22.08.2013 Views

Hoofdstuk 3 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Hoofdstuk 3 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Hoofdstuk 3 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

44<br />

—<br />

383900 384000<br />

N<br />

0<br />

structuur 13<br />

structuur 14<br />

structuur 8<br />

50m<br />

structuur 3<br />

structuur 4<br />

structuur 7<br />

structuur 11<br />

structuur 15<br />

structuur 2<br />

structuur 16<br />

structuur 5<br />

structuur 17<br />

structuur 1<br />

structuur 12<br />

structuur 6<br />

208700 208800 208900 209000<br />

Afb. 3.2 Laat- of postmiddeleeuwse dubbele greppels langs de Maas bij Lomm (naar Prangsma 2008, afb. 21).<br />

Het betreft overblijfselen van wallen of heggen.<br />

er zelden veel aandacht aan besteed. De interpretatie<br />

als wal of heg berust meestal op een<br />

vergelijking met historisch kaartmateriaal.<br />

Wellicht mag ervan uit worden gegaan dat bij<br />

een wal beide greppels gemiddeld verder uit elkaar<br />

liggen dan bij een heg of houtsingel op<br />

maaiveld niveau.<br />

Onderlinge afstanden tussen dubbele greppels<br />

zijn tot dusver zelden genoteerd.<br />

Gedocumenteerde onderlinge afstanden in<br />

Oerle lopen uiteen van circa 1,5 tot 5,5 m.<br />

(Verspay 2011, 153). Dit lijkt zo ongeveer de algemene<br />

variatiebreedte te zijn. In Lomm bedraagt<br />

deze afstand ca. 4,0 m (Prangsma 2008, 133) en<br />

in de Steenakkers, Huifakkers en Emerakkers bij<br />

Breda varieert de onderlinge afstand tussen de<br />

greppels van 2,0 tot 3,0 m. (Berkvens 2004, 431).<br />

Bij dubbele greppels loopt de breedte van de afzonderlijke<br />

greppels in de meestal gevallen uiteen<br />

van circa 0,5 tot 1,0 m, althans in Eersel waar<br />

ook de laat- en postmiddeleeuwse greppelstructuren<br />

op een <strong>voor</strong>beeldige wijze gedocumenteerd<br />

zijn (Lascaris 2011, fig. 25.3 en pag. 502-<br />

structuur 9<br />

structuur 10<br />

518). De vorm van de greppel in doorsnede<br />

varieert, maar is meestal min of meer komvormig.<br />

Resterende greppeldieptes zijn daarom<br />

sterk afhankelijk van de diepte van <strong>het</strong> opgravingsvlak<br />

ten opzichte van <strong>het</strong> oorspronkelijke<br />

maaiveld. De breedtes van de afzonderlijke met<br />

wallen in verband te brengen greppels lopen in<br />

Oerle sterk uiteen, namelijk van 0,4 to 2,6 m.<br />

(Verspay 2011, 153). Het gaat hierbij overigens<br />

niet alleen om dubbele greppels.<br />

In Lomm (Prangsma 2008; Gerrets & De Leeuwe<br />

2011) en Veldhoven (Wesdorp & Elstrodt 2009)<br />

konden parallelle greppels niet nauwkeuriger<br />

dan in de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd<br />

worden gedateerd. Op grond van vondstmateriaal<br />

in de vulling zijn ze bij Breda mogelijk laatmiddeleeuws<br />

(Berkvens 2004, 431). In Eersel<br />

moeten ze op archeologische gronden tussen de<br />

dertiende en zestiende eeuw worden gedateerd<br />

(afb. 3.3). Op grond van historische bronnen in<br />

combinatie met de stratigrafie van <strong>het</strong> plaggendek<br />

kan deze datering gepreciseerd worden tot<br />

eind dertiende of veertiende, mogelijk vijftiende<br />

GB 28-08-2008

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!