28.08.2013 Views

Verticale meertrapscentrifugaalpompen - DP pumps

Verticale meertrapscentrifugaalpompen - DP pumps

Verticale meertrapscentrifugaalpompen - DP pumps

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Verticale</strong> <strong>meertrapscentrifugaalpompen</strong><br />

Installatie- en bedieningsvoorschriften<br />

serie: <strong>DP</strong>V 2, <strong>DP</strong>V 4, <strong>DP</strong>V 6, <strong>DP</strong>V 10, <strong>DP</strong>V 15, <strong>DP</strong>V 85<br />

Ontwerpversie B


2<br />

Inhoudsopgave<br />

1 Inleiding van de handleiding<br />

1.1 Voorwoord ............................................................................................................................................. 4<br />

1.2 Pictogrammen en symbolen ................................................................................................................. 4<br />

2 Identificatie, service en technische ondersteuning<br />

2.1 Gegevens en informatie verkrijgen ....................................................................................................... 5<br />

2.2 Sealcodes ............................................................................................................................................. 6<br />

2.3 Nominale stroom ................................................................................................................................... 6<br />

2.4 Aanvullende documentatie .................................................................................................................... 6<br />

3 Garantievoorwaarden<br />

3.1 Garantievoorwaarden ........................................................................................................................... 7<br />

4 Veiligheid en milieu<br />

4.1 Algemeen .............................................................................................................................................. 8<br />

4.2 Gebruikers ............................................................................................................................................ 8<br />

4.3 Veiligheidsvoorzieningen ...................................................................................................................... 8<br />

4.4 Veiligheidsmaatregelen ......................................................................................................................... 9<br />

4.5 Milieuaspecten ...................................................................................................................................... 9<br />

5 Inleiding van de pomp<br />

5.1 Modelcode .......................................................................................................................................... 10<br />

5.2 Beschrijving van het product ............................................................................................................... 10<br />

5.3 Modulaire keuze .................................................................................................................................. 10<br />

5.4 Bediening .............................................................................................................................................11<br />

5.5 Meten, aftappen en ontluchten ............................................................................................................11<br />

5.6 Werkbereik ...........................................................................................................................................11<br />

5.7 Explosieveiligheid ............................................................................................................................... 12<br />

6 Transport<br />

6.1 Transport ............................................................................................................................................. 15<br />

6.2 Opslag ................................................................................................................................................. 15<br />

7 Installatievoorschriften<br />

7.1 De pomp opstellen .............................................................................................................................. 16<br />

7.2 Een motor op de pomp monteren ....................................................................................................... 17<br />

7.3 Elektrische installatie .......................................................................................................................... 18<br />

7.4 In bedrijf stellen ................................................................................................................................... 19<br />

8 Bediening<br />

8.1 Bediening ............................................................................................................................................ 20<br />

9 Onderhoud<br />

9.1 Inleiding ............................................................................................................................................... 21<br />

9.2 Smering ............................................................................................................................................... 21<br />

9.3 Onderhoud tijdens een lange stilstandperiode .................................................................................... 21<br />

10 Storingen<br />

10.1 Storingentabel ..................................................................................................................................... 22


11 Bijlagen<br />

11.1 CE-conformiteitsverklaring .................................................................................................................. 25<br />

3


4<br />

1 Inleiding van de handleiding<br />

1.1 Voorwoord<br />

De handleiding bevat belangrijke informatie voor<br />

betrouwbare, juiste en efficiënte werking. Het is van<br />

cruciaal belang om de bedieningsinstructies op te<br />

volgen om betrouwbaarheid en een lange levensduur<br />

van het product te verzekeren en risico’s te<br />

vermijden. De eerste hoofdstukken bevatten<br />

informatie over deze handleiding en veiligheid in het<br />

algemeen. De volgende hoofdstukken geven<br />

informatie over normaal gebruik, installatie,<br />

onderhoud en reparaties van het product. In de<br />

bijlagen staan de technische gegevens, de<br />

onderdelentekeningen en de<br />

conformiteitsverklaring(en).<br />

• Raak vertrouwd met de inhoud.<br />

• Volg de aanwijzingen en instructies nauwgezet.<br />

• Wijzig nooit de volgorde van de te verrichten<br />

handelingen.<br />

• Bewaar deze handleiding of een kopie daarvan<br />

samen met het logboek op een voor alle<br />

personeel toegankelijke, vaste plaats in de<br />

nabijheid van het product.<br />

1.2 Pictogrammen en symbolen<br />

In deze handleiding en in alle bijbehorende<br />

documentatie worden de volgende pictogrammen en<br />

symbolen gebruikt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Gevaar voor elektrische spanning.<br />

Veiligheidsaanduiding voor IEC 417 -<br />

5036.<br />

WAARSCHUWING<br />

Handelingen of procedures die, indien<br />

onvoorzichtig uitgevoerd, persoonlijk<br />

letsel of schade aan het product tot<br />

gevolg kunnen hebben. Algemene<br />

gevaaraanduiding voor ISO 7000-0434.<br />

OPMERKING<br />

Wordt gebruikt voor het introduceren<br />

van veiligheidsinstructies die, indien zij<br />

niet worden opgevolgd, kunnen leiden<br />

tot schade aan het product en de<br />

functies hiervan.<br />

MILIEU-INSTRUCTIE<br />

Opmerkingen met betrekking tot het<br />

milieu.


2 Identificatie, service en technische<br />

ondersteuning<br />

2.1 Gegevens en informatie<br />

verkrijgen<br />

De typeplaat geeft de typeserie / afmetingen, de<br />

belangrijkste bedrijfsgegevens en het serienummer.<br />

Vermeld deze gegevens in alle vragen om<br />

inlichtingen, herhalingsorders en in het bijzonder bij<br />

het bestellen van reserveonderdelen. Neem als u<br />

enige extra gegevens of instructies nodig heeft die<br />

niet in deze handleiding worden gegeven of in geval<br />

van schade contact op met het dichtstbijzijnde<br />

klantenservicecentrum van <strong>DP</strong>-Pumps.<br />

ID3297<br />

Figuur 1: Pomp met motor 3297<br />

Tabel 1: Beschrijving sticker<br />

ID3297<br />

Figuur 2: Pomp zonder motor 3481<br />

ID3060/20022008<br />

Figuur 3: Werkpunt 3060/20022008<br />

Aanduiding Betekenis<br />

<strong>DP</strong>VCF 85/2-1 B Basispomptype (ontwerpversie B)<br />

15 kW (12.5 kW) Nominaal motorvermogen 1 (vereist vermogen)<br />

50 Hz Nominale frequentie<br />

ID 29083352019B Pomp ID > bestand zoals gebouwd<br />

Q 85.0 m 3 /h Optimale capaciteit bij vaste snelheid (zie fig. Werkpunt)<br />

H 38.1 Optimale opvoerhoogte bij vaste snelheid (zie fig. Werkpunt)<br />

n fix 2940 rpm Rotatiesnelheidsindicatie waarbij Q/H worden gegeven<br />

PO 600097191 Productiebestelnummer<br />

Prod WW / YYYY - XXX Productie week/jaar en productieserienummer<br />

Seal Ca/SiC Mechanische afdichtingsoppervlakscode, zie: 2.2 Sealcodes 6<br />

EPDM Pomp-elastomeren<br />

PN10 -20/+100°C Maximumdruk bij genoemde temperatuur 2<br />

Easy access Type sealconstructie<br />

Hydr. PN40+80°C/<br />

140°C+PN25<br />

Maximumtemperatuur bij genoemde druk<br />

Aansl. PN16 Drukklasse aansluiting<br />

1. Frame-formaat indien zonder motor<br />

2. bij lagere druk is een hogere temperatuur toegestaan (neem contact op met uw leverancier)<br />

5


6<br />

Adresgegevens voor service en technische ondersteuning:<br />

<strong>DP</strong>-Pumps<br />

serviceafdeling<br />

Kalkovenweg 13<br />

2401 LJ Alphen a/d Rijn<br />

Nederland<br />

2.2 Sealcodes<br />

Tabel 2: Materiaalcode van de asafdichting<br />

Code volgens EN<br />

12756<br />

B<br />

Q1<br />

U3<br />

A<br />

B<br />

Q1<br />

U13<br />

E<br />

V<br />

X4<br />

2.3 Nominale stroom<br />

Tel: +31 172 488388<br />

Fax: +31 172 468930<br />

Internet: www.dp-<strong>pumps</strong>.com<br />

E-mail: dp@dp-<strong>pumps</strong>.com<br />

Omschrijving Materiaal Opmerking<br />

Veerring Koolstof-grafiet<br />

Siliconencarbide<br />

Wolfraamcarbide<br />

Steunpunt Koolstofgrafiet<br />

Koolstofgrafiet<br />

Siliconencarbide<br />

Wolfraamcarbide<br />

Elastomeren EPDM<br />

Viton<br />

HNBR<br />

G Veer CrNiMo-staal<br />

G Andere metalen<br />

onderdelen<br />

CrNiMo-staal<br />

De nominaal toegestane motorstroom staat op de<br />

motorplaat. Deze toont het nominale werkbereik van<br />

de motor en dient ter bescherming van de motor.<br />

Bij het vooraf instellen van de<br />

motorbeveiligingsschakelaar kan de werkelijke<br />

stroom van de pomp tijdens bedrijf worden gemeten<br />

ter bescherming van de pomp/motorcombinatie.<br />

Aan de hand van deze stroomwaarde kan de juiste<br />

elektrische apparatuur, zoals aandrijving met<br />

variabele frequentie, hoofdschakelaar,<br />

bedradingsdiameter, enz. worden bepaald.<br />

WAARSCHUWING<br />

Niet alleen de motor, maar ook de pomp<br />

moet bij gebruik worden beschermd.<br />

Ca<br />

SiC<br />

TuC<br />

Ca<br />

Ca<br />

SiC<br />

TuC<br />

EPDM<br />

Viton<br />

HNBR<br />

Druppelhars<br />

Gesinterd drukloos<br />

CrNiMo-binder<br />

Antimoon-geïmpregneerd<br />

Druppelhars<br />

Gesinterd drukloos<br />

CrNiMo-binder<br />

Ethyleenpropyleenrubber<br />

Fluor-koolstof-rubber<br />

Gehydrogeniseerd nitrilrubber<br />

2.4 Aanvullende documentatie<br />

Behalve deze handleiding is ook de onderstaande<br />

documentatie beschikbaar.<br />

Tabel 3: Aanvullende documentatie<br />

Document Datum/versie<br />

Codering<br />

Algemene leveringsvoorwaarden<br />

10-1998 119 / 1998<br />

Technische gegevens <strong>DP</strong>V 2, 4,<br />

6, 10, 15, 85 50 Hz Versie B<br />

01/2012 97004455<br />

Technische gegevens <strong>DP</strong>V 2, 4,<br />

6,10,15, 85 60 Hz Versie B<br />

Zie ook www.dp-<strong>pumps</strong>.com<br />

01/2012 97004456


3 Garantievoorwaarden<br />

3.1 Garantievoorwaarden<br />

De garantieperiode wordt bepaald door de<br />

voorwaarden in uw contract of ten minste door de<br />

algemene leveringsvoorwaarden.<br />

OPMERKING<br />

Aanpassingen of wijzigingen met<br />

betrekking tot het geleverde product<br />

zijn alleen toegestaan na overleg met de<br />

fabrikant. Originele reserveonderdelen<br />

en accessoires die door de fabrikant<br />

zijn goedgekeurd garanderen de<br />

veiligheid. Door gebruik van andere<br />

onderdelen kan iedere<br />

aansprakelijkheid van de fabrikant voor<br />

gevolgschade komen te vervallen.<br />

OPMERKING<br />

De garantie met betrekking tot de<br />

betrouwbare werking en veiligheid van<br />

het geleverde product is alleen geldig<br />

als het product volgens de hiervoor<br />

bedoelde toepassingen zoals deze in de<br />

onderstaande paragrafen van deze<br />

handleiding worden beschreven wordt<br />

gebruikt. De in het informatieblad<br />

genoemde limieten mogen onder geen<br />

enkele omstandigheid worden<br />

overschreden.<br />

De garantie vervalt als van één of meer van<br />

onderstaande punten sprake is.<br />

• De afnemer brengt zelf wijzigingen aan.<br />

• De afnemer voert zelf reparaties uit of laat die<br />

door derden uitvoeren.<br />

• Het product is onoordeelkundig behandeld of<br />

onderhouden.<br />

• Op het product zijn geen originele <strong>DP</strong>-Pumps<br />

reserveonderdelen gemonteerd.<br />

<strong>DP</strong>-Pumps verhelpt defecten onder garantie als aan<br />

onderstaande punten voldaan wordt.<br />

• Defecten het gevolg zijn van gebreken in het<br />

ontwerp, de materialen of de uitvoering.<br />

• Het defect binnen de garantietermijn is gemeld.<br />

Overige garantiebepalingen zijn opgenomen in de<br />

algemene leveringsvoorwaarden, die op verzoek<br />

beschikbaar zijn.<br />

7


8<br />

4 Veiligheid en milieu<br />

4.1 Algemeen<br />

Dit <strong>DP</strong>-Pumps product is ontwikkeld volgens de<br />

allernieuwste technologie; het is gefabriceerd met de<br />

uiterste zorg en onderworpen aan constante<br />

kwaliteitscontrole.<br />

<strong>DP</strong>-Pumps aanvaardt geen aansprakelijkheid voor<br />

schade en letsel die veroorzaakt worden door het niet<br />

opvolgen van de voorschriften en instructies in deze<br />

handleiding. Dit geldt eveneens in gevallen van<br />

onachtzaamheid gedurende installatie, gebruik en<br />

onderhoud van het product.<br />

Het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies kan de<br />

veiligheid van personeel, het milieu en het product<br />

zelf in gevaar brengen. Het niet opvolgen van de<br />

veiligheidsinstructies kan ook leiden tot het verlies<br />

van alle rechten op schadeclaims.<br />

Het niet opvolgen kan in het bijzonder leiden tot<br />

bijvoorbeeld:<br />

• het uitvallen van belangrijke functies van het<br />

product of het systeem,<br />

• het niet uitvoeren van voorgeschreven<br />

onderhouds- en servicewerkzaamheden,<br />

• gevaar voor personen door elektrische,<br />

mechanische en chemische invloeden,<br />

• gevaar voor het milieu door lekkage van<br />

gevaarlijke stoffen,<br />

• explosies.<br />

Afhankelijk van specifieke werkzaamheden kunnen<br />

aanvullende veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Neem<br />

contact op met <strong>DP</strong>-Pumps als tijdens het gebruik een<br />

potentieel gevaar naar voren komt.<br />

OPMERKING<br />

De eigenaar van het product is<br />

verantwoordelijk voor de naleving van<br />

lokale veiligheidsvoorschriften en<br />

interne bedrijfsrichtlijnen.<br />

OPMERKING<br />

Niet alleen moeten de algemene<br />

veiligheidsvoorschriften die in dit<br />

hoofdstuk over ”veiligheid” worden<br />

beschreven worden opgevolgd, maar<br />

ook de veiligheidsvoorschriften die<br />

onder de specifieke hoofdstukken<br />

worden uiteengezet.<br />

4.2 Gebruikers<br />

Alle medewerkers die betrokken zijn bij de bediening,<br />

het onderhoud, de inspectie en installatie van het<br />

product moeten volledig zijn opgeleid om de<br />

betreffende werkzaamheden uit te voeren.<br />

Verantwoordelijkheden, vaardigheden en toezicht<br />

moeten duidelijk door de bediener worden<br />

gedefinieerd. Als de betreffende medewerker nog niet<br />

de vereiste kennis heeft, moeten hiervoor geschikte<br />

training en instructies worden aangeboden. Indien<br />

nodig kan de bediener de fabrikant / leverancier<br />

opdracht geven om deze training te verzorgen.<br />

Daarnaast is de bediener verantwoordelijk voor het<br />

verzekeren dat de verantwoordelijke medewerkers de<br />

inhoud van de bedieningsinstructies volledig hebben<br />

begrepen.<br />

4.3 Veiligheidsvoorzieningen<br />

Het product is met de grootst mogelijke zorg<br />

ontworpen. Originele onderdelen en accessoires<br />

voldoen aan de veiligheidsvoorschriften.<br />

Constructiewijzigingen of het gebruik van niet<br />

originele onderdelen kunnen leiden tot een<br />

veiligheidsrisico.<br />

OPMERKING<br />

Zorg dat het product binnen het<br />

werkbereik werkt. Alleen dan kan de<br />

goede werking van het product worden<br />

gegarandeerd.<br />

4.3.1 Labels op het product<br />

De op het product aangebrachte pictogrammen,<br />

waarschuwingen en instructies maken deel uit van de<br />

getroffen veiligheidsvoorzieningen. De labels mogen<br />

niet worden verwijderd of afgedekt. Labels moeten<br />

gedurende de hele levensduur van het product<br />

leesbaar blijven. Vervang beschadigde labels direct.


4.4 Veiligheidsmaatregelen<br />

4.4.1 Gedurende normaal gebruik<br />

• Neem contact op met het lokale energiebedrijf<br />

voor vragen over elektriciteitsvoorzieningen.<br />

• Scherm onderdelen die warm kunnen worden<br />

zodanig af, dat direct contact niet mogelijk is.<br />

• Plaats, wanneer van toepassing, altijd niet<br />

vervormde koppelingsbeschermplaten als<br />

afscherming van de koppeling alvorens de pomp<br />

in gebruik te nemen. Zorg dat de<br />

koppelingsbeschermplaten nooit met de<br />

draaiende koppeling in contact komen.<br />

• Sluit altijd de schakelkast.<br />

4.4.2 Tijdens installatie, onderhoud en<br />

reparatie<br />

Alleen bevoegd personeel mag het product<br />

installeren, onderhouden, inspecteren en elektrische<br />

componenten repareren. Neem de plaatselijke<br />

veiligheidsvoorschriften in acht.<br />

WAARSCHUWING<br />

Ontkoppel altijd eerst de<br />

energietoevoer naar het product,<br />

voorafgaande aan installatie,<br />

onderhoud en reparatie. Beveilig deze<br />

ontkoppeling.<br />

WAARSCHUWING<br />

Na continue bedrijf kunnen de<br />

oppervlakken van een pomp heet zijn.<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg ervoor dat niemand in de buurt<br />

van draaiende componenten aanwezig<br />

kan zijn bij het starten van een pomp.<br />

WAARSCHUWING<br />

Behandel een pomp met gevaarlijke<br />

vloeistoffen met de grootst mogelijke<br />

voorzichtigheid. Voorkom gevaar voor<br />

personen of het milieu bij het verhelpen<br />

van lekkages, het aftappen van vloeistof<br />

en het ontluchten. Het is aangeraden<br />

om een lekbak onder de pomp te<br />

plaatsen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Alle veiligheids- en beschermende<br />

voorzieningen moeten direct na<br />

afronding van de werkzaamheden terug<br />

worden geplaatst en/of weer in werking<br />

worden gesteld.<br />

WAARSCHUWING<br />

Neem alle instructies die in het<br />

hoofdstuk over "Inbedrijfstelling/<br />

Opstarten" worden beschreven in acht<br />

voordat het product weer in werking<br />

wordt gesteld.<br />

4.5 Milieuaspecten<br />

4.5.1 Algemeen<br />

De producten van <strong>DP</strong>-Pumps zijn ontworpen om<br />

gedurende de gehele levensduur milieuvriendelijk te<br />

kunnen functioneren. Gebruik (waar van toepassing)<br />

altijd biologisch afbreekbare smeermiddelen voor het<br />

onderhoud.<br />

MILIEU-INSTRUCTIE<br />

Handel altijd volgens de wetten,<br />

voorschriften en instructies inzake<br />

gezondheid, veiligheid en milieu.<br />

4.5.2 Ontmanteling<br />

Ontmantel en voer het product op milieuvriendelijke<br />

wijze af. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de<br />

eigenaar.<br />

MILIEU-INSTRUCTIE<br />

Informeer bij de plaatselijke overheid<br />

over hergebruik of milieuvriendelijke<br />

verwerking van afgedankte materialen.<br />

9


10<br />

5 Inleiding van de pomp<br />

5.1 Modelcode<br />

Tabel 4: Voorbeeld modelcode <strong>DP</strong>VSF 85/3-1 B<br />

<strong>DP</strong> VS F 85 /3 -1 B<br />

Label <strong>DP</strong> Productlabel<br />

Materiaal/<br />

VC Gietijzeren pompvoet en kopstuk hydr.1.4301 / AISI 304<br />

Constructie V Alle natte onderdelen roestvast staal 1.4301 / AISI 304<br />

VM Alle natte onderdelen roestvast staal 1.4301 / AISI 304 met gesloten gekoppelde<br />

motor<br />

VS Alle natte onderdelen roestvast staal 1.4401 / AISI 316<br />

Aansluitingen E Externe schroefdraad (met ingebouwde terugslagklep)<br />

Ovalen flens met interne schroefdraad<br />

F Ronde flens<br />

V Victaulic koppelingen<br />

T TriClamp koppelingen<br />

85 Maat (capaciteit in m3 /h bij Qopt )<br />

/3 Aantal trappen<br />

/3 -1 Aantal trappen waarbij één trap met gereduceerde kop<br />

B Ontwerpversie<br />

5.2 Beschrijving van het product<br />

De series verticale, enkelvoudige of meertraps<br />

centrifugaalpompen zijn bedoeld voor het pompen<br />

van schone of licht bijtende waterachtige media.<br />

Aanzuiging en afvoer van de pomp liggen op één lijn,<br />

waardoor de pomp eenvoudig te installeren is. Het<br />

hydraulische systeem wordt door een elektromotor<br />

aangedreven. Alle hydraulische onderdelen van de<br />

pomp zijn van roestvast staal.<br />

5.3 Modulaire keuze<br />

Voor geschiktheid voor bijna iedere toepassing is de<br />

pomp samengesteld met modules die afhankelijk van<br />

het vereiste werkbereik kunnen worden geselecteerd.<br />

Basismodules zijn:<br />

• Basispompmodel, definieert de capaciteit, de<br />

druk en het basismateriaal.<br />

• Aansluitingen, definieert de aanzuig- en<br />

afvoeraansluiting alsook de onderplaat.<br />

• Afdichtingen, definieert de elastomeren, de<br />

mechanische afdichting en het type asafdichting.<br />

• Elektromotor, definieert alle eisen voor de<br />

motor zoals motormaat, vermogen, voltage,<br />

frequentie en alle mogelijke motoraccessoires.


5.4 Bediening<br />

ID3027<br />

A<br />

G<br />

E F<br />

Figuur 4: <strong>DP</strong>VF 85 20080190-A/27022008<br />

Tijdens de centrifugale werking van de pomp wordt bij<br />

de inlaat van de waaier een negatieve druk<br />

gecreëerd. Door deze onderdruk kan het medium de<br />

pomp bij de aanzuigaansluiting (A) binnenkomen.<br />

Iedere trap (B) bestaat uit een waaier en een leiwiel.<br />

De doorlaat van deze trap bepaalt de capaciteit van<br />

de pomp. De diameter van de trappen is gerelateerd<br />

aan de centrifugale krachten en de 'trapdruk': hoe<br />

meer trappen, des te meer druk.<br />

G<br />

B C<br />

D<br />

Deze totale capaciteit en verhoogde druk wordt naar<br />

de buitenzijde van de pomp geleid tussen de<br />

pomptrappen en de buitenmantel (C) en het medium<br />

verlaat de pomp bij de afvoeraansluiting (D).<br />

5.5 Meten, aftappen en<br />

ontluchten<br />

De pomp is voorzien van pluggen voor meten,<br />

aftappen en ontluchten.<br />

Aansluiting (E) dient voor het aftappen van het<br />

inlaatdeel van de pomp. Of voor het meten van de<br />

inlaat/aanzuigdruk met behulp van een G ¼<br />

aansluiting.<br />

Aansluiting (F) dient voor het aftappen van het<br />

uitlaatdeel van de pomp. Of voor het meten van de<br />

afvoerdruk met behulp van een G ¼ aansluiting.<br />

Aansluitingen (G) dienen voor het ontluchten van het<br />

pompsysteem als de pomp niet in bedrijf is. Of voor<br />

het meten van de afvoerdruk van de pomp met<br />

behulp van een G 3/8 aansluiting.<br />

5.6 Werkbereik<br />

Het werkbereik is afhankelijk van de toepassing en<br />

een combinatie van druk en temperatuur. Informatie<br />

over specifieke en gedetailleerde limietwaarden vindt<br />

u in de beschrijving van de werkbereiken in paragraaf<br />

5.3 Modulaire keuze. Het algemene werkbereik van<br />

de pompen kan als volgt worden samengevat:<br />

Tabel 5: Specificatie van het werkbereik<br />

Pomptype <strong>DP</strong>V Opmerking<br />

Omgevingstemperatuur<br />

[°C]<br />

-20 tot 40<br />

1<br />

Minimale inlaatdruk NPSHvereist +1 m<br />

Viscositeit [cSt] 1-100 2<br />

Dichtheid [kg/m3 ] 1000-2500 2<br />

Koeling geforceerde motorkoeling<br />

3<br />

Minimumfrequentie [Hz] 10<br />

Maximumfrequentie [Hz] 60 4<br />

Maximumaantal starten zie het gegevensblad<br />

van de motor<br />

Toegestane afmeting van<br />

de verpompte deeltjes<br />

5µm tot 1 mm<br />

11


12<br />

1. Als de omgevingstemperatuur de bovenstaande<br />

waarde overschrijdt of als de motor zich hoger dan<br />

1000 m boven zeeniveau bevindt, wordt de motorkoeling<br />

minder effectief en kan aanpassing van het motorvermogen<br />

vereist zijn. Neem voor nader advies over<br />

motorbelastingen afhankelijk van de hoogte boven<br />

zeeniveau of de omgevingstemperatuur contact op<br />

met uw leverancier.<br />

2. Afwijkende viscositeit en/of dichtheid kan aanpassing<br />

van het motorvermogen vereisen. Neem voor nader<br />

advies contact op met uw leverancier.<br />

3. Voor voldoende stroming van (koel)lucht moet de vrije<br />

ruimte boven de motorkoelventilator minimaal 1/4 van<br />

de diameter van de koelventilatorinlaat bedragen.<br />

4. Pompen die bestemd zijn voor werking met 50 Hz<br />

mogen niet op een voeding van 60 Hz worden aangesloten.<br />

Zie voor een minimum/maximum stroming bij een<br />

mediumtemperatuur van 20 o C Table 6 Minimum/<br />

maximum capaciteit (Qmin/max); zie voor hogere<br />

temperaturen Figure 5 Minimumcapaciteit vs.<br />

temperatuur (als een percentage van Q optimaal)<br />

Tabel 6: Minimum/maximum capaciteit (Q min/max )<br />

formaat<br />

Qmin/max [m3 /u]<br />

50 Hz 60 Hz<br />

2-polig 4-polig 2-polig 4-polig<br />

Min. Max. Min. max. Min Max. Min Max.<br />

2 0.2 3.3 0.2 4.0<br />

4 0.4 6.5 0.5 7.8<br />

6 0.6 9.0 0.8 8.6<br />

10 1.1 13.2 0.5 6.6 1.3 15.8 0.6 7.9<br />

15 1.6 22.5 0.8 11.3 2.0 27.0 1.0 13.5<br />

25 2.8 35.0 1.4 17.5 3.1 42.0 1.6 21.0<br />

85 8.5 110 4.3 53.9 10.2 132.0 5.1 65.1<br />

3675<br />

40<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

Q [%]<br />

0<br />

40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140<br />

T [ o C]<br />

Figuur 5: Minimumcapaciteit vs. temperatuur<br />

(als een percentage van Q optimaal) 3675<br />

5.7 Explosieveiligheid<br />

OPMERKING<br />

Deze paragraaf bevat essentiële<br />

informatie die in acht moet worden<br />

genomen bij het installeren van de<br />

pomp met toestemming van ATEX in<br />

een gevaarlijke omgeving.<br />

5.7.1 Algemeen<br />

Stickers of aanduidingen op de pompmantel en op de<br />

motor geven aan of de pomp geschikt is voor gebruik<br />

in een explosiegevaarlijke omgeving.<br />

De pomp mag in een in richtlijn 1999/92/EG<br />

geclassificeerde zone worden geïnstalleerd.<br />

In geval van twijfel bent u verplicht de bovenstaande<br />

richtlijn te raadplegen.<br />

5.7.2 Aanduiding<br />

ID2512<br />

Figuur 6: Aanduidingssticker<br />

explosieveiligheid 2512


Tabel 7: ATEX-markering<br />

Aandui- Betekenis<br />

ding<br />

II Productgroep voor bovengronds gebruik met<br />

uitzondering van werkzaamheden in mijnen<br />

waar explosiegevaar aanwezig is ten gevolge<br />

van mijngas en/of brandbare stoffen.<br />

2 Categorie 2: Apparatuur in deze categorie is<br />

bedoeld voor gebruik op plaatsen met een<br />

hoog explosierisico veroorzaakt door mengsels<br />

van lucht en gassen, dampen of nevels of<br />

door lucht/stofmengsels.<br />

3 Categorie 3: Apparatuur in deze categorie is<br />

bedoeld voor gebruik in gebieden met een<br />

explosierisico veroorzaakt door mengsels van<br />

lucht en gassen, dampen of nevels of door<br />

lucht/stofmengsels of, indien deze aanwezig<br />

zijn, zij naar alle waarschijnlijkheid slechts zelden<br />

en alleen gedurende een korte periode<br />

aanwezig zijn.<br />

G Geschikt voor een explosieve omgeving als<br />

gevolg van gas, damp of nevel; niet geschikt<br />

voor een omgeving die explosief is als gevolg<br />

van stof.<br />

T4/T3 Temperatuurklasse:<br />

T4 voor een maximumoppervlaktetemperatuur<br />

van 135°C<br />

T3 voor een maximumoppervlaktetemperatuur<br />

van 200 °C<br />

OPMERKING<br />

Open of demonteer in een<br />

explosiegevaarlijke omgeving<br />

geplaatste pompen niet ter plaatse. Dit<br />

in verband met de kans op het ontstaan<br />

van vonken tijdens het los- en<br />

vastdraaien van moeren en bouten.<br />

5.7.3 Mediumtemperatuur<br />

De toegepaste ATEX-motor bepaalt de toegestane<br />

maximumtemperatuur van de verpompte vloeistof.<br />

Zie tabel 8 Maximummediumtemperaturen.<br />

Tabel 8: Maximummediumtemperaturen<br />

ATEX-markering<br />

motor<br />

Exe 60 °C<br />

EXd 100 °C<br />

Exde 60 °C<br />

Toegestane mediumtemperatuur<br />

5.7.4 Inbedrijfstelling (controlelijst)<br />

Het is verplicht om deze punten te controleren<br />

alvorens de pomp in werking te stellen.<br />

• Controleer of de ATEX-gegevens op de motor<br />

en de pomp met de gegeven categorie<br />

overeenkomen.<br />

• Als de categorieën van de motor en de pomp<br />

verschillen, is de laagste categorie bepalend.<br />

• Zorg dat de pomp tegen beschadiging van<br />

buitenaf is beschermd.<br />

• Controleer of de vloeistoftemperatuur de<br />

toegestane maximumtemperatuur niet<br />

overschrijdt (zie tabel 8<br />

Maximummediumtemperaturen). Maak voor<br />

controle en beperking van de temperatuur<br />

gebruik van een systeem dat voldoet aan de<br />

eisen van EN 13463-6 en dat de pomp bij een te<br />

hoge mediumtemperatuur stopt. Merk op dat de<br />

op de typeplaat van de pomp vermelde<br />

maximumtemperatuur verwijst naar de<br />

technische specificatie van het mechanische<br />

deel van de pomp en niet overeenkomt met de<br />

toegestane maximumtemperatuur van het<br />

medium voor ATEX-toepassingen.<br />

• Maak gebruik van een controle- en<br />

beperkingssysteem dat voldoet aan de eisen<br />

van EN 13463-6 om drooglopen te voorkomen.<br />

Dit systeem moet de aanwezigheid van het<br />

medium bij de inlaat van de pomp controleren en<br />

de pomp stoppen als geen medium aanwezig is.<br />

• Maak gebruik van een controle- en<br />

beperkingssysteem dat voldoet aan de eisen<br />

van EN 13463-6 om zeker te stellen dat de<br />

maximumstroomsterkte van de motor niet wordt<br />

overschreden.<br />

• Sluit als de motor is uitgerust met een PTC deze<br />

aan op een controle- en beperkingssysteem.<br />

• Controleer of de motorkabel geschikt is voor de<br />

stroom die de motor verbruikt. Zie: typeplaat van<br />

de motor.<br />

• Controleer of de pomp volledig met de vloeistof<br />

is gevuld (ontlucht). Laat de pomp niet<br />

drooglopen.<br />

• Controleer de draairichting van de motor. De<br />

motor moet rechtsom draaien (gezien vanaf de<br />

niet-aandrijfzijde). Deze richting wordt met een<br />

pijl op het kopstuk van de pomp aangegeven.<br />

• Voorkom hogere drukwaarden in de pomp dan<br />

de op de typeplaat aangegeven toegestane<br />

bedrijfstemperatuur van het medium.<br />

• Gebruik de pomp niet bij stromingen lager dan<br />

aangegeven in het ‘Werkbereik’.<br />

• Gebruik de pomp niet bij stromingen hoger dan<br />

aangegeven in de prestatiecurve (zie de<br />

technische documentatie).<br />

• Laat de pompen niet werken met lagere<br />

inlaatdrukwaarden dan aangegeven in de eisen<br />

van NPSH vereist (NPSH vereist + 1 m) in de<br />

technische documentatie.<br />

13


14<br />

• Zorg dat de maximumafmetingen van de<br />

deeltjes in het medium de waarden gegeven in<br />

paragraaf 5.6 Werkbereik niet overschrijden.<br />

• Ontlucht de pompen weer als:<br />

• de pomp buiten bedrijf is gesteld;<br />

• zich lucht in de pomp heeft verzameld.<br />

• Verkeerde afstelling van de koppeling kan leiden<br />

tot storing in de pomponderdelen. Laat de<br />

montage en afstelling van de koppeling<br />

uitvoeren door een gecertificeerde monteur van<br />

de leverancier van de pomp. Dit geldt bij levering<br />

van alleen een pomp of een axiaallagerhuis,<br />

maar ook als de pompkoppeling om een andere<br />

reden moet worden gemonteerd of afgesteld.<br />

• Zorg dat de koppelingbeschermer is<br />

gemonteerd.<br />

• Verkeerde montage van de<br />

koppelingbeschermer kan leiden tot trillingen<br />

tijdens de werking van de pomp of storing in de<br />

pomponderdelen. Als de koppelingbeschermer<br />

(opnieuw) moet worden gemonteerd, dient dit te<br />

worden gedaan door een gecertificeerde<br />

monteur van de leverancier van de pomp.<br />

• Zorg dat de pomp en de motoras soepel en<br />

zonder al te veel geluid lopen (er lopen dus geen<br />

onderdelen tegen elkaar).<br />

• Verkeerde afstelling van de mechanische<br />

afdichting kan leiden tot storing in de pomp. Laat<br />

de montage van het huis of de eenvoudig<br />

toegankelijke afdichting uitvoeren door een<br />

gecertificeerde monteur van de leverancier van<br />

de pomp. Dit geldt zowel voor het vervangen van<br />

de mechanische afdichting als voor montage<br />

van een behuizing/eenvoudig toegankelijke<br />

afdichting om een andere reden.<br />

• Zorg dat uitsluitend media worden verpompt die<br />

geschikt zijn voor de in de pomp toegepaste<br />

afdichtingen en elastomeren (zie technische<br />

documentatie).<br />

• Laat de elektrische installatie van de pompmotor<br />

uitvoeren door een door ATEX gecertificeerde<br />

monteur.<br />

• De pomp moet met een gelijke potentiaal op de<br />

omgevende onderdelen van de installatie<br />

worden aangesloten.<br />

• Pomp bij het verpompen van een brandbaar<br />

medium dit medium niet bij een hogere<br />

temperatuur dan de ontstekingstemperatuur van<br />

het medium plus<br />

25°C.<br />

• Bedenk dat als een eerder intensief gebruikte<br />

pomp een poosje niet is gebruikt, bij hoge druk<br />

lekkage bij de drukmantel kan voorkomen.<br />

• Verpomp geen verschillende media met de<br />

pomp die onderling chemische reacties kunnen<br />

veroorzaken.<br />

Als de pomp zonder motor wordt geleverd, bent u<br />

verplicht de volgende punten te controleren alvorens<br />

de pomp in bedrijf te stellen:<br />

• Verkeerde afstelling van de koppeling kan leiden<br />

tot storing in de pomponderdelen. Laat de<br />

montage en afstelling van de koppeling<br />

uitvoeren door een gecertificeerde monteur van<br />

de leverancier van de pomp.<br />

• Gebruik een ATEX-gecertificeerde motor voor<br />

apparatuurgroep IIG (geen mijnbouw en gas).<br />

• Voor de ATEX-specificatie van categorie,<br />

temperatuurklasse en eventueel explosiegroep<br />

geldt de laagste specificatie met betrekking tot<br />

de montage van de pomp en de motor. Het<br />

bepalen van de ATEX-specificatie voor montage<br />

en certificering is de verantwoordelijkheid van de<br />

eigenaar van de pomp/motor.<br />

• Gebruik een motor met een speciaal lager dat<br />

bestand is tegen de hoge axiale belastingen van<br />

de pompas. Maak indien dit niet het geval is<br />

gebruik van een axiaallagerhuis.<br />

• Gebruik een motor met een nominaal vermogen<br />

dat geschikt is voor aandrijving van de pomp bij<br />

de bedrijfsfrequentie.<br />

• Gebruik een motor met de juiste framemaat voor<br />

aansluiting op de aandrijflantaarn.<br />

Bij levering van een pomp met axiaallagerhuis of<br />

alleen een axiaallagerhuis bent u verplicht ook de<br />

volgende punten te controleren alvorens de pomp in<br />

bedrijf te stellen:<br />

• Verkeerde afstelling van de axiale speling van<br />

de axiaallagerhuisas en de motoras kan leiden<br />

tot te hoge schokkrachten tussen deze assen.<br />

Laat de montage van de elektrische motor met<br />

het axiaallagerhuis uitvoeren door een<br />

gecertificeerde monteur van de leverancier van<br />

de pomp.<br />

• Als het axiaallagerhuis is voorzien van een<br />

smeernippel, kan het axiaallager worden<br />

gesmeerd. Correcte smering is belangrijk om<br />

hoge temperaturen in het lager te voorkomen.<br />

Als het axiaallagerhuis is voorzien van een<br />

smeernippel, bent u verplicht om een<br />

hoeveelheid vet via deze nippel aan het lager<br />

toe te voeren.<br />

• Plaats de pomp niet ondersteboven.


6 Transport<br />

6.1 Transport<br />

1. Vervoer de pomp in de positie zoals aangegeven<br />

op de pallet of verpakking.<br />

2. Zorg dat de pomp stabiel staat.<br />

3. Houd rekening met de aanwijzingen op de<br />

verpakking (indien aanwezig).<br />

WAARSCHUWING<br />

Hef de pomp op, indien nodig met<br />

behulp van een hijswerktuig en<br />

geschikte hijsbanden. Bevestig de<br />

banden aan het transportoog op de<br />

verpakking, indien aanwezig.<br />

WAARSCHUWING<br />

Hef de pomp volgens de geldende<br />

hijsrichtlijnen op. Alleen hiervoor<br />

opgeleid personeel mag de pomp<br />

opheffen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Hef de pomp niet op aan de<br />

frequentieomvormer (indien geplaatst),<br />

elektrische onderdelen of de motorklep.<br />

Zorg dat de pomp altijd in balans is.<br />

WAARSCHUWING<br />

Pompen kunnen tijdens het opheffen<br />

kantelen. Verwijder de hefinstallatie niet<br />

van de pomp voordat de pomp correct<br />

is geplaatst en gemonteerd.<br />

Tabel 9: Transportposities<br />

ID3079 ID3080<br />

ID3081 ID3082<br />

6.2 Opslag<br />

Vul de pomp met glycol ter bescherming tegen<br />

bevriezing.<br />

Tabel 10: Opslag<br />

Opslag<br />

t omgeving [°C] -10/40<br />

Max. relatieve luchtvochtigheid<br />

6.2.1 Inspectie tijdens opslag<br />

1. Draai de as iedere drie maanden en vlak voor de<br />

inbedrijfstelling.<br />

20080196/20080197/20080192/2008195<br />

80% bij 20°C niet condenserend<br />

15


16<br />

7 Installatievoorschriften<br />

7.1 De pomp opstellen<br />

OPMERKING<br />

Zorg dat de pompaansluitingen met niet<br />

te veel spanning bij de inlaat- en<br />

uitlaataansluitingen worden<br />

geïnstalleerd. Zie de onderstaande<br />

tabel.<br />

Tabel 11: Toegestane krachten <strong>DP</strong>V(S)F<br />

Type DN<br />

Kracht [N]<br />

[mm] Fx Fy Fz Σ F<br />

V(S)F 2 B 25 3300 -2400 -1700 4400<br />

V(S)F 4 B 25 3300 -2400 -1700 4400<br />

V(S)F 6 B 32 3300 -2400 -1700 4400<br />

V(S)F 10 B 40 4000 -3100 -3100 5900<br />

V(S)F 15 B 50 4000 -3100 -3100 5900<br />

V(S)F 25 B 65 3200 -3500 -3500 5900<br />

V(S)F 85 B 100 3500 2500 -1000 4400<br />

20090283-D<br />

Tabel 12: Toegestaan moment <strong>DP</strong>V(S)F<br />

Type DN<br />

Moment [Nm]<br />

[mm] Mx My Mz Σ M<br />

V(S)F 2 B 25 280 95 -210 400<br />

V(S)F 4 B 25 280 95 -210 400<br />

V(S)F 6 B 32 280 95 -210 400<br />

V(S)F 10 B 40 440 180 -200 500<br />

V(S)F 15 B 50 440 180 -200 500<br />

V(S)F 25 B 65 1000 230 -400 1100<br />

V(S)F 85 B 100 750 500 -625 1100<br />

20090283-D<br />

Tabel 13: Toegestane krachten <strong>DP</strong>VCF<br />

Type DN<br />

Kracht [N]<br />

[mm] Fx Fy Fz Σ F<br />

VCF 2 B 25 9400 -3200 3200 10400<br />

VCF 4 B 25 9400 -3200 3200 10400<br />

VCF 6 B 32 9400 -3200 3200 10400<br />

VCF 10 B 40 8000 -2000 3200 8800<br />

VCF 15 B 50 8000 -2000 3200 8800<br />

VCF 25 B 65 5000 -2000 2500 5900<br />

VCF 85 B 100 60000 -40000 40000 82500<br />

20090283-D<br />

Tabel 14: Toegestaan moment <strong>DP</strong>VCF<br />

Type DN<br />

Moment [Nm]<br />

[mm] Mx My Mz Σ M<br />

VCF 2 B 25 600 300 -360 800<br />

VCF 4 B 25 600 300 -360 800<br />

VCF 6 B 32 600 300 -360 800<br />

VCF 10 B 40 460 460 -500 800<br />

VCF 15 B 50 460 460 -500 800<br />

VCF 25 B 65 100 300 -300 1100<br />

VCF 85 B 100 3600 6100 -4800 8600<br />

20090283-D<br />

ID3064<br />

OPMERKING<br />

Voor de waarden in de bovenstaande<br />

tabellen wordt aangenomen dat zij<br />

gelijktijdig optreden.<br />

Figuur 7: Toegestane krachten 20090283-A<br />

OPMERKING<br />

Monteer pompen die niet zelfstandig<br />

stevig of stabiel kunnen staan op een<br />

stevige en stabiele ondergrond.<br />

OPMERKING<br />

Zet de pomp op de plaatst met de<br />

kleinste kans op geluidsoverlast.<br />

1. Plaats en installeer de pomp op een waterpas,<br />

stabiel oppervlak in een droge en vorstvrije<br />

ruimte.


2. Zorg ervoor dat voldoende lucht de koelvin van<br />

de motor kan bereiken. Hiervoor moet de vrije<br />

ruimte boven de koelventilator minstens ¼ van<br />

de diameter van de luchtinlaat van de<br />

ventilatorkap bedragen.<br />

3. Installeer de pomp met tegenflenzen. Voor<br />

pompen met niet-genormaliseerde aansluitingen<br />

worden tegenflenzen apart meegeleverd.<br />

4. Aanbevolen wordt om een klep op de toevoer-<br />

en op de persaansluiting van de pomp te<br />

installeren.<br />

5. Installeer een terugslagklep om te voorkomen<br />

dat medium bij een stilstaande pomp<br />

terugstroomt.<br />

6. Zorg dat de inlaat van de pomp nooit verstopt<br />

raakt.<br />

7.1.1 Indicatoren<br />

ID3078<br />

A<br />

Figuur 8: Pompindicatoren 20080201/26022008<br />

De pijl (A) op de pompvoet geeft de stroomrichting<br />

van de vloeistof aan. De pijl (B) op het kopstuk geeft<br />

de draairichting van de motor aan.<br />

7.1.2 Omloopleiding installeren<br />

Installeer een omloopleiding als de pomp tegen een<br />

gesloten systeem werkt. De vereiste capaciteit van de<br />

omloopleiding is minimaal 10% van de optimale<br />

volumestroom. Bij hoge bedrijfstemperaturen is een<br />

hogere volumestroom nodig. Zie hiervoor de tabel<br />

“Minimale volumestromen” in de paragraaf<br />

“Werkbereik”.<br />

B<br />

7.2 Een motor op de pomp<br />

monteren<br />

OPMERKING<br />

Aangeraden wordt om een speciaal<br />

ontworpen <strong>DP</strong>-Pumps motor te<br />

gebruiken. Raadpleeg voordat u een<br />

motor van een ander merk of een<br />

andere IEC-norm installeert <strong>DP</strong>-Pumps<br />

om de bruikbaarheid hiervan te<br />

beoordelen.<br />

De motor moet aan de volgende voorwaarden<br />

voldoen:<br />

• Versterkt lager aan de aandrijfzijde (om de<br />

axiale kracht te kunnen weerstaan)<br />

• Op de as bevestigde rotor (voor minimale axiale<br />

speling van in de hydraulische onderdelen van<br />

de pompen)<br />

• Gladde as, geen spievergrendeling (voor betere<br />

grip van de koppeling en een betere<br />

motorbalans)<br />

De aanbevolen lagers voor ieder motortype zijn:<br />

Tabel 15: Minimumeisen voor motoraangedreven<br />

eindlager<br />

Lagertype<br />

Uitgangsvermogen<br />

1-fasig<br />

50 Hz<br />

3-fasig<br />

50/60 Hz<br />

[kW] 2-polig 4-polig<br />

0.25 6202-2Z-C3<br />

0.37 6202-2Z-C3 6203-2Z-C3 6202-2Z-C3<br />

0.55 6202-2Z-C3 6203-2Z-C3 6202-2Z-C3<br />

0.75 6204-2Z-C3 6204-2Z-C3 6202-2Z-C3<br />

1.1 6305-2Z-C3 6204-2Z-C3 6205-2Z-C3<br />

1.5 6305-2Z-C3 6305-2Z-C3 6205-2Z-C3<br />

2.2 6305-2Z-C3 6305-2Z-C3 6206-2Z-C3<br />

3 6306-2Z-C3 6206-2Z-C3<br />

4 6306-2Z-C3 6208-2Z-C3<br />

5.5 6308-2Z-C3 6208-2Z-C3<br />

7.5 6308-2Z-C3 6208-2Z-C3<br />

11 7309-BEP<br />

15 7309-BEP<br />

18.5 7209-BEP<br />

22 7311-BEP<br />

30 7312-BEP<br />

37 7312-BEP<br />

45 7313-BEP<br />

PM20100026<br />

Of maak gebruik van een axiaallagerhuis.<br />

17


18<br />

7.3 Elektrische installatie<br />

WAARSCHUWING<br />

Alleen bevoegd personeel mag<br />

elektrische aansluitingen op de motor<br />

aanbrengen. Dit is overeenkomstige de<br />

plaatselijke voorschriften.<br />

OPMERKING<br />

Sluit de motor aan volgens Figuur 9<br />

Motoraansluitingen en controleer altijd<br />

de draairichting.<br />

Het voorbeeld kan verschillen met de gekozen motor<br />

ID2482<br />

PTC-aansluiting STM 140 EK:<br />

• Standaardmotors 3 kW en meer zijn voorzien<br />

van een PTC thermistor. Raadpleeg tabel 16<br />

Technische gegevens PTC STM 140 EK.<br />

• Sluit de PTC op een thermistorrelais aan.<br />

Elektrische aansluitingen:<br />

• Let erop dat de motorgegevens overeenkomen<br />

met de spanning waarop de motor van de pomp<br />

wordt aangesloten. Raadpleeg “Elektrische<br />

aansluitschema’s“ voor het passende<br />

aansluitschema.<br />

• Sluit de motor aan met een<br />

motorbeveiligingsschakelaar.<br />

Figuur 9: Motoraansluitingen 20100169<br />

Tabel 16: Technische gegevens PTC STM 140 EK<br />

tn [<br />

Waarde<br />

oC] 140<br />

R20 °C [Ώ] ~ 20<br />

Rtn-20 °C [Ώ] ~ 250<br />

Rtn-5 °C [Ώ] < 550<br />

Rtn+5 °C [Ώ] > 1330<br />

Rtn+15 °C [Ώ] > 4000<br />

Un [VDC] 2.5 < U < 30


7.4 In bedrijf stellen<br />

WAARSCHUWING<br />

Schakel de pomp niet in als deze niet<br />

volledig is gevuld.<br />

OPMERKING<br />

Gezien vanaf de bovenzijde van de<br />

motor moet de pomp rechtsom draaien.<br />

Zie 7.1.1 Indicatoren 17 (B). Bij een<br />

driefasenmotor kan de draairichting<br />

veranderd worden door het wisselen<br />

van twee van de drie fasedraden.<br />

7.4.1 In een open of gesloten circuit met<br />

voldoende voordruk<br />

ID0239<br />

Figuur 10: Pomp met open of gesloten circuit<br />

1. Sluit de toevoerafsluiter (A) en de persafsluiter<br />

(B).<br />

2. Open de vulplug (C).<br />

3. Open geleidelijk de toevoerafsluiter totdat de<br />

vloeistof uit de vulplug (C) vloeit.<br />

4. Sluit de vulplug.<br />

5. Open de toevoerafsluiter volledig.<br />

6. Controleer de draairichting van de pomp.<br />

7. Open de persafsluiter volledig.<br />

7.4.2 In een open circuit met een<br />

vloeistofniveau lager dan de pomp<br />

ID0241<br />

Figuur 11: Vloeistofniveau lager dan pomp<br />

1. Verwijder de vulplug (B) uit het kopstuk.<br />

2. Sluit de persafsluiter.<br />

3. Vul het pomphuis via de vulplug in het kopstuk<br />

volledig met de te verpompen vloeistof.<br />

B<br />

A<br />

A<br />

C<br />

B<br />

4. Draai de vulplug in het kopstuk.<br />

5. Controleer de draairichting van de pomp.<br />

6. Open de persafsluiter.<br />

7.4.3 Na een lange periode van stilstand of<br />

opslag<br />

Controleer tijdens de eerste start de mechanische<br />

afdichtingen op lekkage als gevolg van een<br />

vastzittende of uitgedroogde smeerlaag. Ga indien dit<br />

het geval is als volgt te werk:<br />

1. Draai de as met de hand of;<br />

2. Start de pomp en open en sluit vervolgens de<br />

uitlaatafsluiter snel tijdens bedrijf.<br />

3. Controleer of de mechanische afdichting nog<br />

steeds lekt.<br />

Als de as nog steeds lekt:<br />

1. Demonteer de mechanische afdichting.<br />

2. Reinig en ontvet de loopvlakken grondig.<br />

3. Plaats de mechanische afdichting terug en<br />

probeer de pomp nogmaals te starten.<br />

Als hiermee de lekkende as nog niet is opgelost, is<br />

vervanging van de mechanische afdichting<br />

noodzakelijk.<br />

19


20<br />

8 Bediening<br />

8.1 Bediening<br />

De pomp wordt extern bestuurd en vereist daarom<br />

geen begeleiding bij de bediening.


9 Onderhoud<br />

9.1 Inleiding<br />

WAARSCHUWING<br />

Houd rekening met de algemene<br />

veiligheidsmaatregelen voor installatie,<br />

onderhoud en reparatie.<br />

Regelmatig onderhoud is nodig voor goede werking<br />

van een pomp. Neem voor onderhoud van de pomp<br />

contact op met uw leverancier. Een concept<br />

onderhoudscontract is op aanvraag beschikbaar.<br />

9.2 Smering<br />

Standaardmotoren, met een maximaal vermogen van<br />

7.5 kW, zijn voorzien van onderhoudsvrije afgedichte<br />

lagers.<br />

Motoren met smeernippels moeten na 2000 uur<br />

gesmeerd worden. Indien de pomp functioneert bij<br />

extreme condities, zoals trillingen en hoge<br />

temperaturen, moeten de motoren vaker worden<br />

gesmeerd.<br />

Gebruik lager smeermiddel op lithium basis -30 °C /<br />

160 °C (ongeveer 15 gram).<br />

Raadpleeg als de pomp zonder motor wordt geleverd<br />

en van een een ander merk motor wordt voorzien of<br />

als de standaardmotor door een ander merk dan <strong>DP</strong>-<br />

Pumps wordt vervangen, de onderhoudsinstructies<br />

van de motorleverancier.<br />

OPMERKING<br />

Volg tevens de instructies in § 7.2 Een<br />

motor op de pomp monteren<br />

9.3 Onderhoud tijdens een lange<br />

stilstandperiode<br />

Draai de as van de pomp(en), iedere drie maanden.<br />

Dit beschermt de afdichtingen tegen vastzitten.<br />

Bescherm de pomp(en) tegen bevriezing bij dreigend<br />

vorstgevaar. Ga als volgt te werk:<br />

1. Sluit alle pompkleppen.<br />

2. Tap elke pomp en/of het systeem af.<br />

3. Verwijder alle pluggen van de pomp.<br />

4. Open de afsluiters en de vul/ontluchtingsplug,<br />

indien aanwezig.<br />

Laat de pomp(en)/installatie na een opslagperiode<br />

van 6 maanden of langer, inspecteren, alvorens deze<br />

wederom in gebruik wordt genomen.<br />

21


22<br />

10 Storingen<br />

10.1 Storingentabel<br />

WAARSCHUWING<br />

Neem voorafgaande aan installatie,<br />

onderhoud en reparatie de algemene<br />

veiligheidsmaatregelen in acht.<br />

Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing Controlepunten<br />

Lekkage langs de as De loopvlakken van de<br />

mechanische afdichting<br />

zijn versleten of beschadigd<br />

Nieuwe pomp: de afdichting<br />

zit vast als gevolg van<br />

montage<br />

de mechanische afdichting<br />

is verkeerd gemonteerd<br />

Lekkage langs de mantel<br />

bij het kopstuk of bij de<br />

pompvoet<br />

De elastomeren zijn aangetast<br />

door medium<br />

Vervang de mechanische<br />

afdichting.<br />

Open en sluit snel de uitlaatafsluiter<br />

tijdens bedrijf<br />

Monteer de mechanische<br />

afdichting op de juiste<br />

manier. Gebruik water en<br />

zeep als smeermiddel<br />

Gebruik de juiste rubbersamenstelling<br />

voor de<br />

mechanische afdichting<br />

De druk is te hoog Gebruik een mechanische<br />

afdichting van het<br />

juiste type<br />

De as is versleten Vervang de as en de<br />

mechanische afdichting<br />

De pomp heeft zonder<br />

water gedraaid<br />

Vervang de mechanische<br />

afdichting<br />

O-ring versleten Vervang de O-ring<br />

De O-ringen zijn niet<br />

bestand tegen het te verpompen<br />

medium<br />

Er staat te veel spanning<br />

op de pompvoet; hij wordt<br />

ovaal<br />

Vervang de O-ring door<br />

een sterkere O-ring<br />

Verlaag de spanning op de<br />

leidingen<br />

Monteer de pompvoet<br />

spanningsloos<br />

Ondersteun de verbindingen.<br />

Controleer de pomp op<br />

vervuiling - schurende<br />

deeltjes.


Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing Controlepunten<br />

De pomp trilt of maakt<br />

lawaai<br />

De koppeling is niet correct<br />

gemonteerd<br />

De hydraulische delen zijn<br />

verkeerd ingesteld<br />

De pomp bevat geen<br />

water<br />

Plaats de koppeling parallel<br />

Stel de hydraulische delen<br />

af volgens de handleiding<br />

Vul en ontlucht de pomp<br />

Geen aanvoer Zorg voor voldoende aanvoer.<br />

Controleer of de aanvoerleiding<br />

niet verstopt is<br />

De lagers van de pomp<br />

en/of de motor zijn versleten<br />

De beschikbare NPSH is<br />

te laag (cavitatie)<br />

De pomp werkt niet binnen<br />

het werkgebied<br />

De pomp staat op een<br />

ongelijke ondergrond<br />

Storing Interne verstopping in de<br />

pomp<br />

De pomp start niet Geen spanning op de aansluitklemmen<br />

De motor draait wel maar<br />

de pomp werkt niet<br />

De thermische motorbeveiligingsschakelaar<br />

is<br />

omgeschakeld<br />

De koppeling tussen de<br />

pomp- en de motoras is<br />

los<br />

Laat de lagers vervangen<br />

door een gecertificeerd<br />

bedrijf<br />

Verbeter de zuiging<br />

Kies een andere pomp of<br />

stel het systeem af op<br />

werking binnen het werkgebied.<br />

Egaliseer de ondergrond<br />

Laat de pomp door een<br />

gecertificeerd bedrijf<br />

inspecteren<br />

Controleer de voeding • Elektrisch systeem<br />

• Hoofdschakelaar<br />

Controleer het motorbeveiligingsrelais<br />

Reset de thermische<br />

motorbeveiliging. Neem<br />

contact op met de leverancier<br />

als dit probleem vaker<br />

voorkomt.<br />

Draai de aansluitschroeven<br />

tot het juiste aanhaalmoment<br />

aan<br />

De pompas is gebroken Neem contact op met de<br />

leverancier<br />

• Zekeringen<br />

• Aardlekschakelaar<br />

• Beveiligingsrelais<br />

Controleer of de juiste<br />

waarde is ingesteld. Zoek<br />

de juiste waarde (Inom ) op<br />

de typeplaat van de motor<br />

23


24<br />

Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing<br />

Open beide afsluiters<br />

Controlepunten<br />

De pomp levert onvoldoende<br />

capaciteit en/of<br />

druk<br />

De inlaat- en/of uitlaatafsluiter<br />

is dicht<br />

Er is lucht aanwezig in de<br />

pomp<br />

Er is onvoldoende zuigdruk<br />

De pomp draait in de verkeerde<br />

richting<br />

De zuigleiding is niet ontlucht<br />

Er zit een luchtbel in de<br />

zuigleiding<br />

De pomp zuigt lucht aan<br />

door lekkage in de zuigleiding<br />

Te weinig waterverbruik<br />

waardoor luchtbellen zich<br />

de pomp verzamelen<br />

De diameter van de zuigleiding<br />

is te klein<br />

De watermeter in de toevoerleiding<br />

heeft te weinig<br />

capaciteit<br />

Ontlucht de pomp<br />

Verhoog de zuigdruk<br />

Verwissel L1 en L2 van de<br />

driefasige voeding.<br />

Ontlucht de zuigleiding<br />

Monteer de zuigleiding<br />

met het ene uiteinde van<br />

de pomp hoger dan het<br />

andere uiteinde<br />

Repareer de lekkage<br />

Zorg voor hoger verbruik<br />

of gebruik een kleinere<br />

pomp<br />

Vergroot de diameter van<br />

de zuigleiding<br />

Verhoog de capaciteit van<br />

de watermeter<br />

De voetklep is verstopt Reinig de voetklep<br />

De waaier of het leidapparaat<br />

is geblokkeerd<br />

De O-ring tussen de<br />

waaier en het leiwiel is<br />

verdwenen<br />

De O-ringen zijn niet<br />

bestand tegen het te verpompen<br />

medium<br />

Reinig de binnenzijde van<br />

de pomp<br />

Vervang de O-ringen<br />

Vervang de O-ring door<br />

een sterkere O-ring


11 Bijlagen<br />

11.1 CE-conformiteitsverklaring<br />

<strong>DP</strong>-Pumps<br />

Kalkovenweg 13<br />

2401 LJ Alphen aan den Rijn, Nederland<br />

Tel: (+31)(0)-172-48 83 88<br />

Verklaart hierbij als fabrikant geheel onder zijn eigen verantwoordelijkheid, dat de producten:<br />

<strong>Verticale</strong> <strong>meertrapscentrifugaalpompen</strong>, serie: <strong>DP</strong>V B<br />

Serienummer: 01/2010 700000 - 52/2014 999999<br />

Bij levering van de pomp zonder motor:<br />

IIA waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan de volgende norm: EN 809: 1998+A1:2009/AC:2010 volgens<br />

de voorschriften van de geharmoniseerde norm voor pompen en die tevens de voorschriften inhoudt van Machinerichtlijn<br />

2006/42/EG in de meest recente vorm.<br />

Bij levering van de pomp met een elektromotor:<br />

IIA waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan de volgende norm: EN 809: 1998+A1:2009/AC:2010 volgens<br />

de voorschriften van de geharmoniseerde norm voor pompen en die tevens de voorschriften inhoudt van Machinerichtlijn<br />

2006/42/EG, EMC-richtlijn 2004/108/EG en de Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG in de meest recente<br />

vorm.<br />

Bij levering van de pomp met een ATEX-geclassificeerde motor:<br />

IIA waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan de volgende norm: EN 809: 1998+A1:2009/AC:2010 volgens<br />

de voorschriften van de geharmoniseerde norm voor pompen en die tevens de voorschriften inhoudt van Machinerichtlijn<br />

2006/42/EG, EMC-richtlijn 2004/108/EG en de Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG in de meest recente<br />

vorm. De pomp voldoet tevens aan de ATEX-richtlijn voor Apparatuurgroep II Categorie 2 zoals geregistreerd onder<br />

nummer: 11 ATEX D048 via PTB (identificatienr.: 0102) en aan de norm: EN 13463-1:2009-07<br />

Bij levering van de pomp zonder motor, maar besteld voor gebruik met een ATEX-geclassificeerde motor:<br />

IIA waarop deze verklaring betrekking heeft, voldoet aan de volgende norm: EN 809: 1998+A1:2009/AC:2010 volgens<br />

de voorschriften van de geharmoniseerde norm voor pompen en die tevens de voorschriften inhoudt van Machinerichtlijn<br />

2006/42/EG in de meest recente vorm. De pomp voldoet tevens aan de ATEX-richtlijn voor Apparatuurgroep<br />

II Categorie 2 zoals geregistreerd onder nummer: 11 ATEX D048 via PTB (identificatienr.: 0102) en aan de norm: EN<br />

13463-1:2009-07<br />

De pomp wordt als een op zichzelf staand product gebruikt en valt onder deze conformiteitsverklaring.<br />

Controleer of het apparaat of het systeem waarin de pomp is ingebouwd een conformiteitsverklaring met<br />

betrekking tot de bovengenoemde richtlijnen heeft voor het complete systeem.<br />

Alphen aan den Rijn, 25/07/2011.<br />

Bevoegde vertegenwoordiger<br />

W. Ouwehand, technisch directeur.<br />

25


dp <strong>pumps</strong><br />

dp <strong>pumps</strong><br />

P.O. Box 28<br />

2400 AA Alphen aan den Rijn<br />

The Netherlands<br />

t +31 172 48 83 88<br />

f +31 172 46 89 30<br />

dp@dp-<strong>pumps</strong>.com<br />

www.dp-<strong>pumps</strong>.com<br />

02/2012<br />

BE00000390-C<br />

Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing<br />

Kan zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!