Onder straatniveau! - Gemeente Dordrecht
Onder straatniveau! - Gemeente Dordrecht
Onder straatniveau! - Gemeente Dordrecht
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
6 Keramiek<br />
(T. Hos / Bureau MZA)<br />
Het doel van het keramiekonderzoek is tweeledig.<br />
Ten eerste moet dit onderzoek een bijdrage leveren<br />
aan de studie van de materiële cultuur in <strong>Dordrecht</strong><br />
in de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.<br />
Het ontstane beeld zou een eerste indruk moeten<br />
geven van de inhoud van de keramische assemblage<br />
van een handelsstad zoals <strong>Dordrecht</strong>.<br />
Het tweede doel is om te kijken of het ophogingspakket<br />
kan worden gefaseerd. Kan er een begin-,<br />
tussen- en eindfase worden herkend? Om deze<br />
vraag te beantwoorden zal gekeken worden naar<br />
verschillen in datering tussen de vlakken onderling<br />
en in het materiaal in het vlak zelf. Als vervolgens<br />
verschillen in datering kunnen worden gevonden, is<br />
dit dan indicatief voor het ophogingsproces?<br />
In de praktijk bleek het lastig aan te geven waar de<br />
ene fase van het ophogingspakket begon en waar de<br />
volgende fase ophield. Dit komt voornamelijk omdat<br />
tijdens de opgraving geen duidelijke gelaagdheid in<br />
de ophogingspakketten is herkend. Aan de hand van<br />
de vondsten bleek het echter wel mogelijk om een<br />
globale fasering te reconstrueren. Dit is bijvoorbeeld<br />
af te leiden uit het Siegburg steengoed in bepaalde<br />
vondstnummers. Zo kan het steengoed uit vondstnummer<br />
155 verdeeld worden in twee groepen:<br />
één met een datering tussen 1320 en 1340 en één<br />
tussen 1360 en 1380. Omdat steengoed uit de tussenliggende<br />
periode van 1340 tot 1360 nauwelijks<br />
vertegenwoordigd is, kunnen twee verschillende<br />
pakketten worden verondersteld. Een tweede punt<br />
dat op fasering van het ophogingspakket wijst, is<br />
dat het aardewerk een oplopende ouderdom vertoonde<br />
naarmate de dieper gelegen delen van het<br />
ophogingspakket werden aangesneden.<br />
In dit hoofdstuk wordt eerst de keramiek uit de gehele<br />
opgraving beschreven. Daarna wordt dieper ingegaan<br />
op twee afzonderlijke vondstgroepen uit de<br />
opgraving: de beerput en de vondsten uit de ophogingspakketten<br />
tussen de vlakken 4 tot en met 10.<br />
6.1 Werkwijze keramiekonderzoek<br />
Om bovengenoemde doelen te bereiken zijn de gevonden<br />
gebruiksvoorwerpen gedetermineerd naar<br />
bakselsoort, functiegroep, vormtype, datering en<br />
herkomst. De determinatie vond plaats volgens de<br />
standaard van het zogeheten Deventer-systeem. De<br />
determinaties zijn verricht door T. Hos. De keramiekcatalogus<br />
is samengesteld door N. Jaspers (Archeospecialisten).<br />
Voor dit deelonderzoek trad S. Ostkamp<br />
(Archeospecialisten) op als senior keramiekspecialist.<br />
Het Deventer-systeem is in het leven geroepen om<br />
een standaardwijze voor de determinatie van laat-<br />
en postmiddeleeuwse keramiek en glas te creëren.<br />
Hiervoor zijn drie hoofdredenen: ten eerste verschaft<br />
het een eenvoudige en eenduidige methode<br />
voor de analyse, ten tweede biedt het de mogelijkheid<br />
vergelijkbare complexen van verschillende<br />
onderzoekslocaties en onderzoekers met elkaar te<br />
vergelijken en ten derde ontstaat op deze manier<br />
een groeiende database 25 waarin alle gevonden keramiektypen<br />
worden gecatalogiseerd. 26<br />
De classificatie via het Deventer systeem werkt via<br />
een code bestaande uit drie elementen. Het eerste<br />
element is de baksel- of materiaalsoort, het tweede<br />
element geeft het gebruik van het voorwerp weer<br />
en het derde is het typenummer. Een pispot van<br />
roodbakkend aardewerk kan dan de volgende code<br />
krijgen: r-pis-5, waarbij ‘r’ voor roodbakkend staat,<br />
‘pis’ voor een pispot en ‘5’ het typenummer weergeeft,<br />
waardoor een unieke code ontstaat. De classificatie<br />
wordt altijd in context gedaan, dat wil zeggen<br />
dat een samenhangend complex, bijvoorbeeld<br />
uit een beerputje, in zijn geheel wordt beschreven.<br />
Achter in dit rapport (bijlage 1) is een catalogus<br />
opgenomen met complete keramiekvormen en bijzondere<br />
fragmenten. De inventarislijst met alle gedetermineerde<br />
typen is opvraagbaar bij Bureau Monumentenzorg<br />
en Archeologie, <strong>Gemeente</strong> <strong>Dordrecht</strong>.<br />
6.2 De Keramiek<br />
Tijdens de opgraving zijn in totaal 6233 scherven<br />
verzameld met een totaal gewicht van 306 kilo. Dat<br />
komt neer op een gemiddeld gewicht per scherf van<br />
49 gram. Tijdens de opgraving zijn op verschillende<br />
dieptes tien vlakken aangelegd. Daarnaast is nog<br />
een kleine proefput gegraven om het basisveen te<br />
bereiken. Uit alle lagen zijn keramiekvondsten afkomstig.<br />
Hoewel in totaal achttien verschillende baksels werden<br />
onderscheiden, bestaat het overgrote deel van<br />
de keramiek uit roodbakkend aardewerk (33%) en<br />
steengoed (59%) (afb. 45). Bakselgroepen vormen<br />
doorgaans een goede indicatie voor de functie die<br />
een voorwerp destijds heeft gehad. Bakpannen en<br />
ander kookgerei zijn uitgevoerd in roodbakkend aardewerk,<br />
kannen en drinkgerei komen vooral voor in<br />
steengoed (afb. 46 en afb. 47). Dit heeft te maken<br />
met de eigenschappen van deze baksels. Steengoed<br />
is waterdicht en daarom goed geschikt voor de opslag,<br />
het uitschenken en het drinken van vloeistoffen.<br />
Roodbakkend aardewerk is beter bestand tegen<br />
temperatuurschommelingen en daarom uitermate<br />
geschikt voor het koken en bakken van voedsel.<br />
Het materiaal van de Grote Markt is vrij nauwkeurig<br />
te dateren. Tussen de vlakken 1 en 4 loopt de datering<br />
snel terug van 1750 naar 1500. Daarna verschuift<br />
de datering vanaf vlak 4 tot het in de testput<br />
37