Definitieve scriptie 3 juni.pdf - Saxion Hogescholen
Definitieve scriptie 3 juni.pdf - Saxion Hogescholen
Definitieve scriptie 3 juni.pdf - Saxion Hogescholen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Onderzoeks- en adviesrapport<br />
Jongeren, (g)een probleem!?<br />
Onderzoek naar de jeugdproblematiek in de<br />
gemeente Grave<br />
Naam: Meike Stortelder<br />
Klas: 4 IVK Deventer<br />
Studentnummer: 98057<br />
Schoolcoach: De Heer I. Wassink<br />
Praktijkcoach: De Heer A. van Slooten<br />
Datum: 3 <strong>juni</strong> 2010<br />
Versie: Scriptie
Jongeren, (g)een probleem!?<br />
Onderzoek naar de jeugdproblematiek in de<br />
gemeente Grave<br />
Grave, 3 <strong>juni</strong> 2010<br />
Gemeente Grave<br />
Naam: M. Stortelder<br />
Klas: 4 IVK Deventer<br />
Praktijkcoach: A. van Slooten<br />
Schoolcoach: I. Wassink<br />
Versie: Scriptie<br />
2
Samenvatting<br />
Het thema Jeugd en Veiligheid krijgt de laatste jaren zowel politiek als maatschappelijk een steeds<br />
hogere prioriteit. De gemeente vervult bij het verminderen en/of beheersen van jeugdproblematiek de<br />
regierol. Dit geldt ook voor de gemeente Grave die in 2008 van start is gegaan met het plan van<br />
aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme’. Eind 2010 loopt dit plan van aanpak af. De<br />
gemeente Grave wil inzicht in de huidige jeugdproblematiek binnen haar gemeente zodat gekeken kan<br />
worden naar vervolg stappen die genomen moeten worden om de jeugdproblematiek te verminderen<br />
en/of beheersen. Hiervoor heeft de gemeente een student Integrale Veiligheidskunde aangetrokken om<br />
onderzoek te verrichten. Om onderzoek uit te voeren is de volgende probleemstelling opgesteld:<br />
“Welke jeugdproblematiek bestaat er momenteel in de gemeente Grave bezien vanuit de objectieve en<br />
subjectieve veiligheid en welke instrumenten kunnen ingezet worden door netwerkpartners om de<br />
huidige problematiek te verminderen en/of beheersen?”<br />
Onderzoeksmethode<br />
Voor het beantwoorden van de probleemstelling is gekeken naar de omgeving waarin onderzoek is<br />
verricht, de objectieve en subjectieve veiligheid op het gebied van de jeugdproblematiek en de<br />
oorzaken van het ontstaan van overlastgevend en crimineel gedrag onder jongeren. Hierbij is tevens<br />
gekeken naar de veranderingen die hebben plaats gevonden vergelijken met de gegevens uit het plan<br />
van aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme’. Gegevens ter beantwoording van de<br />
onderzoeksvragen zijn verkregen door gebruik te maken twee dataverzamelingsmethoden, namelijk<br />
een secundaire analyse en de vragenlijstmethode.<br />
Objectieve en subjectieve veiligheid op het gebied van jeugdproblematiek<br />
Op de forse stijging van het aantal minderjarige verdachten na, lijkt aan de hand van objectieve<br />
gegevens het aantal meldingen/incidenten omtrent jeugd en veiligheid gering. Op basis van<br />
subjectieve gegevens lijkt het er echter op dat er sprake is van overmatig alcohol- en drugsgebruik<br />
onder jongeren. De zorg omtrent het overmatig alcohol- en drugsgebruik bestaat met name voor<br />
hangjongeren. Naast het gebruik van genotsmiddelen wordt er regelmatig overlast ervaren door<br />
buurtbewoners van hangplekken. Dit vindt voornamelijk plaats in de vorm van geluidsoverlast en<br />
overlast door rondslingerend afval en wordt veroorzaakt door jeugdgroepen. Hierbij dient aangegeven<br />
te worden dat er een verschil zit in de ervaren overlast door bewoners en het daadwerkelijk constateren<br />
van overlast door Bijzonder Opsporingsambtenaren (BOA’s) en/of agent. Professionals geven aan dat<br />
er in de gemeente Grave vier problematische jeugdgroepen zijn die overlast veroorzaken. Deze<br />
jeugdgroepen veroorzaken met name in de avonduren overlast. Tijdens deze uren is er echter weinig<br />
toezicht.<br />
Oorzaken van overlastgevend en crimineel gedrag<br />
Overlastgevend en/of crimineel gedrag kan ontstaan door een opeenvolging en opeenstapeling van<br />
risicofactoren, waarbij beschermende factoren onvoldoende tegenwicht bieden. Er is een breed scala<br />
aan risicofactoren. De belangrijkste factoren voor het ontstaan van overlastgevend en crimineel gedrag<br />
onder jongeren in de gemeente Grave zijn: experimenteren, gezin, op straat hangen, peergroep,<br />
opleidingsniveau, geslacht, houding, vrijetijdsbesteding, beschikbaarheid /gelegenheid, criminalisering<br />
en de maatschappelijke functie van Grave. Opvallend aan deze risicofactoren is dat bezoekers van het<br />
jongerencentrum “Off Street” over het algemeen met veel van deze risicofactoren te maken hebben.<br />
De rol die het jongerencentrum hierin speelt is onbekend. Ondanks dat de belangrijkste risicofactoren<br />
bekend zijn, is de invloed die op de factoren uitgeoefend kan worden minimaal.<br />
Conclusies en aanbevelingen<br />
Op basis van het onderzoek zijn een aantal aanbevelingen opgesteld. Ten eerste is het aan te bevelen<br />
gebruik te maken van zowel objectieve en subjectieve gegevens en te voorkomen dat beleid op één<br />
van deze pijlers wordt gebaseerd. Het waardeoordeel van de jeugdagent, jongerenwerkers en BOA’s is<br />
hierbij van belang.<br />
3
De tweede aanbeveling heeft betrekking op het stimuleren van ouderparticipatie. Dit kan door<br />
middelen beschikbaar te stellen die laten zien dat de gemeente het voortouw neemt in het<br />
preventieproject ’16- geen goed begin’ waar ouderparticipatie een van de aspecten uit is. Door gebruik<br />
te maken van informatiemateriaal van het preventieproject kunnen kosten worden gedrukt. De kosten<br />
zijn afhankelijk van de middelen die beschikbaar worden gesteld. Naast ouderparticipatie is het aan te<br />
bevelen de fysieke ruimte dusdanig aan te passen dat er sprake is van sociale controle. Dit kan door<br />
‘niet aangewezen’-hangplekken en de verwijsplek aan te passen. De kosten voor het aanpassen van de<br />
verwijsplek kunnen gedrukt worden door gebruik te maken van materialen waar de gemeente over<br />
beschikt. Het betrekken van buurtbewoners en jongeren is in deze raadzaam. Toezicht vanuit<br />
professionals is ook van belang bij het beheersen van de jeugdproblematiek. In deze is het aan te<br />
bevelen op korte termijn te kijken naar de mogelijkheden tot uitbreiding van toezicht in de late<br />
avonduren en in het weekend. De zesde aanbeveling heeft betrekking op het vergroten van wederzijds<br />
begrip door gesprekken tussen buurtbewoners en overlastgevende jeugd wanneer meerdere bewoners<br />
overlast ervaren van een jeugdgroep. In deze is samenwerking met de wijk- en dorpsraden raadzaam.<br />
De zevende aanbeveling gaat in op uitbreiding van Integrale Veiligheidsmonitor zodat er meer inzicht<br />
is in de subjectieve veiligheidsbeleving van de burger ten opzichte van groepen jongeren in de<br />
openbare ruimte. Uitbreiding van de Integrale Veiligheidsmonitor kost circa €1.000,- en zorgt voor<br />
meer inzicht dan bij uitvoering van de reguliere Veiligheidsmonitor het geval is. Het is raadzaam de<br />
uitbreiding bij de eerst volgende uitvoering van de Veiligheidsmonitor mee te nemen. Als laatste is het<br />
de gemeente aan te bevelen extra in te zetten op beheersing/vermindering van het alcohol- en<br />
drugsgebruik onder jongeren. Dit kan door voorlichting te geven aan specifieke jeugdgroepen.<br />
Hiervoor is het van belang om samen met netwerkpartners te kijken welke jeugdgroepen zich hiervoor<br />
lenen. Dit kan bekostigd worden uit voorgefinancierde gelden. Daarnaast is het aan te bevelen<br />
afspraken te maken dat alcohol- en drugsgerelateerde strafbare feiten worden door verwezen naar Halt,<br />
zodat de jeugdige het leerprogramma alcohol en drugs moet volgen. Deze maatregel brengt geen<br />
verdere kosten met zich mee.<br />
4
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting ......................................................................................................................................3<br />
Voorwoord .........................................................................................................................................6<br />
Inleiding .............................................................................................................................................7<br />
Hoofdstuk 1.0 Probleemstelling en onderzoeksmethoden ....................................................................8<br />
1.1 Inleiding.............................................................................................................................8<br />
1.2 Onderzoeksdoelstelling ......................................................................................................8<br />
1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen ...............................................................................8<br />
1.4 Dataverzamelingsmethoden ................................................................................................9<br />
1.5 Betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek .............................................................. 12<br />
Hoofdstuk 2.0 Omgevingsanalyse ..................................................................................................... 14<br />
2.1 Inleiding........................................................................................................................... 14<br />
2.2 Demografische factoren.................................................................................................... 14<br />
2.3 Economische factoren ...................................................................................................... 14<br />
2.4 Sociaal-culturele factoren ................................................................................................. 14<br />
2.5 Politiek-juridische factoren ............................................................................................... 14<br />
Hoofdstuk 3.0 Objectieve veiligheid omtrent jeugdproblematiek ....................................................... 16<br />
3.1 Inleiding........................................................................................................................... 16<br />
3.2 Politiecijfers ..................................................................................................................... 16<br />
3.3 Problematische jeugdgroepen ........................................................................................... 16<br />
3.4 Gemeentelijke cijfers........................................................................................................ 17<br />
3.5 Halt- afdoeningen ............................................................................................................. 17<br />
3.6 Regionaal Veiligheidshuis ................................................................................................ 17<br />
3.7 Jeugdpreventiewerk.......................................................................................................... 17<br />
Hoofdstuk 4.0 Subjectieve veiligheid omtrent jeugdproblematiek ...................................................... 18<br />
4.1 Inleiding........................................................................................................................... 18<br />
4.2 Bewoners ......................................................................................................................... 18<br />
4.3 Jongeren tussen de 12 en 17 jaar ....................................................................................... 18<br />
4.4 Professionals .................................................................................................................... 19<br />
Hoofdstuk 5.0 Oorzaken ................................................................................................................... 22<br />
5.1 Inleiding........................................................................................................................... 22<br />
5.2 Beschermende en risicofactoren ....................................................................................... 22<br />
5.3 Jeugdigen in het jongerencentrum .................................................................................... 24<br />
5.4 Invloed van gemeente en strategische netwerkpartners op bronbestrijding ........................ 24<br />
Hoofdstuk 6.0 Conclusies en aanbevelingen ...................................................................................... 25<br />
6.1 Inleiding........................................................................................................................... 25<br />
6.2 Beantwoording onderzoeksvragen .................................................................................... 25<br />
6.3 Conclusies........................................................................................................................ 27<br />
6.4 Aandachtspunten .............................................................................................................. 28<br />
6.5 Aanbevelingen ................................................................................................................. 29<br />
Begrippen- en definitielijst ................................................................................................................ 33<br />
Literatuurlijst .................................................................................................................................... 36<br />
5
Voorwoord<br />
Voor u ligt het onderzoeks- en adviesrapport “Jongeren, (g)een probleem?!”. Dit onderzoeks- en<br />
adviesrapport heb ik geschreven ter afronding van de studie HBO Integrale Veiligheidskunde, die ik<br />
volg aan <strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong> te Deventer, academie Bestuur en Recht.<br />
In de laatste fase van de opleiding dient iedere student onderzoek te verrichten op het gebied van<br />
veiligheid. Tijdens de stageperiode bij de gemeente Olst-Wijhe heb ik mij voornamelijk gericht op<br />
crisisbeheersing. Om ook kennis op te doen op het gebied van sociale veiligheid, heb ik gekozen om<br />
ter afronding van de studie, onderzoek te verrichten naar de jeugdproblematiek in de gemeente Grave.<br />
Langs deze weg wil ik iedereen bedanken die direct of indirect heeft bijgedragen aan mijn onderzoek.<br />
Uitvoering van het onderzoek was niet mogelijk zonder de bijdrage van professionals, bewoners en<br />
jongeren uit de gemeente Grave. In het bijzonder wil ik dhr. A.C. van Slooten en mevr. G. van Veen<br />
bedanken voor de begeleiding, adviezen en tips. Tot slot wil ik dhr. I. Wassink bedanken voor de<br />
begeleiding vanuit school.<br />
Meike Stortelder<br />
Grave, 3 <strong>juni</strong> 2010<br />
6
Inleiding<br />
Overlast van jongeren, alcohol- en drugsproblematiek onder jongeren en overlast in de woon- en<br />
leefomgeving zijn belangrijke thema’s op het veiligheidsgebied voor gemeenten 2 . De laatste jaren staat<br />
jeugd en veiligheid hoog op de politieke agenda.<br />
Op basis van constateringen/klachten van netwerkpartners, een onderzoek van verslavingszorg<br />
Novadic-Kentron (2004) en het vervolg onderzoek naar jongerengroepen door M. Baulding (2005)<br />
bleek er sprake te zijn van jeugdproblematiek 3 in de gemeente Grave. Sinds 2007 is de zorg voor<br />
jeugd 4 dan ook één van de speerpunten in het Integraal Veiligheidsplan van de gemeente Grave.<br />
Hierdoor ontstond de behoefte om samen met netwerkpartners de jeugdproblematiek aan te pakken,<br />
om zo de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente te vergroten. Dit heeft geleid tot het plan van<br />
aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme 2008-2010’. Jaarlijks en aan het eind van de looptijd<br />
van het project vindt een evaluatie plaats en wordt gekeken naar vervolg stappen die genomen moeten<br />
worden op het gebied van jeugd en veiligheid.<br />
Een randvoorwaarde voor het nemen van vervolg stappen op het gebied van jeugd en veiligheid, is<br />
inzicht in de heersende jeugdproblematiek. De gemeente Grave heeft een student Integrale<br />
Veiligheidskunde aangetrokken om onderzoek te verrichten naar de huidige jeugdproblematiek en de<br />
instrumenten die ingezet kunnen worden door de gemeente in samenwerking met haar strategische<br />
partners om de jeugdproblematiek te verminderen en/of beheersen.<br />
Het doel van het onderzoek is het inzichtelijk maken van de heersende jeugdproblematiek en<br />
maatregelen die deze problematiek verminderen en/of beheersen. Realisatie van dit doel is echter niet<br />
mogelijk. De problematiek kan nooit geheel inzichtelijk worden gemaakt aangezien er altijd sprake is<br />
van een grijs gebied dat uit beeld blijft. Ook het instrument dat de gemeente en haar netwerkpartners<br />
in kan zetten en de oplossing om de problematiek te verminderen en/of beheersen bestaat niet. In dit<br />
onderzoeks- en adviesrapport wordt getracht de problematiek zoveel en goed mogelijk inzichtelijk te<br />
maken aan de hand van objectieve en subjectieve gegevens. Bij het lezen van de aanbevelingen dient<br />
men zich ervan bewust te zijn dat de gemeente en haar netwerkpartners niet over bevoegdheden en<br />
middelen beschikken om effectiviteit te garanderen. Ondanks dit heeft de gemeente de regierol als het<br />
gaat om jeugd en veiligheid. Hierdoor wordt vanuit de maatschappij verwacht dat de gemeente<br />
maatregelen treft ter vermindering en/of beheersing van de jeugdproblematiek op het gebied van<br />
sociale veiligheid.<br />
Het onderzoeks- en adviesrapport is als volgt ingedeeld. In hoofdstuk één wordt ingegaan op de<br />
onderzoeksopzet. Vervolgens wordt in hoofdstuk twee de omgeving geanalyseerd. Het daar op<br />
volgend hoofdstuk gaat in op de objectieve veiligheid op het gebied van de jeugdproblematiek. Na de<br />
objectieve gegevens in kaart te hebben gebracht wordt in hoofdstuk vier de jeugdproblematiek<br />
inzichtelijk gemaakt op het gebied van subjectieve veiligheid. De gemeente Grave heeft de ambitie in<br />
zetten op bronbestrijding als het gaat om het verminderen en/of beheersen van de jeugdproblematiek.<br />
Hiervoor dient inzicht te worden verkregen in de oorzaken van het ontstaan van de jeugdproblematiek.<br />
Deze worden in hoofdstuk vijf weergeven. Het zesde en laatste hoofdstuk geeft de uiteindelijke<br />
conclusies die getrokken kunnen worden op basis van voorgaande hoofdstukken. Verder worden in dit<br />
hoofdstuk enkele aanbevelingen gedaan ter vermindering en/of beheersing van de heersende<br />
problematiek. In dit onderzoeks- en adviesrapport zijn de belangrijkste bevinden naar aanleiding van<br />
bestaande en nieuw verkregen gegevens weergegeven. Voor uitgebreidere verklaringen en<br />
toelichtingen wordt in het gehele onderzoeksrapport naar de bijlage verwezen.<br />
2 Vereniging Nederlandse Gemeenten (2008), Prioriteiten Veiligheid 2009-2011, onbekend: VNG.<br />
3 Onder “jeugdproblematiek” wordt in dit onderzoeks- en adviesrapport verstaan: geluidsoverlast, afval, alcohol en<br />
drugsgebruik, aanstootgevend en/of onzedelijk gedrag onderling, provocerend of intimiderend optreden, passanten<br />
lastigvallen, het aanrichten van vernielingen, drugshandel, bedreiging, agressief gedrag en overig crimineel gedrag of<br />
gedragingen die de openbare orde verstoren.<br />
4 Onder “jeugd/jongeren” wordt in dit onderzoeks- en adviesrapport verstaan: Alle personen tussen de 12 en 24 jaar die<br />
volgens de Gemeentelijke Basisadministratie op 01 januari 2010 woonachtig zijn in de gemeente Grave<br />
7
Hoofdstuk 1.0 Probleemstelling en onderzoeksmethoden<br />
1.1 Inleiding<br />
De onderzoeksopzet vormt de basis voor het verrichten van onderzoek. Dit begint met het formuleren<br />
van een doelstelling. Naar aanleiding van de doelstelling is de probleemstelling met de daarbij<br />
behorende onderzoeksvragen geformuleerd. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de methode van<br />
onderzoek. Hierbij wordt inzichtelijk gemaakt welke keuzes zijn gemaakt bij het verzamelen van<br />
gegevens. Daarnaast wordt er ingegaan op de betrouwbaarheid en validiteit van de gegevens en het<br />
onderzoek.<br />
1.2 Onderzoeksdoelstelling<br />
De probleemstelling en onderzoeksvragen zijn opgesteld naar aanleiding van de<br />
onderzoeksdoelstelling. Aan de hand van de doelstelling en onderzoeksvragen kan afgeleid worden<br />
welke type feiten nodig zijn om de probleemstelling te kunnen beantwoorden. De<br />
onderzoeksdoelstelling van dit onderzoek is drieledig.<br />
Onderzoeksdoelstelling 1: Gegevens beschrijven over de jeugdproblematiek in de gemeente<br />
Grave naar aanleiding van objectieve en subjectieve gegevens.<br />
Onderzoeksdoelstelling 2: Het opsporen van de oorzaken van de beschreven gegevens over de<br />
huidige jeugdproblematiek.<br />
Onderzoeksdoelstelling 3: Maatregelen en interventies beschrijven die de jeugdproblematiek<br />
in de gemeente Grave kunnen verminderen/beheersen.<br />
Onderzoeksdoelstelling één is beschrijvend van aard. Hierbij gaat het om het beschrijven van een<br />
populatie op de onderzoeksvariabelen. Er wordt gekeken naar de jeugdproblematiek bezien vanuit de<br />
objectieve en subjectieve veiligheid. De tweede doelstelling is exploratief van aard. Bij een exploratief<br />
onderzoek wordt de vraag ‘hoe komt dat?’ gesteld. Op deze manier worden de oorzaken van de<br />
jeugdproblematiek inzichtelijk gemaakt. De derde en laatste onderzoeksdoelstelling is beschrijvend<br />
van aard. Er wordt ingegaan op maatregelen en interventies die de gemeente en haar netwerkpartners<br />
in kunnen zetten om de jeugdproblematiek te verminderen en/of beheersen. Aan de hand van de<br />
onderzoeksdoelstellingen kan geconcludeerd worden dat dit onderzoeks- en adviesrapport<br />
beschrijvend-exploratief van aard is. Schreuder Peters (2005) geeft aan dat over het algemeen ieder<br />
beschrijvend onderzoek dat voldoende breed is, zich leent voor exploratie. In het onderzoek naar de<br />
jeugdproblematiek van de gemeente Grave zorgt het explorerende deel voor de verdieping in de<br />
achtergronden van de huidige jeugdproblematiek. Deze gegevens zijn van belang bij het formuleren<br />
van maatregelen en interventies (onderzoeksdoelstelling drie).<br />
1.3 Probleemstelling en onderzoeksvragen<br />
De probleemstelling van het onderzoek luidt:<br />
“Welke jeugdproblematiek bestaat er momenteel in de gemeente Grave bezien vanuit de<br />
objectieve en subjectieve veiligheid en welke instrumenten kunnen ingezet worden door<br />
netwerkpartners om de huidige problematiek te verminderen en/of beheersen?”<br />
Op basis van bovenstaande probleemstelling zijn onderzoeksvragen geformuleerd. De onderzoeksvragen<br />
zijn:<br />
Welke demografische, economische, sociaal-culturele, technologische, ecologische en<br />
politieke (DESTEP) factoren hebben invloed op de probleemstelling?<br />
Welke problematiek heerst er momenteel in de gemeente Grave volgens de objectieve<br />
gegevens op het gebied van jeugd?<br />
8
Welke problematiek heerst er momenteel in de gemeente Grave volgens de subjectieve<br />
gegevens op het gebied van jeugd?<br />
Wat zijn de oorzaken van de bestaande problematiek?<br />
Welke veranderingen omtrent jeugdproblematiek hebben er sinds 2007 plaats gevonden?<br />
Welke maatregelen kunnen ertoe bijdragen dat de bestaande jeugdproblematiek in de<br />
gemeente Grave wordt teruggedrongen en/of beheerst?<br />
1.4 Dataverzamelingsmethoden<br />
Ter beantwoording van bovenstaande onderzoeksvragen is gebruik gemaakt van twee<br />
onderzoeksmethoden, namelijk een secundaire analyse en de vragenlijstmethode. Bij een secundaire<br />
analyse is gebruik gemaakt van bestaande gegevens, afkomstig uit onder andere jaarverslagen,<br />
onderzoeksrapporten, beleidsnota’s en registratiesystemen. Naast bestaande gegevens zijn nieuwe<br />
gegevens verzameld door middel van diepte interviews met professionals en het afnemen van enquêtes<br />
onder bewoners 5 en jongeren.<br />
Bij het gebruik van bestaande gegevens is gelet op de actualiteit en afkomst van de gegevens. Er is<br />
enkel gebruik gemaakt van gegevens niet ouder dan vijf jaar en afkomstig van erkende instanties<br />
waarvan bekend is dat zij zich bezig houden met de desbetreffende onderwerpen. De<br />
wetenschappelijke theorieën en benaderingen die gebruikt zijn ter verantwoording van de oorzaken<br />
zijn wel ouder dan vijf jaar, maar worden in de hedendaagse literatuur nog veelvuldig gebruikt.<br />
De enquêtes die zijn afgenomen onder jongeren en bewoners zijn dusdanig opgesteld dat<br />
toevalligheden, die de betrouwbaarheid verminderen, zo veel mogelijk zijn weggenomen. Ten eerste is<br />
in beide enquêtes gebruik gemaakt van (voornamelijk) meerkeuzevragen. De betrouwbaarheid van de<br />
enquêtes is ook gewaarborgd door de keuzemogelijkheid ‘geen mening’ toe te voegen wanneer de<br />
vraagstelling dit toelaat. Tevens is getracht de omstandigheden waarin de enquête wordt ingevuld<br />
zoveel mogelijk gelijk te maken voor alle respondenten. De invloed die de onderzoeker hierop heeft is<br />
echter zeer gering. Als laatste is de betrouwbaarheid vergroot door een mondelinge en/of schriftelijk<br />
introductie te geven aan de respondenten. Hierdoor weten zij wat er van hen verwacht wordt en aan<br />
welk onderzoek zij deelnemen. Dit stelt de respondenten gerust.<br />
De geldigheid van de enquête is vergroot door deze anoniem af te nemen. Hierdoor geven<br />
respondenten eerder een eerlijk antwoord. Daarnaast is de geldigheid van de enquête voor de jongeren<br />
gewaarborgd door gevoelige vragen niet te betrekken op de persoon van de respondent, maar op de<br />
vaste (vrienden) groep van de respondent. Hierdoor is de kans kleiner dat de respondent een sociale<br />
wenselijk antwoord geeft. De geldigheid van de resultaten die voortkomen uit de enquêtes is ook<br />
vergroot door de steekproef (gedeeltelijk) aselect te trekken.<br />
Net zoals de betrouwbaarheid van de enquêtes heeft de betrouwbaarheid van de interviews ook<br />
betrekking op de toevalligheden. De betrouwbaarheid van de interviews is gewaarborgd door alle<br />
interviews mondeling af te nemen in aparte ruimte waar men niet wordt gestoord door de omgeving.<br />
Er is gebruik gemaakt van half gestructureerde interviews zodat tijdens het interview dieper in kan<br />
worden gegaan op bepaalde onderwerpen. De betrouwbaarheid van de interviews is verhoogd door na<br />
verwerking van de interviews deze ter controle te versturen aan de geïnterviewde.<br />
De geldigheid van de interviewresultaten is groot door meerdere professionals te interviewen en te<br />
vragen naar de oorzaken. Hierdoor wordt de problematiek vanuit verschillende referentiekaders<br />
benaderd.<br />
Ter beantwoording van de onderzoeksvragen zijn keuzes gemaakt in het gebruik van bestaande<br />
gegevens en het verzamelen van nieuwe gegevens. Onderstaand wordt deze keuze per<br />
onderzoeksvraag verantwoord.<br />
5 In dit onderzoeks- en adviesrapport wordt onder “bewoners” verstaan: alle personen die op 01 januari 2010 ingeschreven<br />
staan in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Grave.<br />
9
- Onderzoeksvraag 1<br />
De omgeving waarin men opereert kan van invloed zijn op bestaande jeugdproblematiek en op de<br />
interventies en maatregelen die ingezet worden ter vermindering en/of beheersing van de<br />
problematiek. Op basis van de DESTEP-methode is de omgeving geanalyseerd. Door middel van de<br />
DESTEP-methode kunnen macro- omgevingsvariabelen, waarop een onderneming/instantie geen<br />
directe invloed uitoefent, geanalyseerd worden. Het voordeel van de methode is dat deze niet limitatief<br />
is. De technologische en ecologische facetten zijn buitenbeschouwing gelaten, aangezien deze in<br />
mindere mate van invloed zijn op de jeugdproblematiek.<br />
Met gebruikmaking van bestaande gegevens van ongestructureerde aard en bestaande numerieke<br />
gegevens is invulling gegeven aan de overige facetten van de DESTEP-methode. De gegevens zijn<br />
afkomstig van/uit: de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA), Gemeente op Maat 2009 van het<br />
Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), de Brabantse Jeugdmonitor 2007 van de Gemeenschappelijke<br />
Gezondheidsdienst (GGD) en vastgestelde gemeentelijke beleidsnota’s. De gegevens uit deze bronnen<br />
zijn specifiek toegespitst op de gemeente Grave en/of de regio. Er is gebruik gemaakt van de meest<br />
recente gegevens. Dit zorgt ervoor dat de gegevens niet allemaal uit het zelfde jaar afkomstig zijn. Het<br />
jaartal waarop de cijfers/gegevens zijn gebaseerd worden hierbij vermeld.<br />
- Onderzoeksvraag 2<br />
De mate waarin er sprake is van jeugdproblematiek kan op verschillende manieren worden benaderd.<br />
In dit onderzoek is er gekozen de jeugdproblematiek in kaart te brengen vanuit de sociale veiligheid.<br />
Hierbij is gebruik gemaakt van objectieve en subjectieve gegevens.<br />
De objectieve veiligheid is in beeld gebracht aan de hand van bestaande numerieke gegevens,<br />
afkomstig van/uit registratiesystemen en jaarverslagen van Regiokorps Brabant-Noord, gemeente<br />
Grave, Halt, Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf (RVML) en Jeugdpreventiewerk (JPW) 6 .<br />
De gegevens die gebruikt zijn voor het meten van de objectieve veiligheid komen voornamelijk uit<br />
2008 – 2009, aangezien dit de meest recente gegevens zijn. Er is gekozen voor een periode van twee<br />
jaar om eventuele trends te ondervangen. Wanneer er geen gegevens beschikbaar zijn van deze jaren,<br />
is gekozen voor de meest recente gegevens die wel beschikbaar zijn.<br />
Bij gebruikmaking van objectieve gegevens van onder andere Regiokorps Brabant-Noord is het van<br />
belang dat men zich bewust is van een aantal aspecten. Als eerste is de aangifte- en<br />
meldingsbereidheid van de burgers van invloed op de gegevens. Burgers melden veel voorvallen niet.<br />
Dit brengt met zich mee dat, door burgers ervaren, voorvallen buiten het gezichtsveld blijven, de<br />
zogenaamde ‘Dark number’. De aangifte- en meldingsbereidheid in de gemeente Grave ligt lager dan<br />
in vergelijkbare gemeenten. De meldingsbereidheid is 38% en de aangiftebereidheid 23% 7 .<br />
Het tweede aspect dat meespeelt is het selecteren van de juiste gegevens. In dit onderzoek zijn enkel<br />
de meldingen en incidenten gebruikt waarbij bekend is dat de verdacht tussen de 12 en 24 jaar oud is<br />
of waarbij aannemelijk is dat het incident is veroorzaakt door jeugdigen in deze leeftijdscategorie.<br />
De derde kanttekening die gemaakt dient te worden bij het gebruik van objectieve gegevens is de<br />
werkwijze van individuele werknemers. Verschillende werkwijzen zorgen ervoor dat de cijfers nooit<br />
100% overeenkomen met de werkelijkheid. De werkwijze zorgt er ook voor dat niet alle<br />
meldingen/klachten geregistreerd worden. Zo worden binnen de gemeente niet alle telefonische en<br />
mondelinge meldingen geregistreerd. In dit onderzoeks- en adviesrapport wordt bij het inzichtelijk<br />
maken van objectieve gegevens telkens gewezen op de kanttekeningen zoals bovenstaand staan<br />
beschreven.<br />
- Onderzoeksvraag 3<br />
Bij het inzichtelijk maken van de jeugdproblematiek is er naast objectieve gegevens, gebruik gemaakt<br />
van subjectieve gegevens. Deze gegevens maken de ervaringen, mening en gevoelens van mensen<br />
6 Jeugdpreventiewerk (JPW): Regionale organisatie die zich, onder andere in Grave, inzet voor jongeren waarover mensen in<br />
de omgeving zich zorgen over maken, maar waar de jongere zelf nog geen stap heeft genomen richt de hulpverlening.<br />
7 Intomart Gfk bv (2009). Integrale veiligheidsmonitor 2008. Hilversum: Intomart Gfk<br />
10
inzichtelijk. De mate waarin mensen zich (on)veilig voelen wordt door een viertal factoren bepaald,<br />
namelijk 8 :<br />
1. Persoon: de ene persoon of groep personen voelt zich sneller onveilig dan de ander. Factoren<br />
zoals leeftijd, geslacht, opleiding, persoonlijkheid, leefstijl, gevoelde kwetsbaarheid en eerdere<br />
slachtofferervaringen beïnvloeden dit.<br />
2. Situatie: de omgeving heeft ook betrekking op het veilig/onveilig voelen van personen.<br />
Criminaliteit, overlast en verloedering spelen hierbij een rol. De bevolkingssamenstelling en<br />
sociaal klimaat zijn hier ook van invloed.<br />
3. Maatschappij: Veiligheid is een reflector van veel algemenere maatschappelijke onvrede. Ook<br />
de media speelt een rol in hun berichtgeving over criminaliteit en veiligheid.<br />
4. Referentiekader: Vanuit welke invalshoek wordt de problematiek benaderd en beoordeeld?<br />
Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen is er onderzoek verricht naar de veiligheidsbeleving van<br />
bewoners, jongeren en professionals, op het gebied van jeugd. Ieder is op een andere wijze benaderd.<br />
Onderstaand is afzonderlijk weergegeven hoe de subjectieve gegevens zijn verkregen en welke keuzes<br />
hierin gemaakt zijn.<br />
Bewoners<br />
Het onderzoek naar de veiligheidsbeleving van bewoners is tweeledig. Ten eerste is gebruik gemaakt<br />
van bestaande gegevens uit de Integrale Veiligheidsmonitor 2008. In 2008 zijn duizend inwoners van<br />
de gemeente Grave benaderd met de vraag deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek over<br />
leefbaarheid en veiligheid. De uiteindelijke steekproefgrootte is 595 9 .<br />
Gezien de beperkte mate waarin de Integrale Veiligheidsmonitor voorziet in diepgang op het gebied<br />
van jeugdoverlast is een enquête beschikbaar gesteld voor inwoners van de gemeente Grave. Het<br />
betreft een schriftelijke onbegeleide vragenlijst. De vragen hebben betrekking op de diverse vormen<br />
van jeugdoverlast. In bijlage I is de gehele enquête opgenomen.<br />
De steekproef is zo breed mogelijk getrokken, door de enquête voor alle burgers woonachtig in de<br />
gemeente Grave beschikbaar te stellen. De wijze waarop de enquête is afgenomen zorgt er echter wel<br />
voor dat er een filtering wordt gemaakt. De enquête is beschikbaar gesteld op de gemeente en bij de<br />
receptie op het stadhuis. De beschikbare tijd en middelen hebben bijgedragen aan deze keuze.<br />
Ondanks de publicaties in de Graafsche Courant, ‘De Trompetter’ (plaatselijke krant) en op de<br />
gemeentesite is de uiteindelijke steekproefgrootte tachtig. De gering respons brengt met zich mee dat<br />
er geen valide uitspraken gedaan kunnen worden die generaliseerbaar zijn naar de gehele bevolking.<br />
De enquêteresultaten zijn echter wel meegenomen in het onderzoek. Hierbij wordt echter wel steeds<br />
aangegeven dat de resultaten niet generaliseerbaar zijn naar de gehele bevolking.<br />
Jongeren tussen de 12 en 17 jaar<br />
De jongeren zijn het onderwerp van het onderzoek. De gevoeligheid van het onderzoek heeft er voor<br />
gezorgd dat er gekozen is de jongeren tussen de 12 en 17 jaar te benaderen door middel van een<br />
begeleide schriftelijke vragenlijst. Dit is de enige vragenlijstmethode waarbij de controle op de<br />
respondenten groot is, zonder dat de anonimiteit van de jeugdige geheel wegvalt. Anonimiteit is van<br />
belang aangezien er gevoelige vragen worden gesteld in de enquête. Het ‘begeleiden’ van de jongeren<br />
tijdens het invullen van de enquête zorgt ervoor dat de jeugdige de vragenlijst zelfstandig en zonder<br />
input van andere jongeren invult.<br />
De steekproef is aselect getrokken onder de jongeren in het jongerencentrum “Off-street” (20<br />
respondenten) en op scholengemeenschap Het Merletollege (47 respondenten). De reden hiervoor is<br />
het kunnen bepalen van het zwaarte punt van de problematiek. Op het Merletcollege bevindt zich een<br />
8 Het CCV. “Is objectief onveilig ook meteen subjectief onveilig?”.<br />
http://www.hetccv.nl/instrumenten/Toolkit+Veiligheidsbeleving/menu%5B4%5D/Is+objectief+onveilig+ook+meteen+subjec<br />
tief+onveilig?filter=32 [03 maart 2010]<br />
9 Intomart Gfk bv (2009). Integrale veiligheidsmonitor 2008. Hilversum: Intomart Gfk<br />
11
grote diversiteit aan leeftijden en opleidingsniveau. Van de 67 respondenten is 56,7% man en 43,3%<br />
vrouw.<br />
De enquête bestaat uit zevenentwintig meerkeuzevragen betreffende algemene zaken (geslacht, leeftijd<br />
en opleidingsniveau), vrijetijdsbesteding, vriendengroep, hangen op straat en overlastgevende en<br />
criminele gedragingen. De gehele enquête is opgenomen in bijlage II. De enquêtes van zowel de<br />
jongeren als de bewoners zijn geanalyseerd door middel van de analytische software SPSS.<br />
Jongeren tussen de 18 en 24 jaar<br />
De jongeren tussen de 18 en 24 jaar zijn niet benaderd voor het onderzoek. Hier is voor gekozen in<br />
verband met de beschikbare middelen. Om veiligheidsredenen is het wenselijk de jongeren onder<br />
begeleiding te benaderen en interviews af te nemen. In overleg met de praktijkcoach van de gemeente<br />
Grave en de schoolcoach is besloten deze groep jongeren niet te benaderen voor het onderzoek.<br />
Professionals<br />
Als laatste is er door middel van een gedeeltelijk gestructureerd interview naar de ervaringen en<br />
mening van de professionals gevraagd. Hierbij lagen de onderwerpen van te voren vast. Er is gekozen<br />
voor individuele interviews aangezien dit de mogelijkheid geeft om door te vragen op onderwerpen.<br />
Er zijn verschillende professionals geïnterviewd die de problematiek vanuit verschillende<br />
invalshoeken bekijken. De professionals hebben na het lezen van de uitgewerkte interviews<br />
toestemming gegeven deze te gebruiken voor het onderzoek. Deze uitgewerkte versies zijn<br />
opgenomen in bijlage III. De interviews zijn geanalyseerd door deze te coderen.<br />
- Onderzoeksvraag 4<br />
De oorzaken van overlastgevend en crimineel gedrag worden inzichtelijk gemaakt aan de hand van de<br />
enquêteresultaten, interviews met professionals en (wetenschappelijke) literatuur. De enquêteresultaten<br />
en interviews met professionals zorgen er voor dat er wordt gekeken naar de oorzaken van<br />
de problematiek binnen de gemeente Grave. Door middel van (wetenschappelijke) literatuur worden<br />
de oorzaken verklaard.<br />
- Onderzoeksvraag 5<br />
Beantwoording van onderzoeksvraag twee, drie en vier geeft inzicht in de huidige jeugdproblematiek<br />
in de gemeente Grave. Deze gegevens in combinatie met de informatie uit het plan van aanpak<br />
‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme’ worden gebruikt ter beantwoording van onderzoeksvraag<br />
vijf. De vergelijking kan niet één op één worden gemaakt, aangezien de onderzoeksmethoden van<br />
beide onderzoeken verschillen. Beantwoording van onderzoeksvraag vindt niet plaats in een<br />
afzonderlijk hoofdstuk, maar wordt verweven door het gehele onderzoeks- en adviesrapport. Hier is<br />
voor gekozen, zodat direct de vergelijking kan worden gemaakt en dubbelingen worden voorkomen.<br />
- Onderzoeksvraag 6<br />
Onderzoeksvraag zes geeft antwoord op de vraag welke maatregelen er genomen kunnen worden om<br />
de problematiek te verminderen en/of beheersen. Ter beantwoording van onderzoeksvraag zes is<br />
gebruik gemaakt van bestaande gegevens en interviews. De bestaande gegevens zijn afkomstig uit<br />
voorgaande onderzoeksvragen waarin onderzocht is in welke mate er sprake is van jeugdproblematiek<br />
in de gemeente Grave en literatuur over interventies op het gebied van jeugdproblematiek.<br />
1.5 Betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek<br />
De betrouwbaarheid van een onderzoek geeft aan in hoeverre het onderzoek vrij is van toevallige<br />
fouten. Iedere methode van onderzoek heeft toevalligheden die er voorzorgen dat de betrouwbaarheid<br />
vermindert. De validiteit wordt bepaald door de mate waarin het onderzoek vrij is van systematische<br />
fouten 10 . Systematische fouten lijden tot vertekening van de resultaten.<br />
10 Schreuder Peters, R.P.I.J. (2005). Methoden & technieken van Onderzoek: principes en praktijk. Den Haag: SDU<br />
uitgeverij.<br />
12
In het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende dataverzamelingsmethoden. Dit leidt tot de<br />
zogenaamde datatriangulatie. Dit zorgt ervoor dat de geldigheid en betrouwbaarheid van het<br />
onderzoek wordt verhoogd, ondanks de kanttekeningen die bij een aantal gegevens, zoals objectieve<br />
en subjectieve gegevens, gemaakt zijn. De betrouwbaarheid en validiteit van de enquêtes is vergroot<br />
door middel van een aantal aspecten, zoals ook genoemd staat in paragraaf 1.4. Als eerste is er (bij een<br />
aantal vragen) gebruik gemaakt van de keuzemogelijkheid ‘geen mening’. Dit zorgt ervoor dat de<br />
respondent niet altijd een antwoord hoeft te geven. Ten tweede is getracht de omstandigheden waarin<br />
respondenten de enquête invullen zoveel mogelijk gelijk te maken. De invloed die de onderzoeker<br />
hierop heeft is echter zeer gering. Als laatste is iedere respondent voorafgaand mondelinge dan wel<br />
schriftelijk geïnstrueerd.<br />
De betrouwbaarheid en validiteit van de interviews is vergroot door de interviews in aparte ruimtes af<br />
te nemen zodat men niet gestoord werd. Ten tweede is de betrouwbaarheid vergroot door de<br />
professionals na het uitwerken van het interview deze goed te laten keuren. Hierdoor kan met<br />
zekerheid gezegd worden dat de professionals het eens zijn met de uitwerkingen die gebruikt worden<br />
in dit onderzoeks- en adviesrapport. Als laatste is de geldigheid van de interviews vergroot door<br />
meerdere interviewen af te nemen met diverse partners uit het werkveld.<br />
Zoals bovenstaand is aangegeven is er naast nieuw verzamelde gegevens ook gebruik gemaakt van<br />
bestaande gegevens. Om de betrouwbaarheid en validiteit van deze gegevens te vergroten is enkel<br />
gebruik gemaakt van actuele gegevens afkomstig van erkende organisatie/instanties.<br />
13
Hoofdstuk 2.0 Omgevingsanalyse<br />
2.1 Inleiding<br />
De omgeving waarin onderzoek wordt verricht speelt een rol bij het inzichtelijk maken van de<br />
objectieve en subjectieve jeugdproblematiek. Door middel van de DESTEP-methode is een<br />
omgevingsanalyse gemaakt met betrekking tot de jeugdproblematiek. De technologische en<br />
ecologische factoren zijn in het onderzoek buitenbeschouwing gelaten, aangezien deze in mindere<br />
mate van invloed zijn op de jeugdproblematiek. Onderstaand zijn de demografische, economische,<br />
sociaal-culturele en politiek-juridische factoren inzichtelijk gemaakt.<br />
2.2 Demografische factoren<br />
Op basis van de Gemeentelijk Basis Administratie (GBA) telde de gemeente Grave op 01 januari 2010<br />
12.915 inwoners, 8843 zijn woonachtig in de stadskern Grave. De overige 4072 inwoners wonen in de<br />
dorpskernen Escharen, Gassel en Velp. Van de bijna dertienduizend inwoners is 15,8% tussen de 12<br />
en 24 jaar oud, 59,4% hiervan is man en 40,6% vrouw. Van de jongeren is 12,3% allochtoon. De<br />
hoogte van dit percentage kan grotendeels worden verklaard door de aanwezigheid van het<br />
asielzoekerscentrum AZC in de hoofdplaats Grave, dat onderdak biedt aan 594 personen (Centraal<br />
Orgaan opvang asielzoekers, 2010).<br />
2.3 Economische factoren<br />
Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2008 6,7% van de huishoudens in de gemeente Grave een laag<br />
inkomen had. In vergelijkbare gemeenten had gemiddeld 5,4% van de huishoudens een laag inkomen<br />
in 2008.<br />
Het aantal werkloosheidsuitkeringen in de gemeente Grave lag in 2008 relatief gezien hoger dan het<br />
landelijk gemiddelde, namelijk 17 op de 1000 in Grave tegen 15 op de 1000 in Nederland (CBS, 2009,<br />
p.20). Het aantal bijstandsuitkeringen lag daarentegen in 2008 lager dan het gemiddelde van<br />
Nederland. In de gemeente Grave had in 2008 20 op de 1000 huishoudens een bijstandsuitkering<br />
(CBS, 2009, p.20). Deze economische factoren binnen een gezin worden in (wetenschappelijke)<br />
literatuur frequent als risicovol gezien voor het ontstaan van een problematische ontwikkeling. In<br />
paragraaf 5.2 wordt hier dieper op ingegaan.<br />
2.4 Sociaal-culturele factoren<br />
Vrijetijdsbesteding<br />
Veel jongeren zijn lid van een club of sportvereniging. In 2007 was 82% van de jongeren tussen de 12<br />
en 18 jaar lid van een club en 73% van de jongeren in deze leeftijdscategorie was lid van een<br />
sportvereniging (GGD Hart voor Brabant, 2007, p. 10). Hierin is een stijging te zien ten opzichte van<br />
2003. Een behoorlijke vrijetijdsbesteding wordt door Van Acker (1996) gezien als een factor die de<br />
kans op een problematische ontwikkeling verkleind (zie paragraaf 5.2).<br />
Onderwijs<br />
In Nederland zijn kinderen op grond van de Leerplichtwet verplicht naar school te gaan. Een kind is<br />
leerplichtig als het vijf jaar is tot en met het schooljaar waarin een kind zestien jaar wordt. In het<br />
schooljaar 2007/2008 is 55 keer melding gemaakt van relatief schoolverzuim van jongeren uit de<br />
gemeente Grave. In 2008/2009 waren dit er 27. Naast het schoolverzuim dienen scholen melding te<br />
maken wanneer zij zich zorgen maken over leerlingen. In Grave lag het aantal zorgmeldingen in het<br />
schooljaar 2007/2008 op twaalf en in 2008/2009 op vijf. Een leerplichtambtenaar van het Regionaal<br />
Bureau Leerplichtzaken Brabant Noord-Oost geeft aan dat de hoogte van de cijfers sterk afhankelijk is<br />
van de meldingsbereidheid van scholen. Niet alle scholen melden verzuim, omdat zij de naam van de<br />
school hoog willen houden.<br />
2.5 Politiek-juridische factoren<br />
Het lokale bestuur heeft de regie op het veiligheidsbeleid binnen een gemeente. De burgemeester is<br />
belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid op grond van artikel 172.1<br />
14
Gemeentewet. Op 3 maart 2010 heeft de gemeenteraadverkiezing plaatsgevonden. Sinds de verkiezing<br />
zijn de vijftien beschikbare zetels als volgt verdeeld: Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)<br />
drie, Christen Democratisch Appèl (CDA) drie, Lokale Partij Grave (LPG) drie, Verenigd Progressief<br />
Grave (VPGrave) drie, Keerpunt 2010 twee en Trots Op Nederland (TON) één. Ten opzichte van de<br />
verkiezingen in 2006 hebben er geen grote verschuivingen plaats gevonden. De grootste partijen zijn<br />
gelijk gebleven. Enkele partijen hebben zich samengevoegd tot één partij. Zo bestaat de VPGrave uit<br />
de voormalige partijen: PvdA, Groenlinks, SP en D66, en heeft de 3Dorpen Partij zich bij het CDA<br />
gevoegd. Naast de bestaande partijen zijn drie zetels naar twee nieuwe partijen gegaan, namelijk<br />
Keerpunt 2010 en TON.<br />
Op het gebied van de lokale veiligheid heeft de gemeenteraad een kaderstellende rol in de<br />
beleidsontwikkeling. Dit kan door middel van het vaststellen van een Integrale Veiligheidsnota. Er is<br />
geen specifieke wettelijke basis voor gemeenten om een lokaal integraal veiligheidsbeleid te voeren en<br />
een veiligheidsplan te hebben. Momenteel werkt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en<br />
Koninkrijksrelaties aan het ‘Wetsvoorstel regierol gemeenten’. Vanuit de landelijke politiek en<br />
kadernota’s veiligheid gaat er wel een sturende werking vanuit Den Haag.<br />
Binnen de gemeente Grave is het verminderen en/of beheersen van de jeugdproblematiek sinds enkele<br />
jaren een van de speerpunten in het Integraal Veiligheidsbeleid. Naast het Integraal Veiligheidsplan<br />
2007 – 2010 is in februari 2003 het Jeugdbeleidsplan 2003 – 2007 vastgesteld. Dit Jeugdbeleidsplan<br />
bevat aanbevelingen om het jeugdbeleid van de gemeente uit te bouwen. In 2007 is vastgesteld, door<br />
het college van burgemeester en wethouders, de looptijd van het Jeugdbeleidsplan te verlengen met<br />
drie jaar, aangezien deze nog voldoende actueel bleek te zijn. Momenteel wordt het Jeugdbeleidsplan<br />
geactualiseerd. Uit het Jeugdbeleidsplan 2003-2007 komt naar voren dat de gemeente Grave op het<br />
gebied van jeugd het volgende uitgangspunt hanteert:<br />
“De gemeente Grave vindt dat jongeren mogelijkheden moeten hebben elkaar te ontmoeten, ook<br />
buiten op straat. Jongeren hebben recht op een plaats in de openbare ruimte. Een gekwalificeerde<br />
aanpak hiervan, vormt onderdeel van het preventieve jeugdbeleid”.<br />
Uit de programma’s van de lokale politieke partijen komt het veiligheidsthema Jeugd en Veiligheid<br />
duidelijk naar voren. De benaderingswijze verschilt echter bij de partijen. VVD en CDA geven aan dat<br />
ouders/verzorgers verantwoordelijk zijn voor het gedrag van hun jongeren. LPG en VPGrave zien het<br />
voortijdig schoolverlaten als belangrijk aandachtspunt. Keerpunt 2010 geeft aan dat de jongeren recht<br />
hebben op een vaste plek en TON wil de overlast die veroorzaakt wordt aanpakken, zonder deze te<br />
verplaatsen. 11<br />
Aan de hand van het Integraal Veiligheidsplan 2007 – 2010 en het Jeugdbeleidsplan 2003 – 2007 heeft<br />
de gemeente Grave samen met partners projecten opgezet om de jeugdoverlast te verminderen en/of<br />
beheersen. Het plan van aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme’ is een van deze projecten.<br />
Dit plan van aanpak geeft aan welke maatregelen getroffen worden om de jeugdproblematiek op het<br />
gebied van alcohol- en drugsgebruik en vandalisme te verminderen en/of beheersen. Maatregelen die<br />
getroffen worden zijn onder andere: ouders op de hoogte stellen van gedragingen jeugdige,<br />
voorlichting op het gebied van alcohol en drugs, aansprakelijkheidstelling van jeugdigen wanneer zij<br />
iets vernielen, afspraken maken met horecagelegenheden en vandalisme gevoelige objecten aanpassen.<br />
Naast bovenstaande maatregelen is er een jongerencentrum in de gemeente Grave waar jongeren twee<br />
avonden in de week terecht kunnen onder begeleiding van een jongerenwerker. Daarnaast is er eens<br />
per week een jongerenbus aanwezig en wordt er toezicht gehouden op de jongeren door de onder<br />
andere de jeugdagent en de BOA’s<br />
Aansluitend op dit plan van aanpak is er een samenwerkingsverband genaamd ‘Jong in de buurt’.<br />
Daarnaast is in de provincie Noord-Brabant gestart met het alcoholmatiging programma “16- geen<br />
goed begin”. Dit is een regionaal preventieproject over alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar.<br />
11 Informatie op basis van de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen van de gemeenteraadverkiezingen 2010.<br />
15
Hoofdstuk 3.0 Objectieve veiligheid omtrent jeugdproblematiek<br />
3.1 Inleiding<br />
Verscheidene strategische partners registreren (zorg)meldingen en incidenten met betrekking tot<br />
jeugdproblematiek. In dit hoofdstuk worden deze objectieve gegevens weergegeven. Bij het lezen van<br />
dit hoofdstuk dient men zich bewust te zijn van een aantal aspecten die zorgen dat objectieve gegevens<br />
geen compleet beeld geven van de bestaande problematiek op het gebied van jeugd. Deze aspecten<br />
zijn terug te vinden in paragraaf 1.4.<br />
In dit hoofdstuk wordt gesproken over aantallen incidenten, meldingen, voorvallen of strafbare feiten.<br />
Mits dit nadrukkelijk wordt vermeld hebben deze betrekking op de gemeente Grave.<br />
3.2 Politiecijfers<br />
In oktober 2008 is de Nederlandse politie overgestapt op het registratiesysteem Basis Voorziening<br />
Handhaving (BVH). Door de overstap zijn incidentcodes gewijzigd, toegevoegd en/of verwijderd.<br />
Incidenten en meldingen worden hierdoor onder een andere naam weggeschreven. Dit zorgt ervoor dat<br />
het niet mogelijk is de politiecijfers uit 2008 en 2009 met elkaar te vergelijken.<br />
Politiecijfers 2008 en 2009<br />
In 2008 zijn door het Regiokorps Brabant-Noord 298 incidenten en meldingen over jeugd<br />
geregistreerd, in 2009 heeft een daling plaatsgevonden naar 250. In tabel 1 is aan de hand van<br />
containerbegrippen inzichtelijk gemaakt hoeveel procent van de incidenten en meldingen betrekking<br />
heeft op overlast, vernielingen/baldadigheid, drugsgerelateerde en vuurwerk incidenten. Uit de tabel is<br />
op te maken dat het merendeel van de meldingen en incidenten van 2008 en 2009 betrekking heeft op<br />
vormen van overlast. In bijlage IV is een uitgebreide versie opgenomen van het aantal meldingen en<br />
incidenten in 2008 en 2009. Het percentage incidenten en meldingen omtrent vernielingen is in 2009<br />
ten opzichte van 2008 gedaald. In 2009 zijn twintig meldingen en incidenten geregistreerd met<br />
betrekking tot vandalisme/baldadigheid. Hiervan zijn zes meldingen/incidenten afkomstig uit de wijk<br />
Estersveld, zes uit De Zittert en twee uit Grave-Stad. Daarnaast zijn er drie meldingen en incidenten<br />
omtrent vandalisme/baldadigheid afkomstig uit Velp, één uit Gassel, één uit Escharen en één<br />
vernieling is gepleegd aan de doorlopende weg (Elftweg) in Grave.<br />
Tabel 1 Percentage geregistreerde meldingen en incidenten in 2008 en 2009<br />
2008 2009<br />
Incidenten en meldingen omtrent overlast 54,7 % 63,6 %<br />
Incidenten en meldingen omtrent vernielingen 13,8 % 8 %<br />
Drugsgerelateerde incidenten en meldingen 10,7 % 8,8 %<br />
Incidenten en meldingen omtrent vuurwerk 6,7 % 9,2 %<br />
Aantal verdachte 2008 en 2009<br />
Uit de registratie van Regiokorps Brabant-Noord blijkt dat het percentage jeugdige verdachten ten<br />
opzichte van het aantal inwoners in de gemeente Grave op 1,6% ligt. Binnen de politieregio Brabant-<br />
Noord ligt dit percentage alleen in ’s-Hertogenbosch en Vught hoger.<br />
In 2008 zijn 43 jongeren in de leeftijdscategorie 12 t/m 17 door het Regiokorps Brabant-Noord<br />
aangemerkt als verdachte. In 2009 heeft een forse stijging plaatsgevonden naar 81 verdachte. De<br />
meeste jongeren werden verdacht van lichte criminaliteit, zoals diefstal en vandalisme/baldadigheid.<br />
Bij de leeftijdscategorie 18 t/m 24 jaar is er een daling te zien in 2009 ten opzichte van 2008 (73 in<br />
2008 en 33 in 2009). In 2008 zijn de meeste jongeren tussen de 18 en 24 jaar opgepakt in verband met<br />
verkeersovertredingen en diefstal. In 2009 zijn de meeste aanhoudingen verricht op het gebied van<br />
geweld en diefstal. In bijlage V is een uitgebreid overzicht van het aantal verdachten inclusief<br />
toelichting opgenomen.<br />
3.3 Problematische jeugdgroepen<br />
Regiokorps Brabant-Noord brengt aan de hand van de Shortlistmethodiek van Beke de aard en<br />
omvang van problematische jeugdgroepen in beeld. In bijlage VI is deze methodiek toegelicht. In het<br />
16
plan van aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme’ zijn drie groepen binnen de gemeente Grave<br />
aangewezen als hinderlijk, één als hinderlijk/ overlastgevend en één groep werd aangemerkt als<br />
overlastgevend/crimineel (zie bijlage VII). In 2009 is er op basis van dezelfde methodiek één<br />
jeugdgroep aangemerkt als hinderlijk. Deze hinderlijke groep heeft de naam Dijt gekregen en wordt<br />
betiteld als een zwervende groep. In de rapportage ‘Problematische jeugdgroepen in district 3’ wordt<br />
deze groep beschreven als een groep bestaande uit (over het algemeen) Nederlandse jongeren die<br />
regelmatig het jongerencentrum “Off-Street” bezoeken. Jongeren in deze groep maken zich schuldig<br />
aan hinderlijk gedrag en lichte vermogenscriminaliteit. Het betreft een groep die nog niet lang actief is<br />
in de gemeente Grave.<br />
3.4 Gemeentelijke cijfers<br />
De gemeente Grave registreert meldingen omtrent overlast afkomstig van burgers. In 2008 zijn er in<br />
het gemeentelijk registratiesysteem elf meldingen geregistreerd met betrekking tot jeugd en overlast.<br />
Het betreft drie meldingen van rondslingerend afval, zes meldingen van vandalisme/baldadigheid en<br />
één melding omtrent geluidsoverlast. In 2009 zijn er door de gemeente Grave twintig meldingen<br />
omtrent jeugdoverlast geregistreerd. Hiervan hadden er acht betrekking op rondslingerend afval, zeven<br />
op vandalisme/baldadigheid, vier op jeugdoverlast en één melding betrof geluidsoverlast. Het<br />
merendeel van de meldingen is afkomstig van omwonenden van hangplekken.<br />
3.5 Halt- afdoeningen<br />
Regiokorps Brabant-Noord heeft als richtlijn minderjarige verdachte naar Halt te verwijzen wanneer<br />
het gepleegde strafbare feit zich hier voor leent. Ondanks de stijging van het aantal minderjarige<br />
verdachte is in 2009 geen stijging te zien in het aantal Halt-verwijzingen. In 2008 zijn er dertig<br />
jongeren uit de gemeente Grave na het plegen van een strafbaar feit naar Halt verwezen. In 2009<br />
waren dit er elf 12 . In dit jaar was in vijf van de elf gevallen alcohol in het spel en bij één Haltverwijzing<br />
was er softdrugs aanwezig.<br />
3.6 Regionaal Veiligheidshuis<br />
In 2008 zijn tien jongeren tot 18 jaar afkomstig uit de gemeente Grave in het casusoverleg ‘Jeugd’<br />
besproken 13 . De reden hiervoor was het plegen van een strafbaar feit of ernstig schoolverzuim. In één<br />
casus betrof het een jeugdige die als veelpleger werd aangemerkt. In 2009 is het aantal minderjarige<br />
dat is besproken naar aanleiding van het plegen van een strafbaar feit gestegen naar twaalf personen 14 .<br />
Het aantal jeugdigen dat is besproken wegens ernstig schoolverzuim is gelijk gebleven. Een groot<br />
gedeelte van de jongeren die in 2008 werden besproken in het casusoverleg zijn ook in 2009<br />
besproken.<br />
3.7 Jeugdpreventiewerk<br />
Jeugdpreventiewerk (JPW) is een onderdeel van maatschappelijk werk die zich richt op het<br />
helpen/begeleiden van jongeren tussen de 12 en 23 jaar met risicogedrag, die zelf geen problemen<br />
ervaren en/of geen motivatie hebben om naar de hulpverlening te stappen. In maart 2010 volgde zeven<br />
jongeren uit de gemeente Grave een traject bij JPW. In het Land van Cuijk volgde op dat moment 23<br />
jongeren een traject bij JPW 15 .<br />
12<br />
Medewerker Halt Oost-Brabant, mondelinge bron, via telefoongesprek, 18 maart 2010.<br />
13<br />
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf (2009). Jaarverslag 2008, Activiteitenplan 2009-2010. Oss: Regionaal<br />
Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf.<br />
14<br />
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf (2010). Jaarverslag 2009, Activiteitenplan 2010-2011. Oss: Regionaal<br />
Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf.<br />
15<br />
Medewerker Jeugdpreventiewerk, mondelinge bron, via gesprek, 5 maart 2010.<br />
17
Hoofdstuk 4.0 Subjectieve veiligheid omtrent jeugdproblematiek<br />
4.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de subjectieve veiligheid. Hierbij is gekeken naar de ervaringen,<br />
meningen en gevoelens van bewoners, jongeren en professionals op het gebied van jeugd en<br />
veiligheid. De mate waarin mensen zich (on)veilig voelen en overlast ervaren wordt door een viertal<br />
factoren bepaald, namelijk de persoon, de situatie, de maatschappij en het referentiekader. Hierdoor<br />
kunnen de ervaringen, meningen en gevoelens zeer uiteenlopend zijn. Bij het lezen van onderstaand<br />
hoofdstuk is het van belang op de hoogte te zijn van de aspecten die bijdragen aan de<br />
subjectiviteitbeleving.<br />
4.2 Bewoners<br />
Uit de Integrale Veiligheidsmonitor 2008 blijkt dat 19% van de inwoners uit de gemeente Grave zich<br />
wel eens onveilig voelt. Zeven procent van de inwoners van de gemeente Grave geeft op basis van dit<br />
onderzoek aan overlast te ervaren van groepen jongeren. Hiermee staat jeugdoverlast op de vijfde<br />
plaats van de meest genoemde problematiek die aangepakt moet worden volgens inwoners van de<br />
gemeente Grave. De jeugdoverlast wordt voornamelijk door inwoners van de stadskern ervaren en in<br />
mindere mate door inwoners van omliggende dorpskernen.<br />
Zes procent van de inwoners ervaart geluidsoverlast, hieronder valt ook geluidsoverlast veroorzaakt<br />
door jongeren. Één procent van de inwoners geeft aan regelmatig hinder te ondervinden van<br />
jeugdcriminaliteit. Deze cijfers wijken niet af van vergelijkbare gemeenten waar hetzelfde<br />
bevolkingsonderzoek heeft plaatsgevonden 16 .<br />
De Integrale Veiligheidsmonitor gaat in op het containerbegrip overlast en geeft geen inzicht in de<br />
diverse vormen van overlast. Om inzicht te geven in de vormen van overlast die het vaakst worden<br />
ervaren is een enquête betreffende jongeren en overlast beschikbaar gesteld. De respons vanuit<br />
bewoners was zeer gering waardoor er geen betrouwbare en valide uitspraken gedaan kunnen worden<br />
over de Graafse bevolking. De enquêteresultaten hebben daardoor enkel betrekking op de<br />
respondenten en niet op de gehele bevolking. Onderstaand worden kort de belangrijkste bevindingen<br />
van de enquête weergegeven.<br />
Uit de enquête komt naar voren dat geluidsoverlast en overlast door rondslingerend afval de meest<br />
ervaren vormen van overlast zijn. Bedreigingen, lastigvallen van passanten en overlast door graffiti<br />
zijn vormen van overlast die in zeer geringe mate worden ervaren. Hieronder vallen de vormen van<br />
bedreigingen en lastigvallen die burgers als zodanig ervaren. Door de geringe respons kunnen geen<br />
uitspraken worden gedaan over de mate waarin bewoners de verschillende vormen van overlast<br />
ervaren. Dit geldt ook voor het doen van uitspraken over de aanwezigheid van de problematiek in de<br />
afzonderlijke wijken en dorpen. Wel is het aannemelijk dat, vanwege de wijze van beschikbaarstelling<br />
van de enquête, met name inwoners reageren die daadwerkelijk overlast ervaren. Op basis hiervan kan<br />
worden geconcludeerd dat de overlast het meest wordt gemeld door bewoners van de wijken<br />
Estersveld, De Zittert en Grave-Stad. In bijlage VIII is meer informatie over de enquêteresultaten te<br />
vinden.<br />
4.3 Jongeren tussen de 12 en 17 jaar<br />
Naast de subjectiviteitbeleving van bewoners is er ook een enquête afgenomen onder de jongeren<br />
tussen de 12 en 17 jaar. Jongeren zijn aselect in het jongerencentrum “Off-Street” en op<br />
Scholengemeenschap Het Merletcollege (locatie Grave) benaderd met de vraag een enquête in te<br />
vullen omtrent jeugd en veiligheid. Daarnaast is met hangjongeren gesproken.<br />
Aan de hand van de enquêteresultaten kan geconcludeerd worden dat overlastgevende en criminele<br />
gedragingen vaker voorkomen in de vaste (vrienden) groep van de respondenten uit het<br />
16 Intomart Gfk bv (2009). Integrale veiligheidsmonitor 2008. Hilversum: Intomart Gfk.<br />
18
jongerencentrum. Met name het aanrichten van vernielingen, diefstal van brommers/scooters/fietsen<br />
en brandstichting springen er uit in vergelijking met de respondenten afkomstig van het Merletcollege.<br />
Ook is er vaker sprake van alcohol- en softdrugsgebruik onder de respondenten uit het<br />
jongerencentrum.<br />
De verschillen tussen respondenten uit het jongerencentrum en respondenten van het Merletcollege<br />
zijn ook zichtbaar in het aantal Halt-verwijzingen en boetes die respondenten hebben ontvangen. Bij<br />
de respondenten van het jongerencentrum ligt het percentage Halt-verwijzingen op 55%. Onder de<br />
respondenten van het Merletcollege is dit percentage ruim zes procent. Het aanrichten van<br />
vernielingen en het voortijdig afsteken van vuurwerk zijn de meest voorkomende redenen waarom<br />
jongeren naar Halt worden verwezen.<br />
Naast het onderscheid tussen de respondenten van het jongerencentrum en het Merletcollege, is ook<br />
een verband te zien tussen de aanwezigheid van overlastgevende en criminele gedragingen in de vaste<br />
groep en het regelmatig op straat hangen. De jongeren die aangeven regelmatig op straat te hangen<br />
geven ook vaker aan dat een bepaalde vorm van overlastgevend en crimineel gedrag in zijn/haar vaste<br />
(vrienden) groep voorkomt. Verdere toelichting op de enquêteresultaten is opgenomen in bijlage IX.<br />
Uit een gesprek met hangjongeren blijkt dat er behoefte is aan een locatie waar zij kunnen ‘chillen’,<br />
zonder weggestuurd te worden door de politie of BOA’s. Hierbij geven ze aan graag over een<br />
hangplek te beschikken waar ze droog kunnen staan en zitten en waar ruimte is voor eventuele<br />
activiteiten (bijv. voetballen en skaten).<br />
4.4 Professionals<br />
Onderstaand wordt aangegeven in welke mate er sprake is van jeugdproblematiek op basis van<br />
ervaringen en meningen van professionals die werkzaam zijn in de gemeente Grave. De mate waarin<br />
professionals problematiek ervaren heeft te maken met het referentiekader waaruit ze werken en de<br />
mate waarin zij de problematiek zelf waarnemen. In bijlage III zijn de uitwerkingen van de interviews<br />
opgenomen.<br />
Jeugdagent<br />
De jeugdagent heeft in zijn werkzaamheden regelmatig te maken met jeugdgroepen die overlast<br />
veroorzaken in de openbare ruimte. De jeugdagent die onder andere werkzaam is in de gemeente<br />
Grave geeft aan per week zes uur aanwezig te zijn op straat in de gemeente Grave.<br />
Hij geeft aan dat in Grave vier jongerengroepen zijn die overlast veroorzaken. Hij deelt deze groepen<br />
als volgt in:<br />
Groep 1: De groep bestaat uit vijftien á twintig personen in de leeftijdscategorie 18 t/m 25<br />
jaar. Deze jongeren bevinden zich vaak aan de Landbouwstraat of bij de sluis in Grave.<br />
Verder is deze groep regelmatig te vinden in de achtertuin bij Reigershorst in Grave. De<br />
jongeren in deze groep gebruiken frequent alcohol, soft- en harddrugs. Daarnaast is er soms<br />
sprake van overlast door rondslingerend afval.<br />
Groep 2: De tweede groep bestaat uit elf á twaalf personen in de leeftijdscategorie 15 t/m 18<br />
jaar. Deze groep bevindt zich met name bij de skatebaan. Daarnaast staan de jongeren soms<br />
bij de Stoofweg onder het bruggetje. De jeugdigen in deze groep gebruik regelmatig alcohol<br />
en softdrugs. Daarnaast wordt er incidenteel harddrugs gebruikt. Op de plekken waar de<br />
jongeren staan in deze groep is ook regelmatig sprake van geluidsoverlast en overlast door<br />
rondslingerend afval.<br />
Groep 3: Groep drie is een van de twee jongste jeugdgroepen in de gemeente Grave. De<br />
jongeren in de groep zijn tussen de 12 en 17 jaar. De grote van de groep is ongeveer acht<br />
personen. Deze groep bevindt zich op meerdere plaatsen in Grave, maar meestal zijn zij te<br />
vinden op de Quaylaan. Ook in deze groep wordt alcohol en softdrugs gebruik. Net zo als bij<br />
groep twee is er ook in deze groep sprake van geluidsoverlast en overlast door rondslingerend<br />
afval.<br />
Groep 4: De laatste groep, bestaande uit ongeveer vijftien personen, bevindt zich net zoals<br />
groep drie in de leeftijdscategorie 12 t/m 17 jaar. De jeugdgroep zwerft door Grave en staat<br />
ook bekend als zijnde groep Dijt. Ze houden zich regelmatig op in de Essinklaan bij<br />
19
supermarkt Jumbo of verderop in de wijk bij de visvijver (Anna van Burenstraat). Net zoals<br />
bovenstaande jeugdgroepen gebruikt ook deze groep alcohol en softdrugs en ook is er op de<br />
hangplekken regelmatig sprake van geluidsoverlast en overlast door rondslingerend afval.<br />
Foto’s van de hangplekken zoals deze bovenstaand zijn genoemd door de jeugdagent zijn terug te<br />
vinden in bijlage X.<br />
De jeugdagent geeft aan dat er naast overlast door geluid en rondslingerend afval en soms sprake is<br />
van vandalisme. De twee jongste groepen en de middelste groep vertonen naar mening van de<br />
jeugdagent wel eens provocerend en intimiderend gedrag in de vorm van schelden. Hierbij geeft hij<br />
aan dat dit enkel voorkomt wanneer zij worden uitgedaagd.<br />
BOA’s<br />
Naast de jeugdagent komen de BOA’s ook regelmatig in contact met de jongeren. De belangrijkste<br />
taak die de BOA’s hebben op het gebied van jongeren is het kennen en gekend worden. De BOA’s<br />
werken 36 uur per week, waarvan zij één avond aanwezig zijn op straat. De avonddienst duurt tot<br />
22:00 uur.<br />
Net zoals de jeugdagent geven de BOA’s aan dat zij overmatig alcohol- en drugsgebruik als de<br />
grootste problematiek zien onder de jongeren. Dit is met name onder de jeugdgroepen het geval. Naast<br />
het overmatig gebruik van genotsmiddelen ervaren de BOA’s overlast door afval. Aan het achterlaten<br />
van afval in de openbare ruimte is zichtbaar waar de jongeren hebben gestaan. Hierdoor is er met<br />
name sprake van rondslingerend afval op de hangplekken.<br />
De BOA’s geven aan dat de geluidsoverlast die ervaren wordt door bewoners in veel gevallen geen<br />
daadwerkelijke overlast is. Regelmatig is deze gekoppeld aan een subjectief gevoel of negatief beeld<br />
dat bewoners hebben over (groepen) jongeren. Bewoners ervaren sneller overlast wanneer jongeren in<br />
groepen bij elkaar staan, zonder eerst te kijken of het ook daadwerkelijk overlastgevend is. In<br />
hoofdstuk vijf wordt hier dieper op ingegaan. Een van de jeugdgroepen vertoond naar mening van de<br />
BOA’s provocerend en intimiderend gedrag, deze groep bevindt zich in de leeftijdscategorie 16 t/m 20<br />
jaar. Daarnaast is er één groepen jongeren die passanten lastigvalt in de portiek van een flat<br />
(Ooievaarshorst).<br />
Jongerenwerker van Radius 17<br />
De jongerenwerkers van Radius hebben regelmatig contact met hangjongeren, zowel op straat als in<br />
het jongerencentrum. Het jongerencentrum is twee avonden en één middag in de week open. Ook is er<br />
een avond kick-boxen voor jongeren. Daarnaast rijdt er eens per week een jongerenwerker met de<br />
jongerenbus door Grave en is een ambulant jongerenwerker één avond in de week op straat te vinden<br />
voor jongeren tussen de 12 en 17 jaar. Sinds begin mei 2010 heeft er uitbreiding van de uren plaats<br />
gevonden voor de leeftijdscategorie 18 t/m 23 jaar. Er zijn elf uren bij gekomen.<br />
De jongerenwerker geeft aan dat er in de gemeente Grave vier jeugdgroepen zijn die overlast<br />
veroorzaken. Deze komen overeen met de groepen en hangplekken die de jeugdagent inzichtelijk<br />
maakt. De jongeren uit de twee jongste groepen bezoeken regelmatig het jongencentrum.<br />
In tegenstelling tot de jeugdagent en BOA’s ziet de jongerenwerker het alcohol- en drugsgebruik<br />
onder de jongste groepen niet als problematisch. De jongere en middelste groepen blowen, naar zijn<br />
mening, incidenteel waardoor hij het alcohol- en softdrugsgebruik als experimenteel betitelt. Over de<br />
mate van overlast door rondslingerend afval zijn de jongerenwerker, jeugdagent en BOA’s het wel<br />
eens. De jeugdgroepen veroorzaken overlast door rondslingerend afval op de plaatsen waar zij<br />
regelmatig verblijven. Hierbij geeft de jongerenwerker aan dat dit gedeeltelijk verholpen kan worden<br />
door samen met de jongeren te kijken naar oplossingen.<br />
17 Radius: Welzijnsorganisatie in het Land van Cuijk op het gebied van jongeren, ouders, mensen met een beperking,<br />
integratie, participatie, leefbaarheid en sociale veiligheid.<br />
20
Naast de jeugdgroepen uit Grave geeft de jongerenwerker aan dat er in Gassel ook een jeugdgroep is.<br />
Deze groep staat in het bos, waardoor zij geen overlast veroorzaken voor omwonenden. Over deze<br />
groep is dan ook weinig bekend. In bijlage X is een foto van deze hangplek opgenomen.<br />
Veldwerker Novadic-Kentron<br />
De veldwerker van Novadic-Kentron geeft aan dat de drugs- en alcoholproblematiek in de gemeente<br />
Grave niet groter is dan elders in de omgeving. Onder problematiek wordt volgens de veldwerker het<br />
daadwerkelijk ontstaan van een verslaving door alcohol- en/of drugsgebruik verstaan, dit wordt ook<br />
wel een hulpvraag genoemd. Jaarlijks worden er 4 á 5 jongeren met een hulpvraag naar Novadic-<br />
Kentron verwezen.<br />
Net zoals in andere gemeenten vindt er ook in de gemeente Grave drugsgebruik onder de jongeren<br />
plaats, zo geeft de veldwerker aan. Het gebruik van drugs is echter in lang niet alle gevallen direct<br />
overlastgevend en/of problematisch. Bijna iedereen tussen de 18 en 20 jaar heeft voor de keuze<br />
gestaan om wel/geen harddrugs te gebruiken. Een aantal kiest er bewust voor om wel drugs te<br />
gebruiken. De vraag is of dit direct problematisch is.<br />
Woonconsulent Mooiland Maasland<br />
De woonconsulent van woningcoöperatie Mooiland Maasland geeft aan dat er voornamelijk klachten<br />
binnenkomen over jongeren vanuit de Ooievaarshorst. Hier houdt zich regelmatig een groep jongeren<br />
tussen de 16 en 18 jaar op. De laatste tijd zijn er amper klachten binnengekomen over deze groep. Op<br />
1 maart 2010 zijn er door Mooiland Maasland aanpassingen aangebracht aan de flat, waardoor de<br />
jongeren niet meer in de galerij kunnen komen.<br />
Naast de klachten over jeugdgroepen zijn er een aantal jonge huurders (tussen de 18 en 24 jaar) die in<br />
het netwerkoverleg worden besproken en waarbij het vermoeden is dat er sprake is van een verslaving.<br />
In bijlage XI is een schematisch overzicht opgenomen van de problematische jeugdgroepen op basis<br />
van bovenstaande informatie van professionals.<br />
21
Hoofdstuk 5.0 Oorzaken<br />
5.1 Inleiding<br />
Bij het maken en uitvoeren van beleid betreffende jeugdproblematiek heeft de gemeente Grave de<br />
ambitie om problematiek aan te pakken bij de bron. De realiteit is echter dat er toch veel gedaan wordt<br />
aan symptoombestrijding. Voordat de bron van de problematiek aangepakt kan worden, dient inzicht<br />
te worden verkregen in de oorzaken van de jeugdproblematiek.<br />
5.2 Beschermende en risicofactoren<br />
De oorzaak van overlastgevend en crimineel gedrag is een opeenvolging of opeenstapeling van<br />
risicofactoren, waarbij beschermende factoren onvoldoende tegenwicht bieden. Risicofactoren zijn<br />
factoren die als ze aanwezig zijn voor een problematische ontwikkeling kunnen zorgen, ofwel er een<br />
drempel voor opwerpen. Dit betekent niet dat er een causaal verband is tussen deze factoren en het al<br />
dan niet voorkomen van overlastgevend en crimineel gedrag. Er is een breed scala aan factoren die bij<br />
kunnen dragen aan het al dan niet ontwikkelen van overlastgevend en crimineel gedrag (Van Acker,<br />
1998, p.58). Onderstaand wordt ingegaan op factoren die op basis van de enquêteresultaten en<br />
interviews met professionals worden gezien als de belangrijkste beschermende en/of risicofactoren<br />
voor het ontstaan van overlastgevend en crimineel gedrag onder jongeren in de gemeente Grave. Deze<br />
factoren zijn:<br />
experimenteren<br />
gezin<br />
op straat hangen<br />
peergroep<br />
opleidingsniveau<br />
geslacht<br />
houding<br />
vrijetijdsbesteding<br />
beschikbaarheid/gelegenheid<br />
criminalisering<br />
maatschappelijke functie<br />
Als eerste wordt experimenteren door de jeugdagent, jongerenwerker en veldwerker van Novadic-<br />
Kentron genoemd als risicofactor voor het ontstaan van overlastgevend en crimineel gedrag. Ondanks<br />
dat experimenteren een logisch proces is gezien de leeftijd verhoogt het de kans op een problematische<br />
ontwikkeling, met name op het gebied van alcohol en drugs (Greenwood, 1992). Ferwerda van Bureau<br />
Beke (1997, p. 36) geeft aan dat overlastgevend en crimineel gedrag vanaf het twintigste levensjaar<br />
stopt. Dit is ook te zien in de gemeente Grave. In enkele gevallen wordt de problematiek erger. Dit is<br />
volgens de jeugdagent het geval bij de oudste groep. Experimenteren verhoogt de kans op een<br />
problematische ontwikkeling, daarnaast kan het experimenteren een strafbaar feit zijn (het gebruiken<br />
van softdrugs in de openbare ruimte is een overtreding op grond van de Opiumwet en de Algemeen<br />
Plaatselijke Verordening).<br />
De tweede factor die door professionals wordt benoemd als beschermende en/of risicofactor is het<br />
gezin. De ouders spelen een belangrijke rol als het gaat om het al dan niet ontwikkeling van<br />
overlastgevend en crimineel gedrag. Ouder(s)/verzorger(s) hebben een grote invloed op de<br />
ontwikkeling van jeugdigen. Bij de jongeren die in de gemeente Grave overlastgevend en/of crimineel<br />
gedrag vertonen is, naar mening van de jeugdagent, in veel gevallen sprake van weinig controle vanuit<br />
de ouder(s)/verzorger(s). Hierbij geeft hij aan dat in relatief veel gevallen de ouder(s)/verzorger(s) van<br />
de overlastgevende en criminele jongeren een laag opleidingsniveau heeft en alleenstaand is.<br />
Dat het gezin een risicofactor is komt ook naar voren in de constatering van de jeugdagent, die<br />
aangeeft dat wanneer het oudste kind van het gezin op straat hangt de jongere broertjes en zusjes<br />
volgen. De veldwerker van Novadic-Kentron ziet net zoals de jeugdagent het gezin als risicofactor<br />
voor het ontstaan van problematiek als men kijkt naar het gebruik van alcohol. Hij geeft aan dat<br />
minderjarige jongeren in 70% van de gevallen alcohol nuttigen met goedkeuring en in het bijzijn van<br />
hun ouder(s)/verzorger(s). Van der Ploeg (2000) en Ferwerda (1999) bevestigen in afzonderlijke<br />
onderzoeken de aanwezigheid van het gezin als risicofactor. In het bijzonder de opvoeding, sociaal<br />
economische status en huwelijkse staat van de ouders zijn volgens de onderzoekers van invloed. Zoals<br />
eerder aangegeven is een risicofactor geen voorspeller op zich. Het is een factor die de kans op een<br />
22
problematische ontwikkelen kan vergroten. De BOA’s geven aan dat de overlastgevende en criminele<br />
jongeren uit alle lagen van de samenleving komen.<br />
Uit de enquêteresultaten blijkt dat jongeren die op straat hangen eerder een vaste (vrienden) groep<br />
hebben waar overlastgevend en/of crimineel gedrag voorkomt. Dit maakt dat het hangen op straat als<br />
risicofactor kan worden gezien als het gaat om het ontwikkelen van overlastgevend en crimineel<br />
gedrag. De enquêteresultaten worden bevestigd door Ferwerda (1999, p.41) die in zijn onderzoek naar<br />
de risicofactoren van jeugddelinquentie het rondhangen op straat als risicofactor aanmerkt. Uit de<br />
enquêtes die zijn afgenomen onder de jongeren blijkt dat zij op straat hangen om aan het ouderlijk<br />
gezag te ontkomen, leeftijdsgenoten te ontmoeten, voor de gezelligheid en omdat zij zich vervelen. De<br />
hangplekken waar groepen jongeren hangen bevinden zich meestal op locaties waar weinig verlichting<br />
is en het toezicht van omwonenden en voorbijgangers (vanaf de openbare weg) gering is. In bijlage X<br />
zijn foto’s van zeventien hangplekken in de gemeente Grave opgenomen. Het merendeel van deze<br />
locaties zijn gelegen op afgelegen plekken waar vanaf de openbare weg geen toezicht op is. Dit zorgt<br />
voor het wegvallen van de sociale controle. Omlo (2008) geeft aan dat sociale controle positieve<br />
effecten heeft op het verminderen van de jeugdoverlast en daardoor een beschermende factor is als het<br />
gaat om het verminderen en/of beheersen van jeugdproblematiek 18 .<br />
Jongeren hangen op straat vaak in groepen bij elkaar. Naar mening van de jeugdagent is de peergroep<br />
een risicofactor voor het ontstaan van overlastgevend gedrag bij de twee jongste groepen. In deze<br />
groepen is er sprake van groepsdrang en een wisselende samenstelling, hierdoor willen de jongeren<br />
zichzelf bewijzen om een plek in de groep te veroveren. De veldwerker van Novadic-Kentron geeft<br />
aan dat groepsdrang een reden kan zijn voor het gebruik van alcohol en drugs. Gebruik van deze<br />
genotsmiddelen is imago technisch goed voor jongeren en kan ze een goede plek in de groep<br />
bezorgen. Naar mate de jongeren ouder worden neemt de risicofactor groepsdrang af. Naast de<br />
groepsdrang signaleert de jeugdagent ook een hoge mate van groepsgevoel binnen de jeugdgroepen in<br />
de gemeente Grave. Hoe sterker de banden met vrienden zijn, des te meer de normen van deze<br />
vriendengroep door individuele worden nageleefd (Gottfredson en Hirschi, 1990).<br />
De vijfde factor is het opleidingsniveau van de jeugdige. Uit vele studies blijkt het opleidingsniveau<br />
van delinquenten gemiddeld lager. Hieruit kan niet geconcludeerd worden dat een laag<br />
opleidingsniveau een direct causaal verband heeft met crimineel en overlastgevend gedrag (Van<br />
Acker, 1992, p.63). In de gemeente Grave heeft het merendeel van de jongeren, dat regelmatig op<br />
straat hangt en overlastgevend en/of crimineel gedrag veroorzaakt, een laag opleidingsniveau. De<br />
jeugdagent geeft aan dat deze jongeren over het algemeen een vmbo opleiding volgen.<br />
De jeugdagent geeft aan dat ongeveer 95% van de overlastgevende en criminele jongeren in de<br />
gemeente Grave van het mannelijk geslacht is. Hierbij spelen biologische factoren zoals mannelijke<br />
geslachtshormonen en agressiviteit een rol. Daarnaast kan het verschil worden verklaard door het<br />
verschil in de fase waarin mannen en vrouwen volwassen worden (Bouw, 1995).<br />
Naast het geslacht wordt de houding en interesse die jongeren in de gemeente Grave hebben ten<br />
opzichte van alcohol gezien als risicofactor voor het ontstaan van een problematische ontwikkeling op<br />
met name het gebied van genotsmiddelen. De veldwerker van Novadic-Kentron geeft aan dat er een<br />
duidelijk houdingsverschil is tussen Zuid-Nederland en de Randstad. Kennis over de gevolgen voor de<br />
gezondheid en voor de maatschappij worden door de jongeren onderschat. In Zuid-Nederland wordt<br />
bijvoorbeeld het rijden onder invloed niet als een strafbaar feit gezien door jongeren.<br />
Van Acker (1992, p.59) geeft aan dat een behoorlijke vrijetijdsbesteding een belangrijke<br />
beschermende factor is. In de groep Jongerencentrum geeft ruim zestig procent aan behoefte te hebben<br />
aan meer activiteiten voor jongeren in de gemeente Grave. Het frequenter openstellen van het<br />
jongerencentrum “Off street”, het hebben van een officiële hangplek en uitgaansgelegenheid worden<br />
het meest genoemd als activiteiten die in de gemeente Grave ontbreken volgens het merendeel van de<br />
18 Omlo, J. (2008). Hangjongeren. Onbekend: Adviesorgaan RMO<br />
23
groep Jongerencentrum. Het tekort aan activiteiten wordt bevestigd door de BOA’s die aangegeven dat<br />
het tekort aan activiteiten als risicofactor kan worden gezien voor het ontstaan van overlastgevend en<br />
crimineel gedrag. Onder de groep Merletcollege is de behoefte aan meer activiteiten kleiner. Het<br />
creëren van een uitgaansgelegenheid wordt door deze groep genoemd als ontbrekende activiteit.<br />
De veldwerker van Novadic-Kentron geeft aan dat de beschikbaarheid van alcoholische dranken de<br />
afgelopen tien jaar is toegenomen. Ook zijn er steeds meer drankjes op de markt voor jonge<br />
doelgroepen (bijv. breezer, smirnoff etc.) en de beschikbaarheid van drugs is groot. De schoolarts<br />
geeft aan dat de gunstige ligging van de gemeente Grave ten opzichte van Nijmegen als risico gezien<br />
kan worden voor het drugsgebruik. Nijmegen voert geen nulbeleid op het gebied van coffeeshops en<br />
uit het overdrachtdocument voor het Integraal Veiligheidsbeleid 2010-2014 (gemeente Nijmegen,<br />
2010, p. 16) blijkt dat Nijmegen kampt met problematiek op het gebied van drugshandel. Minderjarige<br />
die niet in een coffeeshop mogen komen halen volgens de veldwerker hun drugs illegaal van straat en<br />
bij personen thuis. Ook de gelegenheid van het gebruiken van alcohol en drugs en het veroorzaken van<br />
overlastgevend en crimineel gedrag wordt als risicofactor genoemd.<br />
Professionals geven in de interviews aan dat het gedrag van de jongeren gecriminaliseerd wordt door<br />
bewoners. Bij ongeveer de helft van de meldingen constateren de BOA’s en jeugdagent geen overlast.<br />
Jongeren worden al snel gezien als een bedreiging wanneer ze in een groepje bij elkaar staan.<br />
Daarnaast is er vaak sprake van een opstapeling van irritaties die er voor zorgen dat burgers overlast<br />
melden, zo melden de jeugdagent en BOA’s.<br />
De veldwerker geeft aan dat alcohol en drugsgebruik wordt gecriminaliseerd. Men ziet drugs en<br />
alcoholgebruik al snel als problematisch. Veel problematiek wordt volgens hem opgehangen aan het<br />
gebruik van drugs. De jongeren krijgen op deze manier de stempel crimineel en/of overlastgevend.<br />
Volgens de etiketteringtheorie (Becker, 1963) gaan de jongeren zich gedragen conform de perceptie<br />
die over hen heerst en/of zetten zich af tegen de maatschappij. Het gevolg hiervan is dat jongeren<br />
inderdaad veel crimineler worden.<br />
De laatste factor die genoemd is door professionals is de maatschappelijke functie van Grave. In Grave<br />
bevindt zich Scholengemeenschap Het Merletcollege. Deze school staat regionaal bekend om de<br />
kleinschaligheid en het gespecificeerde onderwijs. Door de regionale functie van deze school komen<br />
jongeren, met voors en tegens, uit omliggende gemeenten naar Grave. Hierdoor bestaat, volgens de<br />
schoolarts de kans dat problematiek uit omliggende gemeenten meegenomen naar de gemeente Grave.<br />
5.3 Jeugdigen in het jongerencentrum<br />
Opvallend aan bovenstaande risicofactoren is dat deze voor een groot gedeelte voorkomen in de<br />
beschrijving van de bezoekers van het jongerencentrum “Off-Street”. De jongerenwerker beschrijft<br />
deze groep als volgt: “In algemene zin kan over de jongeren die “Off-Street” bezoeken gezegd worden<br />
dat zij veel gebruik maken van de openbare ruimte, dat het opleidingsniveau lager ligt dan gemiddeld,<br />
net als het gemiddelde inkomen van ouder(s) of verzorger(s) en dat zij thuis, op school en in hun vrije<br />
tijd regelmatig tegen uiteenlopende problemen aanlopen”. De peergroep is bij deze groep ook een<br />
risicofactor. Dit blijkt uit de enquêteresultaten, waaruit komt dat een groot percentage van deze<br />
jongeren een vaste (vrienden) groep heeft waar overlastgevend en criminele gedragingen worden<br />
vertoond. Dit wil niet zeggen de alle jongeren in het jongerencentrum overlastgevend en crimineel<br />
gedrag vertonen. Zij lopen echter wel een verhoogd risico. Op basis van deze gegevens is niet<br />
duidelijk of het jongerencentrum een positieve dan wel negatieve werking heeft op de risicofactoren.<br />
5.4 Invloed van gemeente en strategische netwerkpartners op bronbestrijding<br />
Overlastgevend en crimineel gedrag wordt veroorzaakt door een breed scala aan risicofactoren die ook<br />
nog eens verschillen per persoon. De ultieme situatie hierin is dat alle risicofactoren worden<br />
weggenomen en dat er een legio aan beschermende factoren worden opgeworpen waardoor jeugdigen<br />
geen overlastgevend en crimineel gedrag meer vertonen. Dit is echter een onmogelijke opgave. Het is<br />
zelfs de vraag in hoeverre de gemeente en haar netwerkpartners invloed hebben op bovenstaande<br />
factoren. De gemeente en haar netwerkpartners beschikken over (dwang)middelen, bevoegdheden en<br />
taken om maatregelen te kunnen treffen op het gebied van jeugdoverlast en –criminaliteit. Deze reiken<br />
echter lang niet ver genoeg om de gehele risicofactor weg te nemen.<br />
24
Hoofdstuk 6.0 Conclusies en aanbevelingen<br />
6.1 Inleiding<br />
In dit onderzoeks- en adviesrapport is ingegaan op de jeugdproblematiek in de gemeente Grave op het<br />
gebied van sociale veiligheid, naar aanleiding van de probleemstelling:<br />
“Welke jeugdproblematiek bestaat er momenteel in de gemeente Grave bezien vanuit de<br />
objectieve en subjectieve veiligheid en welke instrumenten kunnen ingezet worden door<br />
netwerkpartners om de huidige problematiek te verminderen en/of beheersen?”<br />
Het doel van het onderzoek is het inzichtelijk maken van de heersende jeugdproblematiek in de<br />
gemeente Grave op basis van objectieve en subjectieve gegevens en het benoemen van maatregelen en<br />
interventies die getroffen kunnen worden door de gemeente en haar strategische netwerkpartners om<br />
de onderzochte problematiek te verminderen en/of beheersen. In dit hoofdstuk wordt eerst kort<br />
antwoord gegeven op de onderzoeksvragen. Daarna worden de belangrijkste resultaten van het<br />
onderzoek samengevat. Daarnaast worden er aandachtspunten benoemd die betrekking hebben op de<br />
aanbevelingen in paragraaf 6.5.<br />
6.2 Beantwoording onderzoeksvragen<br />
Onderstaand wordt kort antwoord gegeven op de onderzoeksvragen die zijn opgesteld ter<br />
beantwoording van de probleemstelling zoals deze bovenstaand staat beschreven. Alle<br />
onderzoeksvragen, met uitzondering van onderzoeksvraag vijf zijn afzonderlijk en uitgebreid in een<br />
hoofdstuk beantwoord. Voor het antwoord op onderzoeksvraag vijf wordt verwezen naar alle<br />
hoofdstukken in dit onderzoeks- en adviesrapport.<br />
Onderzoeksvraag 1: Welke demografische, economische, sociaal-culturele, technologische,<br />
ecologische en politieke (DESTEP) factoren hebben invloed op de probleemstelling?<br />
Er zijn een aantal factoren die invloed hebben op de probleemstelling. Zo is de samenstelling van de<br />
bevolking van invloed de heersende jeugdproblematiek. Ook economische factoren zoals het hebben<br />
van een laag inkomen, werkloosheidsuitkeringen en bijstanduitkeringen invloed op de<br />
probleemstelling. De sociaal-culturele factoren die betrekking hebben op de probleemstelling zijn de<br />
vrijetijdsbesteding en het onderwijs. Als laatste speelt de politiek-juridische factor een grote rol. De<br />
samenstelling van de gemeenteraad en de veiligheidsnota’s zijn hierbij van belang. In hoofdstuk twee<br />
zijn bovenstaande factoren van de DESTEP-methode uitgewerkt voor de gemeente Grave. De<br />
technologische en ecologische factoren zijn buitenbeschouwing gelaten aangezien deze in mindere<br />
mate van invloed zijn op de jeugdproblematiek.<br />
Onderzoeksvraag 2: Welke problematiek heerst er momenteel in de gemeente Grave volgens de<br />
objectieve gegevens op het gebied van jeugd?<br />
Aan de hand van objectieve gegevens lijkt het aantal meldingen over jeugdoverlast gering in de<br />
gemeente Grave. De meeste meldingen/klachten worden gedaan bij Regiokorps Brabant-Noord en niet<br />
bij de gemeente Grave zelf. Op basis van de Shortlistmethodiek van Beke is er in de gemeente Grave<br />
één jeugdgroep aangewezen als problematisch, namelijk hinderlijk. Het betreft een jeugdgroep die<br />
zich bevindt in de leeftijdscategorie 12 t/m 17 jaar.<br />
In 2009 is er een forse stijging te zien in het aantal minderjarige verdachten in vergelijking met 2008.<br />
Grave staat hiermee op de derde plaats van gemeenten in de politieregio Brabant-Noord met het<br />
hoogste percentage jeugdige verdachten ten opzichte van het aantal inwoners. Opvallend hierin is de<br />
daling van het aantal Halt-verwijzingen in 2009 ten opzichte van 2008. De meeste Halt-verwijzingen<br />
in 2009 hadden betrekking op alcohol en/of drugs. Het aantal verdachten in de leeftijdscategorie 18<br />
25
t/m 23 jaar is in 2009 gedaald in vergelijking met 2008. Een uitgebreid antwoord op onderzoeksvraag<br />
is terug te vinden in hoofdstuk drie van dit onderzoeks- en adviesrapport.<br />
Onderzoeksvraag 3: Welke problematiek heerst er momenteel in de gemeente Grave volgens de<br />
subjectieve gegevens op het gebied van jeugd?<br />
Op basis van subjectieve gegevens kan geconcludeerd worden dat het percentage bewoners dat<br />
overlast ervaart van groepen jongeren niet hoger ligt dan in vergelijkbare gemeenten. De meest<br />
ervaren vorm van overlast is geluidsoverlast en overlast door rondslingerend afval. Het lijkt er echter<br />
wel op te wijze dat in de helft van de gevallen er een verschil zit in de ervaren overlast door bewoners<br />
en het daadwerkelijk constateren van overlast. Bedreigingen, lastigvallen van passanten en overlast<br />
door graffiti zijn vormen van overlast die in zeer geringe mate worden ervaren. De overlast wordt met<br />
name in de stadskern ervaren en in mindere mate in de omliggende dorpskernen.<br />
Uit subjectieve gegevens blijkt tevens dat het gebruik van alcohol en drugs zorgwekkend is in de<br />
gemeente Grave. Met name de jeugdgroepen die regelmatig op straat hangen gebruiken frequent<br />
alcohol en drugs. Over de mate waarin gesproken kan worden over problematisch en zorgwekkend<br />
alcohol- en drugsgebruik verschillen de meningen van professionals.<br />
In tegenstelling tot de objectieve gegevens lijkt het er op te wijze dat er in de gemeente Grave vier<br />
jeugdgroepen zijn die als problematisch aangewezen kunnen worden. Een uitgebreid antwoord op<br />
onderzoeksvraag is terug te vinden in hoofdstuk vier.<br />
Onderzoeksvraag 4: Wat zijn de oorzaken van de bestaande problematiek?<br />
Een opeenstapeling en opeenvolging van risicofactoren kan zorgen voor het ontstaan van<br />
overlastgevend en/of crimineel gedrag. De belangrijkste factoren voor het ontstaan van de<br />
jeugdproblematiek in de gemeente Grave zijn: experimenteren, gezin, op straat hangen, peergroep,<br />
opleidingsniveau, geslacht, houding, vrijetijdsbesteding, beschikbaarheid /gelegenheid, criminalisering<br />
en de maatschappelijke functie van Grave. In hoofdstuk vijf wordt dieper ingegaan op bovenstaande<br />
risicofactoren.<br />
Onderzoeksvraag 5: Welke veranderingen omtrent jeugdproblematiek hebben er sinds 2007 plaats<br />
gevonden?<br />
Ten opzichte van de problematiek zoals beschreven in het plan van aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs<br />
en vandalisme’ is het aantal problematische jeugdgroepen gedaald volgens zowel de objectieve als<br />
subjectieve gegevens. In 2007 waren er nog vijf problematische jeugdgroepen. De hangplekken waar<br />
de jongeren verblijven zijn in een aantal gevallen gelijk gebleven. Het alcohol- en drugsgebruik onder<br />
de jongeren is momenteel nog net als in 2007 zorgwekkend. Dit geldt voor zowel de jongste als de<br />
oudste leeftijdscategorie.<br />
Over een stijging of daling van vandalisme kunnen geen uitspraken worden gedaan, omdat er in het<br />
plan van aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme’ niet wordt gemeld hoeveel vernielingen er<br />
plaats hebben gevonden.<br />
Onderzoeksvraag 6: Welke maatregelen kunnen ertoe bijdragen dat de bestaande jeugdproblematiek<br />
in de gemeente Grave wordt teruggedrongen en/of beheerst?<br />
Er zijn diverse maatregelen die ingezet kunnen worden ter vermindering en/of beheersing van de<br />
heersende problematiek. Het middel bestaat echter niet. Dit komt doordat de invloed die de gemeente<br />
en haar strategische partners heeft op de risicofactoren niet altijd groot is en in sommige vallen zelf<br />
gering. Aanbevelingen die gedaan kunnen worden aan de gemeente ter beheersing en/of vermindering<br />
van de problematiek zijn: gebruik maken van objectieve en subjectieve gegevens bij het opstellen van<br />
beleid op het gebied van jeugdproblematiek, ouderparticipatie stimuleren, sociale controle vergroten<br />
door inrichting van de fysieke ruimte, de verwijsplek optimaliseren, meer toezicht in de late<br />
avonduren, wederzijds begrip vergroten, uitbreiding van de Integrale Veiligheidsmonitor, voorlichting<br />
alcohol- en drugsgebruik voor specifieke jeugdgroepen en halt waardige zaken door verwijzen voor de<br />
alcohol- en drugsleerstraf. Een uitgebreid overzicht met nadere toelichting op de maatregelen is terug<br />
te vinden in paragraaf 6.5.<br />
26
6.3 Conclusies<br />
Conclusie 1: Verschil objectieve en subjectieve gegevens<br />
Uit hoofdstuk drie en vier blijkt dat er een verschil is tussen de objectieve en subjectieve veiligheid op<br />
het gebied van jeugdproblematiek. Op basis van de objectieve gegevens lijkt het aantal meldingen<br />
omtrent jeugdoverlast gering in de gemeente Grave. Subjectieve gegevens geven echter een ander<br />
beeld weer van de jeugdproblematiek in de gemeente Grave. Het verschil tussen de objectieve en<br />
subjectieve gegevens kan gedeeltelijk verklaard worden aan de hand van de kanttekeningen die in<br />
paragraaf 3.1 en 4.1 gemaakt zijn. Niet alle incidenten worden gemeld door burgers, waardoor<br />
incidenten buiten beeld blijven (dark number) en de subjectieve gegevens hebben betrekking op<br />
gevoelens en ervaringen van personen. Naast de verschillen in objectieve en subjectieve gegevens, kan<br />
ook geconcludeerd worden dat het ontbreekt aan een eenduidig beeld over de heersende problematiek<br />
onder de professionals. Dit komt onder andere door de diversiteit aan referentiekaders waaruit de<br />
problematiek wordt beschouwd.<br />
Conclusie 2: Meeste overlast op hangplekken<br />
Op basis van subjectieve gegevens lijkt het er op dat er in de gemeente Grave vier jeugdgroepen zijn<br />
die als problematisch worden ervaren. Deze jeugdgroepen bevinden zich regelmatig op openbare<br />
plekken in de stadskern Grave. Objectieve en subjectieve gegevens lijken erop te wijzen dat<br />
jeugdgroepen op hangplekken de meeste overlast veroorzaken. De hangplekken zijn bij de gemeente<br />
Grave in beeld. Ook de jeugdige die zich op de overlastgevende hangplekken bevinden zijn zowel bij<br />
Regiokorps Brabant-Noord als bij de gemeente bekend. Dit komt onder andere doordat zowel de<br />
jongerenwerkers, jeugdagent en de BOA’s naar de jeugdgroepen toe gaan, zodat zij hen kennen, maar<br />
ook gekend worden.<br />
Op deze hangplekken vinden de meeste vernielingen plaats en wordt de meeste geluidsoverlast en<br />
overlast door rondslingerend afval veroorzaakt en ervaren. Het merendeel van de hangplekken kan<br />
getypeerd worden als een goed bereikbare, donkere locatie waar weinig tot geen zicht op is vanaf<br />
doorgaande wegen. De sociale controle is op deze locaties beperkt.<br />
Conclusie 3: Alcohol- en drugsgebruik onder jeugdigen<br />
Op basis van subjectieve gegevens kan geconcludeerd worden dat een groot gedeelte van de jongeren<br />
in de gemeente Grave alcohol en/of drugs gebruikt. Met name in de jeugdgroepen die regelmatig op<br />
straat hangen wordt frequent alcohol en drugs genuttigd. Het aantal hulpvragen over alcohol- en<br />
drugsgebruik dat bij verslavingszorg Novadic-Kentron terecht komt is echter niet hoger dan in andere<br />
gemeenten. De belangrijkste risicofactoren die bij kunnen dragen aan het ontstaan van een<br />
problematische ontwikkeling op het gebied van alcohol en drugs zijn: experimenteren, ouders, de<br />
houding tegenover alcohol- en drugs, vaste (vrienden)groep en de beschikbaarheid. Uit hoofdstuk vijf<br />
blijkt dat alcohol- en drugsgebruik het risico op een problematische ontwikkeling vergroot. Daarnaast<br />
is het gebruik van drugs een strafbaar feit.<br />
Conclusie 4: Stijging minderjarige verdachten<br />
Het aantal minderjarige verdachten is volgens objectieve cijfers in 2009 fors gestegen in vergelijking<br />
met 2008. Het merendeel van minderjarige jongeren werd verdacht van diefstal van<br />
fietsen/brommers/personenauto’s, inbraak in een sportcomplex en school of het aanrichten van<br />
vernielingen. De stijging van het aantal minderjarige verdachten is ook terug te zien in de stijging van<br />
het aantal minderjarigen dat is besproken in het casusoverleg van het Regionaal Veiligheidshuis. Een<br />
opvallend punt is de stijging van het aantal minderjarige verdachten, is de daling van het aantal Haltverwijzingen.<br />
Conclusie 5: Subjectief veiligheidsgevoel bewoners<br />
Zeven procent van de bewoners in de gemeente Grave ervaart wel eens overlast van groepen jongeren.<br />
De meest ervaren vorm van overlast is geluidsoverlast, dit blijkt uit de cijfers van Regiokorps Brabant-<br />
Noord en de enquêteresultaten. Het lijkt er echter wel op dat er een verschil zit in het ervaren van<br />
overlast door bewoners en het daadwerkelijk constateren van overlast door de BOA’s en/of agent. Het<br />
27
veelal negatieve beeld dat bewoners hebben van jongeren speelt hierbij een grote rol. Dit negatieve<br />
beeld kan zorgen voor criminalisering van de groepen jongeren.<br />
Conclusie 6: Bezoekers jongerencentrum<br />
Aan de hand van de profielbeschrijving die gegeven is van de bezoekers van het jongerencentrum en<br />
de enquêteresultaten kan geconcludeerd worden dat: de jongeren die het jongerencentrum “Off Street”<br />
bezoeken over het algemeen een verhoogd risico lopen op een problematische ontwikkeling. Dit komt<br />
doordat zij te maken hebben/krijgen met een groot aantal van de belangrijkste risicofactoren, namelijk<br />
laag opleidingsniveau, economische status van ouder(s)/verzorger(s), bevinden zich vaak in de<br />
openbare ruimte en de vaste (vrienden)groep. Uit dit onderzoek kunnen geen conclusies worden<br />
getrokken omtrent de rol die het jongerencentrum al dan niet speelt bij het verhoogd risico dat deze<br />
jongeren lopen.<br />
Conclusie 7: Toezicht in de avonduren<br />
Op basis van hoofdstuk vier kan geconcludeerd worden dat bijna iedere doordeweekse avond er<br />
toezicht is op jongeren door middel van toezicht in de openbare ruimte of het organiseren van een<br />
activiteit in het jongerencentrum. In de meeste gevallen is er echter na 22:00 uur geen toezicht meer en<br />
zijn er ook geen activiteiten in het jongerencentrum. Dit geldt ook voor het weekend. Met name in de<br />
zomer zijn dit echter wel de uren dat de meeste jeugdgroepen op straat zijn en naar alle<br />
waarschijnlijkheid de meeste overlast wordt veroorzaakt.<br />
Conclusie 8: Geringe invloed op bronbestrijding<br />
Uit hoofdstuk vijf blijkt dat de oorzaak van overlastgevend en crimineel gedrag een opeenstapeling en<br />
opeenvolging van risicofactoren is, waarbij de risicofactoren te weinig tegenwicht krijgen van<br />
beschermende factoren. De gemeente Grave heeft de ambitie in te zetten op bronbestrijding. Dit houdt<br />
in dat risicofactoren weggenomen dienen te worden en beschermende factoren opgeworpen moeten<br />
worden. De invloed die de gemeente en haar netwerkpartners heeft op de risicofactoren is echter<br />
gering, van korte duur en in veel gevallen op vrijwillige basis. Dit heeft gevolgen voor de effectiviteit<br />
van de getroffen maatregelen.<br />
Op basis van interviews met netwerkpartners en de enquêteresultaten blijken de volgende<br />
risicofactoren een belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling van overlastgevend en crimineel gedrag<br />
onder jongeren in de gemeente Grave: experimenteren, op straat hangen, gezin, peergroep,<br />
opleidingsniveau, geslacht, houding, vrijetijdsbesteding, beschikbaarheid/gelegenheid, criminalisering<br />
en de maatschappelijke functie.<br />
6.4 Aandachtspunten<br />
Voordat wordt ingegaan op de aanbevelingen is het wenselijk eerst een aantal aandachtspunten<br />
inzichtelijk te maken. Deze aandachtspunten hebben betrekking op algemene zaken die van belang<br />
zijn bij het integraal voeren van beleid op diverse veiligheidsthema’s.<br />
De aandachtspunten zijn:<br />
Het is belangrijk dat de gemeente zich realiseert dat zowel de objectieve als subjectieve<br />
gegevens een vertekend beeld kunnen geven van de werkelijke problematiek.<br />
Voorafgaand aan ten uitvoer brengen van het beleid dient de regiehouder (de gemeente) er<br />
voor zorg te dragen dat er een eenduidig beeld is en commitment is onder de netwerkpartners.<br />
De gemeente dient zich te realiseren, ondanks haar regierol, een zeer beperkte invloed te<br />
hebben op de problematiek. Maatregelen ter bestrijding van de bron hebben een beperkte<br />
invloed en zijn vaak van korte duur.<br />
Groepen jongeren komen en gaan. De problematiek is hierdoor aan verandering onderhevig.<br />
In vergelijking met 2006 hebben er kleine veranderingen plaatsgevonden wat betreft de<br />
jeugdproblematiek. Inzicht in de heersende problematiek zorgt ervoor dat er specifieke<br />
interventies ingezet kunnen worden. Daarnaast zorgt de inventarisatie ervoor dat<br />
netwerkpartners regelmatig op de hoogte zijn van veranderingen die optreden op het gebied<br />
van jeugdproblematiek.<br />
28
6.5 Aanbevelingen<br />
Naar aanleiding van het onderzoek zijn een aantal aanbevelingen opgesteld ten aanzien van het<br />
verminderen en/of beheersen van de heersende jeugdproblematiek in de gemeente Grave.<br />
Aanbeveling 1: Gebruik objectieve en subjectieve gegevens<br />
De objectieve en subjectieve gegevens die verzameld zijn in dit onderzoek geven een verschillend<br />
beeld van de heersende problematiek in de gemeente Grave. Daarnaast doen zich bij het gebruik van<br />
zowel objectieve als subjectieve gegevens een aantal kanttekeningen voor die er voorzorgen dat<br />
gebruik van enkel objectieve of subjectieve gegevens een vertekend beeld kan geven van de<br />
werkelijke problematiek.<br />
In deze is het de gemeente aan te bevelen bij het opstellen van beleid gebruik te maken van zowel<br />
objectieve als subjectieve gegevens. Hierbij is het raadzaam de objectieve en subjectieve gegevens<br />
voor te leggen aan de jeugdagenten, BOA’s en jongerenwerkers die vanuit hun expertise een<br />
waardeoordeel kunnen geven. De jeugdagenten, BOA’s en jongerenwerkers hebben als taak ‘kennen<br />
en gekend worden’. Met name het ‘kennen’ van de jeugdigen en buurt is van belang in deze. De<br />
inschatting van de jeugdagenten en BOA’s zorgt voor een meerwaarde aangezien zij zowel ervaring<br />
hebben met jeugdgroepen en buurtbewoners als met objectieve gegevens. De jongerenwerkers zijn<br />
ook van belang in het opstellen van beleid. Zij hebben zicht op de jeugdgroepen en achtergronden van<br />
de jeugdigen. Met name de jongeren die regelmatig in het jongerencentrum “Off Street” komen zijn<br />
bekend bij de jongerenwerkers.<br />
Het gebruik van zowel objectieve en subjectieve gegevens, gekoppeld aan een waardeoordeel van<br />
professionals dient er voor te zorgen dat er beleid wordt opgesteld aan de hand van een zo compleet<br />
mogelijk beeld van de heersende problematiek, waarbij het grijze gebied zo gering mogelijk is.<br />
De verantwoordelijkheid voor het opstellen van beleid op basis van een zo compleet mogelijk beeld<br />
ligt bij het cluster Welzijn & Onderwijs van de gemeente Grave. Jeugd behoord tot het takenpakket<br />
van dit cluster. Afstemming met het Veiligheidsbureau is hierbij gewenst.<br />
De kosten voor het opstellen van nieuw beleid valt onder de reguliere werkzaamheden. Hiervoor is<br />
enkel wel inzicht nodig in de objectieve en subjectieve gegevens. Enkel het verzamelen met<br />
subjectieve gegevens brengt kosten met zich mee. In aanbeveling zeven wordt in ingegaan op de<br />
kosten.<br />
Het plan van aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme’ loopt eind 2010 af. Het is raadzaam bij<br />
het opstellen/aanpassen van een nieuw plan van aanpak gebruik te maken van zowel objectieve als<br />
subjectieve gegevens.<br />
Aanbeveling 2: Stimuleren ouderparticipatie<br />
Ouders spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van overlastgevend en crimineel gedrag bij jongeren<br />
in onder andere de gemeente Grave. De gemeente beschikt niet altijd over (dwang)middelen om de<br />
risicofactor ouder(s)/verzorger(s) geheel te beïnvloeden. Het is wenselijk ouderparticipatie te<br />
stimuleren om zo de verantwoordelijkheid als gemeente te nemen in de bronbestrijding van de<br />
problematiek. Het is wenselijk de ouderparticipatie te stimuleren op het gebied van overlastgevende en<br />
criminele gedragingen en het gebruik van alcohol en drugs.<br />
Het is de gemeente aan te raden ouderparticipatie preventief en repressief te stimuleren.<br />
Ouderparticipatie met een preventief doel kan gestimuleerd worden door als gemeente het voortouw te<br />
nemen in het project ’16- geen goed begin’. Dit project wordt reeds uitgevoerd in de gemeente Grave.<br />
Extra inzet voor het project zorgt ervoor dat de gemeente laat zien zich in te willen zetten om het<br />
voortijdig en veelvuldig gebruik van alcohol en drugs te verminderen.<br />
Het preventieproject ’16- geen goed begin’ bestaat uit vier aspecten, waarvan ouderparticipatie er één<br />
van is. Het is wenselijk middelen beschikbaar te stellen die het project bekendheid geven en<br />
ouder(s)/verzorger(s) er op attent maken wat de gevolgen zijn van voortijdig en veelvuldig gebruik<br />
van alcohol en drugs. Hierbij valt te denken aan publicaties in de huis-aan-huis met informatie over<br />
het project en de gevolgen van alcohol en drugs, toezenden informatiefolders aan<br />
ouder(s)/verzorger(s) van jeugdigen en advertenties in plaatselijke bladen. Deze activiteiten kunnen<br />
naast de reeds geplande activiteiten binnen het project ’16- geen goed begin’ worden uitgevoerd.<br />
29
Naast de preventieve ouderparticipatie is aan te bevelen het sturen van brieven naar ouders door de<br />
jeugdagent te laten geschieden zoals reeds gebeurd. Dit heeft een repressieve werking.<br />
Door ouderparticipatie wordt geprobeerd het onderwerp in huiselijke kring bespreekbaar te maken, het<br />
probleembesef te verhogen en ouders medeverantwoordelijk te maken. Extra bekendheid geven aan<br />
het project ’16- geen goed begin’ draagt hier aan bij.<br />
Om de samenloop met het preventieproject ’16- geen goed begin’ te waarborgen is het aan te bevelen<br />
de verantwoordelijkheid voor het stimuleren van ouderparticipatie neer te leggen bij het cluster<br />
Welzijn & Onderwijs. Het preventieproject ‘16- geen goed begin’ valt eveneens onder dit cluster.<br />
Daarnaast spelen Welzijnsafdelingen een steeds belangrijke rol op het gebied van overlastgevende<br />
jongeren in de openbare ruimte 19 .<br />
Afhankelijk van de maatregelen die genomen worden om bekendheid te geven aan het project ’16-<br />
geen goed begin’ onder ouder(s)/verzorger(s) dienen gelden beschikbaar te worden gesteld. De kosten<br />
kunnen echter beperkt blijven door gebruik te maken van informatiemateriaal van het project ’16-<br />
geen goed begin’.<br />
Eind 2010 loopt het plan van aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme’ af. Het is raadzaam<br />
stimulering van ouderparticipatie door het nemen van het voortouw in het project ’16- geen goed<br />
begin’ in het nieuwe/aangepaste plan van aanpak op te nemen en op korte termijn uit te voeren.<br />
Aanbeveling 3: Vergroten sociale controle door inrichting fysieke ruimte<br />
Een groot gedeelte van de hangplekken in de gemeente Grave bevinden zich op locaties waar de<br />
sociale controle gering is. Het is aan te bevelen deze locatie dusdanig aan te passen zodat de sociale<br />
controle wordt vergroot. Dit kan door bij de inrichting van de fysieke ruimte te voorkomen dat er<br />
afgelegen en/of donkere locaties zijn waar vanaf doorgaande wegen weinig zicht op is. Afgelegen<br />
hangplekken dienen te worden voorzien van verlichting en bossages dienen aangepast te worden zodat<br />
de hangplek vanaf de openbare weg zichtbaar is. Hierbij dient rekening te worden gehouden dat een<br />
jeugdgroep zich mogelijk gaat verplaatsen naar een andere locatie in de gemeente, waar zij wel<br />
anoniem kunnen verblijven. Dit negatieve effect kan worden verholpen door alle afgelegen en/of<br />
donkere locaties in de gemeente aan te passen. Dit brengt echter hoge eenmalige en structurele kosten<br />
met zich mee.<br />
Door aanpassing van de fysieke ruimte wordt getracht de sociale controle te vergroten. Sociale<br />
controle zorgt voor positieve effecten op het verminderen en beheersen van de jeugdoverlast 20 .<br />
Gezien de hoge kosten voor het aanpassen van alle donkere locaties in de gemeente Grave is het<br />
raadzaam op korte termijn de hangplekken aan te passen. Voor de langere termijn is het aan te bevelen<br />
rekening te houden met sociale controle bij het invullen van de fysieke ruimte. Hierdoor ontstaat er<br />
steeds minder afgelegen, donkere locaties zonder sociale controle.<br />
Aanbeveling 4: Optimaliseren verwijsplek voor jongeren<br />
De meeste overlast wordt veroorzaakt op de hangplekken. Wanneer politie en BOA’s overlastgevende<br />
jongeren aantreffen op ‘niet aangewezen’-hangplekken verwijzen zij hen naar de officiële verwijsplek.<br />
Om er voor te zorgen dat jongeren ook daadwerkelijk naar deze verwijsplek gaan is het aan te bevelen<br />
deze locatie dusdanig in te richten zodat jongeren hier graag staan, zonder dat dit ‘gelegenheid’ tot<br />
criminaliteit creëert.<br />
Bij het inrichten van een verwijsplek dient rekening gehouden te worden met de aspecten zoals deze in<br />
aanbeveling drie zijn genoemd. Dit houdt in dat de verwijsplek verlicht dient te zijn en zichtbaar vanaf<br />
de openbare weg, zodat er sociale controle op is. De gemeente is reeds in het bezit van een<br />
overkapping die gebruik kan worden, zodat de hangjongeren droog kunnen zitten. Een belangrijk<br />
aspect bij het optimaliseren van de verwijsplek is nauw overleg met zowel de jongeren als<br />
buurtbewoners. Het maken van afspraken met beide partijen zorgt ervoor dat in de toekomst terug kan<br />
19 Beke, B.M.W.A., A.ph. van Wijk & H.B. Ferwerda (2006). Jeugdcriminaliteit in groepsverband ontrafeld: tussen<br />
rondhang en bendevorming. Amsterdam: SWP.<br />
20 Omlo, J. (2008). Hangjongeren. Onbekend: Adviesorgaan RMO<br />
30
worden gegrepen op eerder gemaakt afspraken. Door middel van een verwijsplek wordt er gezorgd<br />
voor een alternatief waar jongeren heen kunnen als ze worden weggestuurd. Het doel van de locatie is<br />
het reguleren van jongeren in de openbare ruimte. De verantwoordelijkheid voor het optimaliseren van<br />
de verwijsplek ligt bij het cluster Welzijn & Onderwijs.<br />
De kosten voor het optimaliseren van de verwijsplek kunnen gedrukt worden door gebruik te maken<br />
van beschikbare middelen zoals de overkapping. Daarnaast is het afhankelijk van de afspraken die<br />
worden gemaakt welke kosten er komen kijken bij het optimaliseren van een verwijsplek. Het is in<br />
deze aan te bevelen om op korte termijn van start te gaan met de eerste overleggen ter optimalisering<br />
van de verwijsplek, zodat dit meegenomen kan worden bij het aanpassen en/of vernieuwen van het<br />
plan van aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme’.<br />
Aanbeveling 5: Meer toezicht in de avonduren<br />
De meeste overlast wordt veroorzaakt op de hangplekken. De jongeren bevinden zich voornamelijk in<br />
de avonduren op deze hangplekken. Bijna iedere doordeweekse avond is er ten minste tot half tien ’s<br />
avonds een activiteit voor de jongste leeftijdscategorie of toezicht in de openbare ruimte. In de late<br />
avonduren en in de weekenden is er echter geen sprake van structureel toezicht. In deze is het aan te<br />
bevelen het aantal uren toezicht in met name de late avonduren en weekenden te vergroten. Dit zijn,<br />
met name in de zomerperiode, de uren dat de meeste jongeren zich op straat bevinden en overlast<br />
veroorzaken.<br />
Uitbreiding van het aantal uren toezicht in de late avonduren en weekend dient er voor te zorgen dat er<br />
meer controle is op de jeugdgroepen die op straat hangen. De gelegenheid tot het geven van overlast<br />
en/of crimineel gedrag dient hierdoor te worden verminderd en/of beheerst.<br />
Afhankelijk van de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de uitbreiding van het aantal uren<br />
kunnen de kosten bepaald worden. Het is aan te bevelen op korte termijn de mogelijkheden tot<br />
uitbreiding van uren te bekijken.<br />
Aanbeveling 6: Wederzijds begrip vergroten<br />
Het is aan te bevelen het wederzijds begrip tussen buurtbewoners/wijk- en buurtbeheerders en groepen<br />
jongeren te vergroten. Dit kan door een gesprek te organiseren tussen buurtbewoners en groepen<br />
jongeren wanneer er klachten/meldingen binnen komen over overlastgevende jongeren op een<br />
hangplek. De maatregel dient enkel uitgevoerd te worden wanneer er daadwerkelijk sprake is van<br />
overlast die ervaren wordt door meerdere buurtbewoners. In deze is het aan te bevelen de wijk- en<br />
buurtbeheerders actief te betrekken bij de gesprekken. Afhankelijk van de afspraken die gemaakt<br />
worden met netwerkpartners is het aan te raden professionals te betrekken bij de gesprekken.<br />
Het doel van het gesprek is het wederzijds begrip tussen buurtbewoners en jongeren te vergroten,<br />
zodat er minder overlast wordt veroorzaakt en wordt ervaren. Daarnaast leren beide partijen elkaar<br />
kennen. Dit maakt het makkelijker om elkaar aan te spraken over overlastgevend gedrag.<br />
De trekkersrol van deze maatregel ligt bij de gemeente, cluster Welzijn & Onderwijs. De kosten van<br />
deze maatregelen blijven beperkt tot het uurloon van professionals die, naar gelang de situatie, bij het<br />
gesprek aanwezig zijn en de kosten voor het voeren van het secretariaat en het huren van de locatie.<br />
Aanbeveling 7: Uitbreiding Integrale Veiligheidsmonitor<br />
Aan de hand van conclusie zeven en negen is het aan te bevelen extra onderzoek te verrichten naar de<br />
veiligheidsbeleving van bewoners op het gebied van groepen jongeren. Dit kan door gebruik te maken<br />
van de vrije ruimte bij het uitvoeren van de Integrale Veiligheidsmonitor. Dit stelt de gemeente in staat<br />
extra, specifieke vragen toe te voegen aan de enquête die wordt afgenomen onder inwoners van de<br />
gemeente Grave, zonder dat hier een aparte enquête voor afgenomen dient te worden. In bijlage XII<br />
zijn voorbeeld vragen opgenomen zoals deze in Nieuwerkerk aan de IJssel zijn toegevoegd aan de<br />
enquête. De kosten van het gebruik van de vrije ruimte zijn afhankelijk van de wijze waarop het<br />
standaard en facultatieve gedeelte van de enquête is ingevuld en het aantal respondenten. Wanneer de<br />
31
Integrale Veiligheidsmonitor het zelfde wordt vormgegeven als in 2008 bedragen de kosten voor het<br />
gebruik van de vrije ruimte circa €1.000,- 21 .<br />
Aanbeveling 8: Voorlichting alcohol- en drugsgebruik in jeugdgroepen<br />
Het alcohol- en drugsgebruik wordt met name in de jeugdgroepen als problematisch ervaren. Een<br />
veldwerker van Novadic-Kentron geeft aan dat specifieke voorlichting voor groepen de beste<br />
maatregel is die ingezet kan worden op het gebied van alcohol- en drugsgebruik onder jongeren. Het is<br />
aan te bevelen samen met netwerkpartners te kijken naar specifieke groepen die in aanmerking komen<br />
voor dergelijke voorlichting.<br />
Door samen met jongerenwerk en Novadic-Kentron te kijken naar groepen jongeren waarvan bekend<br />
is dat zij frequent alcohol en drugs gebruiken kunnen keuzes gemaakt worden in het aanbieden van<br />
voorlichting voor deze specifieke groepen. De uitwisseling van informatie over de jongeren tussen het<br />
jongerenwerk en Novadic-Kentron is hierbij van groot belang. Uit het onderzoek komt naar voren dat<br />
met name de twee jongste jeugdgroepen zich lenen voor het geven van deze voorlichting. Door inzicht<br />
te krijgen in de groepen die in aanmerking komen voor voorlichting wordt specifiek ingezet op<br />
vermindering/beheersing van alcohol- en drugsgebruik in de jeugdgroepen.<br />
Tot op zekere hoogte kan de inzet van Novadic-Kentron bekostigd worden uit voorgefinancierde<br />
gelden. Voorlichting voor specifieke groepen wordt gezien als de meest effectieve maatregel door<br />
Novadic-Kentron. Het is daarom ook aan te raden extra middelen beschikbaar te stellen voor de<br />
voorlichting aan specifieke groepen wanneer dit niet meer binnen de voorgefinancierde gelden valt.<br />
Het is raadzaam om op korte termijn samen met jongerenwerk en Novadic-Kentron te inventariseren<br />
welke jeugdgroepen zich lenen voor de voorlichting en welke vorm de voorlichting moet krijgen.<br />
Daarnaast is het aan te bevelen de voorlichting voor specifieke jeugdgroepen op te nemen in het plan<br />
van aanpak, zodat hier bij “nieuwe” jeugdgroepen ook aandacht aan wordt besteedt.<br />
Aanbeveling 9: Alcohol- en drugsgerelateerd strafbare feiten door verwijzen naar Halt.<br />
Het is aan te bevelen alle minderjarige jongeren die een strafbaar feit hebben begaan onder invloed<br />
van alcohol of drugs door te verwijzen naar Halt, voor een alcohol en/of drugsleerprogramma.<br />
Jongeren komen ook in aanmerking voor deze leerstraf wanneer zij worden betrapt op alcohol- en/of<br />
drugsgebruik in de openbare ruimte. Het leerprogramma alcohol en drugs is in november 2008 van<br />
start gegaan. In de periode van november 2008 tot en met december 2009 hebben vijf jongeren in de<br />
gemeente Grave het leerprogramma doorlopen. Er dienen interne afspraken te worden gemaakt met de<br />
BOA’s over het doorverwijzen van jongeren naar Halt. Deze afspraken dienen er voor te zorgen dat<br />
jongeren in aanmerking komen voor het leerprogramma alcohol en drugs. Het effect van het<br />
leerprogramma wordt in 2011 in opdracht van justitie onderzocht. Uit de procesevaluatie onder de<br />
netwerkpartners blijkt dat het leerprogramma als succesvol wordt gezien. Ook de ouders zien het<br />
leerprogramma als zinvol, voor zowel de jongeren als zichzelf als opvoeder. Naast de afspraken die<br />
gemaakt worden met de BOA’s kunnen afspraken worden gemaakt met Regiokorps Brabant-Noord<br />
over de handelingswijze bij het doorverwijzen van jeugdige naar Halt.<br />
Aan het leerprogramma zijn geen kosten verbonden voor de gemeente. Deze wordt volledig<br />
gefinancierd door justitie.<br />
21 Wanneer er zes vragen in de vrije ruimte worden opgenomen en het aantal waarnemingen 600 is. De informatie is<br />
afkomstig van Intomart Gfk.<br />
32
Begrippen- en definitielijst<br />
Algemene begrippen:<br />
Aangiftebereidheid: De mate waarin men bereid is aangifte te doen van geweldsdelicten, inbraak of<br />
poging daartoe, autodiefstal, vandalisme en vernielingen en diefstal af/uit de auto bij Regiokorps<br />
Brabant-Noord. (bron: Integrale Veiligheidsmonitor 2008)<br />
Allochtoon: Personen van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. (bron: CBS)<br />
Betrouwbaarheid: De mate waarin de meetprocedure de technische kwaliteit van de variabele bepaald.<br />
(bron: Schreuder Peters, 2005)<br />
Drugsoverlast: (Herhaaldelijke) gedragingen en activiteiten waarbij soft- en/of harddrugs een rol<br />
speelt en die burgers en/of instanties ervaren als (zeer) onaangenaam, ongewenst, lastig, hinderlijk,<br />
beangstigend of bedreigend. (stipulatieve definities)<br />
Fysieke verloedering: Het steeds slechter worden van de fysieke omgeving waarin burgers wonen,<br />
werken en leven, door bijvoorbeeld hondenpoep, rommel op straat, vernielingen en bekladding van<br />
muren/gebouwen. (bron: Het CCV)<br />
Geluidsoverlast: Het (herhaaldelijk) produceren van geluid dat burgers/instanties ervaren als (zeer)<br />
onaangenaam, ongewenst, lastig, hinderlijk, beangstigend of bedreigend. (stipulatieve definities)<br />
Hangplekken: Verzamelplek in de openbare ruimte waar jongeren samenkomen en gedurende een<br />
bepaalde tijd gezamenlijk verblijven. (stipulatieve definities)<br />
Jeugdcriminaliteit: Overlastgevend en crimineel gedrag veroorzaakt door jongeren tot 18 jaar. (bron:<br />
Van Acker, 1996)<br />
Jeugdoverlast: (Herhaaldelijke) gedragingen en activiteiten van jongeren die burgers/ instanties<br />
ervaren als (zeer) onaangenaam, ongewenst, lastig, hinderlijk, beangstigend of bedreigend.<br />
(stipulatieve definities)<br />
Laag inkomen: Een besteedbaar inkomen lager dan €9.249 na vermindering van ontvangen<br />
huursubsidie en gecorrigeerd door huishoudsamenstelling. (bron: CBS)<br />
Land van Cuijk: Geografisch gebied bestaande uit vijf gemeenten, waaronder de gemeente Grave.<br />
(stipulatieve definities)<br />
Lichte criminaliteit: Feiten met betrekking tot: openbaar gezag (wederspannigheid, belemmeren<br />
openbaar gezag, niet-opvolgen van ambtelijk bevel), hinderlijk gedrag (rondhangen, openbare<br />
dronkenschap, geluidsoverlast, provocerend gedrag, discriminatie en vernieling), lichte<br />
vermogensdelicten (winkeldiefstal, (brom)fietsdiefstal, diefstal van/uit auto, inbraak in bedrijf,<br />
scholen, berging en heling), bezit van drugs en lichte vormen van geweld (bedreiging, intimidatie,<br />
openlijke geweldpleging, eenvoudige mishandeling). (bron: Regiokorps Brabant-Noord)<br />
Meldingsbereidheid: De mate waarin men bereid is melding te maken van een voorval bij de<br />
Regiokorps Brabant-Noord. (bron: Integrale Veiligheidsmonitor)<br />
Objectieve veiligheid in relatie tot jeugdproblematiek: De geregistreerde feiten over<br />
jeugdproblematiek. Wanneer er gesproken wordt over objectieve veiligheid dient er rekeningen te<br />
worden gehouden met blinde vlek. De volledigheid van de gegevens wordt sterk beïnvloed door<br />
aangifte- en meldingsbereidheid van burgers, de ‘Dark number’. (stipulatieve definities)<br />
33
Overlast: (Herhaaldelijke) gedragingen en activiteiten die burgers en/of instanties ervaren als (zeer)<br />
onaangenaam, ongewenst, lastig, hinderlijk, beangstigend of bedreigend. (stipulatieve definities)<br />
Overlastgevend en crimineel gedrag: Gedragingen die volgens de wet, de jurisprudentie en de<br />
maatschappij worden aangemerkt als zodanig. (stipulatieve definities)<br />
Problematische ontwikkeling: Het ontwikkelen van overlastgevend en crimineelgedrag. (stipulatieve<br />
definities)<br />
Relatief schoolverzuim: Dit wil zeggen dat de leerplichtige jongere wel staat ingeschreven op een<br />
school of bij een onderwijsinstelling maar ongeoorloofd lestijd verzuimt door bijvoorbeeld te laat<br />
komen, spijbelen etc. (bron: Jaarverslag Leerplicht gemeente Grave)<br />
Strafbaar feit: Een handeling of het nalaten van een handeling die in de wet strafbaar is gesteld.<br />
Hierbij kan het gaan om overtredingen en misdrijven. (bron: Wetboek van Strafrecht)<br />
Subjectieve veiligheid in relatie tot jeugdproblematiek: Onder de subjectieve veiligheid worden de<br />
ervaringen, meningen en gevoelens van mensen gerekend op het gebied van jeugdproblematiek.<br />
(stipulatieve definities)<br />
Sociale veiligheid: De bedreiging van veiligheid die niet van buiten komt (vanuit andere landen,<br />
vanuit de natuur of vanuit de technologie) maar van binnen: misdrijven en overtredingen die tot<br />
conflicten leiden tussen burgers onderling (bron: Bruinsma, 2004).<br />
Validiteit: De mate waarin het gene meet wat je ook daadwerkelijk wil meten. Het heeft betrekking op<br />
de inhoudelijke kwaliteit van de meetprocedure. (bron: Schreuder Peters, 2005)<br />
Vandalisme: Het opzettelijk en wederrechtelijk een goed dat geheel of gedeeltelijk aan een ander<br />
toebehoort, vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken. (bron: Wetboek van Strafrecht)<br />
Veelplegers: Een persoon is een veelpleger wanneer hij/zij voor minimaal tien delicten al dan niet<br />
onherroepelijk is veroordeeld, waarvan vijf keer in de afgelopen twee jaar. (bron: Wetenschappelijk<br />
Onderzoek- en Documenatiecentrum)<br />
Verdachte (aangemerkt door politie): Een persoon waarvan uit feiten of omstandigheden een redelijk<br />
vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit kan worden aangemerkt. (bron: Regiokorps Brabant-<br />
Noord)<br />
Zorgmelding: Melding waarbij zorg wordt uitgesproken over jongeren. Veel voorkomende meldingen<br />
zijn: een zorgwekkende thuissituatie, het sociale gedrag van de leerling, grensoverschrijdend gedrag<br />
en een gedragsstoornis (zonder diagnose). (bron: Veldwerker Nocadic-Kentron)<br />
Zware criminaliteit: Hieronder wordt verstaan: handel in drugs, zware vermogensdelicten (inbraak in<br />
woning, rippen, afpersing, straatroof, overvallen), zware zedendelicten (aanranding, verkrachting),<br />
verkeersdelicten (rijden zonder rijbewijs, rijden onder invloed, joyriding) en zware vormen van<br />
geweld (zware mishandeling, (poging tot) doodslag, (poging tot) moord). (bron: Regiokorps Brabant-<br />
Noord)<br />
Lijst met beleidsnota’s, onderzoeksrapporten, samenwerkingsverbanden etc.<br />
Brabantse jeugdmonitor: Onderzoek naar de gezondheid en welzijn van jongeren uit de regio Hart van<br />
Brabant dat iedere vier jaar plaatsvindt.<br />
34
Gemeente op Maat 2008: Gemeentelijke overzichtspublicatie van het Centraal Bureau voor de<br />
Statistiek.<br />
Gemeentelijke Basisadministratie (GBA): Register waarin alle inwoners die zijn ingeschreven bij een<br />
gemeente in Nederland staan vermeld.<br />
Integraal Veiligheidsplan 2007-2010: Een door het regionaal College vastgestelde notitie die het<br />
vertrekpunt vormt voor het integraal veiligheidsbeleid binnen de gemeenten in de Regiokorps Brabant-<br />
Noord.<br />
Integrale Veiligheidsmonitor 2008: Bevolkingsonderzoek naar de gevoelens van onveiligheid bij de<br />
bevolking, de leefbaarheid in de buurt, buurtproblemen, slachtofferschap, aangiftegedrag, respectloos<br />
gedrag, de beoordeling van het gemeentelijke veiligheidsbeleid en het functioneren van de politie.<br />
Jeugdagent: Politieagent die in zijn taakstelling is vrijgemaakt voor jongeren in drie gemeenten in het<br />
Land van Cuijk, waaronder de gemeente Grave.<br />
Jeugdbeleidsplan 2003-2007: Beleidsplan met daarin aanbevelingen om het jeugdbeleid binnen de<br />
gemeente uit te bouwen. Jeugd en veiligheid is hier een aspect uit.<br />
Jeugdmonitor 2007: Landelijke monitor over de situatie van jongeren tot en met 25 jaar in Nederland<br />
die in 2007 ten uitvoer is gebracht.<br />
‘Jong in de buurt’: Samenwerkingsverband tussen netwerkpartners uit het Land van Cuijk met als doel<br />
het vormen van een methodische, preventieve en integrale aanpak van (individuele) vragen op het<br />
gebied van jongeren in de openbare ruimte.<br />
Plan van aanpak ‘Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme 2008-2010’: Een plan van aanpak dat is<br />
opgestart door de gemeente Grave en haar netwerkpartners, ter vermindering en/of beheersing van de<br />
jeugdproblematiek op het gebied van alcohol, drugs en vandalisme in de gemeente.<br />
35
Literatuurlijst<br />
Acker, J. van (1998). Jeugdcriminaliteit, Feiten en mythen over een beperkt probleem. Houten: Bohn<br />
Stafleu Van Loghum.<br />
Angenent, H. (1991). Achtergronden van jeugdcriminaliteit. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />
Ankone, L.A.H. (2009). Problematische jeugdgroepen in district 3, bevindingen van de<br />
shortlistanalyse. Onbekend: Regiokorps Brabant Noord.<br />
Baulding, M. (2005). Project jongeren en drugs. Grave: Veiligheidsbureau Grave.<br />
Beke, B.M.W.A., A.ph. van Wijk & H.B. Ferwerda (2006). Jeugdcriminaliteit in groepsverband<br />
ontrafeld: tussen rondhang en bendevorming. Amsterdam: SWP.<br />
Berg – le Clercq, T. (2009). Wat werkt bij overlast?. Utrecht: Nederlands Jeugd instituut.<br />
Centraal Bureau voor Statistiek (2009). Gemeente op maat: Grave. Den Haag: Centraal bureau voor<br />
statistiek.<br />
Ferwerda, H. (2010). Problematische jeugdgroepen in Nederland: Omvang, aard en politieproces<br />
beschreven. Arnhem: Bureau Beke.<br />
Ferwerda, H, I.M.G.G. van Leiden, N.A.M. Arts & A.R. Hauber (2006). Halt: Het Alternatief?. Den<br />
Haag: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum.<br />
Ferwerda, H. (1999). Ruwe bolster, blanke pit. Arnhem: Bureau Beke.<br />
Gemeente Grave (2006), Integraal Veiligheidsplan 2007-2010: “Grave, een veilige gemeente!”.<br />
Grave: Gemeente Grave.<br />
Gemeente Nijmegen (2010). Overdrachtsdocument voor het Integraal Veiligheidsbeleid 2010-2014<br />
“Voor een veilig Nijmegen”. Nijmegen: Gemeente Nijmegen.<br />
GGD Hart voor Brabant (2007). Brabantse jeugdmonitor 2007: enquête 12 tot en met 18 jarigen,<br />
gemeente Grave. Onbekend: GGD Hart voor Brabant.<br />
Intomart Gfk bv (2009). Integrale veiligheidsmonitor 2008. Hilversum: Intomart Gfk.<br />
Land van Cuijk (2008). Handleiding Jong in de buurt. Cuijk.<br />
Meij, H. & L. Boendermaker (2008). Oorzaken en achtergronden van een problematische<br />
ontwikkeling. Nederlands Jeugd instituut<br />
Omlo, J. (2008). Hangjongeren. Onbekend: Adviesorgaan RMO<br />
Ploeg, van der. J.D. (2000). Gedragproblemen: ontwikkelingen en risico’s. Nieuwegein: Lemniscaat.<br />
Schreuder Peters, R.P.I.J. (2005). Methoden & technieken van Onderzoek: principes en praktijk. Den<br />
Haag: SDU uitgeverij.<br />
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf (2009). Jaarverslag 2008, Activiteitenplan 2009-2010.<br />
Oss: Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf.<br />
36
Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf (2010). Jaarverslag 2009, Activiteitenplan 2010-2011.<br />
Oss: Regionaal Veiligheidshuis Maas en Leijgraaf.<br />
Ridder, H. de (2006). Jongeren, ouders en drugs. Apeldoorn: Garant.<br />
Veiligheidsbureau Grave (2007). Plan van aanpak Jongeren, alcohol, drugs en vandalisme. Grave:<br />
Veiligheidsbureau Grave.<br />
Veiligheidsbureau Grave (2008). Verslag van de evaluatiebijeenkomst, in het kader van het<br />
veiligheidsarrangement jongeren, alcohol, drugs en vandalisme 2008. Ongepubliceerd verslag.<br />
Gemeente Grave, Veiligheidsbureau, Grave.<br />
Veiligheidsbureau Grave (2009). Verslag van de evaluatiebijeenkomst, in het kader van het<br />
veiligheidsarrangement jongeren, alcohol, drugs en vandalisme 2009. Ongepubliceerd verslag.<br />
Gemeente Grave, Veiligheidsbureau, Grave.<br />
Visser, M. (2005). (overlast van !?) Jongeren in de binnenstad van Almelo. Almelo: Steunpunt<br />
Minderheden Almelo.<br />
Internetbronnen<br />
Bijzonder Jeugdzorg Brabant. Jongeren. http://www.bjbrabant.nl/detail.asp?<br />
page=105&language=Default&title=Jongeren [30 maart 2010]<br />
CCV. “Is objectief onveilig ook meteen subjectief onveilig?”. http://www.hetccv.nl/<br />
instrumenten/Toolkit+Veiligheidsbeleving/menu%5B4%5D/Is+objectief+onveilig+ook+meteen+subje<br />
ctief+onveilig?filter=32 [03 maart 2010]<br />
CCV. Hangjeugd negatieve trend of gegeven?.<br />
http://www.hetccv.nl/binaries/content/assets/ccv/dossiers/samenleven-enwonen/overlast/waalre_hangjeugd.<strong>pdf</strong><br />
[01 april 2010]<br />
Centraal Bureau voor Statistiek. Over CBS. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/organisatie/ default.htm<br />
[30 maart 2010]<br />
Christen Democratisch Appèl. Programma 2010-2014.<br />
http://www.cdagrave.nl/freetext.asp?content=&ftmod=freetext_000000007 [20 maart 2010]<br />
Gemeente Grave. Feiten en Cijfers, gegevens van de bevolking. http://www.grave.nl/index.<br />
php?simaction=internet&mediumid=1&pagid=7&rubriek_id=5&fontsize=11&stukid=2285 [15<br />
februari 2010]<br />
GGD Nederland. Organisatie GGD. http://www.ggd.nl/over-ggd-nederland/organisatie/ [05 februari<br />
2010]<br />
Keerpunt 2010. Verkiezingsprogramma. http://www.jacquesleurs.nl/2010/01/keerpunt-2010-wiltrendbreuk-en.html<br />
[20 maart 2010]<br />
Lokale Partij Grave. Programma Lokale Partij Grave. CCV. http://www.lpggrave.nl/?page=programma<br />
[20 maart 2010]<br />
Mooiland Maasland. Over buurten en kernen. http://www.mooilandmaasland.nl/676/ mijn-buurt/overbuurten-en-kernen.html<br />
[22 februari 2010]<br />
Novadic-Kentron. Beleid en Visie. http://www.novadic-kentron.nl/ [05 februari 2010]<br />
37
Politie. Gebiedsgebonden politiezorg. http://www.politie.nl/PolitieABC /Politietaken/in_de_wijk.asp<br />
[05 februari 2010]<br />
Regionaal Veiligheidshuis. Regionaal Veiligheidhuis Maas en Leijgraaf. http://www.rvml.nl/ [05<br />
februari 2010]<br />
Trots Op Nederland Grave. Hoofdpunten verkiezingsprogramma Escharen, Gassel, Grave en Velp.<br />
http://grave.trotsopnederland.com/index.php?pageID=3 [20 maart 2010]<br />
Verenigd Progressief Grave. Verkiezingsprogramma. http://www.vpgrave.nl/index.php<br />
/programma.html [20 maart 2010]<br />
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Verkiezingsprogramma 2010.<br />
http://www.grave.vvd.nl/verkiezingsprogramma_2010_6686/ [20 maart 2010]<br />
38