Voorzieningen voor lichamelijk gehandicapten - College bouw ...
Voorzieningen voor lichamelijk gehandicapten - College bouw ...
Voorzieningen voor lichamelijk gehandicapten - College bouw ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
UITVOERINGSTOETS<br />
VOORZIENINGEN VOOR LICHAMELIJK GEHANDICAPTEN<br />
<strong>College</strong> <strong>bouw</strong><br />
ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen<br />
Postbus 3056<br />
3502 GB Utrecht<br />
T (030) 298 31 00<br />
F (030) 298 32 99<br />
E cbz@<strong>bouw</strong>college.nl<br />
I www.<strong>bouw</strong>college.nl<br />
Uitgebracht aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport<br />
Vastgesteld door het <strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen op 8 april 2002<br />
Voorbereid door de Werkcommissie Gehandicaptenzorg<br />
door de Commissie Zorg<br />
door de Klankbordgroep Lichamelijk Gehandicapten<br />
Bezoekadres<br />
Churchilllaan 11<br />
3527 GV Utrecht
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
INHOUDSOPGAVE<br />
0. Samenvatting<br />
1. Inleiding en vraagstelling 1<br />
2. De vraag<br />
2.1 Doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in deze uitvoeringstoets 3<br />
2.1.1 Kenmerken van de doelgroep 3<br />
2.1.2 Eigen regie 4<br />
2.1.3 Concrete zorgvragen 5<br />
2.1.4 Wonen 6<br />
2.1.5 Werk en dagbesteding 6<br />
2.1.6 Kenmerken zorgvragers en benodigde functies 7<br />
2.2 Aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 9<br />
2.2.1 Indicatie van de vraag naar woon<strong>voor</strong>zieningen en werk/ dagbesteding 10<br />
2.2.2 De vraag naar woon<strong>voor</strong>zieningen 10<br />
2.2.3 De vraag naar werk of dagbesteding 12<br />
2.3 De vraag samengevat 12<br />
3. Het huidige aanbod<br />
3.1 Zelfstandige woning eventueel met zorg thuis 13<br />
3.2 ADL-clusterwoningen 13<br />
3.3 Grote en kleine woonvormen 14<br />
3.3.1 Grote woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 14<br />
3.3.2 Kleine woonvormen 15<br />
3.3.3 Gebruik van de toegelaten capaciteit in de woonvormen 15<br />
3.4 Activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 16<br />
3.5 Verpleeghuizen 17<br />
3.6 Geestelijke gezondheidszorg 17<br />
3.7 Verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg 18<br />
3.8 Spreiding van het huidige aanbod 18<br />
3.9 Het huidige aanbod samengevat 18<br />
4. Het beleid<br />
4.1 Beleidskader 19<br />
4.2 Verdere verwachte beleidsontwikkelingen 21<br />
5. Evenwicht tussen vraag en aanbod<br />
5.1 Samenvatting vraag en aanbod 23<br />
5.2 Streven naar meer evenwicht 24<br />
6. Bouwkundig-functionele aspecten<br />
6.1 Historie 27<br />
6.1.1 Intramurale toetsingskader 27<br />
6.1.2 Semi-murale toetsingskader (kleine woonvormen) 27<br />
6.2 Actuele ontwikkelingen 29<br />
6.2.1 Actualisatie maatstaven nieuw<strong>bouw</strong> <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> 29<br />
6.2.2 Intentieverklaringen van VWS 29<br />
6.3 Bouwkundig-functionele aandachtspunten 30<br />
6.3.1 Algemeen 30<br />
6.3.2 Criteria <strong>voor</strong> de toe te stane bruto vloeroppervlakte 31<br />
Cbz/nr 0120-02 2
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
6.4 Vormen van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 33<br />
6.4.1 Zelfstandige woningen en groepswonen 33<br />
6.4.2 Werk en dagbesteding 33<br />
6.4.3 Algemene <strong>voor</strong>zieningen 33<br />
7. Economische beschouwing<br />
7.1 Investeringskaders 34<br />
7.2 Investeringsraming op basis van extra benodigde capaciteit 34<br />
7.2.1 Benodigde investeringen ten gevolge van extra intramurale capaciteit 34<br />
7.2.2 Benodigde investeringen ten gevolge van extra capaciteit ADL-clusters 35<br />
8. Conclusies en aanbevelingen 36<br />
9. Bijlagen<br />
1. Verzoek tot een uitvoeringstoets 38<br />
2. Leden klankbordgroep 40<br />
3. Bezochte instellingen 41<br />
4. Aantal toegelaten plaatsen per WZV-regio in 2001 42<br />
5. Overzicht opnamemogelijkheden in verpleeghuizen 43<br />
6. Activiteitencentra per WZV-regio 44<br />
7. Overzicht spreiding Fokuswoningen 45<br />
8. De doelgroep uitgebreider omschreven 46<br />
9. Kenmerken zorgvragers en benodigde functies 49<br />
10. Vloeroppervlakten volgens NEN 2580 53<br />
11. Geraadpleegde literatuur 54<br />
Cbz/nr 0120-02 3
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
0. SAMENVATTING<br />
De staatssecretaris van VWS heeft het <strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen op 17 november 2000<br />
schriftelijk verzocht om een uitvoeringstoets over de behoeftenormering <strong>voor</strong> de Lichamelijk<br />
Gehandicaptenzorg en de zorg <strong>voor</strong> Zintuiglijk Gehandicapten. De staatssecretaris verzocht de<br />
uitvoeringstoets <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> en zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> op te zetten conform de<br />
onderzoeksmethode van de in mei 2000 verschenen uitvoeringstoets “Behoeftenormering verstandelijk<br />
<strong>gehandicapten</strong>zorg”.<br />
Het <strong>voor</strong>liggende rapport betreft de uitwerking <strong>voor</strong> de instellingen <strong>voor</strong> Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong>.<br />
Het Bouwcollege komt in dit rapport tot de conclusie dat het aantal aangepaste zelfstandige woningen,<br />
groepswoningen en Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen-clusterwoningen (ADL) tekort schiet om<br />
aan de vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> te voldoen. Het Bouwcollege schat dat het aantal<br />
zelfstandige woningen met 1.500 tot 2.000, en clusterwoningen met assistentie <strong>voor</strong> Algemeen<br />
Dagelijkse Levensverrichtingen met 900 tot 1.000 zal moeten toenemen om in de vraag te <strong>voor</strong>zien. De<br />
vraag naar zorg in grote woonvormen zal waarschijnlijk afnemen, waardoor capaciteitsuitbreiding hier<br />
niet nodig zal zijn. Tot slot is geconcludeerd dat het aantal plaatsen in dagactiviteitencentra met 700-<br />
1200 zal moeten toenemen.<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> zijn van alle leeftijden, met een ernstige, blijvende dan wel langdurige, al dan<br />
niet aangeboren <strong>lichamelijk</strong>e of meervoudige (primair <strong>lichamelijk</strong>e) handicap, die niet primair het gevolg<br />
is van verouderingsprocessen.<br />
Zij hebben behoefte aan verschillende vormen van zorg of assistentie. Dat hangt samen met hun<br />
persoonlijke wensen, de problematiek waarmee ze kampen en de mate waarin zij in staat zijn de regie<br />
over hun eigen leven te voeren. Deze sociale zelfredzaamheid is <strong>voor</strong> een belangrijk deel bepalend <strong>voor</strong><br />
de omvang en de inhoud van de behoefte aan wonen, zorg, assistentie of dagbesteding. De <strong>lichamelijk</strong>e<br />
handicap kan immers de enige handicap zijn, maar ook combinaties met andere problemen of<br />
stoornissen kunnen <strong>voor</strong>komen. Deze leiden tot verschillende zorgvragen, onder meer op het gebied<br />
van hulpmiddelen, ADL, verpleging, begeleiding, huishoudelijke verzorging en behandeling.<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> die zorg of begeleiding nodig hebben, verblijven momenteel in een<br />
zelfstandige woning met thuiszorg, in een clusterwoning met assistentie <strong>voor</strong> Algemeen Dagelijkse<br />
Levensverrichtingen, in één van de vier grote woonvormen, gezinsvervangende tehuizen of in een<br />
verpleeghuis. In deze uitvoeringstoets wordt geconstateerd dat het aantal ADL-clusterwoningen tekort<br />
schiet om aan de vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> te voldoen. Op dit moment worden ongeveer 300<br />
nieuwe ADL-clusterwoningen gerealiseerd. Voor de realisatie van 600 extra ADL-clusterwoningen<br />
worden de investeringskosten geraamd op ongeveer € 45 mln. ten laste van de AWBZ. Ook zal hierbij<br />
rekening gehouden moeten worden met een uitbreiding van het aantal zorgverleners en assistenten en<br />
de investeringskosten <strong>voor</strong> de realisatie van servicepunten of steunpunten in de wijk ten behoeve van<br />
zelfstandig wonende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Bij een toename van zorg en begeleiding thuis zal de<br />
vraag naar wonen in een intramurale <strong>voor</strong>ziening, zoals bij de grote woonvormen, verder kunnen<br />
afnemen. Uitbreiding van de capaciteit in de vorm van grote woonvormen ligt dan ook niet <strong>voor</strong> de hand.<br />
Amstelrade, één van de grote woonvormen, is bezig met het ontmantelen van de huidige locatie.<br />
Overigens lijken de andere grote woonvormen ook een functie te hebben met betrekking tot cliënten met<br />
een dubbele problematiek, te weten de combinatie van <strong>lichamelijk</strong>e en verstandelijke handicaps, bij<br />
<strong>voor</strong>beeld ten gevolge van niet aangeboren hersenletsel (NAH).<br />
Cbz/nr 0120-02 I
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Het huidige aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> dat in een verpleeghuis verblijft wordt in dit onderzoek<br />
geschat op ongeveer 1.000 personen, hoewel ook hogere aantallen worden genoemd. De helft van<br />
deze mensen verblijft op zogenaamde jongerenafdelingen; de andere helft verblijft verspreid over de<br />
afdelingen. Aangenomen wordt dat het doorgaans niet de wens is van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> om<br />
verspreid over de “ouderen”-afdelingen van verpleeghuizen te verblijven. Echter, gezien de ernst van de<br />
problematiek waar deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> mee kampen is een verblijf in een zelfstandige<br />
woning doorgaans niet mogelijk. Bovendien blijken zij behoefte te hebben aan verblijf bij lot- en<br />
leeftijdsgenoten en aan deskundige zorg en ondersteuning. Aangeraden wordt dan ook om aan te<br />
koersen op meer concentratie in een regio. Bij<strong>voor</strong>beeld een speciale afdeling bij een verpleeghuis of bij<br />
een semi-murale <strong>voor</strong>ziening, of groepswoningen of geclusterde woningen met intensieve zorg thuis. De<br />
speciale afdelingen zouden dan in aanmerking moeten komen <strong>voor</strong> ruimtetoeslagen <strong>voor</strong> het<br />
woongedeelte (meer privacy en meer mogelijkheden om bezoek te ontvangen). Geschatte<br />
investeringskosten <strong>voor</strong> de realisatie van 500 plaatsen op speciale afdelingen zou neerkomen op<br />
ongeveer € 93 mln. Voor de groepswoningen of geclusterde woningen zou een nabijgelegen<br />
zorginfrastructuur opgericht moeten worden.<br />
Het Bouwcollege stelt vast dat er behoefte is aan werk en dagbesteding. Momenteel wachten ongeveer<br />
700 mensen op een plaats in een dagactiviteitencentrum. De verwachting is dat dit aantal nog verhoogd<br />
moet worden met de momenteel in het verpleeghuis verblijvende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. De huidige<br />
budgetten van verpleeghuizen zijn niet toereikend om elders dagbesteding in te kunnen kopen. Ook<br />
bleek uit de werkbezoeken aan de grote woonvormen dat de bewoners behoefte aan meer (vormen<br />
van) dagbesteding hebben.<br />
Het Bouwcollege heeft op verzoek van de staatssecretaris van VWS dit onderzoek verricht om de<br />
behoefte van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> ten aanzien van wonen, zorg en dagbesteding in kaart te<br />
brengen. Het onderzoek zou nog vollediger zijn geweest als de registratie van de vraag van <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> naar zorg, assistentie, wonen, werk en dagbesteding beter zou zijn dan nu het geval is.<br />
De in het rapport gesignaleerde trends en ontwikkelingen met betrekking tot een gedifferentieerde<br />
zorgvraag zullen zich in de toekomst doorzetten. Een verbeterde monitoring van de zorgvraag aan de<br />
hand van de indicatiestelling en de bijbehorende registratie, waarbij tevens aandacht besteed wordt aan<br />
bijkomende grensvlakproblematiek met psychiatrische stoornissen en verstandelijke handicaps, is<br />
noodzakelijk om een op de vraag afgestemd zorgaanbod te kunnen realiseren teneinde toekomstige<br />
wachtlijsten te <strong>voor</strong>komen.<br />
Cbz/nr 0120-02 II
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING<br />
De staatssecretaris van VWS heeft het Bouwcollege op 17 november 2000 schriftelijk verzocht om een<br />
uitvoeringstoets over de behoeftenormering <strong>voor</strong> de Lichamelijk Gehandicaptenzorg (LG) en de zorg<br />
<strong>voor</strong> Zintuiglijk Gehandicapten (ZG ). De staatssecretaris verzocht de uitvoeringstoets <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> en<br />
zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> op te zetten conform de onderzoeksmethode van de in mei 2000 verschenen<br />
uitvoeringstoets “Behoeftenormering verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg”. In laatstgenoemde<br />
uitvoeringstoets zijn twee overall normen <strong>voor</strong> de verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg ontwikkeld. Hiermee<br />
zijn de verwachte minimumbehoefte aan zorg- en verblijfs<strong>voor</strong>zieningen (onderverdeeld naar<br />
zorgzwaarte) en dagactiviteiten <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> uitgedrukt. Vanwege het ontbreken<br />
van adequate gegevens over de vraag is de behoefte aan zorg of assistentie van <strong>lichamelijk</strong> en<br />
zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> moeilijk in cijfers of normen uit te drukken. Het is hierdoor niet mogelijk om<br />
dezelfde onderzoeksmethode als in de uitvoeringstoets behoeftenormering verstandelijk<br />
<strong>gehandicapten</strong>zorg te hanteren. Deze uitvoeringstoets is een omschrijving van (verwachte)<br />
ontwikkelingen en een kwalitatieve beschouwing met een indicatie of bandbreedte aan verwachte<br />
zorgvraag.<br />
In januari 2001 is in de Commissie Zorg en de Werkcommissie Gehandicaptenzorg een plan van<br />
aanpak van de uitvoeringstoets besproken. In deze commissies is afgesproken de uitvoeringstoets te<br />
splitsen in een uitvoeringstoets <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en een uitvoeringstoets zintuiglijk<br />
<strong>gehandicapten</strong>. De redenen hier<strong>voor</strong> zijn ten eerste dat de zorgvragen van beide groepen<br />
<strong>gehandicapten</strong> zeer uiteenlopen en ten tweede dat de sector zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> zelf bezig is aan<br />
een interne bezinning op het gewenste aanbod.<br />
In september 2001 volgde in de Commissie Zorg en de Werkcommissie Gehandicaptenzorg een<br />
bespreking over een eerste inventarisatie van <strong>voor</strong>zieningen en gebruik door <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>.<br />
Vervolgens zijn door medewerkers van het bureau van het Bouwcollege werkbezoeken aan<br />
verschillende soorten <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> afgelegd. Deze bezoeken<br />
resulteerden in een notitie waarin de typologie van zorgvragers in de <strong>voor</strong>zieningen is geschetst. De<br />
notitie is besproken in eerder genoemde commissies, alsmede in de klankbordgroep die in januari 2002<br />
<strong>voor</strong> het eerst bijeen kwam. De concept-uitvoeringstoets is vervolgens besproken in de Werkcommissie<br />
Gehandicaptenzorg van maart 2002 en de klankbordgroep en na aanpassingen ter vaststelling aan de<br />
vergadering van het Bouwcollege <strong>voor</strong>gelegd.<br />
In deze uitvoeringstoets <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zijn de mogelijke zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> geïnventariseerd en is gekeken naar de verschillende <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong>. Revalidatiecentra zijn hierbij buiten beschouwing gelaten; deze centra bieden tijdelijk<br />
intramurale of extramurale zorg en zijn niet gericht op het langdurig bieden van verblijf, wonen met<br />
dienstverlening of dagbesteding aan <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>.<br />
In de uitvoeringstoets staan de volgende vragen centraal.<br />
Cbz/nr 0120-02 1
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
“Welke <strong>voor</strong>zieningen zijn nodig om te kunnen <strong>voor</strong>zien in de zorgvragen en behoefte van<br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (kinderen en volwassenen)? Welke vormen van zorg dienen versterkt<br />
te worden, welke <strong>bouw</strong>kundig-functionele behoefte is er en wat zijn de hieraan verbonden<br />
kosten?”<br />
De op<strong>bouw</strong> van de uitvoeringstoets is als volgt. De doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wordt<br />
omschreven en afgebakend. De mogelijke zorgvraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wordt daarop<br />
verkend. Daarna wordt gekeken naar het huidige aanbod en het gebruik hiervan. Vervolgens wordt<br />
getracht in kwalitatief opzicht vraag en aanbod met elkaar in evenwicht te brengen. Bouwkundigfunctionele<br />
eisen en de daaraan verbonden kosten volgen hierop. Afgesloten wordt met conclusies en<br />
aanbevelingen om de bovenvermelde vragen te beantwoorden.<br />
Cbz/nr 0120-02 2
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
2. DE VRAAG<br />
2.1 Doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in deze uitvoeringstoets<br />
In dit hoofdstuk wordt de doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> nader gedefinieerd. Ook wordt gekeken<br />
naar de mogelijke zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de behoefte aan wonen, werk en<br />
dagbesteding.<br />
2.1.1 Kenmerken van de doelgroep<br />
In deze uitvoeringstoets is de groep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> beperkt tot mensen met <strong>lichamelijk</strong>e<br />
handicaps die niet veroorzaakt zijn door ouderdom. Zodra oudere mensen met beperkingen door<br />
ouderdom gaan kampen en <strong>voor</strong> zorg in aanmerking komen, gaan zij doorgaans gebruik maken van<br />
<strong>voor</strong>zieningen in de sector verpleging en verzorging. Hierdoor wordt aangesloten bij het <strong>College</strong> <strong>voor</strong><br />
zorgverzekeringen dat <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 1 in 2000 als volgt definieert. “Mensen met een<br />
<strong>lichamelijk</strong>e handicap zijn mensen van alle leeftijden met een ernstige, blijvende dan wel langdurige, al<br />
dan niet aangeboren <strong>lichamelijk</strong>e of meervoudige (primair <strong>lichamelijk</strong>e) handicap, welke niet primair het<br />
gevolg is van verouderingsprocessen.”<br />
In meerdere omschrijvingen worden <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> vaak onderverdeeld naar de oorzaak van<br />
de <strong>lichamelijk</strong>e handicaps: mensen met handicaps ten gevolge van aangeboren hersenletsel en ten<br />
gevolge van niet aangeboren hersenletsel. Aangeboren handicaps zijn bij<strong>voor</strong>beeld een open rug (Spina<br />
Bifida), disfunctionerende of ontbrekende lichaamsdelen. Anderzijds kunnen mensen door ziekte<br />
(Multiple sclerose, Cerebraal Vasculair Accident, spierdystrofie) of door ongevallen gehandicapt raken<br />
(niet aangeboren hersenletsel, dwarslaesie).<br />
De oorzaak van de handicap zegt doorgaans weinig over de mogelijke zorgvragen die <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> kunnen hebben. De zorgvragen blijken zeer divers te zijn, variërend van assistentie bij<br />
de Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL), gedragsbehandeling en ademhalingsondersteuning<br />
tot verpleging of behandeling.<br />
Het zou daarom aanbeveling verdienen om de zorgvraag van de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte als<br />
uitgangspunt te nemen en niet de oorzaak van de handicap. Dit leidt tot de volgende indeling van<br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met bepaalde kenmerken of mogelijkheden. Onderstaande lijst is gebaseerd<br />
op de ervaringen uit de werkbezoeken. Er kan een combinatie van kenmerken optreden.<br />
Uitgangspunt <strong>voor</strong> de doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> zijn mensen met een ernstige, blijvende dan wel langdurige <strong>lichamelijk</strong>e<br />
handicap al dan niet aangeboren.<br />
1 <strong>College</strong> <strong>voor</strong> zorgverzekeringen, Eindrapportage in het kader van de flexibilisering van de aanspraken binnen de zorg <strong>voor</strong><br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, 25 mei 2000.<br />
Cbz/nr 0120-02 3
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
De <strong>lichamelijk</strong>e handicap kan de enige handicap zijn, maar ook combinaties met andere problemen of<br />
stoornissen kunnen <strong>voor</strong>komen. De volgende mogelijkheden of kenmerken zijn waargenomen.<br />
Mogelijkheden / kenmerken<br />
1. Er is sprake van enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek (dwarslaesie, ademhalingsmoeilijkheden,<br />
spasmen, multiple sclerose, enzo<strong>voor</strong>ts).<br />
2. Er is sprake van enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met te verbeteren (vaak wel<br />
aan te leren) psychische of sociale vaardigheden (sociale zelfredzaamheid, eigen regievoering,<br />
zelfvertrouwen <strong>voor</strong> zelfstandigheid ontbreken).<br />
3. Er is sprake van toenemende <strong>lichamelijk</strong>e problematiek (degeneratieve of progressief verlopende<br />
ziekte, zoals spierdystrofie, multiple sclerose).<br />
4. Er is sprake van <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met aangeboren verstandelijke handicaps.<br />
Lichamelijke handicap is de primaire handicap; onderscheiden van meervoudig <strong>gehandicapten</strong><br />
(zowel <strong>lichamelijk</strong> als verstandelijk ernstig gehandicapt).<br />
5. Er is sprake van <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met psychiatrische stoornissen (o.a.<br />
ernstige depressiviteit en gedragsstoornissen).<br />
6. Er is sprake van <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met cognitieve stoornissen (geen<br />
leervermogen, ontbreken van oriëntatievermogen).<br />
7. Er is sprake van <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met zintuiglijke stoornissen (doof, blind,<br />
spraakstoornis).<br />
Bovenstaande kenmerken van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kunnen ook gecombineerd <strong>voor</strong>komen.<br />
Bij<strong>voor</strong>beeld <strong>lichamelijk</strong>e problematiek met cognitieve stoornissen en gedragsstoornissen.<br />
2.1.2 Eigen regie<br />
De inhoud van de zorgvraag van mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap, eventueel gecombineerd met<br />
andere problematiek, wordt <strong>voor</strong> een belangrijk deel bepaald door de mate waarin de gehandicapte in<br />
staat is regie over zijn of haar eigen leven te voeren of in staat is dit te leren. Ook is van belang of er<br />
sprake is van een bepaalde mate van zelfwerkzaamheid en acceptatie van de handicap. De eigen regie,<br />
zelfwerkzaamheid en acceptatie vallen niet samen met de ernst van de handicap; ook psychische en<br />
sociale eigenschappen van de gehandicapte spelen hierin een rol.<br />
Het kunnen voeren van een eigen regie is <strong>voor</strong> een belangrijk deel bepalend <strong>voor</strong> de keuze tussen<br />
zelfstandig wonen, in een groepswoning of wonen in een cluster van woningen. Mensen die geen regie<br />
(meer) hebben over hun eigen leven zijn doorgaans aangewezen op meer begeleiding of verpleging en<br />
kunnen meestal niet zelfstandig wonen. Voor de zorg en begeleiding van deze laatste groep mensen is<br />
expertise nodig.<br />
Gekeken naar bovenstaande mogelijkheden of kenmerken zou generaliserend opgemerkt kunnen<br />
worden dat de cliënten met de kenmerken 1, 2, 3 en 7 in ieder geval in staat geacht moeten worden om<br />
de eigen regie te (leren) voeren. Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> met een lichtere verstandelijke handicap of<br />
met een behandelbare psychiatrische stoornis zullen waarschijnlijk beschikken over een (tijdelijk)<br />
beperktere sociale zelfredzaamheid.<br />
Cbz/nr 0120-02 4
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
2.1.3 Concrete zorgvragen<br />
In dit onderdeel wordt nader ingegaan op de zorgvragen of assistentievragen die mensen met een<br />
ernstige langdurige of blijvende handicap kunnen hebben. Hieronder worden de mogelijke zorgvragen<br />
geschetst. Per individu zal de combinatie van zorgvragen en de zorgzwaarte variëren.<br />
• Hulpmiddelen<br />
Veel <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zullen behoefte hebben aan een aangepaste elektrische rolstoel <strong>voor</strong><br />
binnen en buitenshuis. Andere behoeften kunnen zijn: elektronica in huis (domotica), robotarm,<br />
spraakbord, aangepaste auto, andere vervoersmogelijkheden, aangepast sanitair. Zie hier<strong>voor</strong> ook het<br />
<strong>bouw</strong>kundig-functioneel hoofdstuk.<br />
• Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL)<br />
Veel <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> hebben dagelijks assistentie nodig bij de persoonlijke verzorging of<br />
algemeen dagelijkse levensverrichtingen. De assistentie bestaat uit hulp bij het opstaan, aankleden,<br />
douchen, enzo<strong>voor</strong>ts.<br />
• Verpleging<br />
Wat betreft verpleging bestaan zorgvragen onder andere uit medicatieverstrekking, catheteriseren,<br />
ademhalingsondersteuning, psychiatrisch verpleegkundige correctie of ondersteuning bij<br />
gedragsstoornissen en depressiviteit.<br />
• Ondersteunende begeleiding<br />
Ter bevordering en instandhouding van de zelfstandigheid van de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte kan deze<br />
begeleid worden bij vragen omtrent het omgaan met de handicap, familie, werk, boodschappen,<br />
financiën, enzo<strong>voor</strong>ts. Ook het onder begeleiding zelf verrichten van ADL behoort hiertoe.<br />
• Activerende begeleiding<br />
Deze begeleiding betreft <strong>voor</strong>al <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met (ernstige) gedragsproblematiek of<br />
psychische stoornis. Bij activerende begeleiding gaat het om ingrijpen in het gedrag. Het is herkennen<br />
en analyseren van gedrags- of psychische problemen en het interveniëren daarin door gedragscorrectie,<br />
inzichtgevende gesprekken en non-verbale communicatie, oefenen van sociale vaardigheden, instructie<br />
of <strong>voor</strong>lichting.<br />
• Behandeling<br />
Fysiotherapie, ergotherapie en logopedie <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoren onder andere tot<br />
vormen van behandeling.<br />
• Huishoudelijke verzorging<br />
Huishoudelijke hulp <strong>voor</strong> het schoonhouden van de woning, eventueel boodschappen doen, enzo<strong>voor</strong>ts.<br />
Assistentie bij hulp bij eten en drinken, hulp bij toiletgang, maaltijden bereiden.<br />
• Tijdelijke opvang / logeren<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> die zelfstandig wonen alleen, bij ouders of een partner, kunnen soms<br />
behoefte hebben aan tijdelijke opvang of een logeeradres.<br />
Cbz/nr 0120-02 5
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
• Training <strong>voor</strong> zelfstandig wonen<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> kunnen training nodig hebben om zelfstandig te gaan wonen. De training<br />
bestaat onder andere uit het omgaan met financiën, maaltijdbereiding, werk of dagbesteding, omgaan<br />
met de handicap.<br />
2.1.4 Wonen<br />
De woonwensen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> variëren en hierover zijn als zodanig geen uitspraken te<br />
doen. De woningen (zelfstandige woningen of met meerdere mensen in een groepswoning) dienen<br />
aangepast te zijn aan de handicaps van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en aldaar de eventueel benodigde<br />
assistentie of zorgverlening. Zeker als er sprake is van het gebruik van elektrische rolstoelen of verblijf<br />
in bed is extra ruimte in de woning benodigd. Zie verder hoofdstuk 6.<br />
2.1.5 Werk en dagbesteding<br />
Dagbesteding, oftewel bezig zijn met zinvolle activiteiten, gericht op het benutten en bevorderen van<br />
capaciteiten en talenten van het individu, is <strong>voor</strong> ieder mens belangrijk. Voor <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
kan dagbesteding bijdragen tot het verhogen van de kwaliteit van leven en tot emancipatie.<br />
De grote woonvorm <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> Amstelrade te Amstelveen heeft de behoefte aan<br />
dagbesteding onder de huidige bewoners onderzocht 2 . Hierin wordt dagbesteding onderscheiden in<br />
onderstaande zeven categorieën.<br />
• Werk<br />
Er kan bij <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoefte zijn aan arbeid in dienstverband (eventueel op een sociale<br />
werkplaats) of als zelfstandige. De <strong>voor</strong>keur gaat uit naar betaalde arbeid, maar ook onbetaalde arbeid<br />
behoort tot de mogelijkheden.<br />
• Trainen van zelfstandigheid<br />
Dit komt overeen met de behoefte aan training in paragraaf 2.1.3. Er is behoefte aan het vergroten van<br />
de zelfstandigheid wat betreft huishoudelijke zaken. Activiteiten zijn onder andere leren koken, wassen,<br />
met geld omgaan en winkelen.<br />
• Ontplooiing en interesses<br />
Er is bij veel <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoefte aan computergebruik (met name internet en email) 3 .<br />
Muziek, lezen, schrijven, training concentratie en geheugen, expressie zijn andere mogelijkheden. In<br />
Amstelrade bleken ook vragen te leven op het gebied van maatschappelijk werk. Ook is behoefte aan<br />
duidelijkheid over intimiteit en seksualiteit in relatie tot de eigen handicap en beleving daarvan.<br />
2 Projectgroep Dagbesteding Amstelrade, Dagbesteding op maat. Visie op invulling en aanpak van dagbesteding op Amstelrade,<br />
maart 2001.<br />
3 Dit bleek ook uit het bezoek aan Fokus te Houten en Nieuw Unicum te Zand<strong>voor</strong>t.<br />
Cbz/nr 0120-02 6
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
• Activering<br />
Dit is vaak dagbesteding als bezigheid of om een hobby te ontwikkelen. Onder andere werken met<br />
textiel, tekenen, bloemschikken, houtbewerking, keramiek.<br />
• Sport<br />
Er is onder <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> veel behoefte aan zwemmen. Andere sporten waar onder andere<br />
behoefte aan is, zijn hockey, bowlen, rolstoeldansen en schaken.<br />
• Behandeling<br />
Fysiotherapie, logopedie en ergotherapie nemen ook een deel van de dagbesteding <strong>voor</strong> hun rekening.<br />
• Vrije tijdsbesteding<br />
Er is behoefte om contacten buiten de instelling op te doen of uit te gaan (terras, museum of film).<br />
• Opleiding of studie<br />
Deze vorm van dagbesteding is niet meegenomen bij de inventarisatie van Amstelrade. Voor <strong>lichamelijk</strong><br />
gehandicapte kinderen is schoolgaan verplicht (leerplicht) en een belangrijke vorm van dagbesteding en<br />
van belang <strong>voor</strong> de verdere toekomstmogelijkheden van de gehandicapte. Ook volwassenen kunnen<br />
behoefte hebben aan verder leren, omscholing of bijscholing.<br />
2.1.6 Kenmerken zorgvragers en benodigde functies<br />
In dit onderdeel worden de zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> volgens de kenmerken bezien<br />
vanuit de vraag welke zorgfuncties hier tegenover zouden kunnen staan. Het betreft mensen met een<br />
ernstige, blijvende dan wel langdurige <strong>lichamelijk</strong>e handicap, al dan niet aangeboren. Doorgaans<br />
hebben zij een langdurige woonwens en zorgvraag. De vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> hoe zij zelf<br />
hun leven willen inrichten en wat zij daar<strong>voor</strong> nodig kunnen hebben is bepalend. Hier wordt alleen een<br />
generaliserend model geschetst met mogelijke zorgvraag en mogelijke zorgfuncties. Er wordt bezien<br />
wat <strong>voor</strong> vormen van werk, dagbesteding en woonruimte van toepassing zouden kunnen zijn. In het<br />
model is verder geen rekening gehouden met de behoefte aan hulpmiddelen of vervoers<strong>voor</strong>zieningen,<br />
noch met combinaties van problematiek.<br />
• Enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek<br />
Door de handicap(s) is de cliënt beperkt in het uitoefenen van functies betreffende de algemeen<br />
dagelijkse levensverrichtingen en huishoudelijke verzorging. Er kan behoefte bestaan aan assistentie bij<br />
ADL, medische of paramedische behandeling, verpleging en huishoudelijke hulp. De cliënt werkt als<br />
zelfstandige of in loondienst of doet vrijwilligerswerk. Ook kan de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte nog naar<br />
school of universiteit gaan. De <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte woont grotendeels zelfstandig, eventueel<br />
aangevuld met zorg of assistentie. De woning van de gehandicapte dient meestal aangepast te zijn.<br />
• Enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek met te verbeteren sociale en psychische<br />
vaardigheden<br />
Het verschil met de vorige groep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is met name gelegen in het feit dat bij de<br />
cliënt de sociale zelfredzaamheid (nog) ontbreekt en eventueel aangeleerd kan worden. De<br />
Cbz/nr 0120-02 7
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
gehandicapte heeft meer behoefte aan begeleiding en training. Soms kan ook tijdelijke opvang<br />
noodzakelijk zijn. Wat betreft werk en dagbesteding kan de gehandicapte soms ook behoefte hebben<br />
aan een plaats op een activiteitencentrum of sociale werkplaats. De gehandicapte kan thuis wonen met<br />
zorg of begeleiding thuis, in een groepswoning of in een cluster van woningen met incidentele zorg of<br />
met 24 uur zorg en begeleiding op afroep.<br />
• Toenemende <strong>lichamelijk</strong>e problematiek (of hiermee samenhangende problematiek)<br />
Bij deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is sprake van een verslechtering van de situatie. De gehandicapte is<br />
steeds minder in staat zelfstandig handelingen te verrichten en ook de sociale zelfredzaamheid kan<br />
afnemen. Hierbij kan ook het wegvallen van de mantelzorg een rol spelen. Het kan zijn dat er steeds<br />
minder mogelijkheden zijn om vaardigheden te leren en te behouden (afname cognitief vermogen). De<br />
zorgbehoefte zal waarschijnlijk steeds meer toenemen. De woning en de daar geleverde zorg zal in<br />
toenemende mate moeten worden aangepast aan de zorgbehoefte en beperkingen van de<br />
gehandicapte.<br />
• Lichamelijke problematiek in combinatie met verstandelijke handicaps<br />
Dit zijn cliënten waar primair sprake is van een <strong>lichamelijk</strong>e handicap in combinatie met een meer of<br />
mindere verstandelijke handicap. De mogelijkheden van de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte worden<br />
grotendeels bepaald door de mate van verstandelijke handicap. De sociale zelfredzaamheid,<br />
leervermogen en gedrag hangen hiermee samen. De behoefte aan werk of dagbesteding zal zich<br />
<strong>voor</strong>namelijk concentreren op een activiteitencentrum of sociale werkplaats. Afhankelijk van de<br />
verstandelijke handicap zal de gehandicapte al dan niet zelfstandig kunnen wonen met zorg en<br />
begeleiding.<br />
• Lichamelijke problematiek in combinatie met psychiatrische stoornissen<br />
Behalve <strong>lichamelijk</strong>e handicap(s) heeft de cliënt te maken met psychiatrische ziekten zoals depressie,<br />
schizofrenie of gedragsstoornissen. Behandeling van de psychiatrische ziekte of gedragscorrectie<br />
bepaalt <strong>voor</strong> een deel van de zorgbehoefte, naast de behandeling, begeleiding, verpleging van de<br />
<strong>lichamelijk</strong>e handicaps. De woonbehoefte wordt <strong>voor</strong> een groot deel bepaald door de mate van de<br />
psychiatrische stoornis en varieert van zelfstandig wonen tot niet zelfstandig wonen met psychiatrische<br />
begeleiding en zorg.<br />
• Lichamelijke problematiek in combinatie met cognitieve stoornissen<br />
Bij deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is meestal sprake van niet-aangeboren hersenletsel. Door een<br />
trauma of ziekte is hersenletsel opgetreden, waardoor de cliënt vaardigheden heeft verloren. Er kan<br />
sprake zijn van een ontbreken van leervermogen en oriëntatievermogen. Emotionele en gedragsmatige<br />
stoornissen kunnen optreden. De zorgbehoefte van deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is doorgaans<br />
intensief: 24 uur per dag begeleiding, verzorging en verpleging. Zelfstandig wonen is meestal niet meer<br />
aan de orde.<br />
• Lichamelijke problematiek in combinatie met zintuiglijke stoornissen<br />
Deze cliënten hebben behalve een <strong>lichamelijk</strong>e handicap ook één of meer zintuiglijke handicaps. Het<br />
zicht-, hoor- of spraakvermogen is ernstig beperkt of ontbreekt. De ernst van de problematiek en het<br />
vermogen van de cliënt om met beide handicaps om te gaan is sterk bepalend <strong>voor</strong> de behoefte aan<br />
zorg, werk, zelfstandig wonen. De woon- en werkomgeving van de cliënt behoeft naast aanpassing <strong>voor</strong><br />
de <strong>lichamelijk</strong>e beperking ook aanpassing in verband met de zintuiglijke stoornis.<br />
Cbz/nr 0120-02 8
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Uit bovenstaande modellen blijkt dat met uitzondering van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met cognitieve<br />
stoornissen en gedragsstoornissen veel <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> geacht zouden kunnen worden<br />
zelfstandig, in een groepswoning of in een cluster woningen te wonen. Dit is afhankelijk van de<br />
zorgzwaarte (hoeveel uren zorg of begeleiding en hoeveel zorgverleners gelijktijdig zijn nodig) en de<br />
mate waarin de gehandicapte sociaal zelfredzaam is.<br />
2.2 Aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Het SCP stelt in zijn publicaties 4 dat het moeilijk is om het exacte aantal mensen met <strong>lichamelijk</strong>e<br />
beperkingen in de bevolking aan te geven. Het SCP heeft <strong>voor</strong> de schatting van het aantal mensen met<br />
<strong>lichamelijk</strong>e beperkingen een methode ontwikkeld. Met deze methode wordt gekeken naar het<br />
totaalbeeld van mensen: wanneer mensen meerdere activiteiten niet of slechts met veel moeite kunnen<br />
uitoefenen, dan worden zij als ernstig beperkt beschouwd.<br />
Volgens de SCP-methode zouden circa 495.000 mensen vanaf 5 jaar met ernstige beperkingen te<br />
maken hebben. Het SCP heeft berekend dat per 1 januari 1999 zich onder de potentiële<br />
beroepsbevolking ruim 150.000 mensen (1,4%) bevinden met ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperking en ruim<br />
450.000 mensen (4%) met een matige beperking. Ongeveer 10% van de mensen met een ernstige<br />
<strong>lichamelijk</strong>e beperking uit de potentiële beroepsbevolking is ernstig zintuiglijk beperkt (komt ongeveer<br />
neer op 15.000); de rest van de mensen is ernstig motorisch beperkt (is ongeveer 135.000). Er is<br />
volgens het SCP een sterke samenhang tussen leeftijd en beperkingen waarneembaar: het aandeel<br />
mensen met beperkingen stijgt geleidelijk per leeftijdscategorie.<br />
Tabel 1. Schatting van het aantal mensen met ernstige beperkingen (exclusief instituutsbevolking) eind<br />
jaren negentig. Bron SCP.<br />
Totale bevolking vanaf 5 jaar 495.000<br />
Potentiële beroepsbevolking (15-64 jaar)<br />
waaronder ernstig zintuiglijk beperkt<br />
ernstig motorisch beperkt<br />
15.000<br />
135.000<br />
150.000<br />
In bovenstaande cijfers zijn niet de mensen met (zeer) ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen meegenomen<br />
die in intramurale of semi-murale instellingen verblijven. Deze instellingen zijn <strong>voor</strong>al verpleeghuizen,<br />
verzorgingshuizen en de intramurale grote woonvormen en de semi-murale kleine woonvormen of<br />
gezinsvervangende tehuizen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Ook in de geestelijke gezondheidszorg en<br />
verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg verblijven mensen met <strong>lichamelijk</strong>e handicaps, doch bij deze mensen<br />
zal de verstandelijke handicap of psychiatrische ziekte waarschijnlijk de overhand hebben. De grootte<br />
van deze groep komt in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 3 verder aan de orde.<br />
4 Sociaal Cultureel Planbureau, Rapportage Gehandicapten 1997, 1998; Rapportage Gehandicapten 2000, 2000. In de<br />
rapportage is verondersteld dat de prevalentie van beperkingen per leeftijdsgroep niet is veranderd. Een onderschatting zou<br />
kunnen optreden als van een sterk invaliderende ziekte zoals NAH de prevalentie snel toeneemt, anderzijds zijn er misschien<br />
ziekten die inmiddels minder vaak <strong>voor</strong>komen of minder snel erger worden die dan weer zouden lijden tot een overschatting.<br />
Cbz/nr 0120-02 9
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
2.2.1 Indicatie van de vraag naar woon<strong>voor</strong>zieningen en dagbesteding<br />
Vanwege het feit dat het moeilijk is zicht te krijgen op de werkelijke omvang van de vraag naar<br />
dienstverlening aan mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap, wordt in navolging van het Brancherapport<br />
Care (Zorgnota 2002) de vraag benaderd door uit te gaan van de vraag die zich heeft gemanifesteerd:<br />
het aantal mensen dat gebruik maakt van woon<strong>voor</strong>zieningen of activiteitencentrum en het aantal<br />
mensen dat wacht op een plaats in een woon<strong>voor</strong>ziening of activiteitencentrum. Hiermee wordt echter<br />
nog niet duidelijk hoeveel mensen kampen met een enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap of<br />
gecombineerde handicaps.<br />
De zorgvraag in de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>zorg werd tot <strong>voor</strong> kort geïndiceerd door het Landelijk<br />
Centrum Indicatiestelling Gehandicapten. Sinds 1 januari 2002 gaat de indicatiestelling over naar de<br />
Regionale Indicatieorganen, met behoud van de deskundigheid van het LCIG.<br />
2.2.2 De vraag naar woon<strong>voor</strong>zieningen<br />
Bij benadering is het aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> dat momenteel verblijft in woon<strong>voor</strong>zieningen te<br />
geven.<br />
Tabel 2. Schatting van het huidige aantal <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte mensen dat in woon<strong>voor</strong>zieningen<br />
verblijft<br />
Voorziening Aantal<br />
plaatsen /<br />
mensen<br />
Opmerkingen<br />
Grote woonvormen 780 De bezetting is niet helemaal 100%<br />
Kleine woonvormen <strong>voor</strong> volwassenen 1740 idem<br />
Kleine woonvormen <strong>voor</strong> kinderen 600 idem<br />
ADL-clusterwoningen 5<br />
900 idem<br />
Jongerenafdelingen in verpleeghuizen 500 idem<br />
Andere jongeren (65-) in verpleeghuizen 500 Het aantal somatisch zieken (65-) in 1999<br />
was ongeveer 2300. 6 Somatisch ziek is<br />
echter niet per definitie <strong>lichamelijk</strong><br />
gehandicapt. Van deze somatisch zieken is<br />
overigens meer dan de helft ouder dan 55<br />
jaar.<br />
Het aantal LG in verpleeghuizen, niet op een<br />
jongerenafdeling, wordt geschat op maximaal<br />
500.<br />
Geestelijke gezondheidszorg 160-320 Aantal bevindt zich naar schatting tussen<br />
deze twee uitersten. 7<br />
5 Informatie van website Fokuswonen.nl, begin februari 2002.<br />
6 Prismant, Standaardoverzichten ex art. 22 WZV, categorie Verpleeghuizen, Registratiejaar 1999.<br />
7 G. Witte, Rijngeestgroep te Oegstgeest, schatting naar aanleiding van onderzoek 1 à 2 LG per 100.000 inwoners.<br />
Cbz/nr 0120-02 10
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
In onderstaande tabel staat het aantal wachtenden <strong>voor</strong> woonondersteuning (grote of kleine woonvorm)<br />
weergegeven. 8<br />
Tabel 3. Aantal wachtenden <strong>voor</strong> woonondersteuning (inclusief kinderen)<br />
1997 1998 1999 2000* 2001<br />
Grote of kleine woonvorm 888 1.064 1.182 905 865<br />
Tijdelijk verblijf 196 98<br />
* per 1 september 2000<br />
Bronnen: ‘Genoeg geteld’ 1996-1999; Rapportage wachtlijstgegevens Gehandicaptenzorg en CTG jaarverslagen. Brief<br />
Staatssecretaris aan de Tweede Kamer d.d. 28 maart 2002, Wachtlijstcijfers Gehandicaptensector 2001.<br />
Op dit moment staan ruim 1.300 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> op de wachtlijst <strong>voor</strong> een ADL-clusterwoning<br />
of zogenoemde Fokuswoning. 9 Hieronder bevinden zich 360 mensen die reeds in een Fokuswoning<br />
wonen, maar naar elders willen verhuizen. Dit betekent dat een kleine 1.000 mensen elders wachten op<br />
een plaats in een ADL-clusterwoningenproject.<br />
Het aantal wachtende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> <strong>voor</strong> een plaats in een verpleeghuis (al dan niet <strong>voor</strong><br />
een jongerenafdeling) of <strong>voor</strong> een plaats in de geestelijke gezondheidszorg is op basis van openbare<br />
gegevens niet bekend. Voor het bepalen van de vraag zal ook rekening gehouden moeten worden met<br />
een mogelijke nu nog verborgen vraag, die door meerdere factoren naar voren kan komen (invoering<br />
van persoonsgebonden budget <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, omstandigheden thuis kunnen<br />
veranderen, wachtlijsten worden opgelost en dergelijke).<br />
2.2.3 De vraag naar werk of dagbesteding<br />
De vier grote woonvormen (Amstelrade, Het Dorp, Nieuw Unicum, Zeehospitium) beschikken zelf over<br />
één of meerdere dagactiviteitencentra. Het is op basis van huidige gegevens niet bekend hoe groot de<br />
vraag naar dagbesteding is van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die verblijven in de grote woonvormen.<br />
Evenmin is bekend hoe groot de vraag naar dagbesteding buiten de instelling of in de instelling in de<br />
jongerenafdelingen van verpleeghuizen, in verpleeghuizen en in de geestelijke gezondheidszorg is. In<br />
deze instellingen wordt overigens wel dagbesteding aangeboden. Bewoners van ADL-<br />
clusterwoningprojecten worden in staat geacht zelf zorg te dragen <strong>voor</strong> de invulling van hun dagelijkse<br />
activiteiten.<br />
De capaciteit en de wachtlijst van de semi-murale dagactiviteitencentra zien er als volgt uit:<br />
8 Ministerie van VWS, Zorgnota 2002, Brancherapporten, 2001.<br />
9 Website Fokuswonen.<br />
Cbz/nr 0120-02 11
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Tabel 4. Vraag naar dagbesteding 10<br />
1997 1998 1999 2000* 2001<br />
Wachtenden 1.027 1.160 1.383 1.051 706<br />
Capaciteit (plaatsen) 1.512 1.642 1.692 1.751<br />
‘Zorgvraag’ 2.539 2.802 3.075 2.802<br />
* per 1 september 2000<br />
Uit bovenstaande tabel wordt duidelijk dat ongeveer 700 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wachten op een<br />
plaats in een dagactiviteitencentrum. Hierbij is niet geraamd de mogelijke vraag naar dagbesteding op<br />
een dagactiviteitencentrum door <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in grote woonvormen, verpleeghuizen en de<br />
geestelijke gezondheidszorg.<br />
2.3 De vraag samengevat<br />
De zorgvragen en behoeften van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zijn zeer divers. Een en ander hangt samen<br />
met de problematiek waarmee zij kampen (enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap of gecombineerde<br />
problematiek) en met de mate waarin zij in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren. Het is niet<br />
bekend hoeveel mensen een enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap hebben en hoeveel mensen kampen<br />
met een gecombineerde problematiek.<br />
De omvang van de vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> naar zorg of assistentie kan op basis van<br />
huidige gegevens alleen benaderd worden door te kijken naar het gebruik van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong><br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>.<br />
De meeste <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (inclusief ernstig zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> naar schatting 495.000<br />
mensen) wonen zelfstandig in al dan niet aangepaste woningen (dit zijn geen ADL-clusterwoningen) en<br />
maken eventueel gebruik van de Wet <strong>Voorzieningen</strong> Gehandicapten. Voor zover bekend bestaat er bij<br />
ongeveer 900 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoefte aan verblijf in een woon<strong>voor</strong>ziening (kleine of grote<br />
woonvorm). Ongeveer 1.000 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (mogelijk deels reeds verblijvend in een kleine of<br />
grote woonvorm) wachten op een plaats in een ADL-clusterwoning. Uit vergelijkingen tussen de<br />
wachtlijsten van de Stichting Fokus Exploitatie en zorgkantoren blijkt overigens dat de overlap klein is.<br />
Er is bij <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoefte aan werk en dagbesteding. Ongeveer 700 <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> wachten op een plaats in een activiteitencentrum.<br />
Naar schatting bevinden zich op dit moment ongeveer 5.300 <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte mensen in een<br />
woon<strong>voor</strong>ziening, ADL-clusterwoning, verpleeghuis of geestelijke gezondheidszorg. De zorgvragen van<br />
deze mensen variëren tussen assistentie bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen tot specifieke<br />
verpleging. Onder deze bewoners bevindt zich een aantal dat wacht op een (andere) zelfstandige<br />
woning.<br />
10 Brancherapport Care; Brief staatssecretaris aan Tweede Kamer d.d. 28 maart 2002.<br />
Cbz/nr 0120-02 12
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
3. HET HUIDIGE AANBOD<br />
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de verschillende woon<strong>voor</strong>zieningen die er momenteel zijn <strong>voor</strong><br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Ook wordt het gebruik van de <strong>voor</strong>zieningen in ogenschouw genomen.<br />
3.1 Zelfstandige woning eventueel met zorg thuis<br />
De meeste <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wonen zelfstandig, alleen of met anderen. Volgens het SCP<br />
waren er eind jaren negentig 495.000 mensen met een ernstige beperking. In dit aantal zijn ook 65+ers<br />
en ernstig zintuiglijk beperkte mensen betrokken.<br />
Eventueel benodigde woningaanpassingen, rolstoelen en vervoersmogelijkheden zijn op basis van de<br />
Wet <strong>Voorzieningen</strong> Gehandicapten (WVG) via de gemeente te verkrijgen. Andere hulpmiddelen zijn<br />
verkrijgbaar via de thuiszorg of ziektekostenverzekering. Voor huishoudelijke hulp, verzorging,<br />
verpleging en begeleiding kan na indicatie door het regionaal indicatieorgaan een beroep gedaan<br />
worden op de thuiszorg of op de extramurale zorgverlening door verpleeghuizen, grote woonvormen en<br />
andere instellingen (AWBZ gefinancierd).<br />
Ook worden steeds meer groepswoningen ontwikkeld op initiatief van ouders of toekomstige bewoners.<br />
De zorgverlening wordt gefinancierd met een persoongebonden budget.<br />
In het Brancherapport Care 11 is een overzicht gegeven van het gebruik van <strong>voor</strong>zieningen via de WVG<br />
in termen van het aantal nieuw toegekende <strong>voor</strong>zieningen.<br />
Tabel 5. Aantal nieuw toegekende <strong>voor</strong>zieningen WVG, 1997-1999 (x 1.000)<br />
1997 1998 1999<br />
Woon<strong>voor</strong>ziening (individueel) 104,4 111,2 118,3<br />
Vervoers<strong>voor</strong>ziening (individueel) 81,3 91,0 78,5<br />
Collectief vervoer 69,8 67,6 57,5<br />
Rolstoelen 39,7 42,5 47,2<br />
Bron: Kerncijfers WVG 1999<br />
Uit de werkbezoeken aan de woonvormen werd overigens duidelijk dat het aantal geschikte woningen<br />
<strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> nog zal moeten toenemen. De doorstroming van <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> vanuit een woonvorm of anderszins naar een zelfstandige woning kan stagneren door<br />
een tekort aan aangepaste woningen.<br />
3.2 ADL-clusterwoningen<br />
ADL-clusterwoningen (ook vaak Fokuswoningen genoemd) worden door de bewoner gehuurd van een<br />
woningcorporatie en zijn aangepast <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. In de buurt van de ADLclusterwoningen<br />
(ongeveer op maximaal 150 meter van de woningen) bevindt zich een ADL-eenheid.<br />
Hierin is onder andere een systeem <strong>voor</strong> communicatie en alarm gevestigd waarmee de bewoners de<br />
assistenten kunnen oproepen.<br />
11 Brancherapport Care, Bijlage bij Zorgnota 2002, ministerie van VWS.<br />
Cbz/nr 0120-02 13
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Verspreid over Nederland zijn in 2001 ruim 65 ADL-clusters (algemeen dagelijkse levensverrichtingen –<br />
ADL) met in totaal 902 woningen aanwezig waar de Stichting Fokus Exploitatie assistentie verleent. Elk<br />
ADL-cluster kent 12 tot 15 woningen. In februari 2002 zijn 10 nieuwe Fokusprojecten in verschillende<br />
fasen van ontwikkeling. Het plan van de Stichting Fokus Exploitatie is om van 2000 tot en met 2004 25<br />
nieuwe ADL-clusters te realiseren om de wachtlijsten weg te werken. Daarmee worden ongeveer 300<br />
nieuwe zogenoemde Fokuswoningen gerealiseerd. Verder is het plan opgevat om bestaande projecten<br />
uit te breiden met een of meerdere woningen waardoor eveneens de wachtlijsten kunnen worden<br />
weggewerkt.<br />
ADL-clusterwoningen zijn bedoeld <strong>voor</strong> mensen met een ernstige <strong>lichamelijk</strong>e handicap, die<br />
onafhankelijk en zelfstandig willen wonen en daarbij behoefte hebben aan een combinatie van een<br />
aangepaste woning en ADL-assistentie (maximaal 30 uren per week) op afroep. De ADL-assistentie<br />
wordt gefinancierd met een subsidie van het <strong>College</strong> <strong>voor</strong> zorgverzekeringen. De ADL-clusterwoningen<br />
en de ADL-eenheid wordt gerealiseerd door woningcorporaties met een projectsubsidie van CVZ.<br />
Tabel 6. Aantal bewoners en verleende ADL-uren, 1997-2000 12<br />
1997 1998 1999 2000<br />
Aantal bewoners 865 874 868 869<br />
Verleende ADL-uren (x 1.000) 623 659 677 697<br />
Bron: Stichting Fokus Exploitatie<br />
Iets meer dan de helft van de bewoners van ADL-clusterwoningen blijkt tussen de dertig en vijftig jaar<br />
oud te zijn. Het gemiddelde aantal uren ADL-assistentie was in 1999 14,5 per week.<br />
3.3 Grote en kleine woonvormen<br />
3.3.1 Grote woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 13<br />
In Nederland zijn vier grote woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> gevestigd (Amstelveen:<br />
Amstelrade, Arnhem: Het Dorp, Katwijk: Rijnlands Zeehospitium, Zand<strong>voor</strong>t: Nieuw Unicum). Zij hebben<br />
in totaal een toegelaten capaciteit van ongeveer 780 plaatsen. Zij zijn aangewezen als WZV-instelling<br />
en worden vanuit de AWBZ gefinancierd. De woonvormen richten zich <strong>voor</strong>namelijk op <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong>. Vanwege meer mogelijkheden thuis en andere woonvormen heeft de populatie in de<br />
grote woonvormen een zwaardere zorgvraag gekregen dan aanvankelijk bij de oprichting van de<br />
woonvormen de bedoeling was. De vier woonvormen vertonen wel verschillen ten opzichte van elkaar.<br />
De belangrijkste verschillen zijn de volgende.<br />
Amstelrade is concreet bezig met het ontmantelen van de huidige locatie. Inmiddels zijn reeds bewoners<br />
vertrokken naar ADL-clusterwoningen (onder andere project De Meer) waar Amstelrade de zorg levert.<br />
De nu nog op Amstelrade wonende bewoners zullen in de toekomst verhuizen naar zelfstandige<br />
woningen in Amsterdam of Amstelveen waarvan een groot aantal geclusterd wordt. Nieuw Unicum<br />
vangt mensen op met een ernstige primair <strong>lichamelijk</strong>e of meervoudige handicap. Voor het grootste deel<br />
van de bewoners is er sprake van aandoeningen van het centrale zenuwstelsel en het spierstelsel.<br />
12 Brancherapport Care, Bijlage bij Zorgnota 2002, ministerie van VWS.<br />
13 Zorgvisies van de vier grote woonvormen, zoals verwoord in het Lange Termijn Huisvestingsplan.<br />
Cbz/nr 0120-02 14
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Nieuw Unicum verwacht het intramurale aanbod te handhaven. Rijnlands Zeehospitium heeft een<br />
populatie die <strong>voor</strong> het grootste deel zowel <strong>lichamelijk</strong> als verstandelijk (matig tot ernstig) gehandicapt is<br />
en matig tot niet trainbaar is. Het Dorp biedt aan mensen met een ernstige of meervoudig complexe<br />
handicap mogelijkheden om zelf hun leven in te richten. In Het Dorp hebben mensen een eigen woning<br />
met individueel toegesneden zorg.<br />
De grote woonvormen zijn <strong>voor</strong>namelijk in Arnhem en in de grensstreek tussen Noord- en Zuid-Holland<br />
(Katwijk, Amstelveen en Zand<strong>voor</strong>t) gevestigd. In het noorden en zuiden van Nederland zijn geen grote<br />
woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> aanwezig.<br />
3.3.2 Kleine woonvormen<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> kunnen ook verblijven in kleine woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
ofwel gezinsvervangende tehuizen. De kleine woonvormen behoren tot de zogenaamde semi-murale<br />
<strong>voor</strong>zieningen en worden gefinancierd door de AWBZ. De <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in kleine<br />
woonvormen kunnen meestal met zorg en begeleiding redelijk zelfstandig wonen of dit leren. Een kwart<br />
van de bewoners van de kleine woonvormen ontvangt intensieve zorg; eentiende deel van de bewoners<br />
krijgt ambulante zorg. Het merendeel (69%) van de cliënten in kleine woonvormen woont samen in<br />
groepen met meer dan 6 cliënten. De gemiddelde groepsgrootte is 8,3. In Nederland zijn ongeveer 2300<br />
plaatsen in ongeveer 70 gezinsvervangende tehuizen toegelaten <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. In 15<br />
gezinsvervangende tehuizen worden <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte kinderen opgevangen (545 plaatsen). De<br />
kleine woonvormen zijn verspreid over heel Nederland; in sommige WZV-regio's is meer capaciteit<br />
beschikbaar dan in andere regio's.<br />
3.3.3 Gebruik van de toegelaten capaciteit in de woonvormen<br />
De grote en kleine woonvormen kennen een respectievelijke toegelaten totale capaciteit van 780 en<br />
1743 plaatsen (VGN 2001) 14 . Volgens de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) was het<br />
aantal cliënten na vertaling van de responsgegevens op 31 december 1999 in grote woonvormen<br />
621 bewoners en in kleine woonvormen 1677 bewoners (tezamen ongeveer 2300 personen). Nieuw<br />
Unicum gaf tijdens het werkbezoek d.d. 30 januari 2002 daarentegen aan over een wachtlijst te<br />
beschikken. Ook het Zeehospitium kent een wachtlijst. Het aantal cliënten is in vergelijking met 1 januari<br />
1999 licht gestegen. In de grote woonvormen zijn ongeveer 25 personen vertrokken of overleden en<br />
anderen nieuw opgenomen. In de kleine woonvormen is het verloop wat groter: daar werden 170<br />
nieuwe cliënten opgenomen tegenover 124 vertrokken of overleden personen.<br />
In het Brancherapport Care 15 is de ontwikkeling van het aantal verzorgingsdagen gebaseerd op<br />
gegevens van het CTG als volgt.<br />
14 Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), Landelijke tabellen cliëntenregistraties 1999, 2001.<br />
15 Brancherapport Care, bijlage bij Zorgnota 2002, ministerie van VWS.<br />
Cbz/nr 0120-02 15
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Tabel 7. Ontwikkeling aantal verzorgingsdagen (x 1.000), woon<strong>voor</strong>zieningen LG, 1997-2000<br />
Gemiddelde jaarlijkse groei (GJG) in procenten.<br />
1997 1998 1999 2000 GJG<br />
Grote woonvormen 270,2 271,6 274,4 281,1 1,3<br />
Kleine woonvormen (inclusief Kinder GVT) 720,4 769,6 795,7 832,5 4,9<br />
Totaal 990,7 1.041,2 1.070,0 1.113,5 4,0<br />
Binnen de grote woonvormen is de cliëntengroep meer vergrijsd dan bij de kleine woonvormen:<br />
13% van de cliënten van een grote woonvorm is 65 jaar of ouder. Bij kleine woonvormen is dit<br />
percentage 5%. De vergrijzing hangt ook samen met de beperkte doorstroom van cliënten. Bijna de helft<br />
van de cliënten (44%) woont 15 jaar of langer in een grote woonvorm (bij de kleine is dit 25%).<br />
In de kleine woonvormen <strong>voor</strong> kinderen die <strong>lichamelijk</strong> gehandicapt zijn, is een toegelaten totale<br />
capaciteit van 545 plaatsen. Volgens VGN was het aantal cliënten na vertaling van de responsgegevens<br />
op 31 december 1999 in deze tehuizen: 583. In 1999 werden 110 nieuwe cliënten opgenomen;<br />
104 vertrokken of overleden. De meeste kinderen (90%) volgen overdag onderwijs.<br />
Er wordt op dit moment geconstateerd door zorgaanbieders 16 dat in de gezinsvervangende tehuizen<br />
<strong>voor</strong> kinderen een leegstand ontstaat. Dit wordt veroorzaakt doordat de zorg steeds meer een<br />
gedifferentieerd aanbod levert: dagopvang, zorg thuis, deeltijdzorg, etc. Met de vergroting van de<br />
mogelijkheden tot zorgdifferentiatie, de uitstroom van volwassen geworden kinderen en de toename van<br />
de ouderinitiatieven zal de leegstand in de gezinsvervangende tehuizen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte<br />
kinderen naar verwachting toenemen.<br />
3.4 Activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zijn vaak in de buurt van de kleine woonvormen<br />
gevestigd. Zij zijn beschikbaar <strong>voor</strong> dagopvang, dagbesteding eventueel gekoppeld aan psychosociale<br />
begeleiding en ambulante ondersteuning. Dit betreft ongeveer 1750 toegelaten plaatsen (bron CVZ),<br />
verspreid over Nederland. De activiteitencentra worden gefinancierd door de AWBZ.<br />
De activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kenden in 1999 een cliëntenbestand van ruim<br />
3.000. Ongeveer de helft van de cliënten woont zelfstandig of in een gezinssituatie. 57% van de cliënten<br />
van kleine woonvormen maakt gebruik van een activiteitencentrum (21% van het cliëntenbestand van<br />
activiteitencentra). De bewoners van grote woonvormen maken daarentegen amper gebruik van deze<br />
activiteitencentra. Deze bewoners maken naar verwachting meer gebruik van de eigen dagbesteding of<br />
activiteitencentra in de grote woonvormen.<br />
3.5 Verpleeghuizen<br />
Mensen met ernstige <strong>lichamelijk</strong>e handicaps worden ook in de sector verpleging en verzorging<br />
opgenomen. Dit betreft meestal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die naast hun <strong>lichamelijk</strong>e problematiek ook<br />
16 Klankbordgroep uitvoeringstoets, d.d. 21 januari 2002.<br />
Cbz/nr 0120-02 16
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
kampen met andere problematiek zoals cognitieve stoornissen, gedragsstoornissen, bedlegerigheid.<br />
Jongere <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (jonger dan 65 jaar) wonen soms verspreid over de afdelingen<br />
tussen de oudere patiënten, maar soms beschikken verpleeghuizen ook over aparte "jongeren"-<br />
afdelingen. De opname van jongere <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in verpleeghuizen is vaak veroorzaakt<br />
door het feit dat in een regio of dichtbij huis specifieke <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
ontbreken. Ook kunnen wachtlijsten <strong>voor</strong> de woonvormen in deze een rol spelen. Verpleeghuizen<br />
worden gefinancierd vanuit de AWBZ.<br />
Het aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> op de speciale jongerenafdelingen wordt geschat op ongeveer<br />
500. Het aantal <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte jongeren dat verspreid verblijft wordt geraamd op maximaal<br />
500. 17 Dit zou een mogelijk totaal van maximaal 1.000 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> jonger dan 65 jaar<br />
betekenen. Zoals eerder aangegeven is dit een schatting; er worden ook hogere cijfers geschat.<br />
Het aantal opgenomen somatisch zieken jonger dan 65 jaar in verpleeghuizen was in 1999 18 ongeveer<br />
2350. Hiervan waren 1380 mensen (ongeveer 60%) ouder dan 55 jaar. Hierbij past de kanttekening dat<br />
de opgenomen somatisch zieken niet allen <strong>lichamelijk</strong> gehandicapt hoeven te zijn.<br />
Voor de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die in verpleeghuizen verblijven is het mogelijk dat het verpleeghuis<br />
dagbesteding buiten de muren koopt. In de meeste gevallen zijn de budgetten niet toereikend om dit te<br />
doen. Met de invoering van de functionele aanspraken en de daar<strong>voor</strong> benodigde geldmiddelen zouden<br />
de mogelijkheden <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in verpleeghuizen groter kunnen worden.<br />
3.6 Geestelijke gezondheidszorg<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> die in de geestelijke gezondheidszorg terechtkomen bevinden zich naar de<br />
aard van de psychiatrische problematiek in de daartoe bestemde afdelingen. Er zijn enkele specifieke<br />
afdelingen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met psychiatrische stoornissen bij algemene psychiatrische<br />
ziekenhuizen (zoals afdeling Eikenboom van Altrecht ). Deze afdelingen doen <strong>voor</strong>al klinisch aan en zijn<br />
daardoor geen aparte woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met psychiatrische<br />
problematiek in de geestelijke gezondheidszorg.<br />
3.7 Verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg<br />
Het aantal mensen dat primair een <strong>lichamelijk</strong>e handicap heeft en daarnaast verstandelijk gehandicapt<br />
is, is op basis van huidige gegevens niet bekend. Zij zullen waarschijnlijk <strong>voor</strong>al worden aangetroffen in<br />
grote woonvorm het Zeehospitium te Katwijk (primaire <strong>lichamelijk</strong>e handicap) en in de verstandelijk<br />
<strong>gehandicapten</strong>zorg (primaire verstandelijke handicap). Het is moeilijk beide groepen van elkaar te<br />
onderscheiden.<br />
17 Gesprek met W. Schimmel, Verpleeghuis de Beukenhof, 23 januari 2002.<br />
18 Prismant, 27 augustus 2001, Tabellen ex art. 22 Wet ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen van de categorie verpleeghuizen over het<br />
registratiejaar 1999.<br />
Cbz/nr 0120-02 17
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
3.8 Spreiding huidige aanbod<br />
Het huidige aanbod van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is redelijk over Nederland<br />
gespreid (zie bijlagen). De vier grote woonvormen zijn geconcentreerd in middenwesten en oosten van<br />
Nederland. De regio’s waar geen grote woonvormen <strong>voor</strong>komen, kennen inmiddels <strong>voor</strong>zieningen in<br />
een andere vorm (jongerenafdelingen in verpleeghuizen of kleine woonvormen).<br />
De ruim 65 clusters van Fokuswoningen zijn eveneens redelijk verspreid over Nederland. De verwachte<br />
realisatie van 25 extra clusters zal de spreiding waarschijnlijk doen toenemen.<br />
3.9 Het huidige aanbod samengevat<br />
Voor zover bekend blijft de vraag naar verblijf in een grote woonvorm achter bij het huidige aanbod.<br />
Nieuw Unicum en het Zeehospitium hebben daarentegen aangegeven over een wachtlijst te<br />
beschikken. Het aanbod van kleine woonvormen is, gezien de wachtlijsten <strong>voor</strong> woon<strong>voor</strong>zieningen en<br />
de bezettingsgegevens, onvoldoende om aan de vraag te voldoen. Kanttekening hierbij is dat in de<br />
woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> kinderen daarentegen leegstand wordt geconstateerd. De wachtlijst <strong>voor</strong> kleine<br />
woonvormen wordt deels veroorzaakt door het tekortschieten van de mogelijkheid om door te stromen<br />
naar zelfstandige woningen en ADL-clusterwoningen.<br />
Het aanbod aan ADL-clusterwoningen is volgens opgave van de Stichting Fokus Exploitatie (wachtlijst<br />
ongeveer 1.000 mensen) te laag om aan de vraag te voldoen. Het aanbod wordt de komende jaren<br />
uitgebreid met ruim 300 woningen.<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> in verpleeghuizen verblijven deels op jongerenafdelingen en deels verspreid<br />
over de afdelingen. Zij ontvangen verzorging / verpleging en dagbesteding in het verpleeghuis.<br />
In de geestelijke gezondheidszorg en verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg bevinden zich eveneens<br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Er is geen aparte woon<strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in de<br />
geestelijke gezondheidszorg. Het is moeilijk te onderscheiden in hoeverre de bewoners in de<br />
verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg meer <strong>lichamelijk</strong> of meer verstandelijk gehandicapt zijn.<br />
Cbz/nr 0120-02 18
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
4. HET BELEID<br />
4.1 Beleidskader 19<br />
In dit onderdeel wordt het beleid van het Ministerie van VWS geschetst zoals dit is neergelegd in diverse<br />
beleidsstukken. Allereerst wordt het algemene beleid <strong>voor</strong> <strong>gehandicapten</strong> weergegeven, daarna volgen<br />
de beschrijvingen van het beleid uit het Beleidstoetsingskader 1996 en het Toetsingskader 1999-2006.<br />
Algemeen<br />
Het beleid van het Ministerie van VWS is gericht op een verdere vermaatschappelijking van de<br />
<strong>gehandicapten</strong>zorg. Concepten als volwaardig burgerschap, "community care", "gewoon waar kan,<br />
speciaal waar moet", kwaliteit van bestaan, hebben de basis gelegd <strong>voor</strong> beleidsveranderingen. Die<br />
hebben geleid tot veranderingen in de zorg gerelateerde infrastructuur <strong>voor</strong> mensen met een handicap.<br />
Het ministerie wil de totstandkoming van kleinschalige, bij <strong>voor</strong>keur zelfstandige huisvesting stimuleren.<br />
De klein-schalige groepswoningen zijn bestemd <strong>voor</strong> bij <strong>voor</strong>keur maximaal 6 personen. De<br />
dagbesteding (werk, school, activiteitencentra) <strong>voor</strong> alle <strong>gehandicapten</strong> zal worden uitgebreid en het<br />
streven is alle <strong>gehandicapten</strong> volwaardige dagbesteding te bieden. Doorstroming naar een vorm van<br />
betaalde arbeid (regulier of via de Wet Sociale Werk<strong>voor</strong>ziening) wordt zoveel mogelijk nagestreefd. De<br />
locaties <strong>voor</strong> de dagbesteding en het wonen behoren in principe gescheiden te zijn. De wensen van de<br />
gehandicapte ten aanzien van wonen en werken vormen het uitgangspunt. Er wordt uitgegaan van<br />
wonen in de wijk, tenzij de gehandicapte zelf aangeeft dit niet te willen of andere oorzaken<br />
(gedragsproblemen, de aard van de handicap of zeer intensief zorgbehoevend) het noodzakelijk of<br />
wenselijk maken dat de gehandicapte op de hoofdlocatie woont. Eveneens wordt een betere spreiding<br />
van de <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>gehandicapten</strong> in het land nagestreefd.<br />
Capaciteitsuitbreiding op hoofdlocaties mag volgens VWS alleen plaatsvinden als deze <strong>voor</strong>tvloeit uit<br />
expliciete beleidsstandpunten ten aanzien van bepaalde groepen (zoals Sterk Gedragsgestoorde Licht<br />
Verstandelijk Gehandicapten) en ter oplossing van de wachtlijstproblematiek.<br />
De samenwerking tussen extra-, semi- en intramurale instellingen dient vormgegeven te worden. Hierbij<br />
moet ook samengewerkt worden met andere maatschappelijke instellingen.<br />
Beleidstoetsingskader 1996<br />
In het Beleidstoetsingskader Gehandicaptenzorg (1996) wordt mede nader aandacht besteed aan de<br />
<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Hierbij gelden eveneens de uitgangspunten en principes<br />
van normalisatie en participatie. De staatssecretaris vindt dat er aanleiding is om in de uitvoering van<br />
het beleid ten aanzien van de <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> een beperkte groep mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e<br />
handicap andere accenten te leggen. Deze accenten hebben met name betrekking op de groei van de<br />
capaciteit en de aard ervan. Hieraan ten grondslag liggen verschillen in ontwikkeling van het aanbod<br />
van enerzijds <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> mensen met een verstandelijke handicap, anderzijds <strong>voor</strong>zieningen<br />
<strong>voor</strong> mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap.<br />
De populatie van de grote woonvormen (intramurale instellingen) en kleine woonvormen (semi-murale<br />
gezinsvervangende tehuizen) en activiteitencentra <strong>voor</strong> mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap is in de<br />
19 Ministerie van VWS, Beleidstoetsingskader Gehandicaptenzorg, 28 maart 1996; Beleidskader 1999-2006, 1999; Standpunt<br />
Community Care, 1999, Modernisering AWBZ, Zicht op zorg, 1999; Kwaliteit in de Gehandicaptenzorg, 2001.<br />
Cbz/nr 0120-02 19
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
afgelopen decennia ingrijpend veranderd, aldus het beleidstoetsingskader. Oorspronkelijk verbleven in<br />
deze <strong>voor</strong>zieningen doorgaans personen met een enkelvoudig <strong>lichamelijk</strong>e handicap met een redelijke<br />
mate van zelfredzaamheid. Als gevolg van het in de jaren '70 en '80 gevoerde beleid gericht op<br />
normalisatie en participatie, ontstonden er allerlei alternatieven op het gebied van het zelfstandig en<br />
kleinschalig wonen <strong>voor</strong> deze doelgroep. Veel van de oorspronkelijke bewoners hebben gekozen <strong>voor</strong><br />
deze alternatieven; terwijl mensen met een ernstiger handicap achterbleven. Nieuw opgenomen<br />
bewoners hadden doorgaans ook meer beperkingen. Hierdoor is een verzwaring van de problematiek<br />
van de populatie van de woonvormen te constateren, aldus de staatssecretaris.<br />
Momenteel verblijven in de woonvormen mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap die, gezien de ernst<br />
van hun beperkingen, niet in staat zijn om (met hulp) redelijk zelfstandig in de maatschappij te<br />
participeren. De populatie van de woonvormen bestaat steeds meer uit meervoudig <strong>gehandicapten</strong>,<br />
mensen met ernstige beperkingen op verschillende gebieden. Zoals een <strong>lichamelijk</strong> handicap<br />
gecombineerd met een zintuiglijke of verstandelijke handicap. Door deze wijziging in de populatie is de<br />
zorg- en dienstverlening geïntensiveerd en richt zich op meervoudige en complexe zorgvragen.<br />
De staatssecretaris verwacht dat het aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> dat aangewezen is op<br />
zorg<strong>voor</strong>zieningen zal toenemen. Dit is het gevolg van demografische ontwikkelingen, het toenemen<br />
van het aantal verkeersslachtoffers, vroeggeborenen en meer mensen met niet-aangeboren<br />
hersenletsel.<br />
Door het veelal permanente verblijf van deze groeiende groep intensieve zorg behoevende mensen en<br />
het gegeven dat er geen substantiële capaciteitsuitbreiding heeft plaatsgevonden, is volgens VWS de<br />
doorstroming in de woonvormen gestagneerd. Hierdoor is een omvangrijk tekort aan plaatsen in de<br />
woonvormen <strong>voor</strong> deze doelgroep ontstaan.<br />
Voorts besteedt de staatssecretaris in het Beleidstoetsingskader aandacht aan de mensen met nietaangeboren<br />
hersenletsel (NAH). Met het instellen van een Landelijk Coördinatiepunt Niet-Aangeboren<br />
Hersenletsel door de staatssecretaris wordt een impuls gegeven aan de structurering en coördinatie van<br />
de zorg <strong>voor</strong> NAH-patiënten. Tevens zal aandacht worden besteed aan de problematiek in de<br />
thuissituatie en aan de maatschappelijke positie (arbeidsintegratie, scholing en dagbesteding) van NAH-<br />
patiënten.<br />
De staatssecretaris concludeert dat de geschetste kenmerken van de (potentiële) populatie van de<br />
woonvormen duidelijk maken dat er grote behoefte bestaat aan beschermde woon- en leefsituaties die<br />
afgestemd zijn op deze groep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en aan specifieke zorg en ondersteuning in<br />
combinatie met mogelijkheden <strong>voor</strong> dagbesteding.<br />
Toetsingskader 1999-2006<br />
Ten behoeve van de bestuurlijke actualisatie <strong>gehandicapten</strong>beleid is door het ministerie van VWS het<br />
Toetsingskader 1999-2006 uitgebracht. Dit is een korte sectorale zorgvisie die <strong>voor</strong>tborduurt op het<br />
Beleidstoetsingskader 1996. De wijzigingen in beleid die hebben plaatsgevonden en waar<strong>voor</strong><br />
bijstellingen vereist zijn, zijn in het Toetsingskader 1999-2006 ondergebracht.<br />
Het beleid is gericht op vernieuwing van de infrastructuur ten behoeve van de <strong>gehandicapten</strong>zorg.<br />
De eerst aangewezen vorm van ondersteuning en zorg is die welke in de thuissituatie gegeven kan<br />
worden. De huidige instellingen dienen aan deze ondersteuning prioriteit te geven. Uitbreidings<strong>bouw</strong><br />
mag alleen plaatsvinden indien daar<strong>voor</strong> een beleidsstandpunt is geformuleerd, zoals in het kader van<br />
Cbz/nr 0120-02 20
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
de Licht Verstandelijk Gehandicapten (LVG) en bij het raakvlak LVG-psychiatrie. Ook de wachtlijsten<br />
mogen leiden tot uitbreidings<strong>bouw</strong>. Voor Lichamelijk Gehandicapten is geen beleidsstandpunt<br />
geformuleerd, wel kan een beroep gedaan worden op wachtlijstmiddelen.<br />
Volgens het toetsingskader gelden <strong>voor</strong> (zorg-)capaciteitsuitbreiding de volgende toetsingscriteria:<br />
- alleen (<strong>bouw</strong>)activiteiten <strong>voor</strong> wonen die <strong>voor</strong>tvloeien uit expliciete beleidsstandpunten/-prioriteiten<br />
<strong>voor</strong> bepaalde groepen en de wachtlijstproblematiek worden gehonoreerd.<br />
- mogelijkheden van ambulant zorg (scheiden wonen en zorg).<br />
- dag-, weekend-, midweek- en vakantieopvang.<br />
- keuze <strong>voor</strong> huren op basis van flexibiliteit.<br />
- groepsgrootte liefst maximaal 6, maximaal 4 x 6 geclusterd in 1 wijk.<br />
Vervangende nieuw<strong>bouw</strong> kent de volgende criteria (toetsingskader):<br />
- Verdere af<strong>bouw</strong> van de hoofdlocaties en grotere nevenlocaties door kleinschalige deconcentratie of<br />
omgekeerde integratie. Waar sprake is van achterstanden zoals slechte huisvesting, grote groepen,<br />
gebrek aan privacy zal <strong>bouw</strong> niet worden uitgesloten.<br />
- Verder dezelfde prioriteiten als bij zorg- en capaciteitsuitbreiding.<br />
In de regio's zullen de plannen van instellingen worden getoetst op de relatie met de individuele<br />
woonwensen die de keuzevrijheid van de cliënt bevorderen.<br />
Het Beleidstoetsingskader 1996 en het nader uitgewerkte Toetsingskader 1999-2006 worden door het<br />
Bouwcollege als beoordelingskader gehanteerd. De beleidsregels ex WZV zijn nog niet aangepast aan<br />
de richtlijnen uit dit toetsingskader. De <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kennen geen<br />
planningsnormen. De laatste jaren is de aandacht in het beleid van de staatssecretaris <strong>voor</strong>al gericht op<br />
het aanpakken van de wachtlijsten in de <strong>gehandicapten</strong>zorg.<br />
4.2 Verdere verwachte beleidsontwikkelingen<br />
Persoonsgebonden budget <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Sinds 2001 is een PGB <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> op experimentele basis mogelijk in de regio’s<br />
Nijmegen, Groningen en Zuidoost Brabant. Het experiment wordt <strong>voor</strong>tgezet tot de harmonisatie PGB<br />
(naar verwachting per 1 januari 2003) is ingevoerd en de functionele aanspraken (zie volgende<br />
paragraaf) een feit zijn geworden.<br />
Functionele aanspraken ex AWBZ<br />
Op het ministerie van VWS wordt momenteel gewerkt aan de invoering per 1 januari 2003 van de<br />
functionele omschrijvingen van de aanspraken in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).<br />
Het functioneel omschrijven van de zorg waarop aanspraak bestaat zal inhouden dat niet meer wordt<br />
omschreven welke instelling zorg mag verlenen. In het vervolg zullen alleen de aard, inhoud en de<br />
omvang van de zorg waarop aanspraak bestaat en de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> het tot gelding brengen van die<br />
aanspraak geregeld worden. Er zullen zeven functies worden onderscheiden: huishoudelijke verzorging,<br />
persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding, behandeling<br />
en verblijf. Het is, zoals nu bekend, de bedoeling dat elke zorgvrager wordt geïndiceerd op basis van<br />
deze zeven functies en op basis van zorgzwaarte (klasse). De functie verblijf zal altijd in combinatie met<br />
Cbz/nr 0120-02 21
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
een andere functie <strong>voor</strong>komen en kent als enige functie nog sectoren (ouderenzorg, <strong>gehandicapten</strong>zorg<br />
en geestelijke gezondheidszorg).<br />
De welzijns- of dienstverleningsfunctie <strong>voor</strong> extramuraal verblijvende zorgvragers zal uit de bekostiging<br />
van de AWBZ worden overgeheveld naar het aangekondigde dienstverleningsstelsel. Het is de<br />
bedoeling dat dit stelsel samenhang gaat vertonen met de Wet <strong>Voorzieningen</strong> Gehandicapten.<br />
Bekostiging naar zorgzwaarte<br />
Per 1 januari 2003 zal de bekostiging van de <strong>gehandicapten</strong>zorg niet meer plaatsvinden op basis van<br />
toegelaten plaatsen, maar op basis van modules en producten van geleverde zorg, waar<strong>voor</strong> cliënten<br />
geïndiceerd gaan worden. Bestaande zorg wordt omgerekend (zonder direct opnieuw te indiceren) naar<br />
het nieuwe systeem. Deze nieuwe bekostiging betekent een ondersteuning <strong>voor</strong> cliënten om zelf hun<br />
zorgaanbieder te kunnen kiezen (persoonsvolgend) en biedt instellingen transparantie ten aanzien van<br />
de door hen geleverde zorg. De systematiek van de bekostiging zal een eenduidige aansluiting krijgen<br />
bij de hier<strong>voor</strong> genoemde functionele aanspraken.<br />
Wet exploitatie zorginstellingen<br />
Momenteel is de opvolger van de Wet ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen, de Wet exploitatie zorginstellingen<br />
(WEZ) in de Tweede Kamer in behandeling. Deze proceswet koerst aan op een vraaggerichte<br />
zorgverlening met ruimte <strong>voor</strong> de veldpartijen (zorgverzekeraars en instellingen) om het aanbod flexibel<br />
op de vraag af te stemmen.<br />
Cbz/nr 0120-02 22
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
5. EVENWICHT TUSSEN VRAAG EN AANBOD<br />
De vraag is hoe de zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en het aanbod van zorg zo goed mogelijk<br />
op elkaar kunnen worden afgestemd. In dit hoofdstuk wordt bezien hoe vraag en aanbod met elkaar in<br />
evenwicht gebracht kunnen worden, tevens rekening houdende met overheidsbeleid. Zoals eerder<br />
aangehaald ontbreken adequate gegevens van aantallen zorgvragers om de gevraagde<br />
behoeftenormering te geven. Het blijft daarom hier bij een kwalitatieve beschouwing met een<br />
bandbreedte van verwachte ontwikkelingen in de zorgvraag.<br />
5.1 Samenvatting vraag en aanbod<br />
De samenvattingen van hoofdstuk 2 en 3 zijn hieronder wederom weergegeven.<br />
De zorgvragen en behoeften van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zijn zeer divers. Een en ander hangt samen<br />
met de problematiek waarmee zij kampen (enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap of gecombineerde<br />
problematiek) en met de mate waarin zij in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren. Het is niet<br />
bekend hoeveel mensen een enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap hebben en hoeveel mensen kampen<br />
met een gecombineerde problematiek.<br />
De hoeveelheid vraag naar zorg of assistentie door <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kan op basis van huidige<br />
gegevens alleen benaderd worden door te kijken naar het gebruik van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong>.<br />
De meeste <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (inclusief ernstig zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> naar schatting 495.000<br />
mensen) wonen zelfstandig in al dan niet aangepaste woningen en maken eventueel gebruik van de<br />
Wet <strong>Voorzieningen</strong> Gehandicapten. Voor zover bekend bestaat er onder ongeveer 900 van hen<br />
behoefte aan verblijf in een woon<strong>voor</strong>ziening (kleine of grote woonvorm) en ongeveer 1.000 <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> (mogelijk deels reeds verblijvend in een kleine of grote woonvorm) wachten op een ADLclusterwoning.<br />
Uit wachtlijstvergelijkingen tussen zorgkantoren en de Stichting Fokus Exploitatie blijkt<br />
dat de overlap tussen wachtenden op een plaats in een kleine woonvorm of in een ADL-clusterwoning<br />
klein is.<br />
Er is behoefte aan werk en dagbesteding. Ongeveer 700 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wachten op een<br />
plaats in een activiteitencentrum.<br />
Naar schatting bevinden zich ongeveer 5.300 <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte mensen in een woon<strong>voor</strong>ziening,<br />
ADL-clusterwoning, verpleeghuis of geestelijke gezondheidszorg. De zorgvragen van deze mensen<br />
variëren tussen assistentie bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen tot specifieke verpleging.<br />
Onder deze mensen bevindt zich een aantal dat wacht op een zelfstandige woning.<br />
Voor zover bekend blijft de vraag naar verblijf in een grote woonvorm achter bij het huidige aanbod.<br />
Nieuw Unicum en het Zeehospitium hebben daarentegen aangegeven over een wachtlijst te<br />
beschikken. Het aanbod van kleine woonvormen is, gezien de wachtlijsten <strong>voor</strong> woon<strong>voor</strong>zieningen en<br />
de bezettingsgegevens, onvoldoende om aan de vraag te voldoen. Kanttekening hierbij is dat in de<br />
woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> kinderen daarentegen leegstand wordt geconstateerd. De wachtlijst <strong>voor</strong> kleine<br />
woonvormen wordt deels veroorzaakt door het tekortschieten van de mogelijkheid om door te stromen<br />
naar zelfstandige woningen of naar ADL-clusterwoningen.<br />
Cbz/nr 0120-02 23
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Het aanbod aan ADL-clusterwoningen is volgens opgave van de Stichting Fokus Exploitatie (wachtlijst<br />
ongeveer 1.000 mensen) te laag om aan de vraag te voldoen. Het aanbod wordt de komende jaren<br />
uitgebreid met ruim 300 woningen.<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> in verpleeghuizen verblijven deels op jongerenafdelingen en deels verspreid<br />
over de afdelingen. Zij ontvangen verzorging / verpleging en dagbesteding in het verpleeghuis.<br />
In de geestelijke gezondheidszorg en verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg bevinden zich eveneens<br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Er zijn geen aparte woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in de<br />
geestelijke gezondheidszorg. Het is moeilijk te onderscheiden in hoeverre de bewoners in de<br />
verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg meer <strong>lichamelijk</strong> of meer verstandelijk gehandicapt zijn.<br />
5.2 Streven naar meer evenwicht<br />
Een betere indicatiestelling van de zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zal helpen om de inhoud<br />
en de omvang van de vraag goed vast te kunnen stellen. Hierdoor zou ook het aanbod beter afgestemd<br />
kunnen worden op de vraag. In dit onderdeel wordt gekeken naar de ontwikkelingen die gaande zijn in<br />
vraag en aanbod in de zorg <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en wordt een indicatie van de mogelijke<br />
behoefte weergegeven. Bij deze verkenning past de kanttekening dat met het <strong>voor</strong>nemen van het<br />
departement om de aanspraken ex AWBZ functioneel te gaan omschrijven een verschuiving zou<br />
kunnen gaan optreden.<br />
Het aantal aangepaste zelfstandige woningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> schiet tekort. Dit<br />
bemoeilijkt onder meer de uitstroom van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> uit de woonvormen en begeleid<br />
zelfstandig wonen projecten. Het is moeilijk een indicatie te geven van het aantal te realiseren<br />
woningen, maar de verwachting is dat het minimaal 1.500-2.000 woningen zal betreffen (<strong>voor</strong>tgaande<br />
vermaatschappelijking van de grote en kleine woonvormen en verbetering van de doorstroming en<br />
daardoor afname van de wachtlijst <strong>voor</strong> de woonvormen). Bij de realisatie van meer zelfstandige<br />
woningen zal daarbij ook de vraag naar meer verzorging, begeleiding of verpleging thuis toenemen.<br />
Hierbij is ook van belang dat het aantal servicepunten of steunpunten in de wijk zal toenemen.<br />
Ook het aantal ADL-clusterwoningen zal dienen toe te nemen om in de vraag naar ADL-assistentie te<br />
kunnen <strong>voor</strong>zien. Het aantal ADL-clusterwoningen van de Stichting Fokus Exploitatie zal de komende<br />
jaren met 300 toenemen (geplande en in aan<strong>bouw</strong> zijnde projecten). Daarbovenop zouden, gezien de<br />
wachtlijst, nog eens 600-700 ADL-clusterwoningen extra gerealiseerd moeten worden. Mochten deze<br />
woningen niet langer als ADL-clusterwoning bestemd worden, dit geldt ook <strong>voor</strong> de zelfstandige<br />
woningen, dan kunnen ze gemakkelijk teruggegeven worden aan de woningmarkt of bestemd worden<br />
<strong>voor</strong> ouderenhuisvesting.<br />
Door de uitbreiding van zorg en begeleiding thuis en andere <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> zal de vraag naar verblijf / wonen in grote woonvormen kunnen afnemen. Uitbreiding van<br />
de capaciteit lijkt dan ook niet in de rede te liggen. Voortgaan met een strategische bezinning op de<br />
toekomst is aan te raden. Mede gezien de ontwikkelingen die nu reeds in gang zijn gezet door de grote<br />
woonvormen, valt te denken aan het volgende. De bewoners van Amstelrade zullen gaan verhuizen<br />
naar ADL-clusterwoningen in Amsterdam en Amstelveen. Het Dorp zal waarschijnlijk afslanken en zich<br />
<strong>voor</strong>al meer gaan richten op de opvang van mensen met cognitieve stoornissen en andere intensieve<br />
zorgvragen. Ook omgekeerde integratie kan hier aan de orde zijn. Het Zeehospitium zal zich wellicht<br />
blijven richten op <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die ook kampen met een verstandelijke handicap. Ook hier<br />
Cbz/nr 0120-02 24
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
zijn plannen <strong>voor</strong> omgekeerde integratie. Nieuw Unicum gaat <strong>voor</strong>t met het bieden van zorg <strong>voor</strong><br />
mensen met cognitieve en gedragsmatige stoornissen en toenemende <strong>lichamelijk</strong>e handicaps.<br />
Uitbreiding van de capaciteit <strong>voor</strong> Nieuw Unicum is bij verbetering van de andere <strong>voor</strong>zieningen<br />
waarschijnlijk niet nodig. Voor alle woonvormen geldt dat de huidige bewoners van de grote<br />
woonvormen niet zouden hoeven te verhuizen, indien zij dit niet willen.<br />
Het kan ook zijn dat de grote woonvormen in de toekomst geheel gaan verdwijnen en in kleinschalige<br />
eenheden uiteen zullen gaan. Aandachtspunt hierbij is dat de beleidsmatig <strong>voor</strong>gestelde kleinschalige<br />
eenheden van maximaal 6 personen ook exploitabel te maken en te houden zijn.<br />
Voorzover bekend blijft <strong>voor</strong> de korte en middellange termijn behoefte bestaan aan wonen in een kleine<br />
woonvorm. Bij een verbeterde doorstroming naar ADL-cluster- of zelfstandige woningen wordt niet<br />
verwacht dat het aantal plaatsen in de kleine woonvormen zal hoeven toe te nemen. Bij een<br />
<strong>voor</strong>tzettende trend van leegstand in de kleine woonvormen <strong>voor</strong> kinderen zal naar verwachting over<br />
een aantal jaren ook de behoefte aan plaatsen in kleine woonvormen <strong>voor</strong> volwassenen dalen. Bij<br />
<strong>voor</strong>tdurende leegstand zou overwogen kunnen worden de bestemming van kleine woonvormen <strong>voor</strong><br />
kinderen te wijzigen in een woonvorm <strong>voor</strong> volwassenen.<br />
Het is doorgaans niet de wens van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> om verspreid over de “ouderen”-<br />
afdelingen van verpleeghuizen te verblijven. Zij zijn vanwege hun intensieve zorgvragen en<br />
problematiek echter meestal niet in staat om zelfstandig te wonen of in een kleine woonvorm te<br />
verblijven. Daarentegen kunnen deze mensen wel behoefte hebben aan verblijf in de buurt van de eigen<br />
sociale omgeving en bij lot- en leeftijdsgenoten. Gezien het huidige aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in<br />
verpleeghuizen dat <strong>voor</strong>zover bekend in aanmerking komt (geschat wordt maximaal 1.000) en de<br />
expertise in zorgverlening die <strong>voor</strong> deze groep benodigd is, wordt concentratie van deze <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> onder regionale regie aangeraden. Het verdient daarom aanbeveling om afhankelijk van<br />
de vraag minimaal één afdeling <strong>voor</strong> (jongere) <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> per WZV-regio te realiseren.<br />
Deze afdeling kan gesitueerd worden bij een verpleeghuis of bij een semi-murale instelling <strong>voor</strong><br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Uitzondering hierop zouden de regio’s kunnen zijn waar grote woonvormen<br />
<strong>voor</strong>komen, eventueel ook de regio’s die grenzen aan de regio van de grote woonvorm. Deze speciale<br />
afdelingen zouden vanwege het ruimtebeslag door de rolstoelen die deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
gebruiken, de behoefte aan privacy en bezoek ontvangen en gezien de doorgaans lange duur van<br />
verblijf extra ruimte ter beschikking dienen te krijgen. Voor de precieze bepaling van het huidige aantal<br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de verwachting <strong>voor</strong> de toekomst is nader onderzoek nodig.<br />
Ook kan er <strong>voor</strong> gekozen worden deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> de mogelijkheid te bieden van verblijf<br />
in groepswoningen of in geclusterde woningen met intensieve zorg thuis.<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> hebben behoefte aan werk en dagbesteding. Extra aandacht is dan ook<br />
nodig <strong>voor</strong> het mogelijk maken van werk en volwaardige dagbesteding. Dit betekent zoveel mogelijk<br />
werk als zelfstandige of in dienstverband, eventueel in WSW-verband. Vervoer van en naar het werk of<br />
dagbesteding zal <strong>voor</strong> iedere <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte mogelijk moeten zijn. Ook zou extra aandacht<br />
besteed kunnen worden aan de behoefte van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> om meer gebruik te kunnen<br />
maken van computers.<br />
Gezien de wachtlijst <strong>voor</strong> de activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de verwachte toename<br />
aan dagbesteding van thans in het verpleeghuis of grote woonvorm verblijvende <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> zal het aantal plaatsen in de semi-murale activiteitencentra met ongeveer 700-1.200<br />
moeten groeien om te kunnen <strong>voor</strong>zien in de behoefte.<br />
Cbz/nr 0120-02 25
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Het verdient aanbeveling de aanwezigheid van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met behoefte aan langdurig<br />
verblijf in de geestelijke gezondheidszorg zoveel mogelijk te <strong>voor</strong>komen. Een mogelijkheid hiertoe is om<br />
vanuit de geestelijke gezondheidszorg de psychiatrische begeleiding van individuele cliënten thuis of in<br />
een woonvorm te versterken. Mocht verblijf in de geestelijke gezondheidszorg toch aan de orde blijven,<br />
dan is aanpassing van de verblijfruimte <strong>voor</strong> de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte noodzakelijk.<br />
Cbz/nr 0120-02 26
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
6. BOUWKUNDIG-FUNCTIONELE ASPECTEN<br />
In dit hoofdstuk wordt nagegaan welk <strong>bouw</strong>kundig-functioneel kader nodig is in de sector <strong>voor</strong><br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen die vallen onder de Wet ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen.<br />
Fokuswoningen 20 , ADL-clusters en de kleine woonvormen zijn geen <strong>voor</strong>zieningen ex WZV en zijn<br />
daarom <strong>voor</strong> het stellen van een kader in dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten.<br />
Het <strong>bouw</strong>kundig-functionele kader <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kan ook van toepassing zijn <strong>voor</strong><br />
<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in een verpleeghuis.<br />
Binnen het kader kunnen speciale afdelingen, groepswoningen of een cluster (individuele) woningen<br />
met intensieve zorg thuis worden gerealiseerd. Bij groepswoningen kan een bewoner de beschikking<br />
hebben over gemeenschappelijk of eigen sanitaire <strong>voor</strong>zieningen.<br />
Het doel van dit hoofdstuk is om te komen tot een kader <strong>voor</strong> de bruto oppervlakte en om vervolgens in<br />
hoofdstuk 7 te komen tot een kader <strong>voor</strong> toe te stane investeringskosten.<br />
De aanvragen <strong>voor</strong> semi-murale <strong>voor</strong>zieningen worden behandeld door het ministerie van VWS. De<br />
aanvragen <strong>voor</strong> intramurale <strong>voor</strong>zieningen worden conform de WZV getoetst door het Bouwcollege.<br />
6.1 Historie<br />
6.1.1 Intramurale toetsingskader<br />
Het bureau van het Bouwcollege heeft in 2000, naar aanleiding van initiatieven van de grote<br />
woonvormen, concept-maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> een grote woonvorm<br />
opgesteld. De concept-maatstaven zijn een verdere uitwerking van een werknorm zoals was vastgelegd<br />
tussen het ministerie van VWS en het Bouwcollege.<br />
In deze concept-maatstaven wordt een bruto oppervlakte <strong>voor</strong> wonen in groepsverband van 60 m² per<br />
plaats (bewoner) <strong>voor</strong>gesteld en <strong>voor</strong> zelfstandig wonen van 69 m² per plaats (bewoner). Het zelfstandig<br />
wonen heeft hierbij betrekking op een (individuele) woning.<br />
Voor dagactiviteiten inclusief medische en paramedische zorg is een bruto oppervlakte van 19 m² per<br />
plaats gehanteerd, <strong>voor</strong> logistieke functies (centraal bureau) 4 m² per plaats en <strong>voor</strong> techniekruimten<br />
1 m² per plaats.<br />
De concept-status van de maatstaven is tot dusverre niet gewijzigd.<br />
6.1.2 Semi-murale toetsingskader (kleine woonvormen)<br />
Het ministerie van VWS hanteert als beoordelingskader <strong>voor</strong> aanvragen van de semi-murale<br />
<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (kleine woonvormen) een bruto oppervlakte van 67 m² per<br />
plaats <strong>voor</strong> wonen en 4,5 m² per plaats <strong>voor</strong> algemene <strong>voor</strong>zieningen in relatie tot de<br />
woon<strong>voor</strong>zieningen. Voor <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> dagbesteding wordt uitgegaan van een bruto oppervlakte<br />
van 17 m² per plaats en <strong>voor</strong> een centraal bureau van 3,75 m² per plaats. De te realiseren bruto<br />
oppervlakte <strong>voor</strong> het centraal bureau is tevens afhankelijk van het aantal locaties en het aantal plaatsen<br />
20 Fokus verleent ADL assistentie aan <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die zelfstandig in een aangepaste woning wonen en deze ook<br />
huren. Fokus heeft op een cluster van circa 12 tot 15 verspreid liggende woningen een kantoor (steunpunt). De bewoner kan door<br />
middel van een speciaal aangelegd oproepsysteem de assistentie uit het kantoor oproepen. Er is in feite sprake van scheiden van<br />
wonen en zorg (ADL assistentie). Het kantoor is de ADL-eenheid van waaruit in een 24-uurs dienstverlening op afroep en<br />
aanwijzig assistentie wordt verzorgd.<br />
Cbz/nr 0120-02 27
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
waar<strong>voor</strong> het bureau nodig is. De toe te stane bruto oppervlakte <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> dagbesteding<br />
en een centraal bureau wordt bepaald door de basis oppervlakte per locatie op te hogen met een<br />
locatietoeslag.<br />
6.2 Actuele ontwikkelingen<br />
6.2.1 Actualisatie maatstaven nieuw<strong>bouw</strong> <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong><br />
De geactualiseerde maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong><br />
verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> zijn door het Bouwcollege op 14 januari 2002 vastgesteld. De maatstaven<br />
hebben betrekking op nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> intramurale <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> wonen, dag- en<br />
vrijetijdsbesteding, zorg en ondersteunende functies.<br />
De nieuwe maatstaven maken een onderscheid naar algemene uitgangspunten, zorginhoudelijke<br />
aspecten, basiskwaliteitseisen, <strong>bouw</strong>kundige modules en financiële aspecten.<br />
In de algemene uitgangspunten, de basiskwaliteitseisen en de <strong>bouw</strong>kundige modules worden kaders<br />
aangegeven waaraan <strong>bouw</strong>plannen moeten voldoen.<br />
De basiskwaliteitseisen beschrijven het minimaal noodzakelijke kwaliteitsniveau waaraan bepaalde<br />
<strong>voor</strong>zieningen of ruimten moeten voldoen in termen van functionaliteit, veiligheid en hygiëne (analoog<br />
aan de verdeling in het <strong>bouw</strong>besluit). Een basiskwaliteitseis kan bij<strong>voor</strong>beeld betrekking hebben op de<br />
minimale nuttige oppervlakte waaraan een ruimte moet voldoen.<br />
In de maatstaven is omwille van de flexibiliteit gekozen <strong>voor</strong> een modulaire op<strong>bouw</strong>. Hiermee wordt<br />
bedoeld dat modules en onderdelen van modules onderling te koppelen zijn. Zo kan een zorgfunctie aan<br />
een <strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> dagbesteding of wonen gekoppeld zijn.<br />
Voor het bepalen van de maximale investeringskosten wordt uitgegaan van de oppervlakte van een<br />
<strong>bouw</strong>kundige module en de norm volgens de Bouwkostennota. Binnen de maximaal toe te stane<br />
investeringskosten kan de instelling een grotere oppervlakte realiseren.<br />
6.2.2. Intentieverklaringen van VWS<br />
Bij gebrek aan een beoordelingskader heeft VWS, <strong>voor</strong>uitlopend op de advisering door het<br />
Bouwcollege, intentieverklaringen aan enkele instellingen afgegeven. Hierin stelt VWS dat bij het<br />
bepalen van de toe te stane bruto oppervlakte <strong>voor</strong> intramurale instellingen zal worden uitgegaan van de<br />
norm <strong>voor</strong> de semi-murale <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> de LG sector.<br />
Voor de semi-murale <strong>voor</strong>zieningen (zoals dit vertaald is naar de intentieverklaringen) gelden de<br />
volgende toe te stane vloeroppervlakten (tabel 8).<br />
Tabel 8.<br />
Hoofdfunctiegroep bruto vloeroppervlakte per plaats (m²)<br />
Woon<strong>voor</strong>zieningen 67<br />
ADL/zorg <strong>voor</strong> het wonen 4,5<br />
activering en recreatie 26,5<br />
Totaal 98<br />
Cbz/nr 0120-02 28
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
De algemene <strong>voor</strong>zieningen in relatie tot de woon<strong>voor</strong>zieningen hebben betrekking op de ruimten <strong>voor</strong><br />
het personeel dat ADL assistentie en begeleiding levert. Het gaat hierbij niet om de paramedische en<br />
medische zorg, maar om een ruimte <strong>voor</strong> een slaapwacht en dergelijke.<br />
Volgens de intentieverklaringen kan <strong>voor</strong> de raming van de investeringskosten <strong>voor</strong> het wonen de<br />
instellingsnormering <strong>voor</strong> woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> volgens de<br />
Bouwkostennota worden toegepast.<br />
6.3 Bouwkundig-functionele aandachtspunten<br />
6.3.1. Algemeen<br />
Met de actualisatie van de <strong>bouw</strong>maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen<br />
<strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> zijn rand<strong>voor</strong>waarden gedefinieerd waar een <strong>voor</strong>ziening aan moet<br />
voldoen. In de maatstaven zijn aanvullende eisen geformuleerd <strong>voor</strong> rolstoelgebonden cliënten, maar<br />
geen specifieke eisen <strong>voor</strong> mensen met meervoudige handicaps en mensen met enkelvoudige<br />
<strong>lichamelijk</strong>e handicaps.<br />
De in de <strong>bouw</strong>maatstaf opgenomen rand<strong>voor</strong>waarden, met een verwijzing naar het Bouwbesluit, het<br />
Handboek <strong>voor</strong> Toegankelijkheid (rolstoeltoegankelijkheid), de Arbowet (bij<strong>voor</strong>beeld het gebruik van<br />
tilliftsystemen) en de Tabakswet, zijn ook van toepassing op <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong>.<br />
De fysieke beperkingen van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de benodigde hulpmiddelen zijn bepalend<br />
<strong>voor</strong> de maat en functionele vormgeving van de ruimte. Ook de dienstverlening en de aard van de<br />
dienstverlening zijn van invloed op de oppervlakte behoefte en de functionele vormgeving van de ruimte.<br />
Eén van de primaire hulpmiddelen van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is de rolstoel. In geval van<br />
<strong>lichamelijk</strong>e handicaps die immobiliteit tot gevolg hebben, kan een <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte gebruik<br />
maken van de zelfbewegende rolstoel. De zelfbewegende rolstoel heeft een draaicirkel van 1,5 m.<br />
De rolstoelen waarvan de meeste <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, ten gevolge van de mate van de<br />
handicaps, gebruik maken zijn elektrisch en hebben een lengte met dito draaicirkel die kan oplopen tot<br />
circa 1,8 tot 2 m. De elektrische rolstoel neemt daardoor meer ruimte in beslag dan de zelfbewegende<br />
rolstoel. Enkele cliënten hebben naast een elektrische rolstoel eventueel een tweede elektrische rolstoel<br />
of een zelfbewegende rolstoel. Voor extra rolstoelen moet ook rekening worden gehouden met de<br />
benodigde bergruimte.<br />
De toeslag <strong>voor</strong> de oppervlaktebehoefte <strong>voor</strong> de hulpmiddelen <strong>voor</strong> intramurale <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong><br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wordt minimaal bepaald door de ruimtelijke eisen van de elektrische rolstoel,<br />
het gebruik van een tilliftsysteem (met de bijkomende transferruimte) of eventueel een douchestretcher.<br />
De rolstoeltoegankelijkheid volgens het Handboek <strong>voor</strong> Toegankelijkheid heeft <strong>voor</strong>al betrekking op de<br />
zelfbewegende rolstoel. In het Handboek <strong>voor</strong> toegankelijkheid wordt <strong>voor</strong> ge<strong>bouw</strong>en <strong>voor</strong> de<br />
gezondheidszorg opgemerkt dat de toegankelijkheidseisen <strong>voor</strong> de gebruikers boven de eisen uit<br />
kunnen stijgen die in het kader van de integrale toegankelijkheid aan ge<strong>bouw</strong>en worden gesteld. Om de<br />
toegankelijkheid <strong>voor</strong> deze gebruikers te bepalen, is een projectgebonden studie op zijn plaats.<br />
Cbz/nr 0120-02 29
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Het Handboek Buitengewoon Wonen richt zich op <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> mensen die <strong>voor</strong>heen zijn<br />
gehuisvest in intra- en semi-murale instellingen. In het handboek wordt uitgegaan van ruimtegebruik<br />
door een zelfbewegende en een elektrische rolstoel en een verrijdbaar bed.<br />
Het Bouwcollege heeft op 14 januari 2002 het signaleringsrapport ICT (informatie en communicatie<br />
technologie) en de <strong>bouw</strong>kundige infrastructuur uitgebracht, waarin nader wordt ingegaan op deze<br />
ontwikkelingen en de gevolgen <strong>voor</strong> de <strong>bouw</strong>. Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> hebben volgens het<br />
signaleringsrapport, <strong>voor</strong>al als ze zelfstandig wonen, veel aan domotica.<br />
Voorkomende ICT toepassingen zijn bij<strong>voor</strong>beeld alarmering, telefoon, toezicht, bediening van allerlei<br />
functies zoals verlichting, gordijnen, ramen, deuren of losse elektrische apparatuur. De toepassingen<br />
moeten vanuit de rolstoel kunnen worden bediend.<br />
De mate van benodigde ICT <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> een <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte is afhankelijk van de<br />
zorgvraag van de cliënt.<br />
Bij nieuw te <strong>bouw</strong>en (woon)<strong>voor</strong>zieningen zou met de mogelijkheden <strong>voor</strong> ICT rekening moeten worden<br />
gehouden door het aanbrengen van loze leidingen.<br />
6.3.2. Criteria <strong>voor</strong> de toe te stane bruto vloeroppervlakte <strong>voor</strong> intramuraal verblijf<br />
De te realiseren intramurale woonvorm kan een speciale afdeling, in groepswoningen of in een cluster<br />
(individuele) woningen met intensieve zorg thuis betreffen. De keuze zal samenhangen met de wensen<br />
van de cliënt en de mogelijkheden <strong>voor</strong> sociale zelfredzaamheid. De toe te stane oppervlakte kan zowel<br />
van toepassing zijn op vormen van groepswoningen en (individuele) woningen.<br />
In geval van een speciale afdeling en groepswoningen kan conform het beleidstoetsingskader worden<br />
uitgegaan van een groep van maximaal 6 cliënten. De cliënten hebben in dat geval de beschikking over<br />
een eigen zit-/slaapkamer en (eventueel) eigen sanitair en daarnaast een gemeenschappelijk te<br />
gebruiken woonkamer met keuken. Eventueel heeft de cliënt beschikking over een keukenblok of een<br />
kitchenette.<br />
Bij individuele woningen heeft de cliënt de beschikking over een eigen appartement met een<br />
woonkamer, keuken (in combinatie met de woonkamer), een slaapkamer en een sanitaire unit.<br />
Meerdere appartementen kan in een cluster zijn gelegen.<br />
In de concept maatstaven <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is de volgende<br />
onderverdeling opgenomen <strong>voor</strong> de minimale nuttige oppervlakte <strong>voor</strong> enkele ruimten. Deze minimale<br />
oppervlakte is te beschouwen als basiskwaliteitseis.<br />
Tabel 9. basiskwaliteitseisen <strong>voor</strong> afzonderlijke ruimten <strong>voor</strong> intramuraal verblijvende <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong><br />
Ruimteomschrijving Minimale nuttige<br />
oppervlakte in m²<br />
Woonkamer 20<br />
Slaapkamer 15<br />
Sanitair 7<br />
Voor wonen met een sanitaire unit kan uit worden gegaan van een bruto oppervlakte van 67 m² per<br />
bewoner/plaats.<br />
Cbz/nr 0120-02 30
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Dit komt op hoofdlijnen overeen met het toetsingskader ex WZV <strong>voor</strong> de sectoren verpleging en<br />
verzorging <strong>voor</strong> zover het gaat om vergelijkbare doelgroepen en <strong>voor</strong>zieningen.<br />
Ten behoeve van zorg en/of ADL ondersteuning bij het wonen wordt uitgegaan van een toeslag van de<br />
bruto oppervlakte van 4,5 m² per bewoner/plaats. Met deze toeslag <strong>voor</strong> de ondersteuning komt de toe<br />
te stane bruto oppervlakte neer op 71,5 m² per bewoner/plaats.<br />
In aansluiting op de <strong>bouw</strong>maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong><br />
verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> kan bij toepassing van een kamergebonden sanitair een toeslag worden<br />
toegekend ten behoeve van rolstoelgebruik. Afhankelijk van de gekozen <strong>bouw</strong>kundige invulling komt ten<br />
behoeve van de elektrische rolstoel de toeslag neer op 3 m² nuttig (=4,5 m² bruto) per kamer/bewoner.<br />
Deze toeslag komt bovenop de in de standaard woonfuncties begrepen ruimte, van 7 m² nuttig per unit,<br />
<strong>voor</strong> sanitaire <strong>voor</strong>zieningen.<br />
Tabel 10: resumé vloeroppervlakte wonen<br />
Aantal bewoners bruto m² per bewoner basiskwaliteitseis<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> met<br />
gemeenschappelijk sanitair<br />
Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> met individueel<br />
sanitair<br />
1 persoon 2 personen 3 tot 6<br />
personen<br />
76 71,5 71,5<br />
76 76 76<br />
in nuttige m²<br />
per ruimte<br />
zit-/slaapkamer 15,<br />
sanitaire unit 7<br />
In geval van samenwonen van een intramuraal geïndiceerde <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte bewoner met een<br />
niet <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte partner kan een groter verblijf nodig zijn. De extra bruto oppervlakte ten<br />
behoeve van niet-intramurale capaciteit is in het kader van de WZV te beschouwen als een niet-<br />
noodzakelijk bestanddeel.<br />
Bij het scheiden van wonen en zorg kan een steunpunt of een inloopcentrum worden gerealiseerd. Voor<br />
de minimale eisen en de <strong>voor</strong>waarden waaronder dit mogelijk is, kan worden verwezen naar de<br />
<strong>bouw</strong>maatstaven <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>. Hierbij dient als minimale eis te worden gesteld dat<br />
de ruimten moeten voldoen aan de toegankelijkheid <strong>voor</strong> de elektrische rolstoelen.<br />
De oppervlaktebehoefte <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> dagbesteding en de algemene <strong>voor</strong>zieningen, wordt<br />
hierna nader besproken. Voor deze <strong>voor</strong>zieningen zijn ook de bovengenoemde criteria van toepassing.<br />
6.4 Vormen van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
6.4.1 Zelfstandige woningen en groepswonen<br />
De normering <strong>voor</strong> “rolstoeltoegankelijke” woningen (seniorenwoningen, levensloopbestendige<br />
woningen) is over het algemeen gebaseerd op de “zelfbewegende” rolstoel en biedt ontoereikende<br />
oplossingen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Het toepassen van deze normering <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> kan te kort schieten doordat de elektrische rolstoel grotere afmetingen heeft dan de<br />
zelfbewegende rolstoel.<br />
Cbz/nr 0120-02 31
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Flexibele en multifunctionele woningen die met het oog op meerdere doelgroepen zijn of worden<br />
ge<strong>bouw</strong>d, zijn volgens de klankbordgroep ontoereikend <strong>voor</strong> de specifieke ruimtelijke eisen <strong>voor</strong><br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. De klankbordgroep wijst er op dat de flexibiliteit in de vorm van het<br />
vervangen van een aanrecht en een toilet ten behoeve van een nieuwe bewoner, eenvoudig moeten<br />
kunnen worden gerealiseerd.<br />
De elektrische rolstoel moet kunnen worden opgeladen in of nabij de woon<strong>voor</strong>ziening of woning.<br />
Hiertoe is in de woonruimte van de cliënt een ruimte <strong>voor</strong> stalling (bij <strong>voor</strong>keur in de woning) met een<br />
aansluiting <strong>voor</strong> het laden van de accu nodig.<br />
In de ruimten binnen de woningen en met name in de woningen moet bij de vormgeving en inrichting<br />
van de ruimten rekening worden gehouden met bewegingsruimte <strong>voor</strong> het verzorgend of assisterend<br />
personeel. Een <strong>voor</strong>beeld is het verrichten van transfers met een tillift om de cliënt vanuit het bed in de<br />
rolstoel te helpen. Voor het maken van transfers kan gebruik gemaakt worden van een losse tillift of van<br />
een vast tilliftsysteem.<br />
De ge<strong>bouw</strong>en waarin de woningen of woonvormen worden gerealiseerd kunnen zijn <strong>voor</strong>zien van<br />
personenliften. Hierbij dienen de personenliften conform de nodige <strong>voor</strong>schriften te worden uitgevoerd<br />
ten behoeve van rolstoelgebruikers.<br />
6.4.2 Werk en dagbesteding<br />
Bij de grote woonvormen hebben de cliënten afhankelijk van de mate van <strong>lichamelijk</strong>e handicaps werk<br />
en dagbesteding binnen de instelling, erbuiten zoals op een sociale werkplaats of in een reguliere vorm<br />
van werk. De werkzaamheden variëren van eenvoudig bezig zijn tot een reguliere baan buiten de<br />
instelling.<br />
De maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> geven de kaders<br />
aan <strong>voor</strong> de mogelijke invulling <strong>voor</strong> vormen van dagbesteding. De maximale bruto oppervlakte <strong>voor</strong><br />
een arbeidsmatige en (re)creatieve dagbesteding komt, volgens de maatstaf, bij een groep van 10<br />
meervoudig complex gehandicapte cliënten neer op 248 m².<br />
Conform de intentieverklaring van WVS zou <strong>voor</strong> de toe te stane bruto oppervlakte, afhankelijk van de<br />
aard van de werkzaamheden, uitgegaan kunnen worden van maximaal 26,5 m² per plaats.<br />
Bij het realiseren van een <strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> dagbesteding dient rekening gehouden te worden met<br />
toegankelijkheid <strong>voor</strong> de elektrische rolstoelen.<br />
6.4.3 Algemene <strong>voor</strong>zieningen<br />
De minimale eisen en de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> algemene <strong>voor</strong>zieningen zoals kantoren <strong>voor</strong> beheer en<br />
opleiding, medische en paramedische zorg, technische en civiele dienst, personeels<strong>voor</strong>zieningen,<br />
steunpunt en inloopcentrum zijn geformuleerd in de <strong>bouw</strong>maatstaven ten behoeve van<br />
nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>. Voor het ontwerp van deze<br />
ruimten dient met de toegankelijkheid <strong>voor</strong> elektrische rolstoelen rekening te worden gehouden.<br />
De grote woonvormen hebben als bijzondere functie van de technische dienst een werkplaats <strong>voor</strong> het<br />
op maat maken en aanpassen van rolstoelen in overleg met de ergotherapeut en de reguliere<br />
onderhoudswerkzaamheden aan aandrijving van de rolstoelen. Het op maat maken en aanpassen wordt<br />
Cbz/nr 0120-02 32
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
door de instellingen gezien als een vorm van expertise. De netto oppervlakte <strong>voor</strong> een werkplaats van<br />
een instelling komt minimaal neer op 32 m². In het oppervlak van de rolstoelwerkplaats is tevens<br />
begrepen de bij de functie ergotherapie behorende atelierruimte (met een netto oppervlakte van 12 m²)<br />
<strong>voor</strong> rolstoelaanpassingen en prothesen.<br />
Bij de reguliere onderhoudswerkzaamheden wordt, mede door de deconcentratie van cliënten, en in<br />
toenemende mate gebruik gemaakt van onderhoudscontracten met leveranciers.<br />
Cbz/nr 0120-02 33
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
7. ECONOMISCHE BESCHOUWING<br />
7.1. Investeringskaders<br />
De intentieverklaring van VWS gaat uit van toepassing van de norm <strong>voor</strong> een woon<strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong><br />
verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> volgens de Bouwkostennota. Dit komt volgens Bouwkostennota 2001 neer<br />
op een bedrag van € 1.493,-- (ƒ 3.288,--), per m² incl. BTW, prijspeil januari 2001, exclusief grond- en<br />
startkosten. De norm <strong>voor</strong> dagactivering / besteding is € 1.239,-- (ƒ 2.728,--), incl. BTW, prijspeil januari<br />
2001, per m², exclusief grond- en startkosten. De norm <strong>voor</strong> een kantoor en ambulante zorg is € 1.408,--<br />
(ƒ 3.103,--) per m², incl. BTW, prijspeil januari 2001, exclusief grond- en startkosten.<br />
Voor de toepassing van een plafond-tilliftsysteem kan een additioneel bedrag van circa € 6.080,--<br />
(ƒ 13.400,--), incl. BTW, prijspeil januari 2001, per plaats worden gehanteerd.<br />
Ten aanzien van additionele investeringskosten <strong>voor</strong> ICT is in het signaleringsrapport ICT en de<br />
<strong>bouw</strong>kundige zorg gerelateerde infrastructuur aangegeven dat vanuit de huidige kostennormering<br />
marginale systemen <strong>voor</strong> hulpoproep zijn <strong>voor</strong>zien. Volgens hetzelfde onderzoek worden<br />
bewakingssystemen gedeeltelijk bekostigd uit de exploitatie doordat een besparing op personeel<br />
mogelijk is. Voor de toepassing <strong>voor</strong> meer uitgebreidere systemen en <strong>voor</strong> het maken van extra<br />
aansluitingen <strong>voor</strong> data, telefonie en (glasvezel) netwerken <strong>voor</strong> terreinen en vaste verbindingen naar<br />
locaties kan een verhoging van de investeringskosten <strong>voor</strong> elektrotechnische <strong>voor</strong>zieningen worden<br />
gehanteerd van circa € 23,-- (= ƒ 50,--) per bruto m².<br />
In geval van scheiden van wonen en zorg zou per woning <strong>voor</strong> het realiseren van installatietechnische<br />
aanpassingen ten behoeve van domotica-toepassingen een extra investering van € 2.270,--<br />
(= ƒ 5.000,--) per woning kunnen worden gehanteerd.<br />
De hier genoemde kaders zijn gebaseerd op de Bouwkostennota 2001. Momenteel vindt een<br />
kostenonderzoek plaats <strong>voor</strong> de Bouwkostennota 2002. Bij het vaststellen van de Bouwkostennota 2002<br />
zullen de daarin opgenomen normen en kaders van toepassing zijn.<br />
7.2 Investeringsraming op basis van extra benodigde capaciteit<br />
7.2.1. Benodigde investeringen ten gevolge van extra intramurale capaciteit<br />
Vooralsnog uitgaande van een uitbreiding van een intramurale capaciteit van 500 plaatsen (zie<br />
paragraaf 5.2), zal ook een uitbreiding van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> wonen, dagbesteding en algemene<br />
<strong>voor</strong>zieningen nodig zijn. Voor een raming van de benodigde investeringskosten wordt uitgegaan van de<br />
maximale bruto oppervlakte en de hierboven genoemde financiële kaders. De grondkosten zijn<br />
gebaseerd op de norm <strong>voor</strong> instellingen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> volgens de Bouwkostennota<br />
2001.<br />
Uitgaande van een toe te stane bruto oppervlakte van 71,5 m² per plaats, de norm <strong>voor</strong> een<br />
woon<strong>voor</strong>ziening volgens de Bouwkostennota, een toeslag <strong>voor</strong> een vast tilliftsysteem en domotica-<br />
Cbz/nr 0120-02 34
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
toepassingen, komt dit neer op een investering van € 67 mln, inclusief grondkosten, <strong>voor</strong> 500 plaatsen<br />
wonen.<br />
Uitgaande van een toe te stane bruto oppervlakte van 26,5 m² per plaats en de norm volgens de<br />
Bouwkostennota <strong>voor</strong> dagbesteding, komt dit neer op een investering van € 20 mln, inclusief<br />
grondkosten <strong>voor</strong> 500 plaatsen dagbesteding.<br />
De investeringen ten behoeve de algemene <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> 500 plaatsen komen neer op circa € 6,0<br />
mln, inclusief grondkosten.<br />
In totaal komen de verwachte investeringskosten komen bij een volledige intramurale invulling derhalve<br />
neer op circa € 93 mln, inclusief grondkosten, <strong>voor</strong> 500 plaatsen.<br />
7.2.2. Benodigde investeringen ten gevolge van extra capaciteit Fokuswoningen<br />
Naast de geplande en in aan<strong>bouw</strong> zijnde projecten van Fokus, zullen nog 600 à 700 woningen<br />
gerealiseerd moeten worden om de wachtlijst weg te werken. Dit komt neer op een uitbreiding van<br />
gemiddeld 50 clusters. Voor de <strong>bouw</strong> van een cluster (minimaal 12 en maximaal 15 aangepaste drie en<br />
vier kamer woningen in de sociale huursector en een ADL-eenheid) worden projectsubsidies verstrekt<br />
aan de rechtspersoon die het cluster wil <strong>bouw</strong>en.<br />
De benodigde investeringskosten van recent gerealiseerde projecten komen gemiddeld neer op circa<br />
€ 0,7 mln. per cluster (volgens de gegevens van maart 2002 van CBZ). De subsidie wordt verstrekt<br />
vanuit de regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet. Jaarlijks wordt een subsidie plafond vastgesteld.<br />
Voor subsidie komen in aanmerking de <strong>bouw</strong>kosten van de ADL-eenheid, de extra kosten die nodig zijn<br />
<strong>voor</strong> de <strong>bouw</strong> van de ADL woningen in verband met de verruiming van deze woningen ten opzichte van<br />
de normale woningen in het complex, de extra kosten <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>zieningen en de aanpassingen in de<br />
ADL-woningen en de ADL-eenheid en de kosten van de alarm-intercominstallatie waarmee cliënten<br />
hulp- en alarmoproepen plaatsen en waarmee medewerkers communiceren met cliënten.<br />
De totale investeringskosten komen bij 50 clusters (600 à 700 plaatsen) derhalve neer op circa € 35<br />
mln. (op basis van de gegevens van maart 2002 van CBZ). Uitgaande van een stijging van de<br />
<strong>bouw</strong>kosten kan dit oplopen tot een bedrag van circa € 45 mln. De subsidies <strong>voor</strong> deze<br />
investeringskosten worden vanuit de AWBZ verstrekt aan de verhuurders (over het algemeen de<br />
woningcorporaties).<br />
De investeringskosten van de (sociale) huurwoningen komen, zoals gebruikelijk, <strong>voor</strong> rekening van<br />
woningcorporaties.<br />
Cbz/nr 0120-02 35
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
8. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN<br />
1. Om een uitspraak te kunnen doen omtrent de vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> naar zorg,<br />
wonen en dagbesteding is meer en betere registratie noodzakelijk. De omvang van de vraag is,<br />
vanwege het ontbreken van adequate gegevens, benaderd door te kijken naar het huidige gebruik<br />
van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de wachtlijsten. De volgende conclusies en<br />
aanbevelingen geven de geconstateerde trends en mogelijke bandbreedtes aan.<br />
2. Het verdient aanbeveling de indicatiestelling door de Regionale Indicatieorganen zo op te zetten<br />
opdat in de toekomst een beter inzicht ontstaat in de behoefte van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> aan<br />
wonen, zorg, assistentie, werk of dagbesteding. Door de RIO’s zou ook aandacht besteed moeten<br />
worden aan de combinaties van zorgvragen: de <strong>lichamelijk</strong>e handicap in combinatie met de<br />
problematiek die <strong>voor</strong>tvloeit uit verstandelijke handicaps, psychiatrische stoornissen, cognitieve<br />
stoornissen, enzo<strong>voor</strong>ts.<br />
3. Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> hebben behoefte aan verschillende vormen van zorg of assistentie. Een<br />
en ander hangt samen met hun persoonlijke wensen, de problematiek waarmee zij kampen en de<br />
mate waarin zij in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren.<br />
4. Het aantal aangepaste zelfstandige woningen, groepswoningen en ADL-clusterwoningen schiet te<br />
kort. Geschat wordt dat het aantal zelfstandige woningen met 1.500 tot 2.000 (eventueel bestaande<br />
woningen aangepast met WVG-geld) en het aantal ADL-clusterwoningen met 900 tot 1.000 zal<br />
dienen toe te nemen om in de vraag te <strong>voor</strong>zien. Er is door de Stichting Fokus Exploitatie een<br />
uitbreiding gepland van 300 woningen waarvan reeds een aantal in aan<strong>bouw</strong> is. Daarbovenop is er<br />
waarschijnlijk behoefte aan 600 tot 700 extra woningen (50 clusters). De investeringskosten <strong>voor</strong> de<br />
realisatie van deze extra ADL-clusterwoningen zullen ongeveer € 45 mln bedragen ten laste van de<br />
AWBZ (projectsubsidie <strong>College</strong> <strong>voor</strong> zorgverzekeringen). Ten behoeve van de <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> die wonen in aangepaste zelfstandige woningen of groepswoningen zal ook het<br />
aantal servicepunten of steunpunten in de wijk dienen toe te nemen, alsmede het aantal<br />
hulpverleners.<br />
5. Door de uitbreiding van zorg en begeleiding thuis en andere <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />
<strong>gehandicapten</strong> zal de vraag naar wonen in grote woonvormen verder kunnen afnemen. Uitbreiding<br />
van de capaciteit in de vorm van grote woonvormen ligt dan ook niet in de rede.<br />
6. Naar verwachting blijft de behoefte aan wonen in kleine woonvormen <strong>voor</strong> volwassenen in de<br />
huidige omvang <strong>voor</strong>alsnog bestaan. De kleine woonvormen kunnen ook volgens het scheiden van<br />
wonen en zorg concept vormgegeven worden (24 uur zorg in zelfstandige woningen). Afgewacht<br />
dient te worden hoe de trend omtrent leegstand in de kleine woonvormen <strong>voor</strong> kinderen zich<br />
<strong>voor</strong>tzet.<br />
7. Aangenomen wordt dat het doorgaans niet de wens van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is om verspreid<br />
over de “ouderen”-afdelingen van verpleeghuizen te verblijven. Gezien de problematiek waar deze<br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> doorgaans mee kampen is verblijf in een zelfstandige woning doorgaans<br />
niet mogelijk. Zij zouden behoefte kunnen hebben aan verblijf bij lot- en leeftijdsgenoten en aan<br />
Cbz/nr 0120-02 36
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
deskundige en intensieve zorg. De zorg zou, afhankelijk van de keuze van de cliënt, geconcentreerd<br />
kunnen worden in een speciale afdeling, in groepswoningen of in een cluster woningen met<br />
intensieve zorg thuis. Op basis van een huidige schatting zou het ongeveer 1.000 personen (500 op<br />
de zogenaamde jongerenafdelingen en 500 verspreid verblijvende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>)<br />
kunnen betreffen, maar <strong>voor</strong> de bepaling van het aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is een betere<br />
indicatiestelling noodzakelijk. De speciale afdelingen zouden bij semi-murale <strong>voor</strong>zieningen of bij<br />
verpleeghuizen gesitueerd kunnen worden. De speciale afdelingen zouden dan in aanmerking<br />
kunnen komen <strong>voor</strong> ruimtetoeslagen <strong>voor</strong> het wonen (meer privacy en meer mogelijkheden om<br />
bezoek te ontvangen). De investeringskosten <strong>voor</strong> de realisatie van deze afdelingen <strong>voor</strong> 500 extra<br />
plaatsen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zouden in totaal circa € 93,0 miljoen inclusief grondkosten<br />
ten laste van de AWBZ bedragen. Dit is inclusief ruimte <strong>voor</strong> werk en dagbesteding en algemene<br />
<strong>voor</strong>zieningen. De kosten <strong>voor</strong> de zorg gerelateerde infrastructuur bij de groepswoningen of de<br />
geclusterde woningen met intensieve zorg thuis zijn hier niet berekend.<br />
8. Er is behoefte aan werk en dagbesteding. Het Bouwcollege is van mening dat <strong>voor</strong>op staat dat<br />
<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> deelnemen aan reguliere vormen van werk. Dit neemt evenwel niet weg<br />
dat, gezien de behoefte, uitbreiding van het aantal plaatsen <strong>voor</strong> werk en dagbesteding nodig zal<br />
zijn. Het aantal plaatsen in dagactiviteitencentra zal gezien de wachtlijsten en de <strong>voor</strong>gestelde<br />
toename tot volwaardige dagbesteding <strong>voor</strong> de momenteel in het verpleeghuis en in de grote<br />
woonvormen verblijvende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met 700 tot 1.200 dienen uit te breiden.<br />
9. Het verdient aanbeveling de aanwezigheid van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in de geestelijke<br />
gezondheidszorg zoveel mogelijk te <strong>voor</strong>komen door het aanbod van extramurale psychiatrische<br />
begeleiding aan cliënten thuis of in woonvormen te versterken. Mocht verblijf in de GGZ toch aan de<br />
orde blijven, is aanpassing van de verblijfruimte <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> noodzakelijk.<br />
10. Bouwkundig-functioneel kan worden opgemerkt dat de toeslag van de oppervlaktebehoefte <strong>voor</strong><br />
<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> minimaal bepaald wordt door de ruimtelijke eisen van<br />
de elektrische rolstoel het gebruik van een tilliftsysteem (met de bijkomende transferruimte),<br />
eventueel een douchestretcher en de ruimtelijke eisen ten gevolge van de aard van de<br />
dienstverlening.<br />
11. De geformuleerde kaders <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kunnen beschouwd worden als een<br />
aanvulling op de geactualiseerde maatstaven <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>.<br />
Cbz/nr 0120-02 37
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
9. BIJLAGEN<br />
Bijlage 1 (Overgetypt)<br />
Brief van de staatssecretaris van VWS, d.d. 17 november 2000, kenmerk DGB/ZVG-2112002 aan het<br />
<strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen.<br />
Onderwerp:<br />
Gehandicaptenbeleid.<br />
Uitvoeringstoets behoeftenormering VG.<br />
Uitvoeringstoets behoeftenormering LG/ZG.<br />
Beoordeling uitbreiding van capaciteit in het kader van het plan van aanpak wachtlijsten.<br />
Geacht <strong>College</strong>,<br />
Met mijn brief van 12 september 1997 heb ik u gevraagd een onderzoek te verrichten in de verstandelijk<br />
<strong>gehandicapten</strong>sector vergelijkbaar met het onderzoek naar de herziening van de GGZplanningsnormen.<br />
Daarbij heb ik u gevraagd zowel de hoogte als de systematiek van de norm onder de<br />
loep te nemen.<br />
Op 29 mei 2000 heeft u het betreffende onderzoek middels de ‘Uitvoeringstoets behoeftenormering<br />
verstandelijk-<strong>gehandicapten</strong>zorg’ aan mij aangeboden.<br />
Uitvoeringstoets behoeftenormering verstandelijk-<strong>gehandicapten</strong>zorg<br />
Allereerst wil ik u mijn complimenten overbrengen <strong>voor</strong> de gedegen wijze waarop de uitvoeringstoets is<br />
uitgewerkt. De inventarisatie van de gehele verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>sector met al haar raakvlakken<br />
en de stand van zaken van mijn beleid inzake huisvesting tot ca. maart 2000 is uitputtend en helder bij<br />
elkaar gebracht in deze uitvoeringstoets.<br />
Uw <strong>voor</strong>stel <strong>voor</strong> de nieuwe behoeftenormering bevat goede aanknopingspunten om de traditioneel<br />
typisch aanbodgerichte hoeveelheid huisvestingscapaciteit zodanig te flexibiliseren dat deze beter te<br />
verenigen is met de omslag naar een meer op de vraag ingerichte <strong>gehandicapten</strong>zorg. Wat u <strong>voor</strong>stelt<br />
biedt daar op onderdelen zeker een werkbaar concept <strong>voor</strong>. Met name uw <strong>voor</strong>stellen op het gebied van<br />
de minimumnormen zijn daar<strong>voor</strong> interessant.<br />
Voor het vervolg van mijn reactie zijn twee nieuwe ontwikkelingen van belang, te weten het plan van<br />
aanpak wachtlijsten en de opschoning van de wachtlijsten in de <strong>gehandicapten</strong>sector. In het plan van<br />
aanpak is een aanpak gekozen waarbij de indicatie, hulpvraagverduidelijking en (woon-)wensen van de<br />
individuele cliënt als uitgangspunt dient. Hierop worden ook de eventueel benodigde<br />
huisvestings<strong>voor</strong>zieningen gebaseerd. Vooralsnog geldt dit alleen <strong>voor</strong> cliënten die nu nog op de<br />
wachtlijst staan. Ik sta echter <strong>voor</strong> dat de uiteindelijke benodigde zorgcapaciteit in de verschillende<br />
vormen, met daarvan afgeleid de benodigde huisvesting, wordt afgeleid van de optelsom van de<br />
zorgbehoefte van alle individuele cliënten. Voorlopig is dat echter nog niet zover. Een normering zoals<br />
door u <strong>voor</strong>gesteld zou daarom heel goed kunnen functioneren als overgang tussen de huidige<br />
normering en een toekomstige volledig van de vraag afgeleide norm. Daarnaast zal er ook een<br />
minimumcapaciteit, of een basisnorm, aan zorgcapaciteit noodzakelijk blijven.<br />
Cbz/nr 0120-02 38
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Een definitief besluit over de hoogte en de wijze waarop de door u <strong>voor</strong>gestelde normering kan worden<br />
toegepast wil in het 1 e kwartaal van volgend jaar nemen.<br />
Op dat moment kunnen namelijk ook de eerste inzichten in de effecten van het nieuw ingezette beleid<br />
worden meegenomen, omdat dan sprake zal zijn van een opgeschoonde wachtlijst volgens de nieuwste<br />
inzichten.<br />
Aan de hand van dit tijdschema zal ik ook de benodigde besluitvorming rond artikel 3 van de Wet<br />
ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen in gang zetten.<br />
Uitvoeringstoets <strong>voor</strong> de LG en ZG (sub-)sectoren<br />
Ik verzoek u om intussen een met de verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> sector vergelijkbare uitvoeringstoets<br />
<strong>voor</strong> de (sub-) sectoren <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, visueel <strong>gehandicapten</strong> en auditief <strong>gehandicapten</strong> op<br />
te starten. Een dergelijke uitvoeringstoets zou ik gaarne <strong>voor</strong> de eerstmogelijke ingangsdatum van de<br />
WEZ, dus uiterlijk over 1 jaar van u ontvangen.<br />
Gezien het feit dat mijn definitieve besluit over de normering <strong>voor</strong> de verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> nog<br />
even uitblijft lijkt het mij verstandig u het komende halfjaar <strong>voor</strong>alsnog te beperken tot de inventarisatie<br />
in de LG- en ZG sectoren en het daaropvolgende halfjaar te gebruiken om te komen tot een <strong>voor</strong>stel<br />
<strong>voor</strong> de normering. U kunt dan naar verwachting mijn besluitvorming <strong>voor</strong> de verstandelijk<br />
<strong>gehandicapten</strong> meenemen.<br />
Hoogachtend,<br />
de Staatssecretaris van Volksgezondheid,<br />
Welzijn en Sport,<br />
namens deze,<br />
de Directeur-Generaal Zorg,<br />
prof. dr. P.A.H. van Lieshout<br />
Cbz/nr 0120-02 39
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Bijlage 2<br />
Leden klankbordgroep<br />
De heer G. Bakker, Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad (CG-Raad)<br />
De heer J.N.L. Brouwer, Siza Dorp groep<br />
Mevrouw W.G.J. Dommerholt-Visser, Vereniging Gehandicapten Nederland (VGN) en Stichting De<br />
Noorderbrug<br />
De heer A. Geijsen, Siza Dorp groep<br />
Mevrouw J.E.A.M. Nooren, Zorgverzekeraars Nederland<br />
De heer C. den Ouden, Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF)<br />
Mevrouw A.I Procee, BOSK<br />
De heer G.W.J. van Vugt, Stichting Fokus Exploitatie<br />
De heer P.F.M. Weda, Stichting Zorgcentra Twente Noord<br />
De heer J.L.J. Wiegmans, Stichting Gemiva en LG-platform VGN<br />
De heer E.Th. Klapwijk, Inspectie <strong>voor</strong> de Gezondheidszorg (IGZ) (waarnemer)<br />
De heer G. de Water, Ministerie van VWS (waarnemer)<br />
De heer B. van Dijk, Ministerie van VWS (waarnemer)<br />
Cbz/nr 0120-02 40
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Bijlage 3<br />
Bezochte instellingen<br />
- Siza / Het Dorp - Arnhem<br />
- Thuis in wonen – Amersfoort<br />
- Amstelrade – Amstelveen<br />
- Stichting Fokus Exploitatie – Houten<br />
- Verpleeghuis Beukenhof – Loosdrecht<br />
- Nieuw Unicum – Zand<strong>voor</strong>t<br />
Cbz/nr 0120-02 41
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Bijlage 4<br />
Aantal toegelaten plaatsen per WZV-regio in 2001 (Bron CVZ en VGN)<br />
WZV-regio<br />
Verpleeghuis*<br />
Grote<br />
woonvormen<br />
Totaal<br />
Semimuraal<br />
(incl. kinderen)<br />
Totaal<br />
l van de<br />
bevolking<br />
1 Groningen 11 0 67 78 0,14<br />
2 Friesland 10 0 94 104 0,16<br />
3 Drenthe 30 0 55 85 0,18<br />
4 Zwolle 0 0 106 106 0,20<br />
5 Twente 32 0 92 124 0,20<br />
6 Stedendriehoek 54 0 64 118 0,24<br />
7 Arnhem 0 320 212 532 0,60<br />
8 Nijmegen 21 0 324 345 0,73<br />
9 Utrecht 50 0 166 216 0,18<br />
10 Flevoland 0 0 17 17 0,05<br />
11 Het Gooi 15 0 21 36 0,14<br />
12 Alkmaar 0 0 76 76 0,12<br />
13 Kennemerland 0 179 72 251 0,65<br />
14 Amsterdam 15 103 50 168 0,12<br />
15 Leiden 0 102 84 186 0,36<br />
16 Den Haag 16 0 146 162 0,22<br />
17 Delft 0 0 0 0 0<br />
18 Midden-Holland 0 0 20 20 0,08<br />
19 Rijnmond 58 0 71 129 0,10<br />
20 Dordrecht 16 0 49 65 0,16<br />
21 Zeeland 18 0 98 116 0,31<br />
22 Breda 0 0 75 75 0,11<br />
23 Tilburg 81 0 64 145 0,35<br />
24 Den Bosch 10 0 94 104 0,16<br />
25 Eindhoven 0 0 43 43 0,06<br />
26 Noord-Limburg 54 0 44 98 0,21<br />
27 Zuid-Limburg 17 0 104 121 0,18<br />
TOTAAL 508 704 2308 3520 0,21<br />
* Dit gaat om erkende bedden <strong>voor</strong> jongeren (jonger dan 65 jaar) met NAH of andere <strong>lichamelijk</strong>e handicaps; vaak in speciale<br />
afdelingen. In verpleeghuizen zijn meer jongeren opgenomen, vaak verspreid over de afdelingen. Meer dan de helft van deze<br />
jongeren is ouder dan 55 jaar.<br />
Cbz/nr 0120-02 42
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Bijlage 5<br />
Overzicht opnamemogelijkheden <strong>voor</strong> jongeren met niet-aangeboren hersenletsel of andere<br />
<strong>lichamelijk</strong>e handicaps in verpleeghuizen<br />
WZV – regio Naam verpleeghuis Capaciteit (telefonisch / internet)<br />
1. Groningen Zonnehuis Zuidhorn, Zuidhorn 11<br />
2. Friesland Bornia Herne – dependance Florastate 10<br />
3. Drenthe De Horst, Emmen 30<br />
4. Zwolle<br />
5. Twente Het Wiedenbroek, Haaksbergen 32<br />
6. Stedendriehoek Anke Marjolein, Lochem<br />
Het Zonnehuis, Beekbergen<br />
7. Arnhem<br />
8. Nijmegen Nieuw Vrijthof, Tiel 21<br />
9. Utrecht De Lichtenberg, Amersfoort<br />
10. Flevoland<br />
De Wijngaard, Bosch en Duin<br />
11. Het Gooi De Beukenhof, Loosdrecht 15<br />
12. Alkmaar<br />
13. Kennemerland Heemswijk, Heemskerk 10-12 + 6 (in plan)<br />
14. Amsterdam Vreugdehof, Amsterdam 15<br />
15. Leiden<br />
16. Den Haag Nieuw Berkendael, Den Haag 16<br />
17. Delft<br />
18. Midden-Holland<br />
19. Rijnmond De Plantage, Brielle<br />
Het Zonnehuis, Vlaardingen<br />
Antonius IJsselmonde, Rotterdam<br />
Capelse Verpleeghuizen,Capelle a.d.IJssel<br />
20. Dordrecht Crabbehoff, Dordrecht 16<br />
21. Zeeland De Vlietberg, Koudekerke<br />
Corneliastichting, Zierikzee<br />
22. Breda<br />
23. Tilburg St. Jozefheil, Bakel<br />
De Runne, Goirle<br />
24. Den Bosch Madeleine, Boxmeer 10<br />
25. Eindhoven<br />
26. Noord-Limburg Professor Duboisstichting, Venlo 54<br />
27. Zuid-Limburg Hamboskliniek, Kerkrade 17<br />
Cbz/nr 0120-02 43<br />
24<br />
30<br />
16<br />
34<br />
12 dagbehandeling<br />
30<br />
20 (in plan)<br />
18<br />
10<br />
8<br />
10<br />
31<br />
50
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Bijlage 6<br />
Activiteitencentra per WZV-regio (Bron CVZ en VGN)<br />
WZV – regio Aantal plaatsen<br />
1. Groningen 64<br />
2. Friesland 75<br />
3. Drenthe 61<br />
4. Zwolle 137<br />
5. Twente 69<br />
6. Stedendriehoek 64<br />
7. Arnhem 73<br />
8. Nijmegen 75<br />
9. Utrecht 98<br />
10. Flevoland 28<br />
11. Het Gooi 22<br />
12. Alkmaar 53<br />
13. Kennemerland 0<br />
14. Amsterdam 139<br />
15. Leiden 53<br />
16. Den Haag 105<br />
17. Delft 0<br />
18. Midden-Holland 26<br />
19. Rijnmond 89<br />
20. Dordrecht 47<br />
21. Zeeland 66<br />
22. Breda 69<br />
23. Tilburg 32<br />
24. Den Bosch 81<br />
25. Eindhoven 56<br />
26. Noord-Limburg 31<br />
27. Zuid-Limburg 164<br />
TOTAAL 1777<br />
Cbz/nr 0120-02 44
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Bijlage 7.<br />
Overzicht spreiding Fokuswoningen<br />
Overzicht Fokuswoningen (per 1 februari 2001)<br />
Cbz/nr 0120-02 45
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Bijlage 8<br />
De doelgroep uitgebreider omschreven<br />
Definiëring 21<br />
In de Rapportages Gehandicapten 1997 en 2000 (SCP) vormden mensen met beperkingen de<br />
doelgroep. De term "beperking" is afkomstig uit de International classification of impairments, disabilities<br />
and handicaps (ICIDH) van de World Health Organization (WHO). Een beperking wordt gedefinieerd als:<br />
"iedere vermindering of afwezigheid (als gevolg van een stoornis) van de mogelijkheid tot een <strong>voor</strong> de<br />
mens normale activiteit, zowel wat de wijze als wat de reikwijdte van de uitvoering betreft". Hierbij gaat<br />
het <strong>voor</strong>al om het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals <strong>voor</strong>tbewegen, <strong>lichamelijk</strong>e verzorging en<br />
huishoudelijke activiteiten. Of mensen als gevolg van hun beperkingen ook gehandicapt zijn, hangt –<br />
conform de definitie in ICIDH - af van de mate waarin zij sociaal nadeel ondervinden of bepaalde sociale<br />
rollen niet kunnen uitvoeren. Van deze definiëring wordt gebruik gemaakt bij de hieronder volgende<br />
schattingen van het aantal mensen met ernstige en zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen die<br />
gehandicapt zijn.<br />
De oorzaken van de ernstige en zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen zijn divers. Er kan reeds sprake<br />
zijn van <strong>lichamelijk</strong>e handicaps vanaf de geboorte. Bij<strong>voor</strong>beeld door geboorte met een open rug,<br />
aangeboren hersenletsel of disfunctionerende of ontbrekende lichaamsdelen. Anderzijds kunnen<br />
mensen door ziekte (Multiple sclerose, Cerebraal Vasculair Accident, spierdystrofie) of door ongevallen<br />
gehandicapt raken.<br />
De handicap kan constant of progressief van aard zijn. Constant is bij<strong>voor</strong>beeld een dwarslaesie.<br />
De mens met een dwarslaesie wordt gerevalideerd en na revalidatie is doorgaans <strong>voor</strong> een langere<br />
periode duidelijk waar de mogelijkheden en onmogelijkheden liggen. Progressieve ziekten zoals<br />
spierdystrofie en doorgaans ook MS zijn soms moeilijk <strong>voor</strong>spelbaar wat betreft het verloop in de<br />
mogelijkheden. Iemand kan langere tijd stabiel zijn, maar vaak ontwikkelt de ziekte zich langzaam of<br />
schoksgewijs naar meer beperkingen <strong>voor</strong> de cliënt.<br />
Naast enkelvoudig <strong>gehandicapten</strong> kunnen mensen ook meervoudig gehandicapt zijn. Dit houdt in dat,<br />
in het licht van deze uitvoeringstoets, zij naast hun <strong>lichamelijk</strong>e handicap ook bij<strong>voor</strong>beeld verstandelijk<br />
gehandicapt zijn, zintuiglijk gehandicapt of psychiatrische stoornissen hebben.<br />
In de Rapportage Gehandicapten 2000 betrekt het SCP ook chronisch zieken tot de doelgroep van hun<br />
rapportage. De reden hier<strong>voor</strong> is dat <strong>gehandicapten</strong> en chronisch zieken vaak met dezelfde soort<br />
problemen kampen. Bovendien betreft het <strong>voor</strong> een belangrijk deel dezelfde mensen, die zowel een<br />
chronische aandoening als een <strong>lichamelijk</strong>e beperking hebben. In deze uitvoeringstoets worden mensen<br />
met chronische ziekten niet specifiek betrokken: chronische ziekten kunnen onder andere ook<br />
psychiatrische oorzaken hebben, aandoeningen zijn van de luchtwegen, gewrichtsaandoeningen of<br />
migraine. De chronische ziekte kan oorzaak zijn van de <strong>lichamelijk</strong>e beperking en wordt ingeval er<br />
sprake is van handicaps, dan als zodanig als <strong>lichamelijk</strong>e handicap geteld. Anderzijds heeft bijna de<br />
helft van de mensen met een chronische ziekte geen <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen; deze groep wordt dan<br />
ook in deze uitvoeringstoets uitgezonderd.<br />
21 Sociaal Cultureel Planbureau, Rapportage Gehandicapten 1997, 1998; Rapportage Gehandicapten 2000, 2000.<br />
Cbz/nr 0120-02 46
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
In deze uitvoeringstoets wordt er tevens <strong>voor</strong> gekozen om de groep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> te<br />
beperken tot mensen met <strong>lichamelijk</strong>e handicaps niet veroorzaakt door ouderdom. Zodra oudere<br />
mensen (in deze toets ligt de grens bij 65 jaar en ouder) met beperkingen gaan kampen en <strong>voor</strong><br />
intramurale opname in aanmerking komen, gaan zij doorgaans naar <strong>voor</strong>zieningen in de sector<br />
verpleging en verzorging.<br />
Kwantificering<br />
SCP stelt in zijn publicaties dat het altijd moeilijk is om het exacte aantal mensen met <strong>lichamelijk</strong>e<br />
beperkingen in de bevolking aan te geven. Dit aantal hangt sterk samen met de aard van de<br />
beperkingen die in het prevalentieonderzoek worden meegenomen en de wijze waarop deze worden<br />
gemeten.<br />
De laatste schatting van het aantal mensen met <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen is gebaseerd op een<br />
onderzoek dat in 1986-1988 onder circa 25.000 zelfstandig wonende (niet in een instelling verblijvende)<br />
mensen werd gehouden door CBS/Nimawo in 1990. Het SCP heeft gebruik gemaakt van deze<br />
gegevens omdat er op korte termijn nog geen nieuwe gegevens beschikbaar zullen komen.<br />
In tabel 1 wordt op basis van de gegevens 1986/1988 een schatting gemaakt <strong>voor</strong> de jaren 1998 en<br />
2010. Voor de raming van 2010 is ervan uitgegaan dat de prevalentie van beperkingen per leeftijds-<br />
categorie niet is veranderd. De effecten van bij<strong>voor</strong>beeld leefstijlfactoren, technische ontwikkelingen of<br />
een veranderd opleidingsniveau zijn niet meegenomen.<br />
Tabel: Schatting van het aantal personen dat ernstige of zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen<br />
ondervindt (exclusief instituutsbevolking) 1986-2010<br />
% in bevolking aantal mensen x 1.000<br />
1986-1988 1986 1998 2010<br />
totale bevolking (vanaf 5 jaar)<br />
zeer ernstig 4,1 545 660 760<br />
inclusief ernstig 11,5 1.550 1.850 2.125<br />
potentiële beroepsbevolking (15-64 jaar)<br />
zeer ernstig 2,7 265 305 360<br />
inclusief ernstig 8,2 825 955 1.100<br />
Bron: CBS/Nimawo (1990) SCP-bewerking<br />
Ouderen, 65+ers, vormen het grootste deel van de mensen met ernstige of zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e<br />
beperkingen. De toename van het aantal mensen met zeer ernstige beperkingen hangt volgens SCP<br />
<strong>voor</strong>al samen met het feit dat de bevolking steeds ouder wordt.<br />
Voor de potentiële beroepsbevolking is te zien dat het aantal mensen met (zeer) ernstige <strong>lichamelijk</strong>e<br />
beperkingen tussen 1986 en 1998 met circa 16% is toegenomen. Dit wordt veroorzaakt, aldus SCP,<br />
doordat de omvang van de potentiële beroepsbevolking in die periode met 8% is gegroeid en doordat de<br />
gemiddelde leeftijd binnen de potentiële beroepsbevolking is gestegen. Ook <strong>voor</strong> de toekomst mag<br />
worden verwacht dat dit aantal mensen met een (ernstige) <strong>lichamelijk</strong>e beperking zal stijgen. Dit komt<br />
doordat de potentiële beroepsbevolking gemiddeld steeds ouder wordt. Tot 2010 zal het percentage 15-<br />
34-jarigen met ongeveer 9% afnemen en het percentage 50-64-jarigen met 29% toenemen (CBS 1999).<br />
Dit betekent dat het absolute aantal mensen tussen de 50 en 64 jaar met zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e<br />
beperkingen tot 2010 aanzienlijk zal toenemen (met circa 31%).<br />
Cbz/nr 0120-02 47
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Het SCP hanteert een andere maat <strong>voor</strong> beperkingen dan het prevalentieonderzoek van het<br />
CBS/Nimawo. In de maat van het SCP wordt meer rekening gehouden met de aard van de handelingen<br />
die mensen al dan niet kunnen verrichten. Sommige handelingen tellen hierbij zwaarder mee bij het<br />
vaststellen van ernstige beperkingen dan andere handelingen. Op basis van deze maat waren er in<br />
1995 circa 420.000 zelfstandig wonende mensen met ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen vanaf 5 jaar.<br />
Het verschil tussen de uitkomsten van CBS/Nimawo en SCP heeft twee redenen: ten eerste het CBS<br />
neemt ook incontinentieproblemen mee als <strong>lichamelijk</strong>e beperking (in 1986 120.000 mensen met<br />
incontinentieproblemen en naar schatting van het SCP ongeveer 155.000 mensen eind jaren negentig).<br />
Ten tweede kijkt het SCP in tegenstelling tot het CBS naar het totaalbeeld van mensen: wanneer<br />
mensen slechts één activiteit niet of slechts met veel moeite kunnen uitoefenen dan worden zij als niet<br />
ernstig beperkt beschouwd; in de CBS-methode gebeurt dit wel.<br />
De in tabel 1 gepresenteerde schatting zou volgens de SCP-methode <strong>voor</strong> eind jaren negentig<br />
neerkomen op circa 495.000 mensen vanaf 5 jaar met ernstige beperkingen exclusief incontinentiebeperkingen.<br />
Het SCP heeft berekend dat per 1 januari 1999 zich onder de potentiële beroepsbevolking<br />
ruim 150.000 mensen (1,4%) bevinden met ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperking en ruim 450.000 mensen<br />
(4%) met een matige beperking. Ongeveer 10% van de mensen met een ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperking<br />
uit de potentiële beroepsbevolking is ernstig zintuiglijk beperkt (is ongeveer 15.000); de rest van de<br />
mensen is ernstig motorisch beperkt (is ongeveer 135.000). Er is volgens SCP een sterke samenhang<br />
tussen leeftijd en beperkingen waarneembaar: het aandeel mensen met beperkingen stijgt geleidelijk<br />
per leeftijdscategorie.<br />
In bovenstaande cijfers zijn niet de mensen met (zeer) ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen meegenomen<br />
die in intramurale of semi-murale instellingen verblijven. Deze instellingen zijn <strong>voor</strong>al verpleeghuizen,<br />
verzorgingshuizen en de intramurale grote woonvormen en de semi-murale kleine woonvormen of<br />
gezinsvervangende tehuizen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Ook in de geestelijke gezondheidszorg en<br />
verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg verblijven mensen met <strong>lichamelijk</strong>e handicaps, doch bij deze mensen<br />
zal de verstandelijke handicap of psychiatrische ziekte waarschijnlijk de overhand hebben.<br />
Cbz/nr 0120-02 48
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Bijlage 9<br />
Kenmerken zorgvragers en benodigde functies<br />
(ADL = Algemeen dagelijkse levensverrichtingen)<br />
(HDL = Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen)<br />
• Enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek<br />
Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />
Lichaam behoeft behandeling of verpleging<br />
Mogelijke zorgfuncties Assistentie bij ADL<br />
Behandeling (medisch of paramedisch)<br />
Verpleging<br />
Huishoudelijke hulp<br />
Dagbesteding Betaald of onbetaald werk<br />
School / universiteit<br />
Zorgtaken<br />
Wonen Zelfstandige aangepaste woning met eventueel zorg of assistentie thuis<br />
• Enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek met te verbeteren sociale en psychische<br />
vaardigheden<br />
Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />
Lichaam behoeft behandeling of verpleging<br />
Behoefte aan leren zelfstandig te wonen<br />
Regievoering ontbreekt<br />
Mogelijke zorgfuncties Assistentie bij ADL of persoonlijke verzorging<br />
Behandeling (medisch of paramedisch)<br />
Verpleging<br />
Begeleiding<br />
Training<br />
Tijdelijke opvang<br />
Huishoudelijke hulp<br />
Dagbesteding Betaald of onbetaald werk<br />
School / universiteit<br />
Activiteitencentrum<br />
Wonen Zelfstandige aangepaste woning met zorg / begeleiding thuis<br />
In cluster van woningen of niet zelfstandig wonen met zorg en/of begeleiding,<br />
incidenteel of 24 uur per dag<br />
Cbz/nr 0120-02 49
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
• Toenemende <strong>lichamelijk</strong>e problematiek<br />
Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet meer of moeizaam<br />
Lichaam behoeft steeds meer behandeling of verpleging<br />
Regievoering gaat ontbreken<br />
Bedlegerig<br />
Mogelijke zorgfuncties Persoonlijke verzorging of ADL-assistentie<br />
Verpleging<br />
Behandeling (paramedisch)<br />
Begeleiding<br />
Huishoudelijke hulp<br />
Tijdelijke opvang<br />
Dagbesteding Activiteitencentrum<br />
Zorgtaken<br />
Wonen Zelfstandige aangepaste woning met zorg thuis<br />
In cluster woningen of groepswoning met incidenteel zorg/begeleiding<br />
In cluster woningen of niet zelfstandig wonen met 24 uur per dag aanwezigheid<br />
zorg en/of begeleiding<br />
• Lichamelijke problematiek in combinatie met verstandelijke handicaps<br />
Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />
Lichaam behoeft behandeling of verpleging<br />
Regievoering ontbreekt grotendeels<br />
Leervermogen niet groot<br />
Gedragsstoornis<br />
Mogelijke zorgfuncties Persoonlijke verzorging of begeleiding bij ADL<br />
Behandeling (paramedisch en medisch)<br />
Verpleging<br />
Huishoudelijke hulp<br />
Begeleiding<br />
Tijdelijke opvang<br />
Dagbesteding Activiteitencentrum<br />
Sociale werkplaats<br />
Wonen Zelfstandige aangepaste woning met zorg thuis<br />
Groepswoning of cluster van woningen met zorg en/of begeleiding incidenteel<br />
Niet zelfstandig wonen met 24 uur per dag aanwezigheid van zorg en/of<br />
begeleiding<br />
Cbz/nr 0120-02 50
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
• Lichamelijke problematiek in combinatie met psychiatrische stoornissen<br />
Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />
Lichaam behoeft behandeling of verpleging<br />
Psychiatrische ziekte: depressie, schizofrenie, gedragsstoornissen<br />
Mogelijke zorgfuncties Persoonlijke verzorging of ADL-assistentie<br />
Behandeling (medisch, psychiatrisch en paramedisch)<br />
Verpleging <strong>voor</strong> lichaam en psychiatrische ziekte<br />
Correctie van gedrag<br />
Begeleiding<br />
Huishoudelijke hulp<br />
Dagbesteding Activiteitencentrum<br />
Sociale werkplaats<br />
Betaald of onbetaald werk<br />
Wonen Zelfstandige aangepaste woning met ambulante begeleiding / zorg thuis<br />
In cluster woningen met ambulante psychiatrische begeleiding<br />
Niet zelfstandig wonen met incidenteel of continue aanwezigheid van zorg en<br />
psychiatrische begeleiding<br />
• Lichamelijke problematiek in combinatie met cognitieve stoornissen<br />
Mogelijke zorgvragen Leervermogen ontbreekt<br />
Oriëntatievermogen ontbreekt<br />
Emotionele stoornis<br />
Gedragsmatige stoornis<br />
ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />
Lichaam behoeft verpleging of behandeling<br />
Mogelijke zorgfuncties Begeleiding en/of correctie<br />
Verzorging en/of verpleging<br />
Behandeling (paramedisch en medisch)<br />
Huishoudelijke hulp<br />
Dagbesteding Activiteitencentrum<br />
Wonen Niet zelfstandig wonen met 24 uur aanwezigheid van begeleiding of zorg<br />
Niet zelfstandig wonen met psychiatrische zorg / begeleiding<br />
Cbz/nr 0120-02 51
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
• Lichamelijke problematiek in combinatie met zintuiglijke stoornissen<br />
Mogelijke zorgvragen Zicht-, hoor- of spraakvermogen ernstig beperkt of ontbreekt<br />
ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />
Lichaam behoeft verpleging of behandeling<br />
Mogelijke zorgfuncties Begeleiding<br />
Verpleging<br />
Behandeling (medisch en paramedisch)<br />
ADL-assistentie<br />
Training<br />
Huishoudelijke hulp<br />
Dagbesteding Activiteitencentrum<br />
Betaald of onbetaald werk<br />
School / universiteit<br />
Wonen Zelfstandige aangepaste woning eventueel met assistentie, zorg of begeleiding<br />
thuis<br />
Niet zelfstandig wonen met 24 uur aanwezigheid zorg en begeleiding<br />
Cbz/nr 0120-02 52
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
Bijlage 10 VLOEROPPERVLAKTEN VOLGENS NEN 2580<br />
In het schema hieronder is de relatie tussen de diverse vloeroppervlakten overeenkomstig NEN 2580<br />
weergegeven.<br />
bruto<br />
vloeroppervlakte<br />
Netto<br />
vloeroppervlakte<br />
Nuttige oppervlakte,<br />
nuttige oppervlakte,<br />
geprogrammeerd<br />
volgens <strong>bouw</strong>plan ontwerpverliezen<br />
Verkeersoppervlakte<br />
Installatie-oppervlakte<br />
Tarra<br />
Constructie-oppervlakte<br />
vloeroppervlakte Ruimten lager dan 1,5 m<br />
De bruto vloeroppervlakte wordt als volgt berekend:<br />
totale nuttige oppervlakte,<br />
geprogrammeerd<br />
- ontwerpverliezen<br />
Totale nuttige oppervlakte, volgens<br />
<strong>bouw</strong>plan<br />
- verkeersoppervlakte<br />
- installatie-oppervlakte<br />
Totale netto vloeroppervlakte<br />
100%<br />
ca. 4%<br />
+ _________<br />
)<br />
) 30-<br />
104%<br />
35%<br />
+ _________<br />
135-140%<br />
)<br />
) t.o.v. nuttige oppervlakte,<br />
geprogrammeerd<br />
)<br />
) t.o.v. nuttige oppervlakte, volgens<br />
<strong>bouw</strong>plan<br />
t.o.v. nuttige oppervlakte,<br />
geprogrammeerd<br />
- tarra vloeroppervlakte (constructie) ca. 10%<br />
+ _________<br />
t.o.v. netto vloeroppervlakte<br />
Totale bruto vloeroppervlakte<br />
(betreft uitsluitend aan alle zijden omsloten en<br />
overdekte oppervlakte, conform NEN 2580)<br />
150% t.o.v. nuttige oppervlakte, geprogrammeerd<br />
Cbz/nr 0120-02 53
<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />
Uitvoeringstoets<br />
BIJLAGE 11 GERAADPLEEGDE LITERATUUR<br />
- <strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen: Bouwmaatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong><br />
<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>.<br />
- Handboek <strong>voor</strong> toegankelijkheid (<strong>voor</strong>heen Geboden Toegang), derde druk, uitgeverij Elsevier.<br />
- Handboek BuitenGewoon wonen, eerste druk, uitgeverij Elsevier.<br />
- <strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen, Bouwkostennota 2001.<br />
- <strong>College</strong> <strong>voor</strong> zorgverzekeringen, Eindrapportage in het kader van de flexibilisering van de<br />
aanspraken binnen de zorg <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, mei 2000.<br />
- Projectgroep Dagbesteding Amstelrade, Dagbesteding op maat. Visie op invulling en aanpak van<br />
dagbesteding op Amstelrade, maart 2001.<br />
- Sociaal Cultureel Planbureau, Rapportage Gehandicapten 1997, 1998.<br />
- Sociaal Cultureel Planbureau, Rapportage Gehandicapten 2000, 2000.<br />
- Stichting Fokus Exploitatie, website www.fokuswonen.nl.<br />
- Prismant, Standaardoverzichten ex art. 22 WZV, categorie Verpleeghuizen, Registratiejaar 1999.<br />
- Ministerie van VWS, Zorgnota 2002, Brancherapporten, 2001.<br />
- Lange termijn huisvestingsplannen van de grote woonvormen.<br />
- Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, Landelijke tabellen cliëntenregistraties 1999, 2001.<br />
- Ministerie van VWS, Beleidstoetsingskader Gehandicaptenzorg, 28 maart 1996.<br />
- Ministerie van VWS, Beleidskader 1999-2006, 1999.<br />
- Ministerie van VWS, Standpunt Community Care, 1999.<br />
- Ministerie van VWS, Modernisering AWBZ, Zicht op zorg, 1999.<br />
- Ministerie van VWS, Kwaliteit in de <strong>gehandicapten</strong>zorg, 2001.<br />
- Ministerie van VWS, Wets<strong>voor</strong>stel Herziening van het stelsel van overheidsbemoeienis met het<br />
aanbod van zorginstellingen (Wet exploitatie zorginstellingen), 27.659, 2001.<br />
- Ministerie van VWS, Definitief concept aanvrage uitvoeringstoets functiegerichte benadering<br />
aanspraken AWBZ, 6 februari 2002.<br />
- Bewoners over Amstelrade, Beoordeling van kwaliteit door bewoners, 2001.<br />
- Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, Genoeg geteld, 1997 en 1999.<br />
Cbz/nr 0120-02 54