22.08.2013 Views

downloaden - Bureau Beke

downloaden - Bureau Beke

downloaden - Bureau Beke

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Typologieën vanuit theorie gestuurd<br />

Een van de oudste classificaties gebaseerd op de psychoanalytische theorie is de onderverdeling<br />

van Cohen, Seghorn en Calma in 1969 (zie Bickley & Beech, 2001) op<br />

basis van de freudiaanse begrippen fixatie en regressie. Bij fixatie gaat het om een<br />

persoon met een gestagneerde psychosociale en psychoseksuele ontwikkeling, waardoor<br />

iemand onvermogend is om langdurige relaties aan te gaan met een volwassene<br />

en een exclusieve voorkeur heeft voor kinderen. Een regressieve pedoseksuele dader<br />

is daarentegen wel in staat tot een stabiele relatie met een volwassene, maar valt in<br />

periodes van stress terug in een kinderlijk gedragspatroon. Met name onder incestdaders<br />

wordt een dergelijk regressief patroon gezien. In de loop der tijd zijn op basis<br />

van deze onder verdeling andere terminologieën gebruikt, zoals ‘preferentieel’, dat een<br />

primaire belang stelling voor kinderen aanduidt die met name in iemands adolescentie<br />

ontstaat, en ‘situationeel’, dat eerder in volwassenheid ontstaat, wanneer iemand een<br />

seksuele relatie met een kind begint in een tijd dat de normale seksuele uitlaat is geblokkeerd.<br />

Het onderscheid in gefixeerde en regressieve daders wordt niet algemeen geaccepteerd<br />

(Bickley & Beech, 2001). De grens tussen de beide categorieën is niet altijd helder en<br />

empirisch onderzoek heeft het bestaan van deze typologie niet aangetoond. Met name<br />

is onduidelijk hoeveel factoren nodig of voldoende zijn om een individuele dader te<br />

classificeren als een bepaald type en welke van de factoren daarin het belangrijkste<br />

is. Zo is het onjuist om alle incestdaders als regressieve of situationele daders te zien<br />

die zich in tijden van stress – wanneer een volwassen partner niet beschikbaar is – tot<br />

kinderen wenden. Studies hebben aangetoond dat incestdaders ook psychologische<br />

problemen op andere gebieden kunnen hebben die zij delen met gefixeerde daders.<br />

Sommige incestdaders misbruiken ook kinderen buiten het gezin. Dat betekent dat<br />

vele pedoseksuele daders kenmerken van zowel de regressieve als de gefixeerde dader<br />

hebben. Daarom is het beter het seksueel misbruiken van kinderen te zien als een continuüm<br />

waarin beide posities aan de uiteinden te lokaliseren zijn en waarbij de meeste<br />

daders ergens in het midden te vinden zijn.<br />

Een bekende classificatie die op het onderscheid tussen gefixeerd en regressief voortbouwt,<br />

is afkomstig van Knight en Prentky (1990), die pedoseksuele daders (uitgezonderd<br />

incestdaders) op twee assen classificeren: een fixatie-regressie-as waarbij<br />

beide groepen verder onderverdeeld worden in mate van sociale competentie (hoog<br />

en laag competent), en een tweede as waarbij de mate van contact met het slachtoffer<br />

in kaart wordt gebracht (hoge en lage mate van contact). Het probleem met dit<br />

classificatiesysteem is dat deze onderverdeling in twee assen leidt tot 24 verschillende<br />

groepen. Daarmee is het model erg complex, hetgeen de reden zou kunnen zijn dat er<br />

weinig onderzoek naar is gedaan. Bovendien is onduidelijk of het onderscheid tussen<br />

de 24 groepen klinisch betekenisvol is. Een groter bezwaar is dat de classificatie alleen<br />

betrekking heeft op extrafamiliaire daders en dat incestdaders uitgesloten worden.<br />

Ook dat maakt deze classificatie klinisch weinig relevant.<br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!