Verticale meertraps centrifugaalpompen - DP Pumps

Verticale meertraps centrifugaalpompen
Bedienings- en bedrijfsvoorschriften
serie: DPVE/DPV(S)/DPVCF/DPLHS
DPVE DPV(S) DPVCF DPLHS

2
Inhoudsopgave
1 Inleiding van de handleiding
1.1 Voorwoord.............................................................................................................................................. 4
1.2 Pictogrammen en symbolen .................................................................................................................. 4
2 Identificatie, service en technische ondersteuning
2.1 Identificatie, service en technische ondersteuning ................................................................................ 5
2.2 Nominale stroom.................................................................................................................................... 6
2.3 Aanvullende documentatie..................................................................................................................... 6
3 Garantie
3.1 Garantievoorwaarden ............................................................................................................................ 7
4 Veiligheid en milieu
4.1 Algemeen............................................................................................................................................... 8
4.2 Gebruikers ............................................................................................................................................. 8
4.3 Veiligheidsvoorzieningen ....................................................................................................................... 8
4.4 Veiligheidsmaatregelen.......................................................................................................................... 9
4.5 Milieuaspecten ....................................................................................................................................... 9
5 Inleiding van de pomp
5.1 Algemeen............................................................................................................................................. 10
5.2 Gebruik volgens bestemming .............................................................................................................. 10
5.3 Werkbereik............................................................................................................................................11
5.4 Explosieveiligheid ................................................................................................................................ 12
5.5 Werking................................................................................................................................................ 13
6 Transport
6.1 Transport.............................................................................................................................................. 14
6.2 Gewicht ................................................................................................................................................ 15
6.3 Opslag.................................................................................................................................................. 15
7 Installeren
7.1 De pomp opstellen ............................................................................................................................... 16
7.2 Een motor op de pomp monteren. ....................................................................................................... 17
7.3 Elektrische installatie ........................................................................................................................... 19
7.4 In bedrijf stellen.................................................................................................................................... 20
8 Bediening
8.1 Bediening ............................................................................................................................................. 22
9 Onderhoud
9.1 Inleiding................................................................................................................................................ 23
9.2 Smering................................................................................................................................................ 23
9.3 De pomp voor een lange stilstandperiode onderhouden ..................................................................... 23
9.4 Vervang de DPVE keerklep ................................................................................................................. 23

10 Storingen
10.1 Storingstabel ........................................................................................................................................ 24
11 Bijlagen
11.1 Reservedelensets ................................................................................................................................ 27
11.2 Technische gegevens .......................................................................................................................... 40
11.3 Aanhaalmomenten van de bouten van de koppeling........................................................................... 42
11.4 CE conformiteitsverklaring ................................................................................................................... 43
3

4
1 Inleiding van de handleiding
1.1 Voorwoord
De handleiding bevat belangrijke informatie voor
betrouwbare, juiste en efficiënte werking. Het is van
cruciaal belang om de bedieningsinstructies op te
volgen om betrouwbaarheid en een lange levensduur
van het product te verzekeren en risico’s te
vermijden. De eerste hoofdstukken bevatten
informatie over deze handleiding en veiligheid in het
algemeen. De volgende hoofdstukken geven
informatie over normaal gebruik, installatie,
onderhoud en reparaties van het product. In de
bijlagen staan de technische gegevens, de
onderdelentekeningen en de
conformiteitsverklaring(en).
• Raak vertrouwd met de inhoud.
• Volg de aanwijzingen en instructies nauwgezet.
• Wijzig nooit de volgorde van de te verrichten
handelingen.
• Bewaar deze handleiding of een kopie daarvan
samen met het logboek op een voor alle
personeel toegankelijke, vaste plaats in de
nabijheid van het product.
1.2 Pictogrammen en symbolen
In deze handleiding en in alle bijbehorende
documentatie worden de volgende pictogrammen en
symbolen gebruikt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische spanning.
Veiligheidsaanduiding voor IEC 417 -
5036.
WAARSCHUWING
Handelingen of procedures die, indien
onvoorzichtig uitgevoerd, persoonlijk
letsel of schade aan het product tot
gevolg kunnen hebben. Algemene
gevaaraanduiding voor ISO 7000-0434.
OPMERKING
Wordt gebruikt voor het introduceren
van veiligheidsinstructies die, indien zij
niet worden opgevolgd, kunnen leiden
tot schade aan het product en de
functies hiervan.
MILIEU-INSTRUCTIE
Opmerkingen met betrekking tot het
milieu.

2 Identificatie, service en technische
ondersteuning
2.1 Identificatie, service en
technische ondersteuning
De typeplaat geeft de typeserie / afmetingen, de
belangrijkste bedrijfsgegevens en het serienummer.
Vermeld deze gegevens (staan in de eerste twee
regels op de sticker *) in alle vragen om inlichtingen,
herhalingsorders en in het bijzonder bij het bestellen
van reserveonderdelen. Neem als u enige extra
gegevens of instructies nodig heeft die niet in deze
handleiding worden gegeven of in geval van schade
contact op met het dichtstbijzijnde
klantenservicecentrum van DP-Pumps.
ID2446/13062005
duijvelaar pompen
dp pumps Holland
Q: H:
I nom:
Pomp met motor
Ser.Nr:
P: n:
Aanduiding Betekenis
DPV 4-40 Pomptype *
S: / ser.nr. Serienummer *
19/2004/234567 19 Productieweek *
2446/13062005
2004 Productiejaar *
ID 2517/13062005
Pomp zonder motor
ID 2470/07052004
duijvelaar pompen
dp pumps Holland
Q: H:
P.req:
H nom
234567 Productidentificatie (as built file) *
Ser.Nr:
P: n:
Ca / Sic / EPDM Ca Mechanische afdichting van roterende onderdelen (koolstof) *
Sic Stationair onderdeel van de mechanische afdichting (Siliciumcarbide) *
EPDM Statische afdichting, O-ringen (EPDM) *
PN 10 Drukklasse (flens-)aansluiting *
Q m3 /u - l/sec - USGPM Nominale capaciteit in kubieke meters per uur (zie bovenstaand diagram)
H mWk - PSI Nom. opvoerhoogte in meters vloeistof kolom (zie bovenstaand diagram)
1
Inom A Nominale stroom (zie )
n
1
/min Nominaal toerental
P kW Geïnstalleerd motorvermogen op de pomp
Preq kW - HP Benodigd motorvermogen voor de pomp
1. Voor pompen geleverd met speciale motoren zijn geen waardes gegeven (gebruik de waardes aangegeven op het
motortype plaatje).
Q nom
2517/13062005
2470/07052004
5

6
Voor service en technische ondersteuning zijn de
volgende adresgegevens beschikbaar:
DP-Pumps
Kalkovenweg 13
2401 LJ Alphen a/d Rijn
Nederland
2.2 Nominale stroom
Tel: +31 172 488325
Fax: +31 172 468930
Internet: www.dp-pumps.com
E-mail: dp@dp-pumps.com
De maximaal toelaatbare stroom van de motor is als
I. max. aangegeven op het motortype plaatje. Deze
maximaal toelaatbare stroom duidt het maximale
werkbereik van de motor aan en kan gebruikt worden
om de motor te beveiligen.
WAARSCHUWING
Voorzichtigheid is geboden wanneer u
het op deze manier wilt gebruiken,
zowel pomp als motor dient beveiligd te
worden binnen zijn werkbereik
Op het pomptype plaatje staat deze waarde bij 400
Volt aangegeven als I.nom. en kan gebruikt worden
om de beveiligingsschakelaar in te stellen om de
motor- en pompcombinatie thermisch te beveiligen.
ID 2446/13062005
duijvelaar pompen
dp pumps Holland
Q: H:
I nom:
Ser.Nr:
P: n:
De waarde voor de nominale stroom kan ook gebruikt
worden om de juiste elektrische apparatuur te
selecteren zoals frequentie omvormers,
hoofdschakelaar, diameter van de bedrading enz.
2.3 Aanvullende documentatie
Behalve deze handleiding is ook de onderstaande
documentatie beschikbaar.
Document Datum/versie Codering
Algemene leveringsvoorwaarden Oktober 1998 119 / 1998
Technische handleiding April 2003 95001210-G
Documentatie Maart 2003 97004418
Motec bedieningsinstructies
Zie ook www.dp-pumps.com
September 2001 BA-8200-motec-frequentie-omvormers V3-
0.EM
2446/13062005

3 Garantie
3.1 Garantievoorwaarden
De garantieperiode wordt bepaald door de
voorwaarden in uw contract of ten minste door de
algemene leveringsvoorwaarden.
OPMERKING
Aanpassingen of wijzigingen met
betrekking tot het geleverde product
zijn alleen toegestaan na overleg met de
fabrikant. Originele reserveonderdelen
en accessoires die door de fabrikant
zijn goedgekeurd garanderen de
veiligheid. Door gebruik van andere
onderdelen kan iedere
aansprakelijkheid van de fabrikant voor
gevolgschade komen te vervallen.
OPMERKING
De garantie met betrekking tot de
betrouwbare werking en veiligheid van
het geleverde product is alleen geldig
als het product volgens de hiervoor
bedoelde toepassingen zoals deze in de
onderstaande paragrafen van deze
handleiding worden beschreven wordt
gebruikt. De in het informatieblad
genoemde limieten mogen onder geen
enkele omstandigheid worden
overschreden.
De garantie vervalt als van één of meer van
onderstaande punten sprake is.
• De afnemer brengt zelf wijzigingen aan.
• De afnemer voert zelf reparaties uit of laat die
door derden uitvoeren.
• Het product is onoordeelkundig behandeld of
onderhouden.
• Op het product zijn geen originele DP-Pumps
reserveonderdelen gemonteerd.
DP-Pumps verhelpt defecten onder garantie als aan
onderstaande punten voldaan wordt.
• Defecten het gevolg zijn van gebreken in het
ontwerp, de materialen of de uitvoering.
• Het defect binnen de garantietermijn is gemeld.
Overige garantiebepalingen zijn opgenomen in de
algemene leveringsvoorwaarden, die op verzoek
beschikbaar zijn.
7

8
4 Veiligheid en milieu
4.1 Algemeen
Dit DP-Pumps product is ontwikkeld volgens de
allernieuwste technologie; hij is gefabriceerd met de
uiterste zorg en onderworpen aan constante
kwaliteitscontrole.
DP-Pumps aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
schade en letsel die veroorzaakt worden door het niet
opvolgen van de voorschriften en instructies in deze
handleiding. Dit geldt eveneens in gevallen van
onachtzaamheid gedurende installatie, gebruik en
onderhoud van het product.
Het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies kan de
veiligheid van personeel, het milieu en het product
zelf in gevaar brengen. Het niet opvolgen van de
veiligheidsinstructies kan ook leiden tot het verlies
van alle rechten op schadeclaims.
Het niet opvolgen kan in het bijzonder leiden tot,
bijvoorbeeld:
• het uitvallen van belangrijke functies van het
product of het systeem,
• het niet uitvoeren van voorgeschreven
onderhouds- en servicewerkzaamheden,
• gevaar voor personen door elektrische,
mechanische en chemische invloeden,
• gevaar voor het milieu door lekkage van
gevaarlijke stoffen,
• explosies.
Afhankelijk van specifieke werkzaamheden kunnen
aanvullende veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Neem
contact op met DP-Pumps als tijdens het gebruik een
potentieel gevaar naar voren komt.
OPMERKING
De eigenaar van het product is
verantwoordelijk voor de naleving van
lokale veiligheidsvoorschriften en
interne bedrijfsrichtlijnen.
OPMERKING
Niet alleen moeten de algemene
veiligheidsvoorschriften die in dit
hoofdstuk over ”veiligheid” worden
beschreven worden opgevolgd, maar
ook de veiligheidsvoorschriften die
onder de specifieke koppen worden
uiteengezet.
4.2 Gebruikers
Alle medewerkers die betrokken zijn bij de bediening,
het onderhoud, de inspectie en installatie van het
product moeten volledig zijn opgeleid om de
betreffende werkzaamheden uit te voeren.
Verantwoordelijkheden, vaardigheden en toezicht
moeten duidelijk door de bediener worden
gedefinieerd. Als de betreffende medewerker nog niet
de vereiste kennis heeft, moeten hiervoor geschikte
training en instructies worden aangeboden. Indien
nodig kan de bediener de fabrikant / leverancier
opdracht geven om deze training te verzorgen.
Daarnaast is de bediener verantwoordelijk voor het
verzekeren dat de verantwoordelijke medewerkers de
inhoud van de bedieningsinstructies volledig hebben
begrepen.
4.3 Veiligheidsvoorzieningen
Het product is met de grootst mogelijke zorg
ontworpen. Originele onderdelen en accessoires
voldoen aan de veiligheidsvoorschriften.
Constructiewijzigingen of het gebruik van niet
originele onderdelen kunnen leiden tot een
veiligheidsrisico.
OPMERKING
Zorg dat het product binnen het
werkbereik werkt. Alleen dan kan de
goede werking van het product worden
gegarandeerd.

4.3.1 Labels op het product
De op het product aangebrachte pictogrammen,
waarschuwingen en instructies maken deel uit van de
getroffen veiligheidsvoorzieningen. De labels mogen
niet worden verwijderd of afgedekt. Labels moeten
gedurende de hele levensduur van het product
leesbaar blijven. Vervang beschadigde labels direct.
4.4 Veiligheidsmaatregelen
4.4.1 Gedurende normaal gebruik
• Neem contact op met het lokale energiebedrijf
voor vragen over elektriciteitsvoorzieningen.
• Scherm onderdelen die warm kunnen worden
zodanig af, dat direct contact niet mogelijk is.
• Plaats, wanneer van toepassing, altijd niet
vervormde koppelingsbeschermplaten als
afscherming van de koppeling alvorens de pomp
in gebruik te nemen. Zorg dat de
koppelingsbeschermplaten nooit met de
draaiende koppeling in contact komen.
• Sluit altijd de schakelkast.
4.4.2 Tijdens installatie, onderhoud en
reparatie
Alleen bevoegd personeel mag het product
installeren, onderhouden, inspecteren en elektrische
componenten repareren. Neem de plaatselijke
veiligheidsvoorschriften in acht.
WAARSCHUWING
Ontkoppel altijd eerst de
energietoevoer naar het product,
voorafgaande aan installatie,
onderhoud en reparatie. Beveilig deze
ontkoppeling.
WAARSCHUWING
Na continue bedrijf kunnen de
oppervlakken van een pomp heet zijn.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat niemand in de buurt
van draaiende componenten aanwezig
kan zijn bij het starten van een pomp.
WAARSCHUWING
Behandel een pomp met gevaarlijke
vloeistoffen met de grootst mogelijke
voorzichtigheid. Voorkom gevaar voor
personen of het milieu bij het verhelpen
van lekkages, het aftappen van vloeistof
en het ontluchten. Het is aangeraden
om een lekbak onder de pomp te
plaatsen.
WAARSCHUWING
Alle veiligheids- en beschermende
voorzieningen moeten direct na
afronding van de werkzaamheden terug
worden geplaatst en/of weer in werking
worden gesteld.
WAARSCHUWING
Neem alle instructies die in het
hoofdstuk over "Inbedrijfstelling/
Opstarten" worden beschreven in acht
voordat het product weer in werking
wordt gesteld.
4.5 Milieuaspecten
4.5.1 Algemeen
De producten van DP-Pumps zijn ontworpen om
gedurende de gehele levensduur milieuvriendelijke te
kunnen functioneren. Gebruik (waar van toepassing)
altijd biologisch afbreekbare smeermiddelen voor het
onderhoud.
MILIEU-INSTRUCTIE
Handel altijd volgens de wetten,
voorschriften en instructies inzake
gezondheid, veiligheid en milieu.
4.5.2 Ontmanteling
Ontmantel en voer het product op milieuvriendelijke
wijze af. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de
eigenaar.
MILIEU-INSTRUCTIE
Informeer bij de plaatselijke overheid
over hergebruik of milieuvriendelijke
verwerking van afgedankte materialen.
9

10
5 Inleiding van de pomp
5.1 Algemeen
ID 2543/07072006
Verticale pompen:
DPVE DPV(S) DPVCF DPLHS
De verticale, meertraps centrifugaalpompen van het
type DPVE, DPV(S), DPVCF en DPLHS worden
geproduceerd door DP-Pumps.
5.2 Gebruik volgens bestemming
De pompen DPVE, DPV(S), DPVCF en DPLHS zijn
geschikt voor het transporteren en verhogen van de
druk van koud en warm water zonder slijtage aan
onderdelen binnen het aangegeven werkbereik. Het
transport van vloeistoffen met een andere viscositeit
of dichtheid dan water is ook mogelijk. Hiervoor wordt
een motor met aangepast vermogen gebruikt. Vraag
advies aan DP-Pumps of aan uw distributeur.
Elk ander of verdergaand gebruik van de pomp is niet
conform de bestemming. DP-Pumps aanvaardt geen
enkele aansprakelijkheid voor hieruit voortvloeiende
schade of letsel. De pomp is geproduceerd in
overeenstemming met de geldende normen en
richtlijnen. Gebruik de pomp uitsluitend in een
technisch perfecte conditie, conform de hieronder
beschreven bestemming.
Het Gebruik volgens bestemming, zoals vastgelegd
in EN 12100-1, is het gebruik waarvoor het product
volgens de opgave van de fabrikant geschikt is. Het
gebruik van het product is beschreven in de
beschikbare documentatie / informatie. Volg altijd de
instructies op zoals beschreven in de bedienings- en
bedrijfsvoorschriften. Bij twijfel moet het product
gebruikt worden zoals dat blijkt uit de constructie,
uitvoering en functie van het product.
20040265-B

5.3 Werkbereik
Het werkbereik van de pompen in deze serie kan als
volgt worden samengevat:
Tabel 1: Specificatie van het werkbereik
type DPVE DPV(S) DPV(S)F /
DPVCF
DPV(S)V DPLHS
omgevingstemperatuur [°C] +4 tot 50 +4 tot 50 +4 tot 50 +4 tot 50 +4 tot 50
Vloeistoftemperatuur [°C] -15 tot 60 -15 tot 120 -15 tot 120 -15 tot 120 -15 tot 120
Maximale werkdruk [kPa]/
[bar]
10001 /10 16001 /16 25001 /25 25001 /25 40001 /40
Minimale voordruk Niet caviterend 2 .
Viscositeit vloeistof [cSt] 1
Bij hogere viscositeit kan een hoger motorvermogen nodig zijn. 2
Dichtheid vloeistof [kg/m 3 ] 1000
Bij hogere dichtheden kan een hoger motorvermogen nodig zijn. 2
Koeling De ruimte boven de motorkoelvin moet minimaal gelijk zijn aan 1/4 van de diameter van de
motorkoelvininlaat om voldoende luchttoevoer te verkrijgen.
Aantal starts Afhankelijk van de motor3 Minimale frequentie [Hz] 10
Maximale frequentie [Hz] 60 4
1. Het totaal van de voordruk en nullastpersdruk bij gesloten persafsluiter mag de maximale werkdruk niet overschrijden.
2. Wendt u zich tot of uw leverancier voor nader advies.
3. Zie voor standaardmotoren bijlage 11.2. Wanneer de pomp is uitgevoerd met een motor van een ander merk, neem dan
contact op met die motorleverancier.
4. Pompen die bestemd zijn voor 50 Hz bedrijf mogen niet worden aangesloten op 60 Hz.
Q [%]
30
25
20
15
10
5
0
40 50 60 70 80 90 100 110 120
Minimale volumestromen (Q) in % van Q nom
optimale temperaturen (t).
Tabel 2: Minimale volumestromen (Q min )
50 Hz
Qmin in m
60 Hz
3 /u
2 0,3 0,3
4 0,6 0,65
6 0,8 0,8
10 1,2 1,4
14 1,0 1,1
t [°C]
50 Hz 60 Hz
Qmin in m3 /u
18 2,4 2,4
24 2,2 2,6
32 4,0 4,0
45 4,6 5,1
65 6,1 6,1
Tabel 3: Specifieke toepassingen
type toepassingsgebied
DPV (Drink)watervoorzieningssystemen, irrigatiesystemen,
waterbehandelingssystemen,
autowassystemen, sprinklersystemen.
DPVS Watervoorzieningssystemen voor drinkwater,
onthard en gedemineraliseerd water,
systemen voor brakwater, zeewater en
zwembadwater, echter met begrenzingen
ten aanzien van temperatuur, druk en
chloorpercentage.
DPVCF Systemen voor ketelvoeding en afvoer van
condenswater
DPLHS Omgekeerde osmosesystemen en hogedrukreinigingssystemen.
DPVE (Drink)watervoorzieningssystemen.
11

12
5.4 Explosieveiligheid
OPMERKING
Dit hoofdstuk bevat essentiële
informatie die in acht moet worden
genomen bij het installeren van de
pomp met toestemming van ATEX in
een gevaarlijke omgeving.
5.4.1 Algemeen
Stickers of indicators op de pompmantel en op de
motor geven aan of de pomp geschikt is voor gebruik
in een explosiegevaarlijke omgeving.
De pomp mag in een zone die in richtlijn 1999/92/EG
is geclassificeerd worden geïnstalleerd.
In geval van twijfel bent u verplicht de bovenstaande
richtlijn te raadplegen.
5.4.2 Aanduiding
ID 2512/04112004
2512/04112004
Tabel 4: Explosieveiligheid
Aanduiding Betekenis
II Productgroep voor bovengronds gebruik
met uitzondering van werkzaamheden in
mijnen waar explosiegevaar aanwezig is ten
gevolge van mijngas en/of brandbare stof.
2/3 Categorie 2: Apparatuur in deze categorie is
bedoeld voor gebruik in gebieden waar een
grote kans op een explosieve omgeving is,
veroorzaakt door mengsels van lucht en
gassen, dampen of nevels of door lucht/stofmengsels.
Categorie 3: Apparatuur in deze categorie is
bedoeld voor gebruik in gebieden waar een
grote kans op een explosieve omgeving is,
veroorzaakt door mengsels van lucht en
gassen, dampen of nevels of door lucht/stofmengsels
of, als deze voorkomen, zij naar
alle waarschijnlijkheid slechts zelden en
alleen gedurende een korte periode voorkomen.
G Geschikt voor een omgeving die explosief is
door gas, damp of nevel; niet geschikt voor
een omgeving die explosief is door stof.
EEx c Beschermingsprincipe type c: voor producten
die constructief veilig zijn.
T4/T3 Temperatuurklasse:
T4 voor mediumtemperaturen tot 100°C;
T3 voor mediumtemperaturen boven 100°C
OPMERKING
Wanneer een pomp is voorzien van een
ATEX sticker mag de pomp alleen
worden gebruikt voor het verpompen
van een medium met een geleiding die
hoger is dan 50 pS/m. Het medium mag
niet brandbaar zijn.
OPMERKING
Als de pomp in een explosiegevaarlijke
omgeving wordt geplaatst, mogen er
geen pompen ter plekke worden
geopend of gedemonteerd. Dit met het
oog op de kans op het ontstaan van
vonken tijdens het los- en vastdraaien
van moeren en bouten.

5.4.3 Inbedrijfstelling (controlelijst)
Het is verplicht om deze punten alvorens de pomp in
werking te stellen te controleren.
• Controleer of de ATEX-gegevens op de motor
en de pomp met de aangegeven categorie
overeenkomen. Zie tabel 5 ATEX-categorieën
• Als de categorieën van de motor en de pomp
verschillen, is de laagste categorie bepalend.
• Voor Categorie 2: zorg dat de pomp tegen
beschadiging van buitenaf is beschermd.
• Controleer of de motorkabel geschikt is voor de
stroom die de motor opneemt. Zie:
motortypeplaat.
• Controleer of de pomp volledig met vloeistof is
gevuld (ontlucht). Laat de pomp niet drooglopen.
• Controleer de draairichting van de motor. De
motor moet rechtsom draaien (gezien vanaf de
niet-aandrijfzijde). Deze richting wordt met een
pijl op het kopstuk van de pomp aangegeven.
• Controleer of de vloeistoftemperatuur de in de
explosieveiligheidscode T3 of T4 genoemde
temperatuur niet overschrijdt. Zie tabel .4
Explosieveiligheid
• Vermijd oververhitting van de pomp door
minimale flow door de pomp te garanderen, zie
hoofdstuk .5.3 Werkbereik
• De pomp moet weer worden ontlucht als:
• de pomp buiten bedrijf is geweest.
• er lucht in de pomp is opgehoopt.
• Zorg dat de pomp en de motoras soepel en
zonder al te veel geluid lopen (dus er lopen geen
onderdelen tegen elkaar).
• Zorg dat het product geaard is.
Tabel 5: ATEX-categorieën
Groep Categorie Zone Pompen Motor
I M 1 niet niet
2 niet niet
II 1 G 0 niet niet
D 20 niet niet
2 G 1 DPV(S)
DPVCF
DPLHS
D 21 niet niet
3 G 2 DPV(S)
DPVCF
DPLHS
D 22 niet niet
2G Eex e T3
2G Eex d T4
2G Eex e T3
2G Eex d T4
5.5 Werking
De vloeistof wordt via de pompinlaat (A) aan de
toevoerzijde met een minimale druk aangezogen.
Door de pomp wordt de druk opgevoerd. De vloeistof
verlaat de pomp via de pompuitlaat (B) onder
verhoogde druk aan de perszijde.
ID 0304/02072003
A Pompinlaat
B Pompuitlaat
C Motoraansluitblok
D Vulplug / ontluchtingsplug
E Aftapplug
ID 2458/07052004
A
C
A
D
B E
B
0304/02072003
2458/07052004
13

14
6 Transport
6.1 Transport
1. Vervoer de pomp in de positie zoals aangegeven
op de pallet of verpakking.
2. Zorg dat de pomp stabiel staat.
3. Houd rekening met de aanwijzingen op de
(eventueel aanwezige) verpakking.
WAARSCHUWING
Hef de pomp, eventueel met behulp van
een hijswerktuig en geschikte
hijsbanden, op. Bevestig de banden aan
de hijsogen op de verpakking, indien
aanwezig.
WAARSCHUWING
De pomp moet volgende de geldende
hijsrichtlijnen worden opgehesen.
Alleen hiervoor opgeleid personeel mag
de pomp ophijsen.
WAARSCHUWING
Hef de pomp niet aan de
frequentieomvormer (indien aanwezig),
elektrische delen of de motorkap. Zorg
dat de pomp altijd in balans is.
WAARSCHUWING
De pomp zal ongeveer 2 tot 15 graden
kantelen. Verwijder het hefwerktuig of
bescherming niet voordat de pomp juist
geplaatst en gemonteerd is.
20050327
20050327

6.2 Gewicht
Motor Minimum
gewicht
6.3 Opslag
Maximum
gewicht
Minimum
gewicht met
frequentieomvormer
[kW] [kg] [kg] [kg] [kg]
0.37 11 14 18 21
0.55 13 23 20 30
0.75 16 24 23 31
1.1 19 61 26 68
1.5 25 63 32 70
2.2 29 72 38 81
3 43 82 52 91
4 49 86 59 96
5.5 81 120 71.5 130.5
7.5 68 138 78.5 148.5
Vul de pomp met glycol ter bescherming tegen
bevriezing.
Maximum
gewicht met
frequentieomvormer
Opslag
tomgeving [°C] -10/40
Max. relatieve luchtvochtig- 80% bij 20°C niet condenseheid
[%]
rend
6.3.1 Inspectie tijdens opslag
1. Draai de as iedere drie maanden en vlak voor de
inbedrijfstelling of spuit siliconenolie tussen het
kopstuk van de pomp en de koppeling. Dit
beschermt de afdichtingen tegen vastzitten.
15

16
7 Installeren
7.1 De pomp opstellen
ID 0238/23062003
OPMERKING
Zorg dat de pompaansluitingen
spanningsloos worden geïnstalleerd
(dus geen zware belasting op de zuig-
en persaansluitingen). Het wordt
aangeraden om leidingcompensators te
gebruiken, zie de bovenstaande
tekening. Alleen op voorwaarde dat de
pomp is voorzien van een versterkt
gegoten huis, model DPVCF, kan de
kracht van boven naar beneden op de
flenzen in overeenstemming met de
onderstaande tabel zijn.
Tabel 6: Kracht van boven naar beneden DPVCF
Type DPVCF
2
Max. belasting
[kNm]
DPVCF
4
DPVCF
10
9 18 26 52
0238/23062003
DPVCF
18
ID 2637/15062005
ID2638/15062005
OPMERKING
Pompen die uit zichzelf niet stabiel of
stevig staan, dienen bevestigd te
worden op een voldoende sterke en
stabiele basis.
OPMERKING
Plaats de pomp waar mogelijk altijd in
een ruimte waar het minste risico
bestaat voor geluidshinder.
1. Plaats en installeer de pomp op een vlakke,
stabiele ondergrond in een droge en vorstvrije
ruimte.
2. Zorg ervoor dat voldoende lucht de koelvin van
de motor kan bereiken.
3. Installeer de pomp met tegenflenzen. Pompen
met niet-genormaliseerde aansluitingen;
tegenflenzen worden meegeleverd.
4. Installeer een klep op de toevoer- en op de
persaansluiting van de pomp.
5. Indien de mogelijkheid bestaat dat het medium
bij een stilstaande pomp kan terugstromen,
wordt geadviseerd om een keerklep te
installeren.
6. Zorg dat de inlaat van de pomp nooit verstopt
raakt.
20050373

7.1.1 Indicatoren
ID 0237/24062003
De pijl (A) op de pompvoet geeft de stroomrichting
van de vloeistof aan. De pijl (B) op het kopstuk geeft
de draairichting van de motor aan.
Als de pijl (A) niet tegenover de aftapplug staat, is de
pompvoet verkeerd teruggeplaatst. Zie voor het
controleren van de zuigzijde en de perszijde de
doorsnedetekening in hoofdstuk 5.5 Werking.
7.1.2 Omloopleiding installeren
Installeer een omloopleiding als de pomp tegen een
gesloten systeem werkt. De vereiste capaciteit van de
omloopleiding is minimaal 10% van de optimale
volumestroom. Bij hoge bedrijfstemperaturen is een
hogere volumestroom nodig. Zie hiervoor de tabel
“Minimale volumestromen” in de paragraaf
“Werkbereik”.
7.2 Een motor op de pomp
monteren.
0237/24062003
OPMERKING
Het wordt aangeraden om een speciaal
ontworpen DP-Pumps motor te
gebruiken. Alvorens een motor van een
ander merk/standaard IEC-norm te
installeren, moet DP-Pumps worden
geraadpleegd om de bruikbaarheid
hiervan te beoordelen.
B
A
De motor moet aan de volgende voorwaarden
voldoen:
• Verhoogd vermogen (om het standaard
geïnstalleerde motorvermogen te beperken)
• Versterkte lager aan de aandrijfzijde (om de
axiale kracht te kunnen weerstaan)
• Vaste lager aan de aandrijfzijde (om de axiale
speling zo klein mogelijk te maken)
• Gladde as, geen spiebaan (ter verbetering van
de koppelingsgreep en de motorbalans)
• Tegen hoge temperaturen bestand vet (om de
pomp tot 120 °C te kunnen laten werken en de
motor niet via warmteoverdracht vanuit het
kopstuk te oververhitten)
De geadviseerde lagers per motortype zijn:
[kW] Axiaal lager [kW] Co-axiaal lager
0,37 6203-2RS 5,5 6308-2Z-C3
0,55 6203-2RS 7,5 6308-2Z-C3
0,75 6204-2RS 11 7309-BEP
1,1 6204-2RS 15 7309-BEP
1,5 6305-2Z-C3 18,5 7309-BEP
2,2 6305-2Z-C3 22 7311-BEP
3 6306-2Z-C3 30 7312-BEP
4 6306-2Z-C3 37 7312-BEP
17

18
7.2.1 Monteren van een motor op pompen
met een standaard mechanische
afdichting.
ID 2463/07042004
681
901.01
20040168
862
914.01
433
210
560
862
920.01
341
554.02
901.02
903.01
411.01
412.02
160
1. Reinig het kopstuk (341), de as (210), de
koppelingschaal (862) en de motoras grondig.
2. Draai de koppelingsschalen (862) met de
koppelingspin (560) losjes op de as (210).
Gebruik hiervoor de zeskantinbustapbout
(914.01) en de moer (920.01).
3. Plaats de motor op het kopstuk (341).
4. Draai de onderste bouten van de
koppelingschalen (862) zo ver aan dat de
koppeling licht om de motoras klemt.
5. Til het hydraulische pakket aan de koppeling
omhoog en markeer op de as. Gebruik hiervoor
een bandenlichter onder de koppeling.
OPMERKING
Blokkeer bij motoren van 11 kW of
hoger de rotor wanneer de koppeling
wordt afgesteld. Dit garandeert dat de
rotor niet uit de lagers komt.
6. Druk het hydraulisch pakket volledig naar
beneden en markeer op de as.
ID 0971/05082003
20050567
7. Til het hydraulische pakket tot halverwege de
speling (A).
ID 2457/12032004
20030733
A
A= Amax+Amin
2
8. Draai de koppeling volledig vast met het juiste
aanhaalmoment (zie “Aanhaalmomenten” in de
bijlagen).
9. Zet de koppelingsbeschermplaten (681) met de
zeskantbouten (901.01) op het kopstuk (341)
vast.
10. Sluit de juiste elektrische voeding op de motor
aan.

7.2.2 Monteren van een motor op pompen,
geleverd zonder motor, met een
cartridge mechanische afdichting
ID 2465/15032004
901.01
681
341
20040169
903.01
412.02
411.01
160
914.01
901.02
210
920.01
560
862
904
500
914.03
471
433
412.06
525.07
412.05
1. Reinig het kopstuk (341), de as (210), de
koppelingschalen (862) en de motoras grondig.
2. Draai de koppelingsschalen (862) met de
koppelingspin (560) losjes op de as (210).
Gebruik hiervoor de zeskantinbustapbout
(914.01) en de moer (920.01).
3. Plaats de motor op het kopstuk (341).
4. Draai de drie cartridgeborgschroeven (904) een
slag los.
5. Duw het hydraulische pakket in de onderste
positie.
6. Draai de drie cartridgeborgschroeven (904)
stevig vast op de as.
7. Draai de onderste bouten van de
koppelingschalen (862) zo ver aan dat de
koppeling licht om de motoras klemt.
8. Til het hydraulische pakket aan de koppeling
omhoog en markeer op de as. Gebruik hiervoor
een bandenlichter onder de koppeling.
OPMERKING
Blokkeer bij motoren van 11 kW of
hoger de rotor wanneer de koppeling
wordt afgesteld. Dit garandeert dat de
rotor niet uit de lagers komt.
9. Druk het hydraulische pakket volledig naar
beneden en markeer op de as (210). Zie ook
stap 7 in de vorige paragraaf.
10. Til het hydraulische pakket tot halverwege de
speling op. Zie ook de tekening in stap 7 van de
vorige paragraaf.
11. Draai de koppeling volledig vast met het juiste
aanhaalmoment (zie bijlage 11.3
Aanhaalmomenten van de bouten van de
koppeling).
12. Monteer de koppelingsbeschermplaten (681)
met de parkers (901.01) op het kopstuk (341).
13. Sluit de motor elektrisch aan.
7.3 Elektrische installatie
WAARSCHUWING
Alleen hiervoor opgeleid personeel mag
elektrische aansluitingen op de motor
aanbrengen. Dit is overeenkomstige de
plaatselijke voorschriften.
OPMERKING
Controleer altijd, na het aansluiten
volgens de tekening, de draairichting
van de motor.
Elektrische aansluitingen:
• Let erop dat de motorgegevens overeenkomen
met de spanning waarop de motor van de pomp
wordt aangesloten. Raadpleeg “Elektrische
aansluitschema’s“ in de bijlagen voor het
passende aansluitschema.
• Sluit de motor aan met een
motorbeveiligingsschakelaar.
19

20
ID 2482/10082005
PTC aansluiting STM 140 EK:
• Alle motoren vanaf 3 kW en hoger zijn
uitgevoerd met een PTCthermistor. Voor
gegevens zie "PTC gegevens" in de bijlage
• Sluit de PTC thermistor aan via een thermistor
relais.
7.4 In bedrijf stellen
WAARSCHUWING
De pomp mag niet worden
ingeschakeld als hij niet helemaal
gevuld is met vloeistof.
OPMERKING
Gezien vanaf de bovenzijde van de
motor moet de pomp rechtsom (B)
draaien. Zie 7.1.1 Indicatoren. Bij een
driefasenmotor kan de draairichting
veranderd worden door het wisselen
van twee van de drie fasedraden.
7.4.1 In een open of gesloten circuit met
voldoende voordruk
ID 0239/24062003
0239/24062003
1. Sluit de toevoerafsluiter (A) en de persafsluiter
(B).
2. Open de vulplug (C).
3. Open geleidelijk de toevoerafsluiter totdat de
vloeistof uit de vulplug (C) vloeit.
4. Sluit de vulplug.
5. Open de toevoerafsluiter volledig.
6. Controleer de draairichting van de pomp.
7. Open de persafsluiter volledig.
A
C
B
2482/10082005

7.4.2 In een open circuit met een
vloeistofniveau lager dan de pomp
1. Draai de aftapplug (A) gedeeltelijk los. Bij DPVE,
DPVCF en DPLHS moet de aftapplug in zijn
geheel worden verwijderd.
2. Verwijder de vulplug (B) uit het kopstuk.
3. Blokkeer de toegang van de aftapplug aan de
buitenkant van de pompvoet.
4. Sluit de persafsluiter.
5. Vul het pomphuis via de vulplug in het kopstuk
volledig met de te verpompen vloeistof.
6. Draai de aftapplug in de pompvoet.
7. Draai de vulplug in het kopstuk.
8. Controleer de draairichting van de pomp.
9. Open de persafsluiter.
7.4.3 Na een lange periode niet gebruiken of
van opslag
Controleer tijdens de eerste start de as-afdichtingen
op lekkage door verkleving of uitdroging van de
smeerfilm. Als dit het geval is, ga als volgt te werk:
1. Draai de als met de hand of,
2. Start de pomp, open en sluit dan persafsluiter
snel tijdens het inwerking zijn.
3. Controleer of de as-afdichting nog steeds lekt.
Als de as nog steeds lekt:
1. Demonteer de as-afdichting.
2. Reinig en ontvet de loopvlakken.
3. Monteer de as-afdichting opnieuw en herhaal de
het opstarten.
Als de aslekkage hierdoor niet verholpen is, moet de
as-afdichting vervangen worden.
B
A
21

22
8 Bediening
8.1 Bediening
De pomp wordt extern bestuurd en vereist daarom
geen begeleiding bij de bediening.

9 Onderhoud
9.1 Inleiding
WAARSCHUWING
Houd rekening met de algemene
veiligheidsmaatregelen voor installatie,
onderhoud en reparatie.
Regelmatig onderhoud is nodig voor goede werking
van een pomp. Neem voor onderhoud van de pomp
contact op met uw leverancier. Een concept
onderhoudscontract is op aanvraag beschikbaar.
9.2 Smering
Standaardmotoren, met een maximaal vermogen van
7,5 kW, zijn voorzien van onderhoudsvrije afgedichte
lagers.
Motoren met smeernippels moeten na 2000 uur
gesmeerd worden. Indien de pomp functioneert bij
extreme condities, zoals trillingen en hoge
temperaturen, moeten de motoren vaker worden
gesmeerd.
Gebruik het smeermiddel SKF LGHT 3 (ongeveer 15
gram).
Raadpleeg als de pomp zonder motor wordt geleverd
en van een een ander merk motor wordt voorzien of
als de standaardmotor door een ander merk dan DP-
Pumps wordt vervangen, de onderhoudsinstructies
van de motorleverancier.
OPMERKING
Volg tevens de instructies in § 7.2 Een
motor op de pomp monteren.
9.3 De pomp voor een lange
stilstandperiode
onderhouden
Draai de as iedere drie maanden. Dit beschermt de
afdichtingen tegen vastzitten.
Bescherm de pomp tegen bevriezing bij dreigend
vorstgevaar. Ga als volgt te werk:
1. Sluit alle pompkleppen.
2. Tap elke pomp en/of het systeem af.
3. Verwijder alle pluggen van de pomp.
4. Open de afsluiters en de vul/ontluchtingsplug,
indien aanwezig.
9.4 Vervang de DPVE keerklep
ID 0996/15082003
Ga voor het vervangen van de keerklep van de
pomptypes DPVE als volgt te werk:
0996/15082003
1 Gebruik een tang om de keerklep te verwijderen.
2 Verwijder de O-ring.
3 Plaats een nieuwe O-ring.
4 Monteer de nieuwe keerklep.
23

24
10 Storingen
10.1 Storingstabel
WAARSCHUWING
Houd rekening met de algemene veiligheidsmaatregelen voor installatie, onderhoud en
reparatie.
Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing Controlepunten
Lekkage langs de as Loopvlakken van de asafdichting
versleten of
beschadigd
Nieuwe pomp: verkleving
van de seal door montage
Asafdichting niet goed
gemonteerd
Lekkage langs de mantel
bij het kopstuk of bij de
pompvoet
Elastomeren aangetast
door medium
Vervang de asafdichting. Controleer de pomp op
vervuiling - slijtende deeltjes.
Open en sluit (snel) de
persafsluiter tijdens bedrijf
Monteer de asafdichting
op de juiste manier.
Gebruik water en zeep als
smeermiddel
Gebruik een juiste elastomeercombinatie
voor de
asafdichting
Te hoge druk Gebruik het juiste type
asafdichting
As versleten Plaats nieuwe as en asafdichting
Pomp heeft zonder water Vervang de asafdichting
gedraaid
O-ring versleten Vervang de O-ring
O-ring niet bestand tegen
het te verpompen medium
Te grote spanning op de
pompvoet, hij wordt ovaal
Vervang de O-ring door
een O-ring met betere
resistentie
Haal de spanning van het
leidingwerk af. Ondersteun
de aansluitingen.
Monteer de versterkte
pompvoet.

Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing Controlepunten
Pomp trilt en maakt lawaai Koppeling niet goed
gemonteerd
Foutieve instelling van het
hydraulische pakket
Er zit geen water in de
pomp
Monteer de koppeling
evenwijdig
Stel het hydraulische pakket
af volgens de handleiding
Vul en ontlucht de pomp
Geen aanvoer Zorg voor voldoende aanvoer.
Controleer of de aanvoerleiding
niet verstopt is
Lagers van pomp / motor
defect
Beschikbare NPSH te laag
(cavitatie)
Pomp werkt niet in zijn
werkgebied
Inwendige vervuiling of
verstopping in de pomp
Pomp staat op een ongelijke
ondergrond
Pomp start niet Geen spanning op de aansluitklemmen
De motor draait, maar de
pomp werkt niet
Thermische motorbeveiliging
aangesproken
Laat de lagers vervangen
door een erkend bedrijf
Aanzuigconditie verbeteren
Kies een andere pomp of
stel het systeem op werking
binnen het werkgebied
af.
Laat de pomp inspecteren
door een erkend bedrijf
Egaliseer de ondergrond
Controleer de stroomvoorziening
Controleer de motorbeveiliging
Reset de thermische
motorbeveiliging. Neem
contact op met de leverancier
indien dit probleem
vaker voorkomt.
Motoras is gebroken. Neem contact op met de
leverancier
De pompas is gebroken Neem contact op met de
leverancier
De pomp/motoras koppeling
zit los
Draai de aansluitschroeven
tot het juiste aanhaalmoment
aan
• Stroomkring
• Hoofdschakelaar
• Zekeringen
• Aardlekschakelaar
• Beveiligingsrelais
Controleer of de juiste
waarde is ingesteld. De
juiste waarde staat vermeld
op de pomp (Inom ),
zie § 2.1 Identificatie, service
en technische ondersteuning.
25

26
Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing Controlepunten
Pomp levert niet voldoende
capaciteit en/of
druk
Pers- en/of zuigafsluiter is Open beide afsluiters
dicht
Er zit lucht in de pomp Ontlucht de pomp
Er is onvoldoende zuig- Verhoog de aanzuigdruk
druk
Pomp draait de verkeerde
kant op
De zuigleiding is niet ontlucht
Verwissel L1 en L2 van de
driefasige voeding.
Ontlucht de zuigleiding
Luchtbel in de zuigleiding Monteer de zuigleiding
zodanig dat deze altijd
omhoog blijft lopen en er
geen luchtbel in achter
kan blijven
Pomp zuigt lucht aan door Repareer de lekkage
lekkage in de zuigleiding
Te weinig waterafname
waardoor lucht in de pomp
blijft hangen
Diameter van de zuigleiding
is te klein
Watermeter in de toevoer
te klein
Zorg voor grotere afname
of voor kleinere pomp
Vergroot de diameter van
de zuigleiding
Vergroot de watermeter
Voetklep verstopt Reinig de voetklep
De waaier of het leidapparaat
is geblokkeerd
Reinig de pomp inwendig
O-ringen verdwenen tussen
de waaier en het leidapparaat
Vervang de O-ringen
O-ringen niet bestand Vervang de O-ringen voor
tegen het te verpompen O-ringen met betere resi-
medium
stentie

11 Bijlagen
11.1 Reservedelensets
Reservedelenset Set nr.
Ventilatorkapset
832
Ventilatorkap (832) + ventilatorwaaier (831)
Koppelingsset
862
4/6 x Moer (920.01) + 4/6 x zeskantinbustapbout (914.01) + 2 x koppelingsschaal (862) + koppelingsbout (560)
Aftapplug / ontluchtingsplugset
903
Schroefdop (903.01) + afdichtingsring (411.01) + schroefdop (903.02) + afdichtingsring (411.02)
Trappenhuis compl. met lagerset
10-5
Trappenhuis met lager (108.02) + lagerhuls (529) + waaier (230) + afstandhuls kort (525.01)
Afstandshulsset
525
2 x afstandhuls kort (525.01) + 6 x afstandhuls lang (525.03) + afstandsring (525.08) + afstandhulsafdichting
(525.05)
Afdichtingsset
Mechanisch afdichting (433) + 2 x O-ring (412.01) + 2 x pakking (400)
Aseindset
Afstandhulseinde (525.04) + borgmoer (920.02) + veiligheidsvoorziening, Nord-vergrendeling (930) + borgring
(932)
Flenset
2 x flens (723) + 4/8/16 x zeskantbout (901.03) + 0/4/8/16 x moer (920) + 4/8/16/32 x sluitring (554.03) + 2 x pakking
(400)
Klemmenkastset
Pakking (400.02) + klemmenkast (833) + klemmenbord (835) + pakking (400.03) + klemmenkastdeksel (81.37) +
4 x schroef (900)
Condensator
Condensator (837)
433
81-88
723
833
837
27

28
11.1.1 Lijst van reservedelen
number (ZN) name
101 Pomphuis
108 Trappenhuis
160 Deksel
171 Leiwiel
210 As
230 Waaier
341 Aandrijflantaarn
400 Vlakke dichting
411 Afdichtingsring
412 O-ring
433 Mech. asafdichting
471 Afdichtingsdeksel
500 Ring
509 Tussenring
525 Afstandsring
525.08 Spacer sleeve
529 Lagerhuls
554 Vulplaat
560 Stift
681 Koppeling beschermer
722 Flensovergang
723 Flens
742 Vrijloop-terugslagklep
800 Motor
801 Flensmotor
802 Blokmotor
827 Kabelmof
831 Ventilator waaier
832 Ventilator kap
833 Klemmenkast
835 Klemplaat
837 Condensator
862 Koppelingschaal
890 Fundatieplaat
900 Bout
901 6KT-bout
903 Plug
904 Tapeind
905 Verbindingsschroef
913 Ontluchtingsschroef
914 6KT inbusbout
920 Moer
930 Borg
932 Borgring
10-6 Pompmantel
81-37 Klemmenkastschuif

11.1.2 Onderdelen tekening motor
ID 2479/090206
800/801
0.37 -
1.1 kW
1.5 -
7.5 kW
(82-5)
(900.02)
(400.03)
(400.02)
(81-55)
(900.03)
(832)
(831)
832
1~
(400.02)
(833)
(835)
(400.03)
(81-37)
(900.01)
833
837
20040343-B
29

30
11.1.3 Onderdelen tekening DPVE2-14
ID 2483/18072005
20040231

11.1.4 Onderdelen tekening DPV2-18
ID 2763/05122005
20040230-F
31

32
11.1.5 Onderdelen tekening DPVF2-18
ID 2767/05122005
20040243-E

11.1.6 Onderdelen tekening DPVCF2-18
ID 2764/05122005
20040239-F
33

34
11.1.7 Onderdelen tekening DPVV2-18
ID 2771/05122005
20041223-D

11.1.8 Onderdelen tekening DPVF24-45
ID 2768/05122005
20010717-E
35

36
11.1.9 Onderdelen tekening DPVF24-45 Cartridge
ID 2769/05122005
20040240-H

11.1.10 Onderdelen tekening DPVF65
ID 2770/05122005
99000539-J
37

38
11.1.11 Onderdelen tekening DPVCF65
ID 2772/07062006
(914.01)
862
(862)
(920.01)
(560)
681
901.01
(171.02)
(525.05)
(525.03)
(525.02)
(525.08)
(525.01)
914.02
509.02
230
509.01
525
210
10-5
341
920.03
554.01 412.01
904
500
(171.02)
(525.01)
(529)
(525.03)
(230)
901.05
471
10-6
171.01
412.02
160
525.07
171.01
(412.05)
(433)
433
(412.06)
230
509.03
(411.01)
(411.03)
550
412.01
905
101
723
(400)
(901.03)
(723)
(554.03)
(920.04)
APPENDIX 3H
Am. proj. Tolerancing of F Ventplug added 30-03-06 MK
form and location
according to E Updated 13-12-05 MK
ISO 1101.
Safety according D 411.01 added to sealkit 01-06-05 MK
to : MA-IW-404
Dimensions in mm
- 23-11-04 MK
unless mentioned
otherwise.
Rev. Description Date Drawn Appr.
Project:
Model --
Engineering Manual
Material --
No part of this drawing
may be reproduced
Description:
Location APP 3H
without the prior written
VCF 65 Exploded
Weight --
consent of
Scale --
DP- INDUSTRIES
(932)
(525.04)
(930)
(920.02)
81-88
903
(913)
(411.01)
(411.03)
(914.03)
20041205-F

11.1.12 Onderdelen tekening DPLHS
ID 2762/05122005
20040232-D
39

40
11.2 Technische gegevens
OPMERKING
De motorgegevens zijn alleen van toepassing op standaardmotoren die op de pomp worden
geleverd en niet op explosieresistente motoren.
OPMERKING
* motoren zijn uitgerust met een PTC.
Tabel 7: Technische specificaties van pompen met 2-polige, 1-fase 50 Hz motoren
P [kW]
P [HP]
η [%]
L p [dB(A)]
Max. starts [h -1 ]
n [min -1 ]
Tabel 8: Technische specificaties van pompen met 2-polige, 3-fase 50 Hz motoren
C [μF]
I max [A]
220V 230V 240V
0,37 0.5 63 64 10 2750 12 2,9 2,9 2,9
0,55 0.75 64 64 10 2750 16 4,5 4,5 4,5
0,75 1 63 67 10 2750 20 6,9 6,9 6,9
1,1 1.5 64 67 10 2750 25 8,7 8,7 8,7
1,5 2 67 67 10 2750 30 11 11 11
2,2 3 74 71 10 2820 60 15,2 15,2 15,2
P [kW]
P [HP]
η [%]
L p [dB(A)]
Max. starts [h -1 ]
n [min -1 ]
I max [A]
220V 230V 240V 380V 400V 420V 660V 692V 725V
0,37 0.5 73 60 50 2865 2,5 2,4 2,3 1,5 1,4 1,3
0,55 0.75 82 60 50 2880 2,7 2,6 2,5 1,6 1,5 1,4
0,75 1 78 60 50 2865 3,9 3,7 3,6 2,2 2,1 2
1,1 1.5 82 60 50 2890 5,9 5,8 5,5 3,4 3,3 3
1,5 2 84,1 69 30 2880 7,6 7,6 7,6 4,4 4,4 4,4
2,2 3 85,6 72 30 2875 10,4 10,4 10,4 6 6 6
3* 4 83,6 67 20 2915 13,3 13,3 13,3 7,7 7,7 7,7 4,4 4,4 4,4
4* 5 87,3 69 20 2935 16,8 16,8 16,8 9,7 9,7 9,7 5,6 5,6 5,6
5,5* 7.5 86 74 15 2890 20,8 20,8 20,8 12 12 12 6,9 6,9 6,9
7,5* 10 86,8 70 12 2880 26,8 26,8 26,8 15,5 15,5 15,5 8,9 8,9 8,9
11* 15 89,3 74 10 2950 52,8 52,8 52,8 30,5 30,5 30,5 17,6 17,6 17,6
15* 20 90,5 74 10 2920 54,9 54,9 54,9 31,7 31,7 31,7 18,3 18,3 18,3
18,5* 25 91 74 10 2930 70,1 70,1 70,1 40,5 40,5 40,5 23,4 23,4 23,4
22* 30 90,6 87 10 2920 77,1 77,1 77,1 44,5 44,5 44,5 25,7 25,7 25,7
30* 40 93 74 6 2960 102,3 97,5 93,4 59,2 56,3 53,6 34,0 32,4 N-A
37* 50 93 74 6 2960 118,7 113,5 108,8 68,7 65,3 62,2 39,7 37,8 N-A

Tabel 9: Technische specificaties van pompen met 4-polige, 3-fase 50 Hz motoren
P [kW]
P [HP]
η [%]
L p [dB(A)]
Max. starts [h -1 ]
n [min -1 ]
I max [A]
Tabel 10: Technische specificaties van pompen met 2-polige, 3-fase 60 Hz motoren
220V 230V 240V 380V 400V 420V 660V 692V 725V
0,55 0.75 73 58 50 1450 4,7 4,5 4,3 2,7 2,6 2,5
0,75 1 74 58 50 1450 6 5,7 5,5 3,8 3,3 3,1
1,1 1.5 76,7 60 30 1405 5,2 5,2 5,2 3 3 3
1,5 2 79 58 30 1410 7,1 7,1 7,1 4,1 4,1 4,1
2,2 3 82 61 20 1425 9 9 9 5,2 5,2 5,2
3* 4 78,4 64 20 1430 14 14 14 8,1 8,1 8,1 4,7 4,7 4,7
4* 5 85 65 20 1445 17,2 17,2 17,2 9,9 9,9 9,9 5,7 5,7 5,7
5,5* 7.5 85,9 64 15 1450 20,8 20,8 20,8 12 12 12 6,9 6,9 6,9
7,5* 10 87 64 10 1450 27,7 27,7 27,7 16 16 16 9,2 9,2 9,2
P [kW]
P [HP]
η [%]
L p [dB(A)]
Max. starts [h -1 ]
n [min -1 ]
I max [A]
220V 240V 280V 380V 420V 480V 660V 725V 797V
0,37 0.5 73,0 60 50 3430 2,5 2,3 2,0 1,5 1,3 1,2
0,55 0.75 82,0 60 50 3460 2,7 2,5 2,1 1,6 1,4 1,2
0,75 1 78,0 60 50 3430 3,9 3,6 3 2,2 2 1,8
1,1 1.5 82,0 60 50 3470 5,9 5,5 4,3 3,4 3 2,7
1,5 2 84,1 69 30 3455 7,8 7,8 7,8 4,5 4,5 4,5
2,2 3 85,6 72 30 3450 10,9 10,9 10,9 6,3 6,3 6,3
3* 4 83,6 67 20 3495 13,6 13,6 13,6 7,9 7,9 7,9 4,6 4,6 4,6
4* 5 87,3 69 20 3520 17,2 17,2 17,2 9,9 9,9 9,9 5,7 5,7 5,7
5,5* 7.5 86 74 15 3465 21 21 21 12,1 12,1 12,1 7 7 7
7,5* 10 86,8 70 12 3455 26,8 26,8 26,8 15,5 15,5 15,5 8,9 8,9 8,9
11* 15 89,5 74 10 3540 53,7 53,7 53,7 31 31 31 17,9 17,9 17,9
15* 20 90,5 74 10 3500 56,3 56,3 56,3 32,5 32,5 32,5 18,8 18,8 18,8
18,5* 25.0 91 74 10 3515 72,1 72,1 72,1 41,6 41,6 41,6 24 24 24
22* 30.0 90,6 87 10 3500 78,8 78,8 78,8 45,5 45,5 45,5 26,3 26,3 26,3
30* 40.0 93 74 6 3552 102,3 93,4 N-A 59,2 53,6 N-A 34 N-A N-A
37* 50.0 93 74 6 3552 118,7 108,8 N-A 68,7 62,2 N-A 39,7 N-A N-A
41

42
Tabel 11: Technische specificaties van pompen met 4-polige, 3-fase 60 Hz motoren
P [kW]
P [HP]
η [%]
L p [dB(A)]
Max. starts [h -1 ]
n [min -1 ]
Tabel 12: Technische specificaties PTC STM 140 EK
I max [A]
11.3 Aanhaalmomenten van de bouten van de koppeling
220V 240V 280V 380V 420V 480V 660V 725V 797V
0,55 0.75 73 58 50 1740 4,7 4,3 3,7 2,7 2,5 2,2
0,75 1 74 58 50 1740 6 5,5 4,7 3,8 3,1 2,8
1,1 1.5 76,7 60 30 1685 4,8 4,8 4,8 2,8 2,8 2,8
1,5 2 79 58 30 1690 6,5 6,5 6,5 3,7 3,7 3,7
2,2 3 82 61 20 1710 8,4 8,4 8,4 4,9 4,9 4,9
3* 4 78,4 64 20 1715 14,5 14,5 14,5 8,4 8,4 8,4 4,9 4,9 4,9
4* 5 85 65 20 1725 17,5 17,5 17,5 10,1 10,1 10,1 5,8 5,8 5,8
5,5* 7.5 85,9 64 15 1740 19,8 19,8 19,8 11,5 11,5 11,5 6,6 6,6 6,6
7,5* 10 87 64 10 1740 27 27 27 15,6 15,6 15,6 9 9 9
tn [
Waarde
oC] 140
R20 °C [Ώ] ~ 20
Rtn-20 °C [Ώ] ~ 250
Rtn-5 °C [Ώ] < 550
Rtn+5 °C [Ώ] > 1330
Rtn+15 °C [Ώ] > 4000
Un [VDC] 2.5 < U < 30
Materiaal Afmetingen Aanhaalmoment [Nm]
Staal M6 16
Staal / Gietijzer M8 30
Aluminium M8 22
Gietijzer M10 70

11.4 CE conformiteitsverklaring
fabrieksverklaring (2.1) volgens EN 10204
Ondergetekende:
DP-Pumps
Kalkovenweg 13
2401 LJ Alphen aan den Rijn, Nederland
Tel: (+31)(0)-172-48 83 25
Fax: (+31)(0)-172-46 89 30
Verklaart als fabrikant geheel onder zijn eigen verantwoordelijkheid, dat de producten:
zonder motor
Verticale meertraps centrifugaalpompen
Type: DPVE, DPV(S), DPVCF, DPLHS
met motor met explosieresistente motor
(verklaring IIB) (verklaring IIA) (verklaring IIA)
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de volgende norm:
EN 809 EN 809 EN 809
EN 13463-1 en EN 13463-5
volgens de voorschriften van de geharmoniseerde norm voor pompen en die de voorschriften inhoudt van
machine, EMC en laagspanning en (indien van toepassing) ATEX.
Machinerichtlijn 98/37/EG Machinerichtlijn 98/37/EG
Machinerichtlijn 98/37/EG
EMC-richtlijn 89/336/EEG
EMC-richtlijn 89/336/EEG
Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG
ATEX-richtlijn 94/9/EG
Als de pomp wordt gebruikt als een op zichzelf staand product, dan valt hij onder deze conformiteitsverklaring.
Als de pomp in een apparaat wordt ingebouwd, of samen met andere apparatuur wordt geassembleerd in
bepaalde systemen, dan dient hij niet in gebruik genomen te worden voordat er van de betreffende apparatuur
een verklaring is afgegeven dat hij in overeenstemming is met bovengenoemde richtlijnen.
2401 JL Alphen aan den Rijn
18-05-2005
Verantwoordelijke:
W. Ouwehand, technisch directeur
43

dp pumps
dp pumps
P.O. Box 28
2400 AA Alphen aan den Rijn
The Netherlands
t +31 172 48 83 25
f +31 172 46 89 30
dp@dp-pumps.com
www.dp-pumps.com
03-2007
BE00000252