22.08.2013 Views

Voorzieningen voor lichamelijk gehandicapten - College bouw ...

Voorzieningen voor lichamelijk gehandicapten - College bouw ...

Voorzieningen voor lichamelijk gehandicapten - College bouw ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

UITVOERINGSTOETS<br />

VOORZIENINGEN VOOR LICHAMELIJK GEHANDICAPTEN<br />

<strong>College</strong> <strong>bouw</strong><br />

ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen<br />

Postbus 3056<br />

3502 GB Utrecht<br />

T (030) 298 31 00<br />

F (030) 298 32 99<br />

E cbz@<strong>bouw</strong>college.nl<br />

I www.<strong>bouw</strong>college.nl<br />

Uitgebracht aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport<br />

Vastgesteld door het <strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen op 8 april 2002<br />

Voorbereid door de Werkcommissie Gehandicaptenzorg<br />

door de Commissie Zorg<br />

door de Klankbordgroep Lichamelijk Gehandicapten<br />

Bezoekadres<br />

Churchilllaan 11<br />

3527 GV Utrecht


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

0. Samenvatting<br />

1. Inleiding en vraagstelling 1<br />

2. De vraag<br />

2.1 Doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in deze uitvoeringstoets 3<br />

2.1.1 Kenmerken van de doelgroep 3<br />

2.1.2 Eigen regie 4<br />

2.1.3 Concrete zorgvragen 5<br />

2.1.4 Wonen 6<br />

2.1.5 Werk en dagbesteding 6<br />

2.1.6 Kenmerken zorgvragers en benodigde functies 7<br />

2.2 Aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 9<br />

2.2.1 Indicatie van de vraag naar woon<strong>voor</strong>zieningen en werk/ dagbesteding 10<br />

2.2.2 De vraag naar woon<strong>voor</strong>zieningen 10<br />

2.2.3 De vraag naar werk of dagbesteding 12<br />

2.3 De vraag samengevat 12<br />

3. Het huidige aanbod<br />

3.1 Zelfstandige woning eventueel met zorg thuis 13<br />

3.2 ADL-clusterwoningen 13<br />

3.3 Grote en kleine woonvormen 14<br />

3.3.1 Grote woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 14<br />

3.3.2 Kleine woonvormen 15<br />

3.3.3 Gebruik van de toegelaten capaciteit in de woonvormen 15<br />

3.4 Activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 16<br />

3.5 Verpleeghuizen 17<br />

3.6 Geestelijke gezondheidszorg 17<br />

3.7 Verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg 18<br />

3.8 Spreiding van het huidige aanbod 18<br />

3.9 Het huidige aanbod samengevat 18<br />

4. Het beleid<br />

4.1 Beleidskader 19<br />

4.2 Verdere verwachte beleidsontwikkelingen 21<br />

5. Evenwicht tussen vraag en aanbod<br />

5.1 Samenvatting vraag en aanbod 23<br />

5.2 Streven naar meer evenwicht 24<br />

6. Bouwkundig-functionele aspecten<br />

6.1 Historie 27<br />

6.1.1 Intramurale toetsingskader 27<br />

6.1.2 Semi-murale toetsingskader (kleine woonvormen) 27<br />

6.2 Actuele ontwikkelingen 29<br />

6.2.1 Actualisatie maatstaven nieuw<strong>bouw</strong> <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> 29<br />

6.2.2 Intentieverklaringen van VWS 29<br />

6.3 Bouwkundig-functionele aandachtspunten 30<br />

6.3.1 Algemeen 30<br />

6.3.2 Criteria <strong>voor</strong> de toe te stane bruto vloeroppervlakte 31<br />

Cbz/nr 0120-02 2


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

6.4 Vormen van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 33<br />

6.4.1 Zelfstandige woningen en groepswonen 33<br />

6.4.2 Werk en dagbesteding 33<br />

6.4.3 Algemene <strong>voor</strong>zieningen 33<br />

7. Economische beschouwing<br />

7.1 Investeringskaders 34<br />

7.2 Investeringsraming op basis van extra benodigde capaciteit 34<br />

7.2.1 Benodigde investeringen ten gevolge van extra intramurale capaciteit 34<br />

7.2.2 Benodigde investeringen ten gevolge van extra capaciteit ADL-clusters 35<br />

8. Conclusies en aanbevelingen 36<br />

9. Bijlagen<br />

1. Verzoek tot een uitvoeringstoets 38<br />

2. Leden klankbordgroep 40<br />

3. Bezochte instellingen 41<br />

4. Aantal toegelaten plaatsen per WZV-regio in 2001 42<br />

5. Overzicht opnamemogelijkheden in verpleeghuizen 43<br />

6. Activiteitencentra per WZV-regio 44<br />

7. Overzicht spreiding Fokuswoningen 45<br />

8. De doelgroep uitgebreider omschreven 46<br />

9. Kenmerken zorgvragers en benodigde functies 49<br />

10. Vloeroppervlakten volgens NEN 2580 53<br />

11. Geraadpleegde literatuur 54<br />

Cbz/nr 0120-02 3


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

0. SAMENVATTING<br />

De staatssecretaris van VWS heeft het <strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen op 17 november 2000<br />

schriftelijk verzocht om een uitvoeringstoets over de behoeftenormering <strong>voor</strong> de Lichamelijk<br />

Gehandicaptenzorg en de zorg <strong>voor</strong> Zintuiglijk Gehandicapten. De staatssecretaris verzocht de<br />

uitvoeringstoets <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> en zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> op te zetten conform de<br />

onderzoeksmethode van de in mei 2000 verschenen uitvoeringstoets “Behoeftenormering verstandelijk<br />

<strong>gehandicapten</strong>zorg”.<br />

Het <strong>voor</strong>liggende rapport betreft de uitwerking <strong>voor</strong> de instellingen <strong>voor</strong> Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong>.<br />

Het Bouwcollege komt in dit rapport tot de conclusie dat het aantal aangepaste zelfstandige woningen,<br />

groepswoningen en Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen-clusterwoningen (ADL) tekort schiet om<br />

aan de vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> te voldoen. Het Bouwcollege schat dat het aantal<br />

zelfstandige woningen met 1.500 tot 2.000, en clusterwoningen met assistentie <strong>voor</strong> Algemeen<br />

Dagelijkse Levensverrichtingen met 900 tot 1.000 zal moeten toenemen om in de vraag te <strong>voor</strong>zien. De<br />

vraag naar zorg in grote woonvormen zal waarschijnlijk afnemen, waardoor capaciteitsuitbreiding hier<br />

niet nodig zal zijn. Tot slot is geconcludeerd dat het aantal plaatsen in dagactiviteitencentra met 700-<br />

1200 zal moeten toenemen.<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> zijn van alle leeftijden, met een ernstige, blijvende dan wel langdurige, al dan<br />

niet aangeboren <strong>lichamelijk</strong>e of meervoudige (primair <strong>lichamelijk</strong>e) handicap, die niet primair het gevolg<br />

is van verouderingsprocessen.<br />

Zij hebben behoefte aan verschillende vormen van zorg of assistentie. Dat hangt samen met hun<br />

persoonlijke wensen, de problematiek waarmee ze kampen en de mate waarin zij in staat zijn de regie<br />

over hun eigen leven te voeren. Deze sociale zelfredzaamheid is <strong>voor</strong> een belangrijk deel bepalend <strong>voor</strong><br />

de omvang en de inhoud van de behoefte aan wonen, zorg, assistentie of dagbesteding. De <strong>lichamelijk</strong>e<br />

handicap kan immers de enige handicap zijn, maar ook combinaties met andere problemen of<br />

stoornissen kunnen <strong>voor</strong>komen. Deze leiden tot verschillende zorgvragen, onder meer op het gebied<br />

van hulpmiddelen, ADL, verpleging, begeleiding, huishoudelijke verzorging en behandeling.<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> die zorg of begeleiding nodig hebben, verblijven momenteel in een<br />

zelfstandige woning met thuiszorg, in een clusterwoning met assistentie <strong>voor</strong> Algemeen Dagelijkse<br />

Levensverrichtingen, in één van de vier grote woonvormen, gezinsvervangende tehuizen of in een<br />

verpleeghuis. In deze uitvoeringstoets wordt geconstateerd dat het aantal ADL-clusterwoningen tekort<br />

schiet om aan de vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> te voldoen. Op dit moment worden ongeveer 300<br />

nieuwe ADL-clusterwoningen gerealiseerd. Voor de realisatie van 600 extra ADL-clusterwoningen<br />

worden de investeringskosten geraamd op ongeveer € 45 mln. ten laste van de AWBZ. Ook zal hierbij<br />

rekening gehouden moeten worden met een uitbreiding van het aantal zorgverleners en assistenten en<br />

de investeringskosten <strong>voor</strong> de realisatie van servicepunten of steunpunten in de wijk ten behoeve van<br />

zelfstandig wonende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Bij een toename van zorg en begeleiding thuis zal de<br />

vraag naar wonen in een intramurale <strong>voor</strong>ziening, zoals bij de grote woonvormen, verder kunnen<br />

afnemen. Uitbreiding van de capaciteit in de vorm van grote woonvormen ligt dan ook niet <strong>voor</strong> de hand.<br />

Amstelrade, één van de grote woonvormen, is bezig met het ontmantelen van de huidige locatie.<br />

Overigens lijken de andere grote woonvormen ook een functie te hebben met betrekking tot cliënten met<br />

een dubbele problematiek, te weten de combinatie van <strong>lichamelijk</strong>e en verstandelijke handicaps, bij<br />

<strong>voor</strong>beeld ten gevolge van niet aangeboren hersenletsel (NAH).<br />

Cbz/nr 0120-02 I


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Het huidige aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> dat in een verpleeghuis verblijft wordt in dit onderzoek<br />

geschat op ongeveer 1.000 personen, hoewel ook hogere aantallen worden genoemd. De helft van<br />

deze mensen verblijft op zogenaamde jongerenafdelingen; de andere helft verblijft verspreid over de<br />

afdelingen. Aangenomen wordt dat het doorgaans niet de wens is van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> om<br />

verspreid over de “ouderen”-afdelingen van verpleeghuizen te verblijven. Echter, gezien de ernst van de<br />

problematiek waar deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> mee kampen is een verblijf in een zelfstandige<br />

woning doorgaans niet mogelijk. Bovendien blijken zij behoefte te hebben aan verblijf bij lot- en<br />

leeftijdsgenoten en aan deskundige zorg en ondersteuning. Aangeraden wordt dan ook om aan te<br />

koersen op meer concentratie in een regio. Bij<strong>voor</strong>beeld een speciale afdeling bij een verpleeghuis of bij<br />

een semi-murale <strong>voor</strong>ziening, of groepswoningen of geclusterde woningen met intensieve zorg thuis. De<br />

speciale afdelingen zouden dan in aanmerking moeten komen <strong>voor</strong> ruimtetoeslagen <strong>voor</strong> het<br />

woongedeelte (meer privacy en meer mogelijkheden om bezoek te ontvangen). Geschatte<br />

investeringskosten <strong>voor</strong> de realisatie van 500 plaatsen op speciale afdelingen zou neerkomen op<br />

ongeveer € 93 mln. Voor de groepswoningen of geclusterde woningen zou een nabijgelegen<br />

zorginfrastructuur opgericht moeten worden.<br />

Het Bouwcollege stelt vast dat er behoefte is aan werk en dagbesteding. Momenteel wachten ongeveer<br />

700 mensen op een plaats in een dagactiviteitencentrum. De verwachting is dat dit aantal nog verhoogd<br />

moet worden met de momenteel in het verpleeghuis verblijvende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. De huidige<br />

budgetten van verpleeghuizen zijn niet toereikend om elders dagbesteding in te kunnen kopen. Ook<br />

bleek uit de werkbezoeken aan de grote woonvormen dat de bewoners behoefte aan meer (vormen<br />

van) dagbesteding hebben.<br />

Het Bouwcollege heeft op verzoek van de staatssecretaris van VWS dit onderzoek verricht om de<br />

behoefte van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> ten aanzien van wonen, zorg en dagbesteding in kaart te<br />

brengen. Het onderzoek zou nog vollediger zijn geweest als de registratie van de vraag van <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> naar zorg, assistentie, wonen, werk en dagbesteding beter zou zijn dan nu het geval is.<br />

De in het rapport gesignaleerde trends en ontwikkelingen met betrekking tot een gedifferentieerde<br />

zorgvraag zullen zich in de toekomst doorzetten. Een verbeterde monitoring van de zorgvraag aan de<br />

hand van de indicatiestelling en de bijbehorende registratie, waarbij tevens aandacht besteed wordt aan<br />

bijkomende grensvlakproblematiek met psychiatrische stoornissen en verstandelijke handicaps, is<br />

noodzakelijk om een op de vraag afgestemd zorgaanbod te kunnen realiseren teneinde toekomstige<br />

wachtlijsten te <strong>voor</strong>komen.<br />

Cbz/nr 0120-02 II


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING<br />

De staatssecretaris van VWS heeft het Bouwcollege op 17 november 2000 schriftelijk verzocht om een<br />

uitvoeringstoets over de behoeftenormering <strong>voor</strong> de Lichamelijk Gehandicaptenzorg (LG) en de zorg<br />

<strong>voor</strong> Zintuiglijk Gehandicapten (ZG ). De staatssecretaris verzocht de uitvoeringstoets <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> en<br />

zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> op te zetten conform de onderzoeksmethode van de in mei 2000 verschenen<br />

uitvoeringstoets “Behoeftenormering verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg”. In laatstgenoemde<br />

uitvoeringstoets zijn twee overall normen <strong>voor</strong> de verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg ontwikkeld. Hiermee<br />

zijn de verwachte minimumbehoefte aan zorg- en verblijfs<strong>voor</strong>zieningen (onderverdeeld naar<br />

zorgzwaarte) en dagactiviteiten <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> uitgedrukt. Vanwege het ontbreken<br />

van adequate gegevens over de vraag is de behoefte aan zorg of assistentie van <strong>lichamelijk</strong> en<br />

zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> moeilijk in cijfers of normen uit te drukken. Het is hierdoor niet mogelijk om<br />

dezelfde onderzoeksmethode als in de uitvoeringstoets behoeftenormering verstandelijk<br />

<strong>gehandicapten</strong>zorg te hanteren. Deze uitvoeringstoets is een omschrijving van (verwachte)<br />

ontwikkelingen en een kwalitatieve beschouwing met een indicatie of bandbreedte aan verwachte<br />

zorgvraag.<br />

In januari 2001 is in de Commissie Zorg en de Werkcommissie Gehandicaptenzorg een plan van<br />

aanpak van de uitvoeringstoets besproken. In deze commissies is afgesproken de uitvoeringstoets te<br />

splitsen in een uitvoeringstoets <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en een uitvoeringstoets zintuiglijk<br />

<strong>gehandicapten</strong>. De redenen hier<strong>voor</strong> zijn ten eerste dat de zorgvragen van beide groepen<br />

<strong>gehandicapten</strong> zeer uiteenlopen en ten tweede dat de sector zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> zelf bezig is aan<br />

een interne bezinning op het gewenste aanbod.<br />

In september 2001 volgde in de Commissie Zorg en de Werkcommissie Gehandicaptenzorg een<br />

bespreking over een eerste inventarisatie van <strong>voor</strong>zieningen en gebruik door <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>.<br />

Vervolgens zijn door medewerkers van het bureau van het Bouwcollege werkbezoeken aan<br />

verschillende soorten <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> afgelegd. Deze bezoeken<br />

resulteerden in een notitie waarin de typologie van zorgvragers in de <strong>voor</strong>zieningen is geschetst. De<br />

notitie is besproken in eerder genoemde commissies, alsmede in de klankbordgroep die in januari 2002<br />

<strong>voor</strong> het eerst bijeen kwam. De concept-uitvoeringstoets is vervolgens besproken in de Werkcommissie<br />

Gehandicaptenzorg van maart 2002 en de klankbordgroep en na aanpassingen ter vaststelling aan de<br />

vergadering van het Bouwcollege <strong>voor</strong>gelegd.<br />

In deze uitvoeringstoets <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zijn de mogelijke zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> geïnventariseerd en is gekeken naar de verschillende <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong>. Revalidatiecentra zijn hierbij buiten beschouwing gelaten; deze centra bieden tijdelijk<br />

intramurale of extramurale zorg en zijn niet gericht op het langdurig bieden van verblijf, wonen met<br />

dienstverlening of dagbesteding aan <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>.<br />

In de uitvoeringstoets staan de volgende vragen centraal.<br />

Cbz/nr 0120-02 1


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

“Welke <strong>voor</strong>zieningen zijn nodig om te kunnen <strong>voor</strong>zien in de zorgvragen en behoefte van<br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (kinderen en volwassenen)? Welke vormen van zorg dienen versterkt<br />

te worden, welke <strong>bouw</strong>kundig-functionele behoefte is er en wat zijn de hieraan verbonden<br />

kosten?”<br />

De op<strong>bouw</strong> van de uitvoeringstoets is als volgt. De doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wordt<br />

omschreven en afgebakend. De mogelijke zorgvraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wordt daarop<br />

verkend. Daarna wordt gekeken naar het huidige aanbod en het gebruik hiervan. Vervolgens wordt<br />

getracht in kwalitatief opzicht vraag en aanbod met elkaar in evenwicht te brengen. Bouwkundigfunctionele<br />

eisen en de daaraan verbonden kosten volgen hierop. Afgesloten wordt met conclusies en<br />

aanbevelingen om de bovenvermelde vragen te beantwoorden.<br />

Cbz/nr 0120-02 2


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

2. DE VRAAG<br />

2.1 Doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in deze uitvoeringstoets<br />

In dit hoofdstuk wordt de doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> nader gedefinieerd. Ook wordt gekeken<br />

naar de mogelijke zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de behoefte aan wonen, werk en<br />

dagbesteding.<br />

2.1.1 Kenmerken van de doelgroep<br />

In deze uitvoeringstoets is de groep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> beperkt tot mensen met <strong>lichamelijk</strong>e<br />

handicaps die niet veroorzaakt zijn door ouderdom. Zodra oudere mensen met beperkingen door<br />

ouderdom gaan kampen en <strong>voor</strong> zorg in aanmerking komen, gaan zij doorgaans gebruik maken van<br />

<strong>voor</strong>zieningen in de sector verpleging en verzorging. Hierdoor wordt aangesloten bij het <strong>College</strong> <strong>voor</strong><br />

zorgverzekeringen dat <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 1 in 2000 als volgt definieert. “Mensen met een<br />

<strong>lichamelijk</strong>e handicap zijn mensen van alle leeftijden met een ernstige, blijvende dan wel langdurige, al<br />

dan niet aangeboren <strong>lichamelijk</strong>e of meervoudige (primair <strong>lichamelijk</strong>e) handicap, welke niet primair het<br />

gevolg is van verouderingsprocessen.”<br />

In meerdere omschrijvingen worden <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> vaak onderverdeeld naar de oorzaak van<br />

de <strong>lichamelijk</strong>e handicaps: mensen met handicaps ten gevolge van aangeboren hersenletsel en ten<br />

gevolge van niet aangeboren hersenletsel. Aangeboren handicaps zijn bij<strong>voor</strong>beeld een open rug (Spina<br />

Bifida), disfunctionerende of ontbrekende lichaamsdelen. Anderzijds kunnen mensen door ziekte<br />

(Multiple sclerose, Cerebraal Vasculair Accident, spierdystrofie) of door ongevallen gehandicapt raken<br />

(niet aangeboren hersenletsel, dwarslaesie).<br />

De oorzaak van de handicap zegt doorgaans weinig over de mogelijke zorgvragen die <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> kunnen hebben. De zorgvragen blijken zeer divers te zijn, variërend van assistentie bij<br />

de Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL), gedragsbehandeling en ademhalingsondersteuning<br />

tot verpleging of behandeling.<br />

Het zou daarom aanbeveling verdienen om de zorgvraag van de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte als<br />

uitgangspunt te nemen en niet de oorzaak van de handicap. Dit leidt tot de volgende indeling van<br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met bepaalde kenmerken of mogelijkheden. Onderstaande lijst is gebaseerd<br />

op de ervaringen uit de werkbezoeken. Er kan een combinatie van kenmerken optreden.<br />

Uitgangspunt <strong>voor</strong> de doelgroep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> zijn mensen met een ernstige, blijvende dan wel langdurige <strong>lichamelijk</strong>e<br />

handicap al dan niet aangeboren.<br />

1 <strong>College</strong> <strong>voor</strong> zorgverzekeringen, Eindrapportage in het kader van de flexibilisering van de aanspraken binnen de zorg <strong>voor</strong><br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, 25 mei 2000.<br />

Cbz/nr 0120-02 3


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

De <strong>lichamelijk</strong>e handicap kan de enige handicap zijn, maar ook combinaties met andere problemen of<br />

stoornissen kunnen <strong>voor</strong>komen. De volgende mogelijkheden of kenmerken zijn waargenomen.<br />

Mogelijkheden / kenmerken<br />

1. Er is sprake van enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek (dwarslaesie, ademhalingsmoeilijkheden,<br />

spasmen, multiple sclerose, enzo<strong>voor</strong>ts).<br />

2. Er is sprake van enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met te verbeteren (vaak wel<br />

aan te leren) psychische of sociale vaardigheden (sociale zelfredzaamheid, eigen regievoering,<br />

zelfvertrouwen <strong>voor</strong> zelfstandigheid ontbreken).<br />

3. Er is sprake van toenemende <strong>lichamelijk</strong>e problematiek (degeneratieve of progressief verlopende<br />

ziekte, zoals spierdystrofie, multiple sclerose).<br />

4. Er is sprake van <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met aangeboren verstandelijke handicaps.<br />

Lichamelijke handicap is de primaire handicap; onderscheiden van meervoudig <strong>gehandicapten</strong><br />

(zowel <strong>lichamelijk</strong> als verstandelijk ernstig gehandicapt).<br />

5. Er is sprake van <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met psychiatrische stoornissen (o.a.<br />

ernstige depressiviteit en gedragsstoornissen).<br />

6. Er is sprake van <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met cognitieve stoornissen (geen<br />

leervermogen, ontbreken van oriëntatievermogen).<br />

7. Er is sprake van <strong>lichamelijk</strong>e problematiek in combinatie met zintuiglijke stoornissen (doof, blind,<br />

spraakstoornis).<br />

Bovenstaande kenmerken van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kunnen ook gecombineerd <strong>voor</strong>komen.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld <strong>lichamelijk</strong>e problematiek met cognitieve stoornissen en gedragsstoornissen.<br />

2.1.2 Eigen regie<br />

De inhoud van de zorgvraag van mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap, eventueel gecombineerd met<br />

andere problematiek, wordt <strong>voor</strong> een belangrijk deel bepaald door de mate waarin de gehandicapte in<br />

staat is regie over zijn of haar eigen leven te voeren of in staat is dit te leren. Ook is van belang of er<br />

sprake is van een bepaalde mate van zelfwerkzaamheid en acceptatie van de handicap. De eigen regie,<br />

zelfwerkzaamheid en acceptatie vallen niet samen met de ernst van de handicap; ook psychische en<br />

sociale eigenschappen van de gehandicapte spelen hierin een rol.<br />

Het kunnen voeren van een eigen regie is <strong>voor</strong> een belangrijk deel bepalend <strong>voor</strong> de keuze tussen<br />

zelfstandig wonen, in een groepswoning of wonen in een cluster van woningen. Mensen die geen regie<br />

(meer) hebben over hun eigen leven zijn doorgaans aangewezen op meer begeleiding of verpleging en<br />

kunnen meestal niet zelfstandig wonen. Voor de zorg en begeleiding van deze laatste groep mensen is<br />

expertise nodig.<br />

Gekeken naar bovenstaande mogelijkheden of kenmerken zou generaliserend opgemerkt kunnen<br />

worden dat de cliënten met de kenmerken 1, 2, 3 en 7 in ieder geval in staat geacht moeten worden om<br />

de eigen regie te (leren) voeren. Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> met een lichtere verstandelijke handicap of<br />

met een behandelbare psychiatrische stoornis zullen waarschijnlijk beschikken over een (tijdelijk)<br />

beperktere sociale zelfredzaamheid.<br />

Cbz/nr 0120-02 4


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

2.1.3 Concrete zorgvragen<br />

In dit onderdeel wordt nader ingegaan op de zorgvragen of assistentievragen die mensen met een<br />

ernstige langdurige of blijvende handicap kunnen hebben. Hieronder worden de mogelijke zorgvragen<br />

geschetst. Per individu zal de combinatie van zorgvragen en de zorgzwaarte variëren.<br />

• Hulpmiddelen<br />

Veel <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zullen behoefte hebben aan een aangepaste elektrische rolstoel <strong>voor</strong><br />

binnen en buitenshuis. Andere behoeften kunnen zijn: elektronica in huis (domotica), robotarm,<br />

spraakbord, aangepaste auto, andere vervoersmogelijkheden, aangepast sanitair. Zie hier<strong>voor</strong> ook het<br />

<strong>bouw</strong>kundig-functioneel hoofdstuk.<br />

• Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL)<br />

Veel <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> hebben dagelijks assistentie nodig bij de persoonlijke verzorging of<br />

algemeen dagelijkse levensverrichtingen. De assistentie bestaat uit hulp bij het opstaan, aankleden,<br />

douchen, enzo<strong>voor</strong>ts.<br />

• Verpleging<br />

Wat betreft verpleging bestaan zorgvragen onder andere uit medicatieverstrekking, catheteriseren,<br />

ademhalingsondersteuning, psychiatrisch verpleegkundige correctie of ondersteuning bij<br />

gedragsstoornissen en depressiviteit.<br />

• Ondersteunende begeleiding<br />

Ter bevordering en instandhouding van de zelfstandigheid van de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte kan deze<br />

begeleid worden bij vragen omtrent het omgaan met de handicap, familie, werk, boodschappen,<br />

financiën, enzo<strong>voor</strong>ts. Ook het onder begeleiding zelf verrichten van ADL behoort hiertoe.<br />

• Activerende begeleiding<br />

Deze begeleiding betreft <strong>voor</strong>al <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met (ernstige) gedragsproblematiek of<br />

psychische stoornis. Bij activerende begeleiding gaat het om ingrijpen in het gedrag. Het is herkennen<br />

en analyseren van gedrags- of psychische problemen en het interveniëren daarin door gedragscorrectie,<br />

inzichtgevende gesprekken en non-verbale communicatie, oefenen van sociale vaardigheden, instructie<br />

of <strong>voor</strong>lichting.<br />

• Behandeling<br />

Fysiotherapie, ergotherapie en logopedie <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoren onder andere tot<br />

vormen van behandeling.<br />

• Huishoudelijke verzorging<br />

Huishoudelijke hulp <strong>voor</strong> het schoonhouden van de woning, eventueel boodschappen doen, enzo<strong>voor</strong>ts.<br />

Assistentie bij hulp bij eten en drinken, hulp bij toiletgang, maaltijden bereiden.<br />

• Tijdelijke opvang / logeren<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> die zelfstandig wonen alleen, bij ouders of een partner, kunnen soms<br />

behoefte hebben aan tijdelijke opvang of een logeeradres.<br />

Cbz/nr 0120-02 5


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

• Training <strong>voor</strong> zelfstandig wonen<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> kunnen training nodig hebben om zelfstandig te gaan wonen. De training<br />

bestaat onder andere uit het omgaan met financiën, maaltijdbereiding, werk of dagbesteding, omgaan<br />

met de handicap.<br />

2.1.4 Wonen<br />

De woonwensen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> variëren en hierover zijn als zodanig geen uitspraken te<br />

doen. De woningen (zelfstandige woningen of met meerdere mensen in een groepswoning) dienen<br />

aangepast te zijn aan de handicaps van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en aldaar de eventueel benodigde<br />

assistentie of zorgverlening. Zeker als er sprake is van het gebruik van elektrische rolstoelen of verblijf<br />

in bed is extra ruimte in de woning benodigd. Zie verder hoofdstuk 6.<br />

2.1.5 Werk en dagbesteding<br />

Dagbesteding, oftewel bezig zijn met zinvolle activiteiten, gericht op het benutten en bevorderen van<br />

capaciteiten en talenten van het individu, is <strong>voor</strong> ieder mens belangrijk. Voor <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

kan dagbesteding bijdragen tot het verhogen van de kwaliteit van leven en tot emancipatie.<br />

De grote woonvorm <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> Amstelrade te Amstelveen heeft de behoefte aan<br />

dagbesteding onder de huidige bewoners onderzocht 2 . Hierin wordt dagbesteding onderscheiden in<br />

onderstaande zeven categorieën.<br />

• Werk<br />

Er kan bij <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoefte zijn aan arbeid in dienstverband (eventueel op een sociale<br />

werkplaats) of als zelfstandige. De <strong>voor</strong>keur gaat uit naar betaalde arbeid, maar ook onbetaalde arbeid<br />

behoort tot de mogelijkheden.<br />

• Trainen van zelfstandigheid<br />

Dit komt overeen met de behoefte aan training in paragraaf 2.1.3. Er is behoefte aan het vergroten van<br />

de zelfstandigheid wat betreft huishoudelijke zaken. Activiteiten zijn onder andere leren koken, wassen,<br />

met geld omgaan en winkelen.<br />

• Ontplooiing en interesses<br />

Er is bij veel <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoefte aan computergebruik (met name internet en email) 3 .<br />

Muziek, lezen, schrijven, training concentratie en geheugen, expressie zijn andere mogelijkheden. In<br />

Amstelrade bleken ook vragen te leven op het gebied van maatschappelijk werk. Ook is behoefte aan<br />

duidelijkheid over intimiteit en seksualiteit in relatie tot de eigen handicap en beleving daarvan.<br />

2 Projectgroep Dagbesteding Amstelrade, Dagbesteding op maat. Visie op invulling en aanpak van dagbesteding op Amstelrade,<br />

maart 2001.<br />

3 Dit bleek ook uit het bezoek aan Fokus te Houten en Nieuw Unicum te Zand<strong>voor</strong>t.<br />

Cbz/nr 0120-02 6


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

• Activering<br />

Dit is vaak dagbesteding als bezigheid of om een hobby te ontwikkelen. Onder andere werken met<br />

textiel, tekenen, bloemschikken, houtbewerking, keramiek.<br />

• Sport<br />

Er is onder <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> veel behoefte aan zwemmen. Andere sporten waar onder andere<br />

behoefte aan is, zijn hockey, bowlen, rolstoeldansen en schaken.<br />

• Behandeling<br />

Fysiotherapie, logopedie en ergotherapie nemen ook een deel van de dagbesteding <strong>voor</strong> hun rekening.<br />

• Vrije tijdsbesteding<br />

Er is behoefte om contacten buiten de instelling op te doen of uit te gaan (terras, museum of film).<br />

• Opleiding of studie<br />

Deze vorm van dagbesteding is niet meegenomen bij de inventarisatie van Amstelrade. Voor <strong>lichamelijk</strong><br />

gehandicapte kinderen is schoolgaan verplicht (leerplicht) en een belangrijke vorm van dagbesteding en<br />

van belang <strong>voor</strong> de verdere toekomstmogelijkheden van de gehandicapte. Ook volwassenen kunnen<br />

behoefte hebben aan verder leren, omscholing of bijscholing.<br />

2.1.6 Kenmerken zorgvragers en benodigde functies<br />

In dit onderdeel worden de zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> volgens de kenmerken bezien<br />

vanuit de vraag welke zorgfuncties hier tegenover zouden kunnen staan. Het betreft mensen met een<br />

ernstige, blijvende dan wel langdurige <strong>lichamelijk</strong>e handicap, al dan niet aangeboren. Doorgaans<br />

hebben zij een langdurige woonwens en zorgvraag. De vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> hoe zij zelf<br />

hun leven willen inrichten en wat zij daar<strong>voor</strong> nodig kunnen hebben is bepalend. Hier wordt alleen een<br />

generaliserend model geschetst met mogelijke zorgvraag en mogelijke zorgfuncties. Er wordt bezien<br />

wat <strong>voor</strong> vormen van werk, dagbesteding en woonruimte van toepassing zouden kunnen zijn. In het<br />

model is verder geen rekening gehouden met de behoefte aan hulpmiddelen of vervoers<strong>voor</strong>zieningen,<br />

noch met combinaties van problematiek.<br />

• Enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek<br />

Door de handicap(s) is de cliënt beperkt in het uitoefenen van functies betreffende de algemeen<br />

dagelijkse levensverrichtingen en huishoudelijke verzorging. Er kan behoefte bestaan aan assistentie bij<br />

ADL, medische of paramedische behandeling, verpleging en huishoudelijke hulp. De cliënt werkt als<br />

zelfstandige of in loondienst of doet vrijwilligerswerk. Ook kan de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte nog naar<br />

school of universiteit gaan. De <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte woont grotendeels zelfstandig, eventueel<br />

aangevuld met zorg of assistentie. De woning van de gehandicapte dient meestal aangepast te zijn.<br />

• Enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek met te verbeteren sociale en psychische<br />

vaardigheden<br />

Het verschil met de vorige groep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is met name gelegen in het feit dat bij de<br />

cliënt de sociale zelfredzaamheid (nog) ontbreekt en eventueel aangeleerd kan worden. De<br />

Cbz/nr 0120-02 7


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

gehandicapte heeft meer behoefte aan begeleiding en training. Soms kan ook tijdelijke opvang<br />

noodzakelijk zijn. Wat betreft werk en dagbesteding kan de gehandicapte soms ook behoefte hebben<br />

aan een plaats op een activiteitencentrum of sociale werkplaats. De gehandicapte kan thuis wonen met<br />

zorg of begeleiding thuis, in een groepswoning of in een cluster van woningen met incidentele zorg of<br />

met 24 uur zorg en begeleiding op afroep.<br />

• Toenemende <strong>lichamelijk</strong>e problematiek (of hiermee samenhangende problematiek)<br />

Bij deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is sprake van een verslechtering van de situatie. De gehandicapte is<br />

steeds minder in staat zelfstandig handelingen te verrichten en ook de sociale zelfredzaamheid kan<br />

afnemen. Hierbij kan ook het wegvallen van de mantelzorg een rol spelen. Het kan zijn dat er steeds<br />

minder mogelijkheden zijn om vaardigheden te leren en te behouden (afname cognitief vermogen). De<br />

zorgbehoefte zal waarschijnlijk steeds meer toenemen. De woning en de daar geleverde zorg zal in<br />

toenemende mate moeten worden aangepast aan de zorgbehoefte en beperkingen van de<br />

gehandicapte.<br />

• Lichamelijke problematiek in combinatie met verstandelijke handicaps<br />

Dit zijn cliënten waar primair sprake is van een <strong>lichamelijk</strong>e handicap in combinatie met een meer of<br />

mindere verstandelijke handicap. De mogelijkheden van de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte worden<br />

grotendeels bepaald door de mate van verstandelijke handicap. De sociale zelfredzaamheid,<br />

leervermogen en gedrag hangen hiermee samen. De behoefte aan werk of dagbesteding zal zich<br />

<strong>voor</strong>namelijk concentreren op een activiteitencentrum of sociale werkplaats. Afhankelijk van de<br />

verstandelijke handicap zal de gehandicapte al dan niet zelfstandig kunnen wonen met zorg en<br />

begeleiding.<br />

• Lichamelijke problematiek in combinatie met psychiatrische stoornissen<br />

Behalve <strong>lichamelijk</strong>e handicap(s) heeft de cliënt te maken met psychiatrische ziekten zoals depressie,<br />

schizofrenie of gedragsstoornissen. Behandeling van de psychiatrische ziekte of gedragscorrectie<br />

bepaalt <strong>voor</strong> een deel van de zorgbehoefte, naast de behandeling, begeleiding, verpleging van de<br />

<strong>lichamelijk</strong>e handicaps. De woonbehoefte wordt <strong>voor</strong> een groot deel bepaald door de mate van de<br />

psychiatrische stoornis en varieert van zelfstandig wonen tot niet zelfstandig wonen met psychiatrische<br />

begeleiding en zorg.<br />

• Lichamelijke problematiek in combinatie met cognitieve stoornissen<br />

Bij deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is meestal sprake van niet-aangeboren hersenletsel. Door een<br />

trauma of ziekte is hersenletsel opgetreden, waardoor de cliënt vaardigheden heeft verloren. Er kan<br />

sprake zijn van een ontbreken van leervermogen en oriëntatievermogen. Emotionele en gedragsmatige<br />

stoornissen kunnen optreden. De zorgbehoefte van deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is doorgaans<br />

intensief: 24 uur per dag begeleiding, verzorging en verpleging. Zelfstandig wonen is meestal niet meer<br />

aan de orde.<br />

• Lichamelijke problematiek in combinatie met zintuiglijke stoornissen<br />

Deze cliënten hebben behalve een <strong>lichamelijk</strong>e handicap ook één of meer zintuiglijke handicaps. Het<br />

zicht-, hoor- of spraakvermogen is ernstig beperkt of ontbreekt. De ernst van de problematiek en het<br />

vermogen van de cliënt om met beide handicaps om te gaan is sterk bepalend <strong>voor</strong> de behoefte aan<br />

zorg, werk, zelfstandig wonen. De woon- en werkomgeving van de cliënt behoeft naast aanpassing <strong>voor</strong><br />

de <strong>lichamelijk</strong>e beperking ook aanpassing in verband met de zintuiglijke stoornis.<br />

Cbz/nr 0120-02 8


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Uit bovenstaande modellen blijkt dat met uitzondering van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met cognitieve<br />

stoornissen en gedragsstoornissen veel <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> geacht zouden kunnen worden<br />

zelfstandig, in een groepswoning of in een cluster woningen te wonen. Dit is afhankelijk van de<br />

zorgzwaarte (hoeveel uren zorg of begeleiding en hoeveel zorgverleners gelijktijdig zijn nodig) en de<br />

mate waarin de gehandicapte sociaal zelfredzaam is.<br />

2.2 Aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Het SCP stelt in zijn publicaties 4 dat het moeilijk is om het exacte aantal mensen met <strong>lichamelijk</strong>e<br />

beperkingen in de bevolking aan te geven. Het SCP heeft <strong>voor</strong> de schatting van het aantal mensen met<br />

<strong>lichamelijk</strong>e beperkingen een methode ontwikkeld. Met deze methode wordt gekeken naar het<br />

totaalbeeld van mensen: wanneer mensen meerdere activiteiten niet of slechts met veel moeite kunnen<br />

uitoefenen, dan worden zij als ernstig beperkt beschouwd.<br />

Volgens de SCP-methode zouden circa 495.000 mensen vanaf 5 jaar met ernstige beperkingen te<br />

maken hebben. Het SCP heeft berekend dat per 1 januari 1999 zich onder de potentiële<br />

beroepsbevolking ruim 150.000 mensen (1,4%) bevinden met ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperking en ruim<br />

450.000 mensen (4%) met een matige beperking. Ongeveer 10% van de mensen met een ernstige<br />

<strong>lichamelijk</strong>e beperking uit de potentiële beroepsbevolking is ernstig zintuiglijk beperkt (komt ongeveer<br />

neer op 15.000); de rest van de mensen is ernstig motorisch beperkt (is ongeveer 135.000). Er is<br />

volgens het SCP een sterke samenhang tussen leeftijd en beperkingen waarneembaar: het aandeel<br />

mensen met beperkingen stijgt geleidelijk per leeftijdscategorie.<br />

Tabel 1. Schatting van het aantal mensen met ernstige beperkingen (exclusief instituutsbevolking) eind<br />

jaren negentig. Bron SCP.<br />

Totale bevolking vanaf 5 jaar 495.000<br />

Potentiële beroepsbevolking (15-64 jaar)<br />

waaronder ernstig zintuiglijk beperkt<br />

ernstig motorisch beperkt<br />

15.000<br />

135.000<br />

150.000<br />

In bovenstaande cijfers zijn niet de mensen met (zeer) ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen meegenomen<br />

die in intramurale of semi-murale instellingen verblijven. Deze instellingen zijn <strong>voor</strong>al verpleeghuizen,<br />

verzorgingshuizen en de intramurale grote woonvormen en de semi-murale kleine woonvormen of<br />

gezinsvervangende tehuizen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Ook in de geestelijke gezondheidszorg en<br />

verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg verblijven mensen met <strong>lichamelijk</strong>e handicaps, doch bij deze mensen<br />

zal de verstandelijke handicap of psychiatrische ziekte waarschijnlijk de overhand hebben. De grootte<br />

van deze groep komt in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 3 verder aan de orde.<br />

4 Sociaal Cultureel Planbureau, Rapportage Gehandicapten 1997, 1998; Rapportage Gehandicapten 2000, 2000. In de<br />

rapportage is verondersteld dat de prevalentie van beperkingen per leeftijdsgroep niet is veranderd. Een onderschatting zou<br />

kunnen optreden als van een sterk invaliderende ziekte zoals NAH de prevalentie snel toeneemt, anderzijds zijn er misschien<br />

ziekten die inmiddels minder vaak <strong>voor</strong>komen of minder snel erger worden die dan weer zouden lijden tot een overschatting.<br />

Cbz/nr 0120-02 9


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

2.2.1 Indicatie van de vraag naar woon<strong>voor</strong>zieningen en dagbesteding<br />

Vanwege het feit dat het moeilijk is zicht te krijgen op de werkelijke omvang van de vraag naar<br />

dienstverlening aan mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap, wordt in navolging van het Brancherapport<br />

Care (Zorgnota 2002) de vraag benaderd door uit te gaan van de vraag die zich heeft gemanifesteerd:<br />

het aantal mensen dat gebruik maakt van woon<strong>voor</strong>zieningen of activiteitencentrum en het aantal<br />

mensen dat wacht op een plaats in een woon<strong>voor</strong>ziening of activiteitencentrum. Hiermee wordt echter<br />

nog niet duidelijk hoeveel mensen kampen met een enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap of<br />

gecombineerde handicaps.<br />

De zorgvraag in de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>zorg werd tot <strong>voor</strong> kort geïndiceerd door het Landelijk<br />

Centrum Indicatiestelling Gehandicapten. Sinds 1 januari 2002 gaat de indicatiestelling over naar de<br />

Regionale Indicatieorganen, met behoud van de deskundigheid van het LCIG.<br />

2.2.2 De vraag naar woon<strong>voor</strong>zieningen<br />

Bij benadering is het aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> dat momenteel verblijft in woon<strong>voor</strong>zieningen te<br />

geven.<br />

Tabel 2. Schatting van het huidige aantal <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte mensen dat in woon<strong>voor</strong>zieningen<br />

verblijft<br />

Voorziening Aantal<br />

plaatsen /<br />

mensen<br />

Opmerkingen<br />

Grote woonvormen 780 De bezetting is niet helemaal 100%<br />

Kleine woonvormen <strong>voor</strong> volwassenen 1740 idem<br />

Kleine woonvormen <strong>voor</strong> kinderen 600 idem<br />

ADL-clusterwoningen 5<br />

900 idem<br />

Jongerenafdelingen in verpleeghuizen 500 idem<br />

Andere jongeren (65-) in verpleeghuizen 500 Het aantal somatisch zieken (65-) in 1999<br />

was ongeveer 2300. 6 Somatisch ziek is<br />

echter niet per definitie <strong>lichamelijk</strong><br />

gehandicapt. Van deze somatisch zieken is<br />

overigens meer dan de helft ouder dan 55<br />

jaar.<br />

Het aantal LG in verpleeghuizen, niet op een<br />

jongerenafdeling, wordt geschat op maximaal<br />

500.<br />

Geestelijke gezondheidszorg 160-320 Aantal bevindt zich naar schatting tussen<br />

deze twee uitersten. 7<br />

5 Informatie van website Fokuswonen.nl, begin februari 2002.<br />

6 Prismant, Standaardoverzichten ex art. 22 WZV, categorie Verpleeghuizen, Registratiejaar 1999.<br />

7 G. Witte, Rijngeestgroep te Oegstgeest, schatting naar aanleiding van onderzoek 1 à 2 LG per 100.000 inwoners.<br />

Cbz/nr 0120-02 10


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

In onderstaande tabel staat het aantal wachtenden <strong>voor</strong> woonondersteuning (grote of kleine woonvorm)<br />

weergegeven. 8<br />

Tabel 3. Aantal wachtenden <strong>voor</strong> woonondersteuning (inclusief kinderen)<br />

1997 1998 1999 2000* 2001<br />

Grote of kleine woonvorm 888 1.064 1.182 905 865<br />

Tijdelijk verblijf 196 98<br />

* per 1 september 2000<br />

Bronnen: ‘Genoeg geteld’ 1996-1999; Rapportage wachtlijstgegevens Gehandicaptenzorg en CTG jaarverslagen. Brief<br />

Staatssecretaris aan de Tweede Kamer d.d. 28 maart 2002, Wachtlijstcijfers Gehandicaptensector 2001.<br />

Op dit moment staan ruim 1.300 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> op de wachtlijst <strong>voor</strong> een ADL-clusterwoning<br />

of zogenoemde Fokuswoning. 9 Hieronder bevinden zich 360 mensen die reeds in een Fokuswoning<br />

wonen, maar naar elders willen verhuizen. Dit betekent dat een kleine 1.000 mensen elders wachten op<br />

een plaats in een ADL-clusterwoningenproject.<br />

Het aantal wachtende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> <strong>voor</strong> een plaats in een verpleeghuis (al dan niet <strong>voor</strong><br />

een jongerenafdeling) of <strong>voor</strong> een plaats in de geestelijke gezondheidszorg is op basis van openbare<br />

gegevens niet bekend. Voor het bepalen van de vraag zal ook rekening gehouden moeten worden met<br />

een mogelijke nu nog verborgen vraag, die door meerdere factoren naar voren kan komen (invoering<br />

van persoonsgebonden budget <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, omstandigheden thuis kunnen<br />

veranderen, wachtlijsten worden opgelost en dergelijke).<br />

2.2.3 De vraag naar werk of dagbesteding<br />

De vier grote woonvormen (Amstelrade, Het Dorp, Nieuw Unicum, Zeehospitium) beschikken zelf over<br />

één of meerdere dagactiviteitencentra. Het is op basis van huidige gegevens niet bekend hoe groot de<br />

vraag naar dagbesteding is van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die verblijven in de grote woonvormen.<br />

Evenmin is bekend hoe groot de vraag naar dagbesteding buiten de instelling of in de instelling in de<br />

jongerenafdelingen van verpleeghuizen, in verpleeghuizen en in de geestelijke gezondheidszorg is. In<br />

deze instellingen wordt overigens wel dagbesteding aangeboden. Bewoners van ADL-<br />

clusterwoningprojecten worden in staat geacht zelf zorg te dragen <strong>voor</strong> de invulling van hun dagelijkse<br />

activiteiten.<br />

De capaciteit en de wachtlijst van de semi-murale dagactiviteitencentra zien er als volgt uit:<br />

8 Ministerie van VWS, Zorgnota 2002, Brancherapporten, 2001.<br />

9 Website Fokuswonen.<br />

Cbz/nr 0120-02 11


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Tabel 4. Vraag naar dagbesteding 10<br />

1997 1998 1999 2000* 2001<br />

Wachtenden 1.027 1.160 1.383 1.051 706<br />

Capaciteit (plaatsen) 1.512 1.642 1.692 1.751<br />

‘Zorgvraag’ 2.539 2.802 3.075 2.802<br />

* per 1 september 2000<br />

Uit bovenstaande tabel wordt duidelijk dat ongeveer 700 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wachten op een<br />

plaats in een dagactiviteitencentrum. Hierbij is niet geraamd de mogelijke vraag naar dagbesteding op<br />

een dagactiviteitencentrum door <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in grote woonvormen, verpleeghuizen en de<br />

geestelijke gezondheidszorg.<br />

2.3 De vraag samengevat<br />

De zorgvragen en behoeften van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zijn zeer divers. Een en ander hangt samen<br />

met de problematiek waarmee zij kampen (enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap of gecombineerde<br />

problematiek) en met de mate waarin zij in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren. Het is niet<br />

bekend hoeveel mensen een enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap hebben en hoeveel mensen kampen<br />

met een gecombineerde problematiek.<br />

De omvang van de vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> naar zorg of assistentie kan op basis van<br />

huidige gegevens alleen benaderd worden door te kijken naar het gebruik van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong><br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>.<br />

De meeste <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (inclusief ernstig zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> naar schatting 495.000<br />

mensen) wonen zelfstandig in al dan niet aangepaste woningen (dit zijn geen ADL-clusterwoningen) en<br />

maken eventueel gebruik van de Wet <strong>Voorzieningen</strong> Gehandicapten. Voor zover bekend bestaat er bij<br />

ongeveer 900 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoefte aan verblijf in een woon<strong>voor</strong>ziening (kleine of grote<br />

woonvorm). Ongeveer 1.000 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (mogelijk deels reeds verblijvend in een kleine of<br />

grote woonvorm) wachten op een plaats in een ADL-clusterwoning. Uit vergelijkingen tussen de<br />

wachtlijsten van de Stichting Fokus Exploitatie en zorgkantoren blijkt overigens dat de overlap klein is.<br />

Er is bij <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> behoefte aan werk en dagbesteding. Ongeveer 700 <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> wachten op een plaats in een activiteitencentrum.<br />

Naar schatting bevinden zich op dit moment ongeveer 5.300 <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte mensen in een<br />

woon<strong>voor</strong>ziening, ADL-clusterwoning, verpleeghuis of geestelijke gezondheidszorg. De zorgvragen van<br />

deze mensen variëren tussen assistentie bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen tot specifieke<br />

verpleging. Onder deze bewoners bevindt zich een aantal dat wacht op een (andere) zelfstandige<br />

woning.<br />

10 Brancherapport Care; Brief staatssecretaris aan Tweede Kamer d.d. 28 maart 2002.<br />

Cbz/nr 0120-02 12


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

3. HET HUIDIGE AANBOD<br />

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de verschillende woon<strong>voor</strong>zieningen die er momenteel zijn <strong>voor</strong><br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Ook wordt het gebruik van de <strong>voor</strong>zieningen in ogenschouw genomen.<br />

3.1 Zelfstandige woning eventueel met zorg thuis<br />

De meeste <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wonen zelfstandig, alleen of met anderen. Volgens het SCP<br />

waren er eind jaren negentig 495.000 mensen met een ernstige beperking. In dit aantal zijn ook 65+ers<br />

en ernstig zintuiglijk beperkte mensen betrokken.<br />

Eventueel benodigde woningaanpassingen, rolstoelen en vervoersmogelijkheden zijn op basis van de<br />

Wet <strong>Voorzieningen</strong> Gehandicapten (WVG) via de gemeente te verkrijgen. Andere hulpmiddelen zijn<br />

verkrijgbaar via de thuiszorg of ziektekostenverzekering. Voor huishoudelijke hulp, verzorging,<br />

verpleging en begeleiding kan na indicatie door het regionaal indicatieorgaan een beroep gedaan<br />

worden op de thuiszorg of op de extramurale zorgverlening door verpleeghuizen, grote woonvormen en<br />

andere instellingen (AWBZ gefinancierd).<br />

Ook worden steeds meer groepswoningen ontwikkeld op initiatief van ouders of toekomstige bewoners.<br />

De zorgverlening wordt gefinancierd met een persoongebonden budget.<br />

In het Brancherapport Care 11 is een overzicht gegeven van het gebruik van <strong>voor</strong>zieningen via de WVG<br />

in termen van het aantal nieuw toegekende <strong>voor</strong>zieningen.<br />

Tabel 5. Aantal nieuw toegekende <strong>voor</strong>zieningen WVG, 1997-1999 (x 1.000)<br />

1997 1998 1999<br />

Woon<strong>voor</strong>ziening (individueel) 104,4 111,2 118,3<br />

Vervoers<strong>voor</strong>ziening (individueel) 81,3 91,0 78,5<br />

Collectief vervoer 69,8 67,6 57,5<br />

Rolstoelen 39,7 42,5 47,2<br />

Bron: Kerncijfers WVG 1999<br />

Uit de werkbezoeken aan de woonvormen werd overigens duidelijk dat het aantal geschikte woningen<br />

<strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> nog zal moeten toenemen. De doorstroming van <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> vanuit een woonvorm of anderszins naar een zelfstandige woning kan stagneren door<br />

een tekort aan aangepaste woningen.<br />

3.2 ADL-clusterwoningen<br />

ADL-clusterwoningen (ook vaak Fokuswoningen genoemd) worden door de bewoner gehuurd van een<br />

woningcorporatie en zijn aangepast <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. In de buurt van de ADLclusterwoningen<br />

(ongeveer op maximaal 150 meter van de woningen) bevindt zich een ADL-eenheid.<br />

Hierin is onder andere een systeem <strong>voor</strong> communicatie en alarm gevestigd waarmee de bewoners de<br />

assistenten kunnen oproepen.<br />

11 Brancherapport Care, Bijlage bij Zorgnota 2002, ministerie van VWS.<br />

Cbz/nr 0120-02 13


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Verspreid over Nederland zijn in 2001 ruim 65 ADL-clusters (algemeen dagelijkse levensverrichtingen –<br />

ADL) met in totaal 902 woningen aanwezig waar de Stichting Fokus Exploitatie assistentie verleent. Elk<br />

ADL-cluster kent 12 tot 15 woningen. In februari 2002 zijn 10 nieuwe Fokusprojecten in verschillende<br />

fasen van ontwikkeling. Het plan van de Stichting Fokus Exploitatie is om van 2000 tot en met 2004 25<br />

nieuwe ADL-clusters te realiseren om de wachtlijsten weg te werken. Daarmee worden ongeveer 300<br />

nieuwe zogenoemde Fokuswoningen gerealiseerd. Verder is het plan opgevat om bestaande projecten<br />

uit te breiden met een of meerdere woningen waardoor eveneens de wachtlijsten kunnen worden<br />

weggewerkt.<br />

ADL-clusterwoningen zijn bedoeld <strong>voor</strong> mensen met een ernstige <strong>lichamelijk</strong>e handicap, die<br />

onafhankelijk en zelfstandig willen wonen en daarbij behoefte hebben aan een combinatie van een<br />

aangepaste woning en ADL-assistentie (maximaal 30 uren per week) op afroep. De ADL-assistentie<br />

wordt gefinancierd met een subsidie van het <strong>College</strong> <strong>voor</strong> zorgverzekeringen. De ADL-clusterwoningen<br />

en de ADL-eenheid wordt gerealiseerd door woningcorporaties met een projectsubsidie van CVZ.<br />

Tabel 6. Aantal bewoners en verleende ADL-uren, 1997-2000 12<br />

1997 1998 1999 2000<br />

Aantal bewoners 865 874 868 869<br />

Verleende ADL-uren (x 1.000) 623 659 677 697<br />

Bron: Stichting Fokus Exploitatie<br />

Iets meer dan de helft van de bewoners van ADL-clusterwoningen blijkt tussen de dertig en vijftig jaar<br />

oud te zijn. Het gemiddelde aantal uren ADL-assistentie was in 1999 14,5 per week.<br />

3.3 Grote en kleine woonvormen<br />

3.3.1 Grote woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> 13<br />

In Nederland zijn vier grote woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> gevestigd (Amstelveen:<br />

Amstelrade, Arnhem: Het Dorp, Katwijk: Rijnlands Zeehospitium, Zand<strong>voor</strong>t: Nieuw Unicum). Zij hebben<br />

in totaal een toegelaten capaciteit van ongeveer 780 plaatsen. Zij zijn aangewezen als WZV-instelling<br />

en worden vanuit de AWBZ gefinancierd. De woonvormen richten zich <strong>voor</strong>namelijk op <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong>. Vanwege meer mogelijkheden thuis en andere woonvormen heeft de populatie in de<br />

grote woonvormen een zwaardere zorgvraag gekregen dan aanvankelijk bij de oprichting van de<br />

woonvormen de bedoeling was. De vier woonvormen vertonen wel verschillen ten opzichte van elkaar.<br />

De belangrijkste verschillen zijn de volgende.<br />

Amstelrade is concreet bezig met het ontmantelen van de huidige locatie. Inmiddels zijn reeds bewoners<br />

vertrokken naar ADL-clusterwoningen (onder andere project De Meer) waar Amstelrade de zorg levert.<br />

De nu nog op Amstelrade wonende bewoners zullen in de toekomst verhuizen naar zelfstandige<br />

woningen in Amsterdam of Amstelveen waarvan een groot aantal geclusterd wordt. Nieuw Unicum<br />

vangt mensen op met een ernstige primair <strong>lichamelijk</strong>e of meervoudige handicap. Voor het grootste deel<br />

van de bewoners is er sprake van aandoeningen van het centrale zenuwstelsel en het spierstelsel.<br />

12 Brancherapport Care, Bijlage bij Zorgnota 2002, ministerie van VWS.<br />

13 Zorgvisies van de vier grote woonvormen, zoals verwoord in het Lange Termijn Huisvestingsplan.<br />

Cbz/nr 0120-02 14


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Nieuw Unicum verwacht het intramurale aanbod te handhaven. Rijnlands Zeehospitium heeft een<br />

populatie die <strong>voor</strong> het grootste deel zowel <strong>lichamelijk</strong> als verstandelijk (matig tot ernstig) gehandicapt is<br />

en matig tot niet trainbaar is. Het Dorp biedt aan mensen met een ernstige of meervoudig complexe<br />

handicap mogelijkheden om zelf hun leven in te richten. In Het Dorp hebben mensen een eigen woning<br />

met individueel toegesneden zorg.<br />

De grote woonvormen zijn <strong>voor</strong>namelijk in Arnhem en in de grensstreek tussen Noord- en Zuid-Holland<br />

(Katwijk, Amstelveen en Zand<strong>voor</strong>t) gevestigd. In het noorden en zuiden van Nederland zijn geen grote<br />

woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> aanwezig.<br />

3.3.2 Kleine woonvormen<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> kunnen ook verblijven in kleine woonvormen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

ofwel gezinsvervangende tehuizen. De kleine woonvormen behoren tot de zogenaamde semi-murale<br />

<strong>voor</strong>zieningen en worden gefinancierd door de AWBZ. De <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in kleine<br />

woonvormen kunnen meestal met zorg en begeleiding redelijk zelfstandig wonen of dit leren. Een kwart<br />

van de bewoners van de kleine woonvormen ontvangt intensieve zorg; eentiende deel van de bewoners<br />

krijgt ambulante zorg. Het merendeel (69%) van de cliënten in kleine woonvormen woont samen in<br />

groepen met meer dan 6 cliënten. De gemiddelde groepsgrootte is 8,3. In Nederland zijn ongeveer 2300<br />

plaatsen in ongeveer 70 gezinsvervangende tehuizen toegelaten <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. In 15<br />

gezinsvervangende tehuizen worden <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte kinderen opgevangen (545 plaatsen). De<br />

kleine woonvormen zijn verspreid over heel Nederland; in sommige WZV-regio's is meer capaciteit<br />

beschikbaar dan in andere regio's.<br />

3.3.3 Gebruik van de toegelaten capaciteit in de woonvormen<br />

De grote en kleine woonvormen kennen een respectievelijke toegelaten totale capaciteit van 780 en<br />

1743 plaatsen (VGN 2001) 14 . Volgens de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) was het<br />

aantal cliënten na vertaling van de responsgegevens op 31 december 1999 in grote woonvormen<br />

621 bewoners en in kleine woonvormen 1677 bewoners (tezamen ongeveer 2300 personen). Nieuw<br />

Unicum gaf tijdens het werkbezoek d.d. 30 januari 2002 daarentegen aan over een wachtlijst te<br />

beschikken. Ook het Zeehospitium kent een wachtlijst. Het aantal cliënten is in vergelijking met 1 januari<br />

1999 licht gestegen. In de grote woonvormen zijn ongeveer 25 personen vertrokken of overleden en<br />

anderen nieuw opgenomen. In de kleine woonvormen is het verloop wat groter: daar werden 170<br />

nieuwe cliënten opgenomen tegenover 124 vertrokken of overleden personen.<br />

In het Brancherapport Care 15 is de ontwikkeling van het aantal verzorgingsdagen gebaseerd op<br />

gegevens van het CTG als volgt.<br />

14 Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), Landelijke tabellen cliëntenregistraties 1999, 2001.<br />

15 Brancherapport Care, bijlage bij Zorgnota 2002, ministerie van VWS.<br />

Cbz/nr 0120-02 15


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Tabel 7. Ontwikkeling aantal verzorgingsdagen (x 1.000), woon<strong>voor</strong>zieningen LG, 1997-2000<br />

Gemiddelde jaarlijkse groei (GJG) in procenten.<br />

1997 1998 1999 2000 GJG<br />

Grote woonvormen 270,2 271,6 274,4 281,1 1,3<br />

Kleine woonvormen (inclusief Kinder GVT) 720,4 769,6 795,7 832,5 4,9<br />

Totaal 990,7 1.041,2 1.070,0 1.113,5 4,0<br />

Binnen de grote woonvormen is de cliëntengroep meer vergrijsd dan bij de kleine woonvormen:<br />

13% van de cliënten van een grote woonvorm is 65 jaar of ouder. Bij kleine woonvormen is dit<br />

percentage 5%. De vergrijzing hangt ook samen met de beperkte doorstroom van cliënten. Bijna de helft<br />

van de cliënten (44%) woont 15 jaar of langer in een grote woonvorm (bij de kleine is dit 25%).<br />

In de kleine woonvormen <strong>voor</strong> kinderen die <strong>lichamelijk</strong> gehandicapt zijn, is een toegelaten totale<br />

capaciteit van 545 plaatsen. Volgens VGN was het aantal cliënten na vertaling van de responsgegevens<br />

op 31 december 1999 in deze tehuizen: 583. In 1999 werden 110 nieuwe cliënten opgenomen;<br />

104 vertrokken of overleden. De meeste kinderen (90%) volgen overdag onderwijs.<br />

Er wordt op dit moment geconstateerd door zorgaanbieders 16 dat in de gezinsvervangende tehuizen<br />

<strong>voor</strong> kinderen een leegstand ontstaat. Dit wordt veroorzaakt doordat de zorg steeds meer een<br />

gedifferentieerd aanbod levert: dagopvang, zorg thuis, deeltijdzorg, etc. Met de vergroting van de<br />

mogelijkheden tot zorgdifferentiatie, de uitstroom van volwassen geworden kinderen en de toename van<br />

de ouderinitiatieven zal de leegstand in de gezinsvervangende tehuizen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte<br />

kinderen naar verwachting toenemen.<br />

3.4 Activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zijn vaak in de buurt van de kleine woonvormen<br />

gevestigd. Zij zijn beschikbaar <strong>voor</strong> dagopvang, dagbesteding eventueel gekoppeld aan psychosociale<br />

begeleiding en ambulante ondersteuning. Dit betreft ongeveer 1750 toegelaten plaatsen (bron CVZ),<br />

verspreid over Nederland. De activiteitencentra worden gefinancierd door de AWBZ.<br />

De activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kenden in 1999 een cliëntenbestand van ruim<br />

3.000. Ongeveer de helft van de cliënten woont zelfstandig of in een gezinssituatie. 57% van de cliënten<br />

van kleine woonvormen maakt gebruik van een activiteitencentrum (21% van het cliëntenbestand van<br />

activiteitencentra). De bewoners van grote woonvormen maken daarentegen amper gebruik van deze<br />

activiteitencentra. Deze bewoners maken naar verwachting meer gebruik van de eigen dagbesteding of<br />

activiteitencentra in de grote woonvormen.<br />

3.5 Verpleeghuizen<br />

Mensen met ernstige <strong>lichamelijk</strong>e handicaps worden ook in de sector verpleging en verzorging<br />

opgenomen. Dit betreft meestal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die naast hun <strong>lichamelijk</strong>e problematiek ook<br />

16 Klankbordgroep uitvoeringstoets, d.d. 21 januari 2002.<br />

Cbz/nr 0120-02 16


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

kampen met andere problematiek zoals cognitieve stoornissen, gedragsstoornissen, bedlegerigheid.<br />

Jongere <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (jonger dan 65 jaar) wonen soms verspreid over de afdelingen<br />

tussen de oudere patiënten, maar soms beschikken verpleeghuizen ook over aparte "jongeren"-<br />

afdelingen. De opname van jongere <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in verpleeghuizen is vaak veroorzaakt<br />

door het feit dat in een regio of dichtbij huis specifieke <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

ontbreken. Ook kunnen wachtlijsten <strong>voor</strong> de woonvormen in deze een rol spelen. Verpleeghuizen<br />

worden gefinancierd vanuit de AWBZ.<br />

Het aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> op de speciale jongerenafdelingen wordt geschat op ongeveer<br />

500. Het aantal <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte jongeren dat verspreid verblijft wordt geraamd op maximaal<br />

500. 17 Dit zou een mogelijk totaal van maximaal 1.000 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> jonger dan 65 jaar<br />

betekenen. Zoals eerder aangegeven is dit een schatting; er worden ook hogere cijfers geschat.<br />

Het aantal opgenomen somatisch zieken jonger dan 65 jaar in verpleeghuizen was in 1999 18 ongeveer<br />

2350. Hiervan waren 1380 mensen (ongeveer 60%) ouder dan 55 jaar. Hierbij past de kanttekening dat<br />

de opgenomen somatisch zieken niet allen <strong>lichamelijk</strong> gehandicapt hoeven te zijn.<br />

Voor de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die in verpleeghuizen verblijven is het mogelijk dat het verpleeghuis<br />

dagbesteding buiten de muren koopt. In de meeste gevallen zijn de budgetten niet toereikend om dit te<br />

doen. Met de invoering van de functionele aanspraken en de daar<strong>voor</strong> benodigde geldmiddelen zouden<br />

de mogelijkheden <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in verpleeghuizen groter kunnen worden.<br />

3.6 Geestelijke gezondheidszorg<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> die in de geestelijke gezondheidszorg terechtkomen bevinden zich naar de<br />

aard van de psychiatrische problematiek in de daartoe bestemde afdelingen. Er zijn enkele specifieke<br />

afdelingen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met psychiatrische stoornissen bij algemene psychiatrische<br />

ziekenhuizen (zoals afdeling Eikenboom van Altrecht ). Deze afdelingen doen <strong>voor</strong>al klinisch aan en zijn<br />

daardoor geen aparte woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met psychiatrische<br />

problematiek in de geestelijke gezondheidszorg.<br />

3.7 Verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg<br />

Het aantal mensen dat primair een <strong>lichamelijk</strong>e handicap heeft en daarnaast verstandelijk gehandicapt<br />

is, is op basis van huidige gegevens niet bekend. Zij zullen waarschijnlijk <strong>voor</strong>al worden aangetroffen in<br />

grote woonvorm het Zeehospitium te Katwijk (primaire <strong>lichamelijk</strong>e handicap) en in de verstandelijk<br />

<strong>gehandicapten</strong>zorg (primaire verstandelijke handicap). Het is moeilijk beide groepen van elkaar te<br />

onderscheiden.<br />

17 Gesprek met W. Schimmel, Verpleeghuis de Beukenhof, 23 januari 2002.<br />

18 Prismant, 27 augustus 2001, Tabellen ex art. 22 Wet ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen van de categorie verpleeghuizen over het<br />

registratiejaar 1999.<br />

Cbz/nr 0120-02 17


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

3.8 Spreiding huidige aanbod<br />

Het huidige aanbod van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is redelijk over Nederland<br />

gespreid (zie bijlagen). De vier grote woonvormen zijn geconcentreerd in middenwesten en oosten van<br />

Nederland. De regio’s waar geen grote woonvormen <strong>voor</strong>komen, kennen inmiddels <strong>voor</strong>zieningen in<br />

een andere vorm (jongerenafdelingen in verpleeghuizen of kleine woonvormen).<br />

De ruim 65 clusters van Fokuswoningen zijn eveneens redelijk verspreid over Nederland. De verwachte<br />

realisatie van 25 extra clusters zal de spreiding waarschijnlijk doen toenemen.<br />

3.9 Het huidige aanbod samengevat<br />

Voor zover bekend blijft de vraag naar verblijf in een grote woonvorm achter bij het huidige aanbod.<br />

Nieuw Unicum en het Zeehospitium hebben daarentegen aangegeven over een wachtlijst te<br />

beschikken. Het aanbod van kleine woonvormen is, gezien de wachtlijsten <strong>voor</strong> woon<strong>voor</strong>zieningen en<br />

de bezettingsgegevens, onvoldoende om aan de vraag te voldoen. Kanttekening hierbij is dat in de<br />

woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> kinderen daarentegen leegstand wordt geconstateerd. De wachtlijst <strong>voor</strong> kleine<br />

woonvormen wordt deels veroorzaakt door het tekortschieten van de mogelijkheid om door te stromen<br />

naar zelfstandige woningen en ADL-clusterwoningen.<br />

Het aanbod aan ADL-clusterwoningen is volgens opgave van de Stichting Fokus Exploitatie (wachtlijst<br />

ongeveer 1.000 mensen) te laag om aan de vraag te voldoen. Het aanbod wordt de komende jaren<br />

uitgebreid met ruim 300 woningen.<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> in verpleeghuizen verblijven deels op jongerenafdelingen en deels verspreid<br />

over de afdelingen. Zij ontvangen verzorging / verpleging en dagbesteding in het verpleeghuis.<br />

In de geestelijke gezondheidszorg en verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg bevinden zich eveneens<br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Er is geen aparte woon<strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in de<br />

geestelijke gezondheidszorg. Het is moeilijk te onderscheiden in hoeverre de bewoners in de<br />

verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg meer <strong>lichamelijk</strong> of meer verstandelijk gehandicapt zijn.<br />

Cbz/nr 0120-02 18


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

4. HET BELEID<br />

4.1 Beleidskader 19<br />

In dit onderdeel wordt het beleid van het Ministerie van VWS geschetst zoals dit is neergelegd in diverse<br />

beleidsstukken. Allereerst wordt het algemene beleid <strong>voor</strong> <strong>gehandicapten</strong> weergegeven, daarna volgen<br />

de beschrijvingen van het beleid uit het Beleidstoetsingskader 1996 en het Toetsingskader 1999-2006.<br />

Algemeen<br />

Het beleid van het Ministerie van VWS is gericht op een verdere vermaatschappelijking van de<br />

<strong>gehandicapten</strong>zorg. Concepten als volwaardig burgerschap, "community care", "gewoon waar kan,<br />

speciaal waar moet", kwaliteit van bestaan, hebben de basis gelegd <strong>voor</strong> beleidsveranderingen. Die<br />

hebben geleid tot veranderingen in de zorg gerelateerde infrastructuur <strong>voor</strong> mensen met een handicap.<br />

Het ministerie wil de totstandkoming van kleinschalige, bij <strong>voor</strong>keur zelfstandige huisvesting stimuleren.<br />

De klein-schalige groepswoningen zijn bestemd <strong>voor</strong> bij <strong>voor</strong>keur maximaal 6 personen. De<br />

dagbesteding (werk, school, activiteitencentra) <strong>voor</strong> alle <strong>gehandicapten</strong> zal worden uitgebreid en het<br />

streven is alle <strong>gehandicapten</strong> volwaardige dagbesteding te bieden. Doorstroming naar een vorm van<br />

betaalde arbeid (regulier of via de Wet Sociale Werk<strong>voor</strong>ziening) wordt zoveel mogelijk nagestreefd. De<br />

locaties <strong>voor</strong> de dagbesteding en het wonen behoren in principe gescheiden te zijn. De wensen van de<br />

gehandicapte ten aanzien van wonen en werken vormen het uitgangspunt. Er wordt uitgegaan van<br />

wonen in de wijk, tenzij de gehandicapte zelf aangeeft dit niet te willen of andere oorzaken<br />

(gedragsproblemen, de aard van de handicap of zeer intensief zorgbehoevend) het noodzakelijk of<br />

wenselijk maken dat de gehandicapte op de hoofdlocatie woont. Eveneens wordt een betere spreiding<br />

van de <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>gehandicapten</strong> in het land nagestreefd.<br />

Capaciteitsuitbreiding op hoofdlocaties mag volgens VWS alleen plaatsvinden als deze <strong>voor</strong>tvloeit uit<br />

expliciete beleidsstandpunten ten aanzien van bepaalde groepen (zoals Sterk Gedragsgestoorde Licht<br />

Verstandelijk Gehandicapten) en ter oplossing van de wachtlijstproblematiek.<br />

De samenwerking tussen extra-, semi- en intramurale instellingen dient vormgegeven te worden. Hierbij<br />

moet ook samengewerkt worden met andere maatschappelijke instellingen.<br />

Beleidstoetsingskader 1996<br />

In het Beleidstoetsingskader Gehandicaptenzorg (1996) wordt mede nader aandacht besteed aan de<br />

<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Hierbij gelden eveneens de uitgangspunten en principes<br />

van normalisatie en participatie. De staatssecretaris vindt dat er aanleiding is om in de uitvoering van<br />

het beleid ten aanzien van de <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> een beperkte groep mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e<br />

handicap andere accenten te leggen. Deze accenten hebben met name betrekking op de groei van de<br />

capaciteit en de aard ervan. Hieraan ten grondslag liggen verschillen in ontwikkeling van het aanbod<br />

van enerzijds <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> mensen met een verstandelijke handicap, anderzijds <strong>voor</strong>zieningen<br />

<strong>voor</strong> mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap.<br />

De populatie van de grote woonvormen (intramurale instellingen) en kleine woonvormen (semi-murale<br />

gezinsvervangende tehuizen) en activiteitencentra <strong>voor</strong> mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap is in de<br />

19 Ministerie van VWS, Beleidstoetsingskader Gehandicaptenzorg, 28 maart 1996; Beleidskader 1999-2006, 1999; Standpunt<br />

Community Care, 1999, Modernisering AWBZ, Zicht op zorg, 1999; Kwaliteit in de Gehandicaptenzorg, 2001.<br />

Cbz/nr 0120-02 19


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

afgelopen decennia ingrijpend veranderd, aldus het beleidstoetsingskader. Oorspronkelijk verbleven in<br />

deze <strong>voor</strong>zieningen doorgaans personen met een enkelvoudig <strong>lichamelijk</strong>e handicap met een redelijke<br />

mate van zelfredzaamheid. Als gevolg van het in de jaren '70 en '80 gevoerde beleid gericht op<br />

normalisatie en participatie, ontstonden er allerlei alternatieven op het gebied van het zelfstandig en<br />

kleinschalig wonen <strong>voor</strong> deze doelgroep. Veel van de oorspronkelijke bewoners hebben gekozen <strong>voor</strong><br />

deze alternatieven; terwijl mensen met een ernstiger handicap achterbleven. Nieuw opgenomen<br />

bewoners hadden doorgaans ook meer beperkingen. Hierdoor is een verzwaring van de problematiek<br />

van de populatie van de woonvormen te constateren, aldus de staatssecretaris.<br />

Momenteel verblijven in de woonvormen mensen met een <strong>lichamelijk</strong>e handicap die, gezien de ernst<br />

van hun beperkingen, niet in staat zijn om (met hulp) redelijk zelfstandig in de maatschappij te<br />

participeren. De populatie van de woonvormen bestaat steeds meer uit meervoudig <strong>gehandicapten</strong>,<br />

mensen met ernstige beperkingen op verschillende gebieden. Zoals een <strong>lichamelijk</strong> handicap<br />

gecombineerd met een zintuiglijke of verstandelijke handicap. Door deze wijziging in de populatie is de<br />

zorg- en dienstverlening geïntensiveerd en richt zich op meervoudige en complexe zorgvragen.<br />

De staatssecretaris verwacht dat het aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> dat aangewezen is op<br />

zorg<strong>voor</strong>zieningen zal toenemen. Dit is het gevolg van demografische ontwikkelingen, het toenemen<br />

van het aantal verkeersslachtoffers, vroeggeborenen en meer mensen met niet-aangeboren<br />

hersenletsel.<br />

Door het veelal permanente verblijf van deze groeiende groep intensieve zorg behoevende mensen en<br />

het gegeven dat er geen substantiële capaciteitsuitbreiding heeft plaatsgevonden, is volgens VWS de<br />

doorstroming in de woonvormen gestagneerd. Hierdoor is een omvangrijk tekort aan plaatsen in de<br />

woonvormen <strong>voor</strong> deze doelgroep ontstaan.<br />

Voorts besteedt de staatssecretaris in het Beleidstoetsingskader aandacht aan de mensen met nietaangeboren<br />

hersenletsel (NAH). Met het instellen van een Landelijk Coördinatiepunt Niet-Aangeboren<br />

Hersenletsel door de staatssecretaris wordt een impuls gegeven aan de structurering en coördinatie van<br />

de zorg <strong>voor</strong> NAH-patiënten. Tevens zal aandacht worden besteed aan de problematiek in de<br />

thuissituatie en aan de maatschappelijke positie (arbeidsintegratie, scholing en dagbesteding) van NAH-<br />

patiënten.<br />

De staatssecretaris concludeert dat de geschetste kenmerken van de (potentiële) populatie van de<br />

woonvormen duidelijk maken dat er grote behoefte bestaat aan beschermde woon- en leefsituaties die<br />

afgestemd zijn op deze groep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en aan specifieke zorg en ondersteuning in<br />

combinatie met mogelijkheden <strong>voor</strong> dagbesteding.<br />

Toetsingskader 1999-2006<br />

Ten behoeve van de bestuurlijke actualisatie <strong>gehandicapten</strong>beleid is door het ministerie van VWS het<br />

Toetsingskader 1999-2006 uitgebracht. Dit is een korte sectorale zorgvisie die <strong>voor</strong>tborduurt op het<br />

Beleidstoetsingskader 1996. De wijzigingen in beleid die hebben plaatsgevonden en waar<strong>voor</strong><br />

bijstellingen vereist zijn, zijn in het Toetsingskader 1999-2006 ondergebracht.<br />

Het beleid is gericht op vernieuwing van de infrastructuur ten behoeve van de <strong>gehandicapten</strong>zorg.<br />

De eerst aangewezen vorm van ondersteuning en zorg is die welke in de thuissituatie gegeven kan<br />

worden. De huidige instellingen dienen aan deze ondersteuning prioriteit te geven. Uitbreidings<strong>bouw</strong><br />

mag alleen plaatsvinden indien daar<strong>voor</strong> een beleidsstandpunt is geformuleerd, zoals in het kader van<br />

Cbz/nr 0120-02 20


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

de Licht Verstandelijk Gehandicapten (LVG) en bij het raakvlak LVG-psychiatrie. Ook de wachtlijsten<br />

mogen leiden tot uitbreidings<strong>bouw</strong>. Voor Lichamelijk Gehandicapten is geen beleidsstandpunt<br />

geformuleerd, wel kan een beroep gedaan worden op wachtlijstmiddelen.<br />

Volgens het toetsingskader gelden <strong>voor</strong> (zorg-)capaciteitsuitbreiding de volgende toetsingscriteria:<br />

- alleen (<strong>bouw</strong>)activiteiten <strong>voor</strong> wonen die <strong>voor</strong>tvloeien uit expliciete beleidsstandpunten/-prioriteiten<br />

<strong>voor</strong> bepaalde groepen en de wachtlijstproblematiek worden gehonoreerd.<br />

- mogelijkheden van ambulant zorg (scheiden wonen en zorg).<br />

- dag-, weekend-, midweek- en vakantieopvang.<br />

- keuze <strong>voor</strong> huren op basis van flexibiliteit.<br />

- groepsgrootte liefst maximaal 6, maximaal 4 x 6 geclusterd in 1 wijk.<br />

Vervangende nieuw<strong>bouw</strong> kent de volgende criteria (toetsingskader):<br />

- Verdere af<strong>bouw</strong> van de hoofdlocaties en grotere nevenlocaties door kleinschalige deconcentratie of<br />

omgekeerde integratie. Waar sprake is van achterstanden zoals slechte huisvesting, grote groepen,<br />

gebrek aan privacy zal <strong>bouw</strong> niet worden uitgesloten.<br />

- Verder dezelfde prioriteiten als bij zorg- en capaciteitsuitbreiding.<br />

In de regio's zullen de plannen van instellingen worden getoetst op de relatie met de individuele<br />

woonwensen die de keuzevrijheid van de cliënt bevorderen.<br />

Het Beleidstoetsingskader 1996 en het nader uitgewerkte Toetsingskader 1999-2006 worden door het<br />

Bouwcollege als beoordelingskader gehanteerd. De beleidsregels ex WZV zijn nog niet aangepast aan<br />

de richtlijnen uit dit toetsingskader. De <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kennen geen<br />

planningsnormen. De laatste jaren is de aandacht in het beleid van de staatssecretaris <strong>voor</strong>al gericht op<br />

het aanpakken van de wachtlijsten in de <strong>gehandicapten</strong>zorg.<br />

4.2 Verdere verwachte beleidsontwikkelingen<br />

Persoonsgebonden budget <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Sinds 2001 is een PGB <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> op experimentele basis mogelijk in de regio’s<br />

Nijmegen, Groningen en Zuidoost Brabant. Het experiment wordt <strong>voor</strong>tgezet tot de harmonisatie PGB<br />

(naar verwachting per 1 januari 2003) is ingevoerd en de functionele aanspraken (zie volgende<br />

paragraaf) een feit zijn geworden.<br />

Functionele aanspraken ex AWBZ<br />

Op het ministerie van VWS wordt momenteel gewerkt aan de invoering per 1 januari 2003 van de<br />

functionele omschrijvingen van de aanspraken in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).<br />

Het functioneel omschrijven van de zorg waarop aanspraak bestaat zal inhouden dat niet meer wordt<br />

omschreven welke instelling zorg mag verlenen. In het vervolg zullen alleen de aard, inhoud en de<br />

omvang van de zorg waarop aanspraak bestaat en de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> het tot gelding brengen van die<br />

aanspraak geregeld worden. Er zullen zeven functies worden onderscheiden: huishoudelijke verzorging,<br />

persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding, behandeling<br />

en verblijf. Het is, zoals nu bekend, de bedoeling dat elke zorgvrager wordt geïndiceerd op basis van<br />

deze zeven functies en op basis van zorgzwaarte (klasse). De functie verblijf zal altijd in combinatie met<br />

Cbz/nr 0120-02 21


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

een andere functie <strong>voor</strong>komen en kent als enige functie nog sectoren (ouderenzorg, <strong>gehandicapten</strong>zorg<br />

en geestelijke gezondheidszorg).<br />

De welzijns- of dienstverleningsfunctie <strong>voor</strong> extramuraal verblijvende zorgvragers zal uit de bekostiging<br />

van de AWBZ worden overgeheveld naar het aangekondigde dienstverleningsstelsel. Het is de<br />

bedoeling dat dit stelsel samenhang gaat vertonen met de Wet <strong>Voorzieningen</strong> Gehandicapten.<br />

Bekostiging naar zorgzwaarte<br />

Per 1 januari 2003 zal de bekostiging van de <strong>gehandicapten</strong>zorg niet meer plaatsvinden op basis van<br />

toegelaten plaatsen, maar op basis van modules en producten van geleverde zorg, waar<strong>voor</strong> cliënten<br />

geïndiceerd gaan worden. Bestaande zorg wordt omgerekend (zonder direct opnieuw te indiceren) naar<br />

het nieuwe systeem. Deze nieuwe bekostiging betekent een ondersteuning <strong>voor</strong> cliënten om zelf hun<br />

zorgaanbieder te kunnen kiezen (persoonsvolgend) en biedt instellingen transparantie ten aanzien van<br />

de door hen geleverde zorg. De systematiek van de bekostiging zal een eenduidige aansluiting krijgen<br />

bij de hier<strong>voor</strong> genoemde functionele aanspraken.<br />

Wet exploitatie zorginstellingen<br />

Momenteel is de opvolger van de Wet ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen, de Wet exploitatie zorginstellingen<br />

(WEZ) in de Tweede Kamer in behandeling. Deze proceswet koerst aan op een vraaggerichte<br />

zorgverlening met ruimte <strong>voor</strong> de veldpartijen (zorgverzekeraars en instellingen) om het aanbod flexibel<br />

op de vraag af te stemmen.<br />

Cbz/nr 0120-02 22


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

5. EVENWICHT TUSSEN VRAAG EN AANBOD<br />

De vraag is hoe de zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en het aanbod van zorg zo goed mogelijk<br />

op elkaar kunnen worden afgestemd. In dit hoofdstuk wordt bezien hoe vraag en aanbod met elkaar in<br />

evenwicht gebracht kunnen worden, tevens rekening houdende met overheidsbeleid. Zoals eerder<br />

aangehaald ontbreken adequate gegevens van aantallen zorgvragers om de gevraagde<br />

behoeftenormering te geven. Het blijft daarom hier bij een kwalitatieve beschouwing met een<br />

bandbreedte van verwachte ontwikkelingen in de zorgvraag.<br />

5.1 Samenvatting vraag en aanbod<br />

De samenvattingen van hoofdstuk 2 en 3 zijn hieronder wederom weergegeven.<br />

De zorgvragen en behoeften van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zijn zeer divers. Een en ander hangt samen<br />

met de problematiek waarmee zij kampen (enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap of gecombineerde<br />

problematiek) en met de mate waarin zij in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren. Het is niet<br />

bekend hoeveel mensen een enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e handicap hebben en hoeveel mensen kampen<br />

met een gecombineerde problematiek.<br />

De hoeveelheid vraag naar zorg of assistentie door <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kan op basis van huidige<br />

gegevens alleen benaderd worden door te kijken naar het gebruik van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong>.<br />

De meeste <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (inclusief ernstig zintuiglijk <strong>gehandicapten</strong> naar schatting 495.000<br />

mensen) wonen zelfstandig in al dan niet aangepaste woningen en maken eventueel gebruik van de<br />

Wet <strong>Voorzieningen</strong> Gehandicapten. Voor zover bekend bestaat er onder ongeveer 900 van hen<br />

behoefte aan verblijf in een woon<strong>voor</strong>ziening (kleine of grote woonvorm) en ongeveer 1.000 <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> (mogelijk deels reeds verblijvend in een kleine of grote woonvorm) wachten op een ADLclusterwoning.<br />

Uit wachtlijstvergelijkingen tussen zorgkantoren en de Stichting Fokus Exploitatie blijkt<br />

dat de overlap tussen wachtenden op een plaats in een kleine woonvorm of in een ADL-clusterwoning<br />

klein is.<br />

Er is behoefte aan werk en dagbesteding. Ongeveer 700 <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wachten op een<br />

plaats in een activiteitencentrum.<br />

Naar schatting bevinden zich ongeveer 5.300 <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte mensen in een woon<strong>voor</strong>ziening,<br />

ADL-clusterwoning, verpleeghuis of geestelijke gezondheidszorg. De zorgvragen van deze mensen<br />

variëren tussen assistentie bij de algemeen dagelijkse levensverrichtingen tot specifieke verpleging.<br />

Onder deze mensen bevindt zich een aantal dat wacht op een zelfstandige woning.<br />

Voor zover bekend blijft de vraag naar verblijf in een grote woonvorm achter bij het huidige aanbod.<br />

Nieuw Unicum en het Zeehospitium hebben daarentegen aangegeven over een wachtlijst te<br />

beschikken. Het aanbod van kleine woonvormen is, gezien de wachtlijsten <strong>voor</strong> woon<strong>voor</strong>zieningen en<br />

de bezettingsgegevens, onvoldoende om aan de vraag te voldoen. Kanttekening hierbij is dat in de<br />

woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> kinderen daarentegen leegstand wordt geconstateerd. De wachtlijst <strong>voor</strong> kleine<br />

woonvormen wordt deels veroorzaakt door het tekortschieten van de mogelijkheid om door te stromen<br />

naar zelfstandige woningen of naar ADL-clusterwoningen.<br />

Cbz/nr 0120-02 23


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Het aanbod aan ADL-clusterwoningen is volgens opgave van de Stichting Fokus Exploitatie (wachtlijst<br />

ongeveer 1.000 mensen) te laag om aan de vraag te voldoen. Het aanbod wordt de komende jaren<br />

uitgebreid met ruim 300 woningen.<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> in verpleeghuizen verblijven deels op jongerenafdelingen en deels verspreid<br />

over de afdelingen. Zij ontvangen verzorging / verpleging en dagbesteding in het verpleeghuis.<br />

In de geestelijke gezondheidszorg en verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg bevinden zich eveneens<br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Er zijn geen aparte woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in de<br />

geestelijke gezondheidszorg. Het is moeilijk te onderscheiden in hoeverre de bewoners in de<br />

verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg meer <strong>lichamelijk</strong> of meer verstandelijk gehandicapt zijn.<br />

5.2 Streven naar meer evenwicht<br />

Een betere indicatiestelling van de zorgvragen van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zal helpen om de inhoud<br />

en de omvang van de vraag goed vast te kunnen stellen. Hierdoor zou ook het aanbod beter afgestemd<br />

kunnen worden op de vraag. In dit onderdeel wordt gekeken naar de ontwikkelingen die gaande zijn in<br />

vraag en aanbod in de zorg <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en wordt een indicatie van de mogelijke<br />

behoefte weergegeven. Bij deze verkenning past de kanttekening dat met het <strong>voor</strong>nemen van het<br />

departement om de aanspraken ex AWBZ functioneel te gaan omschrijven een verschuiving zou<br />

kunnen gaan optreden.<br />

Het aantal aangepaste zelfstandige woningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> schiet tekort. Dit<br />

bemoeilijkt onder meer de uitstroom van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> uit de woonvormen en begeleid<br />

zelfstandig wonen projecten. Het is moeilijk een indicatie te geven van het aantal te realiseren<br />

woningen, maar de verwachting is dat het minimaal 1.500-2.000 woningen zal betreffen (<strong>voor</strong>tgaande<br />

vermaatschappelijking van de grote en kleine woonvormen en verbetering van de doorstroming en<br />

daardoor afname van de wachtlijst <strong>voor</strong> de woonvormen). Bij de realisatie van meer zelfstandige<br />

woningen zal daarbij ook de vraag naar meer verzorging, begeleiding of verpleging thuis toenemen.<br />

Hierbij is ook van belang dat het aantal servicepunten of steunpunten in de wijk zal toenemen.<br />

Ook het aantal ADL-clusterwoningen zal dienen toe te nemen om in de vraag naar ADL-assistentie te<br />

kunnen <strong>voor</strong>zien. Het aantal ADL-clusterwoningen van de Stichting Fokus Exploitatie zal de komende<br />

jaren met 300 toenemen (geplande en in aan<strong>bouw</strong> zijnde projecten). Daarbovenop zouden, gezien de<br />

wachtlijst, nog eens 600-700 ADL-clusterwoningen extra gerealiseerd moeten worden. Mochten deze<br />

woningen niet langer als ADL-clusterwoning bestemd worden, dit geldt ook <strong>voor</strong> de zelfstandige<br />

woningen, dan kunnen ze gemakkelijk teruggegeven worden aan de woningmarkt of bestemd worden<br />

<strong>voor</strong> ouderenhuisvesting.<br />

Door de uitbreiding van zorg en begeleiding thuis en andere <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> zal de vraag naar verblijf / wonen in grote woonvormen kunnen afnemen. Uitbreiding van<br />

de capaciteit lijkt dan ook niet in de rede te liggen. Voortgaan met een strategische bezinning op de<br />

toekomst is aan te raden. Mede gezien de ontwikkelingen die nu reeds in gang zijn gezet door de grote<br />

woonvormen, valt te denken aan het volgende. De bewoners van Amstelrade zullen gaan verhuizen<br />

naar ADL-clusterwoningen in Amsterdam en Amstelveen. Het Dorp zal waarschijnlijk afslanken en zich<br />

<strong>voor</strong>al meer gaan richten op de opvang van mensen met cognitieve stoornissen en andere intensieve<br />

zorgvragen. Ook omgekeerde integratie kan hier aan de orde zijn. Het Zeehospitium zal zich wellicht<br />

blijven richten op <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die ook kampen met een verstandelijke handicap. Ook hier<br />

Cbz/nr 0120-02 24


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

zijn plannen <strong>voor</strong> omgekeerde integratie. Nieuw Unicum gaat <strong>voor</strong>t met het bieden van zorg <strong>voor</strong><br />

mensen met cognitieve en gedragsmatige stoornissen en toenemende <strong>lichamelijk</strong>e handicaps.<br />

Uitbreiding van de capaciteit <strong>voor</strong> Nieuw Unicum is bij verbetering van de andere <strong>voor</strong>zieningen<br />

waarschijnlijk niet nodig. Voor alle woonvormen geldt dat de huidige bewoners van de grote<br />

woonvormen niet zouden hoeven te verhuizen, indien zij dit niet willen.<br />

Het kan ook zijn dat de grote woonvormen in de toekomst geheel gaan verdwijnen en in kleinschalige<br />

eenheden uiteen zullen gaan. Aandachtspunt hierbij is dat de beleidsmatig <strong>voor</strong>gestelde kleinschalige<br />

eenheden van maximaal 6 personen ook exploitabel te maken en te houden zijn.<br />

Voorzover bekend blijft <strong>voor</strong> de korte en middellange termijn behoefte bestaan aan wonen in een kleine<br />

woonvorm. Bij een verbeterde doorstroming naar ADL-cluster- of zelfstandige woningen wordt niet<br />

verwacht dat het aantal plaatsen in de kleine woonvormen zal hoeven toe te nemen. Bij een<br />

<strong>voor</strong>tzettende trend van leegstand in de kleine woonvormen <strong>voor</strong> kinderen zal naar verwachting over<br />

een aantal jaren ook de behoefte aan plaatsen in kleine woonvormen <strong>voor</strong> volwassenen dalen. Bij<br />

<strong>voor</strong>tdurende leegstand zou overwogen kunnen worden de bestemming van kleine woonvormen <strong>voor</strong><br />

kinderen te wijzigen in een woonvorm <strong>voor</strong> volwassenen.<br />

Het is doorgaans niet de wens van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> om verspreid over de “ouderen”-<br />

afdelingen van verpleeghuizen te verblijven. Zij zijn vanwege hun intensieve zorgvragen en<br />

problematiek echter meestal niet in staat om zelfstandig te wonen of in een kleine woonvorm te<br />

verblijven. Daarentegen kunnen deze mensen wel behoefte hebben aan verblijf in de buurt van de eigen<br />

sociale omgeving en bij lot- en leeftijdsgenoten. Gezien het huidige aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in<br />

verpleeghuizen dat <strong>voor</strong>zover bekend in aanmerking komt (geschat wordt maximaal 1.000) en de<br />

expertise in zorgverlening die <strong>voor</strong> deze groep benodigd is, wordt concentratie van deze <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> onder regionale regie aangeraden. Het verdient daarom aanbeveling om afhankelijk van<br />

de vraag minimaal één afdeling <strong>voor</strong> (jongere) <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> per WZV-regio te realiseren.<br />

Deze afdeling kan gesitueerd worden bij een verpleeghuis of bij een semi-murale instelling <strong>voor</strong><br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Uitzondering hierop zouden de regio’s kunnen zijn waar grote woonvormen<br />

<strong>voor</strong>komen, eventueel ook de regio’s die grenzen aan de regio van de grote woonvorm. Deze speciale<br />

afdelingen zouden vanwege het ruimtebeslag door de rolstoelen die deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

gebruiken, de behoefte aan privacy en bezoek ontvangen en gezien de doorgaans lange duur van<br />

verblijf extra ruimte ter beschikking dienen te krijgen. Voor de precieze bepaling van het huidige aantal<br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de verwachting <strong>voor</strong> de toekomst is nader onderzoek nodig.<br />

Ook kan er <strong>voor</strong> gekozen worden deze <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> de mogelijkheid te bieden van verblijf<br />

in groepswoningen of in geclusterde woningen met intensieve zorg thuis.<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> hebben behoefte aan werk en dagbesteding. Extra aandacht is dan ook<br />

nodig <strong>voor</strong> het mogelijk maken van werk en volwaardige dagbesteding. Dit betekent zoveel mogelijk<br />

werk als zelfstandige of in dienstverband, eventueel in WSW-verband. Vervoer van en naar het werk of<br />

dagbesteding zal <strong>voor</strong> iedere <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte mogelijk moeten zijn. Ook zou extra aandacht<br />

besteed kunnen worden aan de behoefte van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> om meer gebruik te kunnen<br />

maken van computers.<br />

Gezien de wachtlijst <strong>voor</strong> de activiteitencentra <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de verwachte toename<br />

aan dagbesteding van thans in het verpleeghuis of grote woonvorm verblijvende <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> zal het aantal plaatsen in de semi-murale activiteitencentra met ongeveer 700-1.200<br />

moeten groeien om te kunnen <strong>voor</strong>zien in de behoefte.<br />

Cbz/nr 0120-02 25


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Het verdient aanbeveling de aanwezigheid van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met behoefte aan langdurig<br />

verblijf in de geestelijke gezondheidszorg zoveel mogelijk te <strong>voor</strong>komen. Een mogelijkheid hiertoe is om<br />

vanuit de geestelijke gezondheidszorg de psychiatrische begeleiding van individuele cliënten thuis of in<br />

een woonvorm te versterken. Mocht verblijf in de geestelijke gezondheidszorg toch aan de orde blijven,<br />

dan is aanpassing van de verblijfruimte <strong>voor</strong> de <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte noodzakelijk.<br />

Cbz/nr 0120-02 26


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

6. BOUWKUNDIG-FUNCTIONELE ASPECTEN<br />

In dit hoofdstuk wordt nagegaan welk <strong>bouw</strong>kundig-functioneel kader nodig is in de sector <strong>voor</strong><br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen die vallen onder de Wet ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen.<br />

Fokuswoningen 20 , ADL-clusters en de kleine woonvormen zijn geen <strong>voor</strong>zieningen ex WZV en zijn<br />

daarom <strong>voor</strong> het stellen van een kader in dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten.<br />

Het <strong>bouw</strong>kundig-functionele kader <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kan ook van toepassing zijn <strong>voor</strong><br />

<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in een verpleeghuis.<br />

Binnen het kader kunnen speciale afdelingen, groepswoningen of een cluster (individuele) woningen<br />

met intensieve zorg thuis worden gerealiseerd. Bij groepswoningen kan een bewoner de beschikking<br />

hebben over gemeenschappelijk of eigen sanitaire <strong>voor</strong>zieningen.<br />

Het doel van dit hoofdstuk is om te komen tot een kader <strong>voor</strong> de bruto oppervlakte en om vervolgens in<br />

hoofdstuk 7 te komen tot een kader <strong>voor</strong> toe te stane investeringskosten.<br />

De aanvragen <strong>voor</strong> semi-murale <strong>voor</strong>zieningen worden behandeld door het ministerie van VWS. De<br />

aanvragen <strong>voor</strong> intramurale <strong>voor</strong>zieningen worden conform de WZV getoetst door het Bouwcollege.<br />

6.1 Historie<br />

6.1.1 Intramurale toetsingskader<br />

Het bureau van het Bouwcollege heeft in 2000, naar aanleiding van initiatieven van de grote<br />

woonvormen, concept-maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> een grote woonvorm<br />

opgesteld. De concept-maatstaven zijn een verdere uitwerking van een werknorm zoals was vastgelegd<br />

tussen het ministerie van VWS en het Bouwcollege.<br />

In deze concept-maatstaven wordt een bruto oppervlakte <strong>voor</strong> wonen in groepsverband van 60 m² per<br />

plaats (bewoner) <strong>voor</strong>gesteld en <strong>voor</strong> zelfstandig wonen van 69 m² per plaats (bewoner). Het zelfstandig<br />

wonen heeft hierbij betrekking op een (individuele) woning.<br />

Voor dagactiviteiten inclusief medische en paramedische zorg is een bruto oppervlakte van 19 m² per<br />

plaats gehanteerd, <strong>voor</strong> logistieke functies (centraal bureau) 4 m² per plaats en <strong>voor</strong> techniekruimten<br />

1 m² per plaats.<br />

De concept-status van de maatstaven is tot dusverre niet gewijzigd.<br />

6.1.2 Semi-murale toetsingskader (kleine woonvormen)<br />

Het ministerie van VWS hanteert als beoordelingskader <strong>voor</strong> aanvragen van de semi-murale<br />

<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> (kleine woonvormen) een bruto oppervlakte van 67 m² per<br />

plaats <strong>voor</strong> wonen en 4,5 m² per plaats <strong>voor</strong> algemene <strong>voor</strong>zieningen in relatie tot de<br />

woon<strong>voor</strong>zieningen. Voor <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> dagbesteding wordt uitgegaan van een bruto oppervlakte<br />

van 17 m² per plaats en <strong>voor</strong> een centraal bureau van 3,75 m² per plaats. De te realiseren bruto<br />

oppervlakte <strong>voor</strong> het centraal bureau is tevens afhankelijk van het aantal locaties en het aantal plaatsen<br />

20 Fokus verleent ADL assistentie aan <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> die zelfstandig in een aangepaste woning wonen en deze ook<br />

huren. Fokus heeft op een cluster van circa 12 tot 15 verspreid liggende woningen een kantoor (steunpunt). De bewoner kan door<br />

middel van een speciaal aangelegd oproepsysteem de assistentie uit het kantoor oproepen. Er is in feite sprake van scheiden van<br />

wonen en zorg (ADL assistentie). Het kantoor is de ADL-eenheid van waaruit in een 24-uurs dienstverlening op afroep en<br />

aanwijzig assistentie wordt verzorgd.<br />

Cbz/nr 0120-02 27


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

waar<strong>voor</strong> het bureau nodig is. De toe te stane bruto oppervlakte <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> dagbesteding<br />

en een centraal bureau wordt bepaald door de basis oppervlakte per locatie op te hogen met een<br />

locatietoeslag.<br />

6.2 Actuele ontwikkelingen<br />

6.2.1 Actualisatie maatstaven nieuw<strong>bouw</strong> <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong><br />

De geactualiseerde maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong><br />

verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> zijn door het Bouwcollege op 14 januari 2002 vastgesteld. De maatstaven<br />

hebben betrekking op nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> intramurale <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> wonen, dag- en<br />

vrijetijdsbesteding, zorg en ondersteunende functies.<br />

De nieuwe maatstaven maken een onderscheid naar algemene uitgangspunten, zorginhoudelijke<br />

aspecten, basiskwaliteitseisen, <strong>bouw</strong>kundige modules en financiële aspecten.<br />

In de algemene uitgangspunten, de basiskwaliteitseisen en de <strong>bouw</strong>kundige modules worden kaders<br />

aangegeven waaraan <strong>bouw</strong>plannen moeten voldoen.<br />

De basiskwaliteitseisen beschrijven het minimaal noodzakelijke kwaliteitsniveau waaraan bepaalde<br />

<strong>voor</strong>zieningen of ruimten moeten voldoen in termen van functionaliteit, veiligheid en hygiëne (analoog<br />

aan de verdeling in het <strong>bouw</strong>besluit). Een basiskwaliteitseis kan bij<strong>voor</strong>beeld betrekking hebben op de<br />

minimale nuttige oppervlakte waaraan een ruimte moet voldoen.<br />

In de maatstaven is omwille van de flexibiliteit gekozen <strong>voor</strong> een modulaire op<strong>bouw</strong>. Hiermee wordt<br />

bedoeld dat modules en onderdelen van modules onderling te koppelen zijn. Zo kan een zorgfunctie aan<br />

een <strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> dagbesteding of wonen gekoppeld zijn.<br />

Voor het bepalen van de maximale investeringskosten wordt uitgegaan van de oppervlakte van een<br />

<strong>bouw</strong>kundige module en de norm volgens de Bouwkostennota. Binnen de maximaal toe te stane<br />

investeringskosten kan de instelling een grotere oppervlakte realiseren.<br />

6.2.2. Intentieverklaringen van VWS<br />

Bij gebrek aan een beoordelingskader heeft VWS, <strong>voor</strong>uitlopend op de advisering door het<br />

Bouwcollege, intentieverklaringen aan enkele instellingen afgegeven. Hierin stelt VWS dat bij het<br />

bepalen van de toe te stane bruto oppervlakte <strong>voor</strong> intramurale instellingen zal worden uitgegaan van de<br />

norm <strong>voor</strong> de semi-murale <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> de LG sector.<br />

Voor de semi-murale <strong>voor</strong>zieningen (zoals dit vertaald is naar de intentieverklaringen) gelden de<br />

volgende toe te stane vloeroppervlakten (tabel 8).<br />

Tabel 8.<br />

Hoofdfunctiegroep bruto vloeroppervlakte per plaats (m²)<br />

Woon<strong>voor</strong>zieningen 67<br />

ADL/zorg <strong>voor</strong> het wonen 4,5<br />

activering en recreatie 26,5<br />

Totaal 98<br />

Cbz/nr 0120-02 28


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

De algemene <strong>voor</strong>zieningen in relatie tot de woon<strong>voor</strong>zieningen hebben betrekking op de ruimten <strong>voor</strong><br />

het personeel dat ADL assistentie en begeleiding levert. Het gaat hierbij niet om de paramedische en<br />

medische zorg, maar om een ruimte <strong>voor</strong> een slaapwacht en dergelijke.<br />

Volgens de intentieverklaringen kan <strong>voor</strong> de raming van de investeringskosten <strong>voor</strong> het wonen de<br />

instellingsnormering <strong>voor</strong> woon<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> volgens de<br />

Bouwkostennota worden toegepast.<br />

6.3 Bouwkundig-functionele aandachtspunten<br />

6.3.1. Algemeen<br />

Met de actualisatie van de <strong>bouw</strong>maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen<br />

<strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> zijn rand<strong>voor</strong>waarden gedefinieerd waar een <strong>voor</strong>ziening aan moet<br />

voldoen. In de maatstaven zijn aanvullende eisen geformuleerd <strong>voor</strong> rolstoelgebonden cliënten, maar<br />

geen specifieke eisen <strong>voor</strong> mensen met meervoudige handicaps en mensen met enkelvoudige<br />

<strong>lichamelijk</strong>e handicaps.<br />

De in de <strong>bouw</strong>maatstaf opgenomen rand<strong>voor</strong>waarden, met een verwijzing naar het Bouwbesluit, het<br />

Handboek <strong>voor</strong> Toegankelijkheid (rolstoeltoegankelijkheid), de Arbowet (bij<strong>voor</strong>beeld het gebruik van<br />

tilliftsystemen) en de Tabakswet, zijn ook van toepassing op <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong>.<br />

De fysieke beperkingen van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de benodigde hulpmiddelen zijn bepalend<br />

<strong>voor</strong> de maat en functionele vormgeving van de ruimte. Ook de dienstverlening en de aard van de<br />

dienstverlening zijn van invloed op de oppervlakte behoefte en de functionele vormgeving van de ruimte.<br />

Eén van de primaire hulpmiddelen van de <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is de rolstoel. In geval van<br />

<strong>lichamelijk</strong>e handicaps die immobiliteit tot gevolg hebben, kan een <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte gebruik<br />

maken van de zelfbewegende rolstoel. De zelfbewegende rolstoel heeft een draaicirkel van 1,5 m.<br />

De rolstoelen waarvan de meeste <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, ten gevolge van de mate van de<br />

handicaps, gebruik maken zijn elektrisch en hebben een lengte met dito draaicirkel die kan oplopen tot<br />

circa 1,8 tot 2 m. De elektrische rolstoel neemt daardoor meer ruimte in beslag dan de zelfbewegende<br />

rolstoel. Enkele cliënten hebben naast een elektrische rolstoel eventueel een tweede elektrische rolstoel<br />

of een zelfbewegende rolstoel. Voor extra rolstoelen moet ook rekening worden gehouden met de<br />

benodigde bergruimte.<br />

De toeslag <strong>voor</strong> de oppervlaktebehoefte <strong>voor</strong> de hulpmiddelen <strong>voor</strong> intramurale <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong><br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> wordt minimaal bepaald door de ruimtelijke eisen van de elektrische rolstoel,<br />

het gebruik van een tilliftsysteem (met de bijkomende transferruimte) of eventueel een douchestretcher.<br />

De rolstoeltoegankelijkheid volgens het Handboek <strong>voor</strong> Toegankelijkheid heeft <strong>voor</strong>al betrekking op de<br />

zelfbewegende rolstoel. In het Handboek <strong>voor</strong> toegankelijkheid wordt <strong>voor</strong> ge<strong>bouw</strong>en <strong>voor</strong> de<br />

gezondheidszorg opgemerkt dat de toegankelijkheidseisen <strong>voor</strong> de gebruikers boven de eisen uit<br />

kunnen stijgen die in het kader van de integrale toegankelijkheid aan ge<strong>bouw</strong>en worden gesteld. Om de<br />

toegankelijkheid <strong>voor</strong> deze gebruikers te bepalen, is een projectgebonden studie op zijn plaats.<br />

Cbz/nr 0120-02 29


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Het Handboek Buitengewoon Wonen richt zich op <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> mensen die <strong>voor</strong>heen zijn<br />

gehuisvest in intra- en semi-murale instellingen. In het handboek wordt uitgegaan van ruimtegebruik<br />

door een zelfbewegende en een elektrische rolstoel en een verrijdbaar bed.<br />

Het Bouwcollege heeft op 14 januari 2002 het signaleringsrapport ICT (informatie en communicatie<br />

technologie) en de <strong>bouw</strong>kundige infrastructuur uitgebracht, waarin nader wordt ingegaan op deze<br />

ontwikkelingen en de gevolgen <strong>voor</strong> de <strong>bouw</strong>. Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> hebben volgens het<br />

signaleringsrapport, <strong>voor</strong>al als ze zelfstandig wonen, veel aan domotica.<br />

Voorkomende ICT toepassingen zijn bij<strong>voor</strong>beeld alarmering, telefoon, toezicht, bediening van allerlei<br />

functies zoals verlichting, gordijnen, ramen, deuren of losse elektrische apparatuur. De toepassingen<br />

moeten vanuit de rolstoel kunnen worden bediend.<br />

De mate van benodigde ICT <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> een <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte is afhankelijk van de<br />

zorgvraag van de cliënt.<br />

Bij nieuw te <strong>bouw</strong>en (woon)<strong>voor</strong>zieningen zou met de mogelijkheden <strong>voor</strong> ICT rekening moeten worden<br />

gehouden door het aanbrengen van loze leidingen.<br />

6.3.2. Criteria <strong>voor</strong> de toe te stane bruto vloeroppervlakte <strong>voor</strong> intramuraal verblijf<br />

De te realiseren intramurale woonvorm kan een speciale afdeling, in groepswoningen of in een cluster<br />

(individuele) woningen met intensieve zorg thuis betreffen. De keuze zal samenhangen met de wensen<br />

van de cliënt en de mogelijkheden <strong>voor</strong> sociale zelfredzaamheid. De toe te stane oppervlakte kan zowel<br />

van toepassing zijn op vormen van groepswoningen en (individuele) woningen.<br />

In geval van een speciale afdeling en groepswoningen kan conform het beleidstoetsingskader worden<br />

uitgegaan van een groep van maximaal 6 cliënten. De cliënten hebben in dat geval de beschikking over<br />

een eigen zit-/slaapkamer en (eventueel) eigen sanitair en daarnaast een gemeenschappelijk te<br />

gebruiken woonkamer met keuken. Eventueel heeft de cliënt beschikking over een keukenblok of een<br />

kitchenette.<br />

Bij individuele woningen heeft de cliënt de beschikking over een eigen appartement met een<br />

woonkamer, keuken (in combinatie met de woonkamer), een slaapkamer en een sanitaire unit.<br />

Meerdere appartementen kan in een cluster zijn gelegen.<br />

In de concept maatstaven <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is de volgende<br />

onderverdeling opgenomen <strong>voor</strong> de minimale nuttige oppervlakte <strong>voor</strong> enkele ruimten. Deze minimale<br />

oppervlakte is te beschouwen als basiskwaliteitseis.<br />

Tabel 9. basiskwaliteitseisen <strong>voor</strong> afzonderlijke ruimten <strong>voor</strong> intramuraal verblijvende <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong><br />

Ruimteomschrijving Minimale nuttige<br />

oppervlakte in m²<br />

Woonkamer 20<br />

Slaapkamer 15<br />

Sanitair 7<br />

Voor wonen met een sanitaire unit kan uit worden gegaan van een bruto oppervlakte van 67 m² per<br />

bewoner/plaats.<br />

Cbz/nr 0120-02 30


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Dit komt op hoofdlijnen overeen met het toetsingskader ex WZV <strong>voor</strong> de sectoren verpleging en<br />

verzorging <strong>voor</strong> zover het gaat om vergelijkbare doelgroepen en <strong>voor</strong>zieningen.<br />

Ten behoeve van zorg en/of ADL ondersteuning bij het wonen wordt uitgegaan van een toeslag van de<br />

bruto oppervlakte van 4,5 m² per bewoner/plaats. Met deze toeslag <strong>voor</strong> de ondersteuning komt de toe<br />

te stane bruto oppervlakte neer op 71,5 m² per bewoner/plaats.<br />

In aansluiting op de <strong>bouw</strong>maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong><br />

verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> kan bij toepassing van een kamergebonden sanitair een toeslag worden<br />

toegekend ten behoeve van rolstoelgebruik. Afhankelijk van de gekozen <strong>bouw</strong>kundige invulling komt ten<br />

behoeve van de elektrische rolstoel de toeslag neer op 3 m² nuttig (=4,5 m² bruto) per kamer/bewoner.<br />

Deze toeslag komt bovenop de in de standaard woonfuncties begrepen ruimte, van 7 m² nuttig per unit,<br />

<strong>voor</strong> sanitaire <strong>voor</strong>zieningen.<br />

Tabel 10: resumé vloeroppervlakte wonen<br />

Aantal bewoners bruto m² per bewoner basiskwaliteitseis<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> met<br />

gemeenschappelijk sanitair<br />

Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> met individueel<br />

sanitair<br />

1 persoon 2 personen 3 tot 6<br />

personen<br />

76 71,5 71,5<br />

76 76 76<br />

in nuttige m²<br />

per ruimte<br />

zit-/slaapkamer 15,<br />

sanitaire unit 7<br />

In geval van samenwonen van een intramuraal geïndiceerde <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte bewoner met een<br />

niet <strong>lichamelijk</strong> gehandicapte partner kan een groter verblijf nodig zijn. De extra bruto oppervlakte ten<br />

behoeve van niet-intramurale capaciteit is in het kader van de WZV te beschouwen als een niet-<br />

noodzakelijk bestanddeel.<br />

Bij het scheiden van wonen en zorg kan een steunpunt of een inloopcentrum worden gerealiseerd. Voor<br />

de minimale eisen en de <strong>voor</strong>waarden waaronder dit mogelijk is, kan worden verwezen naar de<br />

<strong>bouw</strong>maatstaven <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>. Hierbij dient als minimale eis te worden gesteld dat<br />

de ruimten moeten voldoen aan de toegankelijkheid <strong>voor</strong> de elektrische rolstoelen.<br />

De oppervlaktebehoefte <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> dagbesteding en de algemene <strong>voor</strong>zieningen, wordt<br />

hierna nader besproken. Voor deze <strong>voor</strong>zieningen zijn ook de bovengenoemde criteria van toepassing.<br />

6.4 Vormen van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

6.4.1 Zelfstandige woningen en groepswonen<br />

De normering <strong>voor</strong> “rolstoeltoegankelijke” woningen (seniorenwoningen, levensloopbestendige<br />

woningen) is over het algemeen gebaseerd op de “zelfbewegende” rolstoel en biedt ontoereikende<br />

oplossingen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Het toepassen van deze normering <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> kan te kort schieten doordat de elektrische rolstoel grotere afmetingen heeft dan de<br />

zelfbewegende rolstoel.<br />

Cbz/nr 0120-02 31


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Flexibele en multifunctionele woningen die met het oog op meerdere doelgroepen zijn of worden<br />

ge<strong>bouw</strong>d, zijn volgens de klankbordgroep ontoereikend <strong>voor</strong> de specifieke ruimtelijke eisen <strong>voor</strong><br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. De klankbordgroep wijst er op dat de flexibiliteit in de vorm van het<br />

vervangen van een aanrecht en een toilet ten behoeve van een nieuwe bewoner, eenvoudig moeten<br />

kunnen worden gerealiseerd.<br />

De elektrische rolstoel moet kunnen worden opgeladen in of nabij de woon<strong>voor</strong>ziening of woning.<br />

Hiertoe is in de woonruimte van de cliënt een ruimte <strong>voor</strong> stalling (bij <strong>voor</strong>keur in de woning) met een<br />

aansluiting <strong>voor</strong> het laden van de accu nodig.<br />

In de ruimten binnen de woningen en met name in de woningen moet bij de vormgeving en inrichting<br />

van de ruimten rekening worden gehouden met bewegingsruimte <strong>voor</strong> het verzorgend of assisterend<br />

personeel. Een <strong>voor</strong>beeld is het verrichten van transfers met een tillift om de cliënt vanuit het bed in de<br />

rolstoel te helpen. Voor het maken van transfers kan gebruik gemaakt worden van een losse tillift of van<br />

een vast tilliftsysteem.<br />

De ge<strong>bouw</strong>en waarin de woningen of woonvormen worden gerealiseerd kunnen zijn <strong>voor</strong>zien van<br />

personenliften. Hierbij dienen de personenliften conform de nodige <strong>voor</strong>schriften te worden uitgevoerd<br />

ten behoeve van rolstoelgebruikers.<br />

6.4.2 Werk en dagbesteding<br />

Bij de grote woonvormen hebben de cliënten afhankelijk van de mate van <strong>lichamelijk</strong>e handicaps werk<br />

en dagbesteding binnen de instelling, erbuiten zoals op een sociale werkplaats of in een reguliere vorm<br />

van werk. De werkzaamheden variëren van eenvoudig bezig zijn tot een reguliere baan buiten de<br />

instelling.<br />

De maatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> geven de kaders<br />

aan <strong>voor</strong> de mogelijke invulling <strong>voor</strong> vormen van dagbesteding. De maximale bruto oppervlakte <strong>voor</strong><br />

een arbeidsmatige en (re)creatieve dagbesteding komt, volgens de maatstaf, bij een groep van 10<br />

meervoudig complex gehandicapte cliënten neer op 248 m².<br />

Conform de intentieverklaring van WVS zou <strong>voor</strong> de toe te stane bruto oppervlakte, afhankelijk van de<br />

aard van de werkzaamheden, uitgegaan kunnen worden van maximaal 26,5 m² per plaats.<br />

Bij het realiseren van een <strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong> dagbesteding dient rekening gehouden te worden met<br />

toegankelijkheid <strong>voor</strong> de elektrische rolstoelen.<br />

6.4.3 Algemene <strong>voor</strong>zieningen<br />

De minimale eisen en de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> algemene <strong>voor</strong>zieningen zoals kantoren <strong>voor</strong> beheer en<br />

opleiding, medische en paramedische zorg, technische en civiele dienst, personeels<strong>voor</strong>zieningen,<br />

steunpunt en inloopcentrum zijn geformuleerd in de <strong>bouw</strong>maatstaven ten behoeve van<br />

nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>. Voor het ontwerp van deze<br />

ruimten dient met de toegankelijkheid <strong>voor</strong> elektrische rolstoelen rekening te worden gehouden.<br />

De grote woonvormen hebben als bijzondere functie van de technische dienst een werkplaats <strong>voor</strong> het<br />

op maat maken en aanpassen van rolstoelen in overleg met de ergotherapeut en de reguliere<br />

onderhoudswerkzaamheden aan aandrijving van de rolstoelen. Het op maat maken en aanpassen wordt<br />

Cbz/nr 0120-02 32


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

door de instellingen gezien als een vorm van expertise. De netto oppervlakte <strong>voor</strong> een werkplaats van<br />

een instelling komt minimaal neer op 32 m². In het oppervlak van de rolstoelwerkplaats is tevens<br />

begrepen de bij de functie ergotherapie behorende atelierruimte (met een netto oppervlakte van 12 m²)<br />

<strong>voor</strong> rolstoelaanpassingen en prothesen.<br />

Bij de reguliere onderhoudswerkzaamheden wordt, mede door de deconcentratie van cliënten, en in<br />

toenemende mate gebruik gemaakt van onderhoudscontracten met leveranciers.<br />

Cbz/nr 0120-02 33


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

7. ECONOMISCHE BESCHOUWING<br />

7.1. Investeringskaders<br />

De intentieverklaring van VWS gaat uit van toepassing van de norm <strong>voor</strong> een woon<strong>voor</strong>ziening <strong>voor</strong><br />

verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> volgens de Bouwkostennota. Dit komt volgens Bouwkostennota 2001 neer<br />

op een bedrag van € 1.493,-- (ƒ 3.288,--), per m² incl. BTW, prijspeil januari 2001, exclusief grond- en<br />

startkosten. De norm <strong>voor</strong> dagactivering / besteding is € 1.239,-- (ƒ 2.728,--), incl. BTW, prijspeil januari<br />

2001, per m², exclusief grond- en startkosten. De norm <strong>voor</strong> een kantoor en ambulante zorg is € 1.408,--<br />

(ƒ 3.103,--) per m², incl. BTW, prijspeil januari 2001, exclusief grond- en startkosten.<br />

Voor de toepassing van een plafond-tilliftsysteem kan een additioneel bedrag van circa € 6.080,--<br />

(ƒ 13.400,--), incl. BTW, prijspeil januari 2001, per plaats worden gehanteerd.<br />

Ten aanzien van additionele investeringskosten <strong>voor</strong> ICT is in het signaleringsrapport ICT en de<br />

<strong>bouw</strong>kundige zorg gerelateerde infrastructuur aangegeven dat vanuit de huidige kostennormering<br />

marginale systemen <strong>voor</strong> hulpoproep zijn <strong>voor</strong>zien. Volgens hetzelfde onderzoek worden<br />

bewakingssystemen gedeeltelijk bekostigd uit de exploitatie doordat een besparing op personeel<br />

mogelijk is. Voor de toepassing <strong>voor</strong> meer uitgebreidere systemen en <strong>voor</strong> het maken van extra<br />

aansluitingen <strong>voor</strong> data, telefonie en (glasvezel) netwerken <strong>voor</strong> terreinen en vaste verbindingen naar<br />

locaties kan een verhoging van de investeringskosten <strong>voor</strong> elektrotechnische <strong>voor</strong>zieningen worden<br />

gehanteerd van circa € 23,-- (= ƒ 50,--) per bruto m².<br />

In geval van scheiden van wonen en zorg zou per woning <strong>voor</strong> het realiseren van installatietechnische<br />

aanpassingen ten behoeve van domotica-toepassingen een extra investering van € 2.270,--<br />

(= ƒ 5.000,--) per woning kunnen worden gehanteerd.<br />

De hier genoemde kaders zijn gebaseerd op de Bouwkostennota 2001. Momenteel vindt een<br />

kostenonderzoek plaats <strong>voor</strong> de Bouwkostennota 2002. Bij het vaststellen van de Bouwkostennota 2002<br />

zullen de daarin opgenomen normen en kaders van toepassing zijn.<br />

7.2 Investeringsraming op basis van extra benodigde capaciteit<br />

7.2.1. Benodigde investeringen ten gevolge van extra intramurale capaciteit<br />

Vooralsnog uitgaande van een uitbreiding van een intramurale capaciteit van 500 plaatsen (zie<br />

paragraaf 5.2), zal ook een uitbreiding van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> wonen, dagbesteding en algemene<br />

<strong>voor</strong>zieningen nodig zijn. Voor een raming van de benodigde investeringskosten wordt uitgegaan van de<br />

maximale bruto oppervlakte en de hierboven genoemde financiële kaders. De grondkosten zijn<br />

gebaseerd op de norm <strong>voor</strong> instellingen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> volgens de Bouwkostennota<br />

2001.<br />

Uitgaande van een toe te stane bruto oppervlakte van 71,5 m² per plaats, de norm <strong>voor</strong> een<br />

woon<strong>voor</strong>ziening volgens de Bouwkostennota, een toeslag <strong>voor</strong> een vast tilliftsysteem en domotica-<br />

Cbz/nr 0120-02 34


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

toepassingen, komt dit neer op een investering van € 67 mln, inclusief grondkosten, <strong>voor</strong> 500 plaatsen<br />

wonen.<br />

Uitgaande van een toe te stane bruto oppervlakte van 26,5 m² per plaats en de norm volgens de<br />

Bouwkostennota <strong>voor</strong> dagbesteding, komt dit neer op een investering van € 20 mln, inclusief<br />

grondkosten <strong>voor</strong> 500 plaatsen dagbesteding.<br />

De investeringen ten behoeve de algemene <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> 500 plaatsen komen neer op circa € 6,0<br />

mln, inclusief grondkosten.<br />

In totaal komen de verwachte investeringskosten komen bij een volledige intramurale invulling derhalve<br />

neer op circa € 93 mln, inclusief grondkosten, <strong>voor</strong> 500 plaatsen.<br />

7.2.2. Benodigde investeringen ten gevolge van extra capaciteit Fokuswoningen<br />

Naast de geplande en in aan<strong>bouw</strong> zijnde projecten van Fokus, zullen nog 600 à 700 woningen<br />

gerealiseerd moeten worden om de wachtlijst weg te werken. Dit komt neer op een uitbreiding van<br />

gemiddeld 50 clusters. Voor de <strong>bouw</strong> van een cluster (minimaal 12 en maximaal 15 aangepaste drie en<br />

vier kamer woningen in de sociale huursector en een ADL-eenheid) worden projectsubsidies verstrekt<br />

aan de rechtspersoon die het cluster wil <strong>bouw</strong>en.<br />

De benodigde investeringskosten van recent gerealiseerde projecten komen gemiddeld neer op circa<br />

€ 0,7 mln. per cluster (volgens de gegevens van maart 2002 van CBZ). De subsidie wordt verstrekt<br />

vanuit de regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet. Jaarlijks wordt een subsidie plafond vastgesteld.<br />

Voor subsidie komen in aanmerking de <strong>bouw</strong>kosten van de ADL-eenheid, de extra kosten die nodig zijn<br />

<strong>voor</strong> de <strong>bouw</strong> van de ADL woningen in verband met de verruiming van deze woningen ten opzichte van<br />

de normale woningen in het complex, de extra kosten <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>zieningen en de aanpassingen in de<br />

ADL-woningen en de ADL-eenheid en de kosten van de alarm-intercominstallatie waarmee cliënten<br />

hulp- en alarmoproepen plaatsen en waarmee medewerkers communiceren met cliënten.<br />

De totale investeringskosten komen bij 50 clusters (600 à 700 plaatsen) derhalve neer op circa € 35<br />

mln. (op basis van de gegevens van maart 2002 van CBZ). Uitgaande van een stijging van de<br />

<strong>bouw</strong>kosten kan dit oplopen tot een bedrag van circa € 45 mln. De subsidies <strong>voor</strong> deze<br />

investeringskosten worden vanuit de AWBZ verstrekt aan de verhuurders (over het algemeen de<br />

woningcorporaties).<br />

De investeringskosten van de (sociale) huurwoningen komen, zoals gebruikelijk, <strong>voor</strong> rekening van<br />

woningcorporaties.<br />

Cbz/nr 0120-02 35


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

8. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN<br />

1. Om een uitspraak te kunnen doen omtrent de vraag van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> naar zorg,<br />

wonen en dagbesteding is meer en betere registratie noodzakelijk. De omvang van de vraag is,<br />

vanwege het ontbreken van adequate gegevens, benaderd door te kijken naar het huidige gebruik<br />

van <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> en de wachtlijsten. De volgende conclusies en<br />

aanbevelingen geven de geconstateerde trends en mogelijke bandbreedtes aan.<br />

2. Het verdient aanbeveling de indicatiestelling door de Regionale Indicatieorganen zo op te zetten<br />

opdat in de toekomst een beter inzicht ontstaat in de behoefte van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> aan<br />

wonen, zorg, assistentie, werk of dagbesteding. Door de RIO’s zou ook aandacht besteed moeten<br />

worden aan de combinaties van zorgvragen: de <strong>lichamelijk</strong>e handicap in combinatie met de<br />

problematiek die <strong>voor</strong>tvloeit uit verstandelijke handicaps, psychiatrische stoornissen, cognitieve<br />

stoornissen, enzo<strong>voor</strong>ts.<br />

3. Lichamelijk <strong>gehandicapten</strong> hebben behoefte aan verschillende vormen van zorg of assistentie. Een<br />

en ander hangt samen met hun persoonlijke wensen, de problematiek waarmee zij kampen en de<br />

mate waarin zij in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren.<br />

4. Het aantal aangepaste zelfstandige woningen, groepswoningen en ADL-clusterwoningen schiet te<br />

kort. Geschat wordt dat het aantal zelfstandige woningen met 1.500 tot 2.000 (eventueel bestaande<br />

woningen aangepast met WVG-geld) en het aantal ADL-clusterwoningen met 900 tot 1.000 zal<br />

dienen toe te nemen om in de vraag te <strong>voor</strong>zien. Er is door de Stichting Fokus Exploitatie een<br />

uitbreiding gepland van 300 woningen waarvan reeds een aantal in aan<strong>bouw</strong> is. Daarbovenop is er<br />

waarschijnlijk behoefte aan 600 tot 700 extra woningen (50 clusters). De investeringskosten <strong>voor</strong> de<br />

realisatie van deze extra ADL-clusterwoningen zullen ongeveer € 45 mln bedragen ten laste van de<br />

AWBZ (projectsubsidie <strong>College</strong> <strong>voor</strong> zorgverzekeringen). Ten behoeve van de <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> die wonen in aangepaste zelfstandige woningen of groepswoningen zal ook het<br />

aantal servicepunten of steunpunten in de wijk dienen toe te nemen, alsmede het aantal<br />

hulpverleners.<br />

5. Door de uitbreiding van zorg en begeleiding thuis en andere <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong><br />

<strong>gehandicapten</strong> zal de vraag naar wonen in grote woonvormen verder kunnen afnemen. Uitbreiding<br />

van de capaciteit in de vorm van grote woonvormen ligt dan ook niet in de rede.<br />

6. Naar verwachting blijft de behoefte aan wonen in kleine woonvormen <strong>voor</strong> volwassenen in de<br />

huidige omvang <strong>voor</strong>alsnog bestaan. De kleine woonvormen kunnen ook volgens het scheiden van<br />

wonen en zorg concept vormgegeven worden (24 uur zorg in zelfstandige woningen). Afgewacht<br />

dient te worden hoe de trend omtrent leegstand in de kleine woonvormen <strong>voor</strong> kinderen zich<br />

<strong>voor</strong>tzet.<br />

7. Aangenomen wordt dat het doorgaans niet de wens van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is om verspreid<br />

over de “ouderen”-afdelingen van verpleeghuizen te verblijven. Gezien de problematiek waar deze<br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> doorgaans mee kampen is verblijf in een zelfstandige woning doorgaans<br />

niet mogelijk. Zij zouden behoefte kunnen hebben aan verblijf bij lot- en leeftijdsgenoten en aan<br />

Cbz/nr 0120-02 36


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

deskundige en intensieve zorg. De zorg zou, afhankelijk van de keuze van de cliënt, geconcentreerd<br />

kunnen worden in een speciale afdeling, in groepswoningen of in een cluster woningen met<br />

intensieve zorg thuis. Op basis van een huidige schatting zou het ongeveer 1.000 personen (500 op<br />

de zogenaamde jongerenafdelingen en 500 verspreid verblijvende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>)<br />

kunnen betreffen, maar <strong>voor</strong> de bepaling van het aantal <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> is een betere<br />

indicatiestelling noodzakelijk. De speciale afdelingen zouden bij semi-murale <strong>voor</strong>zieningen of bij<br />

verpleeghuizen gesitueerd kunnen worden. De speciale afdelingen zouden dan in aanmerking<br />

kunnen komen <strong>voor</strong> ruimtetoeslagen <strong>voor</strong> het wonen (meer privacy en meer mogelijkheden om<br />

bezoek te ontvangen). De investeringskosten <strong>voor</strong> de realisatie van deze afdelingen <strong>voor</strong> 500 extra<br />

plaatsen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> zouden in totaal circa € 93,0 miljoen inclusief grondkosten<br />

ten laste van de AWBZ bedragen. Dit is inclusief ruimte <strong>voor</strong> werk en dagbesteding en algemene<br />

<strong>voor</strong>zieningen. De kosten <strong>voor</strong> de zorg gerelateerde infrastructuur bij de groepswoningen of de<br />

geclusterde woningen met intensieve zorg thuis zijn hier niet berekend.<br />

8. Er is behoefte aan werk en dagbesteding. Het Bouwcollege is van mening dat <strong>voor</strong>op staat dat<br />

<strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> deelnemen aan reguliere vormen van werk. Dit neemt evenwel niet weg<br />

dat, gezien de behoefte, uitbreiding van het aantal plaatsen <strong>voor</strong> werk en dagbesteding nodig zal<br />

zijn. Het aantal plaatsen in dagactiviteitencentra zal gezien de wachtlijsten en de <strong>voor</strong>gestelde<br />

toename tot volwaardige dagbesteding <strong>voor</strong> de momenteel in het verpleeghuis en in de grote<br />

woonvormen verblijvende <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> met 700 tot 1.200 dienen uit te breiden.<br />

9. Het verdient aanbeveling de aanwezigheid van <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> in de geestelijke<br />

gezondheidszorg zoveel mogelijk te <strong>voor</strong>komen door het aanbod van extramurale psychiatrische<br />

begeleiding aan cliënten thuis of in woonvormen te versterken. Mocht verblijf in de GGZ toch aan de<br />

orde blijven, is aanpassing van de verblijfruimte <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> noodzakelijk.<br />

10. Bouwkundig-functioneel kan worden opgemerkt dat de toeslag van de oppervlaktebehoefte <strong>voor</strong><br />

<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> minimaal bepaald wordt door de ruimtelijke eisen van<br />

de elektrische rolstoel het gebruik van een tilliftsysteem (met de bijkomende transferruimte),<br />

eventueel een douchestretcher en de ruimtelijke eisen ten gevolge van de aard van de<br />

dienstverlening.<br />

11. De geformuleerde kaders <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> kunnen beschouwd worden als een<br />

aanvulling op de geactualiseerde maatstaven <strong>voor</strong> <strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>.<br />

Cbz/nr 0120-02 37


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

9. BIJLAGEN<br />

Bijlage 1 (Overgetypt)<br />

Brief van de staatssecretaris van VWS, d.d. 17 november 2000, kenmerk DGB/ZVG-2112002 aan het<br />

<strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen.<br />

Onderwerp:<br />

Gehandicaptenbeleid.<br />

Uitvoeringstoets behoeftenormering VG.<br />

Uitvoeringstoets behoeftenormering LG/ZG.<br />

Beoordeling uitbreiding van capaciteit in het kader van het plan van aanpak wachtlijsten.<br />

Geacht <strong>College</strong>,<br />

Met mijn brief van 12 september 1997 heb ik u gevraagd een onderzoek te verrichten in de verstandelijk<br />

<strong>gehandicapten</strong>sector vergelijkbaar met het onderzoek naar de herziening van de GGZplanningsnormen.<br />

Daarbij heb ik u gevraagd zowel de hoogte als de systematiek van de norm onder de<br />

loep te nemen.<br />

Op 29 mei 2000 heeft u het betreffende onderzoek middels de ‘Uitvoeringstoets behoeftenormering<br />

verstandelijk-<strong>gehandicapten</strong>zorg’ aan mij aangeboden.<br />

Uitvoeringstoets behoeftenormering verstandelijk-<strong>gehandicapten</strong>zorg<br />

Allereerst wil ik u mijn complimenten overbrengen <strong>voor</strong> de gedegen wijze waarop de uitvoeringstoets is<br />

uitgewerkt. De inventarisatie van de gehele verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>sector met al haar raakvlakken<br />

en de stand van zaken van mijn beleid inzake huisvesting tot ca. maart 2000 is uitputtend en helder bij<br />

elkaar gebracht in deze uitvoeringstoets.<br />

Uw <strong>voor</strong>stel <strong>voor</strong> de nieuwe behoeftenormering bevat goede aanknopingspunten om de traditioneel<br />

typisch aanbodgerichte hoeveelheid huisvestingscapaciteit zodanig te flexibiliseren dat deze beter te<br />

verenigen is met de omslag naar een meer op de vraag ingerichte <strong>gehandicapten</strong>zorg. Wat u <strong>voor</strong>stelt<br />

biedt daar op onderdelen zeker een werkbaar concept <strong>voor</strong>. Met name uw <strong>voor</strong>stellen op het gebied van<br />

de minimumnormen zijn daar<strong>voor</strong> interessant.<br />

Voor het vervolg van mijn reactie zijn twee nieuwe ontwikkelingen van belang, te weten het plan van<br />

aanpak wachtlijsten en de opschoning van de wachtlijsten in de <strong>gehandicapten</strong>sector. In het plan van<br />

aanpak is een aanpak gekozen waarbij de indicatie, hulpvraagverduidelijking en (woon-)wensen van de<br />

individuele cliënt als uitgangspunt dient. Hierop worden ook de eventueel benodigde<br />

huisvestings<strong>voor</strong>zieningen gebaseerd. Vooralsnog geldt dit alleen <strong>voor</strong> cliënten die nu nog op de<br />

wachtlijst staan. Ik sta echter <strong>voor</strong> dat de uiteindelijke benodigde zorgcapaciteit in de verschillende<br />

vormen, met daarvan afgeleid de benodigde huisvesting, wordt afgeleid van de optelsom van de<br />

zorgbehoefte van alle individuele cliënten. Voorlopig is dat echter nog niet zover. Een normering zoals<br />

door u <strong>voor</strong>gesteld zou daarom heel goed kunnen functioneren als overgang tussen de huidige<br />

normering en een toekomstige volledig van de vraag afgeleide norm. Daarnaast zal er ook een<br />

minimumcapaciteit, of een basisnorm, aan zorgcapaciteit noodzakelijk blijven.<br />

Cbz/nr 0120-02 38


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Een definitief besluit over de hoogte en de wijze waarop de door u <strong>voor</strong>gestelde normering kan worden<br />

toegepast wil in het 1 e kwartaal van volgend jaar nemen.<br />

Op dat moment kunnen namelijk ook de eerste inzichten in de effecten van het nieuw ingezette beleid<br />

worden meegenomen, omdat dan sprake zal zijn van een opgeschoonde wachtlijst volgens de nieuwste<br />

inzichten.<br />

Aan de hand van dit tijdschema zal ik ook de benodigde besluitvorming rond artikel 3 van de Wet<br />

ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen in gang zetten.<br />

Uitvoeringstoets <strong>voor</strong> de LG en ZG (sub-)sectoren<br />

Ik verzoek u om intussen een met de verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> sector vergelijkbare uitvoeringstoets<br />

<strong>voor</strong> de (sub-) sectoren <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, visueel <strong>gehandicapten</strong> en auditief <strong>gehandicapten</strong> op<br />

te starten. Een dergelijke uitvoeringstoets zou ik gaarne <strong>voor</strong> de eerstmogelijke ingangsdatum van de<br />

WEZ, dus uiterlijk over 1 jaar van u ontvangen.<br />

Gezien het feit dat mijn definitieve besluit over de normering <strong>voor</strong> de verstandelijk <strong>gehandicapten</strong> nog<br />

even uitblijft lijkt het mij verstandig u het komende halfjaar <strong>voor</strong>alsnog te beperken tot de inventarisatie<br />

in de LG- en ZG sectoren en het daaropvolgende halfjaar te gebruiken om te komen tot een <strong>voor</strong>stel<br />

<strong>voor</strong> de normering. U kunt dan naar verwachting mijn besluitvorming <strong>voor</strong> de verstandelijk<br />

<strong>gehandicapten</strong> meenemen.<br />

Hoogachtend,<br />

de Staatssecretaris van Volksgezondheid,<br />

Welzijn en Sport,<br />

namens deze,<br />

de Directeur-Generaal Zorg,<br />

prof. dr. P.A.H. van Lieshout<br />

Cbz/nr 0120-02 39


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Bijlage 2<br />

Leden klankbordgroep<br />

De heer G. Bakker, Chronisch Zieken en Gehandicaptenraad (CG-Raad)<br />

De heer J.N.L. Brouwer, Siza Dorp groep<br />

Mevrouw W.G.J. Dommerholt-Visser, Vereniging Gehandicapten Nederland (VGN) en Stichting De<br />

Noorderbrug<br />

De heer A. Geijsen, Siza Dorp groep<br />

Mevrouw J.E.A.M. Nooren, Zorgverzekeraars Nederland<br />

De heer C. den Ouden, Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF)<br />

Mevrouw A.I Procee, BOSK<br />

De heer G.W.J. van Vugt, Stichting Fokus Exploitatie<br />

De heer P.F.M. Weda, Stichting Zorgcentra Twente Noord<br />

De heer J.L.J. Wiegmans, Stichting Gemiva en LG-platform VGN<br />

De heer E.Th. Klapwijk, Inspectie <strong>voor</strong> de Gezondheidszorg (IGZ) (waarnemer)<br />

De heer G. de Water, Ministerie van VWS (waarnemer)<br />

De heer B. van Dijk, Ministerie van VWS (waarnemer)<br />

Cbz/nr 0120-02 40


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Bijlage 3<br />

Bezochte instellingen<br />

- Siza / Het Dorp - Arnhem<br />

- Thuis in wonen – Amersfoort<br />

- Amstelrade – Amstelveen<br />

- Stichting Fokus Exploitatie – Houten<br />

- Verpleeghuis Beukenhof – Loosdrecht<br />

- Nieuw Unicum – Zand<strong>voor</strong>t<br />

Cbz/nr 0120-02 41


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Bijlage 4<br />

Aantal toegelaten plaatsen per WZV-regio in 2001 (Bron CVZ en VGN)<br />

WZV-regio<br />

Verpleeghuis*<br />

Grote<br />

woonvormen<br />

Totaal<br />

Semimuraal<br />

(incl. kinderen)<br />

Totaal<br />

l van de<br />

bevolking<br />

1 Groningen 11 0 67 78 0,14<br />

2 Friesland 10 0 94 104 0,16<br />

3 Drenthe 30 0 55 85 0,18<br />

4 Zwolle 0 0 106 106 0,20<br />

5 Twente 32 0 92 124 0,20<br />

6 Stedendriehoek 54 0 64 118 0,24<br />

7 Arnhem 0 320 212 532 0,60<br />

8 Nijmegen 21 0 324 345 0,73<br />

9 Utrecht 50 0 166 216 0,18<br />

10 Flevoland 0 0 17 17 0,05<br />

11 Het Gooi 15 0 21 36 0,14<br />

12 Alkmaar 0 0 76 76 0,12<br />

13 Kennemerland 0 179 72 251 0,65<br />

14 Amsterdam 15 103 50 168 0,12<br />

15 Leiden 0 102 84 186 0,36<br />

16 Den Haag 16 0 146 162 0,22<br />

17 Delft 0 0 0 0 0<br />

18 Midden-Holland 0 0 20 20 0,08<br />

19 Rijnmond 58 0 71 129 0,10<br />

20 Dordrecht 16 0 49 65 0,16<br />

21 Zeeland 18 0 98 116 0,31<br />

22 Breda 0 0 75 75 0,11<br />

23 Tilburg 81 0 64 145 0,35<br />

24 Den Bosch 10 0 94 104 0,16<br />

25 Eindhoven 0 0 43 43 0,06<br />

26 Noord-Limburg 54 0 44 98 0,21<br />

27 Zuid-Limburg 17 0 104 121 0,18<br />

TOTAAL 508 704 2308 3520 0,21<br />

* Dit gaat om erkende bedden <strong>voor</strong> jongeren (jonger dan 65 jaar) met NAH of andere <strong>lichamelijk</strong>e handicaps; vaak in speciale<br />

afdelingen. In verpleeghuizen zijn meer jongeren opgenomen, vaak verspreid over de afdelingen. Meer dan de helft van deze<br />

jongeren is ouder dan 55 jaar.<br />

Cbz/nr 0120-02 42


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Bijlage 5<br />

Overzicht opnamemogelijkheden <strong>voor</strong> jongeren met niet-aangeboren hersenletsel of andere<br />

<strong>lichamelijk</strong>e handicaps in verpleeghuizen<br />

WZV – regio Naam verpleeghuis Capaciteit (telefonisch / internet)<br />

1. Groningen Zonnehuis Zuidhorn, Zuidhorn 11<br />

2. Friesland Bornia Herne – dependance Florastate 10<br />

3. Drenthe De Horst, Emmen 30<br />

4. Zwolle<br />

5. Twente Het Wiedenbroek, Haaksbergen 32<br />

6. Stedendriehoek Anke Marjolein, Lochem<br />

Het Zonnehuis, Beekbergen<br />

7. Arnhem<br />

8. Nijmegen Nieuw Vrijthof, Tiel 21<br />

9. Utrecht De Lichtenberg, Amersfoort<br />

10. Flevoland<br />

De Wijngaard, Bosch en Duin<br />

11. Het Gooi De Beukenhof, Loosdrecht 15<br />

12. Alkmaar<br />

13. Kennemerland Heemswijk, Heemskerk 10-12 + 6 (in plan)<br />

14. Amsterdam Vreugdehof, Amsterdam 15<br />

15. Leiden<br />

16. Den Haag Nieuw Berkendael, Den Haag 16<br />

17. Delft<br />

18. Midden-Holland<br />

19. Rijnmond De Plantage, Brielle<br />

Het Zonnehuis, Vlaardingen<br />

Antonius IJsselmonde, Rotterdam<br />

Capelse Verpleeghuizen,Capelle a.d.IJssel<br />

20. Dordrecht Crabbehoff, Dordrecht 16<br />

21. Zeeland De Vlietberg, Koudekerke<br />

Corneliastichting, Zierikzee<br />

22. Breda<br />

23. Tilburg St. Jozefheil, Bakel<br />

De Runne, Goirle<br />

24. Den Bosch Madeleine, Boxmeer 10<br />

25. Eindhoven<br />

26. Noord-Limburg Professor Duboisstichting, Venlo 54<br />

27. Zuid-Limburg Hamboskliniek, Kerkrade 17<br />

Cbz/nr 0120-02 43<br />

24<br />

30<br />

16<br />

34<br />

12 dagbehandeling<br />

30<br />

20 (in plan)<br />

18<br />

10<br />

8<br />

10<br />

31<br />

50


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Bijlage 6<br />

Activiteitencentra per WZV-regio (Bron CVZ en VGN)<br />

WZV – regio Aantal plaatsen<br />

1. Groningen 64<br />

2. Friesland 75<br />

3. Drenthe 61<br />

4. Zwolle 137<br />

5. Twente 69<br />

6. Stedendriehoek 64<br />

7. Arnhem 73<br />

8. Nijmegen 75<br />

9. Utrecht 98<br />

10. Flevoland 28<br />

11. Het Gooi 22<br />

12. Alkmaar 53<br />

13. Kennemerland 0<br />

14. Amsterdam 139<br />

15. Leiden 53<br />

16. Den Haag 105<br />

17. Delft 0<br />

18. Midden-Holland 26<br />

19. Rijnmond 89<br />

20. Dordrecht 47<br />

21. Zeeland 66<br />

22. Breda 69<br />

23. Tilburg 32<br />

24. Den Bosch 81<br />

25. Eindhoven 56<br />

26. Noord-Limburg 31<br />

27. Zuid-Limburg 164<br />

TOTAAL 1777<br />

Cbz/nr 0120-02 44


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Bijlage 7.<br />

Overzicht spreiding Fokuswoningen<br />

Overzicht Fokuswoningen (per 1 februari 2001)<br />

Cbz/nr 0120-02 45


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Bijlage 8<br />

De doelgroep uitgebreider omschreven<br />

Definiëring 21<br />

In de Rapportages Gehandicapten 1997 en 2000 (SCP) vormden mensen met beperkingen de<br />

doelgroep. De term "beperking" is afkomstig uit de International classification of impairments, disabilities<br />

and handicaps (ICIDH) van de World Health Organization (WHO). Een beperking wordt gedefinieerd als:<br />

"iedere vermindering of afwezigheid (als gevolg van een stoornis) van de mogelijkheid tot een <strong>voor</strong> de<br />

mens normale activiteit, zowel wat de wijze als wat de reikwijdte van de uitvoering betreft". Hierbij gaat<br />

het <strong>voor</strong>al om het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals <strong>voor</strong>tbewegen, <strong>lichamelijk</strong>e verzorging en<br />

huishoudelijke activiteiten. Of mensen als gevolg van hun beperkingen ook gehandicapt zijn, hangt –<br />

conform de definitie in ICIDH - af van de mate waarin zij sociaal nadeel ondervinden of bepaalde sociale<br />

rollen niet kunnen uitvoeren. Van deze definiëring wordt gebruik gemaakt bij de hieronder volgende<br />

schattingen van het aantal mensen met ernstige en zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen die<br />

gehandicapt zijn.<br />

De oorzaken van de ernstige en zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen zijn divers. Er kan reeds sprake<br />

zijn van <strong>lichamelijk</strong>e handicaps vanaf de geboorte. Bij<strong>voor</strong>beeld door geboorte met een open rug,<br />

aangeboren hersenletsel of disfunctionerende of ontbrekende lichaamsdelen. Anderzijds kunnen<br />

mensen door ziekte (Multiple sclerose, Cerebraal Vasculair Accident, spierdystrofie) of door ongevallen<br />

gehandicapt raken.<br />

De handicap kan constant of progressief van aard zijn. Constant is bij<strong>voor</strong>beeld een dwarslaesie.<br />

De mens met een dwarslaesie wordt gerevalideerd en na revalidatie is doorgaans <strong>voor</strong> een langere<br />

periode duidelijk waar de mogelijkheden en onmogelijkheden liggen. Progressieve ziekten zoals<br />

spierdystrofie en doorgaans ook MS zijn soms moeilijk <strong>voor</strong>spelbaar wat betreft het verloop in de<br />

mogelijkheden. Iemand kan langere tijd stabiel zijn, maar vaak ontwikkelt de ziekte zich langzaam of<br />

schoksgewijs naar meer beperkingen <strong>voor</strong> de cliënt.<br />

Naast enkelvoudig <strong>gehandicapten</strong> kunnen mensen ook meervoudig gehandicapt zijn. Dit houdt in dat,<br />

in het licht van deze uitvoeringstoets, zij naast hun <strong>lichamelijk</strong>e handicap ook bij<strong>voor</strong>beeld verstandelijk<br />

gehandicapt zijn, zintuiglijk gehandicapt of psychiatrische stoornissen hebben.<br />

In de Rapportage Gehandicapten 2000 betrekt het SCP ook chronisch zieken tot de doelgroep van hun<br />

rapportage. De reden hier<strong>voor</strong> is dat <strong>gehandicapten</strong> en chronisch zieken vaak met dezelfde soort<br />

problemen kampen. Bovendien betreft het <strong>voor</strong> een belangrijk deel dezelfde mensen, die zowel een<br />

chronische aandoening als een <strong>lichamelijk</strong>e beperking hebben. In deze uitvoeringstoets worden mensen<br />

met chronische ziekten niet specifiek betrokken: chronische ziekten kunnen onder andere ook<br />

psychiatrische oorzaken hebben, aandoeningen zijn van de luchtwegen, gewrichtsaandoeningen of<br />

migraine. De chronische ziekte kan oorzaak zijn van de <strong>lichamelijk</strong>e beperking en wordt ingeval er<br />

sprake is van handicaps, dan als zodanig als <strong>lichamelijk</strong>e handicap geteld. Anderzijds heeft bijna de<br />

helft van de mensen met een chronische ziekte geen <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen; deze groep wordt dan<br />

ook in deze uitvoeringstoets uitgezonderd.<br />

21 Sociaal Cultureel Planbureau, Rapportage Gehandicapten 1997, 1998; Rapportage Gehandicapten 2000, 2000.<br />

Cbz/nr 0120-02 46


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

In deze uitvoeringstoets wordt er tevens <strong>voor</strong> gekozen om de groep <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong> te<br />

beperken tot mensen met <strong>lichamelijk</strong>e handicaps niet veroorzaakt door ouderdom. Zodra oudere<br />

mensen (in deze toets ligt de grens bij 65 jaar en ouder) met beperkingen gaan kampen en <strong>voor</strong><br />

intramurale opname in aanmerking komen, gaan zij doorgaans naar <strong>voor</strong>zieningen in de sector<br />

verpleging en verzorging.<br />

Kwantificering<br />

SCP stelt in zijn publicaties dat het altijd moeilijk is om het exacte aantal mensen met <strong>lichamelijk</strong>e<br />

beperkingen in de bevolking aan te geven. Dit aantal hangt sterk samen met de aard van de<br />

beperkingen die in het prevalentieonderzoek worden meegenomen en de wijze waarop deze worden<br />

gemeten.<br />

De laatste schatting van het aantal mensen met <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen is gebaseerd op een<br />

onderzoek dat in 1986-1988 onder circa 25.000 zelfstandig wonende (niet in een instelling verblijvende)<br />

mensen werd gehouden door CBS/Nimawo in 1990. Het SCP heeft gebruik gemaakt van deze<br />

gegevens omdat er op korte termijn nog geen nieuwe gegevens beschikbaar zullen komen.<br />

In tabel 1 wordt op basis van de gegevens 1986/1988 een schatting gemaakt <strong>voor</strong> de jaren 1998 en<br />

2010. Voor de raming van 2010 is ervan uitgegaan dat de prevalentie van beperkingen per leeftijds-<br />

categorie niet is veranderd. De effecten van bij<strong>voor</strong>beeld leefstijlfactoren, technische ontwikkelingen of<br />

een veranderd opleidingsniveau zijn niet meegenomen.<br />

Tabel: Schatting van het aantal personen dat ernstige of zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen<br />

ondervindt (exclusief instituutsbevolking) 1986-2010<br />

% in bevolking aantal mensen x 1.000<br />

1986-1988 1986 1998 2010<br />

totale bevolking (vanaf 5 jaar)<br />

zeer ernstig 4,1 545 660 760<br />

inclusief ernstig 11,5 1.550 1.850 2.125<br />

potentiële beroepsbevolking (15-64 jaar)<br />

zeer ernstig 2,7 265 305 360<br />

inclusief ernstig 8,2 825 955 1.100<br />

Bron: CBS/Nimawo (1990) SCP-bewerking<br />

Ouderen, 65+ers, vormen het grootste deel van de mensen met ernstige of zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e<br />

beperkingen. De toename van het aantal mensen met zeer ernstige beperkingen hangt volgens SCP<br />

<strong>voor</strong>al samen met het feit dat de bevolking steeds ouder wordt.<br />

Voor de potentiële beroepsbevolking is te zien dat het aantal mensen met (zeer) ernstige <strong>lichamelijk</strong>e<br />

beperkingen tussen 1986 en 1998 met circa 16% is toegenomen. Dit wordt veroorzaakt, aldus SCP,<br />

doordat de omvang van de potentiële beroepsbevolking in die periode met 8% is gegroeid en doordat de<br />

gemiddelde leeftijd binnen de potentiële beroepsbevolking is gestegen. Ook <strong>voor</strong> de toekomst mag<br />

worden verwacht dat dit aantal mensen met een (ernstige) <strong>lichamelijk</strong>e beperking zal stijgen. Dit komt<br />

doordat de potentiële beroepsbevolking gemiddeld steeds ouder wordt. Tot 2010 zal het percentage 15-<br />

34-jarigen met ongeveer 9% afnemen en het percentage 50-64-jarigen met 29% toenemen (CBS 1999).<br />

Dit betekent dat het absolute aantal mensen tussen de 50 en 64 jaar met zeer ernstige <strong>lichamelijk</strong>e<br />

beperkingen tot 2010 aanzienlijk zal toenemen (met circa 31%).<br />

Cbz/nr 0120-02 47


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Het SCP hanteert een andere maat <strong>voor</strong> beperkingen dan het prevalentieonderzoek van het<br />

CBS/Nimawo. In de maat van het SCP wordt meer rekening gehouden met de aard van de handelingen<br />

die mensen al dan niet kunnen verrichten. Sommige handelingen tellen hierbij zwaarder mee bij het<br />

vaststellen van ernstige beperkingen dan andere handelingen. Op basis van deze maat waren er in<br />

1995 circa 420.000 zelfstandig wonende mensen met ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen vanaf 5 jaar.<br />

Het verschil tussen de uitkomsten van CBS/Nimawo en SCP heeft twee redenen: ten eerste het CBS<br />

neemt ook incontinentieproblemen mee als <strong>lichamelijk</strong>e beperking (in 1986 120.000 mensen met<br />

incontinentieproblemen en naar schatting van het SCP ongeveer 155.000 mensen eind jaren negentig).<br />

Ten tweede kijkt het SCP in tegenstelling tot het CBS naar het totaalbeeld van mensen: wanneer<br />

mensen slechts één activiteit niet of slechts met veel moeite kunnen uitoefenen dan worden zij als niet<br />

ernstig beperkt beschouwd; in de CBS-methode gebeurt dit wel.<br />

De in tabel 1 gepresenteerde schatting zou volgens de SCP-methode <strong>voor</strong> eind jaren negentig<br />

neerkomen op circa 495.000 mensen vanaf 5 jaar met ernstige beperkingen exclusief incontinentiebeperkingen.<br />

Het SCP heeft berekend dat per 1 januari 1999 zich onder de potentiële beroepsbevolking<br />

ruim 150.000 mensen (1,4%) bevinden met ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperking en ruim 450.000 mensen<br />

(4%) met een matige beperking. Ongeveer 10% van de mensen met een ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperking<br />

uit de potentiële beroepsbevolking is ernstig zintuiglijk beperkt (is ongeveer 15.000); de rest van de<br />

mensen is ernstig motorisch beperkt (is ongeveer 135.000). Er is volgens SCP een sterke samenhang<br />

tussen leeftijd en beperkingen waarneembaar: het aandeel mensen met beperkingen stijgt geleidelijk<br />

per leeftijdscategorie.<br />

In bovenstaande cijfers zijn niet de mensen met (zeer) ernstige <strong>lichamelijk</strong>e beperkingen meegenomen<br />

die in intramurale of semi-murale instellingen verblijven. Deze instellingen zijn <strong>voor</strong>al verpleeghuizen,<br />

verzorgingshuizen en de intramurale grote woonvormen en de semi-murale kleine woonvormen of<br />

gezinsvervangende tehuizen <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>. Ook in de geestelijke gezondheidszorg en<br />

verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>zorg verblijven mensen met <strong>lichamelijk</strong>e handicaps, doch bij deze mensen<br />

zal de verstandelijke handicap of psychiatrische ziekte waarschijnlijk de overhand hebben.<br />

Cbz/nr 0120-02 48


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Bijlage 9<br />

Kenmerken zorgvragers en benodigde functies<br />

(ADL = Algemeen dagelijkse levensverrichtingen)<br />

(HDL = Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen)<br />

• Enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek<br />

Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />

Lichaam behoeft behandeling of verpleging<br />

Mogelijke zorgfuncties Assistentie bij ADL<br />

Behandeling (medisch of paramedisch)<br />

Verpleging<br />

Huishoudelijke hulp<br />

Dagbesteding Betaald of onbetaald werk<br />

School / universiteit<br />

Zorgtaken<br />

Wonen Zelfstandige aangepaste woning met eventueel zorg of assistentie thuis<br />

• Enkelvoudige <strong>lichamelijk</strong>e problematiek met te verbeteren sociale en psychische<br />

vaardigheden<br />

Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />

Lichaam behoeft behandeling of verpleging<br />

Behoefte aan leren zelfstandig te wonen<br />

Regievoering ontbreekt<br />

Mogelijke zorgfuncties Assistentie bij ADL of persoonlijke verzorging<br />

Behandeling (medisch of paramedisch)<br />

Verpleging<br />

Begeleiding<br />

Training<br />

Tijdelijke opvang<br />

Huishoudelijke hulp<br />

Dagbesteding Betaald of onbetaald werk<br />

School / universiteit<br />

Activiteitencentrum<br />

Wonen Zelfstandige aangepaste woning met zorg / begeleiding thuis<br />

In cluster van woningen of niet zelfstandig wonen met zorg en/of begeleiding,<br />

incidenteel of 24 uur per dag<br />

Cbz/nr 0120-02 49


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

• Toenemende <strong>lichamelijk</strong>e problematiek<br />

Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet meer of moeizaam<br />

Lichaam behoeft steeds meer behandeling of verpleging<br />

Regievoering gaat ontbreken<br />

Bedlegerig<br />

Mogelijke zorgfuncties Persoonlijke verzorging of ADL-assistentie<br />

Verpleging<br />

Behandeling (paramedisch)<br />

Begeleiding<br />

Huishoudelijke hulp<br />

Tijdelijke opvang<br />

Dagbesteding Activiteitencentrum<br />

Zorgtaken<br />

Wonen Zelfstandige aangepaste woning met zorg thuis<br />

In cluster woningen of groepswoning met incidenteel zorg/begeleiding<br />

In cluster woningen of niet zelfstandig wonen met 24 uur per dag aanwezigheid<br />

zorg en/of begeleiding<br />

• Lichamelijke problematiek in combinatie met verstandelijke handicaps<br />

Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />

Lichaam behoeft behandeling of verpleging<br />

Regievoering ontbreekt grotendeels<br />

Leervermogen niet groot<br />

Gedragsstoornis<br />

Mogelijke zorgfuncties Persoonlijke verzorging of begeleiding bij ADL<br />

Behandeling (paramedisch en medisch)<br />

Verpleging<br />

Huishoudelijke hulp<br />

Begeleiding<br />

Tijdelijke opvang<br />

Dagbesteding Activiteitencentrum<br />

Sociale werkplaats<br />

Wonen Zelfstandige aangepaste woning met zorg thuis<br />

Groepswoning of cluster van woningen met zorg en/of begeleiding incidenteel<br />

Niet zelfstandig wonen met 24 uur per dag aanwezigheid van zorg en/of<br />

begeleiding<br />

Cbz/nr 0120-02 50


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

• Lichamelijke problematiek in combinatie met psychiatrische stoornissen<br />

Mogelijke zorgvragen ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />

Lichaam behoeft behandeling of verpleging<br />

Psychiatrische ziekte: depressie, schizofrenie, gedragsstoornissen<br />

Mogelijke zorgfuncties Persoonlijke verzorging of ADL-assistentie<br />

Behandeling (medisch, psychiatrisch en paramedisch)<br />

Verpleging <strong>voor</strong> lichaam en psychiatrische ziekte<br />

Correctie van gedrag<br />

Begeleiding<br />

Huishoudelijke hulp<br />

Dagbesteding Activiteitencentrum<br />

Sociale werkplaats<br />

Betaald of onbetaald werk<br />

Wonen Zelfstandige aangepaste woning met ambulante begeleiding / zorg thuis<br />

In cluster woningen met ambulante psychiatrische begeleiding<br />

Niet zelfstandig wonen met incidenteel of continue aanwezigheid van zorg en<br />

psychiatrische begeleiding<br />

• Lichamelijke problematiek in combinatie met cognitieve stoornissen<br />

Mogelijke zorgvragen Leervermogen ontbreekt<br />

Oriëntatievermogen ontbreekt<br />

Emotionele stoornis<br />

Gedragsmatige stoornis<br />

ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />

Lichaam behoeft verpleging of behandeling<br />

Mogelijke zorgfuncties Begeleiding en/of correctie<br />

Verzorging en/of verpleging<br />

Behandeling (paramedisch en medisch)<br />

Huishoudelijke hulp<br />

Dagbesteding Activiteitencentrum<br />

Wonen Niet zelfstandig wonen met 24 uur aanwezigheid van begeleiding of zorg<br />

Niet zelfstandig wonen met psychiatrische zorg / begeleiding<br />

Cbz/nr 0120-02 51


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

• Lichamelijke problematiek in combinatie met zintuiglijke stoornissen<br />

Mogelijke zorgvragen Zicht-, hoor- of spraakvermogen ernstig beperkt of ontbreekt<br />

ADL en HDL gaan niet of moeizaam<br />

Lichaam behoeft verpleging of behandeling<br />

Mogelijke zorgfuncties Begeleiding<br />

Verpleging<br />

Behandeling (medisch en paramedisch)<br />

ADL-assistentie<br />

Training<br />

Huishoudelijke hulp<br />

Dagbesteding Activiteitencentrum<br />

Betaald of onbetaald werk<br />

School / universiteit<br />

Wonen Zelfstandige aangepaste woning eventueel met assistentie, zorg of begeleiding<br />

thuis<br />

Niet zelfstandig wonen met 24 uur aanwezigheid zorg en begeleiding<br />

Cbz/nr 0120-02 52


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

Bijlage 10 VLOEROPPERVLAKTEN VOLGENS NEN 2580<br />

In het schema hieronder is de relatie tussen de diverse vloeroppervlakten overeenkomstig NEN 2580<br />

weergegeven.<br />

bruto<br />

vloeroppervlakte<br />

Netto<br />

vloeroppervlakte<br />

Nuttige oppervlakte,<br />

nuttige oppervlakte,<br />

geprogrammeerd<br />

volgens <strong>bouw</strong>plan ontwerpverliezen<br />

Verkeersoppervlakte<br />

Installatie-oppervlakte<br />

Tarra<br />

Constructie-oppervlakte<br />

vloeroppervlakte Ruimten lager dan 1,5 m<br />

De bruto vloeroppervlakte wordt als volgt berekend:<br />

totale nuttige oppervlakte,<br />

geprogrammeerd<br />

- ontwerpverliezen<br />

Totale nuttige oppervlakte, volgens<br />

<strong>bouw</strong>plan<br />

- verkeersoppervlakte<br />

- installatie-oppervlakte<br />

Totale netto vloeroppervlakte<br />

100%<br />

ca. 4%<br />

+ _________<br />

)<br />

) 30-<br />

104%<br />

35%<br />

+ _________<br />

135-140%<br />

)<br />

) t.o.v. nuttige oppervlakte,<br />

geprogrammeerd<br />

)<br />

) t.o.v. nuttige oppervlakte, volgens<br />

<strong>bouw</strong>plan<br />

t.o.v. nuttige oppervlakte,<br />

geprogrammeerd<br />

- tarra vloeroppervlakte (constructie) ca. 10%<br />

+ _________<br />

t.o.v. netto vloeroppervlakte<br />

Totale bruto vloeroppervlakte<br />

(betreft uitsluitend aan alle zijden omsloten en<br />

overdekte oppervlakte, conform NEN 2580)<br />

150% t.o.v. nuttige oppervlakte, geprogrammeerd<br />

Cbz/nr 0120-02 53


<strong>Voorzieningen</strong> <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong><br />

Uitvoeringstoets<br />

BIJLAGE 11 GERAADPLEEGDE LITERATUUR<br />

- <strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen: Bouwmaatstaven ten behoeve van nieuw<strong>bouw</strong>plannen <strong>voor</strong><br />

<strong>voor</strong>zieningen <strong>voor</strong> verstandelijk <strong>gehandicapten</strong>.<br />

- Handboek <strong>voor</strong> toegankelijkheid (<strong>voor</strong>heen Geboden Toegang), derde druk, uitgeverij Elsevier.<br />

- Handboek BuitenGewoon wonen, eerste druk, uitgeverij Elsevier.<br />

- <strong>College</strong> <strong>bouw</strong> ziekenhuis<strong>voor</strong>zieningen, Bouwkostennota 2001.<br />

- <strong>College</strong> <strong>voor</strong> zorgverzekeringen, Eindrapportage in het kader van de flexibilisering van de<br />

aanspraken binnen de zorg <strong>voor</strong> <strong>lichamelijk</strong> <strong>gehandicapten</strong>, mei 2000.<br />

- Projectgroep Dagbesteding Amstelrade, Dagbesteding op maat. Visie op invulling en aanpak van<br />

dagbesteding op Amstelrade, maart 2001.<br />

- Sociaal Cultureel Planbureau, Rapportage Gehandicapten 1997, 1998.<br />

- Sociaal Cultureel Planbureau, Rapportage Gehandicapten 2000, 2000.<br />

- Stichting Fokus Exploitatie, website www.fokuswonen.nl.<br />

- Prismant, Standaardoverzichten ex art. 22 WZV, categorie Verpleeghuizen, Registratiejaar 1999.<br />

- Ministerie van VWS, Zorgnota 2002, Brancherapporten, 2001.<br />

- Lange termijn huisvestingsplannen van de grote woonvormen.<br />

- Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, Landelijke tabellen cliëntenregistraties 1999, 2001.<br />

- Ministerie van VWS, Beleidstoetsingskader Gehandicaptenzorg, 28 maart 1996.<br />

- Ministerie van VWS, Beleidskader 1999-2006, 1999.<br />

- Ministerie van VWS, Standpunt Community Care, 1999.<br />

- Ministerie van VWS, Modernisering AWBZ, Zicht op zorg, 1999.<br />

- Ministerie van VWS, Kwaliteit in de <strong>gehandicapten</strong>zorg, 2001.<br />

- Ministerie van VWS, Wets<strong>voor</strong>stel Herziening van het stelsel van overheidsbemoeienis met het<br />

aanbod van zorginstellingen (Wet exploitatie zorginstellingen), 27.659, 2001.<br />

- Ministerie van VWS, Definitief concept aanvrage uitvoeringstoets functiegerichte benadering<br />

aanspraken AWBZ, 6 februari 2002.<br />

- Bewoners over Amstelrade, Beoordeling van kwaliteit door bewoners, 2001.<br />

- Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, Genoeg geteld, 1997 en 1999.<br />

Cbz/nr 0120-02 54

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!