracht. Weet je wat? Ik zal morgenavond maar eens naar hemtoegaan.'Naast Moraal woonde De Groot. Die hing op de verjaardag <strong>van</strong> de Koningin wasgoedop in de kleuren rood - wit - blauw.Weerts bracht aardappelen en wortels. 'Wat eten jullie toch veel', (hutspot) zeihet dochtertje <strong>van</strong> De Groot.De kleine Clara <strong>van</strong> Moraal, die nog nauwelijks lopen en praten kon, wist dat hetkwam, omdat Pinko en Panko mee aten. Dat waren voor haar de namen <strong>van</strong>Izak en Jo die de tij<strong>dd</strong>oorbrachten met eenPink-Pan-ko spelletje.De volgende avondwachten we in spanningop zijn terugkomst.We springen op <strong>van</strong>vreugde als we horendat Weerts zo gauwmogelijk zal komen ommet ons te praten.Het huis <strong>van</strong> de familieMoraal in Kloosterhaar.25


Hoopvol gaan we die avond naar bed en als we de volgende dag nog maar netwakker zijn staat hij al voor ons. Weerts is zo te zien een man uit één stuk en voorgeen kleintje vervaard. Met zijn grote Duitse pet maakt hij direct grote indruk opons. We vertellen hem ons verhaal en voelen dadelijk dat hij, die zoveel stoutmoedigedaden verricht heeft, het erg kan waarderen dat we de Moffen zo bij deneus genomen hebben. Als hij weg gaat belooft hij dat hij zijn best voor ons zaldoen. Hij staat in verbinding met de ondergrondse verzetsbeweging. Zolang webij Moraal zijn zal hij ons voedsel brengen. Intussen gaat hij er op uit om eenplaats voor ons te zoeken, want bij hem thuis kan hij ons, jammer genoeg, nogniet hebben. Ze zijn bij hem op de boerderij aan het dorsen en dan is er veelvreemd volk over de vloer.Twee dagen te moeten wachten op de beslissing over je lot is een lange tijd, diewe korten met lezen en spelletjes. Daardoor denken we ook niet zo zeer aan detoekomst. Die blijkt niet zo rooskleurig. Als Weerts komt binnenvallen, vertelt hijdat hij niets voor ons heeft kunnen vinden.Waar hij ook geweest is, iedereen is bang geworden nadat ze gehoord hebbenwat er bij Doedens en Smit gebeurd is.Nadat we-lang met elkaar gesproken hebben zegt Weerts tenslotte: 'Jongens,het lijkt mij het beste dat je nog eens dichter bij Coevorden een plaatsje zoekt. Alsdat niet lukt, kom dan maar terug, dan zullen we verder zien.' De volgendeavond stappen we weer op de fiets, zonder veel enthousiasme. Het zwerven isweer begonnen. Onze weg voert naar de Rheezerbelten, naar eenboerentimmerman, Welleweerd geheten.Ze herkennen me dadelijk, maar ze durven ons niet te helpen. We mogen zelfsniet in het hooi slapen. Dan maar weer op de fiets gestapt. Een tikje moedeloosrijden we over Collendoorn naar Ane, waar Jo klanten heeft. Bij de Hulters, erglieve mensen, mogen we toch niet langer dan één dag blijven. Voort gaat het devolgende avond naar Den Velde achter Gramsbergen. Ook hier mogen we tweenachten bij twee families een nacht blijven. We proberen met ons laatste geld enmet goede woorden ergens een goed onderkomen te vinden.... het helpt niet,men waagt het niet, de angst is te groot.In arren moede gaan we de volgende avond weer op Kloosterhaar aan. Om negenuur zijn we weer bij Moraal, waar de baby nog niet geboren is. Die belooftmet Weerts de dag daarna te gaan praten. Het gevolg is dat Weerts de anderemorgen al vroeg voor ons staat.'Kijk jongens', zegt hij,' als je nog een dag of acht zelf voor onderdak weet te zorgen,kun je daarna bij ons komen, want dan is het dorsen voorbij. Dan moet je welin een donkere koude schuur zitten, maar dat is altijd beter dan Westerbork ofPolen. We hebben het gevoel dat Weerts ons een kasteel aanbiedt. Wat deertons kou en duisternis? We hebben onderdak en krijgen te eten, m'n liefje watwil je nog meer? Diezelfde avond nog waag ik een verre sprong en rijd helemaalnaar Den Ham, zeker twintig kilometer <strong>van</strong> Kloosterhaar. Het is een geluk dat ikzo goed met de achterweggetjes bekend ben.Bij de man waar ik het meest mijn hoop op gevestigd had, krijg ik nul op het request,maar bij timmerman Blekkenhorst lukt het wel. 'Als het maar voor acht dagenis, durf ik het wel wagen', zegt hij.26


Nog net voor spertijd ben ik weer terug in Kloosterhaar, doodmoe, maar met een tevredengevoel. We hebben de eindjes weer aan elkaar geknoopt! De volgendedag gaan we weer op pad.Mijn fiets is nodig aan ver<strong>van</strong>ging toe. Ik heb indertijd de fiets geleend <strong>van</strong> meesterVan Delden en die staat nog bij Smit aan de Boerendijk. Eigenlijk had ik die allangterug moeten brengen, maar nu komt hij de volgende tien dagen ons goed<strong>van</strong> pas. We besluiten op één fiets naar Smit te gaan en trappen om de beurt.Hoe dichter we bij de Smit komen, des te meer bekruipt ons een angstig gevoel.Een honderd meter voor de boerderij stappen we af. Hoor ik Jo klappertanden ofben ik hetzelf?'Zullen we het wel doen, Isi?', vraagt Jo. Maar we hebben geen andere keus. Alswe kloppen op de deur blijft het lang stil. Binnen zijn ze zeker ook bang. 'Wie isdaar? Goed volk?Eindelijk gaat de deur open en komen we binnen. Vrouw Smit vertelt nogmaalshoe het 's nachts is toegegaan toen de Duitsers de boerderij binnenvielen. Zehebben haar het vuur na aan de schenen gelegd, maar ze heeft volgehouden datwe een paar dagen tevoren waren vertrokken met onbekende bestemming. 'Ikbin wel bange dat wie een hoge boete kriegen', vreest ze. 't Is wel een wonderdat de Moffen geen strafmaatregelen tegen de beide families genomen hebben.De fiets staat keurig op de deel. Als we even later naar Den Ham pe<strong>dd</strong>elen,voelen we een grote opluchting. De reis verloopt zonder gevaren en bijtimmerman Blekkenhorst worden we met liefde ont<strong>van</strong>gen. De acht dagen diewe bij hen doorbrengen, ervaren we als een prettige vakantie bij gezelligemensen, zonder onmi<strong>dd</strong>ellijke zorgen voor de toekomst. Wel overvalt ons eenkeer de postbode en hebben we nauwelijks tijd om in een kast te duiken, maardat loopt goed af.De boerentimmermanBlekkenhorst met zijnvrouw - Den Ham.De kinderen <strong>van</strong>Blekkenhorst, Henken Hendrika, zijn<strong>van</strong> onze leeftijd enwe kletsen honderduit met hen. Henkspeelt 's avonds opzijn muziekinstrumenten zijn zuster is zo met ons ingenomen dat ze meer dan eens zegt: 'Als julliegeen plaats meer hebben, kun je altijd bij ons terugkomen.' Henk vertelt ons ingeuren en kleuren het verhaal <strong>van</strong> de Joden die bij Smit aan de Boerendijk ontsnaptzijn aan de Moffen. 'De be<strong>dd</strong>en waren nog warm', weet hij.Na de oorlog hebben we hem onthuld dat wij dat waren. Als de acht dagenom zijn nemen we afscheid <strong>van</strong> deze hartelijke mensen en gaan teruq naarKloosterhaar.27


Bij Moraal is de baby nog steeds niet geboren en we kunnen er weer de nachtdoorbrengen.Maar dan komt Weerts ons halen. Onderweg maakt hij ons opnieuw duidelijk dat weterecht komen in een koude, donkere schuur. Ze zullen ons daar ons eten brengen,belooft hij.Wij gaan overal mee accoord. Alles is beter dan de strijd te moeten opgeven. Weertsbrengt ons direct naar onze slaapplaatsen in het hooi. Onze be<strong>dd</strong>en zijn reeds gespreid.Als hij weg is overdenken we in het donker onze toestand. In december hier in de kou temoeten zitten is toch niet zo'n prettig vooruitzicht.'Ach', beurt Jo mij op, 'Let op mijn woorden, Weerts zet hier wel een kacheltien neer. Dielaat ons hier zo niet zitten.De boerderij <strong>van</strong> Blekkenhorstis later afgebroken. Zeheeft plaats gemaakt vooreen prachtige camping die denaam draagt: 'De Blekkenhorst'.HendrikaHenkHenk kan zich nog goed herinneren dat de vader <strong>van</strong> Izak Kan op geregelde tijden zakendeed met zijn vader.Als Weerts ons de volgende morgen wekt, blijkt Jo meer dan gelijk te hebben. 'Kiek,jongens, ik heb d'r nog eens over na gedacht', begint hij, 'Wij hebt doar een kamer diewe toch niet bruukt. Doar kuj overdag wel zitten. En 's nachts kuj wel boven de koeiensloapen op de hilde.'28


We moeten nog een half uurtje wachten vóór we naar binnen kunnen, want in dejeuken zit een arbeider te schaften. Door de keuken loopt juist onze toegangswegen hij mag niet weten dat wij er zijn. Als hij vertrokken is, lopen we door eenhaag <strong>van</strong> vrouwen en meisjes via de keuken naar onze zitkamer. Deze overtreftal onze verwachtingen: een heerlijke warme kachel en gemakkelijke stoelen.Alleen één ding vervult ons met zorg. We hebben in het voorbijgaan opgemerktdat een <strong>van</strong> de vrouwen duidelijk in verwachting is en waarschijnlijk spoedig eenbaby zal krijgen. Daar<strong>van</strong> hebben we in het verleden heel wat ellende ondervonden.Nauwelijks zitten we aan het ontbijt of Christien komt de kamer binnen zettenen zegt waarschuwend: 'Weest stil! Er zijn twee marechaussees in huis.' Weschrikken niet weinig over dat bezoek, maar achteraf blijkt dat dit in hetgrensland niet ongewoon is en bij Weerts vooral niet omdat ze weten dat zijnvrouw altijd de koffie klaar heeft staan. Na het eten inspecteren we onze kamer.Op de schoorsteenmantel staan familiefoto's. Hé, we ontdekken een bekend gezicht.Maar dat is Geert Wolbers uit Coevorden! Met hem zijn we als het ware opgegroeid.Hij blijkt met één <strong>van</strong> de zeven dochters <strong>van</strong> Weerts te zijn getrouwd.Ze hebben pas een tweeling gekregen en daarom zijn Weerts en zijn vrouw <strong>van</strong>daagbij hen op bezoek.Vroeg in de morgen stapt Weerts de volgende dag onze kamer binnen en komteens rustig met ons praten. Hoe lang is het geleden dat we op een dergelijke maniereens met iemand konden spreken over onze positie. Er gaat <strong>van</strong> Weerts vertrouwenen een geweldige kracht uit die ons moed geeft. Hij, die in zijn leven alzoveel huzarenstukjes uitgehaald heeft, vindt het prachtig dat we de Moffen zo teglad afgeweest zijn. Maar onze angst om hier weer weg te moeten wordt bewaarheid.Weerts zegt dat wanneer zijn dochter moet bevallen, wij weer terug moeten naarMoraal. We hebben niet veel zin meer in verandering. Er zijn hier ook zoveel jongelui<strong>van</strong> onze leeftijd, want we maken kennis met alle huisgenoten: Henke,Christien, Dien en Zusje. Met de vrouw <strong>van</strong> Weerts hebben we de vorige avondal gepraat. Verder is er een Rotterdammertje, Annie, een meisje dat, na alles watze in Rotterdam heeft meegemaakt, weer op verhaal moet komen. Ook is er eenjongen <strong>van</strong> negentien jaar, George, een volontair die het boerenvak moet leren.Je kunt bepaald niet zeggen dat men hier ongastvrij is. Overdag is Weertsmeestal niet thuis. Hij iszo'n beetje de minister <strong>van</strong>buitenlandse zaken <strong>van</strong> hetbedrijf, dat door BatsDrenthen, de man <strong>van</strong>dochter Gees, gedrevenwordt. Daarbij wordt hijgeholpen door Hendrik Eggengoor,de knecht, diemet de zuster <strong>van</strong> Bats getrouwdis.Moeder Weerts temi<strong>dd</strong>en <strong>van</strong>haar kleinkinderen en onderduikers.29


Weerts is veel bezig voor andere mensen en voor de verenigingen waar hij lid<strong>van</strong> is. Velen uit de omgeving komen eerst met hun problemen bij Weerts en vragenhem raad, voordat ze naar een advocaat stappen. Verder neemt hij actiefdeel aan het verzetswerk wat betreft het verspreiden <strong>van</strong> bonkaarten en illegalekranten.Albertus Weerts en zijn vrouwIzak en Jo in Kloosterhaar.Drie Joodse onderduikers:op het paard 'George' dat is Frits Meijler, op de wagen Izak Kan en Jo Frank.30


Het is <strong>van</strong>daag 15 december. In Afrika is generaal Rommel op de terugtocht enbij Stalingrad gaat het ook niet goed voor de Duitsers. Onze hoop wordt steedssterker dat we de oorlog door zullen komen. Vanaf het moment dat Weerts beslotenheeft ons onder zijn hoede te nemen, voelen we ons veilig. We leven helemaalop in het gezin.'s Avonds komen Weerts en Bats bij ons zitten praten.George, de 'volontair', is steeds <strong>van</strong> de partij. Weerts vertelt over zijn leven en devele avonturen die hij beleefd heeft.Daar zou een boek mee te vullen zijn. Van eenvoudige boerenjongen heeft hij hettot bedrijfsleider gebracht op een landgoed dat toebehoorde aan de Duitse industrieelMannesmann. Hij heeft zodoende zestien jaar in Duitsland gewoond enspreekt uitstekend Duits. Het feit dat dit landgoed aan de Nederlandse grens lag,gaf hem de gelegenheid tot menige anti-Duitse activiteit. Zo hielp hij in de EersteWereldoorlog Russische krijgsge<strong>van</strong>genen naar Nederland te ontvluchten. In1916 kregen de Duitsers hier lucht <strong>van</strong> en daarop werd hij Nederland uitgewezen.Bij Coevorden werd hij over de grens gezet. De eerste die hij daar ontmoettewas de Joodse postbode Van Zuiden, die hem liefdevol in zijn gezin opnam enhem daarna verder hielp. Vandaar zijn genegenheid voor de Joden. Er komt eenzekere regelmaat in ons leven. Wanneer het dorsen voorbij is, wordt er voor onseen schuilplaats in het stro gemaakt. We behoeven hiervoor niet naar buiten tegaan.ledere avond moeten we door een potstal naar onze slaapplaats. Hierin staateen jonge stier die er vervaarlijk uitziet. Daar moet je wel langs als je bij het luikwilt komen waarachter onze slaapplaats ligt! Als wij erlangs gaan, houdt Weertsonze 'bewaker' wel in bedwang.Overdag hebben we diverse taken. In de eerste plaats aardappelen schillen voorveertien personen. En zaterdags hopen schoenen poetsen. Natuurlijk wordt erveel naar de Engelse zender geluisterd, maar op 13 mei 1943 wordt bepaald datalle radio's moeten worden ingeleverd. Weerts, die zijn toestel nooit heeft latenregistreren, levert zijn radio wel in.'Om jullie niet in gevaar te brengen', verklaart hij. Niet lang daarna komt hij thuismet het heuglijke bericht dat heel Sicilië al in geallieerde handen is. Als dat nietwaar blijkt te zijn, is hij volkomen ongelukkig. Zonder radio kan hij niet leven. Eenpaar dagen later komt hij met een prachtig toestel thuis, overgenomen <strong>van</strong> ieman<strong>dd</strong>ie zijn radio niet had ingeleverd, maar achteraf bang was geworden.Weerts fleurt er helemaal <strong>van</strong> op en is weldra weer de oude. 's Zondags komenGeert Wolbers en zijn vrouw Anna uit Coevorden op bezoek. Dan horen weallerlei nieuwtjes uit onze geboorteplaats. Maar de bevalling <strong>van</strong> Gees staatvoor de deur, dus moeten we terug naar de Moraals, waar ondertussen eendochter geboren is. Zij moet gedoopt worden en dus gaan we weer terug naarWeerts, want er komt dan teveel volk bij Moraal over de vloer. Als we bij Weertsaankomen, krijgen we te horen dat we na de doop <strong>van</strong> het kind weer terugmoeten naar Moraal. Maar uiteindelijk zitten we die dag op zolder en blijven bijWeerts.We hebben veel contact met George en verdenken hem er<strong>van</strong> dat hij half Joodsis. Tenslotte blijkt dat hij, net als wij, volledig Jood is. Hij komt uit Almelo en is eenbeschermeling <strong>van</strong> veldwachter De Jong uit Bergentheim, die George bij Weerts31


geplaatst heeft. Het is een kerel uit één stuk, met een vervaarlijke snor, een politieman <strong>van</strong> deoude stempel.Langzaam, veel te langzaam sleept de oorlog zich voort, ledere dag zijn wij begerig naargoede berichten, overwinningsberichten <strong>van</strong> de geallieerden. Wanneer zal de invasiekomen?(Wordt vervolgd).Veldwachter A. de Jong.Naschrift:In het vorige nummer <strong>van</strong> ons blad kondigden we aan dat het slotartikel over dewederwaardigheden <strong>van</strong> Izak Kan zou volgen.De gewoonte getrouw hebben we ook nu weer dit belangrijke oorlogsdocument uit Noord-Oost Overijssel met passende foto's geïllustreerd. Het blijkt, mede daardoor, dat het geheel teom<strong>van</strong>grijk is om in één keer te publiceren. Daarom houden onze lezers nog iets te goed <strong>van</strong>en over Izak Kan in een volgend nummer <strong>van</strong> '<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh'.C. Lina.32

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!