Bijlage 3. Notitie inspraak- en overlegreacties - Gemeente Dordrecht

Notitie n.a.v. inspraak- en overlegreacties
voorontwerpbestemmingsplan 2 e herziening bestemmingsplan De
Stadswerven, locatie Kop van de Staart
Dordrecht, mei 2013
1

1. Inspraak
Vanaf 20 september 2012 heeft de 2 e herziening bestemmingsplan De Stadswerven,
locatie Kop van de Staart zes weken als voorontwerp ter inzage gelegen. Het plan is ook
op de website geplaatst. Op 1 oktober 2012 vond een bewonersavond plaats.
2. Inspraakreacties
Over het voorontwerpbestemmingsplan zijn 30 inspraakreacties ingediend, waarvan 26
gelijkluidend. Vanwege de Wet bescherming persoonsgegevens zijn geen namen van de
insprekers genoemd.
3. Behandeling inspraakreacties
Voordat de reacties worden beantwoord, is het volgende van belang.
Vanwege de discussie met Rijkswaterstaat over de vorm van de brug (zie hierna onder
1.b.) en de prijsvraag over het ontwerp van de brug, alsmede het belang van realisatie
van woningbouw op vlek B (bestemming Woongebied) en het zuidelijke deel van vlek A
(bestemming Gemengd) is besloten om het plangebied van de 2 e herziening
bestemmingsplan De Stadswerven, locatie Kop van de Staart te verkleinen. De brug en
het noordelijke deel van vlek A inclusief de kraanbaan worden buiten het plangebied
gelaten. Voor deze onderdelen zal te zijner tijd een (nieuwe) bestemmingsplanprocedure
worden gestart. De gemeente zal degenen die een inspraakreactie hebben ingediend
over de start van die procedure op dat moment informeren.
Het ontwerp van de 2 e herziening bestemmingsplan De Stadswerven, locatie Kop van de
Staart kent dus een kleiner plangebied. Daarnaast zijn de maximale bouwhoogtes van de
nieuwe bebouwing verlaagd. Als gevolg van veranderde marktomstandigheden is er
namelijk minder behoefte aan appartementen. Daarnaast bleek de opgave van gebouwde
parkeervoorzieningen voor de appartementen te complex.
Bovendien wil de gemeente meer ruimte bieden aan particulier opdrachtgeverschap en
particuliere opdrachtgevers zekerheid bieden over de maximale bouwhoogte in de
bouwblokken.
a. Insprekers 1. tot en met 4., 6. tot en met 10. en 12. tot en met 28.
Insprekers hebben bezwaar tegen twee onderdelen van de 2 e herziening:
1. brug
De herziening maakt ter weerszijden van de brug heftorens mogelijk van 30 m en dus
direct voor de woningen op het Noorderhoofd. Een onderbouwing hiervan ontbreekt.
Hierbij worden drie opmerkingen gemaakt:
a. in het vigerende bestemmingsplan De Stadswerven ligt de verbinding in het
verlengde van de Biesboschstraat. Dit werd als ideale ligging beschouwd. Enkele
citaten uit het bestemmingsplan volgen.
In het Masterplan uit 2009 is de locatie van de brug verschoven naar de punt van
de Staart. Het Masterplan heeft geen formele status. Wat opvalt is dat de ene
positieve tekst wordt ingeruild voor de andere. Argumenten ontbreken waarom de
oude locatie niet meer goed is.
b. de gevraagde ruimte voor de 30 m hoge obstakels vloeit voort uit de gemaakte
keuze voor het type brug. Ook hier ontbreekt de onderbouwing.
Een hefbrug is slechts één van de technische oplossingen voor een beweegbare
brug; oplossingen zonder grote constructies bij de aanlandingen zijn mogelijk. De
burgers worden zonder een fatsoenlijke motivering niet serieus genomen.
Op zijn minst is een multi-criteria analyse van de mogelijke bruglocaties nodig om
een keuze te kunnen maken waarbij ook het brugtype meegenomen kan worden.
c. op de bewonersavond werd gesteld dat de brug alleen voor fietsers en
voetgangers zal zijn, niet voor nooddiensten. Dit is merkwaardig, omdat de
Brandweer in het vigerende bestemmingsplan een tweede ontsluiting eiste
(vluchtroute en tweede toegangsweg voor nooddiensten).
2

De bestemming Verkeer van de 2 e herziening maakt wel hulpdiensten mogelijk.
Dit doet vrezen dat bij de verdere uitwerking van het ontwerp van de brug de
uitgangspunten nog niet voor iedereen gelijk zijn.
Inspreker 27. voegt hier aan toe dat het huidige college een gerenommeerd architect
dient in te schakelen voor het ontwerp van de brug, iemand die het werk van een
ander respecteert en het niet achter 30 m hoge obstakels wegstopt. Het toenmalig
college heeft voor de ontwikkeling van het Riedijkshavengebied ook een
gerenommeerd architect ingeschakeld.
2. een deel van de geplande bebouwing is buiten het bouwvlak gesitueerd
In de 2 e herziening is een maximale bouwhoogte van 28 m opgenomen voor de
bebouwing op de Kop van de Staart. Het gaat hierbij om de nieuwe grenzen tot de
uiterste punt. De “mondelinge” geruststelling dat de bouwhoogte bij de
architectonische uitwerking lager zal zijn dient in de herziening te worden
opgenomen.
Commentaar:
Ad 1.a.). locatie brug
De Stadswerven vormt binnen Dordrecht en de omliggende Drechtsteden een uniek
ontwikkelingsgebied. Het gebied is gelegen aan de rand van de Dordtse binnenstad en
wordt geheel omgeven door water. De Stadswerven moet een nieuwe plek in de stad
worden die attractief en onderscheidend is als kwalitatieve aanvulling op de binnenstad.
Naast de woonfunctie moeten andere functies als cultuur, bedrijvigheid en ontspanning
een plek in het gebied krijgen zodat een nieuw levendig, stedelijk woonmilieu ontstaat.
Het op een meest directe wijze verbinden van de binnenstad en de Stadswerven is voor
het functioneren van beide delen van groot belang.
Aan deze verbinding in de vorm van een brug voor langzaam verkeer is het afgelopen
decennium dan ook veel aandacht besteed. In diverse ruimtelijke beleidsplannen kwam
de verbinding aan de orde. In het Structuurplan De Stadswerven (november 2002) werd
op pagina 22 over de verkeersrelaties met de omgeving het volgende opgemerkt:
“Hoogste prioriteit is het tot stand brengen van een korte verbinding tussen Kop van de
Staart en het Otto Dickeplein. Het Wantij en de Riedijkshaven moeten daarbij worden
overbrugd. Door bij de westpunt van de Kop van de Staart een (beweegbare)
brugverbinding naar het Lijnbaangebied te situeren kan de route naar de binnenstad,
eenmaal aangekomen in het Lijnbaangebied, worden voortgezet via de geplande brug
over de Riedijkshaven.
Daarnaast wordt uitgegaan van een 2 e verbinding over het Wantij. De relatie met de
stad, de relatie tussen gebiedsdelen onderling, de bereikbaarheid van voorzieningen en
het veiligheidsaspect spelen hierin een rol.
Als voorkeurstracé geldt een verbinding in het verlengde van de Biesboschstraat.
Ook deze verbinding is primair bedoeld voor voetgangers en fietsers. De vraag of dit ook
een autoverbinding moet zijn zal worden beantwoord op een moment waarop meer
inzicht bestaat in de uiteindelijke planvorming.
Aandachtspunt bij de realisering van brugverbindingen is de functie van het Wantij voor
de watersport richting Hollandse en Brabantse Biesbosch. Dit geldt eveneens voor een
mogelijk gebruik van het Wantij als ligplaats voor de binnenvaart.”
In dat plan was dus al een brug op de Kop van de Staart voorzien.
Na de vaststelling van dit Structuurplan in 2002 vond verdere planvorming plaats. In
hoofdstuk 5 van de toelichting op het bestemmingsplan “De Stadswerven” is hier
aandacht aan besteed (zie www.dordrecht.nl/ruimtelijkeplannen onder “In werking zijnde
bestemmingsplannen”). De gemeenteraad van Dordrecht stelde dit bestemmingsplan op
1 maart 2005 vast.
In het Stedenbouwkundig Plan werden vervolgens de uitgangspunten van deze plannen
vertaald in een stedenbouwkundig ontwerp, dat de basis vormde voor het
bestemmingsplan “De Stadswerven”.
3

De geplande brug op de Kop van de Staart werd hierin om “waterstaatkundige redenen”
enigszins naar het oosten verschoven. Rijkswaterstaat zag meer in deze locatie met het
oog op de binnenvaart. Zie pagina 26 van de toelichting op het bestemmingsplan De
Stadswerven.
In dit plan werd voorzien in een brugverbinding in het verlengde van de Biesboschstraat.
Een belangrijke drager van dit plan vormde echter een theater met een regionale functie
op de kop van het plangebied. Mede om deze reden was de brug naast een functie voor
voetgangers en fietsers dan ook bestemd voor openbaar vervoer.
De functie als brug voor de bus en waterstaatskundige redenen kregen in deze plannen
dan ook de doorslag voor de positie van de brug. Vanaf de Riedijkshaven is deze
aansluiting, i.c. de Biesboschstraat, op de verkeersstructuur echter niet de meest voor de
hand liggende locatie.
In 2008 werden de toenmalige plannen voor de Stadswerven om diverse redenen in zijn
geheel herzien. Het theater op de kop kwam te vervallen (en daarmee ook de geplande
waterbusverbinding en busroute) en er werd gezocht naar middelen om de binding van
de Stadswerven met de binnenstad te vergroten. Met de wijzigingen in het
stedenbouwkundig plan is ook gekozen voor een andere positie van de brug.
Na overleg met o.a. Rijkswaterstaat bleek het namelijk toch mogelijk een directe
brugverbinding naar de binnenstad te maken, mits de ligplaatsen voor binnenvaart
gehandhaafd zouden blijven. Daarnaast zou de brug door het vervallen van de busroute
alleen nog een functie houden voor het langzaam verkeer. Mede hierdoor werd het
mogelijk om een directe verbinding tussen de Stadswerven en de binnenstad van
Dordrecht te realiseren met een aantal voordelen ten opzichte van eerdere voorstellen.
De herziening van de plannen mondde uiteindelijk uit in het Masterplan Stadswerven
(raadsbesluit d.d. 12 mei 2009). In dat plan werd zoals hiervoor opgemerkt de brug weer
op de Kop van de Staart gepositioneerd. Het Masterplan werd vervolgens uitgewerkt in
het Beeldregieplan Stadswerven en het Stedenbouwkundig Plan Stadswerven. Het
Beeldregieplan is de toelichting op het Stedenbouwkundig Plan. De raad stemde op 26
januari 2010 met deze stedenbouwkundige uitwerking in.
Het zijn deze stukken die ten grondslag liggen aan de voorgenomen herziening van het
bestemmingsplan De Stadswerven. Overigens maakt het geldende bestemmingplan
tussen het Noorderhoofd en de Kop van de Staart al een brug mogelijk. De bouwhoogte
daarvan bedraagt echter maximaal 12 meter. Zie hierna onder 1.b.
Voor bewoners van het stadsdeel De Staart zal de geplande nieuwe brug voor een snelle
verbinding voor langzaam verkeer naar de binnenstad zorgen. Met een brug tussen de
Stadswerven en de Riedijkshaven is er een directe fysieke verbinding tussen de
binnenstad en het plangebied. Komend vanaf de waterbus Merwekade of vanuit de
binnenstad liggen de geplande voorzieningen op de Stadswerven binnen handbereik. De
brug ligt in het logische verlengde van de reeds bestaande brug over de Riedijkshaven en
Voorstraatgebied, en is direct zichtbaar. Op deze wijze kan beter invulling gegeven
worden aan de wens de Stadswerven een aanvulling te laten zijn op het functioneren van
de binnenstad. Omgekeerd geldt hetzelfde. Voor nieuwe bewoners op de Stadswerven is
de binnenstad nu in de directe nabijheid (fysiek en psychologisch) komen te liggen. De
voorzieningen van de binnenstad (waaronder de waterbus) zijn daardoor direct
bereikbaar gemaakt wat de kwaliteit van de directe woonomgeving zeer ten goede komt.
Zoals hiervoor opgemerkt wordt de brug uit het plangebied van de 2 e herziening gelaten.
Op een later moment wordt hiervoor een bestemmingsplanprocedure gestart. Zie ook
hierna onder 1.b..
Ad 1.b.) type brug
Naar aanleiding van de inspraakreacties en de prijsvraag over het ontwerp van de brug
heeft de gemeente overleg gevoerd met Rijkswaterstaat over de vorm ervan.
4

Rijkswaterstaat had in een eerder stadium namelijk de eis gesteld dat een schuine brug
van de kop van Stadswerven naar de kop van de Riedijkshaven vanuit
scheepvaartoverwegingen aanvaardbaar is, mits het een hefbrug betreft waarvan de
heftorens op de wal staan. Het voorontwerp van de 2 e herziening was op die eis
ingericht.
Na overleg heeft Rijkswaterstaat deze eis losgelaten. Daardoor is er nu ruimte voor een
andere vorm en een ander ontwerp van de brug. Rijkswaterstaat stelt hieraan wel een
aantal eisen. De belangrijkste zijn:
- er mag geen ligplaatslengte voor de binnenvaart verloren gaan;
- er mag op de Beneden Merwede geen onveilige situatie ontstaan voor de
recreatievaart, waardoor aan beide zijden van de brug veilige wachtplaatsen (conform de
Richtlijnen Vaarwegen 2011) gecreëerd moeten worden met communicatievoorziening
voor brugbediening;
- er mogen geen wachttijden ontstaan voor de beroepsvaart, waarbij het noodzakelijk is
een 7 x 24 uur bediening op afroep in te richten;
- schepen moeten de brugopening met een staande mast kunnen passeren;
- de brug mag geen pijlers hebben in verband met opstuwing en manoeuvreerruimte;
- de bouw en inrichting van de beweegbare brug dienen conform de Richtlijnen
Vaarwegen 2011 te worden uitgevoerd (o.a. inrichten van de wachtplaatsen, verlichting
en radarhinder).
Bruggen zijn op zeer veel verschillende manieren te maken. De technische
mogelijkheden, financiële randvoorwaarden en locatiegebonden uitgangspunten bepalen
in hoge mate de uiteindelijke verschijningsvorm.
Vanwege de eisen van Rijkswaterstaat zal in één keer een grote overspanning gemaakt
worden. Die is op verschillende manier te construeren; iedere mogelijkheid heeft eigen
consequenties voor het uiterlijk/architectuur van de brug. Dit jaar zal hiervoor een
prijsvraag worden uitgeschreven.
Zoals hiervoor opgemerkt, is de brug geen onderdeel meer van de 2 e herziening.
Ad 1.c.) hulpdiensten
Het nieuwe stedenbouwkundig plan is in overleg met de hulpdiensten tot stand gekomen.
In zijn algemeenheid geldt dat grootschalige nieuwe ontwikkelingen niet via één route
bereikbaar mogen zijn voor hulpdiensten. Dit gegeven geldt ook voor de Stadswerven.
De hoofdontsluiting voor het noordelijk deel van de Stadswerven wordt gevormd door de
centraal in het plan gelegen Maasstraat. Naast deze centrale route zal een tweede autoontsluiting
(voor nood- hulpdiensten) worden aangelegd via de Papendrechtsestraat en
kade langs de Merwede.
Hulpdiensten zullen van de nieuwe brug dus geen gebruik hoeven te maken.
Over het advies van inspreker 27. over de architectenkeuze wordt het volgende
opgemerkt. In 2013 zal een prijsvraag worden uitgeschreven voor de brug. Daarbij zijn
zowel de eisen van Rijkswaterstaat als een minimale beïnvloeding van de aanliggende
woningen uitgangspunt. Bij de formulering van de prijsvraag en de keuze zal ook de
buurt worden betrokken.
Ad 2). In het geldende bestemmingsplan De Stadswerven is op de Punt een maximale
bouwhoogte toegestaan van 29 meter. Het bestemmingsplan kent ook enkele
hoogteaccenten tot een maximale bouwhoogte van 60 meter. Het hoogste gebouw, met
ca. 45 meter, in de omgeving is het bestaande gebouw op de kop van de Wantijkade/
Noorderhoofd.
In de 2e herziening bestemmingsplan De Stadswerven locatie Kop van de Staart is het
noordelijke deel van vlek A uit de 2 e herziening geschrapt. Hiervoor zal te zijner tijd een
bestemmingsplanprocedure worden gestart.
De maximale bouwhoogte van de bebouwing op het zuidelijke deel van vlek A is verlaagd
van 28 m naar 15 m. Dat deel blijft onderdeel uitmaken van de 2 e herziening.
5

Deze (maximale) bouwhoogte ligt daarmee ruim onder de hoogte van de bestaande
bebouwing aan het Noorderhoofd.
b. Inspreker 5.
Ad 5.2.3 Bouwwerken, sub a:
De max. hoogte van de brug ad 30 m is geen goede keus:
- leidt tot aantasting van het fraaie zicht op Dordrecht vanaf het water;
- leidt tot verlies aan woongenot (uitzicht) voor de bewoners van Wantijkade en
Noorderhoofd;
- is een te dure voorziening in verhouding tot het gebruik dat ervan zal worden gemaakt
en de schade die er door belanghebbenden door zal worden geleden.
Visie: de brug dient te vervallen.
Ad 7.2.2 Hoofdgebouwen sub b:
De max. bouwhoogte van 28 m is geen goede keus:
- leidt tot te zware bebouwing in verg. met de rest van de waterrand; het fraaie zicht op
Dordrecht vanaf het water wordt ernstig aangetast;
- leidt tot verlies aan woongenot (uitzicht) voor de bewoners van Wantijkade en
Noorderhoofd.
Visie: de max. bouwhoogte dient 10 m te bedragen.
Commentaar:
Zie het commentaar op de inspraakreacties onder a..
c. Inspreker 11.
Inspreker geeft een reactie op twee onderdelen van het plan:
1. bebouwing nabij de westpunt
De bouwhoogte van 28 m is aangegeven t.o.v. maaiveld. Omdat het maaiveld ter
plaatse in hoogte (1 tot 4 m) verschilt, zal dit tot misverstanden en discussies
aanleiding kunnen geven. Een vaststaand niveau bijv. NAP is beter.
De bedoeling is dat het bouwvolume van west naar oost oploopt. Waarom is dit niet
in de regels aangegeven? Nu is een invulling andersom mogelijk. Bovendien staat in
het bestemmingsplan nog een mogelijkheid om naar 45 meter te bouwen.
De vrijwaringszone molenbiotoop geeft nog weer andere regels voor de bouwhoogte.
Een aanvulling/aanpassing is gewenst.
De maximale bouwhoogte van de bebouwing bij de punt dient lager te zijn dat de nu
vermelde 28 m, gezien de aan de overzijde van het Wantij bij Noorderhoofd en
Wantijkade gelegen woonbebouwing.
2. brug tussen Stadswerven en Noorderhoofd
De uitgangspunten voor de brug leiden bij het ontwerp en de uitvoering niet tot een
verantwoord geheel.
- door in het bestemmingsplan twee torens op te nemen met een hoogte van 30 m
wordt bij voorbaat iedere alternatieve oplossing op het tweede plan gezet. Het
uitzicht vanuit de woningen op het Noorderhoofd wordt aanzienlijk beperkt.
- de eisen van Rijkswaterstaat met een doorvaarthoogte van 20 m bij geopende brug
en 4-5 m bij gesloten brug maken het ontwerp van de brug niet makkelijker. Indien
deze hoogte over de volle breedte van het Wantij aanwezig moet zijn, levert dit grote
problemen op bij de aansluiting op de kade bij het Noorderhoofd (2-3 m
hoogteverschil).
- onduidelijk is hoe de eis voor de toegankelijkheid via de brug door hulpdiensten
moet worden uitgelegd: ook voor (lichte) voertuigen?
- door de budgetverantwoordelijkheid bij de projectontwikkelaar te leggen komen bij
voorbaat het ontwerp en het budget extra onder druk te staan. De brug lijkt een
sluitpost te worden met weinig kansen op een voor die locatie creatieve oplossing.
6

Met de procedure voor de bouw van de brug over de Riedijkshaven is geen goede
ervaring opgedaan.
Een analyse van andere mogelijkheden van brugtypen met de consequenties daarvan
op de aansluitende bebouwing is dringend gewenst. Inspreker wenst daaraan deel te
nemen. Er zijn talrijke alternatieven met draaibruggen, klapbruggen, bascules e.d..
Een voorbeeld is de Millenniumbrug bij Gateshead/Newcastle (zie bijlagen 1a en 1b).
Insprekers betwijfelt de locatiekeuze. Moet niet worden teruggegaan naar het eerdere
plan meer naar het oosten met een brug als doorsteek naar de Singel bij het
Energiehuis? Zie bijlage 2.
De loop- en fietsroute naar de binnenstad kan dan op twee manieren: de eerste vanaf
de oversteek van het Wantij via de Singel en Sint Jorisweg/Steegoversloot naar het
centrum. Hierbij is een directe verbinding met de ontwikkeling van het Energiehuis en
de nieuwe bioscoop. De parkeergarage kan dan ook een functie krijgen voor
bezoekers van de woningen op de Stadswerven; mogelijk kan het aantal bezoekersparkeerplaatsen
op de Stadswerven daardoor worden beperkt.
De tweede route kan lopen via het bestaande deel van de Wantijkade en een nieuw
aan te leggen deel voorlangs het laatste bouwblok waar ruimte is tussen woningen en
de aanlegplaats van schepen. Deze route komt ook uit bij het Noorderhoofd en is
voor de meeste bewoners van de Stadswerven nauwelijks langer dan de in de
herziening opgenomen route. De schepen vanaf de Merwede kunnen ongehinderd de
ligplaatsen aan de Wantijkade bereiken. Deze oplossing is goedkoper en geeft minder
problemen voor zowel de scheepvaart als de bestaande woningen.
Commentaar:
Ad 1). Artikel 2 van het bestemmingsplan bevat regels over de wijze van meten.
De bouwhoogte van een bouwwerk wordt gemeten ten opzicht van peil. Peil is
gedefinieerd in artikel 1.30 van de regels. Voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang
onmiddellijk aan een weg grenst, wordt gemeten ten opzichte van de weg ter plaatse van
de hoofdtoegang. In andere gevallen wordt ter plaatse van het te bouwen bouwwerk ten
opzichte van de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld worden gemeten.
Dit is een gebruikelijke regeling in bestemmingsplannen en leidt bij de toetsing van
aanvragen omgevingsvergunningen (activiteit bouwen) niet tot problemen. Vanwege de
beleving van de hoogte van bebouwing vanaf de weg verdient het ook juist de voorkeur
om vanaf de weg te meten.
Voor wat betreft de opmerking over de bebouwingshoogte nabij de westpunt wordt
verwezen naar het commentaar op de reactie onder a.2..
In de bestemmingen Gemengd en Woongebied is een afwijkingsbevoegdheid voor een
grotere bouwhoogte (tot maximaal 45 m). Deze bevoegdheid in het ontwerp van de 2 e
herziening geschrapt. De reden hiervoor is dat er minder behoefte is aan appartementen
als gevolg van veranderde marktomstandigheden.
De maximale bouwhoogtes in het bestemmingsplan zijn op de regeling van de
molenbiotoop afgestemd.
Ad 2). Zie (ook) het commentaar op de reactie onder a.. De gekozen situering van de
brug in het Stedenbouwkundig Plan heeft alles te maken met de wens om het gebied
direct te koppelen aan de historische binnenstad van Dordrecht. Alle voorzieningen zijn
op deze wijze zonder omwegen bereikbaar.
De aangedragen alternatieve locatie voor de brug nabij het Energiehuis heeft niet de
directe koppeling met de binnenstad en is met name om die reden afgevallen bij de
nieuwe plannen voor de Stadswerven. De route vanaf deze brug (Singel – St. Jorisweg)
betekent niet alleen fysiek, maar ook psychologisch een minder sterke binding met het
centrum. Om deze reden is een bewuste keuze gemaakt andere modellen ten aanzien
van de ligging van de brug te laten vervallen.
In aansluiting op de voorgestelde alternatieve locatie voor de brug nabij het Energiehuis
wordt de realisatie van een nieuwe wandelroute voorgesteld. Via een aan te leggen
steiger langs de zuidzijde van het Wantij zou de verbinding tussen Riedijkshaven en
omgeving Energiehuis kunnen worden verbeterd. Een dergelijke verbinding zou een
goede aanvulling zijn op de stedenbouwkundige plannen voor de Stadswerven. Binnen de
bestaande plannen worden de oevers van het Wantij zoveel mogelijk openbaar gemaakt
7

om bewoners de mogelijkheid te geven rond het gebied te wandelen. Vanwege het
ontbreken van financiële middelen is de voorgestelde verbinding niet in de plannen
opgenomen. Het is echter een goede suggestie die opgepakt wordt als daar zich
mogelijkheden voordoen.
Tot slot wordt opgemerkt dat de gemeente budgetverantwoordelijkheid heeft voor de
brug, niet de projectontwikkelaar.
d. Indiener 29. reactie d.d. 8 oktober 2012
Inspreker wenst een klapbrug, in plaats van een hefbrug.
Commentaar:
Zie het commentaar op de inspraakreacties onder a. tot en met c..
e. Indiener 30. reactie d.d. 15 oktober 2012
De kraanbaan staat in het nieuw gerealiseerde talud. Iets wat al gerealiseerd is, is geen
plan. Het gebied rond de kraanbaan vraagt om een specifieke aanpak/bestemming en
afwerking.
Commentaar:
De begrenzing van het plangebied van de 2 e herziening is aangepast. Het noordelijke
deel van vlek A is buiten het plangebied gelaten. In dit gebied bevindt zich ook de
kraanbaan. De intentie is om de kraanbaan te behouden. De gemeenteraad neemt
hierover binnenkort een besluit.
Voor dit deel van de Kop van de Staart zal te zijner tijd een bestemmingsplanprocedure
worden gevoerd. Degenen die een inspraakreactie hebben ingediend worden hierover
geïnformeerd.
8

4. Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening
De digitale kennisgeving van het voorontwerp is op 18 september 2012 naar de volgende
instanties gezonden:
1. Provincie Zuid-Holland (digitaal formulier)
2. Rijkswaterstaat
3. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
4. Waterschap Hollandse Delta
5. KPN Telecom Netwerkdiensten
6. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
7. Kamer van Koophandel
8. Tennet TSO
9. Nederlandse Gasunie
10. Veiligheidsregio ZHZ
11. Ministerie van Defensie
12. ProRail
13. Gemeente Papendrecht
5. Overlegreacties
De instanties als bedoeld onder 4. en 7. heeft te kennen gegeven geen inhoudelijke
opmerkingen te hebben. De Veiligheidsregio heeft advies gegeven. De overige instanties
hebben niet gereageerd.
De Gasunie (9.) heeft het voorontwerpbestemmingsplan getoetst aan het huidige externe
veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor onze aardgastransportleidingen, zoals
bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid
buisleidingen (Bevb). Op grond van deze toetsing is de Gasunie tot de conclusie gekomen
dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtst bij gelegen leiding valt.
Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
10. Veiligheidsregio
Het advies van de Veiligheidsregio d.d. 4 december 2012 is als bijlage bij de toelichting
opgenomen (bijlage 2). Het advies leidt niet tot wijzigingen van het bestemmingsplan.
6. Ambtshalve wijzigingen
Naast de aanpassing van de plangrenzen (westzijde) zijn de maximale bouwhoogtes in
het plangebied verlaagd. Aan de oostzijde van het plangebied is de mogelijkheid om
waterwoningen te realiseren verruimd. Het maximum aantal woningwoningen blijft 10.
Daarnaast is de bestemming Groen vervangen door de bestemming Verkeer. De kade is
inmiddels gerealiseerd. Deze is vrijwel volledig verhard.
9