01.09.2013 Views

Rapport Duurzaam leven aan zee - 'De Nederlandse kust in 2080'

Rapport Duurzaam leven aan zee - 'De Nederlandse kust in 2080'

Rapport Duurzaam leven aan zee - 'De Nederlandse kust in 2080'

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

TNO-rapport 2007-D-R0433/A<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> <strong>in</strong><br />

2080<br />

Datum 25 april 2007<br />

Auteur(s) Jaap van der Vlies, Hanneke Puts, Mario Willems (TNO)<br />

Jaap Graveland (RIKZ)<br />

Abraham Verkruysse en Anja de Groene (Hogeschool Zeeland)<br />

Frank van Kouwen en Carel Dieper<strong>in</strong>k (Copernicus Instituut, Utrecht)<br />

m.m.v. Willem Ligtvoet (MNP)<br />

Plaats<br />

Delft<br />

Opdrachtgever Sticht<strong>in</strong>g Leven met Water, V&W/WINN<br />

Projectnummer 034.66137/01.01<br />

Nummer 2007-IenR-N041-VSJ-RTY-034.66137/01.01<br />

ISBN-nummer 978-90-5986-245-6<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel<br />

van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafg<strong>aan</strong>de schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g<br />

van TNO.<br />

Indien dit rapport <strong>in</strong> opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplicht<strong>in</strong>gen van opdrachtgever en<br />

opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten <strong>aan</strong> TNO, dan wel de<br />

betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst.<br />

Het ter <strong>in</strong>zage geven van het TNO-rapport <strong>aan</strong> direct belanghebbenden is toegest<strong>aan</strong>.<br />

© 2007 TNO<br />

Innovatie en Ruimte<br />

Van Mourik Broekmanweg 6<br />

Postbus 49<br />

2600 AA Delft<br />

www.tno.nl<br />

T 015 269 69 46<br />

F 015 269 68 40<br />

<strong>in</strong>fo-BenO@tno.nl


Samenvatt<strong>in</strong>g <strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee<br />

Hoe ziet de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit <strong>aan</strong> het e<strong>in</strong>de van deze eeuw?<br />

Welke kennis is nodig om met mogelijke verander<strong>in</strong>gen om te kunnen g<strong>aan</strong>?<br />

Dit zijn de twee centrale onderzoeksvragen <strong>in</strong> het project ‘<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> Zee’ dat<br />

<strong>in</strong> 2006 is uitgevoerd door een consortium van TNO, RIKZ, het Copernicus Instituut<br />

van de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Zeeland en met medewerk<strong>in</strong>g van het MNP.<br />

Het project is uitgevoerd <strong>in</strong> kader van het BSIK- programma Leven met Water en is<br />

ondersteund door V&W WINN.<br />

Doelen van het project zijn:<br />

a) het schetsen van een <strong>aan</strong>tal explorerende toekomstscenario’s die beschrijven hoe de<br />

<strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit kan zien <strong>in</strong> 2080, gelet op duurzaamheid, veiligheid en<br />

ruimtelijke orden<strong>in</strong>g;<br />

b) het formuleren van kennisvragen waar men <strong>in</strong> de periode tot 2080 mee wordt geconfronteerd<br />

als deze scenario’s zouden worden gerealiseerd en als men mogelijk<br />

ongewenste gevolgen ervan zou willen beperken.<br />

Momenteel v<strong>in</strong>den diverse verkenn<strong>in</strong>gen plaats naar de toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

Nederland met betrekk<strong>in</strong>g tot ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, economische ontwikkel<strong>in</strong>g en kwaliteit<br />

van onze leefomgev<strong>in</strong>g. Deze studie past <strong>in</strong> die verkennende fase omdat het onderbouwde<br />

beelden genereert van een mogelijke toekomst waar overheid en maatschappij<br />

op moeten g<strong>aan</strong> <strong>in</strong>spelen. De <strong>in</strong> dit project opgestelde scenario’s hebben een<br />

afzonderlijke betekenis, omdat ze de discussies ondersteunen die plaatsv<strong>in</strong>den over de<br />

wenselijke toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land. Vanwege de behoefte om deze discussies<br />

niet alleen te ondersteunen met beelden maar ook met feitelijk materiaal zijn scenario’s<br />

vervolgens gebruikt als een hulpmiddel om <strong>in</strong> kaart te brengen wat de belangrijkste<br />

kennisvragen zijn waarmee Nederland wordt geconfronteerd wat betreft een<br />

duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van de delta en de <strong>kust</strong>.<br />

De scenario’s werden gemaakt op basis van de actieve <strong>in</strong>breng van stakeholders en consortiumleden<br />

(<strong>in</strong> totaal circa 25 personen). Daarvoor zijn er workshops georganiseerd<br />

en <strong>in</strong>terviews gehouden. Voor het maken van de scenario’s zijn eerst de belangrijkste en<br />

tegelijkertijd meest onzekere ontwikkel<strong>in</strong>gen (“drijvende krachten” ) <strong>in</strong> kaart gebracht<br />

die volgens de projectdeelnemers bepalend maar tegelijkertijd heel erg onzeker zijn<br />

voor het <strong>aan</strong>zien van de <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080. Als belangrijkste drijvende krachten<br />

kwamen daarbij naar voren:<br />

1) De economische ontwikkel<strong>in</strong>g (volume, structuur, geografische spreid<strong>in</strong>g van activiteiten).<br />

2) De maatschappelijke attitude ten opzichte van de <strong>zee</strong>. Wordt de <strong>zee</strong> vooral gezien<br />

als een bedreig<strong>in</strong>g of juist als een bron van mogelijkheden?<br />

Opvallend is dat de stijg<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong>spiegel niet als één van de belangrijkste onzekerheden<br />

werd <strong>aan</strong>gemerkt. De overweg<strong>in</strong>g hierachter is dat men <strong>in</strong> de periode tot 2080<br />

enerzijds geen grote verander<strong>in</strong>gen verwacht (maximaal 1 meter) en anderzijds dat deze<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g ook vrij zeker is.<br />

i


Vervolgens<br />

zijn vier scenario’s<br />

gemaakt<br />

op basis van de<br />

twee belangrijkste<br />

en tegelijkertijd<br />

meest<br />

onzekere externeontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

Per scenario is<br />

<strong>aan</strong>dacht besteed<br />

<strong>aan</strong> de<br />

overige vijf<br />

Zee als vijand<br />

beheersen<br />

De bunker<br />

Concentratie economische<br />

waarden <strong>in</strong> Laag Nederland<br />

Nederstad<br />

De kapitale<br />

<strong>kust</strong><br />

Dynamisch<br />

Waterland<br />

Spreid<strong>in</strong>g van economische<br />

waarden richt<strong>in</strong>g hoog Nederland.<br />

Zee als vriend<br />

beheren<br />

drijvende krachten die de deelnemers belangrijk vonden: (veiligheid, technologie en<br />

<strong>in</strong>novatie, de wijze van <strong>aan</strong>stur<strong>in</strong>g door de overheid, het energievraagstuk en duurzaamheid).<br />

De vier scenarioverhalen zijn niet bedoeld om te voorspellen hoe de <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>kust</strong> er <strong>in</strong> 2080 uit zal zien. Wel geven ze een mogelijke richt<strong>in</strong>g <strong>aan</strong>- en <strong>in</strong>zicht<br />

<strong>in</strong> de belangrijkste onzekerheden. Daarmee zijn de scenario verhalen een <strong>in</strong>spiratiebron<br />

voor het <strong>in</strong>ventariseren van kennisvragen en het uitstippelen van toekomstig (<strong>kust</strong> en<br />

delta)beleid.<br />

In scenario de kapitale <strong>kust</strong> vormt de <strong>kust</strong>lijn <strong>in</strong> 2080 de etalage van de <strong>Nederlandse</strong><br />

offshore <strong>in</strong>dustrie. Ten behoeve van veiligheid en economische kansen zijn op diverse<br />

plaatsen constructies <strong>in</strong> de <strong>zee</strong> <strong>aan</strong>gelegd waardoor de <strong>kust</strong>lijn feitelijk een <strong>aan</strong>tal kilometers<br />

<strong>zee</strong>waarts opschuift. De huidige situatie met veel economische bedrijvigheid <strong>in</strong><br />

het westen en de <strong>kust</strong>zone blijft gehandhaafd. <strong>Duurzaam</strong>heid vult men <strong>in</strong> door op grote<br />

schaal duurzame energie te w<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied<br />

In de bunker blijft de economische bedrijvigheid ook <strong>in</strong> het westen, maar wordt de huidige<br />

traditie van pas na een (bijna) ramp massief adapteren voortgezet. Er treedt dan<br />

ook een tweede watersnoodramp op en er wordt een tweede Deltaplan <strong>in</strong> gang gezet.<br />

West-Nederland verandert door enorme dijkverhog<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een bunker. <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

wordt hier vooral <strong>in</strong>gestoken als ‘duurzaam veilig’ en het door concentreren van economische<br />

activiteit efficiënt opwekken van energie en benutten van restwarmte.<br />

In Dynamisch waterland laat men de <strong>zee</strong> juist b<strong>in</strong>nen en wordt de natuurlijke dynamiek<br />

<strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied toegelaten en gebruikt. De mogelijke schade bij een overstrom<strong>in</strong>g is<br />

beperkt omdat de economische waarden m<strong>in</strong>der kwetsbaar zijn gemaakt of zijn verplaatst<br />

naar veilige gebieden. De nadruk ligt op het creëren van natuurwaarden en welzijn,<br />

de materiële welvaart blijft hier bij achter<br />

In Nederstad heeft men geen ramp nodig om de dijken te verhogen. De dreig<strong>in</strong>g van<br />

klimaatverander<strong>in</strong>g werpt zijn schaduw vooruit. Al eerder is uit veiligheidsoverweg<strong>in</strong>gen<br />

een groot <strong>aan</strong>tal bedrijven vertrokken uit de <strong>kust</strong>zone. Het motto is behouden wat je<br />

hebt <strong>in</strong> het Westen, maar ontwikkelen doe je <strong>in</strong> het Oosten. Voor duurzaamheid is we<strong>in</strong>ig<br />

<strong>aan</strong>dacht <strong>in</strong> dit scenario.<br />

ii


Kennisvragen werden geïdentificeerd door <strong>aan</strong> deze scenario’s de volgende vragen<br />

voor te leggen:<br />

1) Als dit scenario werkelijkheid zou worden, welke kennisvragen doen zich dan<br />

voor?<br />

2) Welke knelpunten kom je tegen <strong>in</strong> dit scenario en welke kennis is er nodig om die<br />

op te lossen?<br />

De resulterende lijst met kennisvragen kan men onderverdelen naar de gebieden: ruimtegebruik<br />

<strong>in</strong> relatie tot economie, veiligheid, technologie en <strong>in</strong>novatie, <strong>in</strong>stituties, energie<br />

en duurzaamheid.<br />

In onderst<strong>aan</strong>de tabel zijn de meest robuuste vragenricht<strong>in</strong>gen weergegeven op gebied<br />

van deze thema’s. Deze typen van vragen komen naar voren onafhankelijk van het specifieke<br />

scenario en zullen derhalve altijd <strong>aan</strong> de orde komen.<br />

Belangrijkste vragenricht<strong>in</strong>gen voor de verschillende thema’s<br />

1. Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische activiteiten:<br />

- Wat zijn de drijvende krachten achter spreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten <strong>in</strong> anticipatie<br />

op de dreig<strong>in</strong>g van klimaatverander<strong>in</strong>g?<br />

- In hoeverre spelen factoren rondom klimaatverander<strong>in</strong>g een rol bij de locatiekeuze<br />

van (nationale/<strong>in</strong>ternationale) bedrijven?<br />

2. Veiligheid<br />

- Hoe kan men werkbare evacuatie strategieën ontwerpen en organiseren <strong>in</strong> geval van<br />

een overstrom<strong>in</strong>g? Op welke wijze kan men <strong>in</strong>frastructuur daar<strong>in</strong> een beschermende<br />

rol geven?<br />

- Welke technische mogelijkheden best<strong>aan</strong> er om de effectiviteit van waterker<strong>in</strong>gen te<br />

vergroten? Variërend van de <strong>aan</strong>leg van vooroevers tot het gebruik van sensoren.<br />

- Welke mogelijkheden zijn er om zout <strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g van <strong>zee</strong>water tegen te g<strong>aan</strong>?<br />

3 . Technologie en Innovatie<br />

- Welke mogelijkheden zijn er voor de comb<strong>in</strong>atie van de waterkerende functie met<br />

overige ruimtelijke functies <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone? Denk daarbij <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>werende functie<br />

van w<strong>in</strong>dparken <strong>in</strong> <strong>zee</strong>, een compartimenterende functie van <strong>in</strong>frastructuur, etc.<br />

- Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke gronden?<br />

- Verzilt<strong>in</strong>g van zoet water wordt algemeen als probleem gezien. Welke kansen biedt<br />

verzilt<strong>in</strong>g echter voor bijvoorbeeld de landbouw?<br />

4. Instituties<br />

- Welke verschuiv<strong>in</strong>gen treden erop <strong>in</strong> de verantwoordelijkheid van de overheid om<br />

de burgers en het bedrijfs<strong>leven</strong> te beschermen tegen overstrom<strong>in</strong>gen? In hoeverre<br />

kunnen de burgers en het bedrijfs<strong>leven</strong> zelf bescherm<strong>in</strong>g organiseren?<br />

- Alle scenario’s verwachten een afnemende <strong>in</strong>vloed van het prov<strong>in</strong>ciale bestuur ten<br />

koste van enerzijds Europa en anderzijds Gemeenten. Op welke wijze wordt het<br />

middenbestuur <strong>in</strong>gevuld en kan dit bestuur een specifiek “water”karakter krijgen<br />

(stroomgebiedautoriteit)?<br />

iii


5. Energie<br />

- Wat zijn de specifieke mogelijkheden en problemen van decentrale versus centrale<br />

opwekk<strong>in</strong>g van energie <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone?<br />

- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen<br />

waaronder bru<strong>in</strong>kool en welke specifieke rol kan de <strong>kust</strong>zone daar bij spelen?<br />

6. <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

- Hoe gaat men om met de toenemende (ruimte) druk op duurzaamheid <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone?<br />

Deze druk ontstaat enerzijds door blijvende concentratie van economische<br />

activiteiten en anderzijds door de ruimtelijke consequenties van het toenemend<br />

risico van klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />

- Hoe kan de spann<strong>in</strong>g tussen een perspectief op duurzaamheid van efficiënte (mogelijk<br />

duurzame) opwekk<strong>in</strong>g van energie en een perspectief van duurzaamheid als behoud<br />

van natuurwaarden en cultuurhistorie <strong>in</strong> de drukke <strong>kust</strong>zone met elkaar verenigd<br />

worden?<br />

- In welke mate accepteren huidige bewoners van de <strong>kust</strong>zone grootschalige<br />

verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het landschap?<br />

Daarnaast is er nog een groot <strong>aan</strong>tal specifieke kennisvragen die vooral b<strong>in</strong>nen de context<br />

van een specifiek scenario naar voren komen. Dat zijn de scenario afhankelijke<br />

“what if” vragen die moeten worden beantwoord <strong>in</strong>dien men zich wil voorbereiden op<br />

de mogelijk <strong>in</strong> het scenario geschetste toekomst.<br />

Gebruik van de kennisvragen voor vervolgtrajecten<br />

Deze studie is een uitwerk<strong>in</strong>g voor Leven-met-water. De studie is een verkenn<strong>in</strong>g van<br />

de mogelijke toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong>zone met duurzaamheid en klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

als focuspunten, en van kennisvragen die voor die <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g relevant zijn..<br />

Belangrijke kaders voor deze studie zijn de <strong>Duurzaam</strong>heidverkenn<strong>in</strong>gen van het MNP<br />

en het Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat (ARK). Ook deze trajecten bev<strong>in</strong>den<br />

zich <strong>in</strong> belangrijke mate <strong>in</strong> het stadium van verkenn<strong>in</strong>g. Daarom worden niet alle kennisvragen<br />

<strong>in</strong> detail behandeld. De kennisvragen kunnen gebruikt worden bij het opzetten<br />

van onderzoek dat <strong>in</strong> ARK-kader en naar <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g van de duurzaamheids verkenn<strong>in</strong>gen<br />

zal worden uitgevoerd, bijvoorbeeld onder FES Kennis voor Klimaat.<br />

Veel kennisvragen hadden betrekk<strong>in</strong>g op technische onderwerpen. Kennis hierover zal<br />

nodig zijn om transities adequaat te begeleiden. De deelnemers <strong>in</strong> deze studie concludeerden<br />

echter dat onzekerheid over klimaatverander<strong>in</strong>g geen dom<strong>in</strong>ante stuurfactor<br />

voor de adaptatie <strong>aan</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g was. De groep kennisvragen rond economie<br />

en maatschappelijke processen en gedrag lijkt voor het maken van strategische keuzes<br />

veel belangrijker<br />

iv


Thema’s voor vervolgonderzoek<br />

Verdere uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s<br />

De doelstell<strong>in</strong>g van deze studie is een eerste <strong>aan</strong>zet te geven voor scenario’s over de<br />

<strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>zone <strong>in</strong> 2080. De scenario’s zijn daarom echter nog geen gedetailleerde<br />

uitwerk<strong>in</strong>gen, maar eerder <strong>aan</strong>zetten tot. Toch leveren de scenario’s al een <strong>aan</strong>tal<br />

frisse <strong>in</strong>zichten op die vragen om een verdere uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s. Daar<strong>in</strong><br />

kunnen de specifieke gevolgen van een bepaald scenario voor duurzaamheid worden<br />

uitgewerkt of kunnen specifieke thema’s volgens een bepaald scenario <strong>in</strong> beeld gebracht<br />

worden. Ook kunnen daarbij nu nog algemene kennisvragen gedetailleerder worden<br />

uitgewerkt.<br />

Economische spreid<strong>in</strong>g: een rol voor de overheid?<br />

De eerste vraag is: wat zijn mogelijke drivers achter die spreid<strong>in</strong>g? Het verleden leert<br />

dat die spreid<strong>in</strong>g niet vanzelf gaat, <strong>in</strong>tegendeel: er is sprake van toenemende concentratie,<br />

met name <strong>in</strong> het westen. Dit vergt derhalve nadere analyse van de aard en geografische<br />

spreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten en de mogelijkheden van overheidsstur<strong>in</strong>g.<br />

De tweede vraag luidt: wat kan de overheid doen om de <strong>in</strong>dustrie en het bedrijfs<strong>leven</strong><br />

zich beter <strong>aan</strong> te laten passen <strong>aan</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g? Er wordt wel volop nagedacht<br />

over een fysiek (dijken , ruimtereserver<strong>in</strong>g) adaptatiebeleid, maar veel m<strong>in</strong>der over een<br />

ondersteunend economisch beleid.<br />

Attitude en risicoperceptie<br />

Attitude, de houd<strong>in</strong>g ten opzichte van de <strong>zee</strong> blijkt sterk bepalend voor het type oploss<strong>in</strong>gen<br />

voor realisatie van duurzaamheid en adaptatie. Dit is nog een behoorlijk onontgonnen<br />

terre<strong>in</strong>. Er is een <strong>aan</strong>tal belangrijke vragen: is attitude werkelijk een belangrijk<br />

‘<strong>in</strong>strument’ om te benutten, hoe sterk kan attitude worden beïnvloed, hoe doe je dat, <strong>in</strong><br />

hoeverre moet de overheid zelf haar gedrag veranderen (meer open, meer communicatie,<br />

meer durf?), hoe snel gaat die attitudeverander<strong>in</strong>g?<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid is niet alleen natuur en milieu (planet), maar ook rechtvaardigheid, onzekerheid,<br />

bewustzijn, vrijheid, identiteit, vertrouwen, afhankelijkheid, <strong>in</strong>dividualiteit/collectiviteit,<br />

mobiliteit, uniciteit, gezondheid (people) en uite<strong>in</strong>delijk ook economische<br />

duurzaamheid (profit).<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid dient dus goed te worden gedef<strong>in</strong>ieerd. En scenario’s zoals hier gepresenteerd<br />

moeten getoetst worden op concreet kenbare en beoordeelbare elementen van<br />

duurzaamheid en veiligheid. Met name het ontwerpen van een flexibele <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (per<br />

def<strong>in</strong>itie niet duurzaam) vaagt <strong>aan</strong>vullend onderzoek.<br />

Innoveren = comb<strong>in</strong>eren<br />

Innovatie bestaat vaak uit het comb<strong>in</strong>eren van ideeën uit het verschillende discipl<strong>in</strong>es en<br />

denklijnen. In deze verkennende fase van duurzaamheid en veiligheid kan dit pr<strong>in</strong>cipe<br />

echter nog veel meer worden benut. Dat kan door het onafhankelijk van elkaar genereren<br />

van meer scenario’s van een mogelijke toekomst en het vervolgens comb<strong>in</strong>eren van<br />

elementen uit die scenario’s. Als eerste stap zou een simpele vergelijk<strong>in</strong>g gemaakt kunnen<br />

worden tussen de scenario’s uit deze studie en de scenario’s toegepast <strong>in</strong> de <strong>Duurzaam</strong>heidsverkenn<strong>in</strong>gen<br />

van het MNP.<br />

v


Flexibele ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

Een flexibele, tijdelijke ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is per def<strong>in</strong>itie de meest ultieme vorm van<br />

ruimtelijke adaptatie, en wellicht de meest rendabele, gegeven de onzekerheden over<br />

klimaatverander<strong>in</strong>g. Dit is vrijwel onontgonnen terre<strong>in</strong>, omdat bij plann<strong>in</strong>g en ontwerp<br />

van constructies en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g vrijwel altijd wordt uitgeg<strong>aan</strong> van een vastst<strong>aan</strong>de toekomst<br />

en juist altijd geldt dat het zo lang mogelijk moet blijven functioneren (duurzaamheid,<br />

efficiency). Een veranderende toekomst zet dit uitgangspunt op zijn kop.<br />

Tijd als bondgenoot<br />

Voor veel adaptatie-opties kan een periode van tientallen jaren worden benut. Het lijkt<br />

zeker de moeite waard om te verkennen hoe de tijd verder als bondgenoot kan worden<br />

<strong>in</strong>gezet.<br />

Hoe creëer je doorzett<strong>in</strong>gskracht?<br />

W<strong>in</strong>st <strong>in</strong> termen van ruimte en draagvlak is te halen door functies te comb<strong>in</strong>eren, maar<br />

dat <strong>in</strong>zicht ontbreekt <strong>in</strong> de technische en ruimtelijke mogelijkheden. De vraag is dus:<br />

hoe zorg je voor een proces waar functies worden gecomb<strong>in</strong>eerd en daardoor zaken als<br />

klimaatadaptatie en ruimtelijke kwaliteit sneller kunnen worden gerealiseerd?<br />

L<strong>in</strong>ks met overige trajecten<br />

Er zijn diverse l<strong>in</strong>ks met andere trajecten, zoals de duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>gen, de verkenn<strong>in</strong>g<br />

Waterveiligheid 21 ste eeuw, de nieuwe Beleidslijn Kust en het. Adaptatieprogramma<br />

Ruimte en Klimaat (ARK).<br />

De meeste raakvlakken best<strong>aan</strong> met het ARK-programma. Doel van ARK is het klimaatbestendig<br />

maken van de ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g. Aanleid<strong>in</strong>g voor ARK waren zorgen<br />

<strong>in</strong> de Eerste Kamer over het toekomstige <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat. Bij de behandel<strong>in</strong>g<br />

van de Nota Ruimte <strong>in</strong> de Eerste Kamer <strong>in</strong> 2005 vroeg de Kamer (motie Lemstra) daarom<br />

<strong>aan</strong> het kab<strong>in</strong>et om haar visie te geven op de toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land <strong>in</strong><br />

het licht van klimaatverander<strong>in</strong>g. ARK kent drie sporen: <strong>in</strong>ventarisatie, communicatie<br />

en bewustword<strong>in</strong>g en strategie en maatregelen. Het <strong>in</strong>ventarisatiespoor (werknaam<br />

“Routeplanner”) richtte zich op het <strong>in</strong> kaart brengen van de gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

voor alle sectoren van de <strong>Nederlandse</strong> samenlev<strong>in</strong>g (water, economie, energie,<br />

landbouw, wonen etc) en het <strong>aan</strong>geven van de huidige klimaatbestendigheid, mogelijke<br />

adaptatie-opties en kennisleemtes over gevolgen en adaptatie). De focus bij ‘water” lag<br />

bij veiligheid. Mogelijke koppel<strong>in</strong>gen tussen adaptatiemaatregelen voor veiligheid en<br />

bijvoorbeeld natuur en recreatie worden beperkt uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de<br />

adaptatie-optie “spreid<strong>in</strong>g van economische waarden”. Gamma-aspecten, zoals bestuurlijke<br />

organisatie en attitude tegenover water blijven relatief onderbelicht. Ten <strong>aan</strong>zien<br />

van deze aspecten is deze duurzaamheidsstudie via haar scenarioverhalen en kennisvragen<br />

een goede <strong>aan</strong>vull<strong>in</strong>g op de Routeplannerstudies.<br />

vi


Inhoudsopgave<br />

Samenvatt<strong>in</strong>g <strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee...................................................................... i<br />

1 Probleemstell<strong>in</strong>g............................................................................................................. 1<br />

1.1 Inleid<strong>in</strong>g........................................................................................................................... 1<br />

1.2 Richt<strong>in</strong>ggevend perspectief ontbreekt.............................................................................. 1<br />

1.3 <strong>Duurzaam</strong>heid.................................................................................................................. 2<br />

1.4 Doelstell<strong>in</strong>g...................................................................................................................... 2<br />

1.5 Leeswijzer........................................................................................................................ 3<br />

2 Werkwijze.......................................................................................................................4<br />

2.1 Scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek............................................................................................ 4<br />

2.2 Stakeholders..................................................................................................................... 5<br />

2.3 Quasta methodiek ............................................................................................................ 5<br />

2.4 Extra reflectieronde.......................................................................................................... 5<br />

3 De scenario’s...................................................................................................................6<br />

3.1 Inleid<strong>in</strong>g........................................................................................................................... 6<br />

3.2 Scenario 1: De Kapitale Kust........................................................................................... 7<br />

3.3 Scenario 2: de Bunker.................................................................................................... 11<br />

3.4 Scenario 3: Dynamisch Waterland................................................................................. 14<br />

3.5 Scenario 4: Nederstad .................................................................................................... 19<br />

4 <strong>Duurzaam</strong>heid <strong>in</strong> de scenario’s................................................................................... 23<br />

5 Kennisvragen uit de scenario’s................................................................................... 26<br />

5.1 Robuuste vragen ............................................................................................................ 27<br />

5.2 Kennisvragen per aspect en scenario ............................................................................. 28<br />

6 Beelden en boodschappen ........................................................................................... 35<br />

6.1 Klimaatverander<strong>in</strong>g niet de belangrijkste drijvende kracht ........................................... 35<br />

6.2 Ruimtelijk economische ontwikkel<strong>in</strong>g .......................................................................... 35<br />

6.3 Attitude en adaptatiestrategie of: de kracht van verbeeld<strong>in</strong>g ......................................... 36<br />

6.4 Verschillende strategieën mogelijk?.............................................................................. 37<br />

6.5 Handel<strong>in</strong>gsbereidheid overheid en maatschappij........................................................... 37<br />

6.6 Infrastructuur ................................................................................................................. 38<br />

6.7 Innoveren is recomb<strong>in</strong>eren............................................................................................. 38<br />

6.8 Logische koppel<strong>in</strong>g tussen duurzaamheid en “<strong>zee</strong> als vriend”? .................................... 39<br />

6.9 Overige thema’s............................................................................................................. 39<br />

6.10 Referenties .....................................................................................................................40<br />

7 Focuspunten voor vervolgonderzoek ......................................................................... 42<br />

7.1 Focus en rol van deze studie .......................................................................................... 42<br />

7.2 Thema’s voor vervolgonderzoek ................................................................................... 42<br />

7.3 L<strong>in</strong>k met overige trajecten ............................................................................................. 45<br />

7.4 Eén onderzoeksstrategie?............................................................................................... 47<br />

8 Bijlagen ......................................................................................................................... 49<br />

vii


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

1 Probleemstell<strong>in</strong>g<br />

1.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

1 / 58<br />

In de delta en het <strong>kust</strong>gebied van Nederland komen veel belangrijke maatschappelijke vragen<br />

over water bijeen. Denk bijvoorbeeld <strong>aan</strong> de vraagstukken veiligheid <strong>in</strong> relatie tot<br />

klimaatverander<strong>in</strong>g en <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, behoud van veiligheid met een harde of dynamische<br />

<strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g al of niet met uitbreid<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong> naar <strong>zee</strong>, opvangen van toenemende<br />

rivierafvoeren <strong>in</strong> de delta wateren. Daarbij speelt niet alleen de vraag hoe we het huidige<br />

veiligheidsniveau kunnen handhaven (denk <strong>aan</strong> het project “Zwakke schakels”), maar ook of<br />

we op termijn niet naar andere uitgangspunten van het veiligheidsbeleid zouden moet g<strong>aan</strong>.<br />

Denk <strong>aan</strong> de discussie over het al of niet verhogen en differentiëren van veiligheidsnormen en<br />

“Nuchter omg<strong>aan</strong> met risico’s”,<br />

Verder speelt het spann<strong>in</strong>gsveld tussen stedelijke en <strong>in</strong>dustriële ontwikkel<strong>in</strong>g (Maasvlakte,<br />

Hoekse Waard) en het behoud en ontwikkel<strong>in</strong>g van natuur en landschap, en het spann<strong>in</strong>gsveld<br />

tussen zoetwatervoorzien<strong>in</strong>g (dr<strong>in</strong>kwater, landbouw) en herstel van zoet/zout overgangen.<br />

Tegelijkertijd vormt de <strong>kust</strong> en delta een <strong>zee</strong>r belangrijk recreatiegebied. Spann<strong>in</strong>gen die daar<br />

uit voortvloeien hangen samen met de bereikbaarheid van delta en <strong>kust</strong>, het toenemende<br />

areaalbeslag van (nieuwe) recreatieve voorzien<strong>in</strong>gen en behoud van de leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit<br />

(verlies kenmerkend karakter <strong>kust</strong>, badplaatsen, toename h<strong>in</strong>der, luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g, overlast<br />

verkeer) en natuur en landschap. Op de Noord<strong>zee</strong> wordt geëxperimenteerd met<br />

w<strong>in</strong>dmolenparken die enerzijds een mogelijke bedreig<strong>in</strong>g vormen (<strong>zee</strong>vogels), anderzijds een<br />

mogelijke kans voor medeontwikkel<strong>in</strong>g van andere functies (mosselteelt, visteelt, mariene<br />

recreatie).<br />

Veel hangt met elkaar samen, sommige ontwikkel<strong>in</strong>gen g<strong>aan</strong> samen en andere zijn juist<br />

strijdig. De keuze voor een bepaald ruimtelijke scenario heeft echter belangrijke (soms<br />

onomkeerbare) consequenties. Klimaatsverander<strong>in</strong>g en <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g voltrekken zich<br />

geleidelijk en de effecten zijn pas op de langere -termijn substantieel. Hierdoor is er een groot<br />

spann<strong>in</strong>gsveld RO en waterbeheer op korte en middellange termijn versus effecten op lange<br />

termijn (2100, 2200).<br />

1.2 Richt<strong>in</strong>ggevend perspectief ontbreekt<br />

Op dit moment is er geen gemeenschappelijk beeld van de door Nederland gewenste<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>kust</strong> en delta op de langere termijn. Welke mogelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen zijn<br />

er? Welke risico’s hangen daarmee samen? Welke kansen liggen er <strong>in</strong> de verschillende<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen op economisch, sociaal en ecologisch vlak? Hoe benutten we die? Welke<br />

doelen en wensen (visie) liggen daar <strong>aan</strong> ten grondslag?<br />

De problematiek van de delta en <strong>kust</strong>gebieden staat volop <strong>in</strong> de politieke belangstell<strong>in</strong>g en<br />

meer dan voorheen wordt <strong>in</strong> de politieke besluitvorm<strong>in</strong>g gehecht <strong>aan</strong> maatschappelijk<br />

legitimatie en draagvlak voor het <strong>in</strong> gang zetten van bepaalde ontwikkel<strong>in</strong>gen. Voor de <strong>kust</strong> en<br />

delta speelt daarbij op bestuurlijk niveau de spann<strong>in</strong>g tussen de overheden verantwoordelijk<br />

voor de verschillende schaalniveau’s (rijk, prov<strong>in</strong>cie, gemeente).


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

2 / 58<br />

Integrerend onderzoekskader: def<strong>in</strong>itiestudie<br />

Door TNO en MNP is voorgesteld om <strong>in</strong> een def<strong>in</strong>itiestudie de mogelijkheden te onderzoeken<br />

voor een geïntegreerde scenariostudie, waarmee dit complexe vraagstuk zou kunnen worden<br />

<strong>aan</strong>gepakt met duurzaamheid als <strong>in</strong>tegrerend kader. <strong>Duurzaam</strong>heid is gekozen omdat het door<br />

70% van de Nederlanders (NMP, 2004) als centraal uitgangspunt voor de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en<br />

samenlev<strong>in</strong>g van Nederland wordt gezien, het een actueel beleidsthema is <strong>in</strong> een<br />

globaliserende wereld (recent weer geïllustreerd door de oproep van een <strong>aan</strong>tal capta<strong>in</strong>s of<br />

<strong>in</strong>dustry <strong>in</strong> het kader van de formatie van een nieuw kab<strong>in</strong>et) en omdat het anderzijds <strong>in</strong><br />

discussies over de toekomstige ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land (Nota Ruimte,<br />

Klimaatadaptatiediscussie) relatief we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>dacht krijgt.<br />

1.3 <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> Zee: duurzaamheid als analysekader<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid wordt op het niveau van de rijksoverheid van groot belang geacht. In 2004<br />

heeft het MNP op verzoek van staat secretaris Van Geel een systematiek uitgewerkt hoe met<br />

duurzaamheid kan worden omgeg<strong>aan</strong> (“Kwaliteit en Toekomst – Verkenn<strong>in</strong>g van<br />

duurzaamheid” MNP, 2004). VROM heeft deze benader<strong>in</strong>g als waardevol en toepasbaar<br />

beoordeeld en gebruikt deze benader<strong>in</strong>g mede als vertrekpunt voor de te starten<br />

maatschappelijke discussie over duurzaamheid <strong>in</strong> september 2005.<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid gaat <strong>in</strong> essentie over de kwaliteit van <strong>leven</strong> en de mogelijkheden om die<br />

kwaliteit <strong>in</strong> de toekomst te handhaven. <strong>Duurzaam</strong>heid vergt dat bij besluiten hier en nu<br />

reken<strong>in</strong>g wordt gehouden met de effecten voor elders en later. De uitdag<strong>in</strong>g is dan ook om bij<br />

de politieke afweg<strong>in</strong>gen en besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het hier en nu, de lange -termijn effecten en<br />

“trade – offs” tussen en b<strong>in</strong>nen de verschillende dome<strong>in</strong>en (ruimtelijk, sociaal, economisch,<br />

ecologisch) een voldoende zichtbare plaats te geven.<br />

1.4 Doelstell<strong>in</strong>g<br />

Momenteel v<strong>in</strong>den diverse verkenn<strong>in</strong>gen plaats naar de toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

Nederland met betrekk<strong>in</strong>g tot ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, economische ontwikkel<strong>in</strong>g en kwaliteit<br />

van onze leefomgev<strong>in</strong>g. Deze studie past <strong>in</strong> die verkennende fase omdat het onderbouwde<br />

beelden genereert van een mogelijke toekomst waar overheid en maatschappij op moeten g<strong>aan</strong><br />

<strong>in</strong>spelen. De <strong>in</strong> dit project opgestelde scenario’s hebben een afzonderlijke betekenis, omdat ze<br />

de discussies ondersteunen die plaatsv<strong>in</strong>den over de wenselijke toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons<br />

land. Vanwege de behoefte om deze discussies niet alleen te ondersteunen met beelden maar<br />

ook met feitelijk materiaal zijn scenario’s vervolgens gebruikt als een hulpmiddel om <strong>in</strong> kaart<br />

te brengen wat de belangrijkste kennisvragen zijn waarmee Nederland wordt geconfronteerd<br />

wat betreft een duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van de delta en de <strong>kust</strong>. Het project heeft daarmee een<br />

tweeledige doelstell<strong>in</strong>g:<br />

1) Het schetsen van een <strong>aan</strong>tal explorerende, discussie-ondersteunende scenario’s die<br />

beschrijven hoe de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit kan zien <strong>in</strong> 2080, gelet op duurzaamheid,<br />

veiligheid en ruimtelijke orden<strong>in</strong>g.<br />

2) Het <strong>aan</strong>geven van kennisvragen waar men <strong>in</strong> de periode tot 2080 mee wordt<br />

geconfronteerd bij de keuzen voor een duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Deze kennisvragen kunnen spelen <strong>in</strong> verschillende dome<strong>in</strong>en: van natuurwetenschappelijke<br />

vragen over de precieze effecten van een stijg<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong>spiegel op de


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

3 / 58<br />

zoetwatervoorzien<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong>stitutionele vragen op welke wijze men het dijkbeheer kan<br />

arrangeren wanneer het achterland wordt gecompartimenteerd.<br />

1.5 Leeswijzer<br />

In hoofdstuk 2 volgt een beknopte uiteenzett<strong>in</strong>g van de gehanteerde werkwijze <strong>in</strong> dit project.<br />

Hoofdstuk 3 geeft een rijk geïllustreerde beschrijv<strong>in</strong>g van de vier scenarioverhalen die <strong>in</strong> het<br />

project zijn opgesteld. Dit hoofdstuk is de kern van het rapport. Hoofdstuk 4 gaat <strong>in</strong> op het<br />

thema ‘<strong>Duurzaam</strong>heid’ en beschrijft hoe dit thema <strong>in</strong> elk van de vier scenario’s is opgepakt. In<br />

hoofdstuk 5 geven we <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de kennisvragen die de scenario’s oproepen. Hoofdstuk 6<br />

illustreert op welke manier de scenario’s en kennisvragen kunnen <strong>in</strong>spireren om met de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van delta en <strong>kust</strong> <strong>aan</strong> de slag te g<strong>aan</strong> en naar concrete korte en lange termijn<br />

acties te g<strong>aan</strong>. Hoofdstuk 7 doet suggesties voor het opzetten van een vervolgtraject en de l<strong>in</strong>k<br />

van deze studie met andere trajecten.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

2 Werkwijze<br />

2.1 Scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek<br />

4 / 58<br />

In dit project is gekozen voor de zogenoemde scenarioplann<strong>in</strong>g methode. Deze methode biedt<br />

<strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> zekerheden en onzekerheden met betrekk<strong>in</strong>g tot mogelijke toekomstige<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen; <strong>in</strong> dit geval ontwikkel<strong>in</strong>gen die van <strong>in</strong>vloed kunnen zijn op de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080. Daarnaast levert de scenarioplann<strong>in</strong>g methode een bijdrage<br />

<strong>aan</strong> het articuleren van bijbehorende kennis- en beleidsvragen.<br />

De scenarioplann<strong>in</strong>g methode is oorspronkelijk ontwikkeld vanuit het bedrijfs<strong>leven</strong>. Het is een<br />

methode die organisaties <strong>in</strong> staat stelt strategisch en met focus met onzekerheden om te g<strong>aan</strong>.<br />

Het gaat daarbij niet om extrapolaties uit het verleden, maar om exploraties van de toekomst.<br />

Shell heeft de methode bijvoorbeeld <strong>in</strong> de jaren zeventig gebruikt om beter te kunnen anticiperen<br />

op onverwachte, maar wel denkbare ontwikkel<strong>in</strong>gen zoals olie boycots. In toenemende<br />

mate wordt de methodiek ook toegepast voor en door andere organisaties, zoals de m<strong>in</strong>isteries<br />

van Volkshuisverst<strong>in</strong>g Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en Milieuhygiene (VROM) en Verkeer en Waterstaat<br />

(VenW), het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP), KNCV, etc.<br />

Enkele kenmerken van explorerende scenario’s<br />

• Explorerende scenario’s zijn <strong>aan</strong>sprekende beelden van<br />

mogelijke toekomsten. In deze (op meerdere aspecten samenhangende) beelden<br />

wordt behalve met huidige trends en ontwikkel<strong>in</strong>gen (plus onderzoek)<br />

vooral reken<strong>in</strong>g gehouden met huidige onzekerheden rondom de toekomst. De<br />

scenario’s doen geen uitspraak over de waarschijnlijkheden van bepaalde<br />

beelden;<br />

• Explorerende scenario’s hebben voornamelijk tot doel het blikveld van de<br />

deelnemers en lezers / gebruikers te verruimen en hen, door verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen te<br />

leggen tussen verschillende onzekere factoren, te stimuleren op een andere,<br />

verrassende, manier tegen mogelijke toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>aan</strong> te kijken;<br />

• Het proces rondom het opstellen van scenario’s is gezien de kennisuitwissel<strong>in</strong>g<br />

en gesprekken die er plaats v<strong>in</strong>den tussen <strong>zee</strong>r uiteenlopende expertises<br />

uitermate belangrijk;<br />

• Aansprekende toekomst beelden zijn onderl<strong>in</strong>g contrasterende, consistente,<br />

realistische toekomst beelden “<strong>aan</strong> de rand van het eigen geloof” (geen “ science<br />

fiction”, maar wel “wakkerschuddend”). In ieder beeld is sprake van een<br />

evenwichtige comb<strong>in</strong>atie van leuke en vervelende aspecten een er is geen duidelijk<br />

a priori voorkeur voor een enkel toekomstbeeld.<br />

De basis methode voor scenarioplann<strong>in</strong>g kent vijf stappen:<br />

Stap 1: formuleren van de kernvraag.<br />

Stap 2: <strong>in</strong>ventariseren, clusteren en prioriteren van zekerheden en onzekerheden.<br />

Stap 3: Samenstellen van een assenstelsel of ‘scenariomatrix’.<br />

Stap 4: Schrijven van scenarioverhalen.<br />

Stap 5: Beantwoorden van de kernvraag.<br />

De verschillende stappen en de toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit project worden toegelicht <strong>in</strong> hoofdstuk 8, Bijlage<br />

A.1.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

2.2 Stakeholders<br />

5 / 58<br />

Het ontwikkelen van scenario’s gebeurt doorg<strong>aan</strong>s met een grote groep stakeholders. De verschillende<br />

stakeholders denken allen vanuit de eigen kennis en ervar<strong>in</strong>g mee over de belangrijkste<br />

onzekerheden en ontwikkel<strong>in</strong>gen die van <strong>in</strong>vloed zijn op, <strong>in</strong> dit geval een duurzame<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van de <strong>Nederlandse</strong> delta en <strong>kust</strong> tot 2080. Daarmee wordt een belangrijke basis<br />

gelegd voor het ontwikkelen van onderl<strong>in</strong>g contrasterende scenario’s.<br />

In dit project zijn stakeholders via de organisatie van drie workshops betrokken bij het ontwikkelen<br />

van scenario’s. De deelnemers <strong>aan</strong> de workshops waren bijvoorbeeld afkomstig uit:<br />

- Overheid (prov<strong>in</strong>cies, gemeenten, rijk).<br />

- Advies<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de overheid zoals MNP en RIKZ.<br />

- Kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, TNO, Hogeschool Zeeland, Universiteit Utrecht.<br />

- Journalistiek.<br />

- NGO’s.<br />

- Bedrijfs<strong>leven</strong> (Shell, Havenbedrijf Rotterdam, Van Oord).<br />

- Adviesbureau (Strom<strong>in</strong>g).<br />

- Kennisprogramma’s (Leven met water).<br />

Zij bijlage D voor een gedetailleerde lijst van stakeholders.<br />

2.3 Quasta methodiek<br />

Voor het articuleren van kennisvragen is naast de scenarioplann<strong>in</strong>g methode ook gebruik gemaakt<br />

van de Quasta methodiek, een methode die ontwikkeld wordt door de Universiteit<br />

Utrecht voor het structureren van complexe (beleids)vraagstukken en die gebruikt kan worden<br />

bij het identificeren van kennisvragen.<br />

Deze methode wordt toegelicht <strong>in</strong> Bijlage A.2<br />

2.4 Extra reflectieronde<br />

In de slotfase van het project is door het consortium besloten een extra reflectieronde te<br />

houden met een <strong>aan</strong>tal stakeholders dat <strong>aan</strong> één of meerdere workshops heeft deelgenomen.<br />

Hiertoe zijn vier telefonische <strong>in</strong>terviews gehouden waar<strong>in</strong> met de stakeholders is gesproken<br />

over de betekenis van de scenarioverhalen voor duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van de delta en de<br />

<strong>kust</strong>, over de geïdentificeerde kennisvragen en over mogelijke vervolgstappen. Uit deze<br />

gesprekken is waardevolle <strong>in</strong>formatie gekomen die gebruikt is om suggesties voor<br />

vervolgonderzoek te doen. De resultaten van deze <strong>in</strong>terviewronde zijn verwerkt <strong>in</strong> de discussie<br />

(hoofdstuk 6) en <strong>in</strong> de <strong>aan</strong>bevel<strong>in</strong>gen voor vervolgonderzoek (hoofdstuk 7).


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

3 De scenario’s<br />

3.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

6 / 58<br />

Dit hoofdstuk bevat de vier scenarioverhalen waar<strong>in</strong> mogelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen van de <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>kust</strong> tot 2080 zijn geschetst. Deze scenarioverhalen zijn het resultaat van workshops<br />

met stakeholders en consortium partners.<br />

Tijdens de workshops is een assenkruis vastgesteld dat de basis vormt voor het opstellen van<br />

de scenarioverhalen. Het assenkruis is ontst<strong>aan</strong> uit de 2 meest belangrijke en tegelijkertijd<br />

meest onzekere factoren (zie figuur 3.1). De eerste factor is een maat voor hoe men <strong>in</strong> 2080<br />

omgaat met de <strong>zee</strong> (afwerend of omarmend); de tweede factor geeft weer hoe de spreid<strong>in</strong>g van<br />

economische activiteiten en economische ontwikkel<strong>in</strong>g is (concentratie of spreid<strong>in</strong>g).<br />

Zee als vijand<br />

beheersen<br />

2<br />

4<br />

Concentratie economische<br />

waarden <strong>in</strong> Laag Nederland<br />

1<br />

3<br />

Spreid<strong>in</strong>g van economishce<br />

waarden richt<strong>in</strong>g hoog<br />

Nederland.<br />

Figuur 3.1: Assenkruis ten behoeve van scenario’s.<br />

De vier uitgewerkte scenarioverhalen zijn:<br />

- De kapitale <strong>kust</strong><br />

- De bunker<br />

- Dynamisch waterland<br />

- Nederstad<br />

Zee als vriend<br />

beheren<br />

Per scenario is <strong>aan</strong>dacht besteed <strong>aan</strong> een <strong>aan</strong>tal onderwerpen: ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische<br />

activiteiten, veiligheid, technologie en <strong>in</strong>novatie, de mate van <strong>aan</strong>stur<strong>in</strong>g door de<br />

overheid (<strong>in</strong>stituties), het energievraagstuk en duurzaamheid. De vier verhalen geven een<br />

mogelijke richt<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> en <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de belangrijkste onzekerheden en ontwikkel<strong>in</strong>gen. Daarmee<br />

zijn de scenarioverhalen een waardevolle <strong>in</strong>spiratiebron voor het <strong>in</strong>ventariseren van<br />

kennisvragen en het uitstippelen van toekomstig (<strong>kust</strong>)beleid.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

3.2 Scenario 1: De Kapitale Kust<br />

De <strong>zee</strong> als vriend en geconcentreerde economische waarde<br />

1) Aanleid<strong>in</strong>g en algemene typer<strong>in</strong>g<br />

In dit scenario heeft de <strong>kust</strong> al haar <strong>aan</strong>trekk<strong>in</strong>gskracht behouden<br />

als vestig<strong>in</strong>gsgebied voor bedrijven en als woongebied.<br />

Zoals <strong>in</strong> veel landen blijft de <strong>kust</strong> trekken als woon en<br />

werkcentrum. Het Westen van Nederland blijft het economisch<br />

hart van Nederland. Er wonen meer mensen dan ooit<br />

<strong>in</strong> het westelijk deel van de Randstad en dat creëert een<br />

enorme druk op de <strong>aan</strong>wezige ruimte. Verder ziet men <strong>in</strong><br />

dit scenario de <strong>zee</strong> vooral als vriend. Men kiest voor een<br />

brede en flexibele <strong>kust</strong>lijn waarbij de <strong>zee</strong> op sommige<br />

plaatsen land<strong>in</strong>waarts kan stromen en waarbij men op andere<br />

plaatsen juist <strong>zee</strong>waarts bouwt. De <strong>zee</strong> wordt niet zo<strong>zee</strong>r<br />

als een bedreig<strong>in</strong>g gezien maar vooral opgevat als een te<br />

ontg<strong>in</strong>nen gebied dat vele mogelijkheden biedt.<br />

7 / 58<br />

2) Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economie<br />

Er is een grote behoefte <strong>aan</strong> mooi en gedifferentieerd wonen en ook een explosieve vraag naar<br />

recreatiemogelijkheden. De landbouw en de tu<strong>in</strong>bouw moeten daarom terre<strong>in</strong> <strong>in</strong>leveren voor<br />

de <strong>aan</strong>leg van won<strong>in</strong>gen. Zeeland wordt een geliefde woonlocatie. Er worden uitgebreide<br />

snelle tre<strong>in</strong>verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen naar Zeeland <strong>aan</strong>gelegd zodat mensen kunnen werken <strong>in</strong> de Randstad<br />

en Wonen <strong>in</strong> Zeeland. Bovendien ligt er een groot <strong>aan</strong>tal heliports. Met name <strong>in</strong> de zakenwereld<br />

is het normaal om per helikopter te reizen. De <strong>zee</strong> zelf vormt ook een geliefd uitbreid<strong>in</strong>gsgebied.<br />

De relatie tussen ruimtegebruik en de ecologische kwaliteit van een gebied is<br />

kwetsbaar. De waarder<strong>in</strong>g van natuur wordt sterk bepaald door de productiefuncties die de<br />

ecosystemen vervullen. Deze waarder<strong>in</strong>g is bepalend voor de ruimteclaims voor de natuur<br />

worden toegekend.<br />

Het lang bediscussieerde vliegveld op <strong>zee</strong> is uite<strong>in</strong>delijk gerealiseerd en op de vrijgekomen<br />

ruimte (Schiphol) wordt een tweede Almere gebouwd. Daarnaast zijn er diverse w<strong>in</strong>dmolen-


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

8 / 58<br />

parken op <strong>zee</strong> gebouwd en is een drijvend <strong>in</strong>dustrieterre<strong>in</strong> <strong>in</strong> gebruik genomen. Op dit terre<strong>in</strong><br />

is vooral een <strong>aan</strong>tal lichte vormen van <strong>in</strong>dustrie gevestigd.<br />

De Rotterdamse haven heeft nog steeds een dom<strong>in</strong>ante positie <strong>in</strong> de wereld maar zeker <strong>in</strong><br />

West-Europa. De Tweede Maasvlakte is een groot succes gebleken en hier is o.a. een <strong>aan</strong>tal<br />

term<strong>in</strong>als voor biofuels <strong>aan</strong>gelegd. Het transport van biofuels over de wereld<strong>zee</strong>ën heeft een<br />

enorme vlucht genomen. Conta<strong>in</strong>ertransport neemt nog steeds een belangrijke plaats <strong>in</strong>, steeds<br />

meer productie- Het lang bediscussieerde vliegveld op <strong>zee</strong> is uite<strong>in</strong>delijk gerealiseerd en op de<br />

vrijgekomen ruimte (Schiphol) wordt een tweede Almere gebouwd. Daarnaast zijn er diverse<br />

w<strong>in</strong>dmolenparken op <strong>zee</strong> gebouwd en is een drijvend <strong>in</strong>dustrieterre<strong>in</strong> <strong>in</strong> gebruik genomen. Op<br />

dit terre<strong>in</strong> is vooral een <strong>aan</strong>tal lichte vormen van <strong>in</strong>dustrie gevestigd.<br />

De Rotterdamse haven heeft nog steeds een dom<strong>in</strong>ante positie <strong>in</strong> de wereld maar zeker <strong>in</strong><br />

West-Europa. De Tweede Maasvlakte is een groot succes gebleken en hier is o.a. een <strong>aan</strong>tal<br />

term<strong>in</strong>als voor biofuels <strong>aan</strong>gelegd. Het transport van biofuels over de wereld<strong>zee</strong>ën heeft een<br />

enorme vlucht genomen. Conta<strong>in</strong>ertransport neemt nog steeds een belangrijke plaats <strong>in</strong>, steeds<br />

meer productie-activiteiten zijn naar Azië verhuisd.<br />

3) Veiligheid<br />

De <strong>zee</strong>spiegel is wel enigsz<strong>in</strong>s gestegen maar niemand<br />

maakt zich daar echt druk om S<strong>in</strong>ds een gebeurtenis<br />

uit de vorige eeuw (1953) heeft men de <strong>zee</strong> immers<br />

prima onder controle. Bovendien is een eventuele<br />

overstrom<strong>in</strong>g ook helemaal niet fataal. Er zijn mogelijkheden<br />

genoeg voor evacuatie.<br />

Daarnaast is het achterland gecompartimenteerd,<br />

d.w.z. bij een overstrom<strong>in</strong>g, overstromen slechts bepaalde<br />

compartimenten. Met het oog hierop zijn <strong>in</strong> het<br />

achterland de dijken versterkt.<br />

Niet het gehele achterland loopt onder water. De<br />

Biesbosch wordt gebruikt als waterberg<strong>in</strong>g, waarbij<br />

ook zout water wordt <strong>in</strong>gelaten.<br />

Door spectaculaire ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de technologie<br />

die met name de kosten naar beneden brachten, zijn er<br />

allerlei voorzien<strong>in</strong>gen op <strong>zee</strong> gerealiseerd. Het plan<br />

Waterman is uitgevoerd en daarmee is de <strong>kust</strong>lijn van<br />

Hoek van Holland tot Scheven<strong>in</strong>gen een <strong>aan</strong>zienlijk stuk <strong>zee</strong>waarts verschoven op sommige<br />

plaatsen wel 4,5 km (zie foto). Enerzijds krijgt de <strong>kust</strong>bescherm<strong>in</strong>g hiermee een stevige impuls<br />

(feitelijk een grote buffer) anderzijds ontstaat hierdoor een waaier <strong>aan</strong> recreatieve mogelijkheden.<br />

Achter de eerste <strong>kust</strong>bescherm<strong>in</strong>g worden ook eilanden geconstrueerd waar mensen kunnen<br />

wonen.<br />

4) Technologie en <strong>in</strong>novatie<br />

Technologie speelt een belangrijke rol <strong>in</strong> dit scenario. In de jaren tot 2080 is veel geïnvesteerd<br />

<strong>in</strong> ontzilt<strong>in</strong>gstechnieken waardoor men nu betrekkelijk eenvoudig zout water kan ontzilten.<br />

Ook is er een kanaal <strong>aan</strong>gelegd van Gor<strong>in</strong>chem naar Laag Nederland (Westen) om zoet water<br />

<strong>aan</strong> te voeren. Door de beperkte stijg<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong>spiegel was het <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie moeilijker<br />

geworden om <strong>in</strong> het Westen over zoet water te beschikken


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

9 / 58<br />

Daar waar verzilt<strong>in</strong>g optreedt, wordt er door de agrariërs hierop afgestemd met een <strong>aan</strong>gepaste<br />

producten assortiment of ontkoppel<strong>in</strong>g van de productie van de natuurlijke systemen (gesloten<br />

kr<strong>in</strong>glopen).<br />

Een sterk staaltje van technologie laat zich verder zien <strong>in</strong> diverse ‘wonen <strong>in</strong> de dijken projecten’,<br />

waarbij won<strong>in</strong>gen zijn gerealiseerd niet op of achter de dijken langs de rivieren, maar<br />

juist als dijken (zie bijvoorbeeld ook de ideeën over combiker<strong>in</strong>g Den Helder).<br />

Nederland profileert zich sterk met zijn ‘high tech’ <strong>kust</strong>lijnen. Water / off shore technologie<br />

vormt een van de sleutelgebieden waar<strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong>ternationaal gezien excelleert. Veel<br />

kennis over technologie wordt geëxporteerd. Veel landen zijn geïnteresseerd <strong>in</strong> de <strong>in</strong>novatieve<br />

vormen van <strong>zee</strong>wer<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> Nederland zijn ontwikkeld. De <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>lijn vormt de<br />

etalage van de water- en off shoresector.<br />

5) Institutioneel<br />

B<strong>in</strong>nen de <strong>in</strong>stitutionele sett<strong>in</strong>g is de rol van de overheid zeker niet dom<strong>in</strong>ant. Er zijn machtige<br />

marktpartijen die grote <strong>in</strong>vloed hebben op de beleidsontwikkel<strong>in</strong>g. Daarnaast is er het een en<br />

ander veranderd <strong>in</strong> de verticale verhoud<strong>in</strong>gen tussen de overheden.<br />

Het Rijk heeft m<strong>in</strong>der te vertellen. De macht van de gemeenten (gemeenten/) en dat van Europa<br />

is echter sterk toegenomen B<strong>in</strong>nen gemeentelijk Nederland is het proces van schaalvergrot<strong>in</strong>g<br />

voortgezet, hetgeen geleid heeft tot gemeenten met tenm<strong>in</strong>ste 100.000 <strong>in</strong>woners. De prov<strong>in</strong>cies<br />

zijn afgeschaft. In plaats van de prov<strong>in</strong>cies zijn er stroomgebiedsautoriteiten gekomen<br />

die de prov<strong>in</strong>ciale taken op het gebied van ruimtelijke orden<strong>in</strong>g en natuur en de taken van de<br />

waterschappen hebben overgenomen.<br />

Het verplaatsen van economische activiteiten naar ‘veiligere zones’ gebeurt <strong>in</strong> dit scenario<br />

niet. B<strong>in</strong>nen Nederland is dit feitelijk niet <strong>aan</strong> de orde. De Nationale Overheid trekt <strong>in</strong> ieder<br />

geval geen geld uit voor het verplaatsen van activiteiten naar hoger gelegen delen van het land.<br />

De <strong>Nederlandse</strong> overheid staat bovendien op het standpunt dat er voldoende <strong>in</strong>novaties op gebied<br />

van <strong>zee</strong>werk<strong>in</strong>g beschikbaar zijn om de dreig<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong> te weerst<strong>aan</strong>. Dat is bovendien<br />

het signaal dat men naar het buitenland wenst uit te zenden, mede om potentiële buitenlandse<br />

<strong>in</strong>vesteerders niet af te schrikken.<br />

De verschillende Europese landen bereiken ook geen overeenstemm<strong>in</strong>g over het verplaatsen<br />

van economische activiteiten. Met name de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van een dergelijk programma ligt lastig.<br />

Men is het niet eens over de vraag wie de verplaats<strong>in</strong>g zou moeten betalen en wie de <strong>kust</strong>regio’s<br />

zou moeten compenseren waaruit bedrijven weg zouden moeten trekken.<br />

De concentratie van economische activiteiten volgt daarom vooral de dynamiek van de <strong>in</strong>ternationale<br />

markt en die houdt voorlopig nog vast <strong>aan</strong> de <strong>kust</strong>locaties.<br />

6) Energie<br />

Het energiegebruik blijft mondiaal gezien en ook <strong>in</strong> Nederland gewoon doorstijgen! Biofuels<br />

dienen voor een groot deel van de energiebehoefte te worden gebruikt. Verder wordt w<strong>in</strong>denergie<br />

op <strong>zee</strong> een belangrijke energiebron. Om optimaal van de energie van de <strong>zee</strong> gebruik te<br />

maken wordt <strong>in</strong> de Zeeuwse Delta een getijdencentrale gebouwd. Bovendien v<strong>in</strong>dt energieopwekk<strong>in</strong>g<br />

plaats bij de <strong>zee</strong> ten behoeve van de loz<strong>in</strong>g van koelwater.<br />

7) <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid wordt gezien als “benutten” (zie WRR) / (of vergelijk met MNP mondiale<br />

markt). Men maakt zich geen grote zorgen over mogelijke risico’s voor het functioneren van<br />

de natuur. Men vertrouwt op de veerkracht van de natuur. Er wordt veel van technologie verwacht!<br />

Met name technologie om duurzame energie op te wekken speelt een belangrijke rol.<br />

In dit scenario is er m<strong>in</strong>der <strong>aan</strong>dacht voor het behoud van landschappelijke kwaliteit. Er wordt


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

10 / 58<br />

vooral veel ‘nieuwe natuur’ gecreëerd en er wordt volop geëxperimenteerd met <strong>in</strong>novatieve<br />

constructies <strong>in</strong> de <strong>zee</strong>. Mogelijke negatieve gevolgen voor vogels of de mariene cultuur spelen<br />

<strong>in</strong> dit scenario een ondergeschikte rol. De duurzaamheidsdiscussie speelt vooral op het mondiale<br />

niveau. Op gebied van klimaatverander<strong>in</strong>g slaagt men er echter niet <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal gezien<br />

afspraken te maken om de CO2- emissie verder te beperken. Of duurzaamheid (op elk van<br />

de drie dimensies (ecologie, economie en welzijn) ook altijd conform eerdere verwacht<strong>in</strong>g<br />

wordt gerealiseerd is soms twijfelachtig (soms wel maar soms ook niet). Maar <strong>in</strong> de belev<strong>in</strong>g<br />

van de drie dimensies overheerst een positieve belev<strong>in</strong>g. En daar waar het niet goed gaat moet<br />

gewerkt worden <strong>aan</strong> verbeter<strong>in</strong>g.<br />

Ten opzichte van nu is er <strong>in</strong> dit scenario meer nadruk op economie en m<strong>in</strong>der op ecologie en<br />

welzijn.<br />

8) Kennisvragen<br />

- In hoeverre zullen bewoners en maatschappelijke groeper<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>stemmen met de toch<br />

wel stevige landschappelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied die dit scenario met zich<br />

meebrengt?<br />

- Op welke wijze kunnen objecten die <strong>in</strong> <strong>zee</strong> geplaatst worden zoals een vliegveld <strong>in</strong> <strong>zee</strong>,<br />

w<strong>in</strong>dmolens, etc. ook bijdragen <strong>aan</strong> de <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g?<br />

- Hoe gevoelig is het <strong>in</strong>ternationale bedrijfs<strong>leven</strong> voor rampen? Een mogelijke ramp kan<br />

ook een uittocht of <strong>in</strong> ieder geval een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstop van bedrijven <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>regio’s op<br />

gang brengen?<br />

- Welke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen zijn nodig voor het verleggen van de <strong>kust</strong>lijn? Op welke wijze kunnen<br />

kosten voor <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g worden betaald met opbrengsten uit recreatie of grondverkoop?<br />

- Met het (overtrokken) maken van de <strong>kust</strong> als high-tech etalage (vergelijk Dubai) wordt<br />

<strong>zee</strong>r goed <strong>aan</strong>gesloten bij de wens om Nederland als onbetwiste leider op waterkennisgebied<br />

te profileren. In hoeverre kan hierop worden <strong>in</strong>gespeeld?<br />

- Hoe flexibel zijn mensen <strong>in</strong> het omg<strong>aan</strong> met gescheiden plaatsen waar zij wonen, werken<br />

en recreëren?<br />

- Hoe zouden stroomgebiedsautoriteiten moeten worden vormgegeven opdat zij de RO en<br />

andere taken van prov<strong>in</strong>cies kunnen overnemen?<br />

- Welke technologische middelen zijn denkbaar en haalbaar om multifunctioneel ruimtegebruik<br />

<strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone te realiseren?<br />

- Hoe geven mensen <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> hun <strong>leven</strong>? Wat betekent ruimte voor de mensen? In hoeverre<br />

is er sprake van welbev<strong>in</strong>den?<br />

- Kan men scenario’s opstellen voor overstrom<strong>in</strong>gen met bijbehorende modellen voor compartimenter<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> zones!<br />

- Op welke locaties kan men nieuwe natuur ontwikkelen?<br />

- Welke vormen van nieuwe natuur achten mensen duurzaam?<br />

- Welke technologische doorbraken zijn cruciaal voor duurzaamheid <strong>in</strong> dit scenario? <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

moet <strong>in</strong> dit scenario vooral met technologische maatregelen bewerkstelligd worden.<br />

- Welke additionele ruimte heeft de <strong>aan</strong>leg van biofuelsterm<strong>in</strong>als nodig?<br />

- Op welke wijze kan men <strong>in</strong> de ruimtelijke plann<strong>in</strong>g anticiperen op efficiënt gebruik van<br />

biofuels?<br />

- Hoe organiseer je werkbare evacuatiestrategieën bij dit scenario?<br />

- Aan welke technologische voorwaarden moet worden vold<strong>aan</strong> om Plan Waterman uit te<br />

kunnen uitvoeren? Welke technologische kennis heeft men daarvoor nog nodig?<br />

- Welke doorbraaktechnologieën heeft de sector nodig om <strong>in</strong>ternationaal top off the bill te<br />

zijn!<br />

- Hoe bepalend zijn watersystemen voor verkeer en vervoer?<br />

- Hoe beïnvloedt de ecologische kwaliteit het welzijn van mensen <strong>in</strong> een wereld waar<strong>in</strong><br />

voedselproductie steeds meer kan plaats v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> productiesystemen die <strong>in</strong> hoge mate<br />

zijn afgeschermd van het milieu?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

3.3 Scenario 2: de Bunker<br />

De <strong>zee</strong> als vijand en concentratie van economische waarden<br />

11 / 58<br />

1) Aanleid<strong>in</strong>g en algemene typer<strong>in</strong>g<br />

Verander<strong>in</strong>g levert altijd maatschappelijke weerstand op. Bovendien heeft Nederland een behoudende<br />

bevolk<strong>in</strong>g. Innovatieve en afwijkende adaptatiestrategieën worden als modieuze<br />

spielerei van beleidsambtenaren en onderzoekers afgevoerd, na een korte hype rond het uitbrengen<br />

van de Adaptatiestategie Ruimte en Klimaat (ARK) <strong>in</strong> 2007. No nonsense politici en<br />

stake-holders van de (zware) <strong>in</strong>dustrie en landbouw dom<strong>in</strong>eren de politieke discussie. Ze zien<br />

niets <strong>in</strong> grootschalige <strong>kust</strong>uitbreid<strong>in</strong>g met comb<strong>in</strong>aties van wonen, natuur en veiligheid, het<br />

lokaal toelaten van de <strong>zee</strong> (“meegroeien met de <strong>zee</strong>”), verb<strong>in</strong>den van watersystemen voor de<br />

afvoer van overtollig rivierwater, bottom up <strong>in</strong>itiatieven van burgers voor meervoudig ruimtegebruik.<br />

Te risicovol, te soft, te afwijkend. Bovendien: <strong>in</strong> het best<strong>aan</strong>de beleid wordt al voldoende<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden met klimaatverander<strong>in</strong>g en de klimaatmodellen bevatten nog zoveel<br />

onzekerheden. Je kunt je geld beter <strong>in</strong>zetten op versterk<strong>in</strong>g van de concurrentiepositie <strong>in</strong><br />

de global economy.<br />

Daardoor wordt er geen speciale actie ondernomen.<br />

Als gevolg daarvan herhaalt de geschiedenis zich. Een zware voorjaarsstorm en een piekafvoer<br />

van de Rijn stuwen het water hoog op. De Maeslandtker<strong>in</strong>g hapert; en het rivierwater kan niet<br />

goed weg. Er treden dijkdoorbraken op langs Delfland en de Hollandse IJssel. Een deel van<br />

Zuid-Holland stroomt onder. Door snel handelen (toch weer zandzakken) is het getroffen gebied<br />

niet zo groot, en verreweg de meeste burgers kunnen weg. Maar het gebied is dichtbevolkt<br />

en er is veel <strong>in</strong>dustrie. Er vallen een paar duizend doden en de economische schade loopt<br />

<strong>in</strong> de miljarden. Rotterdam zelf ontspr<strong>in</strong>gt maar net de dans.<br />

De geschiedenis herhaalt zich: nu komt Nederland <strong>in</strong><br />

actie, en massaal. Deltaplan (en Ruimte voor Rivieren<br />

en Wilnis 2003) revisited. De reactie is oer-<br />

Nederlands. Het nationale gevoel van onzekerheid,<br />

onverdraagzaamheid en ontevredenheid (R<strong>in</strong>nooy<br />

Kan) is plots vergeten. Iedereen schaart zich achter<br />

één doel: Nederland weer veilig en sterk maken. Om<br />

het geschonden imago van het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat te<br />

herstellen, besluit Nederland tot een massieve, defensieve,<br />

op zeker spelende <strong>aan</strong>pak. Laag Nederland verandert<br />

<strong>in</strong> een bunker.<br />

2) Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economie<br />

Industrie en won<strong>in</strong>gbouw blijven <strong>in</strong> het westen geconcentreerd.<br />

Het verplaatsen van de zware <strong>in</strong>dustrie is<br />

kostbaar, de ligg<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>, bij de rivieren en <strong>in</strong> de<br />

nabijheid van de bevolk<strong>in</strong>gscentra is essentieel. Er is<br />

juist een trek naar de Randstad (bijv. Philips): de lijnen<br />

zijn er kort, voor <strong>in</strong>novatie en snelheid moet je bij elkaar zitten, en daar zitten ook de culturele<br />

centra. Die tendens moet je niet doorbreken.<br />

En de werknemers blijven dus zitten waar ze zitten. De ontwikkel<strong>in</strong>g bij de overheid loopt<br />

hiermee <strong>in</strong> de pas: rijksorganisaties worden weer geconcentreerd <strong>in</strong> de Randstad. Experimenten<br />

met spreid<strong>in</strong>g van overheidsdiensten zijn passé.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

12 / 58<br />

Dit creëert ruimtedruk. Die ruimte wordt gevonden <strong>in</strong><br />

de (randen van) het Groene Hart en de randen van de<br />

Randstad. De veeteelt wordt er afgebouwd. Dat kan,<br />

want <strong>in</strong> het politieke klimaat dat is ontst<strong>aan</strong> na de<br />

ramp is ook de discussie over de Markerwaard weer<br />

actueel geworden. Al snel valt het besluit om de Markerwaard<br />

<strong>in</strong> te polderen. De boeren uit het Groene<br />

Hart kunnen weg.<br />

Voor won<strong>in</strong>gbouw wordt ruimte gevonden <strong>in</strong> de b<strong>in</strong>nendu<strong>in</strong>en.<br />

Brussel stelt de ambities voor de Vogel-<br />

en Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water naar<br />

beneden bij, mede op grond van lobby vanuit Nederland.<br />

Er kan weer gebouwd worden!<br />

3) Veiligheid<br />

De capta<strong>in</strong>s of <strong>in</strong>dustry bekijken het heel zakelijk.<br />

Ligt het land te laag en is de dijk te laag? Dan maak je<br />

ze toch gewoon hoger? Nederland wordt storm proof<br />

gemaakt. Best<strong>aan</strong>de <strong>zee</strong>- en rivierdijken worden verzwaard. Zandsuppleties worden sterk opgevoerd<br />

en bij smalle du<strong>in</strong>enrijen wordt <strong>aan</strong> de <strong>zee</strong>kant een <strong>zee</strong>dijk <strong>aan</strong>gelegd. De nieuwe<br />

normen voor overstrom<strong>in</strong>gkansen worden: 1:25000 – Randstad, 1:10000 voor Rivierengebied<br />

en Deltagebied. Industriegebieden worden op + 5 m NAP <strong>aan</strong>gelegd, zoals als nu al bij Maasvlakte<br />

II gebeurt. Grote steden en <strong>in</strong>dustriegebieden krijgen bovendien extra bescherm<strong>in</strong>g van<br />

dijken. Ook nieuwe of te vervangen <strong>in</strong>frastructuur krijgt een waterker<strong>in</strong>gsfunctie. Zo wordt<br />

laag-Nederland gecompartimenteerd.<br />

De toename van de zoute kwel wordt <strong>aan</strong>gepakt door<br />

verhog<strong>in</strong>g van de pompcapaciteit en het grootschalig<br />

<strong>aan</strong>brengen van kwelschermen.<br />

Er komen evacuatieplannen, waar<strong>in</strong> het zelfstandig<br />

handelen van de burgers centraal staat. De <strong>in</strong>frastructuur<br />

is niet berekend op het kunnen evacueren van<br />

miljoenen burgers. Nu de kans op overstromen zo<br />

kle<strong>in</strong> is, is een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g daar<strong>in</strong> ook niet rendabel.<br />

In plats daarvan wordt <strong>in</strong>gezet op het <strong>aan</strong>duiden van<br />

evacuatieroutes naar nabijgelegen hoog gelegen gebieden:<br />

dijken, voormalige stortplaatsen, omr<strong>in</strong>gde<br />

steden e.d.<br />

4) Technologie en <strong>in</strong>novatie<br />

Men baseert zich voornamelijk op proven technology.<br />

Verder v<strong>in</strong>d <strong>in</strong>novatie alleen plaats b<strong>in</strong>nen de<br />

gegeven nauwe doelstell<strong>in</strong>gen, dus optimalisatie van<br />

dijkenbouw, baggertechnieken, bestrijd<strong>in</strong>g van zoute<br />

kwel en energie-opwekk<strong>in</strong>g met fossiele brandstoffen<br />

(zie 6.). Voor de technieken van het ontwikkelen en plaatsen van kwelschermen is ook een<br />

grote afzetmarkt <strong>in</strong> het buitenland. Het concept van “Nieuwe Dijken’ neemt een grote vlucht:<br />

dijken die zijn uitgerust met sensoren die <strong>in</strong>formatie geven over hun sterkte, kweldruk etc.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

13 / 58<br />

5) Institutioneel<br />

De stur<strong>in</strong>g is sterk centraal. De maatregelen worden betaald uit watermanagement-belast<strong>in</strong>g.<br />

Dat is efficiënt en vanwege de ramp zit het water goed tussen de oren van de belast<strong>in</strong>gbetalers.<br />

De heff<strong>in</strong>g kan dus op voldoende draagvlak rekenen.<br />

De risico’s zijn onverzekerbaar, voor wat betreft de rol van de overheid. De overheid motiveert<br />

dat door er op te wijzen dat de overstrom<strong>in</strong>gskans heel kle<strong>in</strong> wordt gemaakt. Het staat<br />

het <strong>in</strong>ternationale bedrijfs<strong>leven</strong> uiteraard vrij om zelf een vorm van verzeker<strong>in</strong>g (onderl<strong>in</strong>ge<br />

waarborg) te ontwikkelen. Verder kan men natuurlijk zelf <strong>aan</strong>vullende maatregelen nemen om<br />

het overstrom<strong>in</strong>gsrisico te beperken.<br />

6) Energie<br />

Het behoud of de versterk<strong>in</strong>g van (zware) <strong>in</strong>dustrie <strong>in</strong> het westen en een centrale stur<strong>in</strong>g maken<br />

het ook mogelijk grootschalige en geconcentreerde energie-opwekk<strong>in</strong>g te realiseren, gekoppeld<br />

<strong>aan</strong> <strong>in</strong>dustrie. De kolenvoorraden zijn nog enorm, toepass<strong>in</strong>g is goedkoop en door de<br />

ligg<strong>in</strong>g van de havens is Nederland <strong>in</strong> een goede positie om het transport en de overslag ervan<br />

te vergroten.<br />

7) <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

Een bunker is duurzaam. Men gebruikt voor dijkenbouw e.d. sterke materialen die slechts<br />

eenmalige <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen vergen. De bouw is efficiënt omdat die geconcentreerd plaatsv<strong>in</strong>dt <strong>in</strong><br />

en rond de Randstad.<br />

Het taboe op bouwen <strong>in</strong> de du<strong>in</strong>en wordt doorbroken, mede om zo het woonwerkverkeer met<br />

haar energieverbruik, emissies en ruimtebeslag te beperken. De transport- en reisafstanden<br />

blijven vrij beperkt. Almere is al ver genoeg.<br />

De geconcentreerde energie-opwekk<strong>in</strong>g is efficiënt vanwege schaalvoordelen en de gekoppeld<br />

<strong>aan</strong> <strong>in</strong>dustrie (gebruik restwarmte etc.). Restwarmte is goed bruikbaar voor nabijgelegen won<strong>in</strong>gen<br />

en kassen.<br />

Kolen zijn de brandstof van de toekomst en worden bewust <strong>in</strong>gezet om de periode tot de <strong>in</strong>zet<br />

van kernfusie te overbruggen. Emissies kunnen worden beperkt omdat <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> emissiereductie<br />

efficiënt zijn vanwege de grootschalige, geconcentreerde energie-opwekk<strong>in</strong>g.<br />

8) Kennisvragen<br />

Er ontst<strong>aan</strong> kennisvragen rond:<br />

- Welke technische mogelijkheden zijn er om de effectiviteit van waterker<strong>in</strong>gen te vergroten?<br />

Dit heeft diverse aspecten:<br />

o Hoe kunnen dijken verhoogd worden zonder ze te verbreden? (bespar<strong>in</strong>g ruimte,<br />

historische won<strong>in</strong>gen, landschap). Hier wordt al onderzoek naar ged<strong>aan</strong>. Recent is<br />

<strong>in</strong> WV21-kader een handig overzicht gemaakt (voor <strong>in</strong>formatie: N. Roode – RWS<br />

RIKZ).<br />

o Kunnen dijken zoutwerend worden gemaakt?<br />

o Kunnen dijken <strong>in</strong>formatie geven over hun eigen veiligheid (sensoren voor lekkage,<br />

stabiliteit).<br />

o Welke mogelijkheden zijn er om dijken voor andere functies te benutten (won<strong>in</strong>gbouw,<br />

leid<strong>in</strong>gen, natuur etc).<br />

- Welke technologische moegelijkheden zijn er om <strong>in</strong>frastructuur te benutten voor waterveiligheidsfuncties<br />

(waterker<strong>in</strong>g, ondergronds bouwen etc.)?<br />

o Leent de ondergrond zich voor zware dijkconstructies?<br />

o Hoe kunnen verkeersknooppunten met hun kunstwerken worden <strong>aan</strong>gepast?<br />

o Welke <strong>in</strong>frastructuur zou het eerst <strong>in</strong> <strong>aan</strong>merk<strong>in</strong>g komen?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

14 / 58<br />

o Hoe snel moet worden gestart: moeten nieuwe wegen al waterker<strong>in</strong>gsfuntie krijgen?<br />

- Welke efficiëncy w<strong>in</strong>st is te bereiken door concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g? Een <strong>aan</strong>tal<br />

aspecten:<br />

o Welke bespar<strong>in</strong>g is mogelijk m.b.t. veiligheid (overstromen, terrorisme).<br />

o Zijn bedrijven bereid hun ontwikkel<strong>in</strong>g sterk op elkaar af te stemmen?<br />

o Hoe verhoudt deze sterk planmatige benader<strong>in</strong>g zich met een ‘vrije energiemarkt’?<br />

- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen,<br />

waaronder bru<strong>in</strong>kool?<br />

- Welke extra mogelijkheden biedt concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g voor benutt<strong>in</strong>g van<br />

restwarmte <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen en tu<strong>in</strong>bouw?<br />

- Welke materialen kan men gebruiken voor dijkwer<strong>in</strong>gen die <strong>zee</strong>r duurzaam zijn?<br />

- In hoeverre be<strong>leven</strong> bewoners van de <strong>kust</strong>streek de verreg<strong>aan</strong>de concentratie van zowel<br />

economische activiteiten als woonactiviteiten nog als duurzaam? Is er genoeg ruimte om<br />

te recreëren <strong>in</strong> het westen?<br />

- Hoe kan men bebouw<strong>in</strong>g <strong>in</strong>passen <strong>in</strong> het du<strong>in</strong>landschap opdat het karakter van het du<strong>in</strong>landschap<br />

zo m<strong>in</strong> mogelijk wordt <strong>aan</strong>getast?<br />

- Hoe is de toenemende zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g die gekoppeld is <strong>aan</strong> het Bunkerscenario (steeds<br />

diepere polders en hogere <strong>zee</strong>spiegel) te bestrijden?<br />

o Kan zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g met kwelschermen, bioseals worden tegengeg<strong>aan</strong><br />

o Zijn maatregelen nodig en mogelijk om de stabiliteit van de bodem te vergroten<br />

(de mogelijkheid bestaat dat de ondergrond door toenemende waterdruk <strong>in</strong>stabiel<br />

wordt waardoor zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g enorm zou kunnen toenemen)<br />

o Welke mogelijkheden zijn er voor andere oploss<strong>in</strong>gen, zoals zoutwaterberg<strong>in</strong>g,<br />

doorspoelen, ontzilt<strong>in</strong>g, <strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>g teelten?<br />

- Welke beperk<strong>in</strong>gen zijn er wat betreft het droogpompen van de diepe polders?<br />

o Wat zijn fysische beperk<strong>in</strong>gen, wat zijn kosten?<br />

o Hoe kunnen de pompen tegen overstromen worden beschermd?<br />

- Hoe wordt de evacuatie vormgegeven?<br />

o Welke mate van zelfredzaamheid is mogelijk?<br />

o Wat biedt de overheid <strong>aan</strong>? (vluchteilanden, gemarkeerde evacuatieroutes, survival<br />

pakket).<br />

o Hoe communiceer je de noodzaak van voorbereid zijn op evacuatie als de waterker<strong>in</strong>gen<br />

ontworpen worden op een faalkans van m<strong>in</strong>imaal 1:100.000?<br />

3.4 Scenario 3: Dynamisch Waterland<br />

De <strong>zee</strong> als vriend en spreid<strong>in</strong>g van economische waarden


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

15 / 58<br />

1) Aanleid<strong>in</strong>g en algemene typer<strong>in</strong>g<br />

De omgang met het overstrom<strong>in</strong>gsrisico <strong>in</strong> laag-Nederland is <strong>in</strong> 2080 sterk gewijzigd. De<br />

groeiende kwetsbaarheid van de daar geconcentreerde (traditionele) economie (met name de<br />

<strong>in</strong>dustrie en landbouw) was daarvoor een belangrijke <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g. In 2080 wordt de natuurlijke<br />

dynamiek <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied toegelaten en gebruikt. De<br />

mogelijke schade bij een overstrom<strong>in</strong>g is <strong>zee</strong>r beperkt<br />

omdat de economische waarden m<strong>in</strong>der kwetsbaar zijn<br />

gemaakt of zijn verplaatst naar veilige gebieden. Voor<br />

de laaggelegen plattelandsgebieden heeft de samenlev<strong>in</strong>g<br />

het idee van een robuuste kerende <strong>zee</strong>wer<strong>in</strong>g losgelaten.<br />

Hoewel de karakteristieke historische landschappen<br />

voor een groot deel verloren zijn geg<strong>aan</strong>,<br />

blijven de gebieden zich kenmerken door hun rust,<br />

ruimte en natuur en dat wordt door de bevolk<strong>in</strong>g en<br />

bezoekers sterk gewaardeerd. De (“nieuwe” ) economie<br />

aldaar is gebaseerd op toerisme, recreatie en dienstverlen<strong>in</strong>g,<br />

en nieuwe vormen van landbouw en visserij.<br />

2) Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economie<br />

De belangrijke economische en historische centra blijven<br />

onder een hoog bescherm<strong>in</strong>gsniveau best<strong>aan</strong> door<br />

waterwerende kunstwerken of ophog<strong>in</strong>gen. De <strong>in</strong>frastructuur<br />

bev<strong>in</strong>dt zich verhoogd of ondergronds en zorgt voor snelle<br />

verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen tussen 'eilanden' van grote en kle<strong>in</strong>e steden, havens<br />

etc.<br />

De overige gebieden daarentegen zijn geleidelijk (maar planmatig)<br />

<strong>in</strong> open contact gekomen met de <strong>zee</strong> en de grote rivieren. Zo worden<br />

de zuidwestelijke <strong>zee</strong>kleigebieden, de rivierengebieden, de<br />

laagveengebieden, het IJsselmeergebied (<strong>in</strong>clusief delen van Noord-<br />

Holland), het Waddengebied en de noordelijke <strong>zee</strong>kleigebieden<br />

weer met elkaar verbonden.<br />

Dat wil niet zeggen dat er geen 'droge' plaatsen meer zijn: de restanten<br />

van de voormalige bedijk<strong>in</strong>gen, de du<strong>in</strong>en en hoge opslibb<strong>in</strong>gen<br />

kunnen voor allerlei doele<strong>in</strong>den gebruikt worden, maar er is een<br />

zekere morfologische dynamiek door w<strong>in</strong>d en water en een overstrom<strong>in</strong>gskans.<br />

Grondgebonden activiteiten zoals landbouw en bebouw<strong>in</strong>g<br />

moeten dus ofwel <strong>aan</strong>gepast zijn (zilte landbouw, acquacultuur,<br />

verhoogde bebouw<strong>in</strong>g), ofwel kunnen wijken <strong>in</strong> de tijd<br />

(seizoensgebruik, tijdelijke evacuaties). Alle andere activiteiten<br />

moeten kunnen wijken <strong>in</strong> de ruimte (landwaarts, <strong>zee</strong>waarts of omhoog meebewegen).<br />

De land-water dynamiek van het gebied wordt enigsz<strong>in</strong>s gestuurd om vaarwegen en een <strong>aan</strong>tal<br />

vaste structuren zoals kabels en historische stadjes te beschermen, maar ook om de veiligheid<br />

van het vasteland te ondersteunen door middel van uitgestrekte vooroevers. Sommige gebieden<br />

slibben of stuiven na verloop van tijd zo hoog op dat ze buiten bereik van het water komen,<br />

maar zo'n situatie wordt als niet-permanent beschouwd. In de hoger gelegen zandgebieden<br />

hebben zich door neerslag goed benutbare zoetwatervoorraden ontwikkeld. Het gebruik<br />

van zoet water is <strong>zee</strong>r efficiënt.<br />

De economie is vitaal en kennis<strong>in</strong>tensief en kenmerkt zich door een kwaliteitsgerichtheid op<br />

het gebied van rust, vrijheid, verzorgd worden, genieten, lekker eten, bewegen, kunst, cultuur,<br />

(water) landschap, (water) sport, natuurbelev<strong>in</strong>g, gezondheid. Er zijn veel consumptieve geld-


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

16 / 58<br />

bested<strong>in</strong>gen van mensen uit de drukkere gebieden van Nederland, België en andere delen van<br />

Europa. De landbouw en visserij hebben zich sterk <strong>aan</strong>gepast <strong>aan</strong> de lokale fysieke omstandigheden<br />

en verkopen op basis van het streekeigen karakter.<br />

Transport en vervoer v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> laag tempo plaats, veelal per boot, maar dit wordt als plezierig<br />

en onthaastend ervaren. De overige communicatiemogelijkheden zijn niet m<strong>in</strong>der goed dan<br />

elders.<br />

3) Veiligheid<br />

Men heeft zich gerealiseerd dat de <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, bodemdal<strong>in</strong>g en klimaatverruw<strong>in</strong>g samen<br />

een ernstige bedreig<strong>in</strong>g vormden voor de situatie zoals die was. Daarom heeft de samenlev<strong>in</strong>g<br />

besloten te anticiperen op de klimatologische en geologische verander<strong>in</strong>gen door de<br />

opbouwende krachten van het water en de w<strong>in</strong>d opnieuw niet langer meer buiten te sluiten,<br />

maar weer toe te laten.<br />

Laag-Nederland, het gebied met een ligg<strong>in</strong>g beneden NAP +3 meter, bestaat uit wettelijk geregelde<br />

'vaste' en 'beweeglijke' gebieden. In de relatief kle<strong>in</strong>e vaste gebieden mag men vertrouwen<br />

op een hoog bescherm<strong>in</strong>gsniveau waardoor grote <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen vanuit het oogpunt<br />

van veiligheid verantwoord blijven. Uitgestrekte vooroevers spelen hier overigens een belangrijke<br />

rol bij de opname van de energie vanuit de <strong>zee</strong> en daarom kan de veiligheid van de vaste<br />

gebieden niet los gezien worden van de processen <strong>in</strong> de beweeglijke gebieden.<br />

In het beweeglijke buitendijkse gebied moet men reken<strong>in</strong>g houden met overstrom<strong>in</strong>gen en<br />

morfologische dynamiek. De overheid garandeert er <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong> geen veiligheid tegen<br />

overstromen, maar stimuleert er de eigen verantwoordelijkheid om de risico's te vermijden.<br />

F<strong>in</strong>anciële buffers worden niet door de overheid georganiseerd. Uiteraard kunnen particulieren<br />

eenvoudige bescherm<strong>in</strong>gsconstructies zoals aarden dijkjes en w<strong>in</strong>dwer<strong>in</strong>gen <strong>aan</strong>leggen, maar<br />

<strong>in</strong> hoofdzaak is men zich ervan bewust dat risico's beter verkle<strong>in</strong>d kunnen worden door de best<strong>aan</strong>svormen<br />

flexibel te maken en m<strong>in</strong>der kwetsbaar. Periodieke of <strong>in</strong>cidentele overstrom<strong>in</strong>gen<br />

worden dan ook positief gewaardeerd als onderdeel van een dynamiek die ook voordelen<br />

biedt. De mariene en estuariene natuur bijvoorbeeld krijgt volop gelegenheid zich te ontwikkelen<br />

en vormt een peiler onder toerisme en visserij.<br />

4) Technologie en <strong>in</strong>novatie<br />

Technische en proces<strong>in</strong>novaties voor het waterland kenmerken zich <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong> door<br />

duurzaamheid, onafhankelijkheid en flexibiliteit. Zoet water is bijvoorbeeld schaars en moet<br />

efficiënt gebruikt worden; transport is niet makkelijk, dus afval wordt zoveel mogelijk ter<br />

plaatse verwerkt en hergebruikt; energie wordt op vele manieren lokaal opgewekt, opgeslagen<br />

en gebruikt; gebouwen kunnen drijven en meebewegen; landbouw, visserij en natuur zijn verg<strong>aan</strong>d<br />

geïntegreerd. De dynamische processen <strong>in</strong> het gebied vormen steeds een uitgangspunt<br />

of randvoorwaarde. De benodigde technologie is soms <strong>zee</strong>r geavanceerd en afkomstig uit andere<br />

delen van de wereld, maar het waterland zelf dient ook als experimenteer- en ontwikkelruimte.<br />

Zo worden <strong>in</strong>novaties uit waterland ook geëxporteerd en toegepast <strong>in</strong> andere gebieden.<br />

5) Institutioneel<br />

De wetgev<strong>in</strong>g omtrent de 'vaste' en 'beweeglijke' gebieden is tijdig <strong>aan</strong>gepast en de heldere<br />

plannen en tijdschema's voor veiligheid, ruimtelijke orden<strong>in</strong>g en economische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

heeft burgers en bedrijven de kans gegeven zich geleidelijk te hervestigen.<br />

De beveilig<strong>in</strong>g van de vaste gebieden is <strong>in</strong> een vroege fase van start geg<strong>aan</strong> als onderdeel van<br />

een algemene herstructurer<strong>in</strong>g van de huidige Randstedelijke gebieden. De enorme geldbehoefte<br />

daarbij speelde een belangrijke rol <strong>in</strong> de afname van het f<strong>in</strong>anciële draagvlak voor de<br />

huidige gesloten <strong>zee</strong>werende <strong>kust</strong>. Hoewel de veiligheid <strong>in</strong> laag-Nederland nog lang en volgens<br />

plan gegarandeerd bleef, waren de toekomstplannen voldoende <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g om de economische<br />

waarden van laag-Nederland te verspreiden over de wel beveiligde gebieden en het<br />

hoger gelegen deel van Nederland. De rijksoverheid heeft vervolgens op een behoedzame ma-


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

17 / 58<br />

nier wijzig<strong>in</strong>gen <strong>aan</strong>gebracht <strong>in</strong> het zuidwestelijke deltagebied, waarbij grootschalig herstel<br />

van de estuariene dynamiek heeft plaatsgevonden. Op vergelijkbare manier is er een grotere<br />

rivierdynamiek toegelaten <strong>in</strong> het Groene Hart en het opengemaakte IJsselmeer. Uite<strong>in</strong>delijk<br />

kon de huidige <strong>zee</strong>wer<strong>in</strong>g afgebouwd worden.<br />

De overheid heeft haar beleid helder gecommuniceerd en volop ruimte gegeven <strong>aan</strong> nieuwe<br />

vormen van economische activiteit, gebruikmakend van de natuurlijke rijkdommen en dynamiek<br />

van de gebieden. Pioniers op het gebied van zilte landbouw, acquacultuur, <strong>kust</strong>- en <strong>zee</strong>toerisme,<br />

buitendijkse woonvormen en dergelijke hebben daar<strong>in</strong> een belangrijke voorbeeldrol<br />

gespeeld. Ook <strong>in</strong> 2080 blijft er op veel plaatsen ruimte voor vrije experimenten.<br />

Er bestaat een autoriteit voor het hele 'beweeglijke' gebied die zich bezighoudt met de ruimtelijke<br />

dynamiek, het gebruik van de natuurlijke processen en de daaruit voortvloeiende gebruiks-<br />

en eigendomsrechten.<br />

6) Energie<br />

De energievoorzien<strong>in</strong>g berust geheel op de zon, getijden, golven, w<strong>in</strong>d en biomassa. Niet alle<br />

energiebronnen zijn opgenomen <strong>in</strong> een netwerk. Tijdelijke energieoverschotten worden opgeslagen<br />

als aardwarmte of andersz<strong>in</strong>s. Ook voor de dr<strong>in</strong>kwatervoorzien<strong>in</strong>g en afval(water)behandel<strong>in</strong>g<br />

zijn decentrale en duurzame systemen <strong>in</strong> gebruik.<br />

7) <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid heeft hier enerzijds betrekk<strong>in</strong>g op de veiligheid <strong>in</strong> verband met overstromen.<br />

Het <strong>leven</strong> 'beneden de <strong>zee</strong>spiegel' wordt als onhoudbaar gezien en men laat het gebied liever<br />

los om de natuurlijke opbouwende en afbrekende processen hun gang weer te laten g<strong>aan</strong> en<br />

daar<strong>in</strong> een nieuw best<strong>aan</strong> te v<strong>in</strong>den. Men stapt af van het idee van beheersen en gaat over op<br />

het idee van gebruik maken van en zich <strong>aan</strong>passen <strong>aan</strong> de natuur.<br />

Anderzijds noopt een gebied met zoveel natuurlijke dynamiek en versnipper<strong>in</strong>g (van ondermeer<br />

woonplaatsen en activiteiten) tot flexibiliteit, kle<strong>in</strong>schaligheid en onafhankelijkheid. Dit<br />

wordt vooral duidelijk bij de aspecten energie en wonen. Waterland heeft dan ook veel kenmerken<br />

van de 'zorgzame regio'. De relatieve autonomie en kle<strong>in</strong>schaligheid leiden tot gemeenschappen<br />

met een scherp oog voor de kwaliteiten <strong>in</strong> het gebied. Het zijn juist de diverse<br />

<strong>aan</strong>gepaste <strong>leven</strong>swijzen die zo sterk gewaardeerd worden. De economie berust voor een belangrijk<br />

deel op belev<strong>in</strong>gen van mensen, veel m<strong>in</strong>der op materiële zaken.<br />

Overall zou men kunnen stellen dat <strong>in</strong> dynamisch waterland er ten opzichte van nu een sterker<br />

accent ligt op ecologie (planet) en welzijn (people) en m<strong>in</strong>der op materiële welvaart (profit).<br />

Er wordt dus een andere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het concept duurzaamheid gegeven dan thans het geval<br />

is. Of dat ook een “betere” <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g is hangt af van het waardeoordeel dat men hierover heeft.<br />

Het scenario is niet dus “per def<strong>in</strong>itie” duurzamer dan andere scenario’s en er zijn – althans<br />

vanuit de huidige perceptie - wel degelijk spann<strong>in</strong>gen en dilemma’s <strong>in</strong> dynamisch waterland.<br />

Zo is het duidelijk dat we genoegen moeten nemen met m<strong>in</strong>der materiële welvaart. Maar ook<br />

b<strong>in</strong>nen de thema’s ecologie ( planet ) en welzijn (people) zijn er “trade offs”: afwentel<strong>in</strong>gseffecten.<br />

We noemen er hier enkele.<br />

Er is duidelijk een groter risico op overstrom<strong>in</strong>gsgevaar <strong>in</strong> laag Nederland. De centrale overheid<br />

geeft hiervoor op voorhand m<strong>in</strong>der sterke garanties dan thans het geval is. Hoewel er een<br />

autoriteit is voor het gehele “beweeglijke” gebied, ligt er een veel groter accent op de eigen<br />

verantwoordelijkheid van de bewoners van het gebied. Die bewoners accepteren die verantwoordelijkheid<br />

want hun houd<strong>in</strong>g ten opzichte van de <strong>zee</strong> is er anno 2080 ook naar. Er ontst<strong>aan</strong><br />

<strong>in</strong> de brede <strong>kust</strong>zone talrijke nieuwe mogelijkheden voor economische ontwikkel<strong>in</strong>g,<br />

wonen, recreatie enz. Toch roept dit wel spann<strong>in</strong>gen op: wie woont waar <strong>in</strong> het Nederland van<br />

2080 en wie bepaalt dat? Wie woont en werkt er dadelijk <strong>in</strong> de “m<strong>in</strong>der kwetsbaar” gemaakte<br />

gebieden rond de traditionele <strong>in</strong>dustrie en wie <strong>in</strong> de kwalitatief <strong>aan</strong>trekkelijke gebieden met de<br />

nieuwe mogelijkheden (maar met een groter eigen risico)? Hier ligt een mogelijk gevaar van


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

18 / 58<br />

verderg<strong>aan</strong>de sociale segregatie en van sociale spann<strong>in</strong>gen die zich kunnen voordoen door de<br />

grotere ruimtedruk <strong>in</strong> de hooggelegen en/of m<strong>in</strong>der kwetsbaar gemaakte gebieden. Dat geldt<br />

overigens ook <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal verband…want als al <strong>in</strong> Nederland geen F<strong>in</strong>ancieel draagvlak<br />

is voor “Deltaplannen” dan geldt dat zeker ook voor armlastige en laaggelegen landen als<br />

Bangladesh of de Malediven.<br />

In de laaggelegen gebieden van Nederland anno 2080 zullen maatregelen moeten worden getroffen<br />

voor veiligheid, afvalverwerk<strong>in</strong>g enzovoorts. De bewoners zullen zelf een groot deel<br />

van de kosten daarvan moeten dragen. Aangezien de schaal van toepass<strong>in</strong>g van die maatregelen<br />

laag is zullen er schaalnadelen kunnen optreden, tenzij technologische <strong>in</strong>novaties de daaruit<br />

voortvloeiende kosten stijg<strong>in</strong>g kunnen ondervangen.<br />

Andere <strong>aan</strong>dachtspunten die al eerder zijn <strong>aan</strong>gestipt g<strong>aan</strong> over:<br />

− het verlies van cultuur historische waarden;<br />

− politiek juridische dilemma’s over gebruiks – en eigendomsrechten;<br />

− beschermwaardigheid van gebieden en ruimtelijke orden<strong>in</strong>g;<br />

− bestuurlijke dilemma’s: bestaat er dan een federale staat der Nederlanden met een hoge mate<br />

van autonomie van de regio’s ?<br />

8) Kennisvragen<br />

Stel dat dit scenario werkelijkheid wordt, of <strong>in</strong> ieder geval als mogelijk toekomstbeeld: wat<br />

voor kennisvragen manifesteren zich dan. De vragen hieronder st<strong>aan</strong> globaal <strong>in</strong> volgorde van<br />

technisch naar politiek-bestuurlijk.<br />

Waar liggen de vaste waterker<strong>in</strong>gen en hoe groot wordt de totale lengte daarvan? Welke technologie<br />

wordt toegepast, welke materialen? Met welke andere functies worden de waterker<strong>in</strong>gen<br />

gecomb<strong>in</strong>eerd? Hoe worden funder<strong>in</strong>gen van de structuren beschermd tegen de dynamiek<br />

van het 'buitendijkse' gebied? Welke effecten hebben vooroevers en hoe zijn ze te realiseren <strong>in</strong><br />

een dynamische omgev<strong>in</strong>g?<br />

− Met welke snelheid stijgt de <strong>zee</strong>spiegel en welk karakter krijgen stormen, neerslag en rivierafvoeren?<br />

− Welke hoogtelijn - reken<strong>in</strong>g houdend met <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, getijden, stormvloeden, golfwerk<strong>in</strong>g<br />

- gaat de grens vormen tussen hoog- en laag-Nederland? Welke lijn - reken<strong>in</strong>g<br />

houdend met de bodemdal<strong>in</strong>g en dynamiek van de grote rivieren - gaat de topografische en<br />

ook bestuurlijk-juridische grens vormen?<br />

− Hoe wordt gebruik gemaakt van de met (hydro)morfologische processen en hoe wordt op<br />

die processen <strong>in</strong>gegrepen (bouwen met de natuur)?<br />

− Wat zijn de ecologische gevolgen van de toegenomen dynamiek, bijvoorbeeld als gevolg<br />

van historische vervuil<strong>in</strong>g van waterbodems?<br />

− Hoe wordt met 'b<strong>in</strong>nendijks' water en water uit hoog-Nederland omgeg<strong>aan</strong>?<br />

− Hoe wordt met verzilt<strong>in</strong>g omgeg<strong>aan</strong>? Welke behoefte <strong>aan</strong> diverse soorten zoet water ontstaat<br />

er? Welke watertechnologie is nodig <strong>in</strong> relatie tot zoet water en waterzuiver<strong>in</strong>g?<br />

− Welke kennis is nodig om de nieuwe mogelijkheden van de brede <strong>kust</strong> (economisch, sociaal)<br />

vorm te geven (volume , structuur, locatie van economische – recreatieve en woon activiteiten)?<br />

− Hoe wordt de overgang naar meer dynamiek van de <strong>zee</strong> voorbereid en uitgevoerd, gecontroleerd<br />

of door verwaarloz<strong>in</strong>g? Hoe wordt de ruimte ontruimd en opnieuw <strong>in</strong>gericht? Welke<br />

kennis is nodig om de maatregelen te plannen (tijd, kosten, opbrengsten, voorkeursvolgorde)?<br />

− Hoe wordt met mobiliteit <strong>in</strong> waterrijke en dynamische gebieden omgeg<strong>aan</strong>? Hoe wordt<br />

technisch en organisatorisch omgeg<strong>aan</strong> met flexibiliteit (waaronder verlat<strong>in</strong>g en terugkeer)<br />

en mobiliteit van mensen, dieren en materiële zaken?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

19 / 58<br />

− Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke ondergronden?<br />

− Hoe wordt omgeg<strong>aan</strong> met de grotere ruimtedruk <strong>in</strong> de hoger gelegen gebieden?<br />

− Hoe ontwikkelen zich de culturen van mensen <strong>in</strong> het dynamische <strong>kust</strong>gebied?<br />

− Welke politieke vragen moeten beantwoord worden <strong>in</strong> het bewustword<strong>in</strong>gs- en verander<strong>in</strong>gsproces?<br />

− Welke rol spelen wetenschap en ondernemerschap <strong>in</strong> relatie tot die van de overheid?<br />

− Welke juridische vormen zijn nodig om eigendom en gebruik <strong>in</strong> dynamische gebieden te<br />

regelen?<br />

− Welke stimuler<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>gen, compensaties en sancties zijn nodig?<br />

− Hoe kunnen decentrale en kle<strong>in</strong>schalige oploss<strong>in</strong>gen gerealiseerd worden?<br />

− Welke zaken (bijvoorbeeld historische landschappen, steden) moeten beschermd worden<br />

tegen teveel dynamiek?<br />

− Hoe gaat men om met verantwoordelijkheden en de verhoud<strong>in</strong>g overheid-<strong>in</strong>dividu?<br />

− Welke nieuwe sociaal-economisch-juridische arrangementen zijn er mogelijk?<br />

− Welke verdel<strong>in</strong>gsvraagstukken ontst<strong>aan</strong> er tussen hoog- en laag-Nederland en <strong>in</strong> de <strong>in</strong>ternationale<br />

context?<br />

3.5 Scenario 4: Nederstad<br />

Zee als vijand en spreid<strong>in</strong>g van economische waarden<br />

1) Aanleid<strong>in</strong>g en algemene typer<strong>in</strong>g<br />

Verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de decennia voorafg<strong>aan</strong>d <strong>aan</strong> 2080 hebben ervoor gezorgd<br />

dat de <strong>zee</strong> als vijand gezien wordt. Een vijand die buiten de deur gehouden moet worden en<br />

geen bedreig<strong>in</strong>g mag vormen voor best<strong>aan</strong>de economische activiteiten en de kwaliteit van <strong>leven</strong><br />

zoals we die kennen. Net zoals de situatie <strong>in</strong> 2006 overheerst de opvatt<strong>in</strong>g dat <strong>zee</strong>wer<strong>in</strong>gen<br />

langs de gehele <strong>kust</strong> <strong>in</strong> stand gehouden moeten worden.<br />

Daarnaast is ook het besef gegroeid dat spreid<strong>in</strong>g van<br />

de economische waarden z<strong>in</strong>vol is; risicospreid<strong>in</strong>g<br />

voor overstrom<strong>in</strong>gen is één van de afweg<strong>in</strong>gen die<br />

daarbij een rol speelden.<br />

De algemene houd<strong>in</strong>g ten opzichte van vernieuw<strong>in</strong>g is<br />

behoudend <strong>in</strong> 2080. Mensen houden graag vast <strong>aan</strong><br />

best<strong>aan</strong>de activiteiten en waarden, zoals we die ook al<br />

<strong>in</strong> 2006 kenden. Economische en technologische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

is de afgelopen decennia dan ook steeds<br />

gericht op ‘het <strong>in</strong> stand houden’.<br />

De belev<strong>in</strong>g van natuur en ook natuurontwikkel<strong>in</strong>g<br />

worden niet erg belangrijk bevonden; er wordt we<strong>in</strong>ig<br />

geld <strong>in</strong> geïnvesteerd. Eigenlijk leeft Nederland een<br />

beetje met de rug naar de <strong>zee</strong>, de du<strong>in</strong>en en de <strong>kust</strong>gebieden<br />

zijn aardig voor recreatie, maar verder is de<br />

belangstell<strong>in</strong>g ger<strong>in</strong>g.<br />

2) Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot de economie<br />

Gezien de toenemende effecten van<br />

klimaatverander<strong>in</strong>g die s<strong>in</strong>ds 2006 duidelijk merkbaar zijn geworden, staat Nederland als delta<br />

voor grote uitdag<strong>in</strong>gen ten behoeve van een veilige en duurzame leefomgev<strong>in</strong>g en een<br />

glorieuze economie.<br />

Zoals eerder is gezegd, kiest men heel duidelijk voor behoudendheid. Dit betekent onder meer<br />

dat de <strong>kust</strong>lijn <strong>in</strong> 2080 vergelijkbaar is met die <strong>in</strong> 2006 ter bescherm<strong>in</strong>g van de economische


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

20 / 58<br />

centra en activiteiten <strong>in</strong> West-Nederland. Tegelijkertijd v<strong>in</strong>dt men het verstandig om nieuwe<br />

economische activiteiten ten gevolge van de economische groei niet alleen te concentreren <strong>in</strong><br />

West-Nederland, maar hiervoor ook uit te wijken naar het hogere en m<strong>in</strong>der natte oosten en<br />

noorden van Nederland. Gezien de toenemende <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, extremere weersomstandigheden<br />

met afwisselend <strong>zee</strong>r natte en <strong>zee</strong>r droge periodes, bodemdal<strong>in</strong>g etc. en de ambitie<br />

om tegelijkertijd ruimte te kunnen bieden <strong>aan</strong> nieuwe economische activiteiten is het een<br />

noodzakelijke stap om economische waarden niet hoofdzakelijk te concentreren <strong>in</strong> het westen<br />

van het land. Met deze strategie hoopt men de risico’s <strong>in</strong> relatie tot watermanagement en waterkwaliteitsbeheer<br />

te verkle<strong>in</strong>en.<br />

Deze attitude geldt eigenlijk voor alle economische ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederstad. De economische<br />

centra die <strong>in</strong> 2006 floreerden worden zoveel mogelijk behouden en beschermd. Daarnaast<br />

stimuleert de overheid dat nieuwe woonkernen en economische centra verder van de <strong>kust</strong><br />

af gerealiseerd worden. Invester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>in</strong>frastructuur moeten ervoor zorgen dat er goede verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

ontst<strong>aan</strong> tussen de verstedelijkte en drukbevolkte delta en de nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gscentra<br />

<strong>in</strong> het oosten en noorden. Hiermee worden de verschillen <strong>in</strong> economische activiteit en<br />

waarde tussen hoog en laag Nederland, zoals dat <strong>in</strong> 2006 nog wel bestond, steeds kle<strong>in</strong>er.<br />

Ook de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> economische activiteiten zich ontwikkelen wordt gedom<strong>in</strong>eerd door<br />

een conservatieve houd<strong>in</strong>g. De traditionele landbouw die we ook al <strong>in</strong> 2006 kenden wordt zo<br />

goed mogelijk <strong>in</strong> stand gehouden. Dit betekent dat de landbouwactiviteiten, die van oudsher<br />

moeilijk sameng<strong>aan</strong> met verzilt<strong>in</strong>g van het (grond)watersysteem, grotendeels verplaatst zullen<br />

worden naar het noorden en oosten van het land, waar de dreig<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong> / zoutwater m<strong>in</strong>der<br />

dom<strong>in</strong>ant merkbaar is en men voldoende zoetwater ter beschikk<strong>in</strong>g heeft om een gezond<br />

landbouwbedrijf te kunnen runnen. Omdat zout (<strong>zee</strong>)water wordt beschouwd als grote vijand<br />

die men zoveel mogelijk op afstand wil houden, is er geen <strong>aan</strong>dacht voor kansen die de <strong>zee</strong> en<br />

het zoute water bieden en mogelijk leiden tot nieuwe economische activiteiten. Het verbouwen<br />

van zoutwater-m<strong>in</strong>nende gewassen behoort (bijvoorbeeld) dan ook niet tot de mogelijkheden,<br />

<strong>aan</strong>gezien dit wel eens een e<strong>in</strong>de zou kunnen betekenen van een tijdperk waar<strong>in</strong> de traditionele<br />

landbouw het vertrouwde <strong>Nederlandse</strong> (landschaps)beeld bepaalde.<br />

3) Veiligheid<br />

Het <strong>in</strong> stand houden van de <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g wordt als duurzame oploss<strong>in</strong>g gezien.. Nog steeds<br />

leunt men <strong>in</strong> Nederland op oploss<strong>in</strong>gen tegen wateroverlast van e<strong>in</strong>d vorige eeuw. Een andere<br />

<strong>aan</strong>pak van de <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g wordt niet noodzakelijk geacht. De traditionele visie op de <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g voldoet immers nog steeds en het vertrouwen is er dat de traditionele<br />

oploss<strong>in</strong>gen blijven werken, ook <strong>in</strong> de toekomst bij verdere <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g. Dit betekent<br />

dat er wordt uitgeg<strong>aan</strong> van een beheersbare <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g. De <strong>kust</strong>lijn <strong>in</strong> 2080 vergelijkbaar<br />

is dan ook met de <strong>kust</strong>lijn die we <strong>in</strong> 2006 hadden.<br />

De <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g wordt centraal <strong>aan</strong>gestuurd vanuit<br />

de landelijke overheid. Er wordt hoofdzakelijk <strong>in</strong>gezet<br />

op ‘veiligheid’ en ‘keren’. De <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g wordt<br />

alleen versterkt en verbeterd waar nodig.<br />

De verplaats<strong>in</strong>g van functies en (economische) activiteiten<br />

naar het oosten en noorden van Nederland wordt<br />

mede <strong>in</strong>gegeven door het veiligheidsbegrip. Men is ervan<br />

overtuigd dat deze spreid<strong>in</strong>g risico’s


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

21 / 58<br />

rondom watermanagement en waterkwaliteitsbeheer kan verkle<strong>in</strong>en (of <strong>in</strong> ieder geval niet versterken)<br />

ten opzichte van de situatie dat functies en waarden <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone worden geconcentreerd.<br />

4) Technologie en <strong>in</strong>novatie<br />

Het <strong>in</strong> stand willen houden van best<strong>aan</strong>de en bekende (economische) activiteiten en waarden<br />

betekent niet dat er geen technologische groei zal zijn. Echter, technologische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

beperkt zich tot de traditionele manier van zoeken naar probleemoploss<strong>in</strong>gen. Technologische<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g wordt niet <strong>aan</strong>gezwengeld door de behoefte <strong>aan</strong> vernieuw<strong>in</strong>g of het verkennen<br />

van nieuwe markten en activiteiten, maar is gebaseerd op het <strong>in</strong> stand houden van bekende<br />

activiteiten en functies. Verdedig<strong>in</strong>g dus. Innovaties spelen een ger<strong>in</strong>ge rol.<br />

5) Institutioneel<br />

De overheid heeft <strong>in</strong> dit scenario een sterke rol. Het waarborgen van de <strong>kust</strong>veiligheid wordt<br />

centraal <strong>aan</strong>gestuurd vanuit het M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en Waterstaat. Vanuit dit m<strong>in</strong>isterie<br />

worden strenge veiligheidnormen <strong>aan</strong> uitvoerende organisaties opgelegd. De overheid heeft<br />

ook een sterke rol als het gaat om het sturen van ruimtelijke economische ontwikkel<strong>in</strong>gen. Zo<br />

worden vele overheids<strong>in</strong>stanties verplaatst naar veilige gebieden. Het idee hierachter is dat de<br />

<strong>in</strong> 2006 nog dunbevolkte, en tegelijkertijd veilige gebieden, meer economische betekenis krijgen.<br />

Daarnaast is de overheid <strong>aan</strong>jager van het <strong>aan</strong>leggen van een goede <strong>in</strong>frastructuur tussen<br />

de <strong>kust</strong>zone en het ‘achterland’. Er best<strong>aan</strong> zelfs subsidies die het voor mensen <strong>aan</strong>trekkelijk<br />

maken om te verhuizen naar deze gebieden. Met dergelijke vormen van stur<strong>in</strong>g tracht de overheid<br />

een veilige Nederstad te creëren.<br />

6) Energie<br />

Zoals gezegd leunt men <strong>in</strong> dit scenario op best<strong>aan</strong>de technologieën, en dat is niet anders als het<br />

gaat om energie. Duurzame energiebronnen als w<strong>in</strong>d, zon en biomassa hebben nog steeds geen<br />

groot <strong>aan</strong>deel, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong> het buitenland. Zo is geen vooruitgang geboekt (ten opzichte<br />

van 2006) met offshore w<strong>in</strong>dparken, de <strong>zee</strong> is immers een vijand waar men zo ver mogelijk<br />

vand<strong>aan</strong> blijft. Door optimalisaties van best<strong>aan</strong>de technologieën is men er wel <strong>in</strong> geslaagd<br />

om op een efficiëntere wijze energie te produceren, waardoor men langer gebruik kan<br />

maken van fossiele voorraden. Ook is fl<strong>in</strong>k <strong>in</strong>gezet op efficiënter energieverbruik en bespar<strong>in</strong>g<br />

van energie. Zo zijn er (ook weer door de overheid opgelegde) strenge normen voor isolatie<br />

van gebouwen. Door allerhande warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gen probeert men de schaarse en dure<br />

energie zo goed mogelijk te gebruiken.<br />

Doordat veel andere landen er wel <strong>in</strong> geslaagd zijn om alternatieve, niet-fossiele energiebronnen<br />

te v<strong>in</strong>den, is de olieprijs nog net betaalbaar voor Nederstad.<br />

7) <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

In dit scenario geldt het credo “duurzaamheid = behoud”. Dit wordt door de overheid het<br />

hardst geroepen. Maar ook de burgers zijn vrij conservatief en willen zo m<strong>in</strong> mogelijk <strong>in</strong>grijpende<br />

verander<strong>in</strong>gen. Dat mensen verhuizen naar veilige gebieden is dan ook uit pure noodzaak.<br />

Men hecht sterk <strong>aan</strong> cultuurhistorie, <strong>aan</strong> de traditionele normen en waarden. De economie<br />

wil men graag draaiende houden, maar er zal niet snel een ander type economie ontst<strong>aan</strong>.<br />

De samenlev<strong>in</strong>g bewaart een grote, veilige afstand tegenover de <strong>zee</strong> en natuur <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone.<br />

Ook hier<strong>in</strong> stellen mensen zich behoudend op. De belev<strong>in</strong>g van natuur en ook natuurontwikkel<strong>in</strong>g<br />

worden niet erg belangrijk bevonden; er wordt we<strong>in</strong>ig geld <strong>in</strong> geïnvesteerd. Eigenlijk leeft<br />

Nederland een beetje met de rug naar de <strong>zee</strong>, de du<strong>in</strong>en en de <strong>kust</strong>gebieden zijn aardig voor<br />

recreatie, maar verder is de belangstell<strong>in</strong>g ger<strong>in</strong>g. Wat betreft de drie P’s kan men dus stellen<br />

dat men behoudend is wat betreft People en Profit, maar tamelijk onverschillig als het gaat om<br />

Planet.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

22 / 58<br />

8) Kennisvragen<br />

Dit scenario levert de volgende kennisvragen op:<br />

− Goed <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de drijvende mechanismen achter het verspreiden van economische waarden<br />

over het land ontbreekt: Welke gebeurtenissen en ontwikkel<strong>in</strong>gen bepalen of de economische<br />

waarden en activiteiten van Nederland geconcentreerd worden <strong>aan</strong> de <strong>kust</strong>, dan<br />

wel verspreid worden over het hele land?<br />

− Onder welke omstandigheden is het voor overheid, markt en burgers <strong>in</strong>teressant om te kiezen<br />

voor spreid<strong>in</strong>g van economische waarden?<br />

− Is spreid<strong>in</strong>g van economische waarden en activiteiten iets dat zich autonoom kan voltrekken<br />

of is hiervoor stur<strong>in</strong>gsbeleid nodig?<br />

− In hoeverre kan het gelijkwaardig verspreiden van economische waarden over het land gerealiseerd<br />

worden met stur<strong>in</strong>g door de overheid?<br />

− Er is heel duidelijk gekozen voor verdedig<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong>zone i.p.v. terugtrekk<strong>in</strong>g richt<strong>in</strong>g<br />

het achterland. In hoeverre is het realistisch dat men enerzijds een spreid<strong>in</strong>gsbeleid voert,<br />

maar anderzijds krampachtig de <strong>kust</strong> op haar plek houdt?<br />

− Is <strong>in</strong> dit scenario terugtrekk<strong>in</strong>g wellicht een robuustere strategie dan verdedig<strong>in</strong>g? Of misschien<br />

gedeeltelijke terugtrekk<strong>in</strong>g en vanaf daar verdedig<strong>in</strong>g? Tot waar dan?<br />

− Welke druk op de ruimte ontstaat er op gemeenschappen <strong>in</strong> het ‘hoge Oosten’ van het land,<br />

door de toestroom van vertrekkers uit het ‘lage Westen’?<br />

− Is er <strong>in</strong> dit scenario wel een robuuste economie mogelijk? De <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g én het spreid<strong>in</strong>gsbeleid<br />

kosten immers handenvol geld Is het huidige type economie wel <strong>leven</strong>svatbaar<br />

<strong>in</strong> dit scenario?<br />

− Spreid<strong>in</strong>g van economische waarden leidt naar verwacht<strong>in</strong>g tot meer mobiliteit. Welke gevolgen<br />

heeft dit voor energieverbruik (over-all) en andere milieukwaliteiten?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

4 <strong>Duurzaam</strong>heid <strong>in</strong> de scenario’s<br />

23 / 58<br />

‘<strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee?’<br />

In deze studie <strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> Zee wordt verkend welke duurzaamheidsvragen en -<br />

oploss<strong>in</strong>gen er mogelijk zijn bij verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gen van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>, en<br />

worden verschillende op<strong>in</strong>ies over duurzaamheid en de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> verkend. Het begrip<br />

duurzaamheid kent verschillende <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>gen. Met het oog op de gewenste breedte <strong>in</strong> dit onderzoek<br />

is een beroep ged<strong>aan</strong> op een zo groot en breed mogelijk gezelschap stakeholders. Het<br />

begrip duurzaamheid is op een open wijze gehanteerd <strong>in</strong> dit project. De <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g was <strong>aan</strong> de<br />

deelnemers. Het is echter wel nuttig om hier <strong>aan</strong> te geven wat onder duurzaamheid <strong>in</strong> ieder<br />

geval kan worden verst<strong>aan</strong>. Wij onderscheiden vanaf het beg<strong>in</strong> m<strong>in</strong>stens drie aspecten:<br />

1) Milieu, natuur, beschikbaarheid fossiele brandstoffen en andere natuurlijke hulpbronnen.<br />

Dit dekt waarschijnlijk wat de meeste mensen onder duurzaamheid verst<strong>aan</strong>: de p van planet<br />

uit People, planet, profit.<br />

2) Ruimtelijke, fysieke duurzaamheid. Dus: bestaat Nederland nog wel <strong>in</strong> 2080? In die z<strong>in</strong><br />

bestaat er sowieso een directe relatie tussen de gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g en wateroverlast<br />

en duurzaamheid.<br />

3) Maatschappelijke, sociale duurzaamheid. Bestaat de <strong>Nederlandse</strong> samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2080<br />

nog zoals wij die kennen?<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid is <strong>in</strong> deze studie geen expliciete doelstell<strong>in</strong>g van de scenario’s. De scenario’s<br />

zijn niet gemaakt om te laten zien hoe de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit zou zien als je een duurzame<br />

<strong>kust</strong> voor ogen hebt. De scenario’s laten zien hoe de <strong>Nederlandse</strong> Kust er uit kan zien <strong>in</strong> 2080<br />

onder <strong>in</strong>vloed van mogelijke ruimtelijke, economische, technologische en maatschappelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de betreffende gebieden.<br />

Enerzijds bevatten de scenario’s zelf een opvatt<strong>in</strong>g over duurzaamheid. In de scenario’s wordt<br />

weergegeven welke maatschappelijke waarden men belangrijk v<strong>in</strong>dt en welke oploss<strong>in</strong>gen<br />

men zoekt voor bijvoorbeeld de toenemende vraag naar energie. Anderzijds kan men <strong>in</strong> beeld<br />

brengen wat deze scenario’s betekenen op gebied van duurzaamheid. Het gaat dan om de<br />

vraag, wat de consequenties zijn voor duurzaamheid van de ontwikkel<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> een bepaald<br />

scenario worden geschetst.<br />

In het vervolg van dit hoofdstuk wordt globaal geschetst welke kansen de afzonderlijke<br />

scenario’s bieden voor duurzaamheid maar welke risico’s ze mogelijk ook bieden.<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid <strong>in</strong> de scenario’s<br />

De kapitale <strong>kust</strong><br />

Kansen voor duurzaamheid<br />

De kapitale <strong>kust</strong> kent een ruimtelijke offensieve strategie naar de <strong>zee</strong> toe. Ondanks de stijg<strong>in</strong>g<br />

van de <strong>zee</strong>spiegel worden bouwwerken <strong>in</strong> <strong>zee</strong> geplaatst. Een belangrijke drijvende kracht hiervoor<br />

is de ruimtedruk <strong>in</strong> het Westen van Nederland. Men zoekt naar mogelijkheden om de<br />

ruimtedruk hier te verm<strong>in</strong>deren. Zo wordt de <strong>zee</strong> benut voor de grootschalige productie van<br />

duurzame energie (w<strong>in</strong>dparken). En worden diverse (voldoende hoge) eilanden gecreëerd voor<br />

allerlei doele<strong>in</strong>den.<br />

Risico’s voor duurzaamheid<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid is <strong>in</strong> dit scenario niet zo<strong>zee</strong>r gericht op het behouden van de natuur. Zo heeft<br />

het realiseren van een luchthaven <strong>in</strong> <strong>zee</strong> belangrijke gevolgen voor de vogel –en visstand <strong>in</strong> de


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

24 / 58<br />

Noord<strong>zee</strong>. Maar deze effecten worden m<strong>in</strong>der belangrijk geacht dan de leefbaarheidsproblemen<br />

verbonden <strong>aan</strong> een luchthaven op het land.<br />

Het scenario kent een sterk geloof <strong>in</strong> technologie om de gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g <strong>aan</strong><br />

te pakken. Hier<strong>aan</strong> is een <strong>aan</strong>tal risico’s verbonden. Het eerste risico is de feilbaarheid van de<br />

technologie. In hoeverre zijn een high-tech <strong>kust</strong>wer<strong>in</strong>g, bouwwerken en eilanden <strong>in</strong> <strong>zee</strong> bestand<br />

tegen steeds extremere weeromstandigheden gecomb<strong>in</strong>eerd met een hogere <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g?<br />

Het tweede risico betreft de kosten die de uitvoer<strong>in</strong>g van de plannen met zich meebrengen.<br />

Wie gaat bijvoorbeeld de <strong>zee</strong>waartse uitbreid<strong>in</strong>g (Plan Waterman) f<strong>in</strong>ancieren? Het<br />

derde risico is de maatschappelijke acceptatie van de voorgestelde <strong>kust</strong>lijn. Met name natuurbeschermers<br />

zullen niet zonder slag of stoot toestemmen <strong>in</strong> het drastisch <strong>in</strong>grijpen <strong>in</strong> de huidige<br />

<strong>kust</strong>lijn.<br />

De Bunker<br />

Kansen voor duurzaamheid<br />

Doordat er veel economische activiteiten <strong>aan</strong>wezig blijven <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied maakt men gebruik<br />

van restwarmte en de schaalvoordelen van grootschalige energie-opwekk<strong>in</strong>g. Verder<br />

heeft dit scenario vooral voordeel van de korte transportafstanden (woonwerkverkeer en tussen<br />

havens/<strong>in</strong>dustrie en <strong>aan</strong>voerroutes grondstoffen) die de energievraag beperken.<br />

Risico’s voor duurzaamheid<br />

De Bunker biedt we<strong>in</strong>ig expliciete kansen voor duurzaamheid. Het comb<strong>in</strong>eert de concentratie<br />

van activiteiten <strong>in</strong> het Westen niet met een <strong>zee</strong>waartse uitbreid<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> de Kapitale <strong>kust</strong><br />

waardoor dit scenario de hoogste ruimtedruk oplevert <strong>in</strong> de toekomst.<br />

Dientengevolge is er we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>dacht en ruimte voor natuur <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>streek. Er moet gebouwd<br />

worden <strong>in</strong> de du<strong>in</strong>en om tegemoet te komen <strong>aan</strong> de ruimtevraag.<br />

Voor de <strong>kust</strong>bescherm<strong>in</strong>g kiest men voor een massieve dijkr<strong>in</strong>g. Dit vraagt om een sterke centrale<br />

stur<strong>in</strong>g van de overheid. De vraag is of deze er is gezien de tendensen tot verdere decentralisatie<br />

van diverse overheidsorganen.<br />

In het algemeen is de Bunker we<strong>in</strong>ig verander<strong>in</strong>ggericht en viert conservatisme hoogtij. Verscheidene<br />

stakeholders gaven dan ook <strong>aan</strong> dit scenario bijna een voortzett<strong>in</strong>g van de huidige<br />

situatie te v<strong>in</strong>den.<br />

Dynamisch waterland<br />

Kansen voor duurzaamheid<br />

Dynamisch waterland biedt een <strong>aan</strong>tal expliciete kansen voor duurzaamheid. Met name door<br />

het b<strong>in</strong>nenlaten van de <strong>zee</strong> kunnen een <strong>aan</strong>tal ecologisch <strong>zee</strong>r <strong>in</strong>teressante gebieden ontst<strong>aan</strong><br />

waar het zoete en het zoute elkaar ontmoeten.<br />

Het scenario kent verder een grote nadruk op immateriële zaken. Onthaast<strong>in</strong>g en kle<strong>in</strong>schaligheid<br />

vormen <strong>in</strong> dit scenario belangrijke begrippen. De druk op de natuur <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone neemt<br />

<strong>aan</strong>zienlijk af.<br />

Wat betreft energie wordt er <strong>in</strong> dit scenario geëxperimenteerd met <strong>in</strong>novatieve vormen van<br />

duurzame energie.<br />

Risico’s voor duurzaamheid<br />

Voor diegenen die het tegen g<strong>aan</strong> van klimaatverander<strong>in</strong>g de belangrijkste uitdag<strong>in</strong>g voor<br />

duurzaamheid v<strong>in</strong>den is Dynamisch waterland te eenzijdig gericht op de natuur. Door de ei-


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

25 / 58<br />

landen structuur <strong>in</strong> een deel van het gebied is er geen plaats meer voor een <strong>aan</strong>tal efficiënte<br />

oploss<strong>in</strong>gen voor de energievoorzien<strong>in</strong>g en de afvalverwerk<strong>in</strong>g.<br />

Een belangrijk probleem kan verder het gedeeltelijk verdwijnen van de economische basis <strong>in</strong><br />

het westen zijn. Economische activiteiten maken plaats voor de <strong>zee</strong>. De vraag is op welke<br />

activiteiten de economie <strong>in</strong> het Westen dan moet draaien (de profit zijde van PPP). Verder is<br />

onduidelijk wat de sociale cohesie zal zijn rond de ondergelopen gebieden. In het meest extreme<br />

geval zou je enclaves voor de happy few die genieten van de mogelijkheden voor het<br />

water gecomb<strong>in</strong>eerd krijgen met halfverlaten steden die mogelijk door het water getroffen<br />

kunnen worden.<br />

Een laatste risico van dit scenario vormt de kans op overstrom<strong>in</strong>g. Een van de partitipanten<br />

merkte terecht op dat ‘Ruimte voor de <strong>zee</strong>’ niet zomaar gelijk gesteld kan worden <strong>aan</strong> ‘Ruimte<br />

voor de Rivier’. De watermassa van de <strong>zee</strong> is zo immens groot dat buffergebieden zoals bij<br />

Ruimte voor de rivier hier niet van toepass<strong>in</strong>g zijn. De regie over de <strong>kust</strong>bescherm<strong>in</strong>g is daarom<br />

een belangrijk <strong>aan</strong>dachtspunt van dit scenario.<br />

Nederstad<br />

Kansen voor duurzaamheid<br />

Dit scenario kent wellicht het m<strong>in</strong>ste <strong>aan</strong>dacht voor duurzaamheid. Het scenario is sterk gericht<br />

op behoud van hetgeen we hebben. Verander<strong>in</strong>gen worden <strong>in</strong>gegeven uit pure angst voor<br />

de <strong>zee</strong>.<br />

Risico’s voor duurzaamheid<br />

Dit scenario brengt daardoor een <strong>aan</strong>tal risico’s met zich mee. Er is een nogal behouden ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van technologie. Er komen nauwelijks nieuwe technologieën <strong>in</strong> gebruik om duurzame<br />

energie te generen er is we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>novatie. De hoge kosten voor het spreid<strong>in</strong>gsbeleid van<br />

de overheid spelen daarbij een rol. De overheid stimuleert actief het verplaatsen van activiteiten<br />

naar het oosten.<br />

Wat betreft natuur is er we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>dacht voor de <strong>kust</strong>streek. Dit gebied wordt als het ware opgegeven.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

5 Kennisvragen uit de scenario’s.<br />

26 / 58<br />

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle discussies en kennisvragen die het opstellen van en<br />

nadenken over de scenario’s heeft opgeleverd. Na een korte <strong>in</strong>troductie over het tot stand komen<br />

van de kennisvragen, worden de belangrijkste robuuste vragenricht<strong>in</strong>gen genoemd <strong>in</strong> tabelvorm.<br />

Daarna worden alle kennisvragen verdeeld over een <strong>aan</strong>tal categorieën genoemd.<br />

Aanpass<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> verander<strong>in</strong>gen<br />

Tijdens de discussies met de workshopdeelnemers bleek dat de scenario’s en de kennisvragen<br />

zijn gebaseerd op de impliciete <strong>aan</strong>name, namelijk dat de klimaatverander<strong>in</strong>g en <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g<br />

zo fors zullen zijn dat de maatschappij zich daar<strong>aan</strong> zal moeten <strong>aan</strong>passen. Met de<br />

scenario’s wordt een eerste <strong>aan</strong>zet gegeven – vanuit de visie van de stakeholders die hebben<br />

deelgenomen - voor de wijze waarop die <strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>g zou kunnen plaatsv<strong>in</strong>den. Vervolgens is<br />

met de workshopdeelnemers gediscussieerd over welke vragen we ons moeten stellen om meer<br />

<strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> mogelijke adaptatiestrategieën en welke kennis nodig is om dit <strong>in</strong>zicht te<br />

vergroten.<br />

De hele basale kennisvragen “wat zijn precies de gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g?” en “Is<br />

het huidige beleid onvoldoende?” worden niet gesteld. Deze vragen zijn <strong>aan</strong>gepakt <strong>in</strong> de Routeplanner<br />

(bijv. Kwadijk et al. 2006); daarnaast zal deze beleidsvraag <strong>in</strong> 2007 ook door RIKZ<br />

worden opgepakt.<br />

Gewenste versus ongewenste ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

Vervolgens richtten de discussies zich op de vraag ‘welke kennis er <strong>aan</strong>vullend nodig is om<br />

meer <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gen en gemaakte keuzes b<strong>in</strong>nen een bepaald scenario?’.<br />

Hierbij speelde ook de relatie tussen verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gen een rol. Zo hebben<br />

economische ontwikkel<strong>in</strong>gen of veiligheid gevolgen voor mobiliteit, <strong>in</strong>frastructuur en de<br />

woonomgev<strong>in</strong>g; en omgekeerd.<br />

Daarnaast g<strong>in</strong>gen de discussies al snel over de vraag ‘welke stappen moeten we ondernemen<br />

om een bepaald scenario juist wel of juist niet te realiseren?’. Het lag niet b<strong>in</strong>nen de scope van<br />

deze studie om op deze vraag antwoord te geven, wel vormen de scenario’s en kennisvragen<br />

een goede <strong>in</strong>spiratiebron om <strong>in</strong> een vervolgfase met deze vraag verder te g<strong>aan</strong>. Hoofdstuk 7 is<br />

daar een eerste verkennende, licht filosofische <strong>aan</strong>zet toe. Daarnaast worden <strong>in</strong> hoofdstuk 8<br />

suggesties ged<strong>aan</strong> om de geïnventariseerde kennisvragen op te pakken <strong>in</strong> vervolg(onderzoeks)trajecten.<br />

Kennisvragen<br />

In dit hoofdstuk beperken we ons tot het weergeven van alle kennisvragen die zijn gegenereerd<br />

gedurende het project. Alle kennisvragen worden besproken <strong>aan</strong> de hand van de 6 thema’s<br />

waarmee ook de scenarioverhalen zijn opgebouwd:<br />

1. Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische activiteiten<br />

2. Veiligheid<br />

3. Technologie en Innovatie<br />

4. Instituties<br />

5. Energie<br />

6. <strong>Duurzaam</strong>heid


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

5.1 Robuuste vragen<br />

27 / 58<br />

Een <strong>aan</strong>tal vragen komt <strong>in</strong> alle scenario’s tot 2080 terug. De precieze hoedanigheid waar<strong>in</strong> de<br />

vraag <strong>aan</strong> de orde komt verschilt misschien enigsz<strong>in</strong>s, maar de strekk<strong>in</strong>g van de vraag is ongeveer<br />

dezelfde. Deze zogenaamde robuuste vragen zijn dus relevant onafhankelijk van het mogelijke<br />

scenario. Op basis van deze vragen kan men <strong>in</strong> een vervolg no-regret opties proberen te<br />

identificeren.<br />

Belangrijkste vragenricht<strong>in</strong>gen voor de verschillende thema’s<br />

1. Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische activiteiten:<br />

- Wat zijn de drijvende krachten achter verspreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten <strong>in</strong><br />

anticipatie op de dreig<strong>in</strong>g van klimaatverander<strong>in</strong>g?<br />

- In hoeverre spelen factoren rondom klimaatverander<strong>in</strong>g een rol bij de locatiekeuze<br />

van (nationale/<strong>in</strong>ternationale) bedrijven?<br />

2. Veiligheid<br />

- Hoe kan men werkbare evacuatiestrategien ontwerpen en organiseren <strong>in</strong> geval van<br />

een overstrom<strong>in</strong>g? Op welke wijze kan men <strong>in</strong>frastructuur daar<strong>in</strong> een beschermende<br />

rol geven?<br />

- Welke technische mogelijkheden best<strong>aan</strong> er om de effectiviteit van waterker<strong>in</strong>gen te<br />

vergroten? Variërend van de <strong>aan</strong>leg van vooroevers tot het gebruik van sensoren.<br />

3 . Technologie en Innovatie<br />

- Welke mogelijkheden zijn er voor de comb<strong>in</strong>atie van de waterkerende functie met<br />

overige ruimtelijke functies <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone? Denk daarbij <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>werende functie<br />

van w<strong>in</strong>dparken <strong>in</strong> <strong>zee</strong>, compartimenterende functie van <strong>in</strong>frastructuur, etc.<br />

- Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke gronden?<br />

- Verzilt<strong>in</strong>g van zoet water wordt algemeen als probleem gezien. Welke kansen biedt<br />

verzilt<strong>in</strong>g echter voor bijvoorbeeld de landbouw?<br />

4. Instituties<br />

- Welke verschuiv<strong>in</strong>gen treden erop <strong>in</strong> de verantwoordelijkheid van de overheid de<br />

burger/het bedrijfs<strong>leven</strong> te beschermen tegen overstrom<strong>in</strong>gen. In hoeverre kan de<br />

burger/het bedrijfs<strong>leven</strong> zelf bescherm<strong>in</strong>g organiseren<br />

- Alle scenario’s verwachten een afnemende <strong>in</strong>vloed van het prov<strong>in</strong>ciale bestuur ten<br />

koste van enerzijds Europa en anderzijds Gemeenten. Op welke wijze wordt het<br />

middenbestuur <strong>in</strong>gevuld en kan dit bestuur een specifiek waterkarakter krijgen<br />

(stroomgebiedautoriteit)?<br />

5. Energie


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

- Wat zijn de specifieke mogelijkheden en problemen van decentrale versus centrale<br />

opwekk<strong>in</strong>g van energie <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone?<br />

- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen<br />

waaronder bru<strong>in</strong>kool en welke specifieke rol kan de <strong>kust</strong>zone daar bij spelen?<br />

6. <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

- Hoe gaat men om met de toenemende (ruimte) druk op duurzaamheid <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone?<br />

Deze druk ontstaat enerzijds door blijvende concentratie van economische activiteiten<br />

en anderzijds door de ruimtelijke consequenties van het toenemend risico<br />

van klimaatverander<strong>in</strong>g?<br />

- Hoe kan de spann<strong>in</strong>g tussen een perspectief op duurzaamheid van efficiënte (mogelijk<br />

duurzame) opwekk<strong>in</strong>g van energie en een perspectief van duurzaamheid als behoud<br />

van natuurwaarden en cultuurhistorie <strong>in</strong> de drukke <strong>kust</strong>zone met elkaar verenigd<br />

worden?<br />

- In welke mate accepteren huidige bewoners van de <strong>kust</strong>zone grootschalige verander<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> het landschap?<br />

5.2 Kennisvragen per aspect en scenario<br />

28 / 58<br />

In deze paragraaf worden gedetailleerd per thema en per scenario de kennisvragen benoemd<br />

die achter deze tabel liggen. Daarmee wordt geëxpliciteerd welke kennisbehoefte specifiek<br />

<strong>aan</strong>wezig is <strong>in</strong> een bepaald scenario.<br />

Vaak hebben kennisvragen op meer dan één van de zes aspecten van de scenario’s betrekk<strong>in</strong>g.<br />

De vraag staat dan bij elk van die aspecten benoemd. Niet alle scenario’s genereerden evenveel<br />

kennisvragen. Het kan daarom zo zijn dat niet alle scenario’s genoemd worden bij bovennoemde<br />

aspecten.<br />

Het zal u opvallen dat scenario 3 (Dynamisch Waterland) de meeste kennisvragen oplevert. In<br />

de derde workshop is namelijk, expliciet gefocussed op scenario 3, als vrij ‘extreem’ scenario,<br />

om kennisvragen te identificeren.<br />

5.2.1 Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische activiteiten<br />

Scenario 1: Kapitale <strong>kust</strong><br />

- Hoe gevoelig is het <strong>in</strong>ternationale bedrijfs<strong>leven</strong> voor de dreig<strong>in</strong>g van rampen? Hoe reageert<br />

men op huidige klimaatverander<strong>in</strong>g en de respons van de <strong>Nederlandse</strong> overheid daar<br />

op? Een mogelijke ramp kan ook een uittocht of <strong>in</strong> ieder geval een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstop van<br />

bedrijven <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>regio’s op gang brengen?<br />

- Welke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen zijn nodig voor het verleggen van de <strong>kust</strong>lijn? Op welke wijze kunnen<br />

kosten voor <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g worden betaald met opbrengsten uit recreatie of grondverkoop?<br />

- Met het (overtrokken) maken van de <strong>kust</strong> als high-tech etalage (vergelijk Dubai) wordt<br />

<strong>zee</strong>r goed <strong>aan</strong>gesloten bij de wens om Nederland als onbetwiste leider op waterkennisgebied<br />

te profileren. In hoeverre kan hierop worden <strong>in</strong>gespeeld?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

29 / 58<br />

Scenario 2: De Bunker<br />

- Wat beweegt mensen tot de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen? Is dat alleen een overstrom<strong>in</strong>g/ramp <strong>in</strong> Nederland?<br />

Scenario 3: Dynamisch Waterland<br />

- Welke hoogtelijn - reken<strong>in</strong>g houdend met <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, getijden, stormvloeden,<br />

golfwerk<strong>in</strong>g - gaat de grens vormen tussen hoog- en laag-Nederland? Welke lijn - reken<strong>in</strong>g<br />

houdend met de bodemdal<strong>in</strong>g en dynamiek van de grote rivieren - gaat de topografische<br />

en ook bestuurlijk-juridische grens vormen?<br />

- Welke kennis is nodig om de nieuwe mogelijkheden van de brede <strong>kust</strong> (economisch, sociaal)<br />

vorm te geven (volume, structuur, locatie van economische – recreatieve en woon activiteiten)?<br />

- Hoe wordt de overgang naar meer dynamiek van de <strong>zee</strong> voorbereid en uitgevoerd, gecontroleerd<br />

of door verwaarloz<strong>in</strong>g?<br />

- Hoe wordt de ruimte ontruimd en opnieuw <strong>in</strong>gericht? Welke kennis is nodig om de maatregelen<br />

te plannen (tijd, kosten, opbrengsten, voorkeursvolgorde)?<br />

- Hoe wordt met mobiliteit <strong>in</strong> waterrijke en dynamische gebieden omgeg<strong>aan</strong>?<br />

- Hoe wordt technisch en organisatorisch omgeg<strong>aan</strong> met flexibiliteit (waaronder verlat<strong>in</strong>g<br />

en terugkeer) en mobiliteit en transport van mensen, dieren en materiële zaken?<br />

- Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke ondergronden?<br />

- Hoe wordt omgeg<strong>aan</strong> met de grotere ruimtedruk <strong>in</strong> de hoger gelegen gebieden?<br />

- Wat zijn de effecten van het scenario op de ervar<strong>in</strong>g van rust van mensen?<br />

- Hoe gaat men om met handhav<strong>in</strong>g van historische landschappen en steden?<br />

- Wat is de relatie tussen handhav<strong>in</strong>g economische en historische centra en de consumptieve<br />

bevolk<strong>in</strong>g?<br />

- Wat zal er <strong>in</strong> dit scenario verdwijnen <strong>aan</strong> cultureel-historische elementen en structuur?<br />

- Welke functies krijgen dijken die nu onder water liggen en hoe onderhoudt je ze?<br />

- Wat zijn de kosten van het handhaven of juist opgeven van bepaalde gebieden / functies?<br />

- Hoe wonen we <strong>in</strong> 2080 langs en op het water?<br />

- Kunnen we drijvend wonen <strong>in</strong> 2080? Huidige projecten kennen erg veel k<strong>in</strong>derziekten!<br />

- Wat zijn de gevolgen van de economische ontwikkel<strong>in</strong>g voor natuur en milieu <strong>in</strong> dit scenario?<br />

- Welke ruimte is er voor vrije ondernemers <strong>in</strong> het scenario?<br />

- Wat is de <strong>in</strong>vloed van het wegtrekken van de oude economie op het BNP?<br />

- Welke nieuwe economieën g<strong>aan</strong> er ontst<strong>aan</strong>? Toerisme? ICT? Nieuwe landbouw? Kennis<strong>in</strong>stituten?<br />

- Hoe kom je van de oude naar de nieuwe economie?<br />

- Hoe zorg je er voor dat er per saldo zaken worden opgegeven <strong>in</strong> laag Nederland wanneer<br />

er <strong>in</strong> hoog Nederland nieuwe voorzien<strong>in</strong>gen worden gebouwd?<br />

- Wat is de samenstell<strong>in</strong>g van de hier <strong>aan</strong>wezige bevolk<strong>in</strong>g en wie zijn de wegtrekkende<br />

mensen?<br />

Scenario 4: Nederstad<br />

- Wat zijn de drijvende krachten achter al dan niet verspreid<strong>in</strong>g van huidige en toekomstige<br />

economische activiteiten?<br />

- Wat is de haalbaarheid van spreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten, zowel wat betreft economie,<br />

als politiek, als sociaal, als ruimtelijk etc.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

5.2.2 Veiligheid<br />

Scenario 1: kapitale <strong>kust</strong><br />

- Hoe organiseer je werkbare evacuatiestrategieën bij dit scenario? (kapitale <strong>kust</strong>; de<br />

bunker; dynamisch waterland)<br />

- Hoe bepalend zijn watersystemen voor verkeer en vervoer? (kapitale <strong>kust</strong>)<br />

30 / 58<br />

Scenario 2: de bunker<br />

- Welke technische mogelijkheden zijn er om de effectiviteit van waterker<strong>in</strong>gen te vergroten?<br />

Dit heeft diverse aspecten:<br />

o Hoe kunnen dijken verhoogd worden zonder ze te verbreden? (bespar<strong>in</strong>g ruimte,<br />

historische won<strong>in</strong>gen, landschap). Hier wordt al onderzoek naar ged<strong>aan</strong>. Recent is<br />

<strong>in</strong> WV21-kader een handig overzicht gemaakt (voor <strong>in</strong>formatie: N. Roode – RWS<br />

RIKZ).<br />

o Kunnen dijken zoutwerend worden gemaakt?<br />

o Kunnen dijken <strong>in</strong>formatie geven over hun eigen veiligheid (sensoren voor lekkage,<br />

stabiliteit)<br />

o Welke mogelijkheden zijn er om dijken voor andere functies te benutten (won<strong>in</strong>gbouw,<br />

leid<strong>in</strong>gen, natuur etc)<br />

- Hoe gaat de <strong>in</strong>frastructuur zich ontwikkelen en welke keuzes worden daar<strong>in</strong> gemaakt?<br />

(waterkerende functie, ondergronds bouwen etc.)<br />

- Hoe organiseer je werkbare evacuatiestrategieën (communicatie, plann<strong>in</strong>g, zelfredzaamheid)<br />

- Hoe wordt de evacuatie vormgegeven?<br />

• Welke mate van zelfredzaamheid is mogelijk?<br />

• Wat biedt de overheid <strong>aan</strong> ? (vluchteilanden, gemarkeerde evacuatieroutes,<br />

survival pakket)<br />

• Hoe communiceer je de noodzaak van voorbereid zijn op evacuatie als de<br />

waterker<strong>in</strong>gen ontworpen worden op een faalkans van m<strong>in</strong>imaal 1:100.000?<br />

Scenario 3: dynamisch waterland<br />

- Met welke snelheid stijgt de <strong>zee</strong>spiegel en welk karakter krijgen stormen, neerslag en<br />

rivierafvoeren?<br />

- Welke effecten hebben vooroevers en hoe zijn ze te realiseren <strong>in</strong> een dynamische omgev<strong>in</strong>g?<br />

- Wat wordt verst<strong>aan</strong> onder een overstrom<strong>in</strong>g? Welk niveau v<strong>in</strong>d men nog acceptabel?<br />

- Wat is de rol en verantwoordelijkheid van de overheid <strong>in</strong> relatie tot die van het <strong>in</strong>dividu?<br />

- Welke gebieden worden mogelijk wel / niet <strong>aan</strong> overstrom<strong>in</strong>g blootgesteld?<br />

- Wat is het effect van overstrom<strong>in</strong>gen op kapitaal?<br />

- Hoe wordt technisch en organisatorisch omgeg<strong>aan</strong> met flexibiliteit (waaronder evacuaties;<br />

verlat<strong>in</strong>g en terugkeer)?<br />

- Hoe verhouden het groepsrisico en <strong>in</strong>dividueel risico zich tot elkaar? Welke relatie<br />

bestaat er tussen de effecten van overstrom<strong>in</strong>gen en de kansen op overstrom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

relatie tot groepsrisico en <strong>in</strong>dividueel risico?<br />

- Wat wordt b<strong>in</strong>nen een overstrom<strong>in</strong>g genoemd, als er sowieso al een tendens is van ‘de<br />

<strong>zee</strong> meer ruimte geven’? En wat is b<strong>in</strong>nen dit scenario ‘veilig’? Je weet niet of <strong>in</strong>dividuele<br />

veiligheid groter of kle<strong>in</strong>er wordt omdat je niet weet wat mensen zelf ondernemen.<br />

- Welke relaties zijn er tussen overstrom<strong>in</strong>gen en gezondheid? Wat is de <strong>in</strong>vloed van<br />

het zoute en natte milieu op gezondheid?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

31 / 58<br />

- Hoe zit het met de zoutbestendigheid en waterbestendigheid van gewassen, technologieën,<br />

etc.? Welke <strong>in</strong>vloed heeft het zout water op de technische <strong>leven</strong>sduur van metalen/kunststoffen<br />

etc.<br />

- Onder welke condities bieden verzekeraars verzeker<strong>in</strong>gen voor won<strong>in</strong>gen? In hoeverre<br />

is dit verbonden met de terugtredende overheid.<br />

- Wat is de kans eigenlijk van dit scenario, we benoemen slechts negatieve elementen?<br />

- Wat is de <strong>in</strong>vloed van dit scenario op de zoetwatervoorzien<strong>in</strong>g? Wordt deze kwetsbaarder?<br />

Scenario 4: Nederstad<br />

- Welke beheerbare stijg<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong>spiegel kan nog met traditionele<br />

waterker<strong>in</strong>gstructuren opgevangen worden.<br />

- Op welke wijze kan men het risico van overstrom<strong>in</strong>gen, waarbij risico vooral wordt<br />

gepercipieerd als groepsrisico, verm<strong>in</strong>deren door kwetsbare objecten te verplaatsen?<br />

5.2.3 Technologie en Innovatie<br />

Scenario 1: Kapitale <strong>kust</strong><br />

- Op welke wijze kunnen objecten die <strong>in</strong> <strong>zee</strong> geplaatst worden zoals een vliegveld <strong>in</strong> <strong>zee</strong>,<br />

w<strong>in</strong>dmolens, etc. ook bijdragen <strong>aan</strong> de <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g?<br />

- Welke technologische middelen zijn denkbaar en haalbaar om multifunctioneel ruimtegebruik<br />

<strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone te realiseren?<br />

- Kan men scenario’s opstellen voor overstrom<strong>in</strong>gen met bijbehorende modellen voor compartimenter<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> zones!<br />

- Welke technologische doorbraken zijn cruciaal voor duurzaamheid <strong>in</strong> dit scenario? <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

moet <strong>in</strong> dit scenario vooral met technologische maatregelen bewerkstelligd<br />

worden.<br />

- Welke additionele ruimte heeft de <strong>aan</strong>leg van biofuel term<strong>in</strong>als nodig?<br />

- Aan welke technologische voorwaarden moet worden vold<strong>aan</strong> om Plan Waterman uit te<br />

kunnen uitvoeren? Welke technologische kennis heeft men daarvoor nog nodig?<br />

- Welke doorbraaktechnologieën heeft de sector nodig om <strong>in</strong>ternationaal top of the bill te<br />

zijn!<br />

Scenario 2: de bunker<br />

- Welke technologische moegelijkheden zijn er om <strong>in</strong>frastructuur te benutten voor waterveiligheidsfuncties<br />

(waterker<strong>in</strong>g, ondergronds bouwen etc.)?<br />

o Leent de ondergrond zich voor zware dijkconstructies?<br />

o Hoe kunnen verkeersknooppunten met hun kunstwerken worden <strong>aan</strong>gepast?<br />

o Welke <strong>in</strong>frastructuur zou het eerst <strong>in</strong> <strong>aan</strong>merk<strong>in</strong>g komen?<br />

o Hoe snel moet worden gestart: moeten nieuwe wegen al waterker<strong>in</strong>gsfuntie krijgen?<br />

- Hoe is de toenemende zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g die gekoppeld is <strong>aan</strong> het Bunkerscenario (steeds<br />

diepere polders en hogere <strong>zee</strong>spiegel) te bestrijden?<br />

o Kan zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g met kwelschermen, bioseals worden tegengeg<strong>aan</strong><br />

o Zijn maatregelen nodig en mogelijk om de stabiliteit van de bodem te vergroten<br />

(de mogelijkheid bestaat dat de ondergrond door toenemende waterdruk <strong>in</strong>stabiel<br />

wordt waardoor zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g enorm zou kunnen toenemen)<br />

o Welke mogelijkheden zijn er voor andere oploss<strong>in</strong>gen, zoals zoutwaterberg<strong>in</strong>g,<br />

doorspoelen, ontzilt<strong>in</strong>g, <strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>g teelten?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

- Welke beperk<strong>in</strong>gen zijn er wat betreft het droogpompen van de diepe polders?<br />

o Wat zijn fysische beperk<strong>in</strong>gen, wat zijn kosten?<br />

o Hoe kunnen de pompen tegen overstromen worden beschermd?<br />

32 / 58<br />

Scenario 3: dynamisch waterland<br />

- Waar liggen de vaste waterker<strong>in</strong>gen en hoe groot wordt de totale lengte daarvan?<br />

- Welke technologie voor waterker<strong>in</strong>gen wordt toegepast, welke materialen?<br />

- Welk effect hebben vooroevers, hoe zijn vooroevers te realiseren en hoe worden daarbij<br />

natuurlijke processen gebruikt?<br />

- Met welke andere functies worden de waterker<strong>in</strong>gen gecomb<strong>in</strong>eerd?<br />

- Hoe worden funder<strong>in</strong>gen van de structuren beschermd tegen de dynamiek van het 'buitendijkse'<br />

gebied?<br />

- Hoe wordt met verzilt<strong>in</strong>g omgeg<strong>aan</strong>?<br />

- Welke behoefte <strong>aan</strong> diverse soorten zoet water ontstaat er? Welke watertechnologie is nodig<br />

<strong>in</strong> relatie tot zoet water en (afval)waterzuiver<strong>in</strong>g?<br />

- Welke decentrale duurzame energie-, water- en hergebruiksystemen zijn nodig? Hoe worden<br />

deze ontwikkeld?<br />

- Hoe wordt gebruik gemaakt van de met (hydro)morfologische processen en hoe wordt op<br />

die processen <strong>in</strong>gegrepen (bouwen met de natuur)?<br />

- Wat zijn de ecologische gevolgen van de toegenomen dynamiek, bijvoorbeeld als gevolg<br />

van historische vervuil<strong>in</strong>g van waterbodems?<br />

- Hoe wordt met rivierwater en water uit hoog-Nederland omgeg<strong>aan</strong>?<br />

- Hoe wordt met 'b<strong>in</strong>nendijks' water omgeg<strong>aan</strong>?<br />

- Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke ondergronden?<br />

- Hoe wordt er geëvacueerd? Hoe wordt er teruggekeerd?<br />

- Hoe blijft men mobiel <strong>in</strong> een waterrijke en dynamische omgev<strong>in</strong>g? Welke betekenis kan<br />

het water zelf hebben <strong>in</strong> de mobiliteit van mensen?<br />

- Hoe zit het met eigendomsrechten van (duurzame) <strong>in</strong>novaties. Bijvoorbeeld bij w<strong>in</strong>denergie.<br />

W<strong>in</strong>d is gratis, maar je hebt wel vergunn<strong>in</strong>g nodig. Deze vraag geldt eigenlijk voor alle<br />

soorten technologie-ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

- Welke technologische toepass<strong>in</strong>gen / economische kansen ontst<strong>aan</strong> er met algen?<br />

Scenario 4: Nederstad<br />

- Hoe zal de mobiliteit zich ontwikkelen <strong>in</strong> dit scenario en wat zijn daarvan de gevolgen<br />

voor energieverbruik en andere milieukwaliteiten?<br />

5.2.4 Energie<br />

Scenario 1: de kapitale <strong>kust</strong><br />

- Welke additionele ruimte heeft de <strong>aan</strong>leg van biofuels term<strong>in</strong>als nodig?<br />

- Op welke wijze kan men <strong>in</strong> de ruimtelijke plann<strong>in</strong>g anticiperen op efficiënt gebruik van<br />

biofuels?<br />

Scenario 2: de bunker<br />

- Welke efficiëncy w<strong>in</strong>st is te bereiken door concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g? Een <strong>aan</strong>tal<br />

aspecten:<br />

o Welke bespar<strong>in</strong>g is mogelijk m.b.t. veiligheid (overstromen, terrorisme)<br />

o Zijn bedrijven bereid hun ontwikkel<strong>in</strong>g sterk op elkaar af te stemmen?<br />

o Hoe verhoudt deze sterk planmatige benader<strong>in</strong>g zich met een ‘vrije energiemarkt’?<br />

- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen,<br />

waaronder bru<strong>in</strong>kool?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

33 / 58<br />

- Welke extra mogelijkheden biedt concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g voor benutt<strong>in</strong>g van<br />

restwarmte <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen en tu<strong>in</strong>bouw?<br />

Scenario 3: dynamisch waterland<br />

- Als er <strong>in</strong> laag Nederland op <strong>in</strong>dividueel niveau ondernem<strong>in</strong>gen ontst<strong>aan</strong>, tot welke mogelijke<br />

nieuwe vormen van energieproductie / - voorzien<strong>in</strong>g, met ook weer kansen voor export?<br />

Individuele ondernemers zullen immers zich ook moeten voorzien <strong>in</strong> energie? Ditvraagt<br />

om creativiteit en leidt dus mogelijk tot <strong>in</strong>novatieve toepass<strong>in</strong>gen.<br />

- Primaire energieproductie: welke (duurzame) bronnen? Welke kansen?<br />

- Hoe ziet energie-<strong>in</strong>frastructuur er uit <strong>in</strong> toekomstige waterrijke omgev<strong>in</strong>g?<br />

- Welke toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden zijn er om afvalverwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te zetten voor energieverbruik?<br />

- Hoe g<strong>aan</strong> energieprijzen zich ontwikkelen ervan uitg<strong>aan</strong>de dat de collectieve energie<strong>in</strong>frastructuur<br />

een technische uitdag<strong>in</strong>g zal zijn?<br />

- Hoe organiseer je <strong>in</strong>frastructuur: telecom, rioler<strong>in</strong>g, elektrisch, afwater<strong>in</strong>g etc voor drijvende<br />

won<strong>in</strong>gen? Welke fysieke <strong>in</strong>fra (dijken en wegen) heb je nodig voor drijvend wonen?<br />

- In hoeverre is deze <strong>in</strong>frastructuur f<strong>in</strong>ancieel haalbaar? Voor <strong>aan</strong>bieders van telecom is het<br />

f<strong>in</strong>ancieel niet <strong>in</strong>teressant om een bepaalde terp <strong>aan</strong> te sluiten!<br />

- Is deze <strong>in</strong>frastructuur collectief of juist decentraal?<br />

5.2.5 <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

Scenario 1: de kapitale <strong>kust</strong><br />

- Op welke locaties kan men nieuwe natuur ontwikkelen?<br />

- Welke vormen van nieuwe natuur achten mensen duurzaam?<br />

- Welke technologische doorbraken zijn cruciaal voor duurzaamheid <strong>in</strong> dit scenario? <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

moet <strong>in</strong> dit scenario vooral met technologische maatregelen bewerkstelligd worden?<br />

Scenario 2: de bunker<br />

- Welke materialen kan men gebruiken voor dijkwer<strong>in</strong>gen die <strong>zee</strong>r duurzaam zijn?<br />

- In hoeverre be<strong>leven</strong> bewoners van de <strong>kust</strong>streek de verreg<strong>aan</strong>de concentratie van zowel<br />

economische activiteiten als woonactiviteiten nog als duurzaam? Is er genoeg ruimte om<br />

te recreëren <strong>in</strong> het westen?<br />

- Hoe kan men bebouw<strong>in</strong>g <strong>in</strong>passen <strong>in</strong> het du<strong>in</strong>landschap opdat het karakter van het du<strong>in</strong>landschap<br />

zo m<strong>in</strong> mogelijk wordt <strong>aan</strong>getast?<br />

- Welke efficiency w<strong>in</strong>st is te bereiken door concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g? Een <strong>aan</strong>tal<br />

aspecten:<br />

o Welke bespar<strong>in</strong>g is mogelijk m.b.t. veiligheid (overstromen, terrorisme).<br />

o Zijn bedrijven bereid hun ontwikkel<strong>in</strong>g sterk op elkaar af te stemmen?<br />

o Hoe verhoudt deze sterk planmatige benader<strong>in</strong>g zich met een ‘vrije energiemarkt’?<br />

- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen,<br />

waaronder bru<strong>in</strong>kool?<br />

Welke extra mogelijkheden biedt concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g voor benutt<strong>in</strong>g van<br />

restwarmte <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen en tu<strong>in</strong>bouw?<br />

Scenario 3: dynamisch waterland<br />

- Wat zijn de effecten van het scenario op de rust van mensen?<br />

- Hoe gaat men om met handhav<strong>in</strong>g van historische landschappen?<br />

- Wat is de relatie tussen handhav<strong>in</strong>g economische & historische centra en de consumptieve<br />

bevolk<strong>in</strong>g?<br />

- Welke karakteristieke historische centra verdwijnen?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

34 / 58<br />

- Wat zijn de gevolgen van de economische ontwikkel<strong>in</strong>g voor natuur en milieu <strong>in</strong> dit scenario?<br />

- Wat is de <strong>in</strong>vloed van vocht / het natte milieu op gezondheid?<br />

- Wat is de kans eigenlijk van dit scenario, we benoemen slechts negatieve elementen.<br />

- Welke <strong>in</strong>vloed heeft het zout water op de technische <strong>leven</strong>sduur van metalen/kunststoffen<br />

etc.<br />

- Welke additionele ruimte heeft de <strong>aan</strong>leg van biofuel term<strong>in</strong>als nodig?<br />

Scenario 4:<br />

- Welke druk op de ruimte ontstaat er op gemeenschappen <strong>in</strong> het ‘hoge Oosten’ van het<br />

land, door de toestroom van vertrekkers uit het ‘lage Westen’?<br />

5.2.6 Sociaal-culturele kennisvragen (draagvlak, z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g)<br />

Scenario 1: kapitale <strong>kust</strong><br />

- Hoe beïnvloedt de ecologische kwaliteit het welzijn van mensen <strong>in</strong> een wereld waar<strong>in</strong><br />

voedselproductie steeds meer kan plaats v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> productiesystemen die <strong>in</strong> hoge mate zijn<br />

afgeschermd van het milieu?<br />

- In hoeverre zullen bewoners en maatschappelijke groeper<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>stemmen met de toch wel<br />

stevige landschappelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied die dit scenario met zich meebrengt?<br />

- Hoe flexibel zijn mensen <strong>in</strong> het omg<strong>aan</strong> met gescheiden plaatsen waar zij wonen, werken<br />

en recreëren?<br />

- Hoe geven mensen <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> hun <strong>leven</strong>? Wat betekent ruimte voor de mensen? In hoeverre<br />

is er sprake van welbev<strong>in</strong>den?<br />

Scenario 3: dynamisch waterland<br />

- welk gedrag g<strong>aan</strong> mensen vertonen als reactie op (klimaat- of beleids)verander<strong>in</strong>gen?<br />

- welke <strong>in</strong>vloed heeft gedrag van mensen op <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmogelijkheden en het nemen van<br />

strategische (beleids)keuzes?


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

6 Beelden en boodschappen<br />

35 / 58<br />

Doel van de studie was het ontwikkelen van explorerende scenario’s. Dat betekent het<br />

genereren van mogelijke beelden van de toekomst om het denken over de ontwikkel<strong>in</strong>g van de<br />

<strong>Nederlandse</strong> delta en <strong>kust</strong> en het formuleren van kennisvragen te stimuleren. De scenario’s<br />

zijn daarmee geen e<strong>in</strong>ddoel, maar een middel.<br />

De resultaten van dit project beogen een <strong>in</strong>spiratiebron te zijn voor toekomstige discussies en<br />

keuzes met betrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>Nederlandse</strong> delta en <strong>kust</strong>. Tot welke gedachten en discussies de<br />

scenario’s en daaruit voorvloeiende <strong>in</strong>zichten of nieuwe vragen kunnen leiden wordt <strong>in</strong> onderst<strong>aan</strong>d<br />

hoofdstuk geïllustreerd.<br />

Dit hoofdstuk is een <strong>aan</strong>zet voor beelden, ideeën en vragen die de scenario’s oproepen en de<br />

betekenis daarvan voor onderzoek en strategie die moeten leiden tot een duurzame en klimaatbestendige<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land. Ook worden een <strong>aan</strong>tal thema’s genoemd die nog niet zijn<br />

uitgewerkt <strong>in</strong> de scenario’s maar door experts en stakeholders <strong>in</strong> de reflectieronde naar voren<br />

werden gebracht.<br />

6.1 Klimaatverander<strong>in</strong>g niet de belangrijkste drijvende kracht<br />

Het is al vaker vastgesteld, doch ook deze studie laat zien dat klimaatverander<strong>in</strong>g voor Nederland<br />

grote gevolgen kan hebben, maar dat andere drijvende krachten waarschijnlijk meer bepalend<br />

zijn voor het <strong>aan</strong>zien van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> <strong>in</strong> 2080 dan de klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />

In het project is <strong>aan</strong> experts en stakeholders de open vraag voorgelegd welke drijvende krachten<br />

de toekomst van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> bepalen en hoe belangrijk en hoe onzeker deze zijn.<br />

Klimaatverander<strong>in</strong>g werd wel een belangrijke drijvende kracht geacht, maar de betrokken stakeholders<br />

en experts <strong>in</strong> dit onderzoek achten de onzekerheid omtrent het optreden van klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

niet zo groot. Het werd eerder als een gegeven beschouwd, dat de <strong>zee</strong>spiegel<br />

<strong>in</strong> de periode tot 2080 tot maximaal een meter zal stijgen.<br />

De vraagstell<strong>in</strong>g van deze studie werd daarmee feitelijk: Hoe kan de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit<br />

zien <strong>in</strong> 2080, gelet op duurzaamheid, veiligheid en ruimtelijke orden<strong>in</strong>g, (waarbij er impliciet<br />

vanuit werd geg<strong>aan</strong> dat <strong>in</strong> de periode tot de <strong>zee</strong>spiegel een gematigde stijg<strong>in</strong>g zal optreden)<br />

Deze studie is daarom meer gericht op adaptatiemogelijkheden van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> en de<br />

<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van duurzaamheid daarbij. De belangrijkste drijvende krachten hiervoor zijn volgens<br />

deze studie: A) de economische ontwikkel<strong>in</strong>g en de ruimtelijke <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone,<br />

en B) de attitude ten opzichte van ‘de <strong>zee</strong>’.<br />

6.2 Ruimtelijk economische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

De aard en de omvang van de economische ontwikkel<strong>in</strong>g zijn voor een belangrijk deel verantwoordelijk<br />

voor de onzekerheid van de toekomst van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>zone. Het vakgebied<br />

van de regionale economie waar vragen rond vestig<strong>in</strong>gsklimaat, locatiekeuze, comparatieve<br />

voordelen, etc onderzocht worden kan <strong>aan</strong> onderzoek op dit terre<strong>in</strong> een bijdrage leveren. De<br />

specifieke positie van de zware <strong>in</strong>dustrie en traditionele sectoren als handel en transport <strong>in</strong><br />

Nederland verdienen daarbij de <strong>aan</strong>dacht.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

36 / 58<br />

De drijvende krachten rondom de economische ontwikkel<strong>in</strong>g leiden direct tot een <strong>aan</strong>tal generieke<br />

kennisvragen:<br />

1) In Nederland wordt <strong>in</strong>middels een klimaatadaptatiebeleid geformuleerd. Zou er ook niet<br />

een ver vooruitziend ruimtelijk economisch beleid moeten worden geformuleerd, waar<strong>in</strong><br />

de locatie van (zware) <strong>in</strong>dustrie, het concentreren op lichte, kennis<strong>in</strong>tensieve, materiaalextensieve,<br />

mobiele <strong>in</strong>dustrie (ict, met veel thuiswerken, mobiele kantoren) belangrijke elementen<br />

zijn? In ieder geval zou ook nader moeten worden geanalyseerd wat de mogelijkheden<br />

en beperk<strong>in</strong>gen zijn van ruimtelijk economisch beleid <strong>in</strong> de toekomst.<br />

2) Wat v<strong>in</strong>dt de <strong>in</strong>dustrie? Er is nog slechts sporadisch <strong>aan</strong> de <strong>in</strong>dustrie gevraagd hoe zij de<br />

risico’s zien, hoe zij adapteren.<br />

Ad 1) In de media verschijnen met enige regelmaat publicaties over hoe ons land zich moet<br />

<strong>aan</strong>passen <strong>aan</strong> globaliser<strong>in</strong>g. Een bekend voorbeeld is de bloementeelt. Door <strong>in</strong>novatie handhaaft<br />

deze bedrijfstak zich hier ondanks de hoge loonkosten. En veel bloemen worden allang<br />

elders gekweekt, maar dat is gebeurd via export en gebruik van <strong>Nederlandse</strong> expertise (nieuwe<br />

<strong>in</strong>komstenbron 1) en de handel loopt nog steeds via Aalsmeer dat zich steeds meer ontwikkeld<br />

heeft als centrum voor wereldwijde distributie (<strong>in</strong>komstenbron 2). Kansen zien, kansen pakken.<br />

Even<strong>zee</strong>r zou men publicaties <strong>in</strong> de media willen zien hoe bedrijven (bedrijfstakken)<br />

voorsorteren op klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />

Ad 2) De <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g voor ARK was de vrees dat het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat zou verslechteren. De<br />

vraag was: overheid, wat gaat u doen? Voor zover wij weten is die vraag eigenlijk niet <strong>aan</strong> het<br />

bedrijfs<strong>leven</strong> zelf gesteld, hoewel dat <strong>zee</strong>r voor de hand had gelegen.<br />

6.3 Attitude en adaptatiestrategie of: de kracht van verbeeld<strong>in</strong>g<br />

Wellicht het meest opvallende resultaat van deze studie is dat een groep van stakeholders en<br />

overheidsexperts komend vanuit uiteenlopende kennisvelden als tweede belangrijke stuurfactor<br />

de maatschappelijke houd<strong>in</strong>g/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/attitude ten opzichte van de <strong>zee</strong> benoemt, na de<br />

factor economische groei.. In de uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s zien we tot welke uiteenlopende<br />

beelden zo’n verschil <strong>in</strong> houd<strong>in</strong>g kan leiden.<br />

In andere studies rond veiligheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie zijn het verschil <strong>in</strong> attitude,<br />

en de gevolgen daarvan voor het onderzochte thema, niet eerder opgemerkt. Er is een relatie<br />

met de culturele theorie (vergelijk: “Duurzame risico’s een blijvend gegeven”, WRR, 2003;<br />

www.wrr.nl).<br />

Het lijkt een cultuurfilosofische observatie die we<strong>in</strong>ig relevant is voor de toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

van ons land, maar het belang is groot. We illustreren dat met een <strong>aan</strong>tal voorbeelden.<br />

Het is <strong>in</strong> feite de tegenstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de waarder<strong>in</strong>g van het spreekwoordelijke halfvolle glas. De<br />

een opereert vanuit angst, onzekerheid, ontevredenheid en ziet een probleem: het glas is half<br />

leeg. De ander ziet juist vanuit een offensieve, actieve houd<strong>in</strong>g een kans: het glas is half vol.<br />

Dergelijke vergelijk<strong>in</strong>gen worden ook wel gemaakt om het verschil <strong>in</strong> <strong>in</strong>novatieve kracht te<br />

verklaren tussen de economie <strong>in</strong> de VS en die <strong>in</strong> sommige Europese landen.<br />

Een vergelijk<strong>in</strong>g met Apolloprogramma van VS is leerzaam. Doel was de achterstand op de<br />

Russen <strong>in</strong> te lopen en weer zelfvertrouwen <strong>in</strong> het ruimteprogramma te krijgen. De uitspraak<br />

van Kennedy is beroemd: My fellow Americans, by the year… we will place a man on the<br />

moon and return him safely to earth. Was hier sprake van een weloverwogen strategie? Waren<br />

alle opties door een multicriteria-analyse molen geg<strong>aan</strong>? Nee, het was een strategische en ideele<br />

besliss<strong>in</strong>g. Het heeft beter gewerkt dan Kennedy waarschijnlijk voorzag: er is veel sp<strong>in</strong> off<br />

geweest <strong>in</strong> termen van (onvermoede en ongeplande!) kennisvermeerder<strong>in</strong>g (computertechnologie,<br />

etc).


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

37 / 58<br />

In de NRC van 18 november 2006 werd een bekende F<strong>in</strong>se filosoof (!) gevraagd waarom de<br />

F<strong>in</strong>se economie zo goed floreert en zo <strong>in</strong>novatief is. Hij noemde als essentie: vertrouwen tussen<br />

overheid, haar burgers en bedrijfs<strong>leven</strong>. Wellicht een open deur maar een op<strong>in</strong>ieleider <strong>in</strong><br />

Nederland (R<strong>in</strong>nooy Kan) kenschetste de huidige samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland als “onzeker, ontevreden<br />

en onverdraagzaam”. Het wantrouwen tussen burger en overheid en vermeend gebrek<br />

<strong>aan</strong> zelfvertrouwen bij de overheid (oorzaak, gevolg?) vormen actuele onderwerpen <strong>in</strong> discussies<br />

over het functioneren van de overheid en onze maatschappij. Het Kab<strong>in</strong>et Balkenende IV<br />

heeft dit expliciet tot haar hoofdthema gemaakt (‘samen’). En dan is de cirkel rond: de duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>g<br />

van het NMP gaf <strong>aan</strong> dat de gemiddelde burger een sociale, duurzame<br />

samenlev<strong>in</strong>g wil, maar dat de buurman en de overheid daarvoor <strong>in</strong> actie moeten komen. En<br />

waar begon een beter milieu daarentegen ook alweer volgens een Postbus 51 spot van de overheid?<br />

Juist.<br />

6.4 Verschillende strategieën mogelijk?<br />

De scenario’s overziend rijst de vraag: is het ene scenario wenselijker of realistischer dan het<br />

andere? Is het z<strong>in</strong>vol om via uitgebreide kostenbatenanalyses (met <strong>zee</strong>r veel en grote onzekerheden<br />

vanwege het lange termijnkarakter van het klimaatprobleem en de <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke onzekerheid<br />

<strong>in</strong> economische en maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>g) een optimale adaptatiestrategie af te<br />

leiden zoals nu <strong>in</strong> het kader van ARK lijkt te gebeuren? Zal er niet eerder sprake zijn van het<br />

maken van een strategische of ideële keuze waar je dan vervolgens je maatregelen op <strong>aan</strong>past?<br />

Die vraag is actueel. Enerzijds probeert de Directie Water van V&W bij het nadenken over<br />

adaptatie-opties zoveel mogelijk los te komen van het huidige beleid en de huidige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

van ons land, anderzijds worden besliss<strong>in</strong>gondersteunende <strong>in</strong>strumenten gezocht, kostenbatenanalyses<br />

uitgevoerd om de optimale strategie af te leiden.<br />

De vraagt rijst dus of je met het oog op exportpotentieel en uitstral<strong>in</strong>g naar samenlev<strong>in</strong>g en<br />

bedrijfs<strong>leven</strong> niet sowieso voor een <strong>in</strong>novatieve en pro-actieve <strong>aan</strong>pak moet kiezen, dus voor<br />

de <strong>zee</strong> als vriend en voor anders plannen van economische activiteiten. De volgende vraag is<br />

hier<strong>aan</strong> verbonden:<br />

Op welke criteria moet je de scenario’s en dus je adpatatie- en duurzaamheidsstrategie toetsen?<br />

Denk <strong>aan</strong> criteria als veiligheid, duurzaamheid, maar ook: imago, <strong>in</strong>novatie-impuls, exportkansen.<br />

6.5 Handel<strong>in</strong>gsbereidheid overheid en maatschappij<br />

De geschiedenis heeft geleerd dat adaptatie vaak pas optreedt na een (bijna) ramp. Dat zien we<br />

bij milieu: DDT, verzur<strong>in</strong>g, visserij, eutrofiër<strong>in</strong>g. Het geldt ook voor waterveiligheid, ondanks<br />

onze waterschappen, Rijkswaterstaat en lessen uit het verleden: Deltawerken, Ruimte voor<br />

Rivieren, dijk<strong>in</strong>spectie (Wilnis!). In de scenario’s is gepoogd <strong>aan</strong>dacht te besteden <strong>aan</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gspaden<br />

naar de e<strong>in</strong>dbeelden toe. Het gaat daarbij om de keuzen die worden gemaakt<br />

die naar de vier e<strong>in</strong>dbeelden leiden en de motivatie daarvan.<br />

Een overheid is doorg<strong>aan</strong>s risicomijdend. De vraag rijst dus: hoe breng je <strong>in</strong>grijpende, <strong>in</strong>novatieve<br />

maatregelen tot uitvoer<strong>in</strong>g?<br />

Het wordt dan <strong>in</strong>teressant om die vraag juist ook <strong>aan</strong> het bedrijfs<strong>leven</strong> te stellen. Bedrijven<br />

beconcurreren elkaar, overheden niet, dus het is <strong>in</strong>teressant om te zien hoe succesvolle, oude<br />

bedrijven (die dus hebben bewezen te kunnen over<strong>leven</strong>) omg<strong>aan</strong> met een onzekere, verre toekomst.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

Kennisvraag:<br />

hoe adapteren succesvolle bedrijven?<br />

38 / 58<br />

Vier factoren lijken sowieso van belang voor de handel<strong>in</strong>gsbereidheid.<br />

1) Ten eerste moet duidelijk zijn wat de opgave is. Met andere woorden: wat is precies het<br />

probleem? Voor klimaatverander<strong>in</strong>g is er nog veel onzekerheid. Er is echter veel meer<br />

duidelijk dan nu bij burgers en bedrijfs<strong>leven</strong> bekend is. Hier heeft de overheid een heel belangrijke<br />

voorlichtende functie.<br />

2) Verder kan het helpen als oploss<strong>in</strong>gen kunnen worden ontworpen die meer dan één belang<br />

dienen (natuur- en landschapskwaliteit, woon-en omgev<strong>in</strong>gskwaliteit, recreatie e.d.). Belangrijke<br />

drijvende krachten zouden dus kunnen zijn het ontwikkelen van hoogwaardig<br />

wonen en recreatieve voorzien<strong>in</strong>gen, het behoud van open ruimte. Er lijkt <strong>in</strong>middels een<br />

brede weerz<strong>in</strong> tegen de verrommel<strong>in</strong>g van NL te ontst<strong>aan</strong>. Ook is dan samenhang <strong>in</strong> beleid<br />

nodig. Zonder samenhang en stur<strong>in</strong>g (of verleid<strong>in</strong>g) zijn de versnipperende krachten het<br />

grootst en zal er geen transitie/anticipatie ontst<strong>aan</strong> totdat de wal het schip keert.<br />

3) Een derde factor is het creëren van een level play<strong>in</strong>g field. Een <strong>in</strong>dividu neemt vaak niet<br />

zelf een <strong>in</strong>itiatief als niet ook de buurman het doet. Zonder level play<strong>in</strong>g field blijft het een<br />

"tragedy of the commons".<br />

4) Handel<strong>in</strong>gsperspectief. Heel vaak weet men niet hoe men kan bijdragen, welke oploss<strong>in</strong>gen<br />

er zijn. ARK vat dit samen onder de noemer handel<strong>in</strong>gsperspectief. Dit zal <strong>aan</strong>gereikt<br />

moeten worden, <strong>aan</strong> burgers, belangengroepen, bestuurders.<br />

6.6 Infrastructuur<br />

De meeste scenario’s leiden tot een duidelijke adaptatie-opgave voor de <strong>in</strong>frastructuur, voor<br />

evacuatie, compartimenter<strong>in</strong>g of om simpelweg de huidige functie te kunnen behouden. Er<br />

v<strong>in</strong>dt veel sedimenttransport plaats (baggeren, Ruimte voor Rivieren), het wegennet wordt<br />

voortdurend <strong>aan</strong>gepast <strong>aan</strong> de verkeerswensen.<br />

De conclusie uit deze studie is dat het mogelijk <strong>in</strong>zetten van <strong>in</strong>frastructuur voor adaptatie op<br />

korte termijn <strong>aan</strong>dacht verdient.<br />

Vragen:<br />

Hoe kan <strong>in</strong>frastructuur technisch geschikt worden gemaakt voor waterker<strong>in</strong>g?<br />

Hoe plan je deze adaptatie: kan het meeliften op het huidge vervang<strong>in</strong>gs- en onderhoudprogramma<br />

of is eerder of meer actie nodig?<br />

6.7 Innoveren is recomb<strong>in</strong>eren<br />

De scenarioverhalen zijn opgebouwd vanuit de thema’s economische ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

en attitude. Hierdoor geïnspireerd en onafhankelijk werkend van de groepen die de andere<br />

scenario’s uitwerkten hebben vier groepen elk een scenario uitgewerkt en <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie met<br />

elkaar allerlei elementen toegevoegd. Soms passen ze wel bij het algemene karakter van het<br />

scenario, soms m<strong>in</strong>der en soms is een aspect zoals duurzaamheid <strong>in</strong> de ene groep anders of<br />

verder uitgewerkt dan <strong>in</strong> een andere groep. Het loont dus de moeite om te kijken of uit het<br />

comb<strong>in</strong>eren van ideeën uit de afzonderlijke scenario’s betere ideeën voor duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

ontst<strong>aan</strong>. Zo leidde het denken over concentratie van de <strong>in</strong>dustrie <strong>in</strong> “De Bunker” tot de<br />

gedachte dat door concentratie een betere benutt<strong>in</strong>g van fossiele brandstoffen mogelijk zou<br />

zijn. Die gedachte kan gecomb<strong>in</strong>eerd worden met de spreid<strong>in</strong>gsscenario’s, bijvoorbeeld door<br />

een paar versterk<strong>in</strong>gen van <strong>in</strong>dustrieconcentraties <strong>in</strong> het westen te realiseren en die met dijken<br />

of via opspuiten tegen overstrom<strong>in</strong>g te beschermen en de <strong>in</strong>dustrie verder juist te spreiden naar


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

39 / 58<br />

hoger gelegen delen van ons land. Ook kan het idee van het realiseren van een lagere overstrom<strong>in</strong>gskans<br />

uit de Bunker worden gecomb<strong>in</strong>eerd met evacuatieroutes uit de Kapitale Kust,<br />

snelle verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen tussen steden en <strong>in</strong>dustrie uit de Nederstad, compartimenter<strong>in</strong>g via robuuste<br />

<strong>in</strong>frastructuur uit Nederstad en veilige kerngebieden (snel bereikbaar via evacuatieroutes)<br />

uit Dynamisch Waterland.<br />

6.8 Logische koppel<strong>in</strong>g tussen duurzaamheid en “<strong>zee</strong> als vriend”?<br />

Het <strong>kust</strong>beleid en het adaptatieprogramma ruimte en klimaat roepen op tot duurzame en <strong>in</strong>novative<br />

oploss<strong>in</strong>gen. De neig<strong>in</strong>g is al snel om te denken dat <strong>in</strong>novatie, de attitude van “de <strong>zee</strong><br />

als vriend” vanzelfsprekend duurzaam is. De scenario’s illustreren dat dit niet zo hoeft te zijn.<br />

Ruimte geven <strong>aan</strong> water lijkt logischerwijs gekoppeld <strong>aan</strong> ecologische duurzaamheid. Ruimte<br />

voor Rivieren is een goed voorbeeld. In estuaria kunnen rivierverruimende maatregelen zowel<br />

de veiligheid als de waterkwaliteit ten goede komen (ref NOPSE studie). Van Ierland et al<br />

2007 noemen diverse voorbeelden van synergie tussen klimaatadaptatiemaatregelen voor water<br />

en voor natuur. “Meegroeien met de Zee” van het Wereldnatuurfonds stelde dit al 20 jaar<br />

geleden voor.<br />

Het scenario Dynamisch Waterland illustreert echter dat ‘<strong>zee</strong> als vriend’ en <strong>in</strong>novatief ruimtegebruik<br />

strijdig kunnen zijn met sociale duurzaamheid omdat alleen de happy few het zich f<strong>in</strong>ancieel<br />

kunnen veroorloven om <strong>in</strong> de dynamische, natuurlijke gebieden te g<strong>aan</strong> wonen. Het<br />

kan ook leiden tot een hoger gebruik van fossiele brandstoffen omdat de transportafstanden<br />

toenemen. Het concentreren van <strong>in</strong>dustrie lijkt gunstig voor duurzaamheid door de ger<strong>in</strong>ge<br />

transportafstanden, efficiënt gebruik van restwarmte etc.<br />

Wellicht biedt de spreid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dustrie ook kansen op gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld<br />

door een slimme keuze van nieuwe locaties of de <strong>aan</strong>leg van nieuwe collectieve voorzien<strong>in</strong>gen?<br />

6.9 Overige thema’s<br />

6.9.1 Zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g en rivierafvoer<br />

Veel experts zijn van men<strong>in</strong>g dat duurzaamheid <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone vooral bedreigd wordt door<br />

verzilt<strong>in</strong>g, als gevolg van bodemdal<strong>in</strong>g, <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g en toenemende droogte <strong>in</strong> de zomer.<br />

In de Tweede <strong>Duurzaam</strong>heidsverkenn<strong>in</strong>g (MNP) wordt dat bevestigd en wordt als risico genoemd<br />

dat de bodem vanaf een <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g van ca. 1.5 m door waterdruk <strong>in</strong>stabiel zou<br />

kunnen worden waardoor lokaal de zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g excessief toe kan nemen. Een toenemend<br />

overstrom<strong>in</strong>gsrisico is relatief eenvoudig <strong>aan</strong> te pakken, verzilt<strong>in</strong>g niet. Alleen <strong>in</strong> de uitwerk<strong>in</strong>g<br />

van scenario de Bunker is hier <strong>aan</strong>dacht <strong>aan</strong> besteed. Een <strong>aan</strong>tal vragen komt daar prom<strong>in</strong>ent<br />

naar voren: Hoe kan zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g worden beperkt?; Hoe kunnen gevolgen van zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g<br />

worden opgevangen (zoutwaterberg<strong>in</strong>g, doorspoel<strong>in</strong>g, etc.); Hoe kan zout water<br />

worden benut (zoutwaterlandbouw)?<br />

Een tweede probleem bij een forse <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g (1.5 m en meer) vormt de afvoer van<br />

rivierwater. Dit is <strong>in</strong> de scenario’s niet genoemd. Veel oploss<strong>in</strong>gen voor <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g zijn<br />

bruikbaar om hier mee om te g<strong>aan</strong> (<strong>aan</strong>gepast bouwen, ophogen met zand, ruimte geven <strong>aan</strong><br />

het water zoals <strong>in</strong> het scenario dynamisch waterland).


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

40 / 58<br />

6.9.2 Tijdelijk ruimtegebruik en duurzaamheid<br />

Het grote dilemma <strong>in</strong> de klimaatadaptatiediscussie is: nu fors <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> adaptatie-opties,<br />

die later mogelijk overbodig blijken en verdere ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de weg st<strong>aan</strong>, versus niets<br />

doen en dan later alsnog veel grotere <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen moeten doen. De meest voorgestelde optie<br />

om hier <strong>aan</strong> tegemoet te komen is de flexibiliteit <strong>in</strong> stand te houden door keuzes over ruimtegebruik<br />

(won<strong>in</strong>gbouw bijvoorbeeld) uit te stellen of nu al de ruimte te reserveren voor water.<br />

Andere oploss<strong>in</strong>gen zijn drijvende won<strong>in</strong>gen, kassen e.d. In de Routeplanner zijn veel van<br />

dergelijke adaptatie-opties op een rij gezet (van Ierland et al 2007). Eén adaptatie-optie is onderbelicht<br />

geb<strong>leven</strong>, namelijk het maken van tijdelijke of snel af te breken, en of her te gebruiken<br />

constructies (won<strong>in</strong>gen, <strong>in</strong>frastructuur, kunstwerken). Meervoudig ruimtegebruik, maar<br />

dan niet gelijktijdig maar sequentieel. In Dynamisch Waterland wordt deze optie <strong>aan</strong>gestipt<br />

maar hij kan nog veel breder worden uitgewerkt.<br />

6.9.3 Nederland ophogen: een kwestie van tijd<br />

Een bekend grapje is “voorspellen is lastig, zeker de toekomst”. Dat geldt ook hier, omdat<br />

drijvende krachten zoals economische en maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>g, en klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

natuurlijk, zoveel onzekerheden kennen. In dit geval speelt ook mee dat we zo ver <strong>in</strong> de<br />

tijd vooruit kijken. Maar ons slechte besef van tijd maakt ook dat we over het hoofd zien dat<br />

de tijd ook een bondgenoot kan zijn. 50-75 jaar is een erg lange tijd. Adaptatiemaatregelen die<br />

op het eerste gezicht irrealistisch zijn vanwege hun omvang of kosten kunnen realistisch worden<br />

als we beseffen dat we elk jaar een stukje kunnen doen. Jan Mulder van RIKZ heeft voorgesteld<br />

om elke nieuwe woonwijk of <strong>in</strong>dustrieterre<strong>in</strong> op 5 m +NAP <strong>aan</strong> te leggen, zoals met de<br />

Tweede Maasvlakte al het geval is. De Noord<strong>zee</strong> bevat daarvoor voldoende zand, en als je dit<br />

consequent jaar na jaar volhoudt werk je je vanzelf als land boven de <strong>zee</strong>spiegel uit. Dan heb<br />

je gelijk ook vluchteilanden gecreëerd en wordt massale evacuatie van het westen opeens wel<br />

mogelijk, terwijl evacuatie van Zuid-Holland nu als onmogelijk wordt beschouwd. Wellicht<br />

kun je daarbij dan ook een hogere overstrom<strong>in</strong>gskans accepteren.<br />

Een groot <strong>aan</strong>tal vragen <strong>aan</strong>g<strong>aan</strong>de de haalbaarheid van de ‘ophoog’-optie komt naar voren:<br />

- Welke ophog<strong>in</strong>g is technisch mogelijk?<br />

- Wat zijn de gevolgen voor het mariene <strong>leven</strong>?<br />

- Welk <strong>aan</strong>deel <strong>in</strong> de ophog<strong>in</strong>g kan vrijkomende bagger (rivieren, haven etc) leveren?<br />

- Hoe berg je het stedelijke water?<br />

- Hoe en <strong>in</strong> welke mate bereken je de kosten door?<br />

6.9.4 Is zand zeker?<br />

Een belangrijke kennisvraag die niet <strong>aan</strong> orde is gesteld is hoe overheid en burger de veiligheid<br />

van harde en zachte waterker<strong>in</strong>gen beoordelen. Zandige oploss<strong>in</strong>gen worden nu al toegepast<br />

(suppleties). Er zijn <strong>in</strong>novatieve ideeën om via <strong>aan</strong>vullende suppleties de veiligheid te<br />

vergroten <strong>in</strong> lijn met klimaatverander<strong>in</strong>g en daarbij ook nog andere functies te bedienen zoals<br />

recreatie en won<strong>in</strong>gbouw (§ 7.9). De vraag is echter wat de gevoelswaarde is bij burgers en<br />

overheid. Zand ‘oogt’ onzeker, een dijk straalt onverzettelijkheid uit. Zelfs als berekend wordt<br />

dat een zandige oploss<strong>in</strong>g meer zekerheid biedt dan een harde dijk, kiest een overheid of maatschappij<br />

mogelijk toch voor de dijk. De vraag naar risicobeoordel<strong>in</strong>g van burgers en overheid<br />

is dus erg relevant voor adaptatie.<br />

6.10 Referenties<br />

Ierland, E. van, et al. (2007). A qualitative assessment of adaptation options and some estimates<br />

of adaptation costs. Report Routeplanner projects 3-5.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

41 / 58<br />

Kwadijk, J. et al. (2006). Klimaatbestendigheid van Nederland: nulmet<strong>in</strong>g. Routeplanner deelproject<br />

1. <strong>Rapport</strong> Q4183 WL|Delfthydraulics.<br />

Van den Bergh, E. et al. (2003). Voorstel voor natuurontwikkel<strong>in</strong>gsmaatregelen ten behoeve<br />

van de Ontwikkel<strong>in</strong>gsschets 2010 voor het Schelde-estuarium. Werkdocument<br />

RIKZ/2003.825x..<br />

Veraert, J. et al. (2006). Quickscan Kennis<strong>aan</strong>bod en -leemten <strong>in</strong> Klimaatbestendigheid. Effecten,<br />

adaptatiestrategieën en maatschappelijke <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g. Routeplanner project 2. Concept.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

7 Focuspunten voor vervolgonderzoek<br />

7.1 Focus en rol van deze studie<br />

42 / 58<br />

De vier scenario’s <strong>in</strong> relatie tot de voorziene <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g<br />

Een opmerk<strong>in</strong>g vooraf. Deze studie gaat er van uit dat Nederland zich moet g<strong>aan</strong> voorbereiden<br />

op een <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g. De studie focuste daarbij met name op het veiligheidsaspect van<br />

<strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g en m<strong>in</strong>der op andere problemen die kunnen ontst<strong>aan</strong> zoals verzilt<strong>in</strong>g en afvoer<br />

van rivierwater. Hoe het adaptatiebeleid er uit gaat zien zal de komende jaren duidelijk<br />

worden als meer onderzoeksresultaten beschikbaar komen en de ARK-strategie verder wordt<br />

<strong>in</strong>gevuld. Momenteel werken WL en NMP <strong>aan</strong> het vervolg op de eerste duurzaamheidverkenn<strong>in</strong>g<br />

(2004). Geïnterviewde experts zijn van men<strong>in</strong>g dat bij een <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g van meer<br />

dan 85 cm/eeuw (het maximumscenario waar <strong>in</strong> het huidige <strong>kust</strong>beleid mee reken<strong>in</strong>g wordt<br />

gehouden) verzilt<strong>in</strong>g en de rivierafvoer naar <strong>zee</strong> voor grotere problemen g<strong>aan</strong> zorgen dan de<br />

veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>g vanuit <strong>zee</strong>.<br />

In alle gevallen, of het nu verzilt<strong>in</strong>g, <strong>kust</strong>veiligheid of wateroverlast (rivieren) betreft, resulteert<br />

een grotere ruimtedruk <strong>in</strong> laag-Nederland. De adaptatie-opties die <strong>in</strong> deze studie zijn verkend<br />

zijn relevant voor elk van deze drie mogelijke gevolgen van <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g. ?<br />

Gebruik van de kennisvragen voor vervolgtrajecten<br />

Deze studie is een uitwerk<strong>in</strong>g voor Leven-met-water. Het doel van deze studie was een verkenn<strong>in</strong>g<br />

van de mogelijke toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong>zone met duurzaamheid en klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

als focuspunten, en van kennisvragen die voor die <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g relevant zijn..<br />

Belangrijke kaders voor deze studie zijn de <strong>Duurzaam</strong>heidverkenn<strong>in</strong>gen van het MNP en het<br />

Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat (ARK). Ook deze trajecten bev<strong>in</strong>den zich <strong>in</strong> belangrijke<br />

mate <strong>in</strong> het stadium van verkenn<strong>in</strong>g. Daarom worden niet alle kennisvragen <strong>in</strong> detail behandeld.<br />

De kennisvragen kunnen gebruikt worden bij het opzetten van onderzoek dat <strong>in</strong><br />

ARK-kader en naar <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g van de duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>gen zal worden uitgevoerd,<br />

bijvoorbeeld onder FES Kennis voor Klimaat.<br />

We zullen dat gericht ondersteunen door de resultaten van deze studie te presenteren b<strong>in</strong>nen<br />

deze trajecten. We geven hieronder wel alvast een <strong>aan</strong>tal thema’s voor toekomstig onderzoek<br />

<strong>aan</strong>, die naar ons oordeel van belang zijn. Het betreft met name kennisvragen die voor elk van<br />

de uiteenlopende scenario’s relevant zijn.<br />

Veel kennisvragen hadden betrekk<strong>in</strong>g op technische onderwerpen. Kennis hierover zal nodig<br />

zijn om transities adequaat te begeleiden. De deelnemers <strong>in</strong> deze studie concludeerden echter<br />

dat onzekerheid over klimaatverander<strong>in</strong>g geen dom<strong>in</strong>ante stuurfactor voor de adaptatie <strong>aan</strong><br />

klimaatverander<strong>in</strong>g was. De groep kennisvragen rond economie en maatschappelijke processen<br />

en gedrag lijken voor het maken van strategische keuzes veel belangrijker.<br />

7.2 Thema’s voor vervolgonderzoek<br />

7.2.1 Verdere uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s<br />

De doelstell<strong>in</strong>g van deze studie was om een eerste <strong>aan</strong>zet te geven voor scenario’s over de <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>kust</strong>zone <strong>in</strong> 2080. De scenario’s zijn daarom nog geen gedetailleerde uitwerk<strong>in</strong>gen,<br />

maar eerder <strong>aan</strong>zetten tot. Toch leveren de scenario’s al een <strong>aan</strong>tal frisse <strong>in</strong>zichten op die vragen<br />

om een verdere uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s. Daar<strong>in</strong> kunnen de specifieke gevolgen van<br />

een bepaald scenario voor duurzaamheid worden uitgewerkt of kunnen specifieke thema’s


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

43 / 58<br />

volgens een bepaald scenario <strong>in</strong> beeld gebracht worden. Ook kunnen daarbij nu nog algemene<br />

kennisvragen gedetailleerder worden uitgewerkt.<br />

7.2.2 Economische spreid<strong>in</strong>g: een rol voor de overheid?<br />

In twee scenario’s werd spreid<strong>in</strong>g van de economische activiteiten als uitgangspunt genomen,<br />

als consequentie dan wel oploss<strong>in</strong>g voor het klimaatprobleem. Uit de verkenn<strong>in</strong>g bleek dat het<br />

z<strong>in</strong>vol is die spreid<strong>in</strong>g te onderzoeken. De eerste vraag die daarbij rijst is: wat zijn mogelijke<br />

drivers achter die spreid<strong>in</strong>g? Het verleden leert dat die spreid<strong>in</strong>g niet vanzelf gaat, <strong>in</strong>tegendeel<br />

er is sprake van toenemende concentratie, met name <strong>in</strong> het westen. Dit vergt derhalve nadere<br />

analyse van de aard en geografische spreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten en de mogelijkheden<br />

van overheidsstur<strong>in</strong>g.<br />

De vraag naar de drivers voor spreid<strong>in</strong>g kan wellicht het beste ook eens <strong>aan</strong> het bedrijfs<strong>leven</strong><br />

zelf gesteld worden. Dat levert <strong>in</strong>zichten hoe het bedrijfs<strong>leven</strong> de risico’s en de respons van de<br />

overheid percipieert, <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> hoe het bedrijfs<strong>leven</strong> omgaat met risico’s en dus <strong>aan</strong>grijp<strong>in</strong>gspunten<br />

voor eventueel beleid om die spreid<strong>in</strong>g te stimuleren. Ons is één studie bekend over dit<br />

onderwerp (zie www.klimaatvooruimte.nl) maar dit verdient beslist meer <strong>aan</strong>dacht.<br />

Een mogelijke reden waarom dit onderwerp we<strong>in</strong>ig prom<strong>in</strong>ent naar voren komt is dat het (<strong>Nederlandse</strong>)<br />

bedrijfs<strong>leven</strong> zelf voorzichtig is met expliciete communicatie over de veiligheid<br />

van het vestig<strong>in</strong>gsklimaat. Men wil zich <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal perspectief niet uit de markt prijzen<br />

(zo meldt één van de deelnemers uit het bedrijfs<strong>leven</strong>).<br />

Daarmee komen we op een tweede vraag: wat kan de overheid doen om de <strong>in</strong>dustrie en het<br />

bedrijfs<strong>leven</strong> zich beter <strong>aan</strong> te laten passen <strong>aan</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g? Er wordt wel volop nagedacht<br />

over een fysiek (dijken, ruimtereserver<strong>in</strong>g) adaptatiebeleid, maar nog nauwelijks over<br />

een ondersteunend economisch beleid. Zware <strong>in</strong>dustrie laat zich veel lastiger verplaatsen, en is<br />

veel afhankelijker van <strong>aan</strong>voer van producten via de <strong>zee</strong>, dan diensten of ict. Kan de overheid<br />

het ontst<strong>aan</strong> van niet-plaatsgebonden <strong>in</strong>dustrie ondersteunen? Mogelijke <strong>in</strong>strumenten zijn<br />

gerichte <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kennis en opleid<strong>in</strong>gen, stimuler<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>gen voor bedrijfsvestig<strong>in</strong>g,<br />

de <strong>aan</strong>leg van snelle verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen tussen de randstad en hoog gelegen delen van Nederland.<br />

Moet Nederland niet toe naar een adaptieve <strong>in</strong>dustrie, hoe zit dat er uit en hoe realiseer je dat?<br />

7.2.3 Attitude en risicoperceptie<br />

Attitude, de houd<strong>in</strong>g ten opzichte van de <strong>zee</strong> bleek sterk bepalend voor het type oploss<strong>in</strong>gen<br />

voor realisatie van duurzaamheid en adaptatie. Dit is nog een behoorlijk onontgonnen terre<strong>in</strong>.<br />

Er zijn een <strong>aan</strong>tal belangrijke vragen: is attitude werkelijk een belangrijk ‘<strong>in</strong>strument’ om te<br />

benutten, hoe sterk kan attitude worden beïnvloed, hoe doe je dat, <strong>in</strong> hoeverre moet de overheid<br />

zelf haar gedrag veranderen (meer open, meer communicatie, meer durf?), hoe snel gaat<br />

die attitudeverander<strong>in</strong>g?<br />

Sociaal-psychologisch onderzoek naar de percepties en attitudes (met betrekk<strong>in</strong>g tot veiligheid,<br />

natuurlijke dynamiek etc.) moet behoedzaam ged<strong>aan</strong> worden omdat de beïnvloed<strong>in</strong>g van<br />

deze variabelen gemakkelijk kan optreden. Deze variabelen hangen samen met draagvlak voor<br />

verander<strong>in</strong>g, leefkwaliteit en z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g en het gevoel van veiligheid.<br />

Andersom kan het onderzoek zich richten op de beïnvloed<strong>in</strong>g van de percepties en attitudes.<br />

Wetenschappelijk onderzoek en politieke stur<strong>in</strong>g (of beïnvloed<strong>in</strong>g) bev<strong>in</strong>den zich hier <strong>in</strong> een<br />

sterk spann<strong>in</strong>gsveld. Onderzoek naar risico-ontwikkel<strong>in</strong>g en maatschappelijke kosten en baten<br />

van <strong>in</strong>grepen, <strong>in</strong>clusief de ‘goods and services’ van natuurlijke systemen, kunnen een belangrijke<br />

bijdrage leveren <strong>aan</strong> de benodigde kennis bij maatschappelijke bewustword<strong>in</strong>g.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

44 / 58<br />

Omg<strong>aan</strong> met risico’s vormt een essentieel onderdeel van de moderne maatschappij. Op gebied<br />

van de belev<strong>in</strong>g van risico’s door het publiek wordt veel onderzoek ged<strong>aan</strong> (zie bijv.<br />

www.riskbridge.eu) . Het traditionele onderscheid tussen de perceptie van het risico en het<br />

zogenaamde werkelijke risico verdwijnt. Risico’s worden <strong>in</strong> een maatschappelijk debat ‘geconstrueerd’<br />

waarbij allerlei zaken een rol spelen: de waarschijnlijkheid van optreden van een<br />

risico zoals vastgelegd <strong>in</strong> wettelijke normen (10-6 norm); de mogelijke omvang van het risico;<br />

de <strong>aan</strong>wezigheid van oploss<strong>in</strong>gen; de tastbaarheid/zichtbaarheid van de dreig<strong>in</strong>g; het economisch<br />

voordeel/nadeel verbonden <strong>aan</strong> het risico; de vrijwilligheid waarmee men <strong>aan</strong> een risico<br />

wordt blootgesteld; het optreden van rampen elders, het vertrouwen <strong>in</strong> de overheid cs om het<br />

publiek te beschermen, etc, etc.<br />

De fram<strong>in</strong>g van risico’s speelt ook <strong>in</strong> het waterbeheer een belangrijke rol. Naast de m<strong>in</strong> of<br />

meer objectieve normen voor het overstrom<strong>in</strong>gsrisico kwamen <strong>in</strong> deze studie ook een <strong>aan</strong>tal<br />

andere aspecten naar voren die de risico’s van klimaatverander<strong>in</strong>g: de attitude (angst voor<br />

stijgende <strong>zee</strong>spiegel), de beoordel<strong>in</strong>g van zandige adaptatie-oplosss<strong>in</strong>gen versus harde ker<strong>in</strong>gen,<br />

de attitude van de <strong>in</strong>dustrie (wat beweegt een bedrijf om zich te g<strong>aan</strong> verplaatsen?).<br />

De omgang met het risico op klimaatverander<strong>in</strong>g zal dus een belangrijk <strong>aan</strong>dachtspunt zijn<br />

voor verder onderzoek: hoe is de perceptie van het publiek, waardoor wordt die gevormd en<br />

(hoe) is deze te beïnvloeden? Hoe belangrijk is voorlicht<strong>in</strong>g daarbij, welke <strong>in</strong>vloed heeft het<br />

bieden van handel<strong>in</strong>gsperspectief erop?<br />

7.2.4 <strong>Duurzaam</strong>heid<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid heeft diverse uiteenlopende componenten (niet alleen ecologisch). Voor de <strong>kust</strong><br />

zijn al globale duurzaamheids<strong>in</strong>dicatoren opgesteld, <strong>in</strong> de context van een Europees <strong>in</strong>itiatief<br />

om <strong>in</strong>tegraal <strong>kust</strong>zonebeheer (ICZM) <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g te geven. Deze studie kan <strong>in</strong>put vormen voor<br />

verdere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g daarvan. <strong>Duurzaam</strong>heid is niet alleen natuur en milieu (planet), maar ook<br />

rechtvaardigheid, onzekerheid, bewustzijn, vrijheid, identiteit, vertrouwen, afhankelijkheid,<br />

<strong>in</strong>dividualiteit/collectiviteit, mobiliteit, uniciteit, gezondheid (people) en uite<strong>in</strong>delijk ook economische<br />

duurzaamheid (profit).<br />

<strong>Duurzaam</strong>heid dient dus goed te worden gedef<strong>in</strong>ieerd. En scenario’s zoals hier gepresenteerd<br />

moeten getoetst worden op concreet kenbare en beoordeelbare elementen van duurzaamheid<br />

en veiligheid.<br />

He koppelen van klimaatadaptatie <strong>aan</strong> het opwekken van duurzame energie is al aardig verkend<br />

(w<strong>in</strong>d- en getijde-energie) en het beeld is dat ze goed sameng<strong>aan</strong>. Deze studie illustreerde<br />

dat duurzaamheid en <strong>in</strong>novatieve adaptatie (<strong>zee</strong> als vriend) niet altijd sameng<strong>aan</strong>. Met name<br />

het ontwerpen van een flexibele <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (per def<strong>in</strong>itie niet duurzaam) vaagt <strong>aan</strong>vullend onderzoek.<br />

7.2.5 Innoveren = comb<strong>in</strong>eren<br />

Innovatie bestaat vaak uit het comb<strong>in</strong>eren van ideeën uit het verschillende discipl<strong>in</strong>es en denklijnen.<br />

Een bekend voorbeeld is de zilvergekleurde m<strong>in</strong>istep die een <strong>aan</strong>tal jaren geleden populair<br />

was. We gaven <strong>in</strong> hoofdstuk 6 een paar voorbeelden. In deze verkennende fase van duurzaamheid<br />

en veiligheid kan dit pr<strong>in</strong>cipe echter nog veel meer worden benut. Dat kan door het<br />

onafhankelijk van elkaar genereren van meer scenario’s van een mogelijke toekomst en het<br />

vervolgens comb<strong>in</strong>eren van elementen uit die scenario’s. Als eerste stap zou een simpele vergelijk<strong>in</strong>g<br />

gemaakt kunnen worden tussen de scenario’s uit deze studie en de scenario’s toegepast<br />

<strong>in</strong> de <strong>Duurzaam</strong>heidsverkenn<strong>in</strong>gen van het MNP.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

45 / 58<br />

7.2.6 Flexibele ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

Een flexibele, tijdelijke ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is per def<strong>in</strong>itie de meest ultieme vorm van ruimtelijke<br />

adaptatie, en wellicht de meest rendabele, gegeven de onzekerheden over klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />

Dit is vrijwel onontgonnen terre<strong>in</strong>, omdat bij plann<strong>in</strong>g en ontwerp van constructies en<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g vrijwel altijd wordt uitgeg<strong>aan</strong> van een vastst<strong>aan</strong>de toekomst en juist altijd geldt dat<br />

het zo lang mogelijk moet blijven functioneren (duurzaamheid, efficiency). Een veranderende<br />

toekomst zet dit uitgangspunt helemaal op zijn kop. We kennen ondertussen wel de drijvende<br />

kassen en huizen. Bij flexibele <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g moeten die kassen echter kunnen drijven en moeten<br />

huizen snel kunnen worden gedemonteerd en weer opgebouwd.<br />

Bij flexibele <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g hoort ook het oude idee van de wisselpolders: hoog opgewassen schorren<br />

of kwelders <strong>in</strong>polderen en <strong>in</strong>kl<strong>in</strong>ken, diepe kwelgevoelige oude polders weer teruggeven<br />

<strong>aan</strong> de <strong>zee</strong>. In Zeeland vormt het “Verdronken Land van Saeft<strong>in</strong>ge” ondanks de naam het<br />

hoogste deel van de prov<strong>in</strong>cie achter de du<strong>in</strong>en. Hier ligt een grote <strong>in</strong>novatie- en onderzoeksopgave.<br />

7.2.7 Tijd als bondgenoot<br />

Voor veel adaptatie-opties kan een periode van tientallen jaren worden benut. Het voorbeeld<br />

van het zand (paragraaf 6.9.4) is op veel meer adaptatie-opties van toepass<strong>in</strong>g. Heel veel adaptatie<br />

kan tot stand worden gebracht, niet door een object direct te vervangen of te verplaatsen,<br />

maar door daarmee te wachten tot het moment van regulier onderhoud of afgeschreven zijn.<br />

Het omzetten van snelwegen <strong>in</strong> flood proof vluchtroutes en compartimenter<strong>in</strong>gdijken is een<br />

goed voorbeeld. Het spreiden van <strong>in</strong>dustrie kan gerealiseerd worden door de nieuwe fabrieken<br />

op de zandgronden te zetten en de afgeschreven fabrieken <strong>in</strong> het westen te ontmantelen. Het<br />

lijkt zeker de moeite waard om te verkennen hoe de tijd verder als bondgenoot kan worden<br />

<strong>in</strong>gezet.<br />

7.2.8 Hoe creëer je doorzett<strong>in</strong>gskracht?<br />

W<strong>in</strong>st <strong>in</strong> termen van ruimte en draagvlak is te halen door functies te comb<strong>in</strong>eren, maar dat <strong>in</strong>zicht<br />

ontbreekt <strong>in</strong> de technische en ruimtelijke mogelijkheden. Doelen voor natuur- en landschap,<br />

woon- en omgev<strong>in</strong>gskwaliteit zijn mogelijk makkelijker te realiseren via het veiligheids/klimaatadaptatiebeleid.<br />

De praktijk leert echter dat sectorale benader<strong>in</strong>g en<br />

versnipperende krachten doorg<strong>aan</strong>s dom<strong>in</strong>eren. De vraag is dus: hoe zorg je voor een proces<br />

waar functies worden gecomb<strong>in</strong>eerd en daardoor zaken als klimaatadaptatie en ruimtelijke<br />

kwaliteit sneller kunnen worden gerealiseerd? Er zijn goede ervar<strong>in</strong>gen, er zijn technieken die<br />

hun waarde <strong>in</strong> de planvorm<strong>in</strong>g en gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g bewezen hebben (zie ondermeer<br />

www.habiforum.nl, titel: ‘Van polderen naar verb<strong>in</strong>den’). Hoe zorg je dat de kennis en technieken<br />

bij gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g worden <strong>in</strong>gezet en welke verbeter<strong>in</strong>gen zijn nog mogelijk?<br />

7.3 L<strong>in</strong>k met overige trajecten<br />

7.3.1 <strong>Duurzaam</strong>heidsverkenn<strong>in</strong>gen<br />

Er lopen een <strong>aan</strong>tal trajecten rond de toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land (ruimtelijk, economisch,<br />

maatschappelijk) die deze ‘<strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee’ studie <strong>in</strong> perspectief plaatsen en<br />

waar de studie een bijdrage <strong>aan</strong> kan leveren. Voor duurzaamheid noemden we al de Verkenn<strong>in</strong>g<br />

van duurzaamheid van het Natuur- en Milieuplanbureau. Een belangrijke uitkomst daarvan<br />

is dat 70% van de Nederlanders <strong>aan</strong>geeft voor een duurzame samenlev<strong>in</strong>g te zijn, met sociale<br />

cohesie, en zich afzet tegen het scenario Mondiale Markt met wereldwijde economische<br />

competitie – als het ware het economisch-maatschappelijk model van de VS en Hongkong<br />

wereldwijd geïntroduceerd. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat sprake is van een sociaal dilemma:<br />

burgers willen zich alleen maar zelf <strong>in</strong>zetten voor die duurzame samenlev<strong>in</strong>g als de


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

46 / 58<br />

buurman het ook doet, en als de overheid het organiseert. Gedragsverander<strong>in</strong>g komt als belangrijk<br />

<strong>aan</strong>dachtspunt uit die studie.<br />

De studie “<strong>Duurzaam</strong> Leven Aan Zee” voegt het volgende toe <strong>aan</strong> de duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>g<br />

het legt een verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen duurzaamheid (milieu, ecologie, ruimtelijk) en klimaatverander<strong>in</strong>g<br />

en geeft <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> mogelijke taken en verantwoordelijkheden voor burgers en overheid.<br />

Verder zijn de gevolgen van het gedrag van burgers en overheid onderwerp van de studie<br />

omdat het gedrag (houd<strong>in</strong>g tegen over de <strong>zee</strong>) één van de criteria vormde voor het maken van<br />

scenario’s.<br />

7.3.2 Welvaart en Leefomgev<strong>in</strong>g<br />

Een andere relevante studie is Welvaart en Leefomgev<strong>in</strong>g www.welvaartenleefomgev<strong>in</strong>g.nl)<br />

van de drie planbureaus (CPB, MNP, RPB) die zich richtte op mogelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />

fysieke leefomgev<strong>in</strong>g tot 2040, en hoe daar mee om te g<strong>aan</strong>. Belangrijke uitkomsten daarvan<br />

zijn dat de ruimtedruk na 2020 afvlakt of lijkt af te nemen door de ger<strong>in</strong>gere bevolk<strong>in</strong>gsgroei.<br />

De studie waarschuwt daarom voor over<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen. Wel zal de bezett<strong>in</strong>g van het landelijk<br />

gebied blijven toenemen door verstedelijk<strong>in</strong>g en recreatie en agrarische nevenactiviteiten. De<br />

competitie om de ruimte en de kans op regretmaatregelen blijft dus <strong>in</strong> bepaalde gebieden zeker<br />

<strong>aan</strong>wezig. Immers, de studie concludeert ook dat klimaatverander<strong>in</strong>g en daarmee de noodzaak<br />

meer ruimte te maken voor water, toeneemt.<br />

De studie ‘Duurzame Kust” geeft voorbeelden van hoe water als ordenend pr<strong>in</strong>cipe vorm zou<br />

kunnen krijgen.<br />

7.3.3 Verkenn<strong>in</strong>g Waterveiligheid 21e Eeuw (WV21)<br />

De thema’s <strong>kust</strong>veiligheid en klimaatadaptatie noemen we hier samen omdat ze veel overlap<br />

vertonen: <strong>in</strong> het veiligheidsbeleid is <strong>in</strong>tegraal <strong>kust</strong>zonebeheer, dus het ruimtelijk afstemmen en<br />

koppelen van functies, uitgangspunt en <strong>in</strong> de klimaatadaptatiediscussie st<strong>aan</strong> water en ruimte<br />

centraal. Onder de noemer WV21 (waterverkenn<strong>in</strong>gen 21 e eeuw) wordt momenteel onderzocht<br />

of ons veiligheidsbeleid <strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>g behoeft. Er wordt gekeken naar de totale faalkans van een<br />

dijk <strong>in</strong> plaats van alleen overstrom<strong>in</strong>gskans, naar risico’s (=kans maal gevolg) <strong>in</strong> plaats van<br />

kansen en naar omg<strong>aan</strong> met de gevolgen van overstrom<strong>in</strong>g (compartimenter<strong>in</strong>g, evacuatie etc).<br />

Diverse nieuwe en <strong>in</strong>novatieve adaptatie-opties zijn op rij gezet. In de “Duurzame Kust” studie<br />

worden <strong>in</strong> feite een <strong>aan</strong>tal mogelijke uitwerk<strong>in</strong>gen gegeven van een <strong>aan</strong>tal <strong>in</strong> WV21 globaal<br />

benoemde adaptatie-opties en worden kennisvragen gegenereerd om de nadelen van bepaalde<br />

opties te verkle<strong>in</strong>en of bepaalde voordelen van een optie ook daadwerkelijk te kunnen realiseren.<br />

7.3.4 Beleidslijn Kust<br />

In 2008 wil V&W een nieuwe Beleidslijn Kust uitbrengen. Wensen ten <strong>aan</strong>zien van ruimtegebruik<br />

(met name voor <strong>kust</strong>plaatsen, natuur en recreatie) <strong>in</strong> relatie tot eisen m.b.t. klimaatadaptatie<br />

zullen belangrijke elementen zijn <strong>in</strong> die nota. Vooruitlopend daarop formuleert Directie<br />

Water <strong>in</strong> 2007 haar <strong>kust</strong>visie <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de prov<strong>in</strong>cies. De resultaten van deze studie<br />

kunnen <strong>in</strong>put voor deze visie vormen.<br />

7.3.5 Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat (ARK)<br />

De meeste raakvlakken best<strong>aan</strong> met het ARK-programma. Doel van ARK is het klimaatbestendig<br />

maken van de ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g. Aanleid<strong>in</strong>g voor ARK waren zorgen <strong>in</strong> de Eerste<br />

Kamer over het toekomstige <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat. Bij de behandel<strong>in</strong>g van de Nota Ruimte <strong>in</strong> de<br />

Eerste Kamer <strong>in</strong> 2005 vroeg de Kamer (motie Lemstra) daarom <strong>aan</strong> het kab<strong>in</strong>et om haar visie<br />

te geven op de toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land <strong>in</strong> het licht van klimaatverander<strong>in</strong>g. ARK<br />

kent drie sporen: <strong>in</strong>ventarisatie, communicatie en bewustword<strong>in</strong>g en strategie en maatregelen.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

47 / 58<br />

Het <strong>in</strong>ventarisatiespoor (werknaam “Routeplanner”) richtte zich op het <strong>in</strong> kaart brengen van de<br />

gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g voor alle sectoren van de <strong>Nederlandse</strong> samenlev<strong>in</strong>g (water,<br />

economie, energie, landbouw, wonen etc) en het <strong>aan</strong>geven van de huidige klimaatbestendigheid<br />

(Kwadijk et al 2006) , mogelijke adaptatie-opties (van Ierland et al 2007) en kennisleemtes<br />

over gevolgen en adaptatie (Veraert et al 2006). De focus bij ‘water” lag bij veiligheid.<br />

Mogelijke koppel<strong>in</strong>gen tussen adaptatiemaatregelen voor veiligheid en bijvoorbeeld natuur en<br />

recreatie worden maar heel summier uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de adaptatie-optie<br />

“spreid<strong>in</strong>g van economische waarden”. Gamma-aspecten, zoals bestuurlijke organisatie en<br />

attitude tegenover water blijven relatief onderbelicht. Ten <strong>aan</strong>zien van deze aspecten is deze<br />

duurzaamheidsstudie via haar scenarioverhalen en kennisvragen een goede <strong>aan</strong>vull<strong>in</strong>g op de<br />

Routeplannerstudies.<br />

Op het <strong>in</strong>ternationale vlak is het van belang te melden dat momenteel beleidsvoorbereidend<br />

onderzoek plaatsv<strong>in</strong>dt over de opstell<strong>in</strong>g van Nederland <strong>in</strong> het <strong>in</strong>ternationale klimaatbeleid na<br />

2012 (dan loopt ‘Kyoto” af). Verder heeft de EU klimaatverander<strong>in</strong>g tot beleidsprioriteit benoemd<br />

en zal onder Duits voorzitterschap <strong>in</strong> 2007 beleid worden geformuleerd.<br />

7.3.6 Veerkrachtige <strong>kust</strong> als adaptatie-optie<br />

Diverse beleidsvoorbereidende trajecten en projecten met betrekk<strong>in</strong>g tot klimaatadaptatie komen<br />

tot een vergelijkbare conclusie wat betreft gewenste maatregelen, als adaptatie <strong>in</strong>derdaad<br />

noodzakelijk blijkt.<br />

1 In een <strong>in</strong>ventarisatie van adaptatie-opties <strong>in</strong> kader van ARK (van Ierland et al 2007)<br />

werden opties geprioriteerd op basis van urgentie, multifunctionaliteit en no regret<br />

karakter. Maatregelen die zijn te kenschetsen als zacht waar het kan (bijv. natuurlijke<br />

processen, du<strong>in</strong>vorm<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> waddengebied), hard waar het moet (bij smalle du<strong>in</strong>en en<br />

druk bezet achterland) scoorden hoog.<br />

2 Verkeer & Waterstaat heeft <strong>in</strong>tegraal <strong>kust</strong>zonebeheer, met het gelijktijdige bedienen van<br />

meerdere functies, zand en water zoveel mogelijk als ordenende pr<strong>in</strong>cipes, als<br />

uitgangspunt voor haar <strong>kust</strong>beleid. Bij Zwakke Schakels heeft dat zijn vertal<strong>in</strong>g gevonden<br />

<strong>in</strong> veel zachte (zand), <strong>zee</strong>waarts gerichte uitbreid<strong>in</strong>g van de waterker<strong>in</strong>g.<br />

3 Een studie <strong>in</strong> opdracht van Rijkswaterstaat <strong>in</strong> het kader van WINN, gebaseerd op<br />

literatuur- en mediaonderzoek, en raadpleg<strong>in</strong>g van op<strong>in</strong>ieleiders, concludeerde dat<br />

Nederland moet <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> <strong>in</strong>novatieve oploss<strong>in</strong>gen voor meervoudig ruimtegebruik, als<br />

antwoord op externe ontwikkel<strong>in</strong>gen zoals klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />

4 De natuurverenig<strong>in</strong>gen hebben recent een voorstel ged<strong>aan</strong> voor het <strong>in</strong>zetten van natuurgebieden<br />

als klimaatbuffers (http://www.hier.nu/site/art/uploads/files/klimaatbuffers.pdf).<br />

In het kader van het uitwerken van een haalbare klimaatadaptatiestrategie is het uiteraard belangrijk<br />

na te g<strong>aan</strong> <strong>in</strong> hoeverre deze wensen zijn te realiseren. Het BSIK-programma Leven<br />

met Water programma en RWS willen daarom een <strong>aan</strong>tal opties die concreet <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g geven<br />

<strong>aan</strong> deze wensen uitwerken en toetsen op haalbaarheid.<br />

Deze duurzaamheidstudie levert via de scenario’s en kennisvragen <strong>aan</strong>zetten op voor hoe die<br />

opties er uit zouden kunnen zien, en tot wat voor kennisvragen die leiden.<br />

7.4 Eén onderzoeksstrategie?<br />

De toekomstige werkelijkheid <strong>in</strong> Nederland kan een comb<strong>in</strong>atie zijn van de beschreven scenario's.<br />

De algemene onderzoeksstrategie bestaat daarom uit twee niveaus. Het eerste niveau is<br />

het geheel <strong>aan</strong> vragen naar de uitwerk<strong>in</strong>g van de diverse <strong>in</strong> de scenario's beschreven ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen.<br />

Het betreft de duurzaamheids- en veiligheidsaspecten, uitgedrukt <strong>in</strong> kentallen<br />

(van risico's en kosten en baten) en kenschetsen (van ruimtelijke beelden en processen). Het


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

48 / 58<br />

tweede ('hogere') niveau maakt van deze resultaten gebruik en betreft het onderzoek naar de<br />

maatschappelijke gewenstheid, stuurbaarheid en haalbaarheid van de ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen.<br />

De duurzaamheids- en veiligheidsaspecten dragen op dit niveau het karakter van toets<strong>in</strong>gscriteria.<br />

De wisselwerk<strong>in</strong>g tussen het technische en het bestuurlijke niveau is sterk en verloopt<br />

via de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van onderzoek en <strong>in</strong>novatie, via politieke en wetenschappelijke toets<strong>in</strong>gscriteria,<br />

via beleids<strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>gen etcetera.<br />

De onderzoeksstrategie is uiteraard cyclisch van aard, waarbij geleidelijk het explorerende<br />

karakter verm<strong>in</strong>dert. In eerste <strong>in</strong>stantie is het nog van belang om de diverse scenario's verder te<br />

verkennen en via back-cast<strong>in</strong>g vanuit het 'e<strong>in</strong>dbeeld' zicht te krijgen op de benodigde ontwikkel<strong>in</strong>gsprocessen,<br />

maar dan moet het onderzoek snel concreter worden. Een geschikte mogelijkheid<br />

daartoe zou zijn om de scenario's op deelgebieden <strong>in</strong> Nederland toe te passen. Dat wil<br />

zeggen dat de scenario's 'doorgerekend' worden en er per deelgebied en per scenario een set<br />

<strong>aan</strong> kentallen en kenschetsen komt te liggen. Dat maakt toets<strong>in</strong>g mogelijk <strong>aan</strong> criteria van<br />

duurzaamheid en veiligheid, het tweede niveau, waardoor de diversiteit <strong>aan</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen<br />

verkle<strong>in</strong>d wordt en het vervolgonderzoek geformuleerd kan worden.<br />

G<strong>aan</strong>deweg verm<strong>in</strong>dert het abstracte 'papieren' karakter van het onderzoek ten gunste van concrete<br />

uitwerk<strong>in</strong>gen die vervolgens een 'laboratorium-karakter' kunnen krijgen. Experimenten <strong>in</strong><br />

de vorm van pilots zullen onmiddellijk fysieke en mentale gevolgen krijgen. Op dat moment<br />

zijn reeds ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>gezet met een duidelijke richt<strong>in</strong>g wat betreft het ruimtelijkeconomische<br />

aspect en het aspect van de perceptie en attitude. De empirische cyclus wordt<br />

vervolgens herhaald. Het geheel moet steeds omkleed zijn met alle benodigde communicatieve,<br />

juridische en f<strong>in</strong>anciële duidelijkheid die eerder als voorwaarde gesteld is. De overheid<br />

speelt hierbij de hoofdrol en bewaakt de verhoud<strong>in</strong>g tussen collectieve en <strong>in</strong>dividuele verantwoordelijkheden,<br />

zowel voor bedrijven en belangengroepen als <strong>in</strong>dividuele burgers.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

8 Bijlagen<br />

A Toelicht<strong>in</strong>g bij werkwijze<br />

49 / 58<br />

In paragraaf A.1 wordt een toelicht<strong>in</strong>g bij de vijf stappen van de scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek.<br />

Gevolgd door een beschrijv<strong>in</strong>g van de Quasta methodiek welke door de Universiteit Utrecht<br />

wordt ontwikkeld.<br />

A.1 De scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek<br />

Stap1: Formuleren van de kernvraag<br />

Het centrale startpunt van iedere scenario exercitie is het formuleren van de kernvraag. Dat is<br />

de vraag die <strong>aan</strong> het e<strong>in</strong>d van de exercitie <strong>in</strong> ieder scenario beantwoord wordt en de reden<br />

waarom er überhaupt scenario’s worden gemaakt.<br />

In dit project is de volgende kernvraag geformuleerd: “Hoe ziet de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> er uit <strong>in</strong><br />

2080, gelet op duurzaamheid, veiligheid en ruimtelijke dynamiek?”<br />

Stap 2: Inventariseren, clusteren en prioriteren van zekerheden en onzekerheden<br />

De basis voor het opstellen van scenario’s wordt gevormd door zekerheden en onzekerheden<br />

behorend bij het onderwerp van de kernvraag zoals betrokken partijen (stakeholders) deze<br />

zien. De <strong>in</strong>ventarisatie van zeker- en onzekerheden levert doorg<strong>aan</strong>s een lange lijst van <strong>zee</strong>r<br />

uiteenlopende issues op. Het is daarom raadzaam om deze onzekerheden na de <strong>in</strong>ventarisatie<br />

te clusteren. Vervolgens wordt bekeken welke clusters en onderliggende ontwikkel<strong>in</strong>gen, ten<br />

opzichte van de andere clusters, het meest onzeker zijn en de grootste gepercipieerde impact<br />

hebben.<br />

In dit project is gekozen voor het houden van een workshop om de zekerheden en onzekerheden<br />

te identificeren. Voor de workshop zijn ca. 25 stakeholders uitgenodigd. Tijdens de workshop<br />

is gebruik gemaakt van een Electronic Boardroom, onder begeleid<strong>in</strong>g van bureau Blenks.<br />

De meerwaarde van een workshop is dat de deelnemende stakeholders hun kennis en ideeën<br />

over zekerheden en onzekerheden met elkaar delen, waardoor niet alleen van elkaar geleerd<br />

wordt, maar ook waardevolle bouwstenen ontst<strong>aan</strong> voor de op te stellen scenario’s. Ook levert<br />

een workshop <strong>aan</strong>wijz<strong>in</strong>gen op met betrekk<strong>in</strong>g tot de belangrijkste kennisvragen. Het resultaat<br />

van de workshop is een <strong>aan</strong>tal clusters die door de deelnemers als meest belangrijke en meest<br />

onzeker worden <strong>aan</strong>geduid.<br />

Stap 3. Samenstellen van een assenstelsel of ‘scenariomatrix<br />

De 3 e stap van de scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek bestaat uit het samenstellen van een assenstelsel<br />

of scenariomatrix. De clusters van onzekerheden die als <strong>zee</strong>r onzeker en <strong>zee</strong>r belangrijk worden<br />

ervaren vormen hiervoor de basis. Uit de benoemde clusters (stap 2) wordt een selectie<br />

van 2 twee gemaakt die als een assenkruis tegenover elkaar worden gezet. Door van deze twee<br />

geprioriteerde clusters extreme uitkomsten te formuleren, wordt een geraamte gevormd voor<br />

drie of vier contrasterende beelden (zie figuur A.1).


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

Mogelijke uitkomst<br />

onzekerheid B<br />

Scenario I<br />

Scenario IV<br />

Mogelijke uitkomst<br />

onzekerheid A<br />

Scenario II<br />

Scenario III<br />

Tegengestelde<br />

uitkomst onzekerheid A<br />

Tegengestelde uitkomst<br />

Onzekerheid B<br />

Figuur A.1: Voorbeeld van een assenstelsel of scenario matrix.<br />

50 / 58<br />

In dit project is op basis van de resultaten uit de eerste workshop een assenkruis gekozen. Tijdens<br />

een tweede workshop (zie stap 4) is dit assenkruis <strong>aan</strong> de deelnemers voorgelegd en besproken.<br />

Dit zorgde voor een <strong>aan</strong>tal nieuwe discussies en <strong>in</strong>zichten en heeft uite<strong>in</strong>delijk geleid<br />

tot een <strong>aan</strong>scherp<strong>in</strong>g van het assenkruis (zie hoofdstuk 3).<br />

Stap 4. Schrijven van scenario verhalen<br />

Na het opstellen van een scenariomatrix kunnen de scenarioverhalen geschreven worden. De<br />

verhalen komen tot stand door voor de diverse onzekerheden te identificeren wat belangrijke<br />

drijvende krachten zijn en welke verbanden er best<strong>aan</strong> tussen de diverse ontwikkel<strong>in</strong>gen. In<br />

het ideale geval gebeurt dit <strong>in</strong> nauwe samenwerk<strong>in</strong>g met een grote groep van betrokkenen (<strong>in</strong>clusief<br />

burgers), bijvoorbeeld door hen <strong>in</strong> de vorm van een <strong>aan</strong>tal workshops te raadplegen<br />

over de afhankelijkheid tussen en logische uitwerk<strong>in</strong>g van de onzekerheden <strong>in</strong> de diverse scenario’s.<br />

Uite<strong>in</strong>delijk moeten de vier verschillende scenario’s onderl<strong>in</strong>g consistent zijn en geen<br />

onlogische of tegenstrijdige elementen bevatten. Van belang <strong>in</strong> dit proces is dat uite<strong>in</strong>delijk<br />

ook een naam wordt gekozen voor de diverse beelden 1 . Dit vergemakkelijkt de communicatie<br />

rondom de diverse scenario’s en geeft lezers reeds een eerste gevoel over een bepaald beeld.<br />

In dit project is tijdens een tweede workshop een eerste <strong>aan</strong>zet gegeven voor de scenarioverhalen.<br />

Aan deze workshop hebben een <strong>aan</strong>tal deelnemers meeged<strong>aan</strong> die ook <strong>aan</strong>wezig waren bij<br />

de eerste workshop (zie stap 2). Daarnaast waren bij deze workshop een <strong>aan</strong>tal nieuwe stakeholders<br />

<strong>aan</strong>wezig. Alle deelnemers zijn verdeeld over vier groepen en <strong>aan</strong> de slag geg<strong>aan</strong> met<br />

één van de vier scenario’s die op basis van het gekozen assenkruis ontstonden. Via een bra<strong>in</strong>stormsessie<br />

en vrije associatie zijn de contouren van de scenarioverhalen ontst<strong>aan</strong>. Om de verhalen<br />

om te zetten <strong>in</strong> beelden is voor deze workshop gebruik gemaakt van een cartoonist die<br />

alle discussies en verhaallijnen <strong>zee</strong>r scherp op papier wist te zetten. De cartoons dienden tevens<br />

als <strong>in</strong>spiratiebron voor het verder uitwerken van de verhaallijnen. De verhaallijnen zijn<br />

<strong>aan</strong> het e<strong>in</strong>d van de workshop met alle deelnemers besproken en op basis van discussies die dit<br />

opriep weer <strong>aan</strong>gescherpt (zie hoofdstuk 3). Na afloop van de workshop zijn de verhalen door<br />

1 Dit kan uitgebreid worden met associaties bijvoorbeeld <strong>in</strong> de vorm van kleuren, sporten, dieren, landschappen etc.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

51 / 58<br />

het consortium verder uitgewerkt en geïllustreerd met het beeldmateriaal. Ook de deelnemers<br />

<strong>aan</strong> de workshop zijn achteraf nog <strong>in</strong> de gelegenheid geweest om achteraf mee te schrijven.<br />

De vier scenarioverhalen zijn niet gecontroleerd op hun onderl<strong>in</strong>ge consistentie. Wel zijn bij<br />

het opzetten en bespreken van de contouren van de scenarioverhalen allerlei kennisvragen geïdentificeerd,<br />

die – <strong>in</strong> een vervolgfase – kunnen bijdragen <strong>aan</strong> het verder uitwerken en onderl<strong>in</strong>g<br />

consistent maken van de scenario’s.<br />

Stap 5. Beantwoorden van de kernvraag(<strong>in</strong> de vervolgfase)<br />

De vijfde en laatste stap van het scenario houdt <strong>in</strong> dat per scenario een antwoord geformuleerd<br />

op de kernvraag. Vervolgens wordt één algemeen antwoord geformuleerd, op basis van de<br />

elementen <strong>in</strong> alle afzonderlijke antwoorden. Uite<strong>in</strong>delijk bestaat het antwoord op de kernvraag<br />

uit twee delen:<br />

- robuuste aspecten die <strong>in</strong> de antwoorden vanuit alle scenario’s terugkomen. Deze aspecten<br />

vormen de bouwstenen voor een robuuste strategie, d.w.z: onafhankelijk van de kant die<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen opg<strong>aan</strong>, zijn deze acties relevant;<br />

- aspecten die alleen terugkomen <strong>in</strong> een of twee scenario’s. Deze aspecten vormen een soort<br />

waarschuw<strong>in</strong>gssysteem: als ontwikkel<strong>in</strong>gen zo en zo uitkristalliseren, dan zou je er dit en<br />

dat ged<strong>aan</strong> moeten worden.<br />

Daarnaast wordt bij het beantwoorden van de kernvraag gezocht naar flexibele opties (vergelijkbaar<br />

met technologische platformen); opties die op relatief makkelijke wijze <strong>aan</strong>gepast<br />

kunnen worden, <strong>in</strong>dien zich een andere situatie voordoet.<br />

In dit project is deze laatste stap niet <strong>aan</strong> de orde gekomen. Wel heeft het project een groot<br />

<strong>aan</strong>tal kennisvragen opgeleverd die <strong>in</strong> een vervolgfase kunnen bijdragen <strong>aan</strong> het v<strong>in</strong>den van<br />

een antwoord op de kernvraag.<br />

Vertal<strong>in</strong>g naar korte termijn acties<br />

Na het beantwoorden van de kernvraag, wordt de vraag gesteld wat dit betekent op de korte<br />

termijn. Door middel van terugredeneren (‘backcasten’) wordt bekeken welke acties nu zouden<br />

kunnen of moeten worden ondernomen en welke partijen dat zouden moeten / kunnen<br />

doen. Acties zijn daarbij ook op te vatten als het <strong>in</strong> gang zetten van de beantwoord<strong>in</strong>g van kennisvragen.<br />

Voorbeelden van kennisvragen zijn reeds eerder gegeven. Het verschil is nu echter<br />

dat na het uitvoeren van het scenario plann<strong>in</strong>gproces de vragen helderder kunnen worden gearticuleerd,<br />

bijgesteld, <strong>aan</strong>gevuld en dat de onderl<strong>in</strong>ge samenhang duidelijker wordt. Dit biedt<br />

dus de mogelijkheid om hier meer gestructureerd mee om te kunnen g<strong>aan</strong> <strong>in</strong> een vervolgfase.<br />

A.2 De Quasta methodiek<br />

A.2.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Een eerste doel van het <strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee project is het exploreren van de toekomst<br />

van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>. Door middel van de scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek zijn een viertal scenario’s<br />

uitgewerkt. Deze geven elk een beeld van de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> zich<br />

<strong>in</strong> de toekomst zou kunnen ontwikkelen. Het tweede doel van het project is om te identificeren<br />

met welke kennisvragen men geconfronteerd zou worden <strong>in</strong>dien men deze scenario’s zou willen<br />

realiseren. Het consortium heeft ervoor gekozen om <strong>in</strong> de derde workshop nader <strong>in</strong> te<br />

zoomen op het meest extreme scenario. Het scenario “dynamisch waterland” kan worden gezien<br />

als het meest extreem, omdat dit scenario het verst af staat van de huidige praktijk. Om de


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

52 / 58<br />

kennisvragen die dit scenario oproept te destilleren is gebruik gemaakt van de <strong>aan</strong> de Universiteit<br />

Utrecht ontwikkelde Quasta methodiek.<br />

A.2.2 Hoe werkt Quasta?<br />

De Quasta methodiek omvat een computertool waarmee complexe vraagstukken kunnen worden<br />

gestructureerd en oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen worden verkend. Daarbij worden problemen op<br />

basis van oorzaak-gevolg relaties schematisch <strong>in</strong> kaart gebracht. Dit levert een conceptueel<br />

model op, waarbij de relaties kwalitatief van aard zijn. Dat laatste wil zeggen dat alleen de<br />

richt<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> termen van versterkend of verzwakkend) wordt vastgelegd, maar niet de sterkte.<br />

De verschillende argumenten van verschillende partijen worden met Quasta geïntegreerd <strong>in</strong><br />

een schema, best<strong>aan</strong>de uit tekstbollen en pijlen. Doordat de methodiek kan toegepast worden<br />

bij zowel economische, sociale als ecologische vraagstukken leent deze techniek zich bij uitstek<br />

voor <strong>in</strong>tegrale beleidsontwikkel<strong>in</strong>g. Voor duurzaamheid is het van belang dat er met een<br />

open vizier naar de toekomst kan worden gekeken. Quasta biedt een manier om structuur te<br />

geven <strong>aan</strong> zulke toekomstverkenn<strong>in</strong>gen. Om de werkwijze van het <strong>in</strong>strument te illustreren is<br />

<strong>in</strong> onderst<strong>aan</strong>defiguur A.2 een voorbeeld weergegeven. De causale relaties <strong>in</strong> dit schema zijn<br />

genoemd door deelnemers gedurende de workshops.<br />

Figuur A.2: Een Quasta schema met een <strong>aan</strong>tal <strong>in</strong> de workshops genoemde argumenten.<br />

Met Quasta kunnen <strong>aan</strong>wijz<strong>in</strong>gen worden gegeven voor concepten. In bovenst<strong>aan</strong>de figuur<br />

A.2 bijvoorbeeld zijn twee <strong>aan</strong>wijz<strong>in</strong>gen opgegeven: een betere woonkwaliteit <strong>in</strong> het<br />

<strong>kust</strong>gebied en een toegenomen behoefte <strong>aan</strong> alternatieve energievormen. De computer laat<br />

zien hoe deze verander<strong>in</strong>gen logisch samenhangen met de andere concepten uit het schema.<br />

Hierdoor is het mogelijk om voor complexe schema’s toch snel te zien hoe factoren met elkaar<br />

samenhangen. Zo kan men bijvoorbeeld de effecten van bepaalde maatregelen <strong>in</strong> kaart brengen,<br />

maar ook kan men vanuit doelen bekijken welke oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen er mogelijk zijn.<br />

De grafische representatie is daarbij als volgt. Een toename, dus meer van iets, een hoger bijbehorend<br />

getal of het feit dat er wél sprake is van iets, wordt weergegeven met een donkergrijze<br />

tekstbol met witte letters. Een afname, dus m<strong>in</strong>der van iets, een lager bijbehorend getal of<br />

het feit dat er géén sprake is van iets, wordt weergegeven met een lichtgrijze tekstbol met<br />

zwarte letters. Een zogeheten ambigue <strong>in</strong>vloed, waarbij het onduidelijk is of het concept zal<br />

toenemen of afnemen, wordt weergegeven met een witte tekstbol met cursieve, grijze letters.<br />

Tenslotte, als er voor een concept een <strong>aan</strong>wijz<strong>in</strong>g is opgegeven, wordt dit weergegeven met<br />

een dikkere rand rondom de tekstbol.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

53 / 58<br />

In de figuur geeft Quasta dus een beeld van een scenario waarbij de woonkwaliteit <strong>in</strong> het<br />

<strong>kust</strong>gebied verbetert en de behoefte <strong>aan</strong> alternatieve energievormen is toegenomen. Op basis<br />

van de gegeven argumenten kan met Quasta worden geconcludeerd dat deze ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />

positief samenhangen met de veiligheid en cont<strong>in</strong>uiteit van het <strong>kust</strong>gebied. De <strong>in</strong>vloed op de<br />

natuurkwaliteit en de recreatieve kwaliteit van de <strong>kust</strong> is echter ambigu. Dit betekent dat er<br />

zowel argumenten zijn waardoor deze zouden toenemen, als argumenten op basis waarvan<br />

men een afname mag verwachten. Ambiguïteit impliceert een behoefte <strong>aan</strong> kwantitatieve<br />

gegevens. Daarmee brengt Quasta de kennisbehoefte <strong>in</strong> kaart.<br />

A.2.3 Quasta b<strong>in</strong>nen dit project<br />

Op de eerste workshop is Quasta niet gebruikt maar is er, ondersteund door een beleidslaboratorium,<br />

exploratief de toekomst verkend op basis van zekere en onzekere drijvende krachten<br />

(zie hoofdstuk 2). Daarbij zijn er impliciet danwel expliciet allerlei causale relaties genoemd<br />

door de deelnemers. Deze relaties zijn na afloop van de eerste workshop geschematiseerd en<br />

voor vier comb<strong>in</strong>aties (<strong>zee</strong> als vriend of vijand, economische groei hoog of laag) is een verkenn<strong>in</strong>g<br />

gemaakt met Quasta door deze zaken te laten doorberedeneren met de computer. Een<br />

uitdraai van ieder van de vier scenario’s is op de tweede workshop meegegeven, ter <strong>in</strong>spiratie<br />

voor het nader uitwerken van deze scenario’s (deze schema’s treft u verderop <strong>aan</strong> <strong>in</strong> de bijlage).<br />

Op de derde workshop is Quasta <strong>in</strong>gezet om voor de reeds geïdentificeerde scenario’s de daar<strong>aan</strong><br />

gekoppelde kennisbehoefte <strong>in</strong> kaart te brengen (stap 5). Zoals eerder <strong>aan</strong>gegeven is op de<br />

derde workshop het scenario “dynamisch waterland” (<strong>zee</strong> als vriend, spreid<strong>in</strong>g van economische<br />

waarden) verder uitgediept met Quasta. Daarbij is <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie gediscussieerd over<br />

ieder van de zes clusters (Ruimtegebruik, veiligheid, economie, energie, technologie/ <strong>in</strong>novatie<br />

en <strong>in</strong>stitutioneel, zie de bijlage) . Vervolgens is besproken hoe de ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen clusters<br />

samenhangen met de andere clusters. Zodoende werden de schema’s van de zes clusters<br />

samengevoegd tot een <strong>in</strong>tegraal schema (zie de bijlage). Gedurende deze door Quasta ondersteunde<br />

discussies kwamen verschillende kennisvragen naar voren.<br />

A.2.4 Quasta <strong>in</strong> de toekomst<br />

Quasta zou <strong>in</strong> de eerste plaats moeten worden gezien als een nog <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g zijnde methodiek.<br />

Er is een provisorische implementatie van een Quasta computertool beschikbaar,<br />

maar deze is (nog) niet erg gebruikersvriendelijk. Technische <strong>in</strong>formatie over de methodiek is<br />

te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> papers van Van Kouwen et al. (2007c; 2007d). Naast deze technische stukken zijn<br />

er <strong>in</strong>middels ook papers van Van Kouwen et al. (2007a; 2007b) waar<strong>in</strong> het <strong>in</strong>teractieve gebruik<br />

van Quasta <strong>in</strong> de praktijk wordt getoetst. In potentie zou de methodiek <strong>in</strong> de toekomst<br />

vaker <strong>in</strong>gezet kunnen worden <strong>in</strong> soortgelijke projecten. Daarbij moet worden opgemerkt dat de<br />

toepass<strong>in</strong>g van Quasta <strong>in</strong> dit project heeft geleerd dat de methodiek <strong>in</strong> de eerste plaats geschikt<br />

is voor het structureren van de problemen; het genereren van kennisvragen zou meer moeten<br />

worden gezien als een mooie bijkomstigheid. Ook heeft de toepass<strong>in</strong>g laten zien dat dit structureren<br />

veel tijd kost. Een vraagstuk als “de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> <strong>in</strong> 2080” met betrekk<strong>in</strong>g tot zes<br />

thema’s blijkt te complex te zijn om <strong>in</strong> enkele uurtjes goed te structureren. Het gevolg daarvan<br />

is geweest dat het e<strong>in</strong>ddoel van workshop drie, namelijk het genereren van kennisvragen,<br />

hooguit zijdel<strong>in</strong>gs maar niet expliciet <strong>aan</strong> bod is gekomen. De papers van Van Kouwen et al.<br />

(2007a; 2007b) laten zien dat beter afgebakende onderwerpen wél <strong>in</strong> korte tijd gestructureerd<br />

kunnen worden. Tevens blijkt het essentieel te zijn dat de voorzitter de taak op zich neemt om<br />

de vertaalslag te maken naar concepten en relaties. Bij workshop drie werd er een tamelijk<br />

vrije discussie gevoerd waarbij de facilitator trachtte om alles wat gezegd werd te schematiseren.<br />

Andere workshops, waarbij de voorzitter de discussie leidde <strong>aan</strong> de hand van het schema,<br />

zijn veel positiever geëvalueerd door de deelnemers.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

54 / 58<br />

Het nieuwe karakter van de methodiek brengt dus <strong>in</strong>teressante <strong>aan</strong>grijp<strong>in</strong>gspunten met zich<br />

mee, maar zeker ook <strong>aan</strong>dachtspunten welke verbetert kunnen worden door de methodiek <strong>in</strong><br />

de praktijk toe te passen en daarvan te leren. B<strong>in</strong>nenkort zal de methodiek voor het eerst worden<br />

toegepast <strong>in</strong> een onderwijsomgev<strong>in</strong>g. Voor de toekomst biedt Quasta volop mogelijkheden<br />

voor verdere ontwikkel<strong>in</strong>g 2 .<br />

Referenties:<br />

Van Kouwen, F.A., Dieper<strong>in</strong>k, C., Schot, P.P. and Wassen, M.J., 2007a. Computer-supported<br />

cognitive mapp<strong>in</strong>g for participatory problem structur<strong>in</strong>g. Environment and Plann<strong>in</strong>g A<br />

[to be submitted soon].<br />

Van Kouwen, F.A., Dieper<strong>in</strong>k, C., Schot, P.P. and Wassen, M.J., 2007b. Interactive probem<br />

structur<strong>in</strong>g with ICZM stakeholders. In: Proceed<strong>in</strong>gs of the ENCORA 1st Thematic<br />

Network Conference, Venice, Italy.<br />

van Kouwen, F.A., Renooij, S. and Schot, P.P., 2007c. Inference <strong>in</strong> Qualitative Probabilistic<br />

Networks revisited. Mathematics and Computers <strong>in</strong> Simulation [submitted].<br />

van Kouwen, F.A., Schot, P.P. and Wassen, M.J., 2007d. A framework for l<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g advanced<br />

simulation models with <strong>in</strong>teractive cognitive maps. Environmental Modell<strong>in</strong>g & Software<br />

[submitted].<br />

QUASTA schema<br />

2 Voor nadere <strong>in</strong>formatie kunt u contact opnemen met Frank van Kouwen, per email bereikbaar op<br />

frankvankouwen@yahoo.com of telefonisch op 06-17070628.


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

B Feedback stakeholders op scenario’s<br />

De scenario’s zoals beschreven <strong>in</strong> hoofdstuk 3 zijn tijdens de derde workshop voorgelegd <strong>aan</strong><br />

de stakeholders. Dit heeft <strong>in</strong>teressante suggesties voor het vervolg onderzoek opgeleverd.<br />

55 / 58<br />

Discussie bij de ‘Kapitale Kust’<br />

- Hoe komt zoveel <strong>aan</strong>dacht tot stand voor duurzame energie <strong>in</strong> een scenario waar<strong>in</strong> economie<br />

heel belangrijk is? Wat is de driver om <strong>aan</strong> duurzame energie te werken?<br />

o Het zou kunnen dat (de ontwikkel<strong>in</strong>g van) nieuwe technologieën ook vragen om<br />

nieuwe energiebronnen of hiervoor juist kansen creëren;<br />

o Een andere mogelijkheid is dat er b<strong>in</strong>nen het beleid ruimte is gemaakt om met<br />

duurzame energie <strong>aan</strong> de slag te g<strong>aan</strong>.<br />

- Er is vooral gekozen voor grote, harde <strong>in</strong>dustrieën; blijft er ook nog ruimte over voor ‘wonen’?<br />

- Er is sprake van kwantitatieve ontwikkel<strong>in</strong>g van de economie, maar daarnaast zal ook de<br />

structuur veranderen;<br />

- Hoe zal het economische beleid zich <strong>in</strong> dit scenario ontwikkel<strong>in</strong>g?<br />

- De beschrijv<strong>in</strong>g van het scenario staat lijnrecht tegenover de huidige kennisontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

- De mens ontbreekt <strong>in</strong> het scenario<br />

- Welke beelden zijn er bij dit scenario over ‘ruimte geven <strong>aan</strong> de <strong>zee</strong>’?<br />

o Het concept ruimte voor de rivier gaat niet op voor de <strong>zee</strong><br />

o De beweg<strong>in</strong>g naar <strong>zee</strong> lijkt makkelijker dan het b<strong>in</strong>nenlaten van de <strong>zee</strong> (land<strong>in</strong>waarts)<br />

o Uitbreid<strong>in</strong>g naar <strong>zee</strong> is <strong>in</strong> dit concept niet per sé uit noodzaak, maar om iets moois<br />

neer te zetten.<br />

- Wat gebeurt er met het dalende / <strong>in</strong>kl<strong>in</strong>kende land? Zou je er <strong>in</strong> 2080 ook voor kunnen<br />

kiezen om laag gelegen gronden blank te zetten?<br />

Discussie & opmerk<strong>in</strong>gen bij ‘de bunker’.<br />

- Waar g<strong>aan</strong> we <strong>in</strong> dit scenario wonen?<br />

- Wat is er <strong>in</strong> dit scenario nodig om draagvlak te krijgen voor bescherm<strong>in</strong>gsmaatregelen?<br />

Wat is de drive achter de maatregelen? Een ramp <strong>in</strong> Nederland? Een ramp elders?<br />

- In hoeverre heb je een cultuuromslag nodig?<br />

- De betrokkenen zetten vraagtekens bij de grootschaligheid van de voorgestelde maatregelen<br />

- Welke andere risico’s <strong>leven</strong> er onder de bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2080? Zijn er ook nog andere risico’s<br />

/ zorgen denkbaar los van de problematiek rondom klimaatverander<strong>in</strong>g?<br />

- Waarom zijn evacuatieplannen hier nodiger dan <strong>in</strong> andere scenario’s? Risico wordt groter<br />

door steeds grotere concentratie!<br />

- Wat beweegt mensen tot de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g. Is dat alleen een overstrom<strong>in</strong>g/ramp <strong>in</strong> Nederland?<br />

Zijn zware maatschappelijke offers alleen mogelijk bij een ramp <strong>in</strong> Nederland zelf<br />

of ook <strong>in</strong> het buitenland?<br />

- De bunker is eigenlijk geen keuze (het is bus<strong>in</strong>ess as usual). De kapitale <strong>kust</strong> heeft meer<br />

visie. De Bunker heeft niet echt grootschalige <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />

- Door welke <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen g<strong>aan</strong> mensen zich kwetsbaar voelen?<br />

- Bij kapitale <strong>kust</strong> is er veel meer ruimte voor <strong>in</strong>dividu. De bunker is een collectieve ark.<br />

- De overheid heeft een heel belangrijke rol bij zowel preventie als bij evacuatie <strong>in</strong> dit scenario!<br />

- De <strong>Nederlandse</strong> overheid is qua klimaatverander<strong>in</strong>g misschien wel erg betuttelend. Er<br />

worden allerlei studies ged<strong>aan</strong> over wat klimaatverander<strong>in</strong>g betekent voor sectoren. Ter-


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

56 / 58<br />

wijl die sectoren een beetje achterover leunen en het wel best v<strong>in</strong>den. In F<strong>in</strong>land is het<br />

eerder andersom. Daar vraagt de overheid <strong>aan</strong> sectoren: klimaatverander<strong>in</strong>g wat betekent<br />

dat voor u?<br />

Discussie & opmerk<strong>in</strong>gen bij ‘Nederstad’<br />

- Wat zijn de drivers achter nieuwe economische activiteiten <strong>in</strong> het Oosten van Nederland.<br />

Wat zijn de pull factoren van het Oosten?<br />

- Je ziet nu al factoren dat buiten de randstad sterkere steden ontst<strong>aan</strong> (Brabantse stedenr<strong>in</strong>g).<br />

- In hoeverre speelt regionaliser<strong>in</strong>g een belangrijke rol. Kijk daarbij bijvoorbeeld naar samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden<br />

met Duitsland (rond Venlo).<br />

- Bij kapitale <strong>kust</strong>: Huis van Thorbecke gesloopt, bij de bunker stevig verbouwd, bij nederstad<br />

nog de oude <strong>in</strong>stitutionele structuur. Hier liggen niet zoveel vragen op <strong>in</strong>stitutioneel<br />

gebied.<br />

- Waar sta je nu precies <strong>in</strong> het assenkruis van economische concentratie en <strong>zee</strong> vriend of<br />

vijand, zou een kennisvraag moeten zijn.<br />

Discussie & opmerk<strong>in</strong>gen bij ‘dynamisch waterland’<br />

- Hier is <strong>in</strong>dustriële ecologie. Belangrijke rol voor toeristische economie.<br />

- Hoe zien de vier scenario’s het toerisme? Er is nog geen expliciete <strong>aan</strong>dacht voor toerisme!<br />

- In het weeke<strong>in</strong>de heel erg druk!<br />

- Hier zegt de centrale overheid wij doen niets meer! Overheid bouwt sterfhuisconstructie.<br />

Geen nieuwe bouwvergunn<strong>in</strong>gen. Wat is de drijvende kracht dat de overheid terugtreedt?<br />

- Waar komt de grotere rivieren dynamiek vand<strong>aan</strong>? Wat is de <strong>in</strong>vloed van landgebruik <strong>in</strong><br />

het buitenland op de rivierendynamiek.<br />

- Wat zou dit scenario betekenen voor de <strong>in</strong>dustrie? Bepaalde <strong>in</strong>dustrieën blijven<br />

- Wat is de <strong>in</strong>vloed van vestig<strong>in</strong>gsklimaat op de aard en structuur van <strong>aan</strong>wezige bedrijven?<br />

- Wie wonen er? Wie is de consumptieve bevolk<strong>in</strong>g?<br />

- Wat is de <strong>in</strong>vloed van grotere reistijden? Mogelijk zelfs isolatie? Mogelijk negatief effect<br />

op opleid<strong>in</strong>gsniveau en economie, positief effect op welzijn (rust).<br />

Grotere reistijden leiden mogelijk tot andere vormen van transport (watertransport).


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

C Evaluatie van de methodiek<br />

57 / 58<br />

In dit hoofdstuk wordt de methodiek geëvalueerd voor zover de gekozen methodiek gevolgen<br />

had voor de <strong>in</strong>houdelijke resultaten (scenario’s + kennisvragen).<br />

Scenarioplann<strong>in</strong>gsmethodiek<br />

Zoals eerder is toegelicht is de <strong>in</strong>breng van kennis en ervar<strong>in</strong>g door de deelnemers <strong>aan</strong> het<br />

project een belangrijk element bij de toepass<strong>in</strong>g van de scenarioplann<strong>in</strong>gsmethodiek. Vanuit<br />

een open vraagstell<strong>in</strong>g worden de deelnemers <strong>in</strong> de gelegenheid gesteld om ongestuurd en vrij<br />

van vooronderstell<strong>in</strong>gen na te denken over de ontwikkel<strong>in</strong>g van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080.<br />

Dit is ook het geval geweest <strong>in</strong> deze studie. Vanuit de eigen praktijk, los van belangen, hebben<br />

de deelnemers <strong>in</strong>put geleverd voor mogelijke kansen en bedreig<strong>in</strong>gen, die van <strong>in</strong>vloed kunnen<br />

zijn op een duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g en het <strong>aan</strong>zien van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080. Een<br />

ander element van de scenarioplann<strong>in</strong>gsmethodiek is dat de deelnemers uitspraken doen over<br />

de zeker- of onzekerheid van het optreden van bepaalde factoren die van <strong>in</strong>vloed zijn op de<br />

<strong>kust</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g. Voor de <strong>in</strong> deze studie ontwikkelde <strong>kust</strong>scenario’s betekent dit dat deze<br />

hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de kennis en ervar<strong>in</strong>g en het ‘f<strong>in</strong>gerspitzengefül’ van de<br />

deelnemers.<br />

Deze constater<strong>in</strong>g past bij het doel dat <strong>aan</strong> deze studie ten grondslag ligt, namelijk het ontwikkelen<br />

van <strong>in</strong>spirerende toekomstbeelden en het genereren van kennisvragen die <strong>in</strong> een vervolgfase<br />

te gebruiken zijn bij het ontwikkelen van adaptatie- en beleidsstrategieën. Het is een bewuste<br />

en goed afgewogen keuze <strong>in</strong> de methodiek geweest om de scenario’s op deze wijze te<br />

ontwikkelen, waarmee de scenario’s een waardevolle <strong>in</strong>spiratiebron zijn geworden voor het<br />

ontwikkelen van een visie over de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>, het maken van (strategische) keuzes en<br />

het uitstippelen van strategieën.<br />

Scenario’s als stimulerend denkraam<br />

Het resultaat van deze studie zijn vier explorerende en <strong>in</strong>spirerende scenario’s die allen een<br />

mogelijke richt<strong>in</strong>g beschrijven van de ontwikkel<strong>in</strong>g van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080.<br />

Daarmee willen we benadrukken dat de scenario’s geen toekomstvoorspell<strong>in</strong>gen zijn en ook<br />

niet op die manier gebruikt of geïnterpreteerd dienen te worden. De kracht van de scenario’s<br />

zit <strong>in</strong> het anders denken en het op zoek g<strong>aan</strong> naar grenzen. Door elementen uit de<br />

verschillende scenario’s te recomb<strong>in</strong>eren, kunnen kansrijke en <strong>in</strong>novatieve ideeën voor de<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong> ontst<strong>aan</strong>. Hoofdstuk 7 geeft alvast een <strong>aan</strong>zet voor beelden en<br />

boodschappen die uit de vier scenario’s zijn af te leiden.<br />

Diversiteit en <strong>in</strong>put stakeholders<br />

De stakeholders hadden diverse achtergronden en <strong>in</strong>valshoeken. Dit heeft ertoe geleid dat de<br />

scenario’s vanuit een breed gezichtsveld zijn <strong>in</strong>gestoken en opgebouwd en dat er vanuit<br />

verschillende <strong>in</strong>valshoeken kennisvragen konden worden geformuleerd. Daarnaast had de<br />

verscheidenheid <strong>in</strong> achtergrond van de deelnemers ook een ideeëngenererende werk<strong>in</strong>g.<br />

Behalve diversiteit tussen de stakeholders, was er ook een verschil <strong>in</strong> samenstell<strong>in</strong>g van de<br />

deelnemers per workshop. Opvallend was dat elke (gedeeltelijk) nieuwe groep stakeholders<br />

positief en <strong>aan</strong>vullend reageerde op de resultaten van de voorg<strong>aan</strong>de workshop. Het effect<br />

hiervan op de resultaten van het project is dat er steeds werd voortgebouwd op de resultaten<br />

van de vorige sessie en dat men deze resultaten door een positief kritische houd<strong>in</strong>g een stap<br />

verder wist te brengen. Voor de deelnemers waren er per workshop steeds voldoende<br />

<strong>aan</strong>knop<strong>in</strong>gspunten om deel te nemen vanuit de eigen kennis en ervar<strong>in</strong>g, zonder daarbij<br />

h<strong>in</strong>der te ervaren van het niet <strong>aan</strong>wezig zijn bij de eerdere sessie(s).


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

58 / 58<br />

In deze studie zijn alle stakeholders gevraagd om vanuit de eigen kennis en ervar<strong>in</strong>g mee te<br />

denken over mogelijke toekomstbeelden voor de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080. Een andere optie<br />

was geweest om de stakeholders expliciet te vragen om vanuit de eigen rol en de eigen agenda<br />

mee te denken over de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g. Deze benader<strong>in</strong>g had wellicht tot een<br />

ander verloop van het project geleid en daarmee ook voor andere resultaten kunnen zorgen:<br />

1) Het zou kunnen dat meer stakeholders dan nu het geval was geïnteresseerd waren geweest<br />

<strong>in</strong> deelname <strong>aan</strong> het project; omdat de vraagstell<strong>in</strong>g en belev<strong>in</strong>g van de problematiek<br />

dichter bij de eigen praktijk had gelegen.<br />

2) Het eigen handel<strong>in</strong>gsperspectief (per stakeholder) had beter <strong>aan</strong> bod kunnen komen.<br />

3) De kennisvragen waren mogelijk meer dan nu het geval is gesteld vanuit de eigen praktijk,<br />

waarmee elke kennisvraag een duidelijke ‘eigenaar’ had gehad.<br />

4) Het had meer duidelijkheid kunnen opleveren over wie <strong>in</strong> het vervolgtraject welke vragen<br />

zou moeten oppakken.<br />

Mogelijk zou deze <strong>in</strong>steek belemmerend gewerkt hebben op het creatieve proces, omdat daarmee<br />

het risico bestaat dat stakeholders vooral vanuit het eigen belang zouden hebben geredeneerd.<br />

Dit zou ten koste zijn geg<strong>aan</strong> van het explorerende karakter van de scenario’s.<br />

De vraag is of de <strong>in</strong> deze studie gekozen <strong>in</strong>steek de scenario’s m<strong>in</strong>der geschikt maakt. Gezien<br />

de breedte van de toekomstbeelden die door de vier scenario’s geschetst worden en de vele<br />

kennisvragen die de studie heeft opgeleverd, kunnen we stellen dat dit niet het geval is.<br />

Het is een idee om <strong>in</strong> een vervolgtraject de scenario’s die deze studie heeft opgeleverd verder<br />

te laten uitwerken met stakeholders die hiervoor <strong>in</strong>put leveren vanuit hun specifieke rol en<br />

belangen.<br />

Wat een <strong>aan</strong>tal deelnemers tijdens de laatste workshop constateerde is dat de <strong>in</strong>breng van burgers<br />

<strong>in</strong> de gehele studie ontbrak. Het lijkt z<strong>in</strong>vol hen <strong>in</strong> een vervolgtraject alsnog te betrekken,<br />

omdat daarmee een extra dimensie <strong>aan</strong> het denken over de ontwikkel<strong>in</strong>g van de <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>kust</strong> wordt gegeven. Ervar<strong>in</strong>g bij deze groep kan <strong>zee</strong>r waardevol zijn <strong>in</strong> het ontwikkelen van<br />

een gezamenlijke visie en uitzetten van korte en lange termijn acties. Van belang hierbij is dat<br />

het proces om deze specifieke gebiedskennis en wellicht ook vragen die het oproept <strong>in</strong> te<br />

brengen goed georganiseerd moet worden.<br />

Een andere groep die ontbrak bij de workshops waren de ondernemers. Achteraf gezien is ook<br />

dit als een gemis ervaren. Een belangrijke <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g voor de overheid om over<br />

klimaatadaptatie na te denken is immers het toekomstige ondernemersklimaat <strong>in</strong> een<br />

globaliserende wereld. Het is voor de overheid dus belangrijk om te weten hoe de<br />

ondernemers denken over <strong>aan</strong>passen <strong>aan</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g. Iets voor een vervolg.<br />

Kennisvragen<br />

Uit de extra reflectieronde blijkt dat de breedte van de kennisvragen die deze studie heeft opgeleverd<br />

voldoende is om een goed beeld te hebben van de kennisbehoefte.<br />

Wat <strong>in</strong> een vervolgtraject extra <strong>aan</strong>dacht verdient is de vraag wie welke kennis nodig heeft en<br />

wie welke kennis kan leveren of ontwikkelen. Verder wordt <strong>aan</strong>gegeven dat het waardevol zou<br />

zijn <strong>in</strong> een vervolgtraject de scenario’s verder uit te werken.<br />

Een ander <strong>aan</strong>dachtspunt is de prioriter<strong>in</strong>g van de kennisvragen. Welke acties zullen op korte<br />

termijn opgestart moeten worden zonder daarbij de lange termijn uit het oog te verliezen. Suggesties<br />

die de geïnterviewden tijdens de extra reflectieronden hebben ged<strong>aan</strong>, kunnen hierbij<br />

<strong>zee</strong>r goed gebruikt worden.<br />

Extra reflectieronde<br />

Aan het e<strong>in</strong>d van het project is een extra reflectieronde gehouden met een <strong>aan</strong>tal<br />

ervar<strong>in</strong>gsdeskundigen, waarvan de meesten ook <strong>aan</strong> één of meerdere workshops hebben


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

59 / 58<br />

deelgenomen. Uit een gesprek met de heer Breunesse 3 kwam een <strong>aan</strong>tal waardevolle<br />

suggesties ter sprake om de scenario’s verder <strong>aan</strong> te scherpen en een sterkere betekenis te<br />

geven ten behoeve van toekomstige beleidsvoorbereidende (onderzoeks)trajecten. Met<br />

suggesties voor <strong>aan</strong>scherp<strong>in</strong>g worden de scenario’s contrasterender ten opzichte van elkaar en<br />

kunnen <strong>aan</strong>names sterker worden uitgewerkt en toegelicht. Daarnaast merkte Breunese op dat<br />

bepaalde keuzes die op basis van de vier scenario’s logischerwijs gemaakt zouden moeten<br />

worden, niet altijd gemaakt of uitgevoerd kunnen worden. Dit heeft te maken met het feit dat<br />

er een sterke gedragscomponent zit <strong>in</strong> het omg<strong>aan</strong> met mogelijke toekomstige<br />

(klimaat)verander<strong>in</strong>gen en de afhankelijkheid van nationaal en Europees overheidsbeleid. Dit<br />

laatste wordt ook genoemd door de heer Wassen 4 . Enkele scenario’s stralen angst en<br />

behoudendheid uit, hetgeen niet ten goede komt <strong>aan</strong> de bereidwilligheid tot adaptatie, aldus<br />

Wassen. De attitude van de samenlev<strong>in</strong>g ten opzichte van toekomstige verander<strong>in</strong>gen en<br />

onzekerheden <strong>in</strong> relatie tot klimaatverander<strong>in</strong>g is voor Wassen <strong>zee</strong>r belangrijk <strong>in</strong> het<br />

klimaatbestendig maken van de <strong>kust</strong>zone. Niet alleen de overheid en waterschappen hebben<br />

een verantwoordelijkheid met betrekk<strong>in</strong>g tot een duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van het <strong>kust</strong>gebied,<br />

ook de bewoners van het <strong>kust</strong>gebied zelf hebben daar<strong>in</strong> een rol. Essentieel hierbij is een<br />

heldere communicatiestrategie over de risico’s met betrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>kust</strong> en effecten van de<br />

veronderstelde (klimaat)verander<strong>in</strong>g. Dit aspect komt ook terug <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terviews met de heer<br />

Van W<strong>in</strong>den 5 en de heer Blauw 6 . Communicatie is niet alleen belangrijk voor bewustword<strong>in</strong>g<br />

bij de burgers over risico’s en onzekerheden, maar ook <strong>in</strong> relatie tot draagvlak voor<br />

adaptatiemaatregelen.<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot de kennisvragen komt <strong>in</strong> een <strong>aan</strong>tal gesprekken naar voren dat het project<br />

een grote verscheidenheid <strong>aan</strong> kennisvragen heeft opgeleverd, maar dat het belangrijk is om<br />

prioriteiten te stellen. Welke vragen zijn nu belangrijk en willen we voorrang geven <strong>in</strong><br />

onderzoekstrajecten? De scenario’s leveren voldoende <strong>in</strong>formatie en kennisvragen op die kan<br />

bijdragen <strong>aan</strong> deze prioriter<strong>in</strong>gsslag. Sommige kennisvragen zullen terugkomen <strong>in</strong> alle<br />

scenario’s, andere kennisvragen gelden specifiek voor bepaalde ontwikkel<strong>in</strong>gen. Op basis van<br />

dit onderscheid ontstaat een eerste <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> kennisvragen die, onafhankelijk van de richt<strong>in</strong>g<br />

waar<strong>in</strong> de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> zich zal g<strong>aan</strong> ontwikkelen, sowieso <strong>in</strong>teressant zijn om op korte<br />

termijn op te pakken en uit te werken.<br />

De bra<strong>in</strong>box en Quasta<br />

Tijdens de eerste workshop is gebruik gemaakt van de bra<strong>in</strong>box om de <strong>in</strong>put van de<br />

deelnemers te structuren en discussies goed te kunnen faciliteren. De bra<strong>in</strong>box is tijdens die<br />

eerste workshop bovendien <strong>in</strong>gezet om de deelnemers een een prioriter<strong>in</strong>g te laten maken van<br />

de externe stur<strong>in</strong>gsfactoren voor het <strong>aan</strong>zien van de <strong>kust</strong> <strong>in</strong> 2070 en de geassocieerde<br />

onzekerheden. Daarmee was het <strong>zee</strong>r bruikbare hulpmiddelen voor de scenarioplann<strong>in</strong>gsmethodiek.<br />

In de laatste workshop is gebruik gemaakt van de Quastamethodiek. Ook deze methodiek leent<br />

zich goed voor het genereren ideeën en kennisvragen, het structureren van complexe<br />

vraagstukken en voor het vormgeven van de discussie. Een nadeel van de <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g van de<br />

Quastamethodiek <strong>in</strong> het e<strong>in</strong>dstadium van deze studie was dat de methodiek zelf de nodige<br />

uitleg vroeg om het gebruik van de tool voor de deelnemers duidelijk te maken. Dit g<strong>in</strong>g zowel<br />

ten koste van de tijd die besteed kon worden <strong>aan</strong> <strong>in</strong>houdelijke discussies, als ook ten koste van<br />

de mogelijkheden die de methodiek biedt om dergelijke <strong>in</strong>houdelijke discussies te structureren.<br />

In een volgend project zouden <strong>in</strong>houd en quastamethodiek beter op elkaar afgestemd kunnen<br />

worden.<br />

3 Shell<br />

4 Copernicus Instituut, Universiteit Utrecht en bewoner van het <strong>kust</strong>gebied<br />

5 Prov<strong>in</strong>cie Zeeland, afdel<strong>in</strong>g Ruimte, Milieu en Water<br />

6 Bureau Strom<strong>in</strong>g


TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />

<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />

D Genodigde Deelnemers workshops & <strong>in</strong>terviews<br />

Hogeschool Zeeland (HZ) Bram Verkruysse<br />

Hogeschool Zeeland (HZ) Anja de Groene<br />

Hogeschool Zeeland (HZ) Margot Tempelman<br />

RIKZ Jaap Graveland<br />

RIKZ Herman Haas<br />

TNO Jaap van der Vlies<br />

TNO Mario Willems<br />

TNO Hanneke Puts<br />

Leven met water Jan Jaap Bouma<br />

Leven met water Charles Van Schaik<br />

Milieu Natuur Planbureau (MNP) Willem Ligtvoet<br />

Van Oord J.Wiersma<br />

Shell Ewald Breunesse<br />

Corus Hans Goossens<br />

RECRON Ton Wegman<br />

Producentenorganisatie Mosselcultuur en Ton Verbree<br />

Afstemm<strong>in</strong>gsoverleg schelpdierensector<br />

WUR Jan Ketelaars<br />

ANWB Jan Renkema; H.Wijkhuisen<br />

Sticht<strong>in</strong>g Zeeuws Landschap Maarten Hemm<strong>in</strong>ga<br />

Wetenschapsjournalist Herman Jansen<br />

RWS Zeeland Leo Adri<strong>aan</strong>se<br />

Prov<strong>in</strong>cie Zeeland Tjeerd Blauw<br />

Prov<strong>in</strong>cie Zuid Holland Koos Poot<br />

Prov<strong>in</strong>cie Noord Holland Chris Lans<strong>in</strong>k<br />

WINN Peter Schoeman<br />

Gemeente Sluis Mart ten Braak<br />

Verenig<strong>in</strong>g Deltametropool Jan Willem Kooymans<br />

CLM Adri<strong>aan</strong> Guldemond<br />

RijksUniversiteit Utrecht Frank van Kouwen<br />

RijksUniversiteit Utrecht Carel Dieper<strong>in</strong>k<br />

RijksUniversiteit Utrecht Mart<strong>in</strong> Wassen<br />

Bureau Strom<strong>in</strong>g Alphonse van W<strong>in</strong>den<br />

RIKZ Jan Mulder<br />

IBIS Jan Ibel<strong>in</strong>gs<br />

Havenbedrijf Rotterdam Jan van der Zande<br />

60 / 58

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!