voorstudie Maatwerk-architecten [ PDF, 2,69 MB] - Stad Leuven
voorstudie Maatwerk-architecten [ PDF, 2,69 MB] - Stad Leuven
voorstudie Maatwerk-architecten [ PDF, 2,69 MB] - Stad Leuven
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1.4 KORTE HISTORIEK VAN HAL 4, 5 EN TUSSENGEBOUW<br />
GRAND CENTRAL BELGE, 1863-1897<br />
In 1863 werd gestart met de bouw van de Centrale Werkplaatsen. De plannen werden opgemaakt door<br />
Maurice Urban, broer van Jules Urban, directeur-generaal van de Grand Central Belge. Maurice Urban<br />
was in de periode 1864-1898 directeur van de afdeling Tractie en Materieel. 62 Tijdens zijn bestuur bleef<br />
hij ook actief als ingenieur-uitvinder, onder meer van enkele locomotieftypes. 63 De werken werden<br />
uitgevoerd door aannemer Louis Bosmans. 64<br />
Eind 1863 waren hal 5 en 8 volledig opgetrokken. Hallen 1, 3, 4 en 6, de verbindingshallen tussen hal 3,<br />
4 en 5 en de stookplaats waren reeds gedeeltelijk gerealiseerd. 65 In 1864 konden reeds de eerste<br />
herstellingen uitgevoerd worden. 66 In 1867 stonden de hallen 1, 3, 4 en 6 er volledig. Hal 2 was er ook<br />
bijgekomen. 67 Pas in 1868 kon de afdeling Tractie en Materieel melden dat de werken volledig afgerond<br />
waren. 68<br />
Hal 4 heeft van bij de oprichting tot de sluiting van de werkplaats in 1993 dienst gedaan als opstelwerf.<br />
Een deel van hal 4, namelijk de vier noordelijke traveeën, werd in de beginperiode ingenomen door de<br />
ketelmakerij.<br />
Hal 5 deed in oorsprong dienst als atelier voor draaibanken en werktuigen. De hal werd d.m.v. de<br />
paswerkerij verbonden met de opstelwerf. In de hal aan de oostzijde van hal 5 bevonden zich kantoren<br />
en een ruimte voor motoren en generatoren.<br />
Hal 4 is grotendeels in zijn oorspronkelijke vorm bewaard gebleven. De tussenwand tussen de<br />
opstelwerf en de ketelmakerij, namelijk tussen travee 4 en 5, is echter verdwenen. Centraal in deze<br />
wand, t.h.v. de middengang, was een poort voorzien. Aan weerszijden hiervan bevonden zich 3<br />
raamopeningen. In de noordwestelijke hoek van de hal bevonden zich twee kleine lokaaltjes. Deze zijn<br />
eveneens verwijderd.<br />
Er was slechts één poort aanwezig per gevel/wand, namelijk de toegangspoorten in de noord- en<br />
zuidgevel en de verbindingspoorten met de tussenhallen<br />
De verdiepte middengang liep aan de noord- en zuidzijde van het gebouw buiten verder. Hier konden de<br />
locomotieven op een rollend platform of overlader rijden, waarmee ze dan zijdelings in de hal verplaatst<br />
werden. Ten zuiden van de hal bevonden zich een inspectieput en een weegtoestel. De werkputten<br />
werden gebruikt om werken uit te voeren onderaan de locomotief. Volgens het plan van Maurice Urban<br />
(1882) waren zij slechts aan één zijde voorzien van een trap (nl. aan de zijde van de gevels).<br />
De oorspronkelijke dakvorm van de hallen is bewaard gebleven. Bepaalde onderdelen, zoals de<br />
dwarsliggers en een deel van de gordingen, zijn echter vernieuwd. Plannen voor herstellingswerken aan<br />
de dakstructuur uit 1936, geven ons informatie over de de oorspronkelijke dakopbouw van de hal. De<br />
kolommen werden onderling verbonden d.m.v. vakwerkliggers bestaande uit houten balken en stalen<br />
trekkers en koppelstukken. T.h.v. de kolommen rusten de liggers op een houten verdeelbalk.<br />
In oorsprong waren de daken voorzien van daklichten centraal in het dakvlak (tussen de 1 ste en 2 de<br />
gording).<br />
Op plannen uit 1932 staat in de zuidelijk kopgevel van hal 4 schrijnwerk met een boogvormige waaier<br />
opgetekend. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen bredere (houten) stijlen en regels en de<br />
(mogelijk stalen) verdeelroeden. Waarschijnlijk betreft dit het oorspronkelijke schrijnwerk.<br />
Ook het huidige voorkomen van hal 5 komt nog grotendeels overeen met de oorspronkelijk opzet van<br />
het gebouw. Hal 5 was toegankelijk via telkens twee poorten in de kopse gevels. Aan de zuidzijde zijn<br />
deze aangepast. Verder waren er drie toegangsdeuren naar de aanbouw in het oosten en één doorgang<br />
62 André CRESENS, Het <strong>Leuven</strong>se spoorwegknooppunt en de Centrale Werkplaatsen te Kessel-Lo, in Monumenten en<br />
Landschappen, jaargang 14 (1995), nummer 5, p. 39<br />
63 AERTS KRISTOF, De Centrale werkplaats van Kessel-Lo (1863-1898) : een bedrijfsgeschiedenis; in Brabantse Folkore en<br />
geschiedenis nr. 283, Brussel, 1994, p. 258<br />
64 André CRESENS, o.c., p. 39<br />
65 Centrale werkplaatsen, Erfgoedcel <strong>Leuven</strong>, Stedelijke Academie voor Beeldende Kunst <strong>Leuven</strong>, <strong>Leuven</strong>, 2006, p. 18<br />
66 AERTS KRISTOF, o.c., p. 258<br />
67 Centrale werkplaatsen, Erfgoedcel <strong>Leuven</strong>, Stedelijke Academie voor Beeldende Kunst <strong>Leuven</strong>, <strong>Leuven</strong>, 2006, p. 18<br />
68 AERTS KRISTOF, o.c., p. 258<br />
38