24.08.2013 Views

pdf-version - E-thesis

pdf-version - E-thesis

pdf-version - E-thesis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

lend. De verdediging betrof doorgaans de feitelijkheden van de zaak. Verweer door<br />

middel van verwijzing naar de rechtsgeleerde doctrine kwam weinig voor. De citeerneiging<br />

van de Maastrichtse advocaten was in strafrechtszaken klein. In de voor<br />

onderzoek beschikbare archiefstukken zijn slechts twee gevallen aangetroffen<br />

waarin de verdediging naar de rechtsgeleerde doctrine verwees. In geen van de<br />

twee gevallen betrof het verwijzing naar een verlichtingsauteur of een hervormingsgezinde<br />

auteur van vóór de Verlichting. Beide malen had de verwijzing met procestechnische<br />

aspecten te maken. De auteurs waarnaar verwezen werd, waren van<br />

lang voor de Verlichting. De beide zaken waarin naar de doctrine verwezen werd,<br />

dienden voor het Brabants hooggerecht.<br />

De eerste zaak speelde in 1763. Het betrof een aanklacht van de Brabantse<br />

hoogschout tegen Geertruid Glabbeek. 107 Verdachte werd ervan beschuldigd dat zij<br />

aanzette en gelegenheid bood, tot de uitoefening van prostitutie. De hoogschout<br />

kon de ten laste gelegde feiten niet bewijzen, hetgeen ertoe leidde dat de verdachte<br />

werd vrijgesproken. Het procesdossier van de zaak is bewaard gebleven. Slaat<br />

men dit er op na, dan treft men in de salvatiën een aantal verwijzingen naar de<br />

rechtsgeleerde doctrine. Alle verwijzingen hadden betrekking op de toelaatbaarheid<br />

van verklaringen van getuigen die de verdachte kwaad gezind waren. De auteurs<br />

waarnaar verwezen werd waren Baldus de Ubaldis (1327-1406), Joseph Mascard<br />

(† 1586), Julius Clarus (1525-1575), Bartolus de Sassoferato (1314-1357) en<br />

Prosper Farinacius (1544–1618). De tweede zaak waarin de verdediging naar de<br />

rechtsgeleerde doctrine verwees betreft een proces dat de Brabantse hoogschout in<br />

1778 tegen een zekere Daniël Hoffman aanspande. 108 Hoffman werd ervan beschuldigd<br />

de ruiten van een pand aan de Maagdendries te hebben ingeslagen. De<br />

door de verdediging gehanteerde verwijzingen treft men hier eveneens aan in de<br />

salvatiën. Rechtsgeleerde auteurs waarnaar verwezen werd zijn Ulrich Huber (1636-<br />

1694), Julius Clarus, (1527-1575) Joseph Mascard († 1586) en Antonius Matthaeus<br />

II (1601-1654). De verwijzingen hebben allen, ook de verwijzing naar Matthaeus,<br />

betrekking op de toelaatbaarheid tot de procedure van ongeschikt geachte getuigenverklaringen.<br />

De zaak Hoffman rekte zich meer dan twee jaar uit. Ten langen<br />

leste vroeg het gerecht advies aan raadspensionaris Pélerin. 109 Pélerin wees erop,<br />

dat de aanklager de schuld van de verdachte op basis van het beschikbare bewijsmateriaal<br />

niet kon bewijzen. Voor wat de rechtsdoctrine betreft baseerde Pélerin<br />

107 BHG -33.1.<br />

108 BHG -36 en 36a.<br />

109 Pélerin, Memoriën, nr. 25<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!