Hoofdstuk 3 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Hoofdstuk 3 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Hoofdstuk 3 - Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
48<br />
—<br />
Afb. 3.7 Sporen van een houtwal of houtsingel in de vorm van een laat- of postmiddeleeuwse sloot met greppel aan<br />
de rand van een kampontginning (‘eenmanses’) te Hengelo-Hasselo (naar Scholte Lubberink 2011, kaartbijlage 1).<br />
rand van deze enk is maximaal even oud<br />
(Fermin 2008b, 447).<br />
Er zijn ook nog enkele archeologische aanwijzingen<br />
<strong>voor</strong> de beplanting van wallen. Plantgaten<br />
tussen de twee walgreppels zijn gedocumenteerd<br />
in Oerle (Verspay 2011, 153-154) en Geldrop<br />
(Hissel & Verspay 2007, 137-138). In Oerle duiden<br />
plantgaten in een dichtgeraakte greppel van een<br />
wal er op ‘dat de wal bij groot onderhoud (gedeeltelijk)<br />
opnieuw is beplant’ (Verspay 2011,<br />
154). Dit laatste is ook in Riethoven waargenomen<br />
(Theuws 1976).<br />
De behandelde archeologische informatie wekt<br />
de indruk dat er wat betreft akkerwallen een<br />
wezenlijk verschil bestaat tussen Zuid-<br />
Nederland en meer noordelijk gelegen zandgebieden.<br />
In <strong>het</strong> noorden hebben we meestal te<br />
maken met de sporen van één enkele wal, met<br />
name rond essen (de forse ‘eswallen’) en laatmiddeleeuwse<br />
kampontginningen. In de bronnen<br />
komen we de aanleg van dergelijke wallen<br />
tegen als <strong>het</strong> ‘begraven ende bewallen’ van<br />
grond (Spek 2004, 701). Er is in <strong>het</strong> noorden<br />
nogal wat variatie in hoe archeologische sporen<br />
van wallen er uit zien. De karakteristieke ‘dubbele<br />
greppels’ komen <strong>voor</strong>al (alleen?) in <strong>het</strong> zuiden<br />
<strong>voor</strong> en maken daar bovendien een behoorlijk<br />
uniforme indruk. Ook is hier vaak<br />
sprake van uitgestrekte stelsels van min of meer<br />
haaks op elkaar staande dubbele greppels die<br />
duidelijk afzonderlijke percelen begrenzen. Dit<br />
is bij <strong>voor</strong>beeld <strong>het</strong> geval te Lomm (Prangsma,<br />
red. 2008: afb. 72) en Eersel (Lascaris 2011: fig.<br />
10.1). Akkerwallen ter onderverdeling van grotere<br />
aaneengesloten arealen akkerland lijken<br />
<strong>voor</strong>alsnog een Zuid-Nederlands fenomeen. De<br />
lay-out van dergelijke greppel-walsystemen<br />
maakt hier en daar zelfs een min of meer plan-