Hoofdstuk 3 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Hoofdstuk 3 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Hoofdstuk 3 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
42<br />
—<br />
(1978, 276). In ieder geval veranderde de vormentaal<br />
van <strong>het</strong> landschap fundamenteel:<br />
scherpe grenzen, rechte lijnen en rechthoekigheid<br />
(rectilinearity) kwamen in de plaats van vage<br />
grenzen en gebogen lijnen (curvilinearity), en<br />
planmatigheid in plaats van organische groei<br />
(Groenewoudt 2011).<br />
Grenzen werden en worden op diverse manieren<br />
gemarkeerd. De manier waarop wordt op de<br />
eerste plaats bepaald door <strong>het</strong> doel dat men<br />
hiermee <strong>voor</strong> ogen had. Daarnaast is <strong>het</strong> ondermeer<br />
afhankelijk van de aard van de bodem, de<br />
beschikbaarheid van materialen en cultureel bepaalde<br />
<strong>voor</strong>keuren. De keuze <strong>voor</strong> een wal als<br />
markeringsvorm is geen willekeurige. Het is één<br />
vorm van markeren uit een breder repertoire.<br />
Hierbinnen vinden we onder meer perceelsaanduidingen<br />
door middel van een ongeploegde<br />
strook, met behulp van kavelstenen, hekken en<br />
heggen. Binnen dit scala is de houtwal de meest<br />
arbeidsintensieve, maar ook de meest expliciete<br />
vorm van markeren.<br />
Behalve als onbetwijfelbare aanduiding <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
verloop van een grens werd met een wal een fysieke<br />
barrière gecreëerd, bij<strong>voor</strong>beeld om vee<br />
binnen of buiten te houden. Voor beide doelen<br />
zijn in Nederland wallen aangelegd. De keuze<br />
<strong>voor</strong> een robuuste grensmarkering kon nog een<br />
ander doel hebben, namelijk <strong>het</strong> tegengaan van<br />
landroof. Wallen kunnen niet zomaar worden<br />
verplaatst en zijn daarom beduidend minder<br />
fraudegevoelig dan bij<strong>voor</strong>beeld een met staken<br />
of stenen gemarkeerde grens.<br />
Belangrijk om op te merken is dat in <strong>het</strong><br />
Nederlandse cultuurlandschap verschillende<br />
vormen van grensaanduiding gelijktijdig, naast<br />
elkaar <strong>voor</strong>komen. Dit houdt in dat de houtwallen<br />
begrepen moeten worden in een breder verband<br />
van ruimtelijke inrichting en landgebruik.<br />
In Nederland zijn wallen bijna altijd opgebouwd<br />
uit zand, klei of löss. Wallen met een functie als<br />
barrière waren normaal gesproken aanmerkelijk<br />
forser dan wallen zonder die functie, en ze hadden<br />
vaak ook een dichte beplanting. De aanleg<br />
van brede wallen (en niet opgehoogde houtsingels)<br />
zal in veel gevallen mede ingegeven zijn<br />
door een belangrijke nevenfunctie van veel wallen:<br />
de houtproductie. Heggen zijn ook veel als<br />
barrière langs perceelsranden aangeplant. Zowel<br />
heggen als (hout)wallen werden vaak aan één of<br />
beide zijden begrensd door een greppel of sloot.<br />
3.3 Vroeg(st)e vormen<br />
Wallen als perceelsgrenzen (akkerwallen) kwamen<br />
in noordwest Europa incidenteel al in <strong>het</strong> Neolithicum<br />
<strong>voor</strong>. In Ierland zijn resten van walsystemen<br />
uit die tijd bewaard gebleven. Zoals gebruikelijk<br />
in landschappen die rijk zijn aan steen,<br />
gaat <strong>het</strong> hier om walletjes van gestapelde stenen.<br />
Beroemd zijn de ongeveer 5500 jaar oude<br />
Céide Fields bij Ballycastle (Co Mayo) (Caulfield et<br />
al. 1998; Cooney 2000, 26-28). Dit uitgestrekte<br />
stelsel van omwalde akkers wordt wel <strong>het</strong> grootse<br />
steentijdmonument ter wereld genoemd. Het<br />
lag verscholen onder een metersdik pakket veen.<br />
Min of meer vergelijkbare walsystemen uit de<br />
Bronstijd en IJzertijd zijn overal op de Britse eilanden<br />
bewaard gebleven, <strong>voor</strong>al in extensief<br />
gebruikte hoog gelegen gebieden. In veel gevallen<br />
ontbreekt <strong>het</strong> aan betrouwbare dateringen.<br />
Welbekend zijn de zoge<strong>het</strong>en reaves van Dartmoor<br />
(o.a. Fleming 1987, 1988). Een specifiek<br />
type zijn ook de zogenaamde celtic fields (Germ:<br />
Kammerfluren) (o.a. Zimmermann 1976) die ontstonden<br />
vanaf de Late Bronstijd en in gebruik<br />
waren tot in <strong>het</strong> begin van de Romeinse tijd<br />
(Spek et al. 2003). De brede aarden wallen, kenmerkend<br />
<strong>voor</strong> de Celtic Fields in de zandlandschappen<br />
van noordwest Europa, ontstonden<br />
overigens pas in de Late IJzertijd (afb. 3.1). De<br />
Celtic Field wallen werden waarschijnlijk <strong>voor</strong>af<br />
gegaan door houten omheiningen (Harsema<br />
1991). Later stonden er op de Celtic Field wallen<br />
wellicht ook houten omheiningen (Spek 2004,<br />
716). Dankzij <strong>het</strong> gebruik van <strong>het</strong> Actueel Hoogtebestand<br />
Nederland (AHN) weten we dat Celtic<br />
Fields in Nederland meer <strong>voor</strong>kwamen (Kooistra<br />
& Maas 2008) dan bekend was ten tijde van de<br />
inventarisatie door Brongers (1976). Ze zijn <strong>voor</strong>al<br />
bekend van de Noord- en Midden Nederlandse<br />
zandgronden. In <strong>het</strong> oosten en zuiden komen<br />
Celtic Fields vermoedelijk nauwelijks <strong>voor</strong> (Van<br />
Beek 2011). Wat de blokvormige verkaveling betreft<br />
lijken vroegmiddeleeuwse ‘proto-essen’<br />
sterk op Celtic Fields, alleen bestonden de perceelsscheidingen<br />
nu niet meer uit wallen, maar<br />
uit omheiningen van vlechtwerk (Spek 2004,<br />
715-717). In Drenthe is door Waterbolk in een<br />
aantal gevallen vastgesteld dat de blokvormige<br />
verkaveling van de ‘proto-essen’ terug te vinden<br />
is in <strong>het</strong> eveneens blokvormige basispatroon van<br />
de latere esverkavelingen (Spek 2004, 717).