Algemene onderwijsregeling voor opleidingen in afbouw - Artesis ...

ALGEMENE ONDERWIJSREGELING VOOR DE OPLEIDINGEN IN
AFBOUW
B1091/89/23.05.2005
TITEL I: Algemene bepalingen
art. 1
Deze onderwijsregeling en de departementale aanvullingen op de algemene
onderwijsregeling zijn opgesteld met toepassing van het Hogescholendecreet d.d.
13.07.94, het Herstructureringsdecreet d.d. 04.04.03, het Aanvullingsdecreet d.d.
19.03.04, het Flexibiliseringsdecreet d.d. 30.04.04 en het Besluit van de Vlaamse Regering
betreffende de organisatie van de examens in de hogescholen van de Vlaamse
Gemeenschap d.d. 28.07.1995, alle gewijzigd.
art. 2
Deze regeling is van toepassing op alle studenten, ingeschreven in de Hogeschool
Antwerpen in een opleiding in afbouw.
art. 3
De bestuursorganen van de Hogeschool Antwerpen, Vlaamse autonome hogeschool,
zijn de Raad van Bestuur, het Bestuurscollege, de algemeen directeur, de
departementsraden, de departementshoofden en de andere door de Raad van Bestuur
bepaalde organen.
art. 4
De Hogeschool Antwerpen telt 7 departementen :
1. Audiovisuele en beeldende kunst;
2. Bedrijfskunde, lerarenopleiding en sociaal werk;
3. Dramatische kunst, muziek en dans;
4. Gezondheidszorg;
5. Industriële wetenschappen en technologie;
6. Ontwerpwetenschappen;
7. Vertalers en tolken.
art. 5
De onderwijs- en bestuurstaal in de hogescholen is het Nederlands. De volgende
onderwijs- en studieactiviteiten kunnen in een andere taal worden gedoceerd en
geëxamineerd :
1) De opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben en die
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 1/33

in die taal worden gedoceerd;
2) De opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige
gastprofessoren;
3) De anderstalige opleidingsonderdelen die met instemming van Hogeschool
Antwerpen worden gevolgd aan een andere instelling van hoger onderwijs;
4) Bepaalde opleidingsonderdelen indien er hierdoor een meerwaarde is voor
de student en er expliciet goedkeuring werd verleend door de
departementsraad;
5) De onderwijsactiviteiten met betrekking tot opleidingsprogramma’s specifiek
ten behoeve van buitenlandse studenten;
6) De opleidingsonderdelen met betrekking tot postgraduaat, bij- en nascholing en
posthogeschoolvorming.
Voor bacheloropleidingen is het gebruik van een andere taal dan het Nederlands
beperkt tot 10% van de omvang van het opleidingsprogramma, hiervoor worden 1), 3)
en 5) niet meegeteld.
De leerstof die in een andere taal wordt aangeboden, behalve de gevallen vermeld in 1),
3) en 5) dient ook in het Nederlands te worden aangeboden wil men hierover kunnen
examineren. De studenten hebben het recht om over deze leerstof in het Nederlands te
worden geëxamineerd.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 2/33

TITEL II: Organisatie van het onderwijs
Hoofdstuk 1: Terminologie
art. 6
Definities:
1) academiejaar: periode van één jaar die aanvangt op 1 oktober, onverminderd
de bepalingen van de aanvullende departementale onderwijsregeling met
betrekking tot voorbereidende stages en dergelijke, en eindigt op de dag voor
het begin van het volgende academiejaar;
2) afgewezen: een student die zonder gewettigde reden en zonder overleg met
de ombudsman niet deelneemt aan een examen of de student die afgewezen
wordt als sanctie bij onregelmatigheden tijdens het examen;
3) arbeidsdag: dag waarop gewerkt wordt. Zaterdag is geen arbeidsdag, wel een
kalenderdag;
4) basisopleiding: samenhangend geheel van onderwijs- en andere studieactiviteiten
georganiseerd in één cyclus of twee cycli, aansluitend bij het secundair onderwijs;
5) bekwaamheidsonderzoek: het onderzoek van de competenties van een persoon,
voorafgaand aan het afleveren van een bewijs van bekwaamheid;
6) beursstudent: student die beantwoordt aan de criteria om een studietoelage van
de Vlaamse Gemeenschap te krijgen zoals bepaald in het reglement op de
studietoelagen;
7) bijna beursstudent: student die geen studietoelage ontvangt van de Vlaamse
Gemeenschap, maar wiens referentie-inkomen hoogstens 1240 EURO ligt boven
de financiële maximaalgrens bepaald in het reglement op de studietoelagen;
8) cyclus: studieperiode die leidt tot een graad;
9) eindexamen: geheel van examens van het laatste studiejaar voor het verkrijgen
van een diploma;
10) examen: elke evaluatie van de mate waarin een student op grond van zijn studie
de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven;
11) examencommissie: college van verantwoordelijken voor een bepaalde student die
op basis van bekomen examenresultaten een beslissing treft in verband met het
slagen;
12) examengedeelte: een deel van het examen van een opleidingsonderdeel dat
beoordeeld wordt en dat samen met één of meerdere andere examengedeelten
deel uitmaakt van het examen van dat opleidingsonderdeel;
13) examengeld: geld dat een student betaalt voor de deelname aan de examens
georganiseerd tijdens een academiejaar;
14) examenperiode: periode van het academiejaar waarin de examencommissie
zetelt;
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 3/33

15) examenstudent: een student die ingeschreven is voor de examencommissie
Vlaamse Gemeenschap;
16) financierbare student: student die door de Vlaamse overheid als financierbaar
wordt beschouwd;
17) gaststudent: een student die is ingeschreven in een andere hogeschool of
universiteit in het binnen- of buitenland en die zich in het kader van zijn
opleiding voor één of meer opleidingsonderdelen inschrijft in de Hogeschool
Antwerpen of een tijdelijke student in het kader van een uitwisselingsproject;
18) geïndividualiseerd opleidingsprogramma: jaarprogramma dat afwijkt van het
goedgekeurde opleidingsprogramma doordat betrokken student overdracht of
vrijstelling heeft bekomen en hierdoor één of meerdere opleidingsonderdelen uit
een volgend hoger studiejaar kan opnemen in zijn studiecontract zonder dat dit
tot studieduurverkorting aanleiding geeft;
19) graad: aanduiding van de titel toegekend op het einde van een cyclus en
vastgelegd in een diploma of getuigschrift;
20) hogeschool: onderwijsinstelling die hoger onderwijs buiten de universiteit
organiseert;
21) hogeschoolbestuur: geheel of afzonderlijk gedeelte van de bestuursorganen
van de Hogeschool Antwerpen;
22) inschrijvingsgeld: geld dat een student betaalt bij de inschrijving voor deelname
aan de onderwijs- en andere studieactiviteiten van een academiejaar;
23) jaarprogramma: deel van een opleidingsprogramma, dat het programma van
één studiejaar uitmaakt;
24) keuzediscipline: differentiatie binnen decretaal bepaalde optie;
25) niet financierbare student: student die door de Vlaamse overheid als niet
financierbaar wordt beschouwd;
26) ombudsman: door de departementsraad aangestelde contactpersoon tussen
studenten en onderwijzend personeel die optreedt als bemiddelaar bij geschillen
en die indien nodig verwijst naar de passende diensten en organen;
27) onderwijsactiviteiten: theorie, oefeningen, begeleide zelfstudie, practica,
praktijk, labo's, seminaries, stages, eindwerken, artistiek atelier, projecten,… niet
limitatief opgesomd;
28) opleiding: de structurerende eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt bij
succesvolle voltooiing bekroond met een diploma;
29) opleidingsonderdeel: een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en
evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven
competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes;
30) opleidingsprogramma: geheel van de jaarprogramma's binnen een opleiding;
31) optie: decretaal bepaalde differentiatie binnen een opleiding die leidt tot een
afzonderlijke vermelding op het diploma;
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 4/33

32) overdracht: overdragen van examencijfers binnen één zelfde academiejaar of naar
een daaropvolgend academiejaar;
33) permanente evaluatie: evaluatie waarbij de student wordt beoordeeld via
tentamens, tests of andere evaluatievormen die tussentijds worden afgenomen;
34) rechtsgeldig ingeschreven student: student die voldoet aan de
toelatingsvoorwaarden en die zich ingeschreven heeft uiterlijk op 1 februari van
het academiejaar op de door het hogeschoolbestuur voorgeschreven wijze en de
betalingen heeft verricht i.v.m. het inschrijvings- en examengeld;
35) rechtsgeldige inschrijving : na de vervulling van de vereiste formaliteiten en de
betaling van het inschrijvings- en examengeld;
36) specialisatie: specificatie van een optie;
37) spreiding van de examens: het afleggen van een examen, of een gedeelte ervan,
op een ander dan het voorziene tijdstip, zelfs na het afsluiten van de eerste
examenperiode;
38) studieduurverkorting: de vermindering van de totale duur van de studie. De
vermindering wordt verleend op basis van een opleidingsonderdeel,
respectievelijk een geheel van opleidingsonderdelen die samen ten minste één
studiejaar bedragen, waaraan men niet hoeft deel te nemen en waarover men
geen examen dient af te leggen;
39) studiejaar: samenhangend geheel van ten minste 1500 en ten hoogste 1800 uren
onderwijs- en studieactiviteiten;
40) studieomvang: het is de som van de contacturen en de studietijd die wordt
uitgedrukt in studiepunten;
41) studiepunt: een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale
eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren
voorgeschreven onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten en waarmee de
studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt;
42) studietijd: de in uren weergegeven tijd die de gemiddelde student nodig heeft
voor de onderwijs- en andere studieactiviteiten van een opleidingsprogramma of
een deel ervan;
43) titularis: persoon belast met een onderwijsactiviteit;
44) uitgesteld: gebruikte term voor een student die niet geslaagd is voor of niet heeft
deelgenomen aan de eerste examenperiode en door de examencommissie wordt
toegelaten tot de tweede examenperiode;
45) verantwoordelijke van een opleidingsonderdeel: persoon die verantwoordelijk is
voor de onderwijskundige, organisatorische en inhoudelijke aspecten van een
opleidingsonderdeel en de daar onder ressorterende onderwijsactiviteiten. Deze
persoon is stemgerechtigd bij de deliberatie. Enkel personeelsleden van de
Hogeschool Antwerpen kunnen verantwoordelijke van een opleidingsonderdeel
zijn;
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 5/33

46) verplaatsing examens: het afleggen van een examen of een gedeelte ervan, op
een ander dan het vastgestelde tijdstip maar voor het afsluiten van de
examenperiode;
47) volgtijdelijkheid van opleidingsonderdelen: lijst van opleidingsonderdelen
waarvoor slechts mag ingeschreven worden nadat het bewijs geleverd is dat de
student voor bepaalde andere opleidingsonderdelen geslaagd is;
48) vrije student: een student die zich enkel inschrijft voor het volgen van
onderwijsactiviteiten met betrekking tot één of meer door de hogeschool
georganiseerde opleidingsonderdelen en enkel daarover examens aflegt;
49) vrijstelling: ontheffing van een opleidingsonderdeel of -delen op voorwaarde
dat de student hiervoor geslaagd was en deze opleidingsonderdelen deel
uitmaken van zijn studiecontract.
Hoofdstuk 2: De studenten
art. 7
§1 Een voor de Hogeschool Antwerpen rechtsgeldig ingeschreven student :
1) voldoet aan de toelatingsvoorwaarden.
2) heeft zich ingeschreven uiterlijk op 1 februari door de ondertekening van
het studiecontract op een door dit reglement verder beschreven wijze.
3) heeft het bedrag voor deelname aan de onderwijsactiviteiten en deelname
aan de examens betaald.
De inschrijving van een student die niet voldoet aan de decretale en reglementaire
toelatingsvoorwaarden, is nietig. Aan de nietige inschrijving wordt geen enkel
rechtsgevolg verleend.
Een ingeschreven student die niet voldoet aan de decretale en reglementaire
toelatingsvoorwaarden heeft het recht om:
1° examens voor het gevolgde studiejaar af te leggen, en
2° indien hij slaagt, de opleiding verder af te werken en een diploma van die opleiding
te verwerven indien hij het verdere traject van de opleiding met goed gevolg heeft
beëindigd, indien volgende voorwaarden zijn vervuld:
a) de student heeft deelgenomen aan de studieactiviteiten gedurende een termijn van
ten minste 60 kalenderdagen, die ingaat de dag na deze van het begin van het
academiejaar, respectievelijk van inschrijving, zo de inschrijving na het begin van het
academiejaar werd genomen, en;
b) het foutief karakter door de hogeschool werd vastgesteld dan wel door een externe
instantie aan de hogeschool gemeld na de in a) bedoelde termijn, en;
c) de student geen valse verklaringen heeft afgelegd of valse documenten voorgelegd
heeft om duidelijk te maken dat hij aan de decretale voorwaarden voldoet.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 6/33

§2 Een voltijdse student schrijft zich per academiejaar in voor alle onderwijs- en
andere studieactiviteiten, verminderd met de eventuele vrijstellingen. De student
blijft regelmatig ingeschreven indien hij met toepassing van dit reglement
vrijgesteld is van het deelnemen aan bepaalde onderwijsactiviteiten en van het
afleggen van examens over die onderwijsactiviteiten.
§3 Een deeltijdse student schrijft zich per academiejaar in voor de helft van de
onderwijs- en studieactiviteiten van een volledig studiejaar, verminderd met de
eventuele vrijstellingen. De departementsraad bepaalt het programma.
§4 Een vrije student kan zich inschrijven voor één of meer door de hogeschool
georganiseerde opleidingsonderdelen en daarover examens afleggen. Hij is alleen
toegelaten na beslissing van de departementsraad.
Hoofdstuk 3: Algemene toelatingsvoorwaarden
art. 8
§1 Voor de inschrijving voor een basisopleiding geldt als algemene
toelatingsvoorwaarde het bezit van een diploma van secundair onderwijs of een
diploma van het hoger onderwijs, een diploma van het hoger onderwijs voor
sociale promotie, met uitzondering van het getuigschrift Pedagogische
Bekwaamheid, of een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet,
decreet, Europese richtlijn of internationale overeenkomst als gelijkwaardig
wordt erkend, of dat ingeschreven is op de desbetreffende lijst van de Vlaamse
Gemeenschap.
§2 Bij ontstentenis van een dergelijke erkenning kan de hogeschool, bij een met
redenen omklede beslissing, personen die in een land buiten de Europese Unie
een diploma behaald hebben dat toelating verleent tot gelijkwaardig hoger
onderwijs van dat land, toelaten tot inschrijving voor een basisopleiding. De
student dient hiertoe een schriftelijk gemotiveerde aanvraag in bij het
departementshoofd. De aanvraag moet bevatten:
1° de attesten, getuigschriften en diploma’s;
2° een verklaring vermeldend de studies waartoe de houder in het land
waar het diploma of getuigschrift uitgereikt werd, toegang heeft.
De documenten, vermeld onder 1° en 2° moeten door de schooldirectie van het
land waar de studies werden gevolgd worden uitgereikt en moeten bovendien
echt verklaard worden door een bevoegd diplomatiek agent.
§3 De departementsraad legt de criteria en de procedure vast waarbij vluchtelingen,
ontheemden en personen die nog niet officieel erkend zijn als vluchteling en die
geen of niet alle documenten kunnen voorleggen omtrent hun vooropleiding in
hun land van herkomst, toegang krijgen tot een basisopleiding, de tweede cyclus
van een basisopleiding, een voortgezette opleiding of een initiële
lerarenopleiding van academisch niveau indien ze slagen voor een door de
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 7/33

hogeschool daartoe speciaal ingericht bekwaamheidsonderzoek of
toelatingsexamen.
§4 Voor de diploma’s of getuigschriften die opgesteld werden in een andere taal dan
één van de officiële talen van België of van zijn buurlanden, dient een vertaling
naar het Nederlands door een in België beëdigd vertaler te worden bijgevoegd.
§5 De hogeschool kan de toelating tot de eerste inschrijving in één of meer
opleidingen afhankelijk stellen van het bewijs dat een student hetzij geslaagd is
voor een examen over voldoende kennis van het Nederlands, hetzij dat hij de
examens van ten minste één studiejaar in het secundair of hoger onderwijs in het
Nederlands met goed gevolg heeft afgelegd.
§6 Om tot een volgend studiejaar te worden toegelaten moet een regelmatige
student geslaagd zijn voor het vorige studiejaar.
§7 Om te worden toegelaten voor de tweede cyclus van een basisopleiding moet
men in het bezit zijn van een diploma van de eerste cyclus van deze
basisopleiding.
Hoofdstuk 4: Bijzondere toelatingsvoorwaarden
art. 9
§1 1° de houder van een diploma van de eerste cyclus van een verwante
basisopleiding van academisch niveau;
2° de houder van een diploma van de eerste cyclus van een verwante
academische opleiding worden eveneens tot de tweede cyclus toegelaten.
Het Bestuurscollege bepaalt op voorstel van de departementsraad welke
verwante basisopleidingen van academisch niveau en welke verwante
academische opleidingen in aanmerking komen als andere
toelatingsvoorwaarden.
§2 De departementsraad legt de criteria en de procedure vast waarbij buitenlandse
diploma’s of getuigschriften als volledig gelijkwaardig erkend worden met een
graad van de eerste cyclus van een basisopleiding van twee cycli en gedeeltelijk
gelijkwaardig met de andere door hen verleende graden. Bij de erkenning van
een gedeeltelijke gelijkwaardigheid bepaalt de departementsraad over welke
opleidingsonderdelen nog examen moet worden afgelegd om te voldoen aan de
voorwaarden van het verwerven van een desbetreffende graad.
§3 Een vrije student is vrijgesteld van de toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in
art. 8 en art. 9 §1 van deze algemene onderwij sregeling. De aanvullende
departementale onderwijsregeling bepaalt de toelatingsvoorwaarden.
§4 Een gaststudent wordt toegelaten op grond van een schriftelijke overeenkomst
tussen de Hogeschool Antwerpen en de hogeschool of universiteit waar de
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 8/33

student is ingeschreven, of volgens de bepalingen betreffende de
uitwisselingsprojecten.
§5 De inschrijving voor een voortgezette opleiding is onderworpen aan de
voorwaarden bepaald door de aanvullende onderwijsregeling van het
desbetreffende departement.
De departementsraad kan een student die het diploma van een basisopleiding
nog niet heeft behaald toelaten tot een voortgezette opleiding. Het diploma kan
evenwel slechts behaald worden na het behalen van het diploma van de
basisopleiding.
In de aanvullende onderwijsregeling worden de criteria en de voorwaarden tot
toelating vastgelegd.
§6 Voor de initiële lerarenopleiding van academisch niveau geldt als
toelatingsvoorwaarde het bezit van een kandidaatsdiploma van een
basisopleiding van academisch niveau in het studiegebied Audiovisuele en
Beeldende Kunst of het studiegebied Muziek en Podiumkunsten.
§7 Een overgang naar een twee-cyclusoptie, andere dan de in de eerste cyclus
gevolgde, is slechts mogelijk via een beslissing van de departementsraad.
Hoofdstuk 5: Artistieke toelatingsproeven
art. 10
§1 Niemand wordt toegelaten tot de opleidingen van de studiegebieden
Audiovisuele en Beeldende Kunst en Muziek en Podiumkunsten zonder geslaagd
te zijn voor de artistieke toelatingsproeven eigen aan deze opleidingen. Het
departement waar de student zich wenst in te schrijven, neemt deze
toelatingsproeven af.
§2 De betrokken departementen leggen de procedure en de criteria voor de
artistieke toelatingsproeven vast.
Hoofdstuk 6: Inschrijving
art. 11
§1 De rechtsgeldige inschrijving, is een noodzakelijke voorwaarde om deel te
nemen aan de onderwijs- en studieactiviteiten en de examens in een bepaald
academiejaar.
§2 Er wordt ingeschreven voor:
- één opleiding;
- meerdere opleidingen tegelijk;
§3 Voor een inschrijving die gebeurt tussen 1 december en 1 februari moet een
gemotiveerde schriftelijke aanvraag worden ingediend bij het
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 9/33

departementshoofd die de aanvraag onderzoekt en hierover beslist.
§4 Alle studenten moeten zich aanmelden voor de inschrijving en moeten aan
alle inschrijvingsmodaliteiten voldoen.
§5 De departementsraad kan de derde rechtsgeldige inschrijving voor een bepaald
studiejaar weigeren van een student die gedurende twee academiejaren niet
slaagde voor hetzij hetzelfde studiejaar, hetzij een gedeelte van hetzelfde
studiejaar van een zelfde opleiding.
Deze student moet een gemotiveerde schriftelijke aanvraag tot inschrijving
als rechtsgeldige student indienen bij het departementshoofd. In bijzondere
gevallen kan het departementshoofd de toelating verlenen om zich opnieuw
als rechtsgeldige student in te schrijven. In dit geval kan de student
aanspraak maken op de rechtsgevolgen verbonden aan het slagen voor de
examens.
De departementsraad bepaalt de procedure en de criteria voor het weigeren
van een student.
art. 12
Een student die een tweede inschrijving overweegt binnen de Hogeschool Antwerpen
voor het volgen van onderwijs- en studieactiviteiten binnen eenzelfde periode vraagt
hiervoor de toestemming. Dit gebeurt door middel van een schriftelijk gemotiveerd
verzoek gericht aan het departementshoofd waar de onderwijs- en studieactiviteiten
dienen gevolgd te worden met betrekking tot de tweede geplande inschrijving. Het
departementshoofd beslist over de toelating.
art. 13 […]
art. 14
Binnen de Hogeschool Antwerpen kan een rechtsgeldig ingeschreven student uiterlijk
op 1 december van een academiejaar:
- veranderen van opleiding, optie, keuzediscipline, specialisatie afstudeerrichting,
opleidingsonderdeel/(delen);
- overgaan van een voltijdse naar een deeltijdse opleiding of omgekeerd;
- een vrijstelling aanvragen;
- een goedgekeurde vrijstelling ongedaan maken;
- een studieduurverkorting aanvragen;
- een goedgekeurde studieduurverkorting ongedaan maken;
- een geïndividualiseerd opleidingsprogramma aanvragen;
- een goedgekeurd geïndividualiseerd opleidingsprogramma ongedaan maken .
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 10/33

De student dient hiertoe een schriftelijke aanvraag in bij het departementshoofd van het
departement waar hij ingeschreven is, respectievelijk het departementshoofd van de
andere opleiding, optie, keuzediscipline, specialisatie of afstudeerrichting of van het
departement waar hij de andere opleidingsonderdelen wil volgen.
Het betrokken departementshoofd beslist door middel van een schriftelijk gemotiveerd
antwoord .
Indien het een andere opleiding betreft, moet de student tevens voldoen aan de
eventuele specifieke toelatingsvoorwaarden.
Indien van toepassing kan de student bij het veranderen van opleiding, optie,
keuzediscipline, specialisatie, afstudeerrichting of opleidingsonderdelen, onderworpen
worden aan een artistieke toelatingsproef.
art. 15
Een student die de studie in de loop van het academiejaar stopzet, meldt dit per
aangetekende brief aan het departementshoofd. Samen met deze brief worden ook de
studentenkaart en de inschrijvingsattesten teruggestuurd. De datum van uitschrijving is
de derde arbeidsdag na verzending.
art. 16
Een student die reeds een stage/studieverblijf in binnen- of buitenland genoot, heeft
- bij stopzetting van de studie - geen recht op terugbetaling van enig bedrag voor
deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten, noch examengeld. De terugbetaling
vervalt aangezien de student gebruik maakte van een deel van de opleiding waardoor
hij een extra
scholing en deskundigheid heeft verworven.
art. 17
Met uitvoering van de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer
worden de persoonsgegevens, verkregen bij de inschrijving, op volgende wijze
gehanteerd:
1) De houder van het bestand is de Hogeschool Antwerpen, p/a Keizerstraat 15
2000 Antwerpen.
2) De gegevens verzameld bij de inschrijving van de student worden verwerkt
met als doel:
- het voeren van de studentenadministratie : het aanleggen van een
studentenbestand, het organiseren van het onderwijs, van de examens en
van de stages, het registreren van de uitslagen en de deliberatieresultaten;
- het berekenen, aanrekenen en innen van verschuldigde bedragen;
- het opvolgen van oud-studenten;
- het begeleiden van studenten;
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 11/33

- het verstrekken van sociale voorzieningen;
- het uitvoeren van maatschappelijke dienstverlening en onderzoek;
- het informeren over plaatsaanbiedingen.
3) Ieder heeft steeds het recht om kosteloos onjuiste gegevens te laten verbeteren.
Hij dient hiervoor een schriftelijke aanvraag te richten tot het
studentensecretariaat van zijn departement.
4) Aanvullende inlichtingen zijn te verkrijgen bij de Commissie voor de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Hallepoort 5/8, 1060 Brussel.
Hoofdstuk 7: Inschrijvingsgeld en examengeld
art. 18
De Raad van Bestuur stelt jaarlijks voor 1 mei de bedragen van het studiegeld vast.
Wanneer het maximum aantal financierbare studenten, dat bepaald wordt volgens art.
177 van het Hogescholendecreet, overschreden wordt, wordt de student niet
financierbaar en betaalt hij het studiegeld van een niet financierbare student.
Voor een niet financierbare student bepaalt de Raad van Bestuur een bijzonder
inschrijvingsgeld, als bijdrage in de kosten van zijn opleiding.
art. 19
§1 Alle nieuwe studenten betalen het volledige inschrijvingsgeld.
§2 Nieuwe studenten die het bewijs kunnen voorleggen dat zij in het voorgaande
studiejaar in het secundair onderwijs beursgerechtigd waren betalen bij
inschrijving het inschrijvingsgeld voor beursstudenten. Indien zij niet
beursgerechtigd zijn zal een vordering tot het betalen van het volledig
inschrijvingsgeld gebeuren in de loop van het academiejaar.
§3 De procedure voor het verkrijgen van het statuut beursstudent en bijna
beursstudent wordt in bijlage toegevoegd.
§4 Bij verandering van opleiding, optie, keuzediscipline, specialisatie,
afstudeerrichting of opleidingsonderdeel/(delen) binnen de Hogeschool
Antwerpen voor 1 december van hetzelfde academiejaar wordt niet opnieuw
inschrijvingsgeld gevraagd.
§5 Inschrijvingsgelden worden niet terugbetaald.
§6 Een uitschrijving ontslaat de ingeschreven student niet van zijn verplichting
eventuele nog niet betaalde sommen alsnog te betalen.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 12/33

Hoofdstuk 8: Studieduur, opleidingsprogramma en studieomvang
art. 20
Alle basisopleidingen bestaande uit één cyclus zijn ingedeeld in drie studiejaren.
Behoudens de bepalingen inzake studieduurverkorting wordt niemand toegelaten tot
het eindexamen voor het behalen van de graad van gegradueerde, indien hij aan zijn
studie niet ten minste drie academiejaren heeft besteed.
art. 21
§1 Elke cyclus van de basisopleidingen van twee cycli is ingedeeld in twee
studiejaren. Behoudens de bepalingen inzake studieduurverkorting wordt
niemand toegelaten tot het eindexamen voor het behalen van de graad van
kandidaat, licentiaat, interieurarchitect, in dustrieel ingenieur, meester in
beeldende kunst, meester in audiovisuele kunst of meester in dramatische kunst,
indien hij aan zijn studie niet ten minste twee academiejaren per cyclus heeft
besteed.
§2 In afwijking van §1 is de tweede cyclus van de basisopleidingen die leiden tot de
graad van architect, licentiaat in productontwikkeling of meester in muziek
ingedeeld in drie studiejaren.
§3 Behoudens de bepalingen inzake studieduurverkorting wordt niemand
toegelaten tot het eindexamen voor het behalen van de graad van architect,
licentiaat in productontwikkeling of meester in muziek, indien hij aan zijn studie
niet ten minste drie academiejaren heeft besteed.
Opleidingsprogramma's
art. 22
§1 Elk departement bepaalt:
1) Voor elke opleiding:
a) de basisopleiding, optie en keuzediscipline;
b) de inhoud en de doelstellingen van de opleiding, het
opleidingsprogramma en de indeling in opleidingsonderdelen.
2) Voor elk opleidingsonderdeel:
- de studieomvang uitgedrukt in studiepunten;
- de voorwaarden waaronder vrijstellingen worden verleend;
- de gebruikte onderwijstaal;
- de voorwaarden waaronder de studenten opleidingsonderdelen kunnen volgen
en daarover examens kunnen afleggen aan andere binnen- en buitenlandse
instellingen voor hoger onderwijs;
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 13/33

- de verantwoordelijken voor elke opleidingsonderdeel.
§2 Het departementshoofd zorgt ervoor dat de studenten bij het begin van het
academiejaar het toetredingscontract ontvangen dat in tweevoud wordt
opgesteld, gedateerd en getekend. Beide exemplaren van het studiecontract
worden ondertekend door het departementshoofd en de student.
Studieomvang
art. 23
Elk opleidingsonderdeel weegt ten minste 3 studiepunten. Eén studiepunt wordt
begroot op 25 tot 30 uren studieomvang. De totale studieomvang per studiejaar
uitgedrukt in studiepunten, bedraagt 60.
Geïndividualiseerd opleidingsprogramma (GOP)
art. 24
§1 Een geïndividualiseerd opleidingsprogramma wordt aangevraagd bij de
inschrijving en wordt toegestaan door een gemotiveerde beslissing van de
betrokken departementsraad.
§2 Maximaal 14 kalenderdagen na het begin van het academiejaar of na de datum
van de aanvraag van de student indien dit verzoek later werd ingediend, moet de
departementsraad hierover een beslissing genomen hebben. Indien het verzoek
van de student niet of gedeeltelijk wordt ingewilligd, moet de beslissing
gemotiveerd worden.
§3 Bij een geïndividualiseerd opleidingsprogramma wordt het lessenrooster niet
individueel aangepast aan de student.
§4 Bij een geïndividualiseerd opleidingsprogramma mag het opnemen van
opleidingsonderdelen in principe geen aanleiding geven tot het overschrijden van
een totaal van 60 studiepunten. In uitzonderlijke gevallen mag de studiebelasting
meer dan 60 studiepunten bedragen, dit kan enkel via een gemotiveerde
beslissing van de departementsraad
§5 Het geïndividualiseerd opleidingsprogramma moet binnen de 30 kalenderdagen
te rekenen vanaf de datum zoals in §2 bepaald, aan de student worden
overhandigd.
§6 In afwachting van goedkeuring dient de student deel te nemen aan alle
onderwijs- en studieactiviteiten van het studiejaar waarvoor hij is ingeschreven.
Vrijstellingen
art. 25
§1 De departementsraad kan aan een student vrijstelling verlenen voor bepaalde
opleidingsonderdelen waarvoor de student geslaagd was.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 14/33

§2 De vrijstellingen worden verleend op gemotiveerde schriftelijke vraag van de
student. Een student kan bij elke inschrijving vrijstellingen aanvragen voor elk
van de opleidingsonderdelen van de volledige opleiding. Hij bezorgt hiervoor de
nodige officiële en voor echt verklaarde bewijsstukken, met name:
- attesten, getuigschriften of diploma’s;
- het opleidingsprogramma;
- de leerinhouden.
§3 De aanvullende onderwijsregeling per departement bepaalt voor welke
opleidingsonderdelen geen vrijstellingen kunnen worden verleend.
§4 Maximaal 14 kalenderdagen na het begin van het academiejaar of na de datum
van de aanvraag van de student indien dit verzoek later werd ingediend, deelt de
departementsraad de beslissing hierover schriftelijk mee. In afwachting van de
goedkeuring dient de student deel te nemen aan alle onderwijsactiviteiten
waarvoor hij nog niet formeel is vrijgesteld.
§5 Dit artikel is eveneens van toepassing op studenten Examencommissie Vlaamse
Gemeenschap.
art. 26 […]
Verkort studietraject
art. 27
§1 De departementsraad kan aan een student die vrijstellingen verkreeg een verkort
studietraject verlenen.
§2 De departementsraad kan een verkort studietraject verlenen aan studenten die in
het bezit zijn van een diploma of getuigschrift van hoger onderwijs of die
geslaagd zijn voor ten minste één studiejaar van een opleiding van het hoger
onderwijs of die vrijstellingen of credits hebben verkregen.
§3 De duur van de opleiding waarbinnen het verkort studietraject verleend is, kan
nooit minder bedragen dan één studiejaar.
§4 De student verzoekt de departementsraad schriftelijk om verkort studietraject.
Hij bezorgt de nodige officiële en voor echt verklaarde bewijsstukken, met name:
- attesten, getuigschriften of diploma's;
- het opleidingsprogramma;
- de leerinhouden;
- de bekomen vrijstellingen.
§5 Maximaal 14 kalenderdagen na het begin van het academiejaar of na de datum
van de aanvraag van de student indien dit verzoek later werd ingediend, deelt de
departementsraad de beslissing hierover schriftelijk mee.
§6 De studieduurverkorting gebeurt aan de hand van geïndividualiseerd
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 15/33

opleidingsprogramma dat door de departementsraad wordt vastgesteld.
§7 In uitzonderlijke te motiveren gevallen mag de studiebelasting meer dan 60
studiepunten bedragen.
§8 De departementsraad legt de criteria en de procedure vast voor het vaststellen
van de omvang en de inhoud van het programma.
Hoofdstuk 9: Speciaal statuut
art. 28
§1 Een speciaal statuut kan worden toegekend wegens uitzonderlijke individuele
omstandigheden zoals ernstige handicap van de student, topsport,
kunstbeoefening of het bekleden van een mandaat. Indien het speciaal statuut
wordt toegekend wegens een ernstige handicap van de student, is het speciaal
statuut geldig voor de duurtijd van de opleiding.
§2 Het speciaal statuut wordt toegestaan door de betrokken departementsraad na
advies van de betreffende coördinatiecel van de Hogeschool Antwerpen. De
student kan tot uiterlijk 1 februari het statuut aanvragen door middel van daartoe
bestemd document.
§3 Het bijzonder statuut kan onder meer toelaten:
1. verplaatsing en spreiding van de examens
2. afwezigheid van onderwijsactiviteiten zonder dat deze moeten worden
ingehaald, behalve voor stages. Een inhaalstage wordt verplicht gesteld.
§4 Maximaal 14 kalenderdagen na het begin van het academiejaar of na de datum
van de aanvraag van de student indien dit verzoek later werd ingediend, deelt de
departementsraad de beslissing hierover schriftelijk mee.
Hoofdstuk 10: Organisatie van het academiejaar
art. 29
Het academiejaar vangt administratief aan op 1 oktober, onverminderd de bepalingen
van de aanvullende onderwijsregeling per departement met betrekking tot
onderwijsactiviteiten.
Het jaarprogramma wordt als volgt georganiseerd:
- minimaal 28 weken onderwijsactiviteiten, inclusief stages;
- in de examenperiode zijn studieverlof, deliberatie, proclamatie en feedback
inbegrepen;
- minimaal 04 weken winter- en lentevakantie;
- minimaal 07 weken zomervakantie.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 16/33

Met de zin "minimaal 28 weken onderwijsactiviteiten, inclusief stages” wordt bedoeld
dat al de onderwijsactiviteiten moeten worden georganiseerd binnen deze periode. De
aanvullende onderwijsregeling per departement bepaalt nader hoeveel weken van deze
periode dienen te worden besteed aan de onderwijsactiviteiten en/of stages en welke
invulling aan de overige weken wordt gegeven. De aanvullende onderwijsregeling per
departement bevat tevens de richtlijnen voor de studenten i.v.m. de organisatie van de
stages, de verwezenlijking van de
eindwerken en de organisatie van keuze- of differentiatiepakketten.
Hoofdstuk 11: Verzekeringen
art. 30
Alle ingeschreven studenten zijn voor de duur van het academiejaar verzekerd tegen
lichamelijke ongevallen:
1. op de weg van en naar de hogeschool, tijdens de onderwijsactiviteiten;
2. in alle lokalen van de hogeschool waar zij zich in verband met hun studie
bevinden;
3. gedurende reizen, excursies en stages georganiseerd door de hogeschool,
vanaf het vertrek tot de terugkeer;
4. de burgerlijke aansprakelijkheid is verzekerd tijdens de
onderwijsactiviteiten en de reizen, excursies en stages georganiseerd door
de hogeschool.
Hoofdstuk 12 : Gedragsregels en tuchtmaatregelen
art. 31
De studenten dienen deel te nemen aan alle onderwijs- en studieactiviteiten van het
jaarprogramma en moeten daarbij nauwgezet de reglementen van de Hogeschool
Antwerpen, de aanvullende onderwijsregeling van het departement en de richtlijnen
van de bevoegde personeelsleden opvolgen.
art. 32
Behoudens in opdracht of met de toestemming van het departementshoofd is geen
enkele student bevoegd om initiatieven te nemen namens de hogeschool.
art. 33
Een student kan met projecten of producties tot stand gebracht in het kader van de
studie aan de hogeschool enkel deelnemen aan symposia, manifestaties, festivals,
wedstrijden e.d. met de toestemming van het departementshoofd. In voorkomend geval
is de vermelding van de Hogeschool Antwerpen verplicht.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 17/33

art. 34
Alle vindingen, creaties, producties, werkstukken en producten, (opsomming niet
limitatief) die in het kader van de opleiding van de student tot stand zijn gekomen, zijn
eigendom van de Hogeschool Antwerpen.
De Hogeschool Antwerpen geeft de toestemming aan de departementsraden om via
contract bepaalde of alle elementen van dit eigendomsrecht voor een bepaalde duur of
zelfs onbeperkt in tijd over te dragen. Hiervoor kan enkel gebruik gemaakt worden van
de modelovereenkomst, door de centrale administratie ter beschikking gesteld.
art. 35
Voor het gebruik van de bibliotheek, de videotheek, de mediatheek, het talenpracticum,
de laboratoria, magazijnen, studio's, ateliers, zelfstudiecentra, werkplaatsen, enz.
(opsomming niet limitatief) bestaan er door de departementsraad goedgekeurde
specifieke deelreglementen die deel uitmaken van de departementale onderwijsregeling.
Bij het maken van kopieën van gelijk welke informatiedrager dient uitdrukkelijk
rekening te worden gehouden met de Auteurswet van 30.06.94.
art. 36
§1 In de hogeschool dienen de studenten een verzorgd, onberispelijk gedrag en een
correcte houding te hebben. De studenten moeten zich bovendien in hun
gedragingen, zowel binnen als buiten de hogeschool, door eerbied voor de
persoon laten leiden. Zij mogen geen handelingen stellen die het aanzien en de
goede naam van de hogeschool in het gedrang kunnen brengen.
§2 De student is verantwoordelijk voor zijn persoonlijke bezittingen, ook wanneer
deze zijn opgeborgen.
§3 Elke beschadiging aan gebouwen, meubilair of materiaal, moedwillig of door
grove onachtzaamheid, kan aanleiding geven tot een tuchtprocedure en
eventueel een gerechtelijke vervolging.
§4 Een student die tijdens of buiten de onderwijsactiviteiten of in de uren
zelfstandig werk schade toebrengt of materiaal van de hogeschool of het
departement stuk maakt of verliest is hiervoor aansprakelijk, behoudens bij
bewezen overmacht of schuld van derden.
§5 Elke student kan hoofdelijk financieel verantwoordelijk worden gesteld voor zijn
daden. Hij is aansprakelijk niet alleen voor de schade die hij door zijn daad
aanricht maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn
onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt.
art. 37
§1 Een student kan volgende tuchtmaatregelen oplopen :
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 18/33

1. de terechtwijzing;
2. de berisping;
3. de schorsing;
4. de uitsluiting uit de hogeschool.
§2 De terechtwijzing en de berisping worden door het departementshoofd
uitgesproken. De schorsing en de uitsluiting uit de hogeschool worden door het
Bestuurscollege uitgesproken.
Op zijn verzoek moet de student gehoord worden door de bevoegde instanties.
Voor iedere tuchtmaatregel kan de student in beroep gaan bij de hogere
bestuursoverheid. Dit intern beroep dient op straffe van onontvankelijkheid te
gebeuren binnen de 14 kalenderdagen te rekenen vanaf de betekening van de
beslissing.
Het departementshoofd kan bij wijze van dringende en voorlopige maatregel tot
schorsing van de student overgaan. Het Bestuurscollege dient deze beslissing
binnen de maand al dan niet te bevestigen.
§3 1. Vooraleer een departementshoofd het Bestuurscollege kan verzoeken een
tuchtmaatregel van zwaarte 3 (schorsing) of 4 (uitsluiting uit de
hogeschool) uit te spreken, dient een gesprek plaats te vinden tussen de
departementsraad en de student, vergezeld van de ombudsman;
2. een procesverbaal van dit gesprek wordt opgesteld;
3. indien toch besloten wordt het Bestuurscollege te verzoeken een
tuchtmaatregel uit te spreken, dient de aanklacht met de geplande sanctie
aangetekend te worden opgestuurd naar de student;
4. het Bestuurscollege dient, indien hij een student oproept voor zijn
verdediging, een minimumperiode van 10 kalenderdagen te respecteren
die ligt tussen de betekening van de aanklacht en het tijdstip van
verdediging;
5. de student mag zich eventueel, samen met zijn raadsman komen
verdedigen;
6. elke beslissing van het Bestuurscollege, die gemotiveerd dient te zijn,
wordt betekend aan de student voordat de tuchtmaatregel van kracht
wordt;
7. er is geen mogelijkheid om tot collectieve uitsluitingen over te gaan;
8. de tuchtmaatregel moet in overeenstemming zijn met de ernst van de
feiten.
§4 In geval van definitieve uitsluiting kan de betrokken student binnen een termijn
van tien arbeidsdagen beroep aantekenen bij de voorzitter van de Raad van
Bestuur. Van dit beroep wordt een kopie aan het departementshoofd en de
algemeen directeur overgemaakt.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 19/33

Hoofdstuk 13: Ombudsman
art. 38
§1 Aanstelling
De departementsraad duidt bij aanvang van het academiejaar voor elke student
een ombudsman (onderwijzend- of administratief personeel) en zijn
plaatsvervanger aan.
De ombudsman mag noch verantwoordelijke van een opleidingsonderdeel, noch
titularis zijn van een opleidingsonderdeel dat behoort tot het jaarprogramma van
de betrokken student. Elke student ontvangt, zodra aangeduid, de naam van zijn
ombudsman en plaatsvervanger samen met de coördinaten waarop deze te
bereiken zijn. Ten allen tijde is op het studentensecretariaat een overzichtslijst
van de ombudsmannen te bekomen.
§2 Taakomschrijving (zie ook art. 49 van deze onderwijsregeling)
De ombudsman treedt op als bemiddelaar bij (dreigende) geschillen tussen een
student en één of meerdere personeelsleden. Ze kunnen betrekking hebben op:
- de toepassing van onderwijsregeling en/of rechtspositieregeling;
- als onbillijk ervaren handelingen en toestanden.
De ombudsman ontvangt, onderzoekt en behandelt de klachten en tracht een
oplossing te bereiken in het belang van alle partijen. Hiervoor heeft hij inzage in
alle documenten. De ombudsman is tot discretie verplicht.
Indien de raadpleging van de ombudsman het conflict niet kan beëindigen, zal de
student een onderhoud aanvragen bij het departementshoofd. Indien het conflict
niet naar bevrediging werd beëindigd, staat het de student vrij zijn klacht formeel
aanhangig te maken bij de departementsraad die een gemotiveerde beslissing
neemt.
Beroep kan worden ingesteld bij het Bestuurscollege binnen een termijn van 14
kalenderdagen te rekenen vanaf de betekening.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 20/33

TITEL III: Examenreglement
Hoofdstuk 1 : Algemene bepaling
art. 39
Dit examenreglement is van toepassing op alle examens afgelegd in de Hogeschool
Antwerpen.
Dit examenreglement is ook van toepassing op materies die niet uitgewerkt zijn in het
betrokken departementaal examenreglement of op behandelde punten die in
contradictie zijn met dit examenreglement.
Hoofdstuk 2: Examens
art. 40
De hogeschool organiseert elk academiejaar twee examenperiodes voor ieder studiejaar
dat zij organiseert. De eerste examenperiode valt vóór 15 juli, de tweede examenperiode
na 15 augustus van het lopende academiejaar.
Voor elk opleidingsonderdeel wordt een examen ingericht. Een student heeft voor ieder
opleidingsonderdeel waarvoor hij ingeschreven is, recht op twee examenkansen. Indien
de aard van het opleidingsonderdeel niet toelaat dat tijdens hetzelfde academiejaar
tweemaal wordt geëxamineerd, bepaalt de departementsraad dat de mogelijkheid van
een tweede examenkans binnen hetzelfde academiejaar wegvalt.
De voorzitter van de examencommissie bepaalt in overleg met de departementsraad de
openingsdata van de examenperiodes. Deze worden bekrachtigd in een beslissing van
de departementsraad vóór 1 november van het lopende academiejaar. De voorzitter van
de examencommissie sluit een examenperiode nadat hij alle beslissingen in de instelling
ad valvas heeft bekendgemaakt.
art. 41
§1 Om aan examens te kunnen deelnemen moet de student :
1. rechtsgeldig ingeschreven zijn;
2. aan de onderwijs- en andere studieactiviteiten hebben deelgenomen.
§2 Bijkomende voorwaarden voor deelname aan de tweede examenperiode worden
departementaal bepaald.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 21/33

art. 42
De aanvullende departementale onderwijsregeling bevat de lijst van
opleidingsonderdelen waarvoor in de tweede examenperiode geen examen wordt
georganiseerd.
Voor studenten die aan de opleidingsonderdelen van voornoemde lijst in de eerste
examenperiode niet konden deelnemen om medische redenen (enkel ernstige en
langdurige ziekte of zwangerschap) en uitzonderlijke psychosociale omstandigheden
kan toch een examen in de tweede examenperiode worden georganiseerd. De
examencommissie is hiervoor beslissingsgerechtigd.
art. 43
Niemand mag zich in de loop van een academiejaar meer dan tweemaal voor hetzelfde
examen of hetzelfde examengedeelte aanmelden voor de opleidingsonderdelen
waarvoor twee examenperiodes worden ingericht.
art. 44
§1 Ieder lid van het onderwijzend personeel dat belast is met de onderwijsactiviteit
waarover de student examen aflegt, is verplicht beschikbaar te zijn voor de
studenten tijdens het examen.
§2 De examenroosters worden uiterlijk 15 arbeidsdagen vóór de desbetreffende
examens ad valvas uitgehangen.
§3 De st udent moet zich voor alle examens aanmelden op de vastgestelde en
bekendgemaakte tijdstippen en plaatsen.
§4 De student die op de geplande datum om een gewettigde reden, gestaafd door
een officieel attest, niet aan een examen kan deelnemen, mag, voor zover de
organisatie van het examen het toelaat en na advies van de ombudsman, dit
examen in de loop van dezelfde examenperiode afleggen. Een dergelijke
beslissing wordt genomen door de voorzitter van de examencommissie samen
met de ombudsman. Hiervan wordt een schriftelijk en gemotiveerd verslag
gemaakt waarvan de inhoud onmiddellijk aan de student wordt medegedeeld en
dat hem zo vlug mogelijk wordt overhandigd.
§5 De student die, zonder gewettigde reden en zonder overleg met de ombudsman,
niet deelneemt aan een examen, wordt afgewezen. Een afgewezen student kan
zich slechts opnieuw inschrijven voor de eerste examenperiode van het volgende
academiejaar. De afgewezen student kan tegen de beslissing van afwijzing
beroep aantekenen bij de algemeen directeur op de wijze zoals bepaald in art. 55
§§2 en 4.
§6 De openbaarheid van de examens wordt gewaarborgd door de vrije toegang voor
personen die op het examen aanwezig willen zijn. Deze personen mogen op geen
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 22/33

enkele wijze het verloop van het examen beïnvloeden. Opleidingsgebonden
uitzonderingen op deze algemene regel worden opgenomen in de aanvullende
departementale regeling.
§7 De studenten kunnen inzage krijgen in hun kopij van de schriftelijke examens, op
een daartoe bepaald tijdstip dat ad valvas wordt bekendgemaakt.
art. 45
§1 De studenten kunnen uitsluitend tijdens de vastgelegde examenperiodes
mondelinge of schriftelijke examens en praktische proeven afleggen. Andere
vormen van evaluatie onder meer stage, permanente evaluatie en de evaluatie
van practica kunnen ook buiten de examenperiodes plaatsvinden.
§2 Voor ieder opleidingsonderdeel kan een specifieke vorm van examen of evaluatie
worden aangewend: schriftelijk, mondeling, praktische proef of een combinatie,
hetzij permanente evaluatie, permanente evaluatie met een afsluitend examen. De
examenvorm kan per opleidingsonderdeel en van jaar tot jaar wisselen.
§3 In voorkomend geval stipuleert de aanvullende departementale
onderwijsregeling , de subreglementering inzake de opleidingsonderdelen "stage-
en praktijkactiviteiten" en "eindwerk".
art. 46
§1 Onregelmatigheden zoals plagiaat, spieken, poging tot fraude (niet limitatieve
opsomming), vastgesteld bij ondervragingen, eindwerken, stages, praktische
proef worden bestraft.
§2 Wanneer de verantwoordelijke voor het afnemen en/of het verbeteren van een
examen vaststelt dat een student onregelmatigheden pleegt/pleegde, brengt hij de
voorzitter van de examencommissie zo vlug als mogelijk op de hoogte van de
feiten.
§3 De student wordt eerst gehoord door de voorzitter van de examencommissie,
eventueel in aanwezigheid van de ombudsman en of de raadsman van de
student.
§4 De voorzitter van de examencommissie, of bij zijn ontstentenis het
departementshoofd, roept de leden van de examencommissie bijeen. In deze
bijzondere omstandigheden is een aanwezigheidsquorum van drie leden vereist.
§5 Deze commissie oordeelt of het bewijs van onregelmatigheid al dan niet geleverd
is en beslist meteen over de sanctie. De student wordt hiervan onmiddellijk per
aangetekende brief op de hoogte gebracht door de voorzitter van de
examencommissie of het departementshoofd.
§6 Deze fase dient volledig afgerond te zijn binnen de drie arbeidsdagen (zaterdag
niet inbegrepen) na de vaststelling van de betwisting.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 23/33

§7 Ondertussen kan de van onregelmatigheden verdachte student zijn examen
voortzetten en dit minstens tot hij kennis genomen heeft van de beslissing.
§8 De examencommissie kan de volgende sancties uitspreken:
A. een terechtwijzing;
B. de student krijgt een nul op het opleidingsonderdeel;
C. de student wordt "uitgesteld" of niet geslaagd verklaard;
D. de student wordt afgewezen.
Een afgewezen student kan zich slechts opnieuw inschrijven voor de eerste
examenperiode van het volgende academiejaar.
De beslissing wordt onmiddellijk aan de student betekend.
§9 Beroep tegen A (terechtwijzing) en B (de student krijgt een nul op het
opleidingsonderdeel) is mogelijk door middel van aangetekend schrijven bij het
departementshoofd binnen een termijn van 5 kalenderdagen te rekenen vanaf het
betekenen van de sanctie.
Beroep tegen C (de student wordt “uitgesteld” of niet geslaagd verklaard) en D
(de student wordt afgewezen) is mogelijk door middel van aangetekend schrijven
bij de algemeen directeur binnen een termijn van 5 kalenderdagen te rekenen
vanaf het betekenen van de sanctie.
Het orgaan in beroep, zijnde departementshoofd of algemeen directeur, doet
uitspraak binnen de 7 kalenderdagen te rekenen vanaf het betekenen van het
beroep. Indien het beroep ontvankelijk en gegrond wordt verklaard, wordt het
dossier onmiddellijk teruggestuurd naar de examencommissie die een definitieve
uitspraak doet binnen de 14 kalenderdagen te rekenen vanaf het betekenen van
het beroep.
De definitieve beslissing wordt betekend aan de student, het departementshoofd
en de algemeen directeur met vermelding van de mogelijkheid extern beroep aan
te tekenen bij de Raad voor examenbetwistingen.
Hoofdstuk 3: Examencommissie
art. 47
§1 Iedere examencommissie bestaat per student uit de volgende leden:
1. een voorzitter die aangesteld wordt door de departementsraad;
2. de leden van het onderwijzend personeel, belast met onderwijsactiviteiten
aan die student;
3. eventueel één of meer externe of interne juryleden aan te wijzen door de
departementsraad, op voorstel van het departementshoofd;
4. de ombudsman.
§2 Enkel leden van het onderwijzend personeel, inclusief gastprofessoren op
contractuele basis, kunnen verantwoordelijke voor een opleidingsonderdeel zijn.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 24/33

Gastprofessoren op zelfstandige basis kunnen geen verantwoordelijke voor een
opleidingsonderdeel zijn. Enkel de verantwoordelijken voor de
opleidingsonderdelen zijn stemgerechtigd. De andere leden kunnen advies
uitbrengen.
§3 De voorzitter heeft enkel voor die studenten stemrecht waarvoor hij de
verantwoordelijke voor een opleidingsonderdeel is.
§4 De voorzitter regelt de werking van het examensecretariaat en wijst de secretaris
aan.
§5 Het is een lid van de examencommissie verboden het examen af te nemen of deel
te nemen aan de beraadslaging over het examen van een echtgenoot, een partner
of een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad.
§6 Het is een lid van de examencommissie verboden het examen af te nemen of deel
te nemen aan de beraadslaging over het examen wanneer de voorzitter van de
examencommissie vaststelt dat er strijdige belangen zouden kunnen zijn tussen
het lid van de examencommissie en een student.
§7 Ieder stemgerechtigd lid van de examencommissie is verplicht aanwezig te zijn
op de beraadslagingen van de examencommissie waarvan hij deel uitmaakt. Van
deze regel kan enkel worden afgeweken in gevallen van bewezen overmacht.
art. 48
§1 De examencommissie kan slechts geldig beslissen indien per student twee derde
van de stemgerechtigde leden aanwezig is. Is om gewettigde redenen niet twee
derde van de stemgerechtigde leden van de examencommissie aanwezig, dan
wordt ten laatste 72 uur later de examencommissie opnieuw door de voorzitter
bijeengeroepen. Op deze vergadering wordt rechtsgeldig beslist, ongeacht het
aantal stemgerechtigde leden.
§2 De leden van de examencommissie en alle personen die op gelijk welke wijze op
de hoogte zijn van elementen over de beoordeling en beraadslaging, zijn tot
absolute geheimhouding over de beraadslaging en stemming verplicht.
§3 De beslissingen van de exam encommissie worden bij voorkeur bij consensus
genomen. Wanneer er geen consensus is onder de stemgerechtigde leden, legt de
voorzitter de stemming op. De leden stemmen bij handopsteking. De stemming is
geheim en schriftelijk indien ten minste twee stemgerechtigde leden of de
ombudsman hierom verzoeken. Bij geheime stemming wordt een blanco stem of
een ongeldige stem niet meegeteld. De beslissingen worden bij gewone
meerderheid genomen. Bij staking van stemmen (ex aequo) beslist de voorzitter
atlijd.
§4 Het om gewettigde redenen afwezige lid van de examencommissie kan zijn
bevindingen schriftelijk meedelen aan de examencommissie. Het lid kan tevens
geldig deelnemen aan de beraadslaging en stemming door een schriftelijke
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 25/33

volmacht te geven aan een lid van de examencommissie. Ieder aanwezig lid kan
slechts over één volmacht beschikken. Het lid van de examencommissie dat over
een volmacht beschikt moet de voorzitter hiervan op de hoogte stellen vooraleer
de deliberatie aanvangt. De ombudsman is nooit stemgerec htigd.
§5 De examencommissie beslist collegiaal en autonoom over het slagen, het niet
slagen, het uitstellen of het afwijzen van een student, alsook over de toekenning
van de vermeldingen. De hierbij te hanteren minimumnormen worden
gestipuleerd in §7 en §9 van dit artikel.
§6 De student ontvangt voor elk opleidingsonderdeel waarvoor hij examen afgelegd
heeft, een examencijfer op 20. De examencommissie past op de examencijfers van
de verschillende opleidingsonderdelen een weging toe. Deze weging gebeurt in
verhouding tot het aantal studiepunten. Het resultaat voor een jaar- of
eindexamen is gelijk aan de som van de gewogen examencijfers.
§7 De student is van rechtswege geslaagd indien hij voor ieder opleidingsonderdeel
minimaal 10 op 20 behaalt.
§8 De examencommissie kan een van rechtswege niet geslaagde student na
deliberatie en na gemotiveerde beslissing als geslaagd verklaren.
§9 De vermeldingen zijn: "voldoening", "onderscheiding", "grote onderscheiding" en
"grootste onderscheiding". Ze worden toegekend wanneer de geslaagde student
voor het totaal gewogen resultaat respectievelijk 60, 70, 80 en 85% van het totaal
aantal punten behaalt. De examencommissie kan na deliberatie en na
gemotiveerde beslissing
hiervan afwijken.
§10 Een geslaagde student met minder dan 60% wordt geproclameerd als geslaagd
maar krijgt geen vermelding toegekend.
§11 Het procesverbaal van de beraadslagingen van de examencommissie vermeldt de
samenstelling van de examencommissie, de stemgerechtigde leden, de
aanwezigen bij de beraadslagingen en, per student, de genomen beslissingen over
het slagen, het niet slagen en de vermeldingen. De beslissing die leidt tot uitstel of
niet slagen wordt gemotiveerd.
§12 Wanneer een ombudsman hierom uitdrukkelijk verzoekt, bevat het procesverbaal
van de beraadslagingen zijn opmerkingen aangaande bepaalde klachten en
beslissingen.
§13 De voorzitter, de secretaris en minimaal drie aanwezige stemgerechtigde leden
ondertekenen het procesverbaal.
§14 Een deeltijdse student wordt gedelibereerd per studiejaar. Hij ontvangt de jaar-
en einduitslag op het ogenblik dat hij alle examens van een studiejaar heeft
afgelegd.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 26/33

art. 49
§1 Voor iedere student stelt de departementsraad bij aanvang van het lopende
academiejaar een ombudsman en zijn plaatsvervanger aan die geen
onderwijsactiviteiten mag verstrekken aan de betrokken student. De naam van
en de wijze van contactopname met de ombudsman worden ad valvas
bekendgemaakt en kunnen te allen tijde op het studentensecretariaat opgevraagd
worden.
§2 De ombudsman neemt niet stemgerechtigd deel aan de beraadslagingen van de
examencommissie.
§3 De ombudsman kan tijdens de beraadslaging een geheime stemming opleggen.
§4 De ombudsman onderzoekt alle klachten i.v.m. de examens vóór de
beraadslagingen plaatsvinden. Hij treedt hierbij bemiddelend op tussen de
studenten en de examencommissie. Studenten met klachten moeten die
onmiddellijk bij de ombudsman melden.
art. 50
Binnen 48 uur na de deliberatie worden de studenten ad valvas ingelicht over het feit of
ze geslaagd, uitgesteld of niet geslaagd zijn.
Zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de 7 kalenderdagen na de deliberatie ontvangen de
studenten hun individueel rapport. Dit rapport bevat de punten per
opleidingsonderdeel, de eventuele vermeldingen, de beslissingen van de
examencommissie en de bekomen credits.
Overdragen van examencijfers
art. 51
§1 Een examencijfer van 10 of meer dat aan een student is toegekend wordt
overgedragen:
- naar een volgende deliberatieperiode van hetzelfde academiejaar;
- naar een volgend academiejaar waarvoor een inschrijving genomen is aan
dezelfde instelling en voor hetzelfde jaarprogramma.
Deze overdracht van examencijfers blijft drie opeenvolgende academiejaren
geldig voor zover het opleidingsonderdeel nog opgenomen is in het betreffende
jaarprogramma.
§2 De departementsraad van het departement van de hogeschool waar de student
zich inschrijft, kan overdracht verlenen voor een examencijfer van 10 of meer dat
aan een geëxamineerde is toegekend
- nadat de periode van drie opeenvolgende academiejaren zoals vermeld in
§1 is verstreken;
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 27/33

- naar een volgend academiejaar waarvoor een inschrijving genomen is aan
dezelfde instelling voor een andere opleiding voor zover het
opleidingsonderdeel is opgenomen in het betreffende jaarprogramma;
- naar een volgend academiejaar waarvoor een inschrijving is genomen aan
een andere instelling voor zover het opleidingsonderdeel is opgenomen in
het betreffende jaarprogramma.
§3 De overdrachten bedoeld in §2 worden verleend door de departementsraad, op
gemotiveerde schriftelijke vraag van de student. Een student kan bij elke
inschrijving overdracht aanvragen voor elk van de opleidingsonderdelen van de
volledige opleiding.
Hij bezorgt hiervoor de nodige officiële en voor echt verklaarde bewijsstukken,
met name:
- attesten, getuigschriften of diploma's;
- het opleidingsprogramma;
- de leerinhouden.
§4 Maximaal 14 kalenderdagen na het begin van het academiejaar of na de datum
van de aanvraag van de student indien dit verzoek later werd ingediend, moet de
departementsraad hierover een beslissing genomen hebben. Indien het verzoek
van de student niet of gedeeltelijk wordt ingewilligd, moet de beslissing
gemotiveerd worden.
§5 De reglementering m.b.t. de overdrachten is niet van toepassing op
examenstudenten. Examenstudenten kunnen wel gebruik maken van
overdrachten eerder toegekend als rechtsgeldig ingeschreven student. Anderzijds
worden binnen het statuut van examenstudent geen overdrachten toegekend,
zelfs niet om nadien te hanteren bij inschrijving als rechtsgeldige student.
§6 Bij examens afgelegd in het kader van een schakelprogramma of een
voorbereidingsprogramma zijn wat betreft de overdrachten dezelfde regels van
toepassing als voor de rechtsgeldig ingeschreven student.
Hoofdstuk 4: Bijzondere examenregelingen
Geïndividualiseerd opleidingsprogramma
art. 52
§1 In de eerste examenperiode beslist de examencommissie van het laagste
studiejaar over de resultaten van de opleidingsonderdelen van dit studiejaar. De
beoordeling gebeurt volgens de vastgelegde regels. Ook de regels voor het
verlenen van overdracht zijn van toepassing.
§2 In de eerste examenperiode beslist de examencommissie van het hogere studiejaar
over de resultaten van de opleidingsonderdelen van dit studiejaar. De regels voor
het verlenen van overdracht zijn van toepassing.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 28/33

§3 In de tweede examenperiode beslist de examencommissie van het lagere
studiejaar over de resultaten van de opleidingsonderdelen van dit studiejaar. De
beoordeling gebeurt volgens de vastgelegde regels. De regels voor het verlenen
van overdracht zijn van toepassing.
§4 In de tweede examenperiode beslist de examencommissie van het hogere
studiejaar over de overdrachten van de opleidingsonderdelen behorende tot dit
hogere studiejaar. De regels voor het verlenen van overdracht zijn van toepassing.
§5 Een student kan maar slagen voor het hogere studiejaar, indien hij geslaagd is
voor het lagere studiejaar.
Verkort studietraject
art. 53
De student met een verkort studietraject legt examens af over het vastgestelde
opleidingsprogramma. De toegepaste regeling is gelijkaardig aan die voor een student
met een geïndividualiseerd opleidingsprogramma (GOP).
Hoofdstuk 5: Examenstudenten
art. 54
§1 De departementsraad richt parallel met elk van de examencommissies een
examencommissie voor examenstudenten in.
§2 Door zijn inschrijving als examenstudent aanvaardt de kandidaat de reglementen
van de Hogeschool Antwerpen en het opleidingsprogramma dat voor hem van
toepassing is.
§3 Een examenstudent kan niet tegelijk voor dezelfde opleidingsonderdelen
ingeschreven zijn als rechtsgeldige student.
§4 Indien een student zich voor een jaarexamen of een eindexamen laat inschrijven
bij een examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, oordeelt deze
examencommissie over het geheel van de resultaten die hij behaalde voor de
afzonderlijke examens.
§5 De examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap wordt samengesteld zoals
bepaald in het examenreglement van de hogeschool.
§6 Elke academiejaar kunnen er voor elk studiejaar van een opleiding twee
examenperiodes worden georganiseerd die worden beschouwd als een eerste of
tweede examenperiode van een bepaald studiejaar.
§7 Iedere kandidaat kiest vrij de examencommissie waarbij hij zich wenst in te
schrijven. De inschrijvingen gebeuren uiterlijk op 1 december.
§8 De kandidaten voor de examencommissie als examenstudent nemen niet deel aan
de onderwijs- en studieactiviteiten.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 29/33

§9 Aan de kandidaat kunnen vrijstellingen verleend worden onder dezelfde
voorwaarden zoals vermeld in art. 25 van deze algemene onderwijsregeling.
§10 Het overdragen van examencijfers van de examencommissie van de hogeschool
naar de examencommissie en omgekeerd is mogelijk. Ook het overdragen van
cijfers tussen de verschillende examenperiodes is mogelijk.
§11 Wanneer de Minister van Onderwijs voor een examen een afgevaardigde heeft
aangesteld, dient deze laatste het procesverbaal eveneens te ondertekenen.
§12 De Hogeschool Antwerpen kent de graden toe en reikt de diploma’s uit.
Hoofdstuk 6: Vrije studenten
art. 54 bis
§1 Een student kan zich inschrijven voor één of meer door de Hogeschool
Antwerpen georganiseerde opleidingsonderdelen en er desgevallend examens
over afleggen.
§2 Bij inschrijving als vrije student zijn de regels betreffende de overdracht niet van
toepassing.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 30/33

Hoofdstuk 7: Procedures bij betwistingen
art. 55
§1 Betwistingen over vermoede materiële vergissingen in verband met een examen
moeten door de betrokkenen bij de voorzitter van de examencommissie
schriftelijk aanhangig worden gemaakt, uiterlijk 10 kalenderdagen na de
bekendmaking van de uitslagen.
Indien de vergissing wordt vastgesteld, maar geen invloed heeft op het behaalde
resultaat, kan dit hersteld worden door de voorzitter en de secretaris van de
examencommissie. De vergissing wordt gerapporteerd in het procesverbaal.
§2 Indien de vergissing wel invloed kan hebben op het behaalde resultaat, roept de
voorzitter binnen de 3 arbeidsdagen de betrokken examencommissie opnieuw
samen.
De examenperiode wordt voor de betrokken studenten heropend. Na
beraadslaging worden de beslissingen onmiddellijk bekendgemaakt (mondeling,
door een bericht ad valvas en door een individuele schriftelijke mededeling),
daarna wordt de examenperiode opnieuw gesloten. In deze bijzondere
omstandigheden is er een aanwezigheidsquorum van de helft noodzakelijk voor
de geldigheid van de beslissingen van de examencommissie.
Tegen deze beslissing kan de student beroep aantekenen door middel van een
aangetekend schrijven binnen de 5 kalenderdagen bij de algemeen directeur. Het
orgaan in beroep, zijnde de algemeen directeur, doet uitspraak binnen de 7
kalenderdagen te rekenen vanaf de betekening van het beroep. Indien het beroep
ontvankelijk en gegrond wordt verklaard, wordt het dossier onmiddellijk
teruggestuurd naar de examencommissie die een definitieve uitspraak doet
binnen de 14 kalenderdagen te rekenen vanaf de betekening van het beroep. De
definitieve beslissing wordt betekend aan de student, het departementshoofd en
de algemeen directeur met vermelding van de mogelijkheid extern beroep aan te
tekenen bij de Raad voor examenbetwistingen.
§3 In geval van ernstige betwistingen bij examenbeslissingen kan de student beroep
tegen deze beslissing aantekenen bij de algemeen directeur door middel van
aangetekend schrijven en dit binnen de 5 kalenderdagen vanaf de betekening. De
procedure verloopt op de wijze zoals voorzien in art. 55 §2.
art. 56
Steeds kan tegen de definitieve eindbeslissing van de examencommissie over elke
examenbeslissing en/of examentuchtbeslissing extern beroep worden aangetekend bij de
Raad voor examenbetwistingen, en dit na uitputting interne procedure.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 31/33

Hoofdstuk 8: Sanctie van de studie
art. 57
§1 Een attest wordt uitgereikt aan de student die geslaagd is voor een jaarexamen.
§2 Een diploma en een diplomasupplement worden uitgereikt aan de rechtsgeldig
ingeschreven student die geslaagd is voor een eindexamen.
§3 Een diploma wordt ondertekend door de algemeen directeur. Het
diplomasupplement wordt ondertekend door het departementshoofd.
§4 Een niet geslaagde student kan een attest van de gevolgde studie ontvangen met
de vermelding van de opleidingsonderdelen waarvoor de student examens heeft
afgelegd en de behaalde examencijfers.
§5 In alle andere gevallen wordt een attest uitgereikt met de vermelding van de
examencijfers.
Hoofdstuk 9: Bijzondere bepalingen
art. 58
Over alle aangelegenheden en in alle gevallen die niet expliciet door deze regeling, door
een departementaal reglement of door andere rechtsgeldige beslissingen zijn geregeld,
beslist de examencommissie autonoom en soeverein. Steeds is hiertegen beroep
mogelijk volgens de procedure voorzien in art. 55 §§2 en 4.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 32/33

TITEL IV: Slotbepaling
art. 59
Deze algemene onderwijsregeling treedt in werking bij aanvang van het academiejaar
2005-2006. Zij wordt aan de hand van een typografisch distinctieve lay-out (b.v. vetjes,
cursief) uitgebreid met de nodige en/of gewenste aanvullingen per departement zodat
de algemene onderwijsregeling en de aanvullende departementale onderwijsregeling in
één document convergeren. Bedoelde aanvullingen betreffen minimaal de volgende
artikels, indien van toepassing, uit onderhavige algemene onderwijsregeling:
Art. 7 §3, art. 8 §5, art. 9 §§2 en 5, art. 10 §2, art. 11 §5, art. 22, art. 27 §8, art. 29, art. 35,
art. 40, art. 41 §2, art. 42, art. 44 §6 en art. 45 §3.
algemene onderwijsregeling opleidingen in afbouw p. 33/33