Rapport Duurzaam leven aan zee - 'De Nederlandse kust in 2080'
Rapport Duurzaam leven aan zee - 'De Nederlandse kust in 2080'
Rapport Duurzaam leven aan zee - 'De Nederlandse kust in 2080'
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
TNO-rapport 2007-D-R0433/A<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> <strong>in</strong><br />
2080<br />
Datum 25 april 2007<br />
Auteur(s) Jaap van der Vlies, Hanneke Puts, Mario Willems (TNO)<br />
Jaap Graveland (RIKZ)<br />
Abraham Verkruysse en Anja de Groene (Hogeschool Zeeland)<br />
Frank van Kouwen en Carel Dieper<strong>in</strong>k (Copernicus Instituut, Utrecht)<br />
m.m.v. Willem Ligtvoet (MNP)<br />
Plaats<br />
Delft<br />
Opdrachtgever Sticht<strong>in</strong>g Leven met Water, V&W/WINN<br />
Projectnummer 034.66137/01.01<br />
Nummer 2007-IenR-N041-VSJ-RTY-034.66137/01.01<br />
ISBN-nummer 978-90-5986-245-6<br />
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel<br />
van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafg<strong>aan</strong>de schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g<br />
van TNO.<br />
Indien dit rapport <strong>in</strong> opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplicht<strong>in</strong>gen van opdrachtgever en<br />
opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten <strong>aan</strong> TNO, dan wel de<br />
betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst.<br />
Het ter <strong>in</strong>zage geven van het TNO-rapport <strong>aan</strong> direct belanghebbenden is toegest<strong>aan</strong>.<br />
© 2007 TNO<br />
Innovatie en Ruimte<br />
Van Mourik Broekmanweg 6<br />
Postbus 49<br />
2600 AA Delft<br />
www.tno.nl<br />
T 015 269 69 46<br />
F 015 269 68 40<br />
<strong>in</strong>fo-BenO@tno.nl
Samenvatt<strong>in</strong>g <strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee<br />
Hoe ziet de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit <strong>aan</strong> het e<strong>in</strong>de van deze eeuw?<br />
Welke kennis is nodig om met mogelijke verander<strong>in</strong>gen om te kunnen g<strong>aan</strong>?<br />
Dit zijn de twee centrale onderzoeksvragen <strong>in</strong> het project ‘<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> Zee’ dat<br />
<strong>in</strong> 2006 is uitgevoerd door een consortium van TNO, RIKZ, het Copernicus Instituut<br />
van de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Zeeland en met medewerk<strong>in</strong>g van het MNP.<br />
Het project is uitgevoerd <strong>in</strong> kader van het BSIK- programma Leven met Water en is<br />
ondersteund door V&W WINN.<br />
Doelen van het project zijn:<br />
a) het schetsen van een <strong>aan</strong>tal explorerende toekomstscenario’s die beschrijven hoe de<br />
<strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit kan zien <strong>in</strong> 2080, gelet op duurzaamheid, veiligheid en<br />
ruimtelijke orden<strong>in</strong>g;<br />
b) het formuleren van kennisvragen waar men <strong>in</strong> de periode tot 2080 mee wordt geconfronteerd<br />
als deze scenario’s zouden worden gerealiseerd en als men mogelijk<br />
ongewenste gevolgen ervan zou willen beperken.<br />
Momenteel v<strong>in</strong>den diverse verkenn<strong>in</strong>gen plaats naar de toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />
Nederland met betrekk<strong>in</strong>g tot ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, economische ontwikkel<strong>in</strong>g en kwaliteit<br />
van onze leefomgev<strong>in</strong>g. Deze studie past <strong>in</strong> die verkennende fase omdat het onderbouwde<br />
beelden genereert van een mogelijke toekomst waar overheid en maatschappij<br />
op moeten g<strong>aan</strong> <strong>in</strong>spelen. De <strong>in</strong> dit project opgestelde scenario’s hebben een<br />
afzonderlijke betekenis, omdat ze de discussies ondersteunen die plaatsv<strong>in</strong>den over de<br />
wenselijke toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land. Vanwege de behoefte om deze discussies<br />
niet alleen te ondersteunen met beelden maar ook met feitelijk materiaal zijn scenario’s<br />
vervolgens gebruikt als een hulpmiddel om <strong>in</strong> kaart te brengen wat de belangrijkste<br />
kennisvragen zijn waarmee Nederland wordt geconfronteerd wat betreft een<br />
duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van de delta en de <strong>kust</strong>.<br />
De scenario’s werden gemaakt op basis van de actieve <strong>in</strong>breng van stakeholders en consortiumleden<br />
(<strong>in</strong> totaal circa 25 personen). Daarvoor zijn er workshops georganiseerd<br />
en <strong>in</strong>terviews gehouden. Voor het maken van de scenario’s zijn eerst de belangrijkste en<br />
tegelijkertijd meest onzekere ontwikkel<strong>in</strong>gen (“drijvende krachten” ) <strong>in</strong> kaart gebracht<br />
die volgens de projectdeelnemers bepalend maar tegelijkertijd heel erg onzeker zijn<br />
voor het <strong>aan</strong>zien van de <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080. Als belangrijkste drijvende krachten<br />
kwamen daarbij naar voren:<br />
1) De economische ontwikkel<strong>in</strong>g (volume, structuur, geografische spreid<strong>in</strong>g van activiteiten).<br />
2) De maatschappelijke attitude ten opzichte van de <strong>zee</strong>. Wordt de <strong>zee</strong> vooral gezien<br />
als een bedreig<strong>in</strong>g of juist als een bron van mogelijkheden?<br />
Opvallend is dat de stijg<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong>spiegel niet als één van de belangrijkste onzekerheden<br />
werd <strong>aan</strong>gemerkt. De overweg<strong>in</strong>g hierachter is dat men <strong>in</strong> de periode tot 2080<br />
enerzijds geen grote verander<strong>in</strong>gen verwacht (maximaal 1 meter) en anderzijds dat deze<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g ook vrij zeker is.<br />
i
Vervolgens<br />
zijn vier scenario’s<br />
gemaakt<br />
op basis van de<br />
twee belangrijkste<br />
en tegelijkertijd<br />
meest<br />
onzekere externeontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
Per scenario is<br />
<strong>aan</strong>dacht besteed<br />
<strong>aan</strong> de<br />
overige vijf<br />
Zee als vijand<br />
beheersen<br />
De bunker<br />
Concentratie economische<br />
waarden <strong>in</strong> Laag Nederland<br />
Nederstad<br />
De kapitale<br />
<strong>kust</strong><br />
Dynamisch<br />
Waterland<br />
Spreid<strong>in</strong>g van economische<br />
waarden richt<strong>in</strong>g hoog Nederland.<br />
Zee als vriend<br />
beheren<br />
drijvende krachten die de deelnemers belangrijk vonden: (veiligheid, technologie en<br />
<strong>in</strong>novatie, de wijze van <strong>aan</strong>stur<strong>in</strong>g door de overheid, het energievraagstuk en duurzaamheid).<br />
De vier scenarioverhalen zijn niet bedoeld om te voorspellen hoe de <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>kust</strong> er <strong>in</strong> 2080 uit zal zien. Wel geven ze een mogelijke richt<strong>in</strong>g <strong>aan</strong>- en <strong>in</strong>zicht<br />
<strong>in</strong> de belangrijkste onzekerheden. Daarmee zijn de scenario verhalen een <strong>in</strong>spiratiebron<br />
voor het <strong>in</strong>ventariseren van kennisvragen en het uitstippelen van toekomstig (<strong>kust</strong> en<br />
delta)beleid.<br />
In scenario de kapitale <strong>kust</strong> vormt de <strong>kust</strong>lijn <strong>in</strong> 2080 de etalage van de <strong>Nederlandse</strong><br />
offshore <strong>in</strong>dustrie. Ten behoeve van veiligheid en economische kansen zijn op diverse<br />
plaatsen constructies <strong>in</strong> de <strong>zee</strong> <strong>aan</strong>gelegd waardoor de <strong>kust</strong>lijn feitelijk een <strong>aan</strong>tal kilometers<br />
<strong>zee</strong>waarts opschuift. De huidige situatie met veel economische bedrijvigheid <strong>in</strong><br />
het westen en de <strong>kust</strong>zone blijft gehandhaafd. <strong>Duurzaam</strong>heid vult men <strong>in</strong> door op grote<br />
schaal duurzame energie te w<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied<br />
In de bunker blijft de economische bedrijvigheid ook <strong>in</strong> het westen, maar wordt de huidige<br />
traditie van pas na een (bijna) ramp massief adapteren voortgezet. Er treedt dan<br />
ook een tweede watersnoodramp op en er wordt een tweede Deltaplan <strong>in</strong> gang gezet.<br />
West-Nederland verandert door enorme dijkverhog<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een bunker. <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
wordt hier vooral <strong>in</strong>gestoken als ‘duurzaam veilig’ en het door concentreren van economische<br />
activiteit efficiënt opwekken van energie en benutten van restwarmte.<br />
In Dynamisch waterland laat men de <strong>zee</strong> juist b<strong>in</strong>nen en wordt de natuurlijke dynamiek<br />
<strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied toegelaten en gebruikt. De mogelijke schade bij een overstrom<strong>in</strong>g is<br />
beperkt omdat de economische waarden m<strong>in</strong>der kwetsbaar zijn gemaakt of zijn verplaatst<br />
naar veilige gebieden. De nadruk ligt op het creëren van natuurwaarden en welzijn,<br />
de materiële welvaart blijft hier bij achter<br />
In Nederstad heeft men geen ramp nodig om de dijken te verhogen. De dreig<strong>in</strong>g van<br />
klimaatverander<strong>in</strong>g werpt zijn schaduw vooruit. Al eerder is uit veiligheidsoverweg<strong>in</strong>gen<br />
een groot <strong>aan</strong>tal bedrijven vertrokken uit de <strong>kust</strong>zone. Het motto is behouden wat je<br />
hebt <strong>in</strong> het Westen, maar ontwikkelen doe je <strong>in</strong> het Oosten. Voor duurzaamheid is we<strong>in</strong>ig<br />
<strong>aan</strong>dacht <strong>in</strong> dit scenario.<br />
ii
Kennisvragen werden geïdentificeerd door <strong>aan</strong> deze scenario’s de volgende vragen<br />
voor te leggen:<br />
1) Als dit scenario werkelijkheid zou worden, welke kennisvragen doen zich dan<br />
voor?<br />
2) Welke knelpunten kom je tegen <strong>in</strong> dit scenario en welke kennis is er nodig om die<br />
op te lossen?<br />
De resulterende lijst met kennisvragen kan men onderverdelen naar de gebieden: ruimtegebruik<br />
<strong>in</strong> relatie tot economie, veiligheid, technologie en <strong>in</strong>novatie, <strong>in</strong>stituties, energie<br />
en duurzaamheid.<br />
In onderst<strong>aan</strong>de tabel zijn de meest robuuste vragenricht<strong>in</strong>gen weergegeven op gebied<br />
van deze thema’s. Deze typen van vragen komen naar voren onafhankelijk van het specifieke<br />
scenario en zullen derhalve altijd <strong>aan</strong> de orde komen.<br />
Belangrijkste vragenricht<strong>in</strong>gen voor de verschillende thema’s<br />
1. Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische activiteiten:<br />
- Wat zijn de drijvende krachten achter spreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten <strong>in</strong> anticipatie<br />
op de dreig<strong>in</strong>g van klimaatverander<strong>in</strong>g?<br />
- In hoeverre spelen factoren rondom klimaatverander<strong>in</strong>g een rol bij de locatiekeuze<br />
van (nationale/<strong>in</strong>ternationale) bedrijven?<br />
2. Veiligheid<br />
- Hoe kan men werkbare evacuatie strategieën ontwerpen en organiseren <strong>in</strong> geval van<br />
een overstrom<strong>in</strong>g? Op welke wijze kan men <strong>in</strong>frastructuur daar<strong>in</strong> een beschermende<br />
rol geven?<br />
- Welke technische mogelijkheden best<strong>aan</strong> er om de effectiviteit van waterker<strong>in</strong>gen te<br />
vergroten? Variërend van de <strong>aan</strong>leg van vooroevers tot het gebruik van sensoren.<br />
- Welke mogelijkheden zijn er om zout <strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g van <strong>zee</strong>water tegen te g<strong>aan</strong>?<br />
3 . Technologie en Innovatie<br />
- Welke mogelijkheden zijn er voor de comb<strong>in</strong>atie van de waterkerende functie met<br />
overige ruimtelijke functies <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone? Denk daarbij <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>werende functie<br />
van w<strong>in</strong>dparken <strong>in</strong> <strong>zee</strong>, een compartimenterende functie van <strong>in</strong>frastructuur, etc.<br />
- Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke gronden?<br />
- Verzilt<strong>in</strong>g van zoet water wordt algemeen als probleem gezien. Welke kansen biedt<br />
verzilt<strong>in</strong>g echter voor bijvoorbeeld de landbouw?<br />
4. Instituties<br />
- Welke verschuiv<strong>in</strong>gen treden erop <strong>in</strong> de verantwoordelijkheid van de overheid om<br />
de burgers en het bedrijfs<strong>leven</strong> te beschermen tegen overstrom<strong>in</strong>gen? In hoeverre<br />
kunnen de burgers en het bedrijfs<strong>leven</strong> zelf bescherm<strong>in</strong>g organiseren?<br />
- Alle scenario’s verwachten een afnemende <strong>in</strong>vloed van het prov<strong>in</strong>ciale bestuur ten<br />
koste van enerzijds Europa en anderzijds Gemeenten. Op welke wijze wordt het<br />
middenbestuur <strong>in</strong>gevuld en kan dit bestuur een specifiek “water”karakter krijgen<br />
(stroomgebiedautoriteit)?<br />
iii
5. Energie<br />
- Wat zijn de specifieke mogelijkheden en problemen van decentrale versus centrale<br />
opwekk<strong>in</strong>g van energie <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone?<br />
- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen<br />
waaronder bru<strong>in</strong>kool en welke specifieke rol kan de <strong>kust</strong>zone daar bij spelen?<br />
6. <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
- Hoe gaat men om met de toenemende (ruimte) druk op duurzaamheid <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone?<br />
Deze druk ontstaat enerzijds door blijvende concentratie van economische<br />
activiteiten en anderzijds door de ruimtelijke consequenties van het toenemend<br />
risico van klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />
- Hoe kan de spann<strong>in</strong>g tussen een perspectief op duurzaamheid van efficiënte (mogelijk<br />
duurzame) opwekk<strong>in</strong>g van energie en een perspectief van duurzaamheid als behoud<br />
van natuurwaarden en cultuurhistorie <strong>in</strong> de drukke <strong>kust</strong>zone met elkaar verenigd<br />
worden?<br />
- In welke mate accepteren huidige bewoners van de <strong>kust</strong>zone grootschalige<br />
verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het landschap?<br />
Daarnaast is er nog een groot <strong>aan</strong>tal specifieke kennisvragen die vooral b<strong>in</strong>nen de context<br />
van een specifiek scenario naar voren komen. Dat zijn de scenario afhankelijke<br />
“what if” vragen die moeten worden beantwoord <strong>in</strong>dien men zich wil voorbereiden op<br />
de mogelijk <strong>in</strong> het scenario geschetste toekomst.<br />
Gebruik van de kennisvragen voor vervolgtrajecten<br />
Deze studie is een uitwerk<strong>in</strong>g voor Leven-met-water. De studie is een verkenn<strong>in</strong>g van<br />
de mogelijke toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong>zone met duurzaamheid en klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
als focuspunten, en van kennisvragen die voor die <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g relevant zijn..<br />
Belangrijke kaders voor deze studie zijn de <strong>Duurzaam</strong>heidverkenn<strong>in</strong>gen van het MNP<br />
en het Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat (ARK). Ook deze trajecten bev<strong>in</strong>den<br />
zich <strong>in</strong> belangrijke mate <strong>in</strong> het stadium van verkenn<strong>in</strong>g. Daarom worden niet alle kennisvragen<br />
<strong>in</strong> detail behandeld. De kennisvragen kunnen gebruikt worden bij het opzetten<br />
van onderzoek dat <strong>in</strong> ARK-kader en naar <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g van de duurzaamheids verkenn<strong>in</strong>gen<br />
zal worden uitgevoerd, bijvoorbeeld onder FES Kennis voor Klimaat.<br />
Veel kennisvragen hadden betrekk<strong>in</strong>g op technische onderwerpen. Kennis hierover zal<br />
nodig zijn om transities adequaat te begeleiden. De deelnemers <strong>in</strong> deze studie concludeerden<br />
echter dat onzekerheid over klimaatverander<strong>in</strong>g geen dom<strong>in</strong>ante stuurfactor<br />
voor de adaptatie <strong>aan</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g was. De groep kennisvragen rond economie<br />
en maatschappelijke processen en gedrag lijkt voor het maken van strategische keuzes<br />
veel belangrijker<br />
iv
Thema’s voor vervolgonderzoek<br />
Verdere uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s<br />
De doelstell<strong>in</strong>g van deze studie is een eerste <strong>aan</strong>zet te geven voor scenario’s over de<br />
<strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>zone <strong>in</strong> 2080. De scenario’s zijn daarom echter nog geen gedetailleerde<br />
uitwerk<strong>in</strong>gen, maar eerder <strong>aan</strong>zetten tot. Toch leveren de scenario’s al een <strong>aan</strong>tal<br />
frisse <strong>in</strong>zichten op die vragen om een verdere uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s. Daar<strong>in</strong><br />
kunnen de specifieke gevolgen van een bepaald scenario voor duurzaamheid worden<br />
uitgewerkt of kunnen specifieke thema’s volgens een bepaald scenario <strong>in</strong> beeld gebracht<br />
worden. Ook kunnen daarbij nu nog algemene kennisvragen gedetailleerder worden<br />
uitgewerkt.<br />
Economische spreid<strong>in</strong>g: een rol voor de overheid?<br />
De eerste vraag is: wat zijn mogelijke drivers achter die spreid<strong>in</strong>g? Het verleden leert<br />
dat die spreid<strong>in</strong>g niet vanzelf gaat, <strong>in</strong>tegendeel: er is sprake van toenemende concentratie,<br />
met name <strong>in</strong> het westen. Dit vergt derhalve nadere analyse van de aard en geografische<br />
spreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten en de mogelijkheden van overheidsstur<strong>in</strong>g.<br />
De tweede vraag luidt: wat kan de overheid doen om de <strong>in</strong>dustrie en het bedrijfs<strong>leven</strong><br />
zich beter <strong>aan</strong> te laten passen <strong>aan</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g? Er wordt wel volop nagedacht<br />
over een fysiek (dijken , ruimtereserver<strong>in</strong>g) adaptatiebeleid, maar veel m<strong>in</strong>der over een<br />
ondersteunend economisch beleid.<br />
Attitude en risicoperceptie<br />
Attitude, de houd<strong>in</strong>g ten opzichte van de <strong>zee</strong> blijkt sterk bepalend voor het type oploss<strong>in</strong>gen<br />
voor realisatie van duurzaamheid en adaptatie. Dit is nog een behoorlijk onontgonnen<br />
terre<strong>in</strong>. Er is een <strong>aan</strong>tal belangrijke vragen: is attitude werkelijk een belangrijk<br />
‘<strong>in</strong>strument’ om te benutten, hoe sterk kan attitude worden beïnvloed, hoe doe je dat, <strong>in</strong><br />
hoeverre moet de overheid zelf haar gedrag veranderen (meer open, meer communicatie,<br />
meer durf?), hoe snel gaat die attitudeverander<strong>in</strong>g?<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid is niet alleen natuur en milieu (planet), maar ook rechtvaardigheid, onzekerheid,<br />
bewustzijn, vrijheid, identiteit, vertrouwen, afhankelijkheid, <strong>in</strong>dividualiteit/collectiviteit,<br />
mobiliteit, uniciteit, gezondheid (people) en uite<strong>in</strong>delijk ook economische<br />
duurzaamheid (profit).<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid dient dus goed te worden gedef<strong>in</strong>ieerd. En scenario’s zoals hier gepresenteerd<br />
moeten getoetst worden op concreet kenbare en beoordeelbare elementen van<br />
duurzaamheid en veiligheid. Met name het ontwerpen van een flexibele <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (per<br />
def<strong>in</strong>itie niet duurzaam) vaagt <strong>aan</strong>vullend onderzoek.<br />
Innoveren = comb<strong>in</strong>eren<br />
Innovatie bestaat vaak uit het comb<strong>in</strong>eren van ideeën uit het verschillende discipl<strong>in</strong>es en<br />
denklijnen. In deze verkennende fase van duurzaamheid en veiligheid kan dit pr<strong>in</strong>cipe<br />
echter nog veel meer worden benut. Dat kan door het onafhankelijk van elkaar genereren<br />
van meer scenario’s van een mogelijke toekomst en het vervolgens comb<strong>in</strong>eren van<br />
elementen uit die scenario’s. Als eerste stap zou een simpele vergelijk<strong>in</strong>g gemaakt kunnen<br />
worden tussen de scenario’s uit deze studie en de scenario’s toegepast <strong>in</strong> de <strong>Duurzaam</strong>heidsverkenn<strong>in</strong>gen<br />
van het MNP.<br />
v
Flexibele ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
Een flexibele, tijdelijke ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is per def<strong>in</strong>itie de meest ultieme vorm van<br />
ruimtelijke adaptatie, en wellicht de meest rendabele, gegeven de onzekerheden over<br />
klimaatverander<strong>in</strong>g. Dit is vrijwel onontgonnen terre<strong>in</strong>, omdat bij plann<strong>in</strong>g en ontwerp<br />
van constructies en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g vrijwel altijd wordt uitgeg<strong>aan</strong> van een vastst<strong>aan</strong>de toekomst<br />
en juist altijd geldt dat het zo lang mogelijk moet blijven functioneren (duurzaamheid,<br />
efficiency). Een veranderende toekomst zet dit uitgangspunt op zijn kop.<br />
Tijd als bondgenoot<br />
Voor veel adaptatie-opties kan een periode van tientallen jaren worden benut. Het lijkt<br />
zeker de moeite waard om te verkennen hoe de tijd verder als bondgenoot kan worden<br />
<strong>in</strong>gezet.<br />
Hoe creëer je doorzett<strong>in</strong>gskracht?<br />
W<strong>in</strong>st <strong>in</strong> termen van ruimte en draagvlak is te halen door functies te comb<strong>in</strong>eren, maar<br />
dat <strong>in</strong>zicht ontbreekt <strong>in</strong> de technische en ruimtelijke mogelijkheden. De vraag is dus:<br />
hoe zorg je voor een proces waar functies worden gecomb<strong>in</strong>eerd en daardoor zaken als<br />
klimaatadaptatie en ruimtelijke kwaliteit sneller kunnen worden gerealiseerd?<br />
L<strong>in</strong>ks met overige trajecten<br />
Er zijn diverse l<strong>in</strong>ks met andere trajecten, zoals de duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>gen, de verkenn<strong>in</strong>g<br />
Waterveiligheid 21 ste eeuw, de nieuwe Beleidslijn Kust en het. Adaptatieprogramma<br />
Ruimte en Klimaat (ARK).<br />
De meeste raakvlakken best<strong>aan</strong> met het ARK-programma. Doel van ARK is het klimaatbestendig<br />
maken van de ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g. Aanleid<strong>in</strong>g voor ARK waren zorgen<br />
<strong>in</strong> de Eerste Kamer over het toekomstige <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat. Bij de behandel<strong>in</strong>g<br />
van de Nota Ruimte <strong>in</strong> de Eerste Kamer <strong>in</strong> 2005 vroeg de Kamer (motie Lemstra) daarom<br />
<strong>aan</strong> het kab<strong>in</strong>et om haar visie te geven op de toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land <strong>in</strong><br />
het licht van klimaatverander<strong>in</strong>g. ARK kent drie sporen: <strong>in</strong>ventarisatie, communicatie<br />
en bewustword<strong>in</strong>g en strategie en maatregelen. Het <strong>in</strong>ventarisatiespoor (werknaam<br />
“Routeplanner”) richtte zich op het <strong>in</strong> kaart brengen van de gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
voor alle sectoren van de <strong>Nederlandse</strong> samenlev<strong>in</strong>g (water, economie, energie,<br />
landbouw, wonen etc) en het <strong>aan</strong>geven van de huidige klimaatbestendigheid, mogelijke<br />
adaptatie-opties en kennisleemtes over gevolgen en adaptatie). De focus bij ‘water” lag<br />
bij veiligheid. Mogelijke koppel<strong>in</strong>gen tussen adaptatiemaatregelen voor veiligheid en<br />
bijvoorbeeld natuur en recreatie worden beperkt uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de<br />
adaptatie-optie “spreid<strong>in</strong>g van economische waarden”. Gamma-aspecten, zoals bestuurlijke<br />
organisatie en attitude tegenover water blijven relatief onderbelicht. Ten <strong>aan</strong>zien<br />
van deze aspecten is deze duurzaamheidsstudie via haar scenarioverhalen en kennisvragen<br />
een goede <strong>aan</strong>vull<strong>in</strong>g op de Routeplannerstudies.<br />
vi
Inhoudsopgave<br />
Samenvatt<strong>in</strong>g <strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee...................................................................... i<br />
1 Probleemstell<strong>in</strong>g............................................................................................................. 1<br />
1.1 Inleid<strong>in</strong>g........................................................................................................................... 1<br />
1.2 Richt<strong>in</strong>ggevend perspectief ontbreekt.............................................................................. 1<br />
1.3 <strong>Duurzaam</strong>heid.................................................................................................................. 2<br />
1.4 Doelstell<strong>in</strong>g...................................................................................................................... 2<br />
1.5 Leeswijzer........................................................................................................................ 3<br />
2 Werkwijze.......................................................................................................................4<br />
2.1 Scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek............................................................................................ 4<br />
2.2 Stakeholders..................................................................................................................... 5<br />
2.3 Quasta methodiek ............................................................................................................ 5<br />
2.4 Extra reflectieronde.......................................................................................................... 5<br />
3 De scenario’s...................................................................................................................6<br />
3.1 Inleid<strong>in</strong>g........................................................................................................................... 6<br />
3.2 Scenario 1: De Kapitale Kust........................................................................................... 7<br />
3.3 Scenario 2: de Bunker.................................................................................................... 11<br />
3.4 Scenario 3: Dynamisch Waterland................................................................................. 14<br />
3.5 Scenario 4: Nederstad .................................................................................................... 19<br />
4 <strong>Duurzaam</strong>heid <strong>in</strong> de scenario’s................................................................................... 23<br />
5 Kennisvragen uit de scenario’s................................................................................... 26<br />
5.1 Robuuste vragen ............................................................................................................ 27<br />
5.2 Kennisvragen per aspect en scenario ............................................................................. 28<br />
6 Beelden en boodschappen ........................................................................................... 35<br />
6.1 Klimaatverander<strong>in</strong>g niet de belangrijkste drijvende kracht ........................................... 35<br />
6.2 Ruimtelijk economische ontwikkel<strong>in</strong>g .......................................................................... 35<br />
6.3 Attitude en adaptatiestrategie of: de kracht van verbeeld<strong>in</strong>g ......................................... 36<br />
6.4 Verschillende strategieën mogelijk?.............................................................................. 37<br />
6.5 Handel<strong>in</strong>gsbereidheid overheid en maatschappij........................................................... 37<br />
6.6 Infrastructuur ................................................................................................................. 38<br />
6.7 Innoveren is recomb<strong>in</strong>eren............................................................................................. 38<br />
6.8 Logische koppel<strong>in</strong>g tussen duurzaamheid en “<strong>zee</strong> als vriend”? .................................... 39<br />
6.9 Overige thema’s............................................................................................................. 39<br />
6.10 Referenties .....................................................................................................................40<br />
7 Focuspunten voor vervolgonderzoek ......................................................................... 42<br />
7.1 Focus en rol van deze studie .......................................................................................... 42<br />
7.2 Thema’s voor vervolgonderzoek ................................................................................... 42<br />
7.3 L<strong>in</strong>k met overige trajecten ............................................................................................. 45<br />
7.4 Eén onderzoeksstrategie?............................................................................................... 47<br />
8 Bijlagen ......................................................................................................................... 49<br />
vii
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
1 Probleemstell<strong>in</strong>g<br />
1.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
1 / 58<br />
In de delta en het <strong>kust</strong>gebied van Nederland komen veel belangrijke maatschappelijke vragen<br />
over water bijeen. Denk bijvoorbeeld <strong>aan</strong> de vraagstukken veiligheid <strong>in</strong> relatie tot<br />
klimaatverander<strong>in</strong>g en <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, behoud van veiligheid met een harde of dynamische<br />
<strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g al of niet met uitbreid<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong> naar <strong>zee</strong>, opvangen van toenemende<br />
rivierafvoeren <strong>in</strong> de delta wateren. Daarbij speelt niet alleen de vraag hoe we het huidige<br />
veiligheidsniveau kunnen handhaven (denk <strong>aan</strong> het project “Zwakke schakels”), maar ook of<br />
we op termijn niet naar andere uitgangspunten van het veiligheidsbeleid zouden moet g<strong>aan</strong>.<br />
Denk <strong>aan</strong> de discussie over het al of niet verhogen en differentiëren van veiligheidsnormen en<br />
“Nuchter omg<strong>aan</strong> met risico’s”,<br />
Verder speelt het spann<strong>in</strong>gsveld tussen stedelijke en <strong>in</strong>dustriële ontwikkel<strong>in</strong>g (Maasvlakte,<br />
Hoekse Waard) en het behoud en ontwikkel<strong>in</strong>g van natuur en landschap, en het spann<strong>in</strong>gsveld<br />
tussen zoetwatervoorzien<strong>in</strong>g (dr<strong>in</strong>kwater, landbouw) en herstel van zoet/zout overgangen.<br />
Tegelijkertijd vormt de <strong>kust</strong> en delta een <strong>zee</strong>r belangrijk recreatiegebied. Spann<strong>in</strong>gen die daar<br />
uit voortvloeien hangen samen met de bereikbaarheid van delta en <strong>kust</strong>, het toenemende<br />
areaalbeslag van (nieuwe) recreatieve voorzien<strong>in</strong>gen en behoud van de leefomgev<strong>in</strong>gskwaliteit<br />
(verlies kenmerkend karakter <strong>kust</strong>, badplaatsen, toename h<strong>in</strong>der, luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g, overlast<br />
verkeer) en natuur en landschap. Op de Noord<strong>zee</strong> wordt geëxperimenteerd met<br />
w<strong>in</strong>dmolenparken die enerzijds een mogelijke bedreig<strong>in</strong>g vormen (<strong>zee</strong>vogels), anderzijds een<br />
mogelijke kans voor medeontwikkel<strong>in</strong>g van andere functies (mosselteelt, visteelt, mariene<br />
recreatie).<br />
Veel hangt met elkaar samen, sommige ontwikkel<strong>in</strong>gen g<strong>aan</strong> samen en andere zijn juist<br />
strijdig. De keuze voor een bepaald ruimtelijke scenario heeft echter belangrijke (soms<br />
onomkeerbare) consequenties. Klimaatsverander<strong>in</strong>g en <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g voltrekken zich<br />
geleidelijk en de effecten zijn pas op de langere -termijn substantieel. Hierdoor is er een groot<br />
spann<strong>in</strong>gsveld RO en waterbeheer op korte en middellange termijn versus effecten op lange<br />
termijn (2100, 2200).<br />
1.2 Richt<strong>in</strong>ggevend perspectief ontbreekt<br />
Op dit moment is er geen gemeenschappelijk beeld van de door Nederland gewenste<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>kust</strong> en delta op de langere termijn. Welke mogelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen zijn<br />
er? Welke risico’s hangen daarmee samen? Welke kansen liggen er <strong>in</strong> de verschillende<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen op economisch, sociaal en ecologisch vlak? Hoe benutten we die? Welke<br />
doelen en wensen (visie) liggen daar <strong>aan</strong> ten grondslag?<br />
De problematiek van de delta en <strong>kust</strong>gebieden staat volop <strong>in</strong> de politieke belangstell<strong>in</strong>g en<br />
meer dan voorheen wordt <strong>in</strong> de politieke besluitvorm<strong>in</strong>g gehecht <strong>aan</strong> maatschappelijk<br />
legitimatie en draagvlak voor het <strong>in</strong> gang zetten van bepaalde ontwikkel<strong>in</strong>gen. Voor de <strong>kust</strong> en<br />
delta speelt daarbij op bestuurlijk niveau de spann<strong>in</strong>g tussen de overheden verantwoordelijk<br />
voor de verschillende schaalniveau’s (rijk, prov<strong>in</strong>cie, gemeente).
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
2 / 58<br />
Integrerend onderzoekskader: def<strong>in</strong>itiestudie<br />
Door TNO en MNP is voorgesteld om <strong>in</strong> een def<strong>in</strong>itiestudie de mogelijkheden te onderzoeken<br />
voor een geïntegreerde scenariostudie, waarmee dit complexe vraagstuk zou kunnen worden<br />
<strong>aan</strong>gepakt met duurzaamheid als <strong>in</strong>tegrerend kader. <strong>Duurzaam</strong>heid is gekozen omdat het door<br />
70% van de Nederlanders (NMP, 2004) als centraal uitgangspunt voor de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en<br />
samenlev<strong>in</strong>g van Nederland wordt gezien, het een actueel beleidsthema is <strong>in</strong> een<br />
globaliserende wereld (recent weer geïllustreerd door de oproep van een <strong>aan</strong>tal capta<strong>in</strong>s of<br />
<strong>in</strong>dustry <strong>in</strong> het kader van de formatie van een nieuw kab<strong>in</strong>et) en omdat het anderzijds <strong>in</strong><br />
discussies over de toekomstige ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land (Nota Ruimte,<br />
Klimaatadaptatiediscussie) relatief we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>dacht krijgt.<br />
1.3 <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> Zee: duurzaamheid als analysekader<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid wordt op het niveau van de rijksoverheid van groot belang geacht. In 2004<br />
heeft het MNP op verzoek van staat secretaris Van Geel een systematiek uitgewerkt hoe met<br />
duurzaamheid kan worden omgeg<strong>aan</strong> (“Kwaliteit en Toekomst – Verkenn<strong>in</strong>g van<br />
duurzaamheid” MNP, 2004). VROM heeft deze benader<strong>in</strong>g als waardevol en toepasbaar<br />
beoordeeld en gebruikt deze benader<strong>in</strong>g mede als vertrekpunt voor de te starten<br />
maatschappelijke discussie over duurzaamheid <strong>in</strong> september 2005.<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid gaat <strong>in</strong> essentie over de kwaliteit van <strong>leven</strong> en de mogelijkheden om die<br />
kwaliteit <strong>in</strong> de toekomst te handhaven. <strong>Duurzaam</strong>heid vergt dat bij besluiten hier en nu<br />
reken<strong>in</strong>g wordt gehouden met de effecten voor elders en later. De uitdag<strong>in</strong>g is dan ook om bij<br />
de politieke afweg<strong>in</strong>gen en besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het hier en nu, de lange -termijn effecten en<br />
“trade – offs” tussen en b<strong>in</strong>nen de verschillende dome<strong>in</strong>en (ruimtelijk, sociaal, economisch,<br />
ecologisch) een voldoende zichtbare plaats te geven.<br />
1.4 Doelstell<strong>in</strong>g<br />
Momenteel v<strong>in</strong>den diverse verkenn<strong>in</strong>gen plaats naar de toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />
Nederland met betrekk<strong>in</strong>g tot ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g, economische ontwikkel<strong>in</strong>g en kwaliteit<br />
van onze leefomgev<strong>in</strong>g. Deze studie past <strong>in</strong> die verkennende fase omdat het onderbouwde<br />
beelden genereert van een mogelijke toekomst waar overheid en maatschappij op moeten g<strong>aan</strong><br />
<strong>in</strong>spelen. De <strong>in</strong> dit project opgestelde scenario’s hebben een afzonderlijke betekenis, omdat ze<br />
de discussies ondersteunen die plaatsv<strong>in</strong>den over de wenselijke toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons<br />
land. Vanwege de behoefte om deze discussies niet alleen te ondersteunen met beelden maar<br />
ook met feitelijk materiaal zijn scenario’s vervolgens gebruikt als een hulpmiddel om <strong>in</strong> kaart<br />
te brengen wat de belangrijkste kennisvragen zijn waarmee Nederland wordt geconfronteerd<br />
wat betreft een duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van de delta en de <strong>kust</strong>. Het project heeft daarmee een<br />
tweeledige doelstell<strong>in</strong>g:<br />
1) Het schetsen van een <strong>aan</strong>tal explorerende, discussie-ondersteunende scenario’s die<br />
beschrijven hoe de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit kan zien <strong>in</strong> 2080, gelet op duurzaamheid,<br />
veiligheid en ruimtelijke orden<strong>in</strong>g.<br />
2) Het <strong>aan</strong>geven van kennisvragen waar men <strong>in</strong> de periode tot 2080 mee wordt<br />
geconfronteerd bij de keuzen voor een duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />
Deze kennisvragen kunnen spelen <strong>in</strong> verschillende dome<strong>in</strong>en: van natuurwetenschappelijke<br />
vragen over de precieze effecten van een stijg<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong>spiegel op de
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
3 / 58<br />
zoetwatervoorzien<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong>stitutionele vragen op welke wijze men het dijkbeheer kan<br />
arrangeren wanneer het achterland wordt gecompartimenteerd.<br />
1.5 Leeswijzer<br />
In hoofdstuk 2 volgt een beknopte uiteenzett<strong>in</strong>g van de gehanteerde werkwijze <strong>in</strong> dit project.<br />
Hoofdstuk 3 geeft een rijk geïllustreerde beschrijv<strong>in</strong>g van de vier scenarioverhalen die <strong>in</strong> het<br />
project zijn opgesteld. Dit hoofdstuk is de kern van het rapport. Hoofdstuk 4 gaat <strong>in</strong> op het<br />
thema ‘<strong>Duurzaam</strong>heid’ en beschrijft hoe dit thema <strong>in</strong> elk van de vier scenario’s is opgepakt. In<br />
hoofdstuk 5 geven we <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de kennisvragen die de scenario’s oproepen. Hoofdstuk 6<br />
illustreert op welke manier de scenario’s en kennisvragen kunnen <strong>in</strong>spireren om met de<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van delta en <strong>kust</strong> <strong>aan</strong> de slag te g<strong>aan</strong> en naar concrete korte en lange termijn<br />
acties te g<strong>aan</strong>. Hoofdstuk 7 doet suggesties voor het opzetten van een vervolgtraject en de l<strong>in</strong>k<br />
van deze studie met andere trajecten.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
2 Werkwijze<br />
2.1 Scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek<br />
4 / 58<br />
In dit project is gekozen voor de zogenoemde scenarioplann<strong>in</strong>g methode. Deze methode biedt<br />
<strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> zekerheden en onzekerheden met betrekk<strong>in</strong>g tot mogelijke toekomstige<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen; <strong>in</strong> dit geval ontwikkel<strong>in</strong>gen die van <strong>in</strong>vloed kunnen zijn op de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080. Daarnaast levert de scenarioplann<strong>in</strong>g methode een bijdrage<br />
<strong>aan</strong> het articuleren van bijbehorende kennis- en beleidsvragen.<br />
De scenarioplann<strong>in</strong>g methode is oorspronkelijk ontwikkeld vanuit het bedrijfs<strong>leven</strong>. Het is een<br />
methode die organisaties <strong>in</strong> staat stelt strategisch en met focus met onzekerheden om te g<strong>aan</strong>.<br />
Het gaat daarbij niet om extrapolaties uit het verleden, maar om exploraties van de toekomst.<br />
Shell heeft de methode bijvoorbeeld <strong>in</strong> de jaren zeventig gebruikt om beter te kunnen anticiperen<br />
op onverwachte, maar wel denkbare ontwikkel<strong>in</strong>gen zoals olie boycots. In toenemende<br />
mate wordt de methodiek ook toegepast voor en door andere organisaties, zoals de m<strong>in</strong>isteries<br />
van Volkshuisverst<strong>in</strong>g Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en Milieuhygiene (VROM) en Verkeer en Waterstaat<br />
(VenW), het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP), KNCV, etc.<br />
Enkele kenmerken van explorerende scenario’s<br />
• Explorerende scenario’s zijn <strong>aan</strong>sprekende beelden van<br />
mogelijke toekomsten. In deze (op meerdere aspecten samenhangende) beelden<br />
wordt behalve met huidige trends en ontwikkel<strong>in</strong>gen (plus onderzoek)<br />
vooral reken<strong>in</strong>g gehouden met huidige onzekerheden rondom de toekomst. De<br />
scenario’s doen geen uitspraak over de waarschijnlijkheden van bepaalde<br />
beelden;<br />
• Explorerende scenario’s hebben voornamelijk tot doel het blikveld van de<br />
deelnemers en lezers / gebruikers te verruimen en hen, door verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen te<br />
leggen tussen verschillende onzekere factoren, te stimuleren op een andere,<br />
verrassende, manier tegen mogelijke toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>aan</strong> te kijken;<br />
• Het proces rondom het opstellen van scenario’s is gezien de kennisuitwissel<strong>in</strong>g<br />
en gesprekken die er plaats v<strong>in</strong>den tussen <strong>zee</strong>r uiteenlopende expertises<br />
uitermate belangrijk;<br />
• Aansprekende toekomst beelden zijn onderl<strong>in</strong>g contrasterende, consistente,<br />
realistische toekomst beelden “<strong>aan</strong> de rand van het eigen geloof” (geen “ science<br />
fiction”, maar wel “wakkerschuddend”). In ieder beeld is sprake van een<br />
evenwichtige comb<strong>in</strong>atie van leuke en vervelende aspecten een er is geen duidelijk<br />
a priori voorkeur voor een enkel toekomstbeeld.<br />
De basis methode voor scenarioplann<strong>in</strong>g kent vijf stappen:<br />
Stap 1: formuleren van de kernvraag.<br />
Stap 2: <strong>in</strong>ventariseren, clusteren en prioriteren van zekerheden en onzekerheden.<br />
Stap 3: Samenstellen van een assenstelsel of ‘scenariomatrix’.<br />
Stap 4: Schrijven van scenarioverhalen.<br />
Stap 5: Beantwoorden van de kernvraag.<br />
De verschillende stappen en de toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit project worden toegelicht <strong>in</strong> hoofdstuk 8, Bijlage<br />
A.1.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
2.2 Stakeholders<br />
5 / 58<br />
Het ontwikkelen van scenario’s gebeurt doorg<strong>aan</strong>s met een grote groep stakeholders. De verschillende<br />
stakeholders denken allen vanuit de eigen kennis en ervar<strong>in</strong>g mee over de belangrijkste<br />
onzekerheden en ontwikkel<strong>in</strong>gen die van <strong>in</strong>vloed zijn op, <strong>in</strong> dit geval een duurzame<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g van de <strong>Nederlandse</strong> delta en <strong>kust</strong> tot 2080. Daarmee wordt een belangrijke basis<br />
gelegd voor het ontwikkelen van onderl<strong>in</strong>g contrasterende scenario’s.<br />
In dit project zijn stakeholders via de organisatie van drie workshops betrokken bij het ontwikkelen<br />
van scenario’s. De deelnemers <strong>aan</strong> de workshops waren bijvoorbeeld afkomstig uit:<br />
- Overheid (prov<strong>in</strong>cies, gemeenten, rijk).<br />
- Advies<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de overheid zoals MNP en RIKZ.<br />
- Kennis<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, TNO, Hogeschool Zeeland, Universiteit Utrecht.<br />
- Journalistiek.<br />
- NGO’s.<br />
- Bedrijfs<strong>leven</strong> (Shell, Havenbedrijf Rotterdam, Van Oord).<br />
- Adviesbureau (Strom<strong>in</strong>g).<br />
- Kennisprogramma’s (Leven met water).<br />
Zij bijlage D voor een gedetailleerde lijst van stakeholders.<br />
2.3 Quasta methodiek<br />
Voor het articuleren van kennisvragen is naast de scenarioplann<strong>in</strong>g methode ook gebruik gemaakt<br />
van de Quasta methodiek, een methode die ontwikkeld wordt door de Universiteit<br />
Utrecht voor het structureren van complexe (beleids)vraagstukken en die gebruikt kan worden<br />
bij het identificeren van kennisvragen.<br />
Deze methode wordt toegelicht <strong>in</strong> Bijlage A.2<br />
2.4 Extra reflectieronde<br />
In de slotfase van het project is door het consortium besloten een extra reflectieronde te<br />
houden met een <strong>aan</strong>tal stakeholders dat <strong>aan</strong> één of meerdere workshops heeft deelgenomen.<br />
Hiertoe zijn vier telefonische <strong>in</strong>terviews gehouden waar<strong>in</strong> met de stakeholders is gesproken<br />
over de betekenis van de scenarioverhalen voor duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van de delta en de<br />
<strong>kust</strong>, over de geïdentificeerde kennisvragen en over mogelijke vervolgstappen. Uit deze<br />
gesprekken is waardevolle <strong>in</strong>formatie gekomen die gebruikt is om suggesties voor<br />
vervolgonderzoek te doen. De resultaten van deze <strong>in</strong>terviewronde zijn verwerkt <strong>in</strong> de discussie<br />
(hoofdstuk 6) en <strong>in</strong> de <strong>aan</strong>bevel<strong>in</strong>gen voor vervolgonderzoek (hoofdstuk 7).
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
3 De scenario’s<br />
3.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
6 / 58<br />
Dit hoofdstuk bevat de vier scenarioverhalen waar<strong>in</strong> mogelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen van de <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>kust</strong> tot 2080 zijn geschetst. Deze scenarioverhalen zijn het resultaat van workshops<br />
met stakeholders en consortium partners.<br />
Tijdens de workshops is een assenkruis vastgesteld dat de basis vormt voor het opstellen van<br />
de scenarioverhalen. Het assenkruis is ontst<strong>aan</strong> uit de 2 meest belangrijke en tegelijkertijd<br />
meest onzekere factoren (zie figuur 3.1). De eerste factor is een maat voor hoe men <strong>in</strong> 2080<br />
omgaat met de <strong>zee</strong> (afwerend of omarmend); de tweede factor geeft weer hoe de spreid<strong>in</strong>g van<br />
economische activiteiten en economische ontwikkel<strong>in</strong>g is (concentratie of spreid<strong>in</strong>g).<br />
Zee als vijand<br />
beheersen<br />
2<br />
4<br />
Concentratie economische<br />
waarden <strong>in</strong> Laag Nederland<br />
1<br />
3<br />
Spreid<strong>in</strong>g van economishce<br />
waarden richt<strong>in</strong>g hoog<br />
Nederland.<br />
Figuur 3.1: Assenkruis ten behoeve van scenario’s.<br />
De vier uitgewerkte scenarioverhalen zijn:<br />
- De kapitale <strong>kust</strong><br />
- De bunker<br />
- Dynamisch waterland<br />
- Nederstad<br />
Zee als vriend<br />
beheren<br />
Per scenario is <strong>aan</strong>dacht besteed <strong>aan</strong> een <strong>aan</strong>tal onderwerpen: ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische<br />
activiteiten, veiligheid, technologie en <strong>in</strong>novatie, de mate van <strong>aan</strong>stur<strong>in</strong>g door de<br />
overheid (<strong>in</strong>stituties), het energievraagstuk en duurzaamheid. De vier verhalen geven een<br />
mogelijke richt<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> en <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de belangrijkste onzekerheden en ontwikkel<strong>in</strong>gen. Daarmee<br />
zijn de scenarioverhalen een waardevolle <strong>in</strong>spiratiebron voor het <strong>in</strong>ventariseren van<br />
kennisvragen en het uitstippelen van toekomstig (<strong>kust</strong>)beleid.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
3.2 Scenario 1: De Kapitale Kust<br />
De <strong>zee</strong> als vriend en geconcentreerde economische waarde<br />
1) Aanleid<strong>in</strong>g en algemene typer<strong>in</strong>g<br />
In dit scenario heeft de <strong>kust</strong> al haar <strong>aan</strong>trekk<strong>in</strong>gskracht behouden<br />
als vestig<strong>in</strong>gsgebied voor bedrijven en als woongebied.<br />
Zoals <strong>in</strong> veel landen blijft de <strong>kust</strong> trekken als woon en<br />
werkcentrum. Het Westen van Nederland blijft het economisch<br />
hart van Nederland. Er wonen meer mensen dan ooit<br />
<strong>in</strong> het westelijk deel van de Randstad en dat creëert een<br />
enorme druk op de <strong>aan</strong>wezige ruimte. Verder ziet men <strong>in</strong><br />
dit scenario de <strong>zee</strong> vooral als vriend. Men kiest voor een<br />
brede en flexibele <strong>kust</strong>lijn waarbij de <strong>zee</strong> op sommige<br />
plaatsen land<strong>in</strong>waarts kan stromen en waarbij men op andere<br />
plaatsen juist <strong>zee</strong>waarts bouwt. De <strong>zee</strong> wordt niet zo<strong>zee</strong>r<br />
als een bedreig<strong>in</strong>g gezien maar vooral opgevat als een te<br />
ontg<strong>in</strong>nen gebied dat vele mogelijkheden biedt.<br />
7 / 58<br />
2) Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economie<br />
Er is een grote behoefte <strong>aan</strong> mooi en gedifferentieerd wonen en ook een explosieve vraag naar<br />
recreatiemogelijkheden. De landbouw en de tu<strong>in</strong>bouw moeten daarom terre<strong>in</strong> <strong>in</strong>leveren voor<br />
de <strong>aan</strong>leg van won<strong>in</strong>gen. Zeeland wordt een geliefde woonlocatie. Er worden uitgebreide<br />
snelle tre<strong>in</strong>verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen naar Zeeland <strong>aan</strong>gelegd zodat mensen kunnen werken <strong>in</strong> de Randstad<br />
en Wonen <strong>in</strong> Zeeland. Bovendien ligt er een groot <strong>aan</strong>tal heliports. Met name <strong>in</strong> de zakenwereld<br />
is het normaal om per helikopter te reizen. De <strong>zee</strong> zelf vormt ook een geliefd uitbreid<strong>in</strong>gsgebied.<br />
De relatie tussen ruimtegebruik en de ecologische kwaliteit van een gebied is<br />
kwetsbaar. De waarder<strong>in</strong>g van natuur wordt sterk bepaald door de productiefuncties die de<br />
ecosystemen vervullen. Deze waarder<strong>in</strong>g is bepalend voor de ruimteclaims voor de natuur<br />
worden toegekend.<br />
Het lang bediscussieerde vliegveld op <strong>zee</strong> is uite<strong>in</strong>delijk gerealiseerd en op de vrijgekomen<br />
ruimte (Schiphol) wordt een tweede Almere gebouwd. Daarnaast zijn er diverse w<strong>in</strong>dmolen-
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
8 / 58<br />
parken op <strong>zee</strong> gebouwd en is een drijvend <strong>in</strong>dustrieterre<strong>in</strong> <strong>in</strong> gebruik genomen. Op dit terre<strong>in</strong><br />
is vooral een <strong>aan</strong>tal lichte vormen van <strong>in</strong>dustrie gevestigd.<br />
De Rotterdamse haven heeft nog steeds een dom<strong>in</strong>ante positie <strong>in</strong> de wereld maar zeker <strong>in</strong><br />
West-Europa. De Tweede Maasvlakte is een groot succes gebleken en hier is o.a. een <strong>aan</strong>tal<br />
term<strong>in</strong>als voor biofuels <strong>aan</strong>gelegd. Het transport van biofuels over de wereld<strong>zee</strong>ën heeft een<br />
enorme vlucht genomen. Conta<strong>in</strong>ertransport neemt nog steeds een belangrijke plaats <strong>in</strong>, steeds<br />
meer productie- Het lang bediscussieerde vliegveld op <strong>zee</strong> is uite<strong>in</strong>delijk gerealiseerd en op de<br />
vrijgekomen ruimte (Schiphol) wordt een tweede Almere gebouwd. Daarnaast zijn er diverse<br />
w<strong>in</strong>dmolenparken op <strong>zee</strong> gebouwd en is een drijvend <strong>in</strong>dustrieterre<strong>in</strong> <strong>in</strong> gebruik genomen. Op<br />
dit terre<strong>in</strong> is vooral een <strong>aan</strong>tal lichte vormen van <strong>in</strong>dustrie gevestigd.<br />
De Rotterdamse haven heeft nog steeds een dom<strong>in</strong>ante positie <strong>in</strong> de wereld maar zeker <strong>in</strong><br />
West-Europa. De Tweede Maasvlakte is een groot succes gebleken en hier is o.a. een <strong>aan</strong>tal<br />
term<strong>in</strong>als voor biofuels <strong>aan</strong>gelegd. Het transport van biofuels over de wereld<strong>zee</strong>ën heeft een<br />
enorme vlucht genomen. Conta<strong>in</strong>ertransport neemt nog steeds een belangrijke plaats <strong>in</strong>, steeds<br />
meer productie-activiteiten zijn naar Azië verhuisd.<br />
3) Veiligheid<br />
De <strong>zee</strong>spiegel is wel enigsz<strong>in</strong>s gestegen maar niemand<br />
maakt zich daar echt druk om S<strong>in</strong>ds een gebeurtenis<br />
uit de vorige eeuw (1953) heeft men de <strong>zee</strong> immers<br />
prima onder controle. Bovendien is een eventuele<br />
overstrom<strong>in</strong>g ook helemaal niet fataal. Er zijn mogelijkheden<br />
genoeg voor evacuatie.<br />
Daarnaast is het achterland gecompartimenteerd,<br />
d.w.z. bij een overstrom<strong>in</strong>g, overstromen slechts bepaalde<br />
compartimenten. Met het oog hierop zijn <strong>in</strong> het<br />
achterland de dijken versterkt.<br />
Niet het gehele achterland loopt onder water. De<br />
Biesbosch wordt gebruikt als waterberg<strong>in</strong>g, waarbij<br />
ook zout water wordt <strong>in</strong>gelaten.<br />
Door spectaculaire ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de technologie<br />
die met name de kosten naar beneden brachten, zijn er<br />
allerlei voorzien<strong>in</strong>gen op <strong>zee</strong> gerealiseerd. Het plan<br />
Waterman is uitgevoerd en daarmee is de <strong>kust</strong>lijn van<br />
Hoek van Holland tot Scheven<strong>in</strong>gen een <strong>aan</strong>zienlijk stuk <strong>zee</strong>waarts verschoven op sommige<br />
plaatsen wel 4,5 km (zie foto). Enerzijds krijgt de <strong>kust</strong>bescherm<strong>in</strong>g hiermee een stevige impuls<br />
(feitelijk een grote buffer) anderzijds ontstaat hierdoor een waaier <strong>aan</strong> recreatieve mogelijkheden.<br />
Achter de eerste <strong>kust</strong>bescherm<strong>in</strong>g worden ook eilanden geconstrueerd waar mensen kunnen<br />
wonen.<br />
4) Technologie en <strong>in</strong>novatie<br />
Technologie speelt een belangrijke rol <strong>in</strong> dit scenario. In de jaren tot 2080 is veel geïnvesteerd<br />
<strong>in</strong> ontzilt<strong>in</strong>gstechnieken waardoor men nu betrekkelijk eenvoudig zout water kan ontzilten.<br />
Ook is er een kanaal <strong>aan</strong>gelegd van Gor<strong>in</strong>chem naar Laag Nederland (Westen) om zoet water<br />
<strong>aan</strong> te voeren. Door de beperkte stijg<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong>spiegel was het <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie moeilijker<br />
geworden om <strong>in</strong> het Westen over zoet water te beschikken
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
9 / 58<br />
Daar waar verzilt<strong>in</strong>g optreedt, wordt er door de agrariërs hierop afgestemd met een <strong>aan</strong>gepaste<br />
producten assortiment of ontkoppel<strong>in</strong>g van de productie van de natuurlijke systemen (gesloten<br />
kr<strong>in</strong>glopen).<br />
Een sterk staaltje van technologie laat zich verder zien <strong>in</strong> diverse ‘wonen <strong>in</strong> de dijken projecten’,<br />
waarbij won<strong>in</strong>gen zijn gerealiseerd niet op of achter de dijken langs de rivieren, maar<br />
juist als dijken (zie bijvoorbeeld ook de ideeën over combiker<strong>in</strong>g Den Helder).<br />
Nederland profileert zich sterk met zijn ‘high tech’ <strong>kust</strong>lijnen. Water / off shore technologie<br />
vormt een van de sleutelgebieden waar<strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong>ternationaal gezien excelleert. Veel<br />
kennis over technologie wordt geëxporteerd. Veel landen zijn geïnteresseerd <strong>in</strong> de <strong>in</strong>novatieve<br />
vormen van <strong>zee</strong>wer<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> Nederland zijn ontwikkeld. De <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>lijn vormt de<br />
etalage van de water- en off shoresector.<br />
5) Institutioneel<br />
B<strong>in</strong>nen de <strong>in</strong>stitutionele sett<strong>in</strong>g is de rol van de overheid zeker niet dom<strong>in</strong>ant. Er zijn machtige<br />
marktpartijen die grote <strong>in</strong>vloed hebben op de beleidsontwikkel<strong>in</strong>g. Daarnaast is er het een en<br />
ander veranderd <strong>in</strong> de verticale verhoud<strong>in</strong>gen tussen de overheden.<br />
Het Rijk heeft m<strong>in</strong>der te vertellen. De macht van de gemeenten (gemeenten/) en dat van Europa<br />
is echter sterk toegenomen B<strong>in</strong>nen gemeentelijk Nederland is het proces van schaalvergrot<strong>in</strong>g<br />
voortgezet, hetgeen geleid heeft tot gemeenten met tenm<strong>in</strong>ste 100.000 <strong>in</strong>woners. De prov<strong>in</strong>cies<br />
zijn afgeschaft. In plaats van de prov<strong>in</strong>cies zijn er stroomgebiedsautoriteiten gekomen<br />
die de prov<strong>in</strong>ciale taken op het gebied van ruimtelijke orden<strong>in</strong>g en natuur en de taken van de<br />
waterschappen hebben overgenomen.<br />
Het verplaatsen van economische activiteiten naar ‘veiligere zones’ gebeurt <strong>in</strong> dit scenario<br />
niet. B<strong>in</strong>nen Nederland is dit feitelijk niet <strong>aan</strong> de orde. De Nationale Overheid trekt <strong>in</strong> ieder<br />
geval geen geld uit voor het verplaatsen van activiteiten naar hoger gelegen delen van het land.<br />
De <strong>Nederlandse</strong> overheid staat bovendien op het standpunt dat er voldoende <strong>in</strong>novaties op gebied<br />
van <strong>zee</strong>werk<strong>in</strong>g beschikbaar zijn om de dreig<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong> te weerst<strong>aan</strong>. Dat is bovendien<br />
het signaal dat men naar het buitenland wenst uit te zenden, mede om potentiële buitenlandse<br />
<strong>in</strong>vesteerders niet af te schrikken.<br />
De verschillende Europese landen bereiken ook geen overeenstemm<strong>in</strong>g over het verplaatsen<br />
van economische activiteiten. Met name de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van een dergelijk programma ligt lastig.<br />
Men is het niet eens over de vraag wie de verplaats<strong>in</strong>g zou moeten betalen en wie de <strong>kust</strong>regio’s<br />
zou moeten compenseren waaruit bedrijven weg zouden moeten trekken.<br />
De concentratie van economische activiteiten volgt daarom vooral de dynamiek van de <strong>in</strong>ternationale<br />
markt en die houdt voorlopig nog vast <strong>aan</strong> de <strong>kust</strong>locaties.<br />
6) Energie<br />
Het energiegebruik blijft mondiaal gezien en ook <strong>in</strong> Nederland gewoon doorstijgen! Biofuels<br />
dienen voor een groot deel van de energiebehoefte te worden gebruikt. Verder wordt w<strong>in</strong>denergie<br />
op <strong>zee</strong> een belangrijke energiebron. Om optimaal van de energie van de <strong>zee</strong> gebruik te<br />
maken wordt <strong>in</strong> de Zeeuwse Delta een getijdencentrale gebouwd. Bovendien v<strong>in</strong>dt energieopwekk<strong>in</strong>g<br />
plaats bij de <strong>zee</strong> ten behoeve van de loz<strong>in</strong>g van koelwater.<br />
7) <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid wordt gezien als “benutten” (zie WRR) / (of vergelijk met MNP mondiale<br />
markt). Men maakt zich geen grote zorgen over mogelijke risico’s voor het functioneren van<br />
de natuur. Men vertrouwt op de veerkracht van de natuur. Er wordt veel van technologie verwacht!<br />
Met name technologie om duurzame energie op te wekken speelt een belangrijke rol.<br />
In dit scenario is er m<strong>in</strong>der <strong>aan</strong>dacht voor het behoud van landschappelijke kwaliteit. Er wordt
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
10 / 58<br />
vooral veel ‘nieuwe natuur’ gecreëerd en er wordt volop geëxperimenteerd met <strong>in</strong>novatieve<br />
constructies <strong>in</strong> de <strong>zee</strong>. Mogelijke negatieve gevolgen voor vogels of de mariene cultuur spelen<br />
<strong>in</strong> dit scenario een ondergeschikte rol. De duurzaamheidsdiscussie speelt vooral op het mondiale<br />
niveau. Op gebied van klimaatverander<strong>in</strong>g slaagt men er echter niet <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal gezien<br />
afspraken te maken om de CO2- emissie verder te beperken. Of duurzaamheid (op elk van<br />
de drie dimensies (ecologie, economie en welzijn) ook altijd conform eerdere verwacht<strong>in</strong>g<br />
wordt gerealiseerd is soms twijfelachtig (soms wel maar soms ook niet). Maar <strong>in</strong> de belev<strong>in</strong>g<br />
van de drie dimensies overheerst een positieve belev<strong>in</strong>g. En daar waar het niet goed gaat moet<br />
gewerkt worden <strong>aan</strong> verbeter<strong>in</strong>g.<br />
Ten opzichte van nu is er <strong>in</strong> dit scenario meer nadruk op economie en m<strong>in</strong>der op ecologie en<br />
welzijn.<br />
8) Kennisvragen<br />
- In hoeverre zullen bewoners en maatschappelijke groeper<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>stemmen met de toch<br />
wel stevige landschappelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied die dit scenario met zich<br />
meebrengt?<br />
- Op welke wijze kunnen objecten die <strong>in</strong> <strong>zee</strong> geplaatst worden zoals een vliegveld <strong>in</strong> <strong>zee</strong>,<br />
w<strong>in</strong>dmolens, etc. ook bijdragen <strong>aan</strong> de <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g?<br />
- Hoe gevoelig is het <strong>in</strong>ternationale bedrijfs<strong>leven</strong> voor rampen? Een mogelijke ramp kan<br />
ook een uittocht of <strong>in</strong> ieder geval een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstop van bedrijven <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>regio’s op<br />
gang brengen?<br />
- Welke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen zijn nodig voor het verleggen van de <strong>kust</strong>lijn? Op welke wijze kunnen<br />
kosten voor <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g worden betaald met opbrengsten uit recreatie of grondverkoop?<br />
- Met het (overtrokken) maken van de <strong>kust</strong> als high-tech etalage (vergelijk Dubai) wordt<br />
<strong>zee</strong>r goed <strong>aan</strong>gesloten bij de wens om Nederland als onbetwiste leider op waterkennisgebied<br />
te profileren. In hoeverre kan hierop worden <strong>in</strong>gespeeld?<br />
- Hoe flexibel zijn mensen <strong>in</strong> het omg<strong>aan</strong> met gescheiden plaatsen waar zij wonen, werken<br />
en recreëren?<br />
- Hoe zouden stroomgebiedsautoriteiten moeten worden vormgegeven opdat zij de RO en<br />
andere taken van prov<strong>in</strong>cies kunnen overnemen?<br />
- Welke technologische middelen zijn denkbaar en haalbaar om multifunctioneel ruimtegebruik<br />
<strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone te realiseren?<br />
- Hoe geven mensen <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> hun <strong>leven</strong>? Wat betekent ruimte voor de mensen? In hoeverre<br />
is er sprake van welbev<strong>in</strong>den?<br />
- Kan men scenario’s opstellen voor overstrom<strong>in</strong>gen met bijbehorende modellen voor compartimenter<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> zones!<br />
- Op welke locaties kan men nieuwe natuur ontwikkelen?<br />
- Welke vormen van nieuwe natuur achten mensen duurzaam?<br />
- Welke technologische doorbraken zijn cruciaal voor duurzaamheid <strong>in</strong> dit scenario? <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
moet <strong>in</strong> dit scenario vooral met technologische maatregelen bewerkstelligd worden.<br />
- Welke additionele ruimte heeft de <strong>aan</strong>leg van biofuelsterm<strong>in</strong>als nodig?<br />
- Op welke wijze kan men <strong>in</strong> de ruimtelijke plann<strong>in</strong>g anticiperen op efficiënt gebruik van<br />
biofuels?<br />
- Hoe organiseer je werkbare evacuatiestrategieën bij dit scenario?<br />
- Aan welke technologische voorwaarden moet worden vold<strong>aan</strong> om Plan Waterman uit te<br />
kunnen uitvoeren? Welke technologische kennis heeft men daarvoor nog nodig?<br />
- Welke doorbraaktechnologieën heeft de sector nodig om <strong>in</strong>ternationaal top off the bill te<br />
zijn!<br />
- Hoe bepalend zijn watersystemen voor verkeer en vervoer?<br />
- Hoe beïnvloedt de ecologische kwaliteit het welzijn van mensen <strong>in</strong> een wereld waar<strong>in</strong><br />
voedselproductie steeds meer kan plaats v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> productiesystemen die <strong>in</strong> hoge mate<br />
zijn afgeschermd van het milieu?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
3.3 Scenario 2: de Bunker<br />
De <strong>zee</strong> als vijand en concentratie van economische waarden<br />
11 / 58<br />
1) Aanleid<strong>in</strong>g en algemene typer<strong>in</strong>g<br />
Verander<strong>in</strong>g levert altijd maatschappelijke weerstand op. Bovendien heeft Nederland een behoudende<br />
bevolk<strong>in</strong>g. Innovatieve en afwijkende adaptatiestrategieën worden als modieuze<br />
spielerei van beleidsambtenaren en onderzoekers afgevoerd, na een korte hype rond het uitbrengen<br />
van de Adaptatiestategie Ruimte en Klimaat (ARK) <strong>in</strong> 2007. No nonsense politici en<br />
stake-holders van de (zware) <strong>in</strong>dustrie en landbouw dom<strong>in</strong>eren de politieke discussie. Ze zien<br />
niets <strong>in</strong> grootschalige <strong>kust</strong>uitbreid<strong>in</strong>g met comb<strong>in</strong>aties van wonen, natuur en veiligheid, het<br />
lokaal toelaten van de <strong>zee</strong> (“meegroeien met de <strong>zee</strong>”), verb<strong>in</strong>den van watersystemen voor de<br />
afvoer van overtollig rivierwater, bottom up <strong>in</strong>itiatieven van burgers voor meervoudig ruimtegebruik.<br />
Te risicovol, te soft, te afwijkend. Bovendien: <strong>in</strong> het best<strong>aan</strong>de beleid wordt al voldoende<br />
reken<strong>in</strong>g gehouden met klimaatverander<strong>in</strong>g en de klimaatmodellen bevatten nog zoveel<br />
onzekerheden. Je kunt je geld beter <strong>in</strong>zetten op versterk<strong>in</strong>g van de concurrentiepositie <strong>in</strong><br />
de global economy.<br />
Daardoor wordt er geen speciale actie ondernomen.<br />
Als gevolg daarvan herhaalt de geschiedenis zich. Een zware voorjaarsstorm en een piekafvoer<br />
van de Rijn stuwen het water hoog op. De Maeslandtker<strong>in</strong>g hapert; en het rivierwater kan niet<br />
goed weg. Er treden dijkdoorbraken op langs Delfland en de Hollandse IJssel. Een deel van<br />
Zuid-Holland stroomt onder. Door snel handelen (toch weer zandzakken) is het getroffen gebied<br />
niet zo groot, en verreweg de meeste burgers kunnen weg. Maar het gebied is dichtbevolkt<br />
en er is veel <strong>in</strong>dustrie. Er vallen een paar duizend doden en de economische schade loopt<br />
<strong>in</strong> de miljarden. Rotterdam zelf ontspr<strong>in</strong>gt maar net de dans.<br />
De geschiedenis herhaalt zich: nu komt Nederland <strong>in</strong><br />
actie, en massaal. Deltaplan (en Ruimte voor Rivieren<br />
en Wilnis 2003) revisited. De reactie is oer-<br />
Nederlands. Het nationale gevoel van onzekerheid,<br />
onverdraagzaamheid en ontevredenheid (R<strong>in</strong>nooy<br />
Kan) is plots vergeten. Iedereen schaart zich achter<br />
één doel: Nederland weer veilig en sterk maken. Om<br />
het geschonden imago van het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat te<br />
herstellen, besluit Nederland tot een massieve, defensieve,<br />
op zeker spelende <strong>aan</strong>pak. Laag Nederland verandert<br />
<strong>in</strong> een bunker.<br />
2) Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economie<br />
Industrie en won<strong>in</strong>gbouw blijven <strong>in</strong> het westen geconcentreerd.<br />
Het verplaatsen van de zware <strong>in</strong>dustrie is<br />
kostbaar, de ligg<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>, bij de rivieren en <strong>in</strong> de<br />
nabijheid van de bevolk<strong>in</strong>gscentra is essentieel. Er is<br />
juist een trek naar de Randstad (bijv. Philips): de lijnen<br />
zijn er kort, voor <strong>in</strong>novatie en snelheid moet je bij elkaar zitten, en daar zitten ook de culturele<br />
centra. Die tendens moet je niet doorbreken.<br />
En de werknemers blijven dus zitten waar ze zitten. De ontwikkel<strong>in</strong>g bij de overheid loopt<br />
hiermee <strong>in</strong> de pas: rijksorganisaties worden weer geconcentreerd <strong>in</strong> de Randstad. Experimenten<br />
met spreid<strong>in</strong>g van overheidsdiensten zijn passé.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
12 / 58<br />
Dit creëert ruimtedruk. Die ruimte wordt gevonden <strong>in</strong><br />
de (randen van) het Groene Hart en de randen van de<br />
Randstad. De veeteelt wordt er afgebouwd. Dat kan,<br />
want <strong>in</strong> het politieke klimaat dat is ontst<strong>aan</strong> na de<br />
ramp is ook de discussie over de Markerwaard weer<br />
actueel geworden. Al snel valt het besluit om de Markerwaard<br />
<strong>in</strong> te polderen. De boeren uit het Groene<br />
Hart kunnen weg.<br />
Voor won<strong>in</strong>gbouw wordt ruimte gevonden <strong>in</strong> de b<strong>in</strong>nendu<strong>in</strong>en.<br />
Brussel stelt de ambities voor de Vogel-<br />
en Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water naar<br />
beneden bij, mede op grond van lobby vanuit Nederland.<br />
Er kan weer gebouwd worden!<br />
3) Veiligheid<br />
De capta<strong>in</strong>s of <strong>in</strong>dustry bekijken het heel zakelijk.<br />
Ligt het land te laag en is de dijk te laag? Dan maak je<br />
ze toch gewoon hoger? Nederland wordt storm proof<br />
gemaakt. Best<strong>aan</strong>de <strong>zee</strong>- en rivierdijken worden verzwaard. Zandsuppleties worden sterk opgevoerd<br />
en bij smalle du<strong>in</strong>enrijen wordt <strong>aan</strong> de <strong>zee</strong>kant een <strong>zee</strong>dijk <strong>aan</strong>gelegd. De nieuwe<br />
normen voor overstrom<strong>in</strong>gkansen worden: 1:25000 – Randstad, 1:10000 voor Rivierengebied<br />
en Deltagebied. Industriegebieden worden op + 5 m NAP <strong>aan</strong>gelegd, zoals als nu al bij Maasvlakte<br />
II gebeurt. Grote steden en <strong>in</strong>dustriegebieden krijgen bovendien extra bescherm<strong>in</strong>g van<br />
dijken. Ook nieuwe of te vervangen <strong>in</strong>frastructuur krijgt een waterker<strong>in</strong>gsfunctie. Zo wordt<br />
laag-Nederland gecompartimenteerd.<br />
De toename van de zoute kwel wordt <strong>aan</strong>gepakt door<br />
verhog<strong>in</strong>g van de pompcapaciteit en het grootschalig<br />
<strong>aan</strong>brengen van kwelschermen.<br />
Er komen evacuatieplannen, waar<strong>in</strong> het zelfstandig<br />
handelen van de burgers centraal staat. De <strong>in</strong>frastructuur<br />
is niet berekend op het kunnen evacueren van<br />
miljoenen burgers. Nu de kans op overstromen zo<br />
kle<strong>in</strong> is, is een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g daar<strong>in</strong> ook niet rendabel.<br />
In plats daarvan wordt <strong>in</strong>gezet op het <strong>aan</strong>duiden van<br />
evacuatieroutes naar nabijgelegen hoog gelegen gebieden:<br />
dijken, voormalige stortplaatsen, omr<strong>in</strong>gde<br />
steden e.d.<br />
4) Technologie en <strong>in</strong>novatie<br />
Men baseert zich voornamelijk op proven technology.<br />
Verder v<strong>in</strong>d <strong>in</strong>novatie alleen plaats b<strong>in</strong>nen de<br />
gegeven nauwe doelstell<strong>in</strong>gen, dus optimalisatie van<br />
dijkenbouw, baggertechnieken, bestrijd<strong>in</strong>g van zoute<br />
kwel en energie-opwekk<strong>in</strong>g met fossiele brandstoffen<br />
(zie 6.). Voor de technieken van het ontwikkelen en plaatsen van kwelschermen is ook een<br />
grote afzetmarkt <strong>in</strong> het buitenland. Het concept van “Nieuwe Dijken’ neemt een grote vlucht:<br />
dijken die zijn uitgerust met sensoren die <strong>in</strong>formatie geven over hun sterkte, kweldruk etc.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
13 / 58<br />
5) Institutioneel<br />
De stur<strong>in</strong>g is sterk centraal. De maatregelen worden betaald uit watermanagement-belast<strong>in</strong>g.<br />
Dat is efficiënt en vanwege de ramp zit het water goed tussen de oren van de belast<strong>in</strong>gbetalers.<br />
De heff<strong>in</strong>g kan dus op voldoende draagvlak rekenen.<br />
De risico’s zijn onverzekerbaar, voor wat betreft de rol van de overheid. De overheid motiveert<br />
dat door er op te wijzen dat de overstrom<strong>in</strong>gskans heel kle<strong>in</strong> wordt gemaakt. Het staat<br />
het <strong>in</strong>ternationale bedrijfs<strong>leven</strong> uiteraard vrij om zelf een vorm van verzeker<strong>in</strong>g (onderl<strong>in</strong>ge<br />
waarborg) te ontwikkelen. Verder kan men natuurlijk zelf <strong>aan</strong>vullende maatregelen nemen om<br />
het overstrom<strong>in</strong>gsrisico te beperken.<br />
6) Energie<br />
Het behoud of de versterk<strong>in</strong>g van (zware) <strong>in</strong>dustrie <strong>in</strong> het westen en een centrale stur<strong>in</strong>g maken<br />
het ook mogelijk grootschalige en geconcentreerde energie-opwekk<strong>in</strong>g te realiseren, gekoppeld<br />
<strong>aan</strong> <strong>in</strong>dustrie. De kolenvoorraden zijn nog enorm, toepass<strong>in</strong>g is goedkoop en door de<br />
ligg<strong>in</strong>g van de havens is Nederland <strong>in</strong> een goede positie om het transport en de overslag ervan<br />
te vergroten.<br />
7) <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
Een bunker is duurzaam. Men gebruikt voor dijkenbouw e.d. sterke materialen die slechts<br />
eenmalige <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen vergen. De bouw is efficiënt omdat die geconcentreerd plaatsv<strong>in</strong>dt <strong>in</strong><br />
en rond de Randstad.<br />
Het taboe op bouwen <strong>in</strong> de du<strong>in</strong>en wordt doorbroken, mede om zo het woonwerkverkeer met<br />
haar energieverbruik, emissies en ruimtebeslag te beperken. De transport- en reisafstanden<br />
blijven vrij beperkt. Almere is al ver genoeg.<br />
De geconcentreerde energie-opwekk<strong>in</strong>g is efficiënt vanwege schaalvoordelen en de gekoppeld<br />
<strong>aan</strong> <strong>in</strong>dustrie (gebruik restwarmte etc.). Restwarmte is goed bruikbaar voor nabijgelegen won<strong>in</strong>gen<br />
en kassen.<br />
Kolen zijn de brandstof van de toekomst en worden bewust <strong>in</strong>gezet om de periode tot de <strong>in</strong>zet<br />
van kernfusie te overbruggen. Emissies kunnen worden beperkt omdat <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> emissiereductie<br />
efficiënt zijn vanwege de grootschalige, geconcentreerde energie-opwekk<strong>in</strong>g.<br />
8) Kennisvragen<br />
Er ontst<strong>aan</strong> kennisvragen rond:<br />
- Welke technische mogelijkheden zijn er om de effectiviteit van waterker<strong>in</strong>gen te vergroten?<br />
Dit heeft diverse aspecten:<br />
o Hoe kunnen dijken verhoogd worden zonder ze te verbreden? (bespar<strong>in</strong>g ruimte,<br />
historische won<strong>in</strong>gen, landschap). Hier wordt al onderzoek naar ged<strong>aan</strong>. Recent is<br />
<strong>in</strong> WV21-kader een handig overzicht gemaakt (voor <strong>in</strong>formatie: N. Roode – RWS<br />
RIKZ).<br />
o Kunnen dijken zoutwerend worden gemaakt?<br />
o Kunnen dijken <strong>in</strong>formatie geven over hun eigen veiligheid (sensoren voor lekkage,<br />
stabiliteit).<br />
o Welke mogelijkheden zijn er om dijken voor andere functies te benutten (won<strong>in</strong>gbouw,<br />
leid<strong>in</strong>gen, natuur etc).<br />
- Welke technologische moegelijkheden zijn er om <strong>in</strong>frastructuur te benutten voor waterveiligheidsfuncties<br />
(waterker<strong>in</strong>g, ondergronds bouwen etc.)?<br />
o Leent de ondergrond zich voor zware dijkconstructies?<br />
o Hoe kunnen verkeersknooppunten met hun kunstwerken worden <strong>aan</strong>gepast?<br />
o Welke <strong>in</strong>frastructuur zou het eerst <strong>in</strong> <strong>aan</strong>merk<strong>in</strong>g komen?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
14 / 58<br />
o Hoe snel moet worden gestart: moeten nieuwe wegen al waterker<strong>in</strong>gsfuntie krijgen?<br />
- Welke efficiëncy w<strong>in</strong>st is te bereiken door concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g? Een <strong>aan</strong>tal<br />
aspecten:<br />
o Welke bespar<strong>in</strong>g is mogelijk m.b.t. veiligheid (overstromen, terrorisme).<br />
o Zijn bedrijven bereid hun ontwikkel<strong>in</strong>g sterk op elkaar af te stemmen?<br />
o Hoe verhoudt deze sterk planmatige benader<strong>in</strong>g zich met een ‘vrije energiemarkt’?<br />
- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen,<br />
waaronder bru<strong>in</strong>kool?<br />
- Welke extra mogelijkheden biedt concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g voor benutt<strong>in</strong>g van<br />
restwarmte <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen en tu<strong>in</strong>bouw?<br />
- Welke materialen kan men gebruiken voor dijkwer<strong>in</strong>gen die <strong>zee</strong>r duurzaam zijn?<br />
- In hoeverre be<strong>leven</strong> bewoners van de <strong>kust</strong>streek de verreg<strong>aan</strong>de concentratie van zowel<br />
economische activiteiten als woonactiviteiten nog als duurzaam? Is er genoeg ruimte om<br />
te recreëren <strong>in</strong> het westen?<br />
- Hoe kan men bebouw<strong>in</strong>g <strong>in</strong>passen <strong>in</strong> het du<strong>in</strong>landschap opdat het karakter van het du<strong>in</strong>landschap<br />
zo m<strong>in</strong> mogelijk wordt <strong>aan</strong>getast?<br />
- Hoe is de toenemende zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g die gekoppeld is <strong>aan</strong> het Bunkerscenario (steeds<br />
diepere polders en hogere <strong>zee</strong>spiegel) te bestrijden?<br />
o Kan zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g met kwelschermen, bioseals worden tegengeg<strong>aan</strong><br />
o Zijn maatregelen nodig en mogelijk om de stabiliteit van de bodem te vergroten<br />
(de mogelijkheid bestaat dat de ondergrond door toenemende waterdruk <strong>in</strong>stabiel<br />
wordt waardoor zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g enorm zou kunnen toenemen)<br />
o Welke mogelijkheden zijn er voor andere oploss<strong>in</strong>gen, zoals zoutwaterberg<strong>in</strong>g,<br />
doorspoelen, ontzilt<strong>in</strong>g, <strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>g teelten?<br />
- Welke beperk<strong>in</strong>gen zijn er wat betreft het droogpompen van de diepe polders?<br />
o Wat zijn fysische beperk<strong>in</strong>gen, wat zijn kosten?<br />
o Hoe kunnen de pompen tegen overstromen worden beschermd?<br />
- Hoe wordt de evacuatie vormgegeven?<br />
o Welke mate van zelfredzaamheid is mogelijk?<br />
o Wat biedt de overheid <strong>aan</strong>? (vluchteilanden, gemarkeerde evacuatieroutes, survival<br />
pakket).<br />
o Hoe communiceer je de noodzaak van voorbereid zijn op evacuatie als de waterker<strong>in</strong>gen<br />
ontworpen worden op een faalkans van m<strong>in</strong>imaal 1:100.000?<br />
3.4 Scenario 3: Dynamisch Waterland<br />
De <strong>zee</strong> als vriend en spreid<strong>in</strong>g van economische waarden
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
15 / 58<br />
1) Aanleid<strong>in</strong>g en algemene typer<strong>in</strong>g<br />
De omgang met het overstrom<strong>in</strong>gsrisico <strong>in</strong> laag-Nederland is <strong>in</strong> 2080 sterk gewijzigd. De<br />
groeiende kwetsbaarheid van de daar geconcentreerde (traditionele) economie (met name de<br />
<strong>in</strong>dustrie en landbouw) was daarvoor een belangrijke <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g. In 2080 wordt de natuurlijke<br />
dynamiek <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied toegelaten en gebruikt. De<br />
mogelijke schade bij een overstrom<strong>in</strong>g is <strong>zee</strong>r beperkt<br />
omdat de economische waarden m<strong>in</strong>der kwetsbaar zijn<br />
gemaakt of zijn verplaatst naar veilige gebieden. Voor<br />
de laaggelegen plattelandsgebieden heeft de samenlev<strong>in</strong>g<br />
het idee van een robuuste kerende <strong>zee</strong>wer<strong>in</strong>g losgelaten.<br />
Hoewel de karakteristieke historische landschappen<br />
voor een groot deel verloren zijn geg<strong>aan</strong>,<br />
blijven de gebieden zich kenmerken door hun rust,<br />
ruimte en natuur en dat wordt door de bevolk<strong>in</strong>g en<br />
bezoekers sterk gewaardeerd. De (“nieuwe” ) economie<br />
aldaar is gebaseerd op toerisme, recreatie en dienstverlen<strong>in</strong>g,<br />
en nieuwe vormen van landbouw en visserij.<br />
2) Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economie<br />
De belangrijke economische en historische centra blijven<br />
onder een hoog bescherm<strong>in</strong>gsniveau best<strong>aan</strong> door<br />
waterwerende kunstwerken of ophog<strong>in</strong>gen. De <strong>in</strong>frastructuur<br />
bev<strong>in</strong>dt zich verhoogd of ondergronds en zorgt voor snelle<br />
verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen tussen 'eilanden' van grote en kle<strong>in</strong>e steden, havens<br />
etc.<br />
De overige gebieden daarentegen zijn geleidelijk (maar planmatig)<br />
<strong>in</strong> open contact gekomen met de <strong>zee</strong> en de grote rivieren. Zo worden<br />
de zuidwestelijke <strong>zee</strong>kleigebieden, de rivierengebieden, de<br />
laagveengebieden, het IJsselmeergebied (<strong>in</strong>clusief delen van Noord-<br />
Holland), het Waddengebied en de noordelijke <strong>zee</strong>kleigebieden<br />
weer met elkaar verbonden.<br />
Dat wil niet zeggen dat er geen 'droge' plaatsen meer zijn: de restanten<br />
van de voormalige bedijk<strong>in</strong>gen, de du<strong>in</strong>en en hoge opslibb<strong>in</strong>gen<br />
kunnen voor allerlei doele<strong>in</strong>den gebruikt worden, maar er is een<br />
zekere morfologische dynamiek door w<strong>in</strong>d en water en een overstrom<strong>in</strong>gskans.<br />
Grondgebonden activiteiten zoals landbouw en bebouw<strong>in</strong>g<br />
moeten dus ofwel <strong>aan</strong>gepast zijn (zilte landbouw, acquacultuur,<br />
verhoogde bebouw<strong>in</strong>g), ofwel kunnen wijken <strong>in</strong> de tijd<br />
(seizoensgebruik, tijdelijke evacuaties). Alle andere activiteiten<br />
moeten kunnen wijken <strong>in</strong> de ruimte (landwaarts, <strong>zee</strong>waarts of omhoog meebewegen).<br />
De land-water dynamiek van het gebied wordt enigsz<strong>in</strong>s gestuurd om vaarwegen en een <strong>aan</strong>tal<br />
vaste structuren zoals kabels en historische stadjes te beschermen, maar ook om de veiligheid<br />
van het vasteland te ondersteunen door middel van uitgestrekte vooroevers. Sommige gebieden<br />
slibben of stuiven na verloop van tijd zo hoog op dat ze buiten bereik van het water komen,<br />
maar zo'n situatie wordt als niet-permanent beschouwd. In de hoger gelegen zandgebieden<br />
hebben zich door neerslag goed benutbare zoetwatervoorraden ontwikkeld. Het gebruik<br />
van zoet water is <strong>zee</strong>r efficiënt.<br />
De economie is vitaal en kennis<strong>in</strong>tensief en kenmerkt zich door een kwaliteitsgerichtheid op<br />
het gebied van rust, vrijheid, verzorgd worden, genieten, lekker eten, bewegen, kunst, cultuur,<br />
(water) landschap, (water) sport, natuurbelev<strong>in</strong>g, gezondheid. Er zijn veel consumptieve geld-
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
16 / 58<br />
bested<strong>in</strong>gen van mensen uit de drukkere gebieden van Nederland, België en andere delen van<br />
Europa. De landbouw en visserij hebben zich sterk <strong>aan</strong>gepast <strong>aan</strong> de lokale fysieke omstandigheden<br />
en verkopen op basis van het streekeigen karakter.<br />
Transport en vervoer v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> laag tempo plaats, veelal per boot, maar dit wordt als plezierig<br />
en onthaastend ervaren. De overige communicatiemogelijkheden zijn niet m<strong>in</strong>der goed dan<br />
elders.<br />
3) Veiligheid<br />
Men heeft zich gerealiseerd dat de <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, bodemdal<strong>in</strong>g en klimaatverruw<strong>in</strong>g samen<br />
een ernstige bedreig<strong>in</strong>g vormden voor de situatie zoals die was. Daarom heeft de samenlev<strong>in</strong>g<br />
besloten te anticiperen op de klimatologische en geologische verander<strong>in</strong>gen door de<br />
opbouwende krachten van het water en de w<strong>in</strong>d opnieuw niet langer meer buiten te sluiten,<br />
maar weer toe te laten.<br />
Laag-Nederland, het gebied met een ligg<strong>in</strong>g beneden NAP +3 meter, bestaat uit wettelijk geregelde<br />
'vaste' en 'beweeglijke' gebieden. In de relatief kle<strong>in</strong>e vaste gebieden mag men vertrouwen<br />
op een hoog bescherm<strong>in</strong>gsniveau waardoor grote <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen vanuit het oogpunt<br />
van veiligheid verantwoord blijven. Uitgestrekte vooroevers spelen hier overigens een belangrijke<br />
rol bij de opname van de energie vanuit de <strong>zee</strong> en daarom kan de veiligheid van de vaste<br />
gebieden niet los gezien worden van de processen <strong>in</strong> de beweeglijke gebieden.<br />
In het beweeglijke buitendijkse gebied moet men reken<strong>in</strong>g houden met overstrom<strong>in</strong>gen en<br />
morfologische dynamiek. De overheid garandeert er <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong> geen veiligheid tegen<br />
overstromen, maar stimuleert er de eigen verantwoordelijkheid om de risico's te vermijden.<br />
F<strong>in</strong>anciële buffers worden niet door de overheid georganiseerd. Uiteraard kunnen particulieren<br />
eenvoudige bescherm<strong>in</strong>gsconstructies zoals aarden dijkjes en w<strong>in</strong>dwer<strong>in</strong>gen <strong>aan</strong>leggen, maar<br />
<strong>in</strong> hoofdzaak is men zich ervan bewust dat risico's beter verkle<strong>in</strong>d kunnen worden door de best<strong>aan</strong>svormen<br />
flexibel te maken en m<strong>in</strong>der kwetsbaar. Periodieke of <strong>in</strong>cidentele overstrom<strong>in</strong>gen<br />
worden dan ook positief gewaardeerd als onderdeel van een dynamiek die ook voordelen<br />
biedt. De mariene en estuariene natuur bijvoorbeeld krijgt volop gelegenheid zich te ontwikkelen<br />
en vormt een peiler onder toerisme en visserij.<br />
4) Technologie en <strong>in</strong>novatie<br />
Technische en proces<strong>in</strong>novaties voor het waterland kenmerken zich <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong> door<br />
duurzaamheid, onafhankelijkheid en flexibiliteit. Zoet water is bijvoorbeeld schaars en moet<br />
efficiënt gebruikt worden; transport is niet makkelijk, dus afval wordt zoveel mogelijk ter<br />
plaatse verwerkt en hergebruikt; energie wordt op vele manieren lokaal opgewekt, opgeslagen<br />
en gebruikt; gebouwen kunnen drijven en meebewegen; landbouw, visserij en natuur zijn verg<strong>aan</strong>d<br />
geïntegreerd. De dynamische processen <strong>in</strong> het gebied vormen steeds een uitgangspunt<br />
of randvoorwaarde. De benodigde technologie is soms <strong>zee</strong>r geavanceerd en afkomstig uit andere<br />
delen van de wereld, maar het waterland zelf dient ook als experimenteer- en ontwikkelruimte.<br />
Zo worden <strong>in</strong>novaties uit waterland ook geëxporteerd en toegepast <strong>in</strong> andere gebieden.<br />
5) Institutioneel<br />
De wetgev<strong>in</strong>g omtrent de 'vaste' en 'beweeglijke' gebieden is tijdig <strong>aan</strong>gepast en de heldere<br />
plannen en tijdschema's voor veiligheid, ruimtelijke orden<strong>in</strong>g en economische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
heeft burgers en bedrijven de kans gegeven zich geleidelijk te hervestigen.<br />
De beveilig<strong>in</strong>g van de vaste gebieden is <strong>in</strong> een vroege fase van start geg<strong>aan</strong> als onderdeel van<br />
een algemene herstructurer<strong>in</strong>g van de huidige Randstedelijke gebieden. De enorme geldbehoefte<br />
daarbij speelde een belangrijke rol <strong>in</strong> de afname van het f<strong>in</strong>anciële draagvlak voor de<br />
huidige gesloten <strong>zee</strong>werende <strong>kust</strong>. Hoewel de veiligheid <strong>in</strong> laag-Nederland nog lang en volgens<br />
plan gegarandeerd bleef, waren de toekomstplannen voldoende <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g om de economische<br />
waarden van laag-Nederland te verspreiden over de wel beveiligde gebieden en het<br />
hoger gelegen deel van Nederland. De rijksoverheid heeft vervolgens op een behoedzame ma-
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
17 / 58<br />
nier wijzig<strong>in</strong>gen <strong>aan</strong>gebracht <strong>in</strong> het zuidwestelijke deltagebied, waarbij grootschalig herstel<br />
van de estuariene dynamiek heeft plaatsgevonden. Op vergelijkbare manier is er een grotere<br />
rivierdynamiek toegelaten <strong>in</strong> het Groene Hart en het opengemaakte IJsselmeer. Uite<strong>in</strong>delijk<br />
kon de huidige <strong>zee</strong>wer<strong>in</strong>g afgebouwd worden.<br />
De overheid heeft haar beleid helder gecommuniceerd en volop ruimte gegeven <strong>aan</strong> nieuwe<br />
vormen van economische activiteit, gebruikmakend van de natuurlijke rijkdommen en dynamiek<br />
van de gebieden. Pioniers op het gebied van zilte landbouw, acquacultuur, <strong>kust</strong>- en <strong>zee</strong>toerisme,<br />
buitendijkse woonvormen en dergelijke hebben daar<strong>in</strong> een belangrijke voorbeeldrol<br />
gespeeld. Ook <strong>in</strong> 2080 blijft er op veel plaatsen ruimte voor vrije experimenten.<br />
Er bestaat een autoriteit voor het hele 'beweeglijke' gebied die zich bezighoudt met de ruimtelijke<br />
dynamiek, het gebruik van de natuurlijke processen en de daaruit voortvloeiende gebruiks-<br />
en eigendomsrechten.<br />
6) Energie<br />
De energievoorzien<strong>in</strong>g berust geheel op de zon, getijden, golven, w<strong>in</strong>d en biomassa. Niet alle<br />
energiebronnen zijn opgenomen <strong>in</strong> een netwerk. Tijdelijke energieoverschotten worden opgeslagen<br />
als aardwarmte of andersz<strong>in</strong>s. Ook voor de dr<strong>in</strong>kwatervoorzien<strong>in</strong>g en afval(water)behandel<strong>in</strong>g<br />
zijn decentrale en duurzame systemen <strong>in</strong> gebruik.<br />
7) <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid heeft hier enerzijds betrekk<strong>in</strong>g op de veiligheid <strong>in</strong> verband met overstromen.<br />
Het <strong>leven</strong> 'beneden de <strong>zee</strong>spiegel' wordt als onhoudbaar gezien en men laat het gebied liever<br />
los om de natuurlijke opbouwende en afbrekende processen hun gang weer te laten g<strong>aan</strong> en<br />
daar<strong>in</strong> een nieuw best<strong>aan</strong> te v<strong>in</strong>den. Men stapt af van het idee van beheersen en gaat over op<br />
het idee van gebruik maken van en zich <strong>aan</strong>passen <strong>aan</strong> de natuur.<br />
Anderzijds noopt een gebied met zoveel natuurlijke dynamiek en versnipper<strong>in</strong>g (van ondermeer<br />
woonplaatsen en activiteiten) tot flexibiliteit, kle<strong>in</strong>schaligheid en onafhankelijkheid. Dit<br />
wordt vooral duidelijk bij de aspecten energie en wonen. Waterland heeft dan ook veel kenmerken<br />
van de 'zorgzame regio'. De relatieve autonomie en kle<strong>in</strong>schaligheid leiden tot gemeenschappen<br />
met een scherp oog voor de kwaliteiten <strong>in</strong> het gebied. Het zijn juist de diverse<br />
<strong>aan</strong>gepaste <strong>leven</strong>swijzen die zo sterk gewaardeerd worden. De economie berust voor een belangrijk<br />
deel op belev<strong>in</strong>gen van mensen, veel m<strong>in</strong>der op materiële zaken.<br />
Overall zou men kunnen stellen dat <strong>in</strong> dynamisch waterland er ten opzichte van nu een sterker<br />
accent ligt op ecologie (planet) en welzijn (people) en m<strong>in</strong>der op materiële welvaart (profit).<br />
Er wordt dus een andere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het concept duurzaamheid gegeven dan thans het geval<br />
is. Of dat ook een “betere” <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g is hangt af van het waardeoordeel dat men hierover heeft.<br />
Het scenario is niet dus “per def<strong>in</strong>itie” duurzamer dan andere scenario’s en er zijn – althans<br />
vanuit de huidige perceptie - wel degelijk spann<strong>in</strong>gen en dilemma’s <strong>in</strong> dynamisch waterland.<br />
Zo is het duidelijk dat we genoegen moeten nemen met m<strong>in</strong>der materiële welvaart. Maar ook<br />
b<strong>in</strong>nen de thema’s ecologie ( planet ) en welzijn (people) zijn er “trade offs”: afwentel<strong>in</strong>gseffecten.<br />
We noemen er hier enkele.<br />
Er is duidelijk een groter risico op overstrom<strong>in</strong>gsgevaar <strong>in</strong> laag Nederland. De centrale overheid<br />
geeft hiervoor op voorhand m<strong>in</strong>der sterke garanties dan thans het geval is. Hoewel er een<br />
autoriteit is voor het gehele “beweeglijke” gebied, ligt er een veel groter accent op de eigen<br />
verantwoordelijkheid van de bewoners van het gebied. Die bewoners accepteren die verantwoordelijkheid<br />
want hun houd<strong>in</strong>g ten opzichte van de <strong>zee</strong> is er anno 2080 ook naar. Er ontst<strong>aan</strong><br />
<strong>in</strong> de brede <strong>kust</strong>zone talrijke nieuwe mogelijkheden voor economische ontwikkel<strong>in</strong>g,<br />
wonen, recreatie enz. Toch roept dit wel spann<strong>in</strong>gen op: wie woont waar <strong>in</strong> het Nederland van<br />
2080 en wie bepaalt dat? Wie woont en werkt er dadelijk <strong>in</strong> de “m<strong>in</strong>der kwetsbaar” gemaakte<br />
gebieden rond de traditionele <strong>in</strong>dustrie en wie <strong>in</strong> de kwalitatief <strong>aan</strong>trekkelijke gebieden met de<br />
nieuwe mogelijkheden (maar met een groter eigen risico)? Hier ligt een mogelijk gevaar van
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
18 / 58<br />
verderg<strong>aan</strong>de sociale segregatie en van sociale spann<strong>in</strong>gen die zich kunnen voordoen door de<br />
grotere ruimtedruk <strong>in</strong> de hooggelegen en/of m<strong>in</strong>der kwetsbaar gemaakte gebieden. Dat geldt<br />
overigens ook <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal verband…want als al <strong>in</strong> Nederland geen F<strong>in</strong>ancieel draagvlak<br />
is voor “Deltaplannen” dan geldt dat zeker ook voor armlastige en laaggelegen landen als<br />
Bangladesh of de Malediven.<br />
In de laaggelegen gebieden van Nederland anno 2080 zullen maatregelen moeten worden getroffen<br />
voor veiligheid, afvalverwerk<strong>in</strong>g enzovoorts. De bewoners zullen zelf een groot deel<br />
van de kosten daarvan moeten dragen. Aangezien de schaal van toepass<strong>in</strong>g van die maatregelen<br />
laag is zullen er schaalnadelen kunnen optreden, tenzij technologische <strong>in</strong>novaties de daaruit<br />
voortvloeiende kosten stijg<strong>in</strong>g kunnen ondervangen.<br />
Andere <strong>aan</strong>dachtspunten die al eerder zijn <strong>aan</strong>gestipt g<strong>aan</strong> over:<br />
− het verlies van cultuur historische waarden;<br />
− politiek juridische dilemma’s over gebruiks – en eigendomsrechten;<br />
− beschermwaardigheid van gebieden en ruimtelijke orden<strong>in</strong>g;<br />
− bestuurlijke dilemma’s: bestaat er dan een federale staat der Nederlanden met een hoge mate<br />
van autonomie van de regio’s ?<br />
8) Kennisvragen<br />
Stel dat dit scenario werkelijkheid wordt, of <strong>in</strong> ieder geval als mogelijk toekomstbeeld: wat<br />
voor kennisvragen manifesteren zich dan. De vragen hieronder st<strong>aan</strong> globaal <strong>in</strong> volgorde van<br />
technisch naar politiek-bestuurlijk.<br />
Waar liggen de vaste waterker<strong>in</strong>gen en hoe groot wordt de totale lengte daarvan? Welke technologie<br />
wordt toegepast, welke materialen? Met welke andere functies worden de waterker<strong>in</strong>gen<br />
gecomb<strong>in</strong>eerd? Hoe worden funder<strong>in</strong>gen van de structuren beschermd tegen de dynamiek<br />
van het 'buitendijkse' gebied? Welke effecten hebben vooroevers en hoe zijn ze te realiseren <strong>in</strong><br />
een dynamische omgev<strong>in</strong>g?<br />
− Met welke snelheid stijgt de <strong>zee</strong>spiegel en welk karakter krijgen stormen, neerslag en rivierafvoeren?<br />
− Welke hoogtelijn - reken<strong>in</strong>g houdend met <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, getijden, stormvloeden, golfwerk<strong>in</strong>g<br />
- gaat de grens vormen tussen hoog- en laag-Nederland? Welke lijn - reken<strong>in</strong>g<br />
houdend met de bodemdal<strong>in</strong>g en dynamiek van de grote rivieren - gaat de topografische en<br />
ook bestuurlijk-juridische grens vormen?<br />
− Hoe wordt gebruik gemaakt van de met (hydro)morfologische processen en hoe wordt op<br />
die processen <strong>in</strong>gegrepen (bouwen met de natuur)?<br />
− Wat zijn de ecologische gevolgen van de toegenomen dynamiek, bijvoorbeeld als gevolg<br />
van historische vervuil<strong>in</strong>g van waterbodems?<br />
− Hoe wordt met 'b<strong>in</strong>nendijks' water en water uit hoog-Nederland omgeg<strong>aan</strong>?<br />
− Hoe wordt met verzilt<strong>in</strong>g omgeg<strong>aan</strong>? Welke behoefte <strong>aan</strong> diverse soorten zoet water ontstaat<br />
er? Welke watertechnologie is nodig <strong>in</strong> relatie tot zoet water en waterzuiver<strong>in</strong>g?<br />
− Welke kennis is nodig om de nieuwe mogelijkheden van de brede <strong>kust</strong> (economisch, sociaal)<br />
vorm te geven (volume , structuur, locatie van economische – recreatieve en woon activiteiten)?<br />
− Hoe wordt de overgang naar meer dynamiek van de <strong>zee</strong> voorbereid en uitgevoerd, gecontroleerd<br />
of door verwaarloz<strong>in</strong>g? Hoe wordt de ruimte ontruimd en opnieuw <strong>in</strong>gericht? Welke<br />
kennis is nodig om de maatregelen te plannen (tijd, kosten, opbrengsten, voorkeursvolgorde)?<br />
− Hoe wordt met mobiliteit <strong>in</strong> waterrijke en dynamische gebieden omgeg<strong>aan</strong>? Hoe wordt<br />
technisch en organisatorisch omgeg<strong>aan</strong> met flexibiliteit (waaronder verlat<strong>in</strong>g en terugkeer)<br />
en mobiliteit van mensen, dieren en materiële zaken?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
19 / 58<br />
− Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke ondergronden?<br />
− Hoe wordt omgeg<strong>aan</strong> met de grotere ruimtedruk <strong>in</strong> de hoger gelegen gebieden?<br />
− Hoe ontwikkelen zich de culturen van mensen <strong>in</strong> het dynamische <strong>kust</strong>gebied?<br />
− Welke politieke vragen moeten beantwoord worden <strong>in</strong> het bewustword<strong>in</strong>gs- en verander<strong>in</strong>gsproces?<br />
− Welke rol spelen wetenschap en ondernemerschap <strong>in</strong> relatie tot die van de overheid?<br />
− Welke juridische vormen zijn nodig om eigendom en gebruik <strong>in</strong> dynamische gebieden te<br />
regelen?<br />
− Welke stimuler<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>gen, compensaties en sancties zijn nodig?<br />
− Hoe kunnen decentrale en kle<strong>in</strong>schalige oploss<strong>in</strong>gen gerealiseerd worden?<br />
− Welke zaken (bijvoorbeeld historische landschappen, steden) moeten beschermd worden<br />
tegen teveel dynamiek?<br />
− Hoe gaat men om met verantwoordelijkheden en de verhoud<strong>in</strong>g overheid-<strong>in</strong>dividu?<br />
− Welke nieuwe sociaal-economisch-juridische arrangementen zijn er mogelijk?<br />
− Welke verdel<strong>in</strong>gsvraagstukken ontst<strong>aan</strong> er tussen hoog- en laag-Nederland en <strong>in</strong> de <strong>in</strong>ternationale<br />
context?<br />
3.5 Scenario 4: Nederstad<br />
Zee als vijand en spreid<strong>in</strong>g van economische waarden<br />
1) Aanleid<strong>in</strong>g en algemene typer<strong>in</strong>g<br />
Verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de decennia voorafg<strong>aan</strong>d <strong>aan</strong> 2080 hebben ervoor gezorgd<br />
dat de <strong>zee</strong> als vijand gezien wordt. Een vijand die buiten de deur gehouden moet worden en<br />
geen bedreig<strong>in</strong>g mag vormen voor best<strong>aan</strong>de economische activiteiten en de kwaliteit van <strong>leven</strong><br />
zoals we die kennen. Net zoals de situatie <strong>in</strong> 2006 overheerst de opvatt<strong>in</strong>g dat <strong>zee</strong>wer<strong>in</strong>gen<br />
langs de gehele <strong>kust</strong> <strong>in</strong> stand gehouden moeten worden.<br />
Daarnaast is ook het besef gegroeid dat spreid<strong>in</strong>g van<br />
de economische waarden z<strong>in</strong>vol is; risicospreid<strong>in</strong>g<br />
voor overstrom<strong>in</strong>gen is één van de afweg<strong>in</strong>gen die<br />
daarbij een rol speelden.<br />
De algemene houd<strong>in</strong>g ten opzichte van vernieuw<strong>in</strong>g is<br />
behoudend <strong>in</strong> 2080. Mensen houden graag vast <strong>aan</strong><br />
best<strong>aan</strong>de activiteiten en waarden, zoals we die ook al<br />
<strong>in</strong> 2006 kenden. Economische en technologische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
is de afgelopen decennia dan ook steeds<br />
gericht op ‘het <strong>in</strong> stand houden’.<br />
De belev<strong>in</strong>g van natuur en ook natuurontwikkel<strong>in</strong>g<br />
worden niet erg belangrijk bevonden; er wordt we<strong>in</strong>ig<br />
geld <strong>in</strong> geïnvesteerd. Eigenlijk leeft Nederland een<br />
beetje met de rug naar de <strong>zee</strong>, de du<strong>in</strong>en en de <strong>kust</strong>gebieden<br />
zijn aardig voor recreatie, maar verder is de<br />
belangstell<strong>in</strong>g ger<strong>in</strong>g.<br />
2) Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot de economie<br />
Gezien de toenemende effecten van<br />
klimaatverander<strong>in</strong>g die s<strong>in</strong>ds 2006 duidelijk merkbaar zijn geworden, staat Nederland als delta<br />
voor grote uitdag<strong>in</strong>gen ten behoeve van een veilige en duurzame leefomgev<strong>in</strong>g en een<br />
glorieuze economie.<br />
Zoals eerder is gezegd, kiest men heel duidelijk voor behoudendheid. Dit betekent onder meer<br />
dat de <strong>kust</strong>lijn <strong>in</strong> 2080 vergelijkbaar is met die <strong>in</strong> 2006 ter bescherm<strong>in</strong>g van de economische
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
20 / 58<br />
centra en activiteiten <strong>in</strong> West-Nederland. Tegelijkertijd v<strong>in</strong>dt men het verstandig om nieuwe<br />
economische activiteiten ten gevolge van de economische groei niet alleen te concentreren <strong>in</strong><br />
West-Nederland, maar hiervoor ook uit te wijken naar het hogere en m<strong>in</strong>der natte oosten en<br />
noorden van Nederland. Gezien de toenemende <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, extremere weersomstandigheden<br />
met afwisselend <strong>zee</strong>r natte en <strong>zee</strong>r droge periodes, bodemdal<strong>in</strong>g etc. en de ambitie<br />
om tegelijkertijd ruimte te kunnen bieden <strong>aan</strong> nieuwe economische activiteiten is het een<br />
noodzakelijke stap om economische waarden niet hoofdzakelijk te concentreren <strong>in</strong> het westen<br />
van het land. Met deze strategie hoopt men de risico’s <strong>in</strong> relatie tot watermanagement en waterkwaliteitsbeheer<br />
te verkle<strong>in</strong>en.<br />
Deze attitude geldt eigenlijk voor alle economische ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederstad. De economische<br />
centra die <strong>in</strong> 2006 floreerden worden zoveel mogelijk behouden en beschermd. Daarnaast<br />
stimuleert de overheid dat nieuwe woonkernen en economische centra verder van de <strong>kust</strong><br />
af gerealiseerd worden. Invester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>in</strong>frastructuur moeten ervoor zorgen dat er goede verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />
ontst<strong>aan</strong> tussen de verstedelijkte en drukbevolkte delta en de nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gscentra<br />
<strong>in</strong> het oosten en noorden. Hiermee worden de verschillen <strong>in</strong> economische activiteit en<br />
waarde tussen hoog en laag Nederland, zoals dat <strong>in</strong> 2006 nog wel bestond, steeds kle<strong>in</strong>er.<br />
Ook de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> economische activiteiten zich ontwikkelen wordt gedom<strong>in</strong>eerd door<br />
een conservatieve houd<strong>in</strong>g. De traditionele landbouw die we ook al <strong>in</strong> 2006 kenden wordt zo<br />
goed mogelijk <strong>in</strong> stand gehouden. Dit betekent dat de landbouwactiviteiten, die van oudsher<br />
moeilijk sameng<strong>aan</strong> met verzilt<strong>in</strong>g van het (grond)watersysteem, grotendeels verplaatst zullen<br />
worden naar het noorden en oosten van het land, waar de dreig<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong> / zoutwater m<strong>in</strong>der<br />
dom<strong>in</strong>ant merkbaar is en men voldoende zoetwater ter beschikk<strong>in</strong>g heeft om een gezond<br />
landbouwbedrijf te kunnen runnen. Omdat zout (<strong>zee</strong>)water wordt beschouwd als grote vijand<br />
die men zoveel mogelijk op afstand wil houden, is er geen <strong>aan</strong>dacht voor kansen die de <strong>zee</strong> en<br />
het zoute water bieden en mogelijk leiden tot nieuwe economische activiteiten. Het verbouwen<br />
van zoutwater-m<strong>in</strong>nende gewassen behoort (bijvoorbeeld) dan ook niet tot de mogelijkheden,<br />
<strong>aan</strong>gezien dit wel eens een e<strong>in</strong>de zou kunnen betekenen van een tijdperk waar<strong>in</strong> de traditionele<br />
landbouw het vertrouwde <strong>Nederlandse</strong> (landschaps)beeld bepaalde.<br />
3) Veiligheid<br />
Het <strong>in</strong> stand houden van de <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g wordt als duurzame oploss<strong>in</strong>g gezien.. Nog steeds<br />
leunt men <strong>in</strong> Nederland op oploss<strong>in</strong>gen tegen wateroverlast van e<strong>in</strong>d vorige eeuw. Een andere<br />
<strong>aan</strong>pak van de <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g wordt niet noodzakelijk geacht. De traditionele visie op de <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g voldoet immers nog steeds en het vertrouwen is er dat de traditionele<br />
oploss<strong>in</strong>gen blijven werken, ook <strong>in</strong> de toekomst bij verdere <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g. Dit betekent<br />
dat er wordt uitgeg<strong>aan</strong> van een beheersbare <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g. De <strong>kust</strong>lijn <strong>in</strong> 2080 vergelijkbaar<br />
is dan ook met de <strong>kust</strong>lijn die we <strong>in</strong> 2006 hadden.<br />
De <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g wordt centraal <strong>aan</strong>gestuurd vanuit<br />
de landelijke overheid. Er wordt hoofdzakelijk <strong>in</strong>gezet<br />
op ‘veiligheid’ en ‘keren’. De <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g wordt<br />
alleen versterkt en verbeterd waar nodig.<br />
De verplaats<strong>in</strong>g van functies en (economische) activiteiten<br />
naar het oosten en noorden van Nederland wordt<br />
mede <strong>in</strong>gegeven door het veiligheidsbegrip. Men is ervan<br />
overtuigd dat deze spreid<strong>in</strong>g risico’s
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
21 / 58<br />
rondom watermanagement en waterkwaliteitsbeheer kan verkle<strong>in</strong>en (of <strong>in</strong> ieder geval niet versterken)<br />
ten opzichte van de situatie dat functies en waarden <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone worden geconcentreerd.<br />
4) Technologie en <strong>in</strong>novatie<br />
Het <strong>in</strong> stand willen houden van best<strong>aan</strong>de en bekende (economische) activiteiten en waarden<br />
betekent niet dat er geen technologische groei zal zijn. Echter, technologische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
beperkt zich tot de traditionele manier van zoeken naar probleemoploss<strong>in</strong>gen. Technologische<br />
ontwikkel<strong>in</strong>g wordt niet <strong>aan</strong>gezwengeld door de behoefte <strong>aan</strong> vernieuw<strong>in</strong>g of het verkennen<br />
van nieuwe markten en activiteiten, maar is gebaseerd op het <strong>in</strong> stand houden van bekende<br />
activiteiten en functies. Verdedig<strong>in</strong>g dus. Innovaties spelen een ger<strong>in</strong>ge rol.<br />
5) Institutioneel<br />
De overheid heeft <strong>in</strong> dit scenario een sterke rol. Het waarborgen van de <strong>kust</strong>veiligheid wordt<br />
centraal <strong>aan</strong>gestuurd vanuit het M<strong>in</strong>isterie van Verkeer en Waterstaat. Vanuit dit m<strong>in</strong>isterie<br />
worden strenge veiligheidnormen <strong>aan</strong> uitvoerende organisaties opgelegd. De overheid heeft<br />
ook een sterke rol als het gaat om het sturen van ruimtelijke economische ontwikkel<strong>in</strong>gen. Zo<br />
worden vele overheids<strong>in</strong>stanties verplaatst naar veilige gebieden. Het idee hierachter is dat de<br />
<strong>in</strong> 2006 nog dunbevolkte, en tegelijkertijd veilige gebieden, meer economische betekenis krijgen.<br />
Daarnaast is de overheid <strong>aan</strong>jager van het <strong>aan</strong>leggen van een goede <strong>in</strong>frastructuur tussen<br />
de <strong>kust</strong>zone en het ‘achterland’. Er best<strong>aan</strong> zelfs subsidies die het voor mensen <strong>aan</strong>trekkelijk<br />
maken om te verhuizen naar deze gebieden. Met dergelijke vormen van stur<strong>in</strong>g tracht de overheid<br />
een veilige Nederstad te creëren.<br />
6) Energie<br />
Zoals gezegd leunt men <strong>in</strong> dit scenario op best<strong>aan</strong>de technologieën, en dat is niet anders als het<br />
gaat om energie. Duurzame energiebronnen als w<strong>in</strong>d, zon en biomassa hebben nog steeds geen<br />
groot <strong>aan</strong>deel, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong> het buitenland. Zo is geen vooruitgang geboekt (ten opzichte<br />
van 2006) met offshore w<strong>in</strong>dparken, de <strong>zee</strong> is immers een vijand waar men zo ver mogelijk<br />
vand<strong>aan</strong> blijft. Door optimalisaties van best<strong>aan</strong>de technologieën is men er wel <strong>in</strong> geslaagd<br />
om op een efficiëntere wijze energie te produceren, waardoor men langer gebruik kan<br />
maken van fossiele voorraden. Ook is fl<strong>in</strong>k <strong>in</strong>gezet op efficiënter energieverbruik en bespar<strong>in</strong>g<br />
van energie. Zo zijn er (ook weer door de overheid opgelegde) strenge normen voor isolatie<br />
van gebouwen. Door allerhande warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gen probeert men de schaarse en dure<br />
energie zo goed mogelijk te gebruiken.<br />
Doordat veel andere landen er wel <strong>in</strong> geslaagd zijn om alternatieve, niet-fossiele energiebronnen<br />
te v<strong>in</strong>den, is de olieprijs nog net betaalbaar voor Nederstad.<br />
7) <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
In dit scenario geldt het credo “duurzaamheid = behoud”. Dit wordt door de overheid het<br />
hardst geroepen. Maar ook de burgers zijn vrij conservatief en willen zo m<strong>in</strong> mogelijk <strong>in</strong>grijpende<br />
verander<strong>in</strong>gen. Dat mensen verhuizen naar veilige gebieden is dan ook uit pure noodzaak.<br />
Men hecht sterk <strong>aan</strong> cultuurhistorie, <strong>aan</strong> de traditionele normen en waarden. De economie<br />
wil men graag draaiende houden, maar er zal niet snel een ander type economie ontst<strong>aan</strong>.<br />
De samenlev<strong>in</strong>g bewaart een grote, veilige afstand tegenover de <strong>zee</strong> en natuur <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone.<br />
Ook hier<strong>in</strong> stellen mensen zich behoudend op. De belev<strong>in</strong>g van natuur en ook natuurontwikkel<strong>in</strong>g<br />
worden niet erg belangrijk bevonden; er wordt we<strong>in</strong>ig geld <strong>in</strong> geïnvesteerd. Eigenlijk leeft<br />
Nederland een beetje met de rug naar de <strong>zee</strong>, de du<strong>in</strong>en en de <strong>kust</strong>gebieden zijn aardig voor<br />
recreatie, maar verder is de belangstell<strong>in</strong>g ger<strong>in</strong>g. Wat betreft de drie P’s kan men dus stellen<br />
dat men behoudend is wat betreft People en Profit, maar tamelijk onverschillig als het gaat om<br />
Planet.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
22 / 58<br />
8) Kennisvragen<br />
Dit scenario levert de volgende kennisvragen op:<br />
− Goed <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de drijvende mechanismen achter het verspreiden van economische waarden<br />
over het land ontbreekt: Welke gebeurtenissen en ontwikkel<strong>in</strong>gen bepalen of de economische<br />
waarden en activiteiten van Nederland geconcentreerd worden <strong>aan</strong> de <strong>kust</strong>, dan<br />
wel verspreid worden over het hele land?<br />
− Onder welke omstandigheden is het voor overheid, markt en burgers <strong>in</strong>teressant om te kiezen<br />
voor spreid<strong>in</strong>g van economische waarden?<br />
− Is spreid<strong>in</strong>g van economische waarden en activiteiten iets dat zich autonoom kan voltrekken<br />
of is hiervoor stur<strong>in</strong>gsbeleid nodig?<br />
− In hoeverre kan het gelijkwaardig verspreiden van economische waarden over het land gerealiseerd<br />
worden met stur<strong>in</strong>g door de overheid?<br />
− Er is heel duidelijk gekozen voor verdedig<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong>zone i.p.v. terugtrekk<strong>in</strong>g richt<strong>in</strong>g<br />
het achterland. In hoeverre is het realistisch dat men enerzijds een spreid<strong>in</strong>gsbeleid voert,<br />
maar anderzijds krampachtig de <strong>kust</strong> op haar plek houdt?<br />
− Is <strong>in</strong> dit scenario terugtrekk<strong>in</strong>g wellicht een robuustere strategie dan verdedig<strong>in</strong>g? Of misschien<br />
gedeeltelijke terugtrekk<strong>in</strong>g en vanaf daar verdedig<strong>in</strong>g? Tot waar dan?<br />
− Welke druk op de ruimte ontstaat er op gemeenschappen <strong>in</strong> het ‘hoge Oosten’ van het land,<br />
door de toestroom van vertrekkers uit het ‘lage Westen’?<br />
− Is er <strong>in</strong> dit scenario wel een robuuste economie mogelijk? De <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g én het spreid<strong>in</strong>gsbeleid<br />
kosten immers handenvol geld Is het huidige type economie wel <strong>leven</strong>svatbaar<br />
<strong>in</strong> dit scenario?<br />
− Spreid<strong>in</strong>g van economische waarden leidt naar verwacht<strong>in</strong>g tot meer mobiliteit. Welke gevolgen<br />
heeft dit voor energieverbruik (over-all) en andere milieukwaliteiten?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
4 <strong>Duurzaam</strong>heid <strong>in</strong> de scenario’s<br />
23 / 58<br />
‘<strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee?’<br />
In deze studie <strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> Zee wordt verkend welke duurzaamheidsvragen en -<br />
oploss<strong>in</strong>gen er mogelijk zijn bij verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gen van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>, en<br />
worden verschillende op<strong>in</strong>ies over duurzaamheid en de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> verkend. Het begrip<br />
duurzaamheid kent verschillende <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>gen. Met het oog op de gewenste breedte <strong>in</strong> dit onderzoek<br />
is een beroep ged<strong>aan</strong> op een zo groot en breed mogelijk gezelschap stakeholders. Het<br />
begrip duurzaamheid is op een open wijze gehanteerd <strong>in</strong> dit project. De <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g was <strong>aan</strong> de<br />
deelnemers. Het is echter wel nuttig om hier <strong>aan</strong> te geven wat onder duurzaamheid <strong>in</strong> ieder<br />
geval kan worden verst<strong>aan</strong>. Wij onderscheiden vanaf het beg<strong>in</strong> m<strong>in</strong>stens drie aspecten:<br />
1) Milieu, natuur, beschikbaarheid fossiele brandstoffen en andere natuurlijke hulpbronnen.<br />
Dit dekt waarschijnlijk wat de meeste mensen onder duurzaamheid verst<strong>aan</strong>: de p van planet<br />
uit People, planet, profit.<br />
2) Ruimtelijke, fysieke duurzaamheid. Dus: bestaat Nederland nog wel <strong>in</strong> 2080? In die z<strong>in</strong><br />
bestaat er sowieso een directe relatie tussen de gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g en wateroverlast<br />
en duurzaamheid.<br />
3) Maatschappelijke, sociale duurzaamheid. Bestaat de <strong>Nederlandse</strong> samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2080<br />
nog zoals wij die kennen?<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid is <strong>in</strong> deze studie geen expliciete doelstell<strong>in</strong>g van de scenario’s. De scenario’s<br />
zijn niet gemaakt om te laten zien hoe de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit zou zien als je een duurzame<br />
<strong>kust</strong> voor ogen hebt. De scenario’s laten zien hoe de <strong>Nederlandse</strong> Kust er uit kan zien <strong>in</strong> 2080<br />
onder <strong>in</strong>vloed van mogelijke ruimtelijke, economische, technologische en maatschappelijke<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de betreffende gebieden.<br />
Enerzijds bevatten de scenario’s zelf een opvatt<strong>in</strong>g over duurzaamheid. In de scenario’s wordt<br />
weergegeven welke maatschappelijke waarden men belangrijk v<strong>in</strong>dt en welke oploss<strong>in</strong>gen<br />
men zoekt voor bijvoorbeeld de toenemende vraag naar energie. Anderzijds kan men <strong>in</strong> beeld<br />
brengen wat deze scenario’s betekenen op gebied van duurzaamheid. Het gaat dan om de<br />
vraag, wat de consequenties zijn voor duurzaamheid van de ontwikkel<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> een bepaald<br />
scenario worden geschetst.<br />
In het vervolg van dit hoofdstuk wordt globaal geschetst welke kansen de afzonderlijke<br />
scenario’s bieden voor duurzaamheid maar welke risico’s ze mogelijk ook bieden.<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid <strong>in</strong> de scenario’s<br />
De kapitale <strong>kust</strong><br />
Kansen voor duurzaamheid<br />
De kapitale <strong>kust</strong> kent een ruimtelijke offensieve strategie naar de <strong>zee</strong> toe. Ondanks de stijg<strong>in</strong>g<br />
van de <strong>zee</strong>spiegel worden bouwwerken <strong>in</strong> <strong>zee</strong> geplaatst. Een belangrijke drijvende kracht hiervoor<br />
is de ruimtedruk <strong>in</strong> het Westen van Nederland. Men zoekt naar mogelijkheden om de<br />
ruimtedruk hier te verm<strong>in</strong>deren. Zo wordt de <strong>zee</strong> benut voor de grootschalige productie van<br />
duurzame energie (w<strong>in</strong>dparken). En worden diverse (voldoende hoge) eilanden gecreëerd voor<br />
allerlei doele<strong>in</strong>den.<br />
Risico’s voor duurzaamheid<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid is <strong>in</strong> dit scenario niet zo<strong>zee</strong>r gericht op het behouden van de natuur. Zo heeft<br />
het realiseren van een luchthaven <strong>in</strong> <strong>zee</strong> belangrijke gevolgen voor de vogel –en visstand <strong>in</strong> de
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
24 / 58<br />
Noord<strong>zee</strong>. Maar deze effecten worden m<strong>in</strong>der belangrijk geacht dan de leefbaarheidsproblemen<br />
verbonden <strong>aan</strong> een luchthaven op het land.<br />
Het scenario kent een sterk geloof <strong>in</strong> technologie om de gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g <strong>aan</strong><br />
te pakken. Hier<strong>aan</strong> is een <strong>aan</strong>tal risico’s verbonden. Het eerste risico is de feilbaarheid van de<br />
technologie. In hoeverre zijn een high-tech <strong>kust</strong>wer<strong>in</strong>g, bouwwerken en eilanden <strong>in</strong> <strong>zee</strong> bestand<br />
tegen steeds extremere weeromstandigheden gecomb<strong>in</strong>eerd met een hogere <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g?<br />
Het tweede risico betreft de kosten die de uitvoer<strong>in</strong>g van de plannen met zich meebrengen.<br />
Wie gaat bijvoorbeeld de <strong>zee</strong>waartse uitbreid<strong>in</strong>g (Plan Waterman) f<strong>in</strong>ancieren? Het<br />
derde risico is de maatschappelijke acceptatie van de voorgestelde <strong>kust</strong>lijn. Met name natuurbeschermers<br />
zullen niet zonder slag of stoot toestemmen <strong>in</strong> het drastisch <strong>in</strong>grijpen <strong>in</strong> de huidige<br />
<strong>kust</strong>lijn.<br />
De Bunker<br />
Kansen voor duurzaamheid<br />
Doordat er veel economische activiteiten <strong>aan</strong>wezig blijven <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied maakt men gebruik<br />
van restwarmte en de schaalvoordelen van grootschalige energie-opwekk<strong>in</strong>g. Verder<br />
heeft dit scenario vooral voordeel van de korte transportafstanden (woonwerkverkeer en tussen<br />
havens/<strong>in</strong>dustrie en <strong>aan</strong>voerroutes grondstoffen) die de energievraag beperken.<br />
Risico’s voor duurzaamheid<br />
De Bunker biedt we<strong>in</strong>ig expliciete kansen voor duurzaamheid. Het comb<strong>in</strong>eert de concentratie<br />
van activiteiten <strong>in</strong> het Westen niet met een <strong>zee</strong>waartse uitbreid<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> de Kapitale <strong>kust</strong><br />
waardoor dit scenario de hoogste ruimtedruk oplevert <strong>in</strong> de toekomst.<br />
Dientengevolge is er we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>dacht en ruimte voor natuur <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>streek. Er moet gebouwd<br />
worden <strong>in</strong> de du<strong>in</strong>en om tegemoet te komen <strong>aan</strong> de ruimtevraag.<br />
Voor de <strong>kust</strong>bescherm<strong>in</strong>g kiest men voor een massieve dijkr<strong>in</strong>g. Dit vraagt om een sterke centrale<br />
stur<strong>in</strong>g van de overheid. De vraag is of deze er is gezien de tendensen tot verdere decentralisatie<br />
van diverse overheidsorganen.<br />
In het algemeen is de Bunker we<strong>in</strong>ig verander<strong>in</strong>ggericht en viert conservatisme hoogtij. Verscheidene<br />
stakeholders gaven dan ook <strong>aan</strong> dit scenario bijna een voortzett<strong>in</strong>g van de huidige<br />
situatie te v<strong>in</strong>den.<br />
Dynamisch waterland<br />
Kansen voor duurzaamheid<br />
Dynamisch waterland biedt een <strong>aan</strong>tal expliciete kansen voor duurzaamheid. Met name door<br />
het b<strong>in</strong>nenlaten van de <strong>zee</strong> kunnen een <strong>aan</strong>tal ecologisch <strong>zee</strong>r <strong>in</strong>teressante gebieden ontst<strong>aan</strong><br />
waar het zoete en het zoute elkaar ontmoeten.<br />
Het scenario kent verder een grote nadruk op immateriële zaken. Onthaast<strong>in</strong>g en kle<strong>in</strong>schaligheid<br />
vormen <strong>in</strong> dit scenario belangrijke begrippen. De druk op de natuur <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone neemt<br />
<strong>aan</strong>zienlijk af.<br />
Wat betreft energie wordt er <strong>in</strong> dit scenario geëxperimenteerd met <strong>in</strong>novatieve vormen van<br />
duurzame energie.<br />
Risico’s voor duurzaamheid<br />
Voor diegenen die het tegen g<strong>aan</strong> van klimaatverander<strong>in</strong>g de belangrijkste uitdag<strong>in</strong>g voor<br />
duurzaamheid v<strong>in</strong>den is Dynamisch waterland te eenzijdig gericht op de natuur. Door de ei-
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
25 / 58<br />
landen structuur <strong>in</strong> een deel van het gebied is er geen plaats meer voor een <strong>aan</strong>tal efficiënte<br />
oploss<strong>in</strong>gen voor de energievoorzien<strong>in</strong>g en de afvalverwerk<strong>in</strong>g.<br />
Een belangrijk probleem kan verder het gedeeltelijk verdwijnen van de economische basis <strong>in</strong><br />
het westen zijn. Economische activiteiten maken plaats voor de <strong>zee</strong>. De vraag is op welke<br />
activiteiten de economie <strong>in</strong> het Westen dan moet draaien (de profit zijde van PPP). Verder is<br />
onduidelijk wat de sociale cohesie zal zijn rond de ondergelopen gebieden. In het meest extreme<br />
geval zou je enclaves voor de happy few die genieten van de mogelijkheden voor het<br />
water gecomb<strong>in</strong>eerd krijgen met halfverlaten steden die mogelijk door het water getroffen<br />
kunnen worden.<br />
Een laatste risico van dit scenario vormt de kans op overstrom<strong>in</strong>g. Een van de partitipanten<br />
merkte terecht op dat ‘Ruimte voor de <strong>zee</strong>’ niet zomaar gelijk gesteld kan worden <strong>aan</strong> ‘Ruimte<br />
voor de Rivier’. De watermassa van de <strong>zee</strong> is zo immens groot dat buffergebieden zoals bij<br />
Ruimte voor de rivier hier niet van toepass<strong>in</strong>g zijn. De regie over de <strong>kust</strong>bescherm<strong>in</strong>g is daarom<br />
een belangrijk <strong>aan</strong>dachtspunt van dit scenario.<br />
Nederstad<br />
Kansen voor duurzaamheid<br />
Dit scenario kent wellicht het m<strong>in</strong>ste <strong>aan</strong>dacht voor duurzaamheid. Het scenario is sterk gericht<br />
op behoud van hetgeen we hebben. Verander<strong>in</strong>gen worden <strong>in</strong>gegeven uit pure angst voor<br />
de <strong>zee</strong>.<br />
Risico’s voor duurzaamheid<br />
Dit scenario brengt daardoor een <strong>aan</strong>tal risico’s met zich mee. Er is een nogal behouden ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
van technologie. Er komen nauwelijks nieuwe technologieën <strong>in</strong> gebruik om duurzame<br />
energie te generen er is we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>novatie. De hoge kosten voor het spreid<strong>in</strong>gsbeleid van<br />
de overheid spelen daarbij een rol. De overheid stimuleert actief het verplaatsen van activiteiten<br />
naar het oosten.<br />
Wat betreft natuur is er we<strong>in</strong>ig <strong>aan</strong>dacht voor de <strong>kust</strong>streek. Dit gebied wordt als het ware opgegeven.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
5 Kennisvragen uit de scenario’s.<br />
26 / 58<br />
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle discussies en kennisvragen die het opstellen van en<br />
nadenken over de scenario’s heeft opgeleverd. Na een korte <strong>in</strong>troductie over het tot stand komen<br />
van de kennisvragen, worden de belangrijkste robuuste vragenricht<strong>in</strong>gen genoemd <strong>in</strong> tabelvorm.<br />
Daarna worden alle kennisvragen verdeeld over een <strong>aan</strong>tal categorieën genoemd.<br />
Aanpass<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> verander<strong>in</strong>gen<br />
Tijdens de discussies met de workshopdeelnemers bleek dat de scenario’s en de kennisvragen<br />
zijn gebaseerd op de impliciete <strong>aan</strong>name, namelijk dat de klimaatverander<strong>in</strong>g en <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g<br />
zo fors zullen zijn dat de maatschappij zich daar<strong>aan</strong> zal moeten <strong>aan</strong>passen. Met de<br />
scenario’s wordt een eerste <strong>aan</strong>zet gegeven – vanuit de visie van de stakeholders die hebben<br />
deelgenomen - voor de wijze waarop die <strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>g zou kunnen plaatsv<strong>in</strong>den. Vervolgens is<br />
met de workshopdeelnemers gediscussieerd over welke vragen we ons moeten stellen om meer<br />
<strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> mogelijke adaptatiestrategieën en welke kennis nodig is om dit <strong>in</strong>zicht te<br />
vergroten.<br />
De hele basale kennisvragen “wat zijn precies de gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g?” en “Is<br />
het huidige beleid onvoldoende?” worden niet gesteld. Deze vragen zijn <strong>aan</strong>gepakt <strong>in</strong> de Routeplanner<br />
(bijv. Kwadijk et al. 2006); daarnaast zal deze beleidsvraag <strong>in</strong> 2007 ook door RIKZ<br />
worden opgepakt.<br />
Gewenste versus ongewenste ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
Vervolgens richtten de discussies zich op de vraag ‘welke kennis er <strong>aan</strong>vullend nodig is om<br />
meer <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gen en gemaakte keuzes b<strong>in</strong>nen een bepaald scenario?’.<br />
Hierbij speelde ook de relatie tussen verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gen een rol. Zo hebben<br />
economische ontwikkel<strong>in</strong>gen of veiligheid gevolgen voor mobiliteit, <strong>in</strong>frastructuur en de<br />
woonomgev<strong>in</strong>g; en omgekeerd.<br />
Daarnaast g<strong>in</strong>gen de discussies al snel over de vraag ‘welke stappen moeten we ondernemen<br />
om een bepaald scenario juist wel of juist niet te realiseren?’. Het lag niet b<strong>in</strong>nen de scope van<br />
deze studie om op deze vraag antwoord te geven, wel vormen de scenario’s en kennisvragen<br />
een goede <strong>in</strong>spiratiebron om <strong>in</strong> een vervolgfase met deze vraag verder te g<strong>aan</strong>. Hoofdstuk 7 is<br />
daar een eerste verkennende, licht filosofische <strong>aan</strong>zet toe. Daarnaast worden <strong>in</strong> hoofdstuk 8<br />
suggesties ged<strong>aan</strong> om de geïnventariseerde kennisvragen op te pakken <strong>in</strong> vervolg(onderzoeks)trajecten.<br />
Kennisvragen<br />
In dit hoofdstuk beperken we ons tot het weergeven van alle kennisvragen die zijn gegenereerd<br />
gedurende het project. Alle kennisvragen worden besproken <strong>aan</strong> de hand van de 6 thema’s<br />
waarmee ook de scenarioverhalen zijn opgebouwd:<br />
1. Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische activiteiten<br />
2. Veiligheid<br />
3. Technologie en Innovatie<br />
4. Instituties<br />
5. Energie<br />
6. <strong>Duurzaam</strong>heid
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
5.1 Robuuste vragen<br />
27 / 58<br />
Een <strong>aan</strong>tal vragen komt <strong>in</strong> alle scenario’s tot 2080 terug. De precieze hoedanigheid waar<strong>in</strong> de<br />
vraag <strong>aan</strong> de orde komt verschilt misschien enigsz<strong>in</strong>s, maar de strekk<strong>in</strong>g van de vraag is ongeveer<br />
dezelfde. Deze zogenaamde robuuste vragen zijn dus relevant onafhankelijk van het mogelijke<br />
scenario. Op basis van deze vragen kan men <strong>in</strong> een vervolg no-regret opties proberen te<br />
identificeren.<br />
Belangrijkste vragenricht<strong>in</strong>gen voor de verschillende thema’s<br />
1. Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische activiteiten:<br />
- Wat zijn de drijvende krachten achter verspreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten <strong>in</strong><br />
anticipatie op de dreig<strong>in</strong>g van klimaatverander<strong>in</strong>g?<br />
- In hoeverre spelen factoren rondom klimaatverander<strong>in</strong>g een rol bij de locatiekeuze<br />
van (nationale/<strong>in</strong>ternationale) bedrijven?<br />
2. Veiligheid<br />
- Hoe kan men werkbare evacuatiestrategien ontwerpen en organiseren <strong>in</strong> geval van<br />
een overstrom<strong>in</strong>g? Op welke wijze kan men <strong>in</strong>frastructuur daar<strong>in</strong> een beschermende<br />
rol geven?<br />
- Welke technische mogelijkheden best<strong>aan</strong> er om de effectiviteit van waterker<strong>in</strong>gen te<br />
vergroten? Variërend van de <strong>aan</strong>leg van vooroevers tot het gebruik van sensoren.<br />
3 . Technologie en Innovatie<br />
- Welke mogelijkheden zijn er voor de comb<strong>in</strong>atie van de waterkerende functie met<br />
overige ruimtelijke functies <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone? Denk daarbij <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>werende functie<br />
van w<strong>in</strong>dparken <strong>in</strong> <strong>zee</strong>, compartimenterende functie van <strong>in</strong>frastructuur, etc.<br />
- Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke gronden?<br />
- Verzilt<strong>in</strong>g van zoet water wordt algemeen als probleem gezien. Welke kansen biedt<br />
verzilt<strong>in</strong>g echter voor bijvoorbeeld de landbouw?<br />
4. Instituties<br />
- Welke verschuiv<strong>in</strong>gen treden erop <strong>in</strong> de verantwoordelijkheid van de overheid de<br />
burger/het bedrijfs<strong>leven</strong> te beschermen tegen overstrom<strong>in</strong>gen. In hoeverre kan de<br />
burger/het bedrijfs<strong>leven</strong> zelf bescherm<strong>in</strong>g organiseren<br />
- Alle scenario’s verwachten een afnemende <strong>in</strong>vloed van het prov<strong>in</strong>ciale bestuur ten<br />
koste van enerzijds Europa en anderzijds Gemeenten. Op welke wijze wordt het<br />
middenbestuur <strong>in</strong>gevuld en kan dit bestuur een specifiek waterkarakter krijgen<br />
(stroomgebiedautoriteit)?<br />
5. Energie
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
- Wat zijn de specifieke mogelijkheden en problemen van decentrale versus centrale<br />
opwekk<strong>in</strong>g van energie <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone?<br />
- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen<br />
waaronder bru<strong>in</strong>kool en welke specifieke rol kan de <strong>kust</strong>zone daar bij spelen?<br />
6. <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
- Hoe gaat men om met de toenemende (ruimte) druk op duurzaamheid <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone?<br />
Deze druk ontstaat enerzijds door blijvende concentratie van economische activiteiten<br />
en anderzijds door de ruimtelijke consequenties van het toenemend risico<br />
van klimaatverander<strong>in</strong>g?<br />
- Hoe kan de spann<strong>in</strong>g tussen een perspectief op duurzaamheid van efficiënte (mogelijk<br />
duurzame) opwekk<strong>in</strong>g van energie en een perspectief van duurzaamheid als behoud<br />
van natuurwaarden en cultuurhistorie <strong>in</strong> de drukke <strong>kust</strong>zone met elkaar verenigd<br />
worden?<br />
- In welke mate accepteren huidige bewoners van de <strong>kust</strong>zone grootschalige verander<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> het landschap?<br />
5.2 Kennisvragen per aspect en scenario<br />
28 / 58<br />
In deze paragraaf worden gedetailleerd per thema en per scenario de kennisvragen benoemd<br />
die achter deze tabel liggen. Daarmee wordt geëxpliciteerd welke kennisbehoefte specifiek<br />
<strong>aan</strong>wezig is <strong>in</strong> een bepaald scenario.<br />
Vaak hebben kennisvragen op meer dan één van de zes aspecten van de scenario’s betrekk<strong>in</strong>g.<br />
De vraag staat dan bij elk van die aspecten benoemd. Niet alle scenario’s genereerden evenveel<br />
kennisvragen. Het kan daarom zo zijn dat niet alle scenario’s genoemd worden bij bovennoemde<br />
aspecten.<br />
Het zal u opvallen dat scenario 3 (Dynamisch Waterland) de meeste kennisvragen oplevert. In<br />
de derde workshop is namelijk, expliciet gefocussed op scenario 3, als vrij ‘extreem’ scenario,<br />
om kennisvragen te identificeren.<br />
5.2.1 Ruimtegebruik <strong>in</strong> relatie tot economische activiteiten<br />
Scenario 1: Kapitale <strong>kust</strong><br />
- Hoe gevoelig is het <strong>in</strong>ternationale bedrijfs<strong>leven</strong> voor de dreig<strong>in</strong>g van rampen? Hoe reageert<br />
men op huidige klimaatverander<strong>in</strong>g en de respons van de <strong>Nederlandse</strong> overheid daar<br />
op? Een mogelijke ramp kan ook een uittocht of <strong>in</strong> ieder geval een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsstop van<br />
bedrijven <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>regio’s op gang brengen?<br />
- Welke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen zijn nodig voor het verleggen van de <strong>kust</strong>lijn? Op welke wijze kunnen<br />
kosten voor <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g worden betaald met opbrengsten uit recreatie of grondverkoop?<br />
- Met het (overtrokken) maken van de <strong>kust</strong> als high-tech etalage (vergelijk Dubai) wordt<br />
<strong>zee</strong>r goed <strong>aan</strong>gesloten bij de wens om Nederland als onbetwiste leider op waterkennisgebied<br />
te profileren. In hoeverre kan hierop worden <strong>in</strong>gespeeld?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
29 / 58<br />
Scenario 2: De Bunker<br />
- Wat beweegt mensen tot de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen? Is dat alleen een overstrom<strong>in</strong>g/ramp <strong>in</strong> Nederland?<br />
Scenario 3: Dynamisch Waterland<br />
- Welke hoogtelijn - reken<strong>in</strong>g houdend met <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g, getijden, stormvloeden,<br />
golfwerk<strong>in</strong>g - gaat de grens vormen tussen hoog- en laag-Nederland? Welke lijn - reken<strong>in</strong>g<br />
houdend met de bodemdal<strong>in</strong>g en dynamiek van de grote rivieren - gaat de topografische<br />
en ook bestuurlijk-juridische grens vormen?<br />
- Welke kennis is nodig om de nieuwe mogelijkheden van de brede <strong>kust</strong> (economisch, sociaal)<br />
vorm te geven (volume, structuur, locatie van economische – recreatieve en woon activiteiten)?<br />
- Hoe wordt de overgang naar meer dynamiek van de <strong>zee</strong> voorbereid en uitgevoerd, gecontroleerd<br />
of door verwaarloz<strong>in</strong>g?<br />
- Hoe wordt de ruimte ontruimd en opnieuw <strong>in</strong>gericht? Welke kennis is nodig om de maatregelen<br />
te plannen (tijd, kosten, opbrengsten, voorkeursvolgorde)?<br />
- Hoe wordt met mobiliteit <strong>in</strong> waterrijke en dynamische gebieden omgeg<strong>aan</strong>?<br />
- Hoe wordt technisch en organisatorisch omgeg<strong>aan</strong> met flexibiliteit (waaronder verlat<strong>in</strong>g<br />
en terugkeer) en mobiliteit en transport van mensen, dieren en materiële zaken?<br />
- Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke ondergronden?<br />
- Hoe wordt omgeg<strong>aan</strong> met de grotere ruimtedruk <strong>in</strong> de hoger gelegen gebieden?<br />
- Wat zijn de effecten van het scenario op de ervar<strong>in</strong>g van rust van mensen?<br />
- Hoe gaat men om met handhav<strong>in</strong>g van historische landschappen en steden?<br />
- Wat is de relatie tussen handhav<strong>in</strong>g economische en historische centra en de consumptieve<br />
bevolk<strong>in</strong>g?<br />
- Wat zal er <strong>in</strong> dit scenario verdwijnen <strong>aan</strong> cultureel-historische elementen en structuur?<br />
- Welke functies krijgen dijken die nu onder water liggen en hoe onderhoudt je ze?<br />
- Wat zijn de kosten van het handhaven of juist opgeven van bepaalde gebieden / functies?<br />
- Hoe wonen we <strong>in</strong> 2080 langs en op het water?<br />
- Kunnen we drijvend wonen <strong>in</strong> 2080? Huidige projecten kennen erg veel k<strong>in</strong>derziekten!<br />
- Wat zijn de gevolgen van de economische ontwikkel<strong>in</strong>g voor natuur en milieu <strong>in</strong> dit scenario?<br />
- Welke ruimte is er voor vrije ondernemers <strong>in</strong> het scenario?<br />
- Wat is de <strong>in</strong>vloed van het wegtrekken van de oude economie op het BNP?<br />
- Welke nieuwe economieën g<strong>aan</strong> er ontst<strong>aan</strong>? Toerisme? ICT? Nieuwe landbouw? Kennis<strong>in</strong>stituten?<br />
- Hoe kom je van de oude naar de nieuwe economie?<br />
- Hoe zorg je er voor dat er per saldo zaken worden opgegeven <strong>in</strong> laag Nederland wanneer<br />
er <strong>in</strong> hoog Nederland nieuwe voorzien<strong>in</strong>gen worden gebouwd?<br />
- Wat is de samenstell<strong>in</strong>g van de hier <strong>aan</strong>wezige bevolk<strong>in</strong>g en wie zijn de wegtrekkende<br />
mensen?<br />
Scenario 4: Nederstad<br />
- Wat zijn de drijvende krachten achter al dan niet verspreid<strong>in</strong>g van huidige en toekomstige<br />
economische activiteiten?<br />
- Wat is de haalbaarheid van spreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten, zowel wat betreft economie,<br />
als politiek, als sociaal, als ruimtelijk etc.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
5.2.2 Veiligheid<br />
Scenario 1: kapitale <strong>kust</strong><br />
- Hoe organiseer je werkbare evacuatiestrategieën bij dit scenario? (kapitale <strong>kust</strong>; de<br />
bunker; dynamisch waterland)<br />
- Hoe bepalend zijn watersystemen voor verkeer en vervoer? (kapitale <strong>kust</strong>)<br />
30 / 58<br />
Scenario 2: de bunker<br />
- Welke technische mogelijkheden zijn er om de effectiviteit van waterker<strong>in</strong>gen te vergroten?<br />
Dit heeft diverse aspecten:<br />
o Hoe kunnen dijken verhoogd worden zonder ze te verbreden? (bespar<strong>in</strong>g ruimte,<br />
historische won<strong>in</strong>gen, landschap). Hier wordt al onderzoek naar ged<strong>aan</strong>. Recent is<br />
<strong>in</strong> WV21-kader een handig overzicht gemaakt (voor <strong>in</strong>formatie: N. Roode – RWS<br />
RIKZ).<br />
o Kunnen dijken zoutwerend worden gemaakt?<br />
o Kunnen dijken <strong>in</strong>formatie geven over hun eigen veiligheid (sensoren voor lekkage,<br />
stabiliteit)<br />
o Welke mogelijkheden zijn er om dijken voor andere functies te benutten (won<strong>in</strong>gbouw,<br />
leid<strong>in</strong>gen, natuur etc)<br />
- Hoe gaat de <strong>in</strong>frastructuur zich ontwikkelen en welke keuzes worden daar<strong>in</strong> gemaakt?<br />
(waterkerende functie, ondergronds bouwen etc.)<br />
- Hoe organiseer je werkbare evacuatiestrategieën (communicatie, plann<strong>in</strong>g, zelfredzaamheid)<br />
- Hoe wordt de evacuatie vormgegeven?<br />
• Welke mate van zelfredzaamheid is mogelijk?<br />
• Wat biedt de overheid <strong>aan</strong> ? (vluchteilanden, gemarkeerde evacuatieroutes,<br />
survival pakket)<br />
• Hoe communiceer je de noodzaak van voorbereid zijn op evacuatie als de<br />
waterker<strong>in</strong>gen ontworpen worden op een faalkans van m<strong>in</strong>imaal 1:100.000?<br />
Scenario 3: dynamisch waterland<br />
- Met welke snelheid stijgt de <strong>zee</strong>spiegel en welk karakter krijgen stormen, neerslag en<br />
rivierafvoeren?<br />
- Welke effecten hebben vooroevers en hoe zijn ze te realiseren <strong>in</strong> een dynamische omgev<strong>in</strong>g?<br />
- Wat wordt verst<strong>aan</strong> onder een overstrom<strong>in</strong>g? Welk niveau v<strong>in</strong>d men nog acceptabel?<br />
- Wat is de rol en verantwoordelijkheid van de overheid <strong>in</strong> relatie tot die van het <strong>in</strong>dividu?<br />
- Welke gebieden worden mogelijk wel / niet <strong>aan</strong> overstrom<strong>in</strong>g blootgesteld?<br />
- Wat is het effect van overstrom<strong>in</strong>gen op kapitaal?<br />
- Hoe wordt technisch en organisatorisch omgeg<strong>aan</strong> met flexibiliteit (waaronder evacuaties;<br />
verlat<strong>in</strong>g en terugkeer)?<br />
- Hoe verhouden het groepsrisico en <strong>in</strong>dividueel risico zich tot elkaar? Welke relatie<br />
bestaat er tussen de effecten van overstrom<strong>in</strong>gen en de kansen op overstrom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />
relatie tot groepsrisico en <strong>in</strong>dividueel risico?<br />
- Wat wordt b<strong>in</strong>nen een overstrom<strong>in</strong>g genoemd, als er sowieso al een tendens is van ‘de<br />
<strong>zee</strong> meer ruimte geven’? En wat is b<strong>in</strong>nen dit scenario ‘veilig’? Je weet niet of <strong>in</strong>dividuele<br />
veiligheid groter of kle<strong>in</strong>er wordt omdat je niet weet wat mensen zelf ondernemen.<br />
- Welke relaties zijn er tussen overstrom<strong>in</strong>gen en gezondheid? Wat is de <strong>in</strong>vloed van<br />
het zoute en natte milieu op gezondheid?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
31 / 58<br />
- Hoe zit het met de zoutbestendigheid en waterbestendigheid van gewassen, technologieën,<br />
etc.? Welke <strong>in</strong>vloed heeft het zout water op de technische <strong>leven</strong>sduur van metalen/kunststoffen<br />
etc.<br />
- Onder welke condities bieden verzekeraars verzeker<strong>in</strong>gen voor won<strong>in</strong>gen? In hoeverre<br />
is dit verbonden met de terugtredende overheid.<br />
- Wat is de kans eigenlijk van dit scenario, we benoemen slechts negatieve elementen?<br />
- Wat is de <strong>in</strong>vloed van dit scenario op de zoetwatervoorzien<strong>in</strong>g? Wordt deze kwetsbaarder?<br />
Scenario 4: Nederstad<br />
- Welke beheerbare stijg<strong>in</strong>g van de <strong>zee</strong>spiegel kan nog met traditionele<br />
waterker<strong>in</strong>gstructuren opgevangen worden.<br />
- Op welke wijze kan men het risico van overstrom<strong>in</strong>gen, waarbij risico vooral wordt<br />
gepercipieerd als groepsrisico, verm<strong>in</strong>deren door kwetsbare objecten te verplaatsen?<br />
5.2.3 Technologie en Innovatie<br />
Scenario 1: Kapitale <strong>kust</strong><br />
- Op welke wijze kunnen objecten die <strong>in</strong> <strong>zee</strong> geplaatst worden zoals een vliegveld <strong>in</strong> <strong>zee</strong>,<br />
w<strong>in</strong>dmolens, etc. ook bijdragen <strong>aan</strong> de <strong>kust</strong>verdedig<strong>in</strong>g?<br />
- Welke technologische middelen zijn denkbaar en haalbaar om multifunctioneel ruimtegebruik<br />
<strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone te realiseren?<br />
- Kan men scenario’s opstellen voor overstrom<strong>in</strong>gen met bijbehorende modellen voor compartimenter<strong>in</strong>g<br />
<strong>in</strong> zones!<br />
- Welke technologische doorbraken zijn cruciaal voor duurzaamheid <strong>in</strong> dit scenario? <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
moet <strong>in</strong> dit scenario vooral met technologische maatregelen bewerkstelligd<br />
worden.<br />
- Welke additionele ruimte heeft de <strong>aan</strong>leg van biofuel term<strong>in</strong>als nodig?<br />
- Aan welke technologische voorwaarden moet worden vold<strong>aan</strong> om Plan Waterman uit te<br />
kunnen uitvoeren? Welke technologische kennis heeft men daarvoor nog nodig?<br />
- Welke doorbraaktechnologieën heeft de sector nodig om <strong>in</strong>ternationaal top of the bill te<br />
zijn!<br />
Scenario 2: de bunker<br />
- Welke technologische moegelijkheden zijn er om <strong>in</strong>frastructuur te benutten voor waterveiligheidsfuncties<br />
(waterker<strong>in</strong>g, ondergronds bouwen etc.)?<br />
o Leent de ondergrond zich voor zware dijkconstructies?<br />
o Hoe kunnen verkeersknooppunten met hun kunstwerken worden <strong>aan</strong>gepast?<br />
o Welke <strong>in</strong>frastructuur zou het eerst <strong>in</strong> <strong>aan</strong>merk<strong>in</strong>g komen?<br />
o Hoe snel moet worden gestart: moeten nieuwe wegen al waterker<strong>in</strong>gsfuntie krijgen?<br />
- Hoe is de toenemende zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g die gekoppeld is <strong>aan</strong> het Bunkerscenario (steeds<br />
diepere polders en hogere <strong>zee</strong>spiegel) te bestrijden?<br />
o Kan zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g met kwelschermen, bioseals worden tegengeg<strong>aan</strong><br />
o Zijn maatregelen nodig en mogelijk om de stabiliteit van de bodem te vergroten<br />
(de mogelijkheid bestaat dat de ondergrond door toenemende waterdruk <strong>in</strong>stabiel<br />
wordt waardoor zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g enorm zou kunnen toenemen)<br />
o Welke mogelijkheden zijn er voor andere oploss<strong>in</strong>gen, zoals zoutwaterberg<strong>in</strong>g,<br />
doorspoelen, ontzilt<strong>in</strong>g, <strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>g teelten?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
- Welke beperk<strong>in</strong>gen zijn er wat betreft het droogpompen van de diepe polders?<br />
o Wat zijn fysische beperk<strong>in</strong>gen, wat zijn kosten?<br />
o Hoe kunnen de pompen tegen overstromen worden beschermd?<br />
32 / 58<br />
Scenario 3: dynamisch waterland<br />
- Waar liggen de vaste waterker<strong>in</strong>gen en hoe groot wordt de totale lengte daarvan?<br />
- Welke technologie voor waterker<strong>in</strong>gen wordt toegepast, welke materialen?<br />
- Welk effect hebben vooroevers, hoe zijn vooroevers te realiseren en hoe worden daarbij<br />
natuurlijke processen gebruikt?<br />
- Met welke andere functies worden de waterker<strong>in</strong>gen gecomb<strong>in</strong>eerd?<br />
- Hoe worden funder<strong>in</strong>gen van de structuren beschermd tegen de dynamiek van het 'buitendijkse'<br />
gebied?<br />
- Hoe wordt met verzilt<strong>in</strong>g omgeg<strong>aan</strong>?<br />
- Welke behoefte <strong>aan</strong> diverse soorten zoet water ontstaat er? Welke watertechnologie is nodig<br />
<strong>in</strong> relatie tot zoet water en (afval)waterzuiver<strong>in</strong>g?<br />
- Welke decentrale duurzame energie-, water- en hergebruiksystemen zijn nodig? Hoe worden<br />
deze ontwikkeld?<br />
- Hoe wordt gebruik gemaakt van de met (hydro)morfologische processen en hoe wordt op<br />
die processen <strong>in</strong>gegrepen (bouwen met de natuur)?<br />
- Wat zijn de ecologische gevolgen van de toegenomen dynamiek, bijvoorbeeld als gevolg<br />
van historische vervuil<strong>in</strong>g van waterbodems?<br />
- Hoe wordt met rivierwater en water uit hoog-Nederland omgeg<strong>aan</strong>?<br />
- Hoe wordt met 'b<strong>in</strong>nendijks' water omgeg<strong>aan</strong>?<br />
- Hoe kan de ondergrondse ruimte gebruikt worden <strong>in</strong> slappe en waterrijke ondergronden?<br />
- Hoe wordt er geëvacueerd? Hoe wordt er teruggekeerd?<br />
- Hoe blijft men mobiel <strong>in</strong> een waterrijke en dynamische omgev<strong>in</strong>g? Welke betekenis kan<br />
het water zelf hebben <strong>in</strong> de mobiliteit van mensen?<br />
- Hoe zit het met eigendomsrechten van (duurzame) <strong>in</strong>novaties. Bijvoorbeeld bij w<strong>in</strong>denergie.<br />
W<strong>in</strong>d is gratis, maar je hebt wel vergunn<strong>in</strong>g nodig. Deze vraag geldt eigenlijk voor alle<br />
soorten technologie-ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />
- Welke technologische toepass<strong>in</strong>gen / economische kansen ontst<strong>aan</strong> er met algen?<br />
Scenario 4: Nederstad<br />
- Hoe zal de mobiliteit zich ontwikkelen <strong>in</strong> dit scenario en wat zijn daarvan de gevolgen<br />
voor energieverbruik en andere milieukwaliteiten?<br />
5.2.4 Energie<br />
Scenario 1: de kapitale <strong>kust</strong><br />
- Welke additionele ruimte heeft de <strong>aan</strong>leg van biofuels term<strong>in</strong>als nodig?<br />
- Op welke wijze kan men <strong>in</strong> de ruimtelijke plann<strong>in</strong>g anticiperen op efficiënt gebruik van<br />
biofuels?<br />
Scenario 2: de bunker<br />
- Welke efficiëncy w<strong>in</strong>st is te bereiken door concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g? Een <strong>aan</strong>tal<br />
aspecten:<br />
o Welke bespar<strong>in</strong>g is mogelijk m.b.t. veiligheid (overstromen, terrorisme)<br />
o Zijn bedrijven bereid hun ontwikkel<strong>in</strong>g sterk op elkaar af te stemmen?<br />
o Hoe verhoudt deze sterk planmatige benader<strong>in</strong>g zich met een ‘vrije energiemarkt’?<br />
- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen,<br />
waaronder bru<strong>in</strong>kool?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
33 / 58<br />
- Welke extra mogelijkheden biedt concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g voor benutt<strong>in</strong>g van<br />
restwarmte <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen en tu<strong>in</strong>bouw?<br />
Scenario 3: dynamisch waterland<br />
- Als er <strong>in</strong> laag Nederland op <strong>in</strong>dividueel niveau ondernem<strong>in</strong>gen ontst<strong>aan</strong>, tot welke mogelijke<br />
nieuwe vormen van energieproductie / - voorzien<strong>in</strong>g, met ook weer kansen voor export?<br />
Individuele ondernemers zullen immers zich ook moeten voorzien <strong>in</strong> energie? Ditvraagt<br />
om creativiteit en leidt dus mogelijk tot <strong>in</strong>novatieve toepass<strong>in</strong>gen.<br />
- Primaire energieproductie: welke (duurzame) bronnen? Welke kansen?<br />
- Hoe ziet energie-<strong>in</strong>frastructuur er uit <strong>in</strong> toekomstige waterrijke omgev<strong>in</strong>g?<br />
- Welke toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden zijn er om afvalverwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te zetten voor energieverbruik?<br />
- Hoe g<strong>aan</strong> energieprijzen zich ontwikkelen ervan uitg<strong>aan</strong>de dat de collectieve energie<strong>in</strong>frastructuur<br />
een technische uitdag<strong>in</strong>g zal zijn?<br />
- Hoe organiseer je <strong>in</strong>frastructuur: telecom, rioler<strong>in</strong>g, elektrisch, afwater<strong>in</strong>g etc voor drijvende<br />
won<strong>in</strong>gen? Welke fysieke <strong>in</strong>fra (dijken en wegen) heb je nodig voor drijvend wonen?<br />
- In hoeverre is deze <strong>in</strong>frastructuur f<strong>in</strong>ancieel haalbaar? Voor <strong>aan</strong>bieders van telecom is het<br />
f<strong>in</strong>ancieel niet <strong>in</strong>teressant om een bepaalde terp <strong>aan</strong> te sluiten!<br />
- Is deze <strong>in</strong>frastructuur collectief of juist decentraal?<br />
5.2.5 <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
Scenario 1: de kapitale <strong>kust</strong><br />
- Op welke locaties kan men nieuwe natuur ontwikkelen?<br />
- Welke vormen van nieuwe natuur achten mensen duurzaam?<br />
- Welke technologische doorbraken zijn cruciaal voor duurzaamheid <strong>in</strong> dit scenario? <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
moet <strong>in</strong> dit scenario vooral met technologische maatregelen bewerkstelligd worden?<br />
Scenario 2: de bunker<br />
- Welke materialen kan men gebruiken voor dijkwer<strong>in</strong>gen die <strong>zee</strong>r duurzaam zijn?<br />
- In hoeverre be<strong>leven</strong> bewoners van de <strong>kust</strong>streek de verreg<strong>aan</strong>de concentratie van zowel<br />
economische activiteiten als woonactiviteiten nog als duurzaam? Is er genoeg ruimte om<br />
te recreëren <strong>in</strong> het westen?<br />
- Hoe kan men bebouw<strong>in</strong>g <strong>in</strong>passen <strong>in</strong> het du<strong>in</strong>landschap opdat het karakter van het du<strong>in</strong>landschap<br />
zo m<strong>in</strong> mogelijk wordt <strong>aan</strong>getast?<br />
- Welke efficiency w<strong>in</strong>st is te bereiken door concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g? Een <strong>aan</strong>tal<br />
aspecten:<br />
o Welke bespar<strong>in</strong>g is mogelijk m.b.t. veiligheid (overstromen, terrorisme).<br />
o Zijn bedrijven bereid hun ontwikkel<strong>in</strong>g sterk op elkaar af te stemmen?<br />
o Hoe verhoudt deze sterk planmatige benader<strong>in</strong>g zich met een ‘vrije energiemarkt’?<br />
- Welke verdere emissie-beperk<strong>in</strong>g is mogelijk bij een gebruik van fossiele brandstoffen,<br />
waaronder bru<strong>in</strong>kool?<br />
Welke extra mogelijkheden biedt concentratie van energie-opwekk<strong>in</strong>g voor benutt<strong>in</strong>g van<br />
restwarmte <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen en tu<strong>in</strong>bouw?<br />
Scenario 3: dynamisch waterland<br />
- Wat zijn de effecten van het scenario op de rust van mensen?<br />
- Hoe gaat men om met handhav<strong>in</strong>g van historische landschappen?<br />
- Wat is de relatie tussen handhav<strong>in</strong>g economische & historische centra en de consumptieve<br />
bevolk<strong>in</strong>g?<br />
- Welke karakteristieke historische centra verdwijnen?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
34 / 58<br />
- Wat zijn de gevolgen van de economische ontwikkel<strong>in</strong>g voor natuur en milieu <strong>in</strong> dit scenario?<br />
- Wat is de <strong>in</strong>vloed van vocht / het natte milieu op gezondheid?<br />
- Wat is de kans eigenlijk van dit scenario, we benoemen slechts negatieve elementen.<br />
- Welke <strong>in</strong>vloed heeft het zout water op de technische <strong>leven</strong>sduur van metalen/kunststoffen<br />
etc.<br />
- Welke additionele ruimte heeft de <strong>aan</strong>leg van biofuel term<strong>in</strong>als nodig?<br />
Scenario 4:<br />
- Welke druk op de ruimte ontstaat er op gemeenschappen <strong>in</strong> het ‘hoge Oosten’ van het<br />
land, door de toestroom van vertrekkers uit het ‘lage Westen’?<br />
5.2.6 Sociaal-culturele kennisvragen (draagvlak, z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g)<br />
Scenario 1: kapitale <strong>kust</strong><br />
- Hoe beïnvloedt de ecologische kwaliteit het welzijn van mensen <strong>in</strong> een wereld waar<strong>in</strong><br />
voedselproductie steeds meer kan plaats v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> productiesystemen die <strong>in</strong> hoge mate zijn<br />
afgeschermd van het milieu?<br />
- In hoeverre zullen bewoners en maatschappelijke groeper<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>stemmen met de toch wel<br />
stevige landschappelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het <strong>kust</strong>gebied die dit scenario met zich meebrengt?<br />
- Hoe flexibel zijn mensen <strong>in</strong> het omg<strong>aan</strong> met gescheiden plaatsen waar zij wonen, werken<br />
en recreëren?<br />
- Hoe geven mensen <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g <strong>aan</strong> hun <strong>leven</strong>? Wat betekent ruimte voor de mensen? In hoeverre<br />
is er sprake van welbev<strong>in</strong>den?<br />
Scenario 3: dynamisch waterland<br />
- welk gedrag g<strong>aan</strong> mensen vertonen als reactie op (klimaat- of beleids)verander<strong>in</strong>gen?<br />
- welke <strong>in</strong>vloed heeft gedrag van mensen op <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gsmogelijkheden en het nemen van<br />
strategische (beleids)keuzes?
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
6 Beelden en boodschappen<br />
35 / 58<br />
Doel van de studie was het ontwikkelen van explorerende scenario’s. Dat betekent het<br />
genereren van mogelijke beelden van de toekomst om het denken over de ontwikkel<strong>in</strong>g van de<br />
<strong>Nederlandse</strong> delta en <strong>kust</strong> en het formuleren van kennisvragen te stimuleren. De scenario’s<br />
zijn daarmee geen e<strong>in</strong>ddoel, maar een middel.<br />
De resultaten van dit project beogen een <strong>in</strong>spiratiebron te zijn voor toekomstige discussies en<br />
keuzes met betrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>Nederlandse</strong> delta en <strong>kust</strong>. Tot welke gedachten en discussies de<br />
scenario’s en daaruit voorvloeiende <strong>in</strong>zichten of nieuwe vragen kunnen leiden wordt <strong>in</strong> onderst<strong>aan</strong>d<br />
hoofdstuk geïllustreerd.<br />
Dit hoofdstuk is een <strong>aan</strong>zet voor beelden, ideeën en vragen die de scenario’s oproepen en de<br />
betekenis daarvan voor onderzoek en strategie die moeten leiden tot een duurzame en klimaatbestendige<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land. Ook worden een <strong>aan</strong>tal thema’s genoemd die nog niet zijn<br />
uitgewerkt <strong>in</strong> de scenario’s maar door experts en stakeholders <strong>in</strong> de reflectieronde naar voren<br />
werden gebracht.<br />
6.1 Klimaatverander<strong>in</strong>g niet de belangrijkste drijvende kracht<br />
Het is al vaker vastgesteld, doch ook deze studie laat zien dat klimaatverander<strong>in</strong>g voor Nederland<br />
grote gevolgen kan hebben, maar dat andere drijvende krachten waarschijnlijk meer bepalend<br />
zijn voor het <strong>aan</strong>zien van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> <strong>in</strong> 2080 dan de klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />
In het project is <strong>aan</strong> experts en stakeholders de open vraag voorgelegd welke drijvende krachten<br />
de toekomst van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> bepalen en hoe belangrijk en hoe onzeker deze zijn.<br />
Klimaatverander<strong>in</strong>g werd wel een belangrijke drijvende kracht geacht, maar de betrokken stakeholders<br />
en experts <strong>in</strong> dit onderzoek achten de onzekerheid omtrent het optreden van klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
niet zo groot. Het werd eerder als een gegeven beschouwd, dat de <strong>zee</strong>spiegel<br />
<strong>in</strong> de periode tot 2080 tot maximaal een meter zal stijgen.<br />
De vraagstell<strong>in</strong>g van deze studie werd daarmee feitelijk: Hoe kan de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> eruit<br />
zien <strong>in</strong> 2080, gelet op duurzaamheid, veiligheid en ruimtelijke orden<strong>in</strong>g, (waarbij er impliciet<br />
vanuit werd geg<strong>aan</strong> dat <strong>in</strong> de periode tot de <strong>zee</strong>spiegel een gematigde stijg<strong>in</strong>g zal optreden)<br />
Deze studie is daarom meer gericht op adaptatiemogelijkheden van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> en de<br />
<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van duurzaamheid daarbij. De belangrijkste drijvende krachten hiervoor zijn volgens<br />
deze studie: A) de economische ontwikkel<strong>in</strong>g en de ruimtelijke <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone,<br />
en B) de attitude ten opzichte van ‘de <strong>zee</strong>’.<br />
6.2 Ruimtelijk economische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
De aard en de omvang van de economische ontwikkel<strong>in</strong>g zijn voor een belangrijk deel verantwoordelijk<br />
voor de onzekerheid van de toekomst van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>zone. Het vakgebied<br />
van de regionale economie waar vragen rond vestig<strong>in</strong>gsklimaat, locatiekeuze, comparatieve<br />
voordelen, etc onderzocht worden kan <strong>aan</strong> onderzoek op dit terre<strong>in</strong> een bijdrage leveren. De<br />
specifieke positie van de zware <strong>in</strong>dustrie en traditionele sectoren als handel en transport <strong>in</strong><br />
Nederland verdienen daarbij de <strong>aan</strong>dacht.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
36 / 58<br />
De drijvende krachten rondom de economische ontwikkel<strong>in</strong>g leiden direct tot een <strong>aan</strong>tal generieke<br />
kennisvragen:<br />
1) In Nederland wordt <strong>in</strong>middels een klimaatadaptatiebeleid geformuleerd. Zou er ook niet<br />
een ver vooruitziend ruimtelijk economisch beleid moeten worden geformuleerd, waar<strong>in</strong><br />
de locatie van (zware) <strong>in</strong>dustrie, het concentreren op lichte, kennis<strong>in</strong>tensieve, materiaalextensieve,<br />
mobiele <strong>in</strong>dustrie (ict, met veel thuiswerken, mobiele kantoren) belangrijke elementen<br />
zijn? In ieder geval zou ook nader moeten worden geanalyseerd wat de mogelijkheden<br />
en beperk<strong>in</strong>gen zijn van ruimtelijk economisch beleid <strong>in</strong> de toekomst.<br />
2) Wat v<strong>in</strong>dt de <strong>in</strong>dustrie? Er is nog slechts sporadisch <strong>aan</strong> de <strong>in</strong>dustrie gevraagd hoe zij de<br />
risico’s zien, hoe zij adapteren.<br />
Ad 1) In de media verschijnen met enige regelmaat publicaties over hoe ons land zich moet<br />
<strong>aan</strong>passen <strong>aan</strong> globaliser<strong>in</strong>g. Een bekend voorbeeld is de bloementeelt. Door <strong>in</strong>novatie handhaaft<br />
deze bedrijfstak zich hier ondanks de hoge loonkosten. En veel bloemen worden allang<br />
elders gekweekt, maar dat is gebeurd via export en gebruik van <strong>Nederlandse</strong> expertise (nieuwe<br />
<strong>in</strong>komstenbron 1) en de handel loopt nog steeds via Aalsmeer dat zich steeds meer ontwikkeld<br />
heeft als centrum voor wereldwijde distributie (<strong>in</strong>komstenbron 2). Kansen zien, kansen pakken.<br />
Even<strong>zee</strong>r zou men publicaties <strong>in</strong> de media willen zien hoe bedrijven (bedrijfstakken)<br />
voorsorteren op klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />
Ad 2) De <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g voor ARK was de vrees dat het <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat zou verslechteren. De<br />
vraag was: overheid, wat gaat u doen? Voor zover wij weten is die vraag eigenlijk niet <strong>aan</strong> het<br />
bedrijfs<strong>leven</strong> zelf gesteld, hoewel dat <strong>zee</strong>r voor de hand had gelegen.<br />
6.3 Attitude en adaptatiestrategie of: de kracht van verbeeld<strong>in</strong>g<br />
Wellicht het meest opvallende resultaat van deze studie is dat een groep van stakeholders en<br />
overheidsexperts komend vanuit uiteenlopende kennisvelden als tweede belangrijke stuurfactor<br />
de maatschappelijke houd<strong>in</strong>g/<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g/attitude ten opzichte van de <strong>zee</strong> benoemt, na de<br />
factor economische groei.. In de uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s zien we tot welke uiteenlopende<br />
beelden zo’n verschil <strong>in</strong> houd<strong>in</strong>g kan leiden.<br />
In andere studies rond veiligheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie zijn het verschil <strong>in</strong> attitude,<br />
en de gevolgen daarvan voor het onderzochte thema, niet eerder opgemerkt. Er is een relatie<br />
met de culturele theorie (vergelijk: “Duurzame risico’s een blijvend gegeven”, WRR, 2003;<br />
www.wrr.nl).<br />
Het lijkt een cultuurfilosofische observatie die we<strong>in</strong>ig relevant is voor de toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
van ons land, maar het belang is groot. We illustreren dat met een <strong>aan</strong>tal voorbeelden.<br />
Het is <strong>in</strong> feite de tegenstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de waarder<strong>in</strong>g van het spreekwoordelijke halfvolle glas. De<br />
een opereert vanuit angst, onzekerheid, ontevredenheid en ziet een probleem: het glas is half<br />
leeg. De ander ziet juist vanuit een offensieve, actieve houd<strong>in</strong>g een kans: het glas is half vol.<br />
Dergelijke vergelijk<strong>in</strong>gen worden ook wel gemaakt om het verschil <strong>in</strong> <strong>in</strong>novatieve kracht te<br />
verklaren tussen de economie <strong>in</strong> de VS en die <strong>in</strong> sommige Europese landen.<br />
Een vergelijk<strong>in</strong>g met Apolloprogramma van VS is leerzaam. Doel was de achterstand op de<br />
Russen <strong>in</strong> te lopen en weer zelfvertrouwen <strong>in</strong> het ruimteprogramma te krijgen. De uitspraak<br />
van Kennedy is beroemd: My fellow Americans, by the year… we will place a man on the<br />
moon and return him safely to earth. Was hier sprake van een weloverwogen strategie? Waren<br />
alle opties door een multicriteria-analyse molen geg<strong>aan</strong>? Nee, het was een strategische en ideele<br />
besliss<strong>in</strong>g. Het heeft beter gewerkt dan Kennedy waarschijnlijk voorzag: er is veel sp<strong>in</strong> off<br />
geweest <strong>in</strong> termen van (onvermoede en ongeplande!) kennisvermeerder<strong>in</strong>g (computertechnologie,<br />
etc).
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
37 / 58<br />
In de NRC van 18 november 2006 werd een bekende F<strong>in</strong>se filosoof (!) gevraagd waarom de<br />
F<strong>in</strong>se economie zo goed floreert en zo <strong>in</strong>novatief is. Hij noemde als essentie: vertrouwen tussen<br />
overheid, haar burgers en bedrijfs<strong>leven</strong>. Wellicht een open deur maar een op<strong>in</strong>ieleider <strong>in</strong><br />
Nederland (R<strong>in</strong>nooy Kan) kenschetste de huidige samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland als “onzeker, ontevreden<br />
en onverdraagzaam”. Het wantrouwen tussen burger en overheid en vermeend gebrek<br />
<strong>aan</strong> zelfvertrouwen bij de overheid (oorzaak, gevolg?) vormen actuele onderwerpen <strong>in</strong> discussies<br />
over het functioneren van de overheid en onze maatschappij. Het Kab<strong>in</strong>et Balkenende IV<br />
heeft dit expliciet tot haar hoofdthema gemaakt (‘samen’). En dan is de cirkel rond: de duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>g<br />
van het NMP gaf <strong>aan</strong> dat de gemiddelde burger een sociale, duurzame<br />
samenlev<strong>in</strong>g wil, maar dat de buurman en de overheid daarvoor <strong>in</strong> actie moeten komen. En<br />
waar begon een beter milieu daarentegen ook alweer volgens een Postbus 51 spot van de overheid?<br />
Juist.<br />
6.4 Verschillende strategieën mogelijk?<br />
De scenario’s overziend rijst de vraag: is het ene scenario wenselijker of realistischer dan het<br />
andere? Is het z<strong>in</strong>vol om via uitgebreide kostenbatenanalyses (met <strong>zee</strong>r veel en grote onzekerheden<br />
vanwege het lange termijnkarakter van het klimaatprobleem en de <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke onzekerheid<br />
<strong>in</strong> economische en maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>g) een optimale adaptatiestrategie af te<br />
leiden zoals nu <strong>in</strong> het kader van ARK lijkt te gebeuren? Zal er niet eerder sprake zijn van het<br />
maken van een strategische of ideële keuze waar je dan vervolgens je maatregelen op <strong>aan</strong>past?<br />
Die vraag is actueel. Enerzijds probeert de Directie Water van V&W bij het nadenken over<br />
adaptatie-opties zoveel mogelijk los te komen van het huidige beleid en de huidige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
van ons land, anderzijds worden besliss<strong>in</strong>gondersteunende <strong>in</strong>strumenten gezocht, kostenbatenanalyses<br />
uitgevoerd om de optimale strategie af te leiden.<br />
De vraagt rijst dus of je met het oog op exportpotentieel en uitstral<strong>in</strong>g naar samenlev<strong>in</strong>g en<br />
bedrijfs<strong>leven</strong> niet sowieso voor een <strong>in</strong>novatieve en pro-actieve <strong>aan</strong>pak moet kiezen, dus voor<br />
de <strong>zee</strong> als vriend en voor anders plannen van economische activiteiten. De volgende vraag is<br />
hier<strong>aan</strong> verbonden:<br />
Op welke criteria moet je de scenario’s en dus je adpatatie- en duurzaamheidsstrategie toetsen?<br />
Denk <strong>aan</strong> criteria als veiligheid, duurzaamheid, maar ook: imago, <strong>in</strong>novatie-impuls, exportkansen.<br />
6.5 Handel<strong>in</strong>gsbereidheid overheid en maatschappij<br />
De geschiedenis heeft geleerd dat adaptatie vaak pas optreedt na een (bijna) ramp. Dat zien we<br />
bij milieu: DDT, verzur<strong>in</strong>g, visserij, eutrofiër<strong>in</strong>g. Het geldt ook voor waterveiligheid, ondanks<br />
onze waterschappen, Rijkswaterstaat en lessen uit het verleden: Deltawerken, Ruimte voor<br />
Rivieren, dijk<strong>in</strong>spectie (Wilnis!). In de scenario’s is gepoogd <strong>aan</strong>dacht te besteden <strong>aan</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gspaden<br />
naar de e<strong>in</strong>dbeelden toe. Het gaat daarbij om de keuzen die worden gemaakt<br />
die naar de vier e<strong>in</strong>dbeelden leiden en de motivatie daarvan.<br />
Een overheid is doorg<strong>aan</strong>s risicomijdend. De vraag rijst dus: hoe breng je <strong>in</strong>grijpende, <strong>in</strong>novatieve<br />
maatregelen tot uitvoer<strong>in</strong>g?<br />
Het wordt dan <strong>in</strong>teressant om die vraag juist ook <strong>aan</strong> het bedrijfs<strong>leven</strong> te stellen. Bedrijven<br />
beconcurreren elkaar, overheden niet, dus het is <strong>in</strong>teressant om te zien hoe succesvolle, oude<br />
bedrijven (die dus hebben bewezen te kunnen over<strong>leven</strong>) omg<strong>aan</strong> met een onzekere, verre toekomst.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
Kennisvraag:<br />
hoe adapteren succesvolle bedrijven?<br />
38 / 58<br />
Vier factoren lijken sowieso van belang voor de handel<strong>in</strong>gsbereidheid.<br />
1) Ten eerste moet duidelijk zijn wat de opgave is. Met andere woorden: wat is precies het<br />
probleem? Voor klimaatverander<strong>in</strong>g is er nog veel onzekerheid. Er is echter veel meer<br />
duidelijk dan nu bij burgers en bedrijfs<strong>leven</strong> bekend is. Hier heeft de overheid een heel belangrijke<br />
voorlichtende functie.<br />
2) Verder kan het helpen als oploss<strong>in</strong>gen kunnen worden ontworpen die meer dan één belang<br />
dienen (natuur- en landschapskwaliteit, woon-en omgev<strong>in</strong>gskwaliteit, recreatie e.d.). Belangrijke<br />
drijvende krachten zouden dus kunnen zijn het ontwikkelen van hoogwaardig<br />
wonen en recreatieve voorzien<strong>in</strong>gen, het behoud van open ruimte. Er lijkt <strong>in</strong>middels een<br />
brede weerz<strong>in</strong> tegen de verrommel<strong>in</strong>g van NL te ontst<strong>aan</strong>. Ook is dan samenhang <strong>in</strong> beleid<br />
nodig. Zonder samenhang en stur<strong>in</strong>g (of verleid<strong>in</strong>g) zijn de versnipperende krachten het<br />
grootst en zal er geen transitie/anticipatie ontst<strong>aan</strong> totdat de wal het schip keert.<br />
3) Een derde factor is het creëren van een level play<strong>in</strong>g field. Een <strong>in</strong>dividu neemt vaak niet<br />
zelf een <strong>in</strong>itiatief als niet ook de buurman het doet. Zonder level play<strong>in</strong>g field blijft het een<br />
"tragedy of the commons".<br />
4) Handel<strong>in</strong>gsperspectief. Heel vaak weet men niet hoe men kan bijdragen, welke oploss<strong>in</strong>gen<br />
er zijn. ARK vat dit samen onder de noemer handel<strong>in</strong>gsperspectief. Dit zal <strong>aan</strong>gereikt<br />
moeten worden, <strong>aan</strong> burgers, belangengroepen, bestuurders.<br />
6.6 Infrastructuur<br />
De meeste scenario’s leiden tot een duidelijke adaptatie-opgave voor de <strong>in</strong>frastructuur, voor<br />
evacuatie, compartimenter<strong>in</strong>g of om simpelweg de huidige functie te kunnen behouden. Er<br />
v<strong>in</strong>dt veel sedimenttransport plaats (baggeren, Ruimte voor Rivieren), het wegennet wordt<br />
voortdurend <strong>aan</strong>gepast <strong>aan</strong> de verkeerswensen.<br />
De conclusie uit deze studie is dat het mogelijk <strong>in</strong>zetten van <strong>in</strong>frastructuur voor adaptatie op<br />
korte termijn <strong>aan</strong>dacht verdient.<br />
Vragen:<br />
Hoe kan <strong>in</strong>frastructuur technisch geschikt worden gemaakt voor waterker<strong>in</strong>g?<br />
Hoe plan je deze adaptatie: kan het meeliften op het huidge vervang<strong>in</strong>gs- en onderhoudprogramma<br />
of is eerder of meer actie nodig?<br />
6.7 Innoveren is recomb<strong>in</strong>eren<br />
De scenarioverhalen zijn opgebouwd vanuit de thema’s economische ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
en attitude. Hierdoor geïnspireerd en onafhankelijk werkend van de groepen die de andere<br />
scenario’s uitwerkten hebben vier groepen elk een scenario uitgewerkt en <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie met<br />
elkaar allerlei elementen toegevoegd. Soms passen ze wel bij het algemene karakter van het<br />
scenario, soms m<strong>in</strong>der en soms is een aspect zoals duurzaamheid <strong>in</strong> de ene groep anders of<br />
verder uitgewerkt dan <strong>in</strong> een andere groep. Het loont dus de moeite om te kijken of uit het<br />
comb<strong>in</strong>eren van ideeën uit de afzonderlijke scenario’s betere ideeën voor duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g<br />
ontst<strong>aan</strong>. Zo leidde het denken over concentratie van de <strong>in</strong>dustrie <strong>in</strong> “De Bunker” tot de<br />
gedachte dat door concentratie een betere benutt<strong>in</strong>g van fossiele brandstoffen mogelijk zou<br />
zijn. Die gedachte kan gecomb<strong>in</strong>eerd worden met de spreid<strong>in</strong>gsscenario’s, bijvoorbeeld door<br />
een paar versterk<strong>in</strong>gen van <strong>in</strong>dustrieconcentraties <strong>in</strong> het westen te realiseren en die met dijken<br />
of via opspuiten tegen overstrom<strong>in</strong>g te beschermen en de <strong>in</strong>dustrie verder juist te spreiden naar
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
39 / 58<br />
hoger gelegen delen van ons land. Ook kan het idee van het realiseren van een lagere overstrom<strong>in</strong>gskans<br />
uit de Bunker worden gecomb<strong>in</strong>eerd met evacuatieroutes uit de Kapitale Kust,<br />
snelle verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen tussen steden en <strong>in</strong>dustrie uit de Nederstad, compartimenter<strong>in</strong>g via robuuste<br />
<strong>in</strong>frastructuur uit Nederstad en veilige kerngebieden (snel bereikbaar via evacuatieroutes)<br />
uit Dynamisch Waterland.<br />
6.8 Logische koppel<strong>in</strong>g tussen duurzaamheid en “<strong>zee</strong> als vriend”?<br />
Het <strong>kust</strong>beleid en het adaptatieprogramma ruimte en klimaat roepen op tot duurzame en <strong>in</strong>novative<br />
oploss<strong>in</strong>gen. De neig<strong>in</strong>g is al snel om te denken dat <strong>in</strong>novatie, de attitude van “de <strong>zee</strong><br />
als vriend” vanzelfsprekend duurzaam is. De scenario’s illustreren dat dit niet zo hoeft te zijn.<br />
Ruimte geven <strong>aan</strong> water lijkt logischerwijs gekoppeld <strong>aan</strong> ecologische duurzaamheid. Ruimte<br />
voor Rivieren is een goed voorbeeld. In estuaria kunnen rivierverruimende maatregelen zowel<br />
de veiligheid als de waterkwaliteit ten goede komen (ref NOPSE studie). Van Ierland et al<br />
2007 noemen diverse voorbeelden van synergie tussen klimaatadaptatiemaatregelen voor water<br />
en voor natuur. “Meegroeien met de Zee” van het Wereldnatuurfonds stelde dit al 20 jaar<br />
geleden voor.<br />
Het scenario Dynamisch Waterland illustreert echter dat ‘<strong>zee</strong> als vriend’ en <strong>in</strong>novatief ruimtegebruik<br />
strijdig kunnen zijn met sociale duurzaamheid omdat alleen de happy few het zich f<strong>in</strong>ancieel<br />
kunnen veroorloven om <strong>in</strong> de dynamische, natuurlijke gebieden te g<strong>aan</strong> wonen. Het<br />
kan ook leiden tot een hoger gebruik van fossiele brandstoffen omdat de transportafstanden<br />
toenemen. Het concentreren van <strong>in</strong>dustrie lijkt gunstig voor duurzaamheid door de ger<strong>in</strong>ge<br />
transportafstanden, efficiënt gebruik van restwarmte etc.<br />
Wellicht biedt de spreid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dustrie ook kansen op gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld<br />
door een slimme keuze van nieuwe locaties of de <strong>aan</strong>leg van nieuwe collectieve voorzien<strong>in</strong>gen?<br />
6.9 Overige thema’s<br />
6.9.1 Zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g en rivierafvoer<br />
Veel experts zijn van men<strong>in</strong>g dat duurzaamheid <strong>in</strong> de <strong>kust</strong>zone vooral bedreigd wordt door<br />
verzilt<strong>in</strong>g, als gevolg van bodemdal<strong>in</strong>g, <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g en toenemende droogte <strong>in</strong> de zomer.<br />
In de Tweede <strong>Duurzaam</strong>heidsverkenn<strong>in</strong>g (MNP) wordt dat bevestigd en wordt als risico genoemd<br />
dat de bodem vanaf een <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g van ca. 1.5 m door waterdruk <strong>in</strong>stabiel zou<br />
kunnen worden waardoor lokaal de zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g excessief toe kan nemen. Een toenemend<br />
overstrom<strong>in</strong>gsrisico is relatief eenvoudig <strong>aan</strong> te pakken, verzilt<strong>in</strong>g niet. Alleen <strong>in</strong> de uitwerk<strong>in</strong>g<br />
van scenario de Bunker is hier <strong>aan</strong>dacht <strong>aan</strong> besteed. Een <strong>aan</strong>tal vragen komt daar prom<strong>in</strong>ent<br />
naar voren: Hoe kan zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g worden beperkt?; Hoe kunnen gevolgen van zout<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g<br />
worden opgevangen (zoutwaterberg<strong>in</strong>g, doorspoel<strong>in</strong>g, etc.); Hoe kan zout water<br />
worden benut (zoutwaterlandbouw)?<br />
Een tweede probleem bij een forse <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g (1.5 m en meer) vormt de afvoer van<br />
rivierwater. Dit is <strong>in</strong> de scenario’s niet genoemd. Veel oploss<strong>in</strong>gen voor <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g zijn<br />
bruikbaar om hier mee om te g<strong>aan</strong> (<strong>aan</strong>gepast bouwen, ophogen met zand, ruimte geven <strong>aan</strong><br />
het water zoals <strong>in</strong> het scenario dynamisch waterland).
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
40 / 58<br />
6.9.2 Tijdelijk ruimtegebruik en duurzaamheid<br />
Het grote dilemma <strong>in</strong> de klimaatadaptatiediscussie is: nu fors <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> adaptatie-opties,<br />
die later mogelijk overbodig blijken en verdere ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de weg st<strong>aan</strong>, versus niets<br />
doen en dan later alsnog veel grotere <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen moeten doen. De meest voorgestelde optie<br />
om hier <strong>aan</strong> tegemoet te komen is de flexibiliteit <strong>in</strong> stand te houden door keuzes over ruimtegebruik<br />
(won<strong>in</strong>gbouw bijvoorbeeld) uit te stellen of nu al de ruimte te reserveren voor water.<br />
Andere oploss<strong>in</strong>gen zijn drijvende won<strong>in</strong>gen, kassen e.d. In de Routeplanner zijn veel van<br />
dergelijke adaptatie-opties op een rij gezet (van Ierland et al 2007). Eén adaptatie-optie is onderbelicht<br />
geb<strong>leven</strong>, namelijk het maken van tijdelijke of snel af te breken, en of her te gebruiken<br />
constructies (won<strong>in</strong>gen, <strong>in</strong>frastructuur, kunstwerken). Meervoudig ruimtegebruik, maar<br />
dan niet gelijktijdig maar sequentieel. In Dynamisch Waterland wordt deze optie <strong>aan</strong>gestipt<br />
maar hij kan nog veel breder worden uitgewerkt.<br />
6.9.3 Nederland ophogen: een kwestie van tijd<br />
Een bekend grapje is “voorspellen is lastig, zeker de toekomst”. Dat geldt ook hier, omdat<br />
drijvende krachten zoals economische en maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>g, en klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
natuurlijk, zoveel onzekerheden kennen. In dit geval speelt ook mee dat we zo ver <strong>in</strong> de<br />
tijd vooruit kijken. Maar ons slechte besef van tijd maakt ook dat we over het hoofd zien dat<br />
de tijd ook een bondgenoot kan zijn. 50-75 jaar is een erg lange tijd. Adaptatiemaatregelen die<br />
op het eerste gezicht irrealistisch zijn vanwege hun omvang of kosten kunnen realistisch worden<br />
als we beseffen dat we elk jaar een stukje kunnen doen. Jan Mulder van RIKZ heeft voorgesteld<br />
om elke nieuwe woonwijk of <strong>in</strong>dustrieterre<strong>in</strong> op 5 m +NAP <strong>aan</strong> te leggen, zoals met de<br />
Tweede Maasvlakte al het geval is. De Noord<strong>zee</strong> bevat daarvoor voldoende zand, en als je dit<br />
consequent jaar na jaar volhoudt werk je je vanzelf als land boven de <strong>zee</strong>spiegel uit. Dan heb<br />
je gelijk ook vluchteilanden gecreëerd en wordt massale evacuatie van het westen opeens wel<br />
mogelijk, terwijl evacuatie van Zuid-Holland nu als onmogelijk wordt beschouwd. Wellicht<br />
kun je daarbij dan ook een hogere overstrom<strong>in</strong>gskans accepteren.<br />
Een groot <strong>aan</strong>tal vragen <strong>aan</strong>g<strong>aan</strong>de de haalbaarheid van de ‘ophoog’-optie komt naar voren:<br />
- Welke ophog<strong>in</strong>g is technisch mogelijk?<br />
- Wat zijn de gevolgen voor het mariene <strong>leven</strong>?<br />
- Welk <strong>aan</strong>deel <strong>in</strong> de ophog<strong>in</strong>g kan vrijkomende bagger (rivieren, haven etc) leveren?<br />
- Hoe berg je het stedelijke water?<br />
- Hoe en <strong>in</strong> welke mate bereken je de kosten door?<br />
6.9.4 Is zand zeker?<br />
Een belangrijke kennisvraag die niet <strong>aan</strong> orde is gesteld is hoe overheid en burger de veiligheid<br />
van harde en zachte waterker<strong>in</strong>gen beoordelen. Zandige oploss<strong>in</strong>gen worden nu al toegepast<br />
(suppleties). Er zijn <strong>in</strong>novatieve ideeën om via <strong>aan</strong>vullende suppleties de veiligheid te<br />
vergroten <strong>in</strong> lijn met klimaatverander<strong>in</strong>g en daarbij ook nog andere functies te bedienen zoals<br />
recreatie en won<strong>in</strong>gbouw (§ 7.9). De vraag is echter wat de gevoelswaarde is bij burgers en<br />
overheid. Zand ‘oogt’ onzeker, een dijk straalt onverzettelijkheid uit. Zelfs als berekend wordt<br />
dat een zandige oploss<strong>in</strong>g meer zekerheid biedt dan een harde dijk, kiest een overheid of maatschappij<br />
mogelijk toch voor de dijk. De vraag naar risicobeoordel<strong>in</strong>g van burgers en overheid<br />
is dus erg relevant voor adaptatie.<br />
6.10 Referenties<br />
Ierland, E. van, et al. (2007). A qualitative assessment of adaptation options and some estimates<br />
of adaptation costs. Report Routeplanner projects 3-5.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
41 / 58<br />
Kwadijk, J. et al. (2006). Klimaatbestendigheid van Nederland: nulmet<strong>in</strong>g. Routeplanner deelproject<br />
1. <strong>Rapport</strong> Q4183 WL|Delfthydraulics.<br />
Van den Bergh, E. et al. (2003). Voorstel voor natuurontwikkel<strong>in</strong>gsmaatregelen ten behoeve<br />
van de Ontwikkel<strong>in</strong>gsschets 2010 voor het Schelde-estuarium. Werkdocument<br />
RIKZ/2003.825x..<br />
Veraert, J. et al. (2006). Quickscan Kennis<strong>aan</strong>bod en -leemten <strong>in</strong> Klimaatbestendigheid. Effecten,<br />
adaptatiestrategieën en maatschappelijke <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g. Routeplanner project 2. Concept.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
7 Focuspunten voor vervolgonderzoek<br />
7.1 Focus en rol van deze studie<br />
42 / 58<br />
De vier scenario’s <strong>in</strong> relatie tot de voorziene <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g<br />
Een opmerk<strong>in</strong>g vooraf. Deze studie gaat er van uit dat Nederland zich moet g<strong>aan</strong> voorbereiden<br />
op een <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g. De studie focuste daarbij met name op het veiligheidsaspect van<br />
<strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g en m<strong>in</strong>der op andere problemen die kunnen ontst<strong>aan</strong> zoals verzilt<strong>in</strong>g en afvoer<br />
van rivierwater. Hoe het adaptatiebeleid er uit gaat zien zal de komende jaren duidelijk<br />
worden als meer onderzoeksresultaten beschikbaar komen en de ARK-strategie verder wordt<br />
<strong>in</strong>gevuld. Momenteel werken WL en NMP <strong>aan</strong> het vervolg op de eerste duurzaamheidverkenn<strong>in</strong>g<br />
(2004). Geïnterviewde experts zijn van men<strong>in</strong>g dat bij een <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g van meer<br />
dan 85 cm/eeuw (het maximumscenario waar <strong>in</strong> het huidige <strong>kust</strong>beleid mee reken<strong>in</strong>g wordt<br />
gehouden) verzilt<strong>in</strong>g en de rivierafvoer naar <strong>zee</strong> voor grotere problemen g<strong>aan</strong> zorgen dan de<br />
veiligheid tegen overstrom<strong>in</strong>g vanuit <strong>zee</strong>.<br />
In alle gevallen, of het nu verzilt<strong>in</strong>g, <strong>kust</strong>veiligheid of wateroverlast (rivieren) betreft, resulteert<br />
een grotere ruimtedruk <strong>in</strong> laag-Nederland. De adaptatie-opties die <strong>in</strong> deze studie zijn verkend<br />
zijn relevant voor elk van deze drie mogelijke gevolgen van <strong>zee</strong>spiegelstijg<strong>in</strong>g. ?<br />
Gebruik van de kennisvragen voor vervolgtrajecten<br />
Deze studie is een uitwerk<strong>in</strong>g voor Leven-met-water. Het doel van deze studie was een verkenn<strong>in</strong>g<br />
van de mogelijke toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong>zone met duurzaamheid en klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
als focuspunten, en van kennisvragen die voor die <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g relevant zijn..<br />
Belangrijke kaders voor deze studie zijn de <strong>Duurzaam</strong>heidverkenn<strong>in</strong>gen van het MNP en het<br />
Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat (ARK). Ook deze trajecten bev<strong>in</strong>den zich <strong>in</strong> belangrijke<br />
mate <strong>in</strong> het stadium van verkenn<strong>in</strong>g. Daarom worden niet alle kennisvragen <strong>in</strong> detail behandeld.<br />
De kennisvragen kunnen gebruikt worden bij het opzetten van onderzoek dat <strong>in</strong><br />
ARK-kader en naar <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g van de duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>gen zal worden uitgevoerd,<br />
bijvoorbeeld onder FES Kennis voor Klimaat.<br />
We zullen dat gericht ondersteunen door de resultaten van deze studie te presenteren b<strong>in</strong>nen<br />
deze trajecten. We geven hieronder wel alvast een <strong>aan</strong>tal thema’s voor toekomstig onderzoek<br />
<strong>aan</strong>, die naar ons oordeel van belang zijn. Het betreft met name kennisvragen die voor elk van<br />
de uiteenlopende scenario’s relevant zijn.<br />
Veel kennisvragen hadden betrekk<strong>in</strong>g op technische onderwerpen. Kennis hierover zal nodig<br />
zijn om transities adequaat te begeleiden. De deelnemers <strong>in</strong> deze studie concludeerden echter<br />
dat onzekerheid over klimaatverander<strong>in</strong>g geen dom<strong>in</strong>ante stuurfactor voor de adaptatie <strong>aan</strong><br />
klimaatverander<strong>in</strong>g was. De groep kennisvragen rond economie en maatschappelijke processen<br />
en gedrag lijken voor het maken van strategische keuzes veel belangrijker.<br />
7.2 Thema’s voor vervolgonderzoek<br />
7.2.1 Verdere uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s<br />
De doelstell<strong>in</strong>g van deze studie was om een eerste <strong>aan</strong>zet te geven voor scenario’s over de <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>kust</strong>zone <strong>in</strong> 2080. De scenario’s zijn daarom nog geen gedetailleerde uitwerk<strong>in</strong>gen,<br />
maar eerder <strong>aan</strong>zetten tot. Toch leveren de scenario’s al een <strong>aan</strong>tal frisse <strong>in</strong>zichten op die vragen<br />
om een verdere uitwerk<strong>in</strong>g van de scenario’s. Daar<strong>in</strong> kunnen de specifieke gevolgen van<br />
een bepaald scenario voor duurzaamheid worden uitgewerkt of kunnen specifieke thema’s
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
43 / 58<br />
volgens een bepaald scenario <strong>in</strong> beeld gebracht worden. Ook kunnen daarbij nu nog algemene<br />
kennisvragen gedetailleerder worden uitgewerkt.<br />
7.2.2 Economische spreid<strong>in</strong>g: een rol voor de overheid?<br />
In twee scenario’s werd spreid<strong>in</strong>g van de economische activiteiten als uitgangspunt genomen,<br />
als consequentie dan wel oploss<strong>in</strong>g voor het klimaatprobleem. Uit de verkenn<strong>in</strong>g bleek dat het<br />
z<strong>in</strong>vol is die spreid<strong>in</strong>g te onderzoeken. De eerste vraag die daarbij rijst is: wat zijn mogelijke<br />
drivers achter die spreid<strong>in</strong>g? Het verleden leert dat die spreid<strong>in</strong>g niet vanzelf gaat, <strong>in</strong>tegendeel<br />
er is sprake van toenemende concentratie, met name <strong>in</strong> het westen. Dit vergt derhalve nadere<br />
analyse van de aard en geografische spreid<strong>in</strong>g van economische activiteiten en de mogelijkheden<br />
van overheidsstur<strong>in</strong>g.<br />
De vraag naar de drivers voor spreid<strong>in</strong>g kan wellicht het beste ook eens <strong>aan</strong> het bedrijfs<strong>leven</strong><br />
zelf gesteld worden. Dat levert <strong>in</strong>zichten hoe het bedrijfs<strong>leven</strong> de risico’s en de respons van de<br />
overheid percipieert, <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> hoe het bedrijfs<strong>leven</strong> omgaat met risico’s en dus <strong>aan</strong>grijp<strong>in</strong>gspunten<br />
voor eventueel beleid om die spreid<strong>in</strong>g te stimuleren. Ons is één studie bekend over dit<br />
onderwerp (zie www.klimaatvooruimte.nl) maar dit verdient beslist meer <strong>aan</strong>dacht.<br />
Een mogelijke reden waarom dit onderwerp we<strong>in</strong>ig prom<strong>in</strong>ent naar voren komt is dat het (<strong>Nederlandse</strong>)<br />
bedrijfs<strong>leven</strong> zelf voorzichtig is met expliciete communicatie over de veiligheid<br />
van het vestig<strong>in</strong>gsklimaat. Men wil zich <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal perspectief niet uit de markt prijzen<br />
(zo meldt één van de deelnemers uit het bedrijfs<strong>leven</strong>).<br />
Daarmee komen we op een tweede vraag: wat kan de overheid doen om de <strong>in</strong>dustrie en het<br />
bedrijfs<strong>leven</strong> zich beter <strong>aan</strong> te laten passen <strong>aan</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g? Er wordt wel volop nagedacht<br />
over een fysiek (dijken, ruimtereserver<strong>in</strong>g) adaptatiebeleid, maar nog nauwelijks over<br />
een ondersteunend economisch beleid. Zware <strong>in</strong>dustrie laat zich veel lastiger verplaatsen, en is<br />
veel afhankelijker van <strong>aan</strong>voer van producten via de <strong>zee</strong>, dan diensten of ict. Kan de overheid<br />
het ontst<strong>aan</strong> van niet-plaatsgebonden <strong>in</strong>dustrie ondersteunen? Mogelijke <strong>in</strong>strumenten zijn<br />
gerichte <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kennis en opleid<strong>in</strong>gen, stimuler<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>gen voor bedrijfsvestig<strong>in</strong>g,<br />
de <strong>aan</strong>leg van snelle verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen tussen de randstad en hoog gelegen delen van Nederland.<br />
Moet Nederland niet toe naar een adaptieve <strong>in</strong>dustrie, hoe zit dat er uit en hoe realiseer je dat?<br />
7.2.3 Attitude en risicoperceptie<br />
Attitude, de houd<strong>in</strong>g ten opzichte van de <strong>zee</strong> bleek sterk bepalend voor het type oploss<strong>in</strong>gen<br />
voor realisatie van duurzaamheid en adaptatie. Dit is nog een behoorlijk onontgonnen terre<strong>in</strong>.<br />
Er zijn een <strong>aan</strong>tal belangrijke vragen: is attitude werkelijk een belangrijk ‘<strong>in</strong>strument’ om te<br />
benutten, hoe sterk kan attitude worden beïnvloed, hoe doe je dat, <strong>in</strong> hoeverre moet de overheid<br />
zelf haar gedrag veranderen (meer open, meer communicatie, meer durf?), hoe snel gaat<br />
die attitudeverander<strong>in</strong>g?<br />
Sociaal-psychologisch onderzoek naar de percepties en attitudes (met betrekk<strong>in</strong>g tot veiligheid,<br />
natuurlijke dynamiek etc.) moet behoedzaam ged<strong>aan</strong> worden omdat de beïnvloed<strong>in</strong>g van<br />
deze variabelen gemakkelijk kan optreden. Deze variabelen hangen samen met draagvlak voor<br />
verander<strong>in</strong>g, leefkwaliteit en z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g en het gevoel van veiligheid.<br />
Andersom kan het onderzoek zich richten op de beïnvloed<strong>in</strong>g van de percepties en attitudes.<br />
Wetenschappelijk onderzoek en politieke stur<strong>in</strong>g (of beïnvloed<strong>in</strong>g) bev<strong>in</strong>den zich hier <strong>in</strong> een<br />
sterk spann<strong>in</strong>gsveld. Onderzoek naar risico-ontwikkel<strong>in</strong>g en maatschappelijke kosten en baten<br />
van <strong>in</strong>grepen, <strong>in</strong>clusief de ‘goods and services’ van natuurlijke systemen, kunnen een belangrijke<br />
bijdrage leveren <strong>aan</strong> de benodigde kennis bij maatschappelijke bewustword<strong>in</strong>g.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
44 / 58<br />
Omg<strong>aan</strong> met risico’s vormt een essentieel onderdeel van de moderne maatschappij. Op gebied<br />
van de belev<strong>in</strong>g van risico’s door het publiek wordt veel onderzoek ged<strong>aan</strong> (zie bijv.<br />
www.riskbridge.eu) . Het traditionele onderscheid tussen de perceptie van het risico en het<br />
zogenaamde werkelijke risico verdwijnt. Risico’s worden <strong>in</strong> een maatschappelijk debat ‘geconstrueerd’<br />
waarbij allerlei zaken een rol spelen: de waarschijnlijkheid van optreden van een<br />
risico zoals vastgelegd <strong>in</strong> wettelijke normen (10-6 norm); de mogelijke omvang van het risico;<br />
de <strong>aan</strong>wezigheid van oploss<strong>in</strong>gen; de tastbaarheid/zichtbaarheid van de dreig<strong>in</strong>g; het economisch<br />
voordeel/nadeel verbonden <strong>aan</strong> het risico; de vrijwilligheid waarmee men <strong>aan</strong> een risico<br />
wordt blootgesteld; het optreden van rampen elders, het vertrouwen <strong>in</strong> de overheid cs om het<br />
publiek te beschermen, etc, etc.<br />
De fram<strong>in</strong>g van risico’s speelt ook <strong>in</strong> het waterbeheer een belangrijke rol. Naast de m<strong>in</strong> of<br />
meer objectieve normen voor het overstrom<strong>in</strong>gsrisico kwamen <strong>in</strong> deze studie ook een <strong>aan</strong>tal<br />
andere aspecten naar voren die de risico’s van klimaatverander<strong>in</strong>g: de attitude (angst voor<br />
stijgende <strong>zee</strong>spiegel), de beoordel<strong>in</strong>g van zandige adaptatie-oplosss<strong>in</strong>gen versus harde ker<strong>in</strong>gen,<br />
de attitude van de <strong>in</strong>dustrie (wat beweegt een bedrijf om zich te g<strong>aan</strong> verplaatsen?).<br />
De omgang met het risico op klimaatverander<strong>in</strong>g zal dus een belangrijk <strong>aan</strong>dachtspunt zijn<br />
voor verder onderzoek: hoe is de perceptie van het publiek, waardoor wordt die gevormd en<br />
(hoe) is deze te beïnvloeden? Hoe belangrijk is voorlicht<strong>in</strong>g daarbij, welke <strong>in</strong>vloed heeft het<br />
bieden van handel<strong>in</strong>gsperspectief erop?<br />
7.2.4 <strong>Duurzaam</strong>heid<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid heeft diverse uiteenlopende componenten (niet alleen ecologisch). Voor de <strong>kust</strong><br />
zijn al globale duurzaamheids<strong>in</strong>dicatoren opgesteld, <strong>in</strong> de context van een Europees <strong>in</strong>itiatief<br />
om <strong>in</strong>tegraal <strong>kust</strong>zonebeheer (ICZM) <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g te geven. Deze studie kan <strong>in</strong>put vormen voor<br />
verdere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g daarvan. <strong>Duurzaam</strong>heid is niet alleen natuur en milieu (planet), maar ook<br />
rechtvaardigheid, onzekerheid, bewustzijn, vrijheid, identiteit, vertrouwen, afhankelijkheid,<br />
<strong>in</strong>dividualiteit/collectiviteit, mobiliteit, uniciteit, gezondheid (people) en uite<strong>in</strong>delijk ook economische<br />
duurzaamheid (profit).<br />
<strong>Duurzaam</strong>heid dient dus goed te worden gedef<strong>in</strong>ieerd. En scenario’s zoals hier gepresenteerd<br />
moeten getoetst worden op concreet kenbare en beoordeelbare elementen van duurzaamheid<br />
en veiligheid.<br />
He koppelen van klimaatadaptatie <strong>aan</strong> het opwekken van duurzame energie is al aardig verkend<br />
(w<strong>in</strong>d- en getijde-energie) en het beeld is dat ze goed sameng<strong>aan</strong>. Deze studie illustreerde<br />
dat duurzaamheid en <strong>in</strong>novatieve adaptatie (<strong>zee</strong> als vriend) niet altijd sameng<strong>aan</strong>. Met name<br />
het ontwerpen van een flexibele <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (per def<strong>in</strong>itie niet duurzaam) vaagt <strong>aan</strong>vullend onderzoek.<br />
7.2.5 Innoveren = comb<strong>in</strong>eren<br />
Innovatie bestaat vaak uit het comb<strong>in</strong>eren van ideeën uit het verschillende discipl<strong>in</strong>es en denklijnen.<br />
Een bekend voorbeeld is de zilvergekleurde m<strong>in</strong>istep die een <strong>aan</strong>tal jaren geleden populair<br />
was. We gaven <strong>in</strong> hoofdstuk 6 een paar voorbeelden. In deze verkennende fase van duurzaamheid<br />
en veiligheid kan dit pr<strong>in</strong>cipe echter nog veel meer worden benut. Dat kan door het<br />
onafhankelijk van elkaar genereren van meer scenario’s van een mogelijke toekomst en het<br />
vervolgens comb<strong>in</strong>eren van elementen uit die scenario’s. Als eerste stap zou een simpele vergelijk<strong>in</strong>g<br />
gemaakt kunnen worden tussen de scenario’s uit deze studie en de scenario’s toegepast<br />
<strong>in</strong> de <strong>Duurzaam</strong>heidsverkenn<strong>in</strong>gen van het MNP.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
45 / 58<br />
7.2.6 Flexibele ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />
Een flexibele, tijdelijke ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g is per def<strong>in</strong>itie de meest ultieme vorm van ruimtelijke<br />
adaptatie, en wellicht de meest rendabele, gegeven de onzekerheden over klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />
Dit is vrijwel onontgonnen terre<strong>in</strong>, omdat bij plann<strong>in</strong>g en ontwerp van constructies en<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g vrijwel altijd wordt uitgeg<strong>aan</strong> van een vastst<strong>aan</strong>de toekomst en juist altijd geldt dat<br />
het zo lang mogelijk moet blijven functioneren (duurzaamheid, efficiency). Een veranderende<br />
toekomst zet dit uitgangspunt helemaal op zijn kop. We kennen ondertussen wel de drijvende<br />
kassen en huizen. Bij flexibele <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g moeten die kassen echter kunnen drijven en moeten<br />
huizen snel kunnen worden gedemonteerd en weer opgebouwd.<br />
Bij flexibele <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g hoort ook het oude idee van de wisselpolders: hoog opgewassen schorren<br />
of kwelders <strong>in</strong>polderen en <strong>in</strong>kl<strong>in</strong>ken, diepe kwelgevoelige oude polders weer teruggeven<br />
<strong>aan</strong> de <strong>zee</strong>. In Zeeland vormt het “Verdronken Land van Saeft<strong>in</strong>ge” ondanks de naam het<br />
hoogste deel van de prov<strong>in</strong>cie achter de du<strong>in</strong>en. Hier ligt een grote <strong>in</strong>novatie- en onderzoeksopgave.<br />
7.2.7 Tijd als bondgenoot<br />
Voor veel adaptatie-opties kan een periode van tientallen jaren worden benut. Het voorbeeld<br />
van het zand (paragraaf 6.9.4) is op veel meer adaptatie-opties van toepass<strong>in</strong>g. Heel veel adaptatie<br />
kan tot stand worden gebracht, niet door een object direct te vervangen of te verplaatsen,<br />
maar door daarmee te wachten tot het moment van regulier onderhoud of afgeschreven zijn.<br />
Het omzetten van snelwegen <strong>in</strong> flood proof vluchtroutes en compartimenter<strong>in</strong>gdijken is een<br />
goed voorbeeld. Het spreiden van <strong>in</strong>dustrie kan gerealiseerd worden door de nieuwe fabrieken<br />
op de zandgronden te zetten en de afgeschreven fabrieken <strong>in</strong> het westen te ontmantelen. Het<br />
lijkt zeker de moeite waard om te verkennen hoe de tijd verder als bondgenoot kan worden<br />
<strong>in</strong>gezet.<br />
7.2.8 Hoe creëer je doorzett<strong>in</strong>gskracht?<br />
W<strong>in</strong>st <strong>in</strong> termen van ruimte en draagvlak is te halen door functies te comb<strong>in</strong>eren, maar dat <strong>in</strong>zicht<br />
ontbreekt <strong>in</strong> de technische en ruimtelijke mogelijkheden. Doelen voor natuur- en landschap,<br />
woon- en omgev<strong>in</strong>gskwaliteit zijn mogelijk makkelijker te realiseren via het veiligheids/klimaatadaptatiebeleid.<br />
De praktijk leert echter dat sectorale benader<strong>in</strong>g en<br />
versnipperende krachten doorg<strong>aan</strong>s dom<strong>in</strong>eren. De vraag is dus: hoe zorg je voor een proces<br />
waar functies worden gecomb<strong>in</strong>eerd en daardoor zaken als klimaatadaptatie en ruimtelijke<br />
kwaliteit sneller kunnen worden gerealiseerd? Er zijn goede ervar<strong>in</strong>gen, er zijn technieken die<br />
hun waarde <strong>in</strong> de planvorm<strong>in</strong>g en gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g bewezen hebben (zie ondermeer<br />
www.habiforum.nl, titel: ‘Van polderen naar verb<strong>in</strong>den’). Hoe zorg je dat de kennis en technieken<br />
bij gebiedsontwikkel<strong>in</strong>g worden <strong>in</strong>gezet en welke verbeter<strong>in</strong>gen zijn nog mogelijk?<br />
7.3 L<strong>in</strong>k met overige trajecten<br />
7.3.1 <strong>Duurzaam</strong>heidsverkenn<strong>in</strong>gen<br />
Er lopen een <strong>aan</strong>tal trajecten rond de toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land (ruimtelijk, economisch,<br />
maatschappelijk) die deze ‘<strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee’ studie <strong>in</strong> perspectief plaatsen en<br />
waar de studie een bijdrage <strong>aan</strong> kan leveren. Voor duurzaamheid noemden we al de Verkenn<strong>in</strong>g<br />
van duurzaamheid van het Natuur- en Milieuplanbureau. Een belangrijke uitkomst daarvan<br />
is dat 70% van de Nederlanders <strong>aan</strong>geeft voor een duurzame samenlev<strong>in</strong>g te zijn, met sociale<br />
cohesie, en zich afzet tegen het scenario Mondiale Markt met wereldwijde economische<br />
competitie – als het ware het economisch-maatschappelijk model van de VS en Hongkong<br />
wereldwijd geïntroduceerd. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat sprake is van een sociaal dilemma:<br />
burgers willen zich alleen maar zelf <strong>in</strong>zetten voor die duurzame samenlev<strong>in</strong>g als de
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
46 / 58<br />
buurman het ook doet, en als de overheid het organiseert. Gedragsverander<strong>in</strong>g komt als belangrijk<br />
<strong>aan</strong>dachtspunt uit die studie.<br />
De studie “<strong>Duurzaam</strong> Leven Aan Zee” voegt het volgende toe <strong>aan</strong> de duurzaamheidsverkenn<strong>in</strong>g<br />
het legt een verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen duurzaamheid (milieu, ecologie, ruimtelijk) en klimaatverander<strong>in</strong>g<br />
en geeft <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> mogelijke taken en verantwoordelijkheden voor burgers en overheid.<br />
Verder zijn de gevolgen van het gedrag van burgers en overheid onderwerp van de studie<br />
omdat het gedrag (houd<strong>in</strong>g tegen over de <strong>zee</strong>) één van de criteria vormde voor het maken van<br />
scenario’s.<br />
7.3.2 Welvaart en Leefomgev<strong>in</strong>g<br />
Een andere relevante studie is Welvaart en Leefomgev<strong>in</strong>g www.welvaartenleefomgev<strong>in</strong>g.nl)<br />
van de drie planbureaus (CPB, MNP, RPB) die zich richtte op mogelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />
fysieke leefomgev<strong>in</strong>g tot 2040, en hoe daar mee om te g<strong>aan</strong>. Belangrijke uitkomsten daarvan<br />
zijn dat de ruimtedruk na 2020 afvlakt of lijkt af te nemen door de ger<strong>in</strong>gere bevolk<strong>in</strong>gsgroei.<br />
De studie waarschuwt daarom voor over<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen. Wel zal de bezett<strong>in</strong>g van het landelijk<br />
gebied blijven toenemen door verstedelijk<strong>in</strong>g en recreatie en agrarische nevenactiviteiten. De<br />
competitie om de ruimte en de kans op regretmaatregelen blijft dus <strong>in</strong> bepaalde gebieden zeker<br />
<strong>aan</strong>wezig. Immers, de studie concludeert ook dat klimaatverander<strong>in</strong>g en daarmee de noodzaak<br />
meer ruimte te maken voor water, toeneemt.<br />
De studie ‘Duurzame Kust” geeft voorbeelden van hoe water als ordenend pr<strong>in</strong>cipe vorm zou<br />
kunnen krijgen.<br />
7.3.3 Verkenn<strong>in</strong>g Waterveiligheid 21e Eeuw (WV21)<br />
De thema’s <strong>kust</strong>veiligheid en klimaatadaptatie noemen we hier samen omdat ze veel overlap<br />
vertonen: <strong>in</strong> het veiligheidsbeleid is <strong>in</strong>tegraal <strong>kust</strong>zonebeheer, dus het ruimtelijk afstemmen en<br />
koppelen van functies, uitgangspunt en <strong>in</strong> de klimaatadaptatiediscussie st<strong>aan</strong> water en ruimte<br />
centraal. Onder de noemer WV21 (waterverkenn<strong>in</strong>gen 21 e eeuw) wordt momenteel onderzocht<br />
of ons veiligheidsbeleid <strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>g behoeft. Er wordt gekeken naar de totale faalkans van een<br />
dijk <strong>in</strong> plaats van alleen overstrom<strong>in</strong>gskans, naar risico’s (=kans maal gevolg) <strong>in</strong> plaats van<br />
kansen en naar omg<strong>aan</strong> met de gevolgen van overstrom<strong>in</strong>g (compartimenter<strong>in</strong>g, evacuatie etc).<br />
Diverse nieuwe en <strong>in</strong>novatieve adaptatie-opties zijn op rij gezet. In de “Duurzame Kust” studie<br />
worden <strong>in</strong> feite een <strong>aan</strong>tal mogelijke uitwerk<strong>in</strong>gen gegeven van een <strong>aan</strong>tal <strong>in</strong> WV21 globaal<br />
benoemde adaptatie-opties en worden kennisvragen gegenereerd om de nadelen van bepaalde<br />
opties te verkle<strong>in</strong>en of bepaalde voordelen van een optie ook daadwerkelijk te kunnen realiseren.<br />
7.3.4 Beleidslijn Kust<br />
In 2008 wil V&W een nieuwe Beleidslijn Kust uitbrengen. Wensen ten <strong>aan</strong>zien van ruimtegebruik<br />
(met name voor <strong>kust</strong>plaatsen, natuur en recreatie) <strong>in</strong> relatie tot eisen m.b.t. klimaatadaptatie<br />
zullen belangrijke elementen zijn <strong>in</strong> die nota. Vooruitlopend daarop formuleert Directie<br />
Water <strong>in</strong> 2007 haar <strong>kust</strong>visie <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de prov<strong>in</strong>cies. De resultaten van deze studie<br />
kunnen <strong>in</strong>put voor deze visie vormen.<br />
7.3.5 Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat (ARK)<br />
De meeste raakvlakken best<strong>aan</strong> met het ARK-programma. Doel van ARK is het klimaatbestendig<br />
maken van de ruimtelijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g. Aanleid<strong>in</strong>g voor ARK waren zorgen <strong>in</strong> de Eerste<br />
Kamer over het toekomstige <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsklimaat. Bij de behandel<strong>in</strong>g van de Nota Ruimte <strong>in</strong> de<br />
Eerste Kamer <strong>in</strong> 2005 vroeg de Kamer (motie Lemstra) daarom <strong>aan</strong> het kab<strong>in</strong>et om haar visie<br />
te geven op de toekomstige <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van ons land <strong>in</strong> het licht van klimaatverander<strong>in</strong>g. ARK<br />
kent drie sporen: <strong>in</strong>ventarisatie, communicatie en bewustword<strong>in</strong>g en strategie en maatregelen.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
47 / 58<br />
Het <strong>in</strong>ventarisatiespoor (werknaam “Routeplanner”) richtte zich op het <strong>in</strong> kaart brengen van de<br />
gevolgen van klimaatverander<strong>in</strong>g voor alle sectoren van de <strong>Nederlandse</strong> samenlev<strong>in</strong>g (water,<br />
economie, energie, landbouw, wonen etc) en het <strong>aan</strong>geven van de huidige klimaatbestendigheid<br />
(Kwadijk et al 2006) , mogelijke adaptatie-opties (van Ierland et al 2007) en kennisleemtes<br />
over gevolgen en adaptatie (Veraert et al 2006). De focus bij ‘water” lag bij veiligheid.<br />
Mogelijke koppel<strong>in</strong>gen tussen adaptatiemaatregelen voor veiligheid en bijvoorbeeld natuur en<br />
recreatie worden maar heel summier uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de adaptatie-optie<br />
“spreid<strong>in</strong>g van economische waarden”. Gamma-aspecten, zoals bestuurlijke organisatie en<br />
attitude tegenover water blijven relatief onderbelicht. Ten <strong>aan</strong>zien van deze aspecten is deze<br />
duurzaamheidsstudie via haar scenarioverhalen en kennisvragen een goede <strong>aan</strong>vull<strong>in</strong>g op de<br />
Routeplannerstudies.<br />
Op het <strong>in</strong>ternationale vlak is het van belang te melden dat momenteel beleidsvoorbereidend<br />
onderzoek plaatsv<strong>in</strong>dt over de opstell<strong>in</strong>g van Nederland <strong>in</strong> het <strong>in</strong>ternationale klimaatbeleid na<br />
2012 (dan loopt ‘Kyoto” af). Verder heeft de EU klimaatverander<strong>in</strong>g tot beleidsprioriteit benoemd<br />
en zal onder Duits voorzitterschap <strong>in</strong> 2007 beleid worden geformuleerd.<br />
7.3.6 Veerkrachtige <strong>kust</strong> als adaptatie-optie<br />
Diverse beleidsvoorbereidende trajecten en projecten met betrekk<strong>in</strong>g tot klimaatadaptatie komen<br />
tot een vergelijkbare conclusie wat betreft gewenste maatregelen, als adaptatie <strong>in</strong>derdaad<br />
noodzakelijk blijkt.<br />
1 In een <strong>in</strong>ventarisatie van adaptatie-opties <strong>in</strong> kader van ARK (van Ierland et al 2007)<br />
werden opties geprioriteerd op basis van urgentie, multifunctionaliteit en no regret<br />
karakter. Maatregelen die zijn te kenschetsen als zacht waar het kan (bijv. natuurlijke<br />
processen, du<strong>in</strong>vorm<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> waddengebied), hard waar het moet (bij smalle du<strong>in</strong>en en<br />
druk bezet achterland) scoorden hoog.<br />
2 Verkeer & Waterstaat heeft <strong>in</strong>tegraal <strong>kust</strong>zonebeheer, met het gelijktijdige bedienen van<br />
meerdere functies, zand en water zoveel mogelijk als ordenende pr<strong>in</strong>cipes, als<br />
uitgangspunt voor haar <strong>kust</strong>beleid. Bij Zwakke Schakels heeft dat zijn vertal<strong>in</strong>g gevonden<br />
<strong>in</strong> veel zachte (zand), <strong>zee</strong>waarts gerichte uitbreid<strong>in</strong>g van de waterker<strong>in</strong>g.<br />
3 Een studie <strong>in</strong> opdracht van Rijkswaterstaat <strong>in</strong> het kader van WINN, gebaseerd op<br />
literatuur- en mediaonderzoek, en raadpleg<strong>in</strong>g van op<strong>in</strong>ieleiders, concludeerde dat<br />
Nederland moet <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> <strong>in</strong>novatieve oploss<strong>in</strong>gen voor meervoudig ruimtegebruik, als<br />
antwoord op externe ontwikkel<strong>in</strong>gen zoals klimaatverander<strong>in</strong>g.<br />
4 De natuurverenig<strong>in</strong>gen hebben recent een voorstel ged<strong>aan</strong> voor het <strong>in</strong>zetten van natuurgebieden<br />
als klimaatbuffers (http://www.hier.nu/site/art/uploads/files/klimaatbuffers.pdf).<br />
In het kader van het uitwerken van een haalbare klimaatadaptatiestrategie is het uiteraard belangrijk<br />
na te g<strong>aan</strong> <strong>in</strong> hoeverre deze wensen zijn te realiseren. Het BSIK-programma Leven<br />
met Water programma en RWS willen daarom een <strong>aan</strong>tal opties die concreet <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g geven<br />
<strong>aan</strong> deze wensen uitwerken en toetsen op haalbaarheid.<br />
Deze duurzaamheidstudie levert via de scenario’s en kennisvragen <strong>aan</strong>zetten op voor hoe die<br />
opties er uit zouden kunnen zien, en tot wat voor kennisvragen die leiden.<br />
7.4 Eén onderzoeksstrategie?<br />
De toekomstige werkelijkheid <strong>in</strong> Nederland kan een comb<strong>in</strong>atie zijn van de beschreven scenario's.<br />
De algemene onderzoeksstrategie bestaat daarom uit twee niveaus. Het eerste niveau is<br />
het geheel <strong>aan</strong> vragen naar de uitwerk<strong>in</strong>g van de diverse <strong>in</strong> de scenario's beschreven ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen.<br />
Het betreft de duurzaamheids- en veiligheidsaspecten, uitgedrukt <strong>in</strong> kentallen<br />
(van risico's en kosten en baten) en kenschetsen (van ruimtelijke beelden en processen). Het
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
48 / 58<br />
tweede ('hogere') niveau maakt van deze resultaten gebruik en betreft het onderzoek naar de<br />
maatschappelijke gewenstheid, stuurbaarheid en haalbaarheid van de ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen.<br />
De duurzaamheids- en veiligheidsaspecten dragen op dit niveau het karakter van toets<strong>in</strong>gscriteria.<br />
De wisselwerk<strong>in</strong>g tussen het technische en het bestuurlijke niveau is sterk en verloopt<br />
via de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van onderzoek en <strong>in</strong>novatie, via politieke en wetenschappelijke toets<strong>in</strong>gscriteria,<br />
via beleids<strong>aan</strong>pass<strong>in</strong>gen etcetera.<br />
De onderzoeksstrategie is uiteraard cyclisch van aard, waarbij geleidelijk het explorerende<br />
karakter verm<strong>in</strong>dert. In eerste <strong>in</strong>stantie is het nog van belang om de diverse scenario's verder te<br />
verkennen en via back-cast<strong>in</strong>g vanuit het 'e<strong>in</strong>dbeeld' zicht te krijgen op de benodigde ontwikkel<strong>in</strong>gsprocessen,<br />
maar dan moet het onderzoek snel concreter worden. Een geschikte mogelijkheid<br />
daartoe zou zijn om de scenario's op deelgebieden <strong>in</strong> Nederland toe te passen. Dat wil<br />
zeggen dat de scenario's 'doorgerekend' worden en er per deelgebied en per scenario een set<br />
<strong>aan</strong> kentallen en kenschetsen komt te liggen. Dat maakt toets<strong>in</strong>g mogelijk <strong>aan</strong> criteria van<br />
duurzaamheid en veiligheid, het tweede niveau, waardoor de diversiteit <strong>aan</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen<br />
verkle<strong>in</strong>d wordt en het vervolgonderzoek geformuleerd kan worden.<br />
G<strong>aan</strong>deweg verm<strong>in</strong>dert het abstracte 'papieren' karakter van het onderzoek ten gunste van concrete<br />
uitwerk<strong>in</strong>gen die vervolgens een 'laboratorium-karakter' kunnen krijgen. Experimenten <strong>in</strong><br />
de vorm van pilots zullen onmiddellijk fysieke en mentale gevolgen krijgen. Op dat moment<br />
zijn reeds ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>gezet met een duidelijke richt<strong>in</strong>g wat betreft het ruimtelijkeconomische<br />
aspect en het aspect van de perceptie en attitude. De empirische cyclus wordt<br />
vervolgens herhaald. Het geheel moet steeds omkleed zijn met alle benodigde communicatieve,<br />
juridische en f<strong>in</strong>anciële duidelijkheid die eerder als voorwaarde gesteld is. De overheid<br />
speelt hierbij de hoofdrol en bewaakt de verhoud<strong>in</strong>g tussen collectieve en <strong>in</strong>dividuele verantwoordelijkheden,<br />
zowel voor bedrijven en belangengroepen als <strong>in</strong>dividuele burgers.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
8 Bijlagen<br />
A Toelicht<strong>in</strong>g bij werkwijze<br />
49 / 58<br />
In paragraaf A.1 wordt een toelicht<strong>in</strong>g bij de vijf stappen van de scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek.<br />
Gevolgd door een beschrijv<strong>in</strong>g van de Quasta methodiek welke door de Universiteit Utrecht<br />
wordt ontwikkeld.<br />
A.1 De scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek<br />
Stap1: Formuleren van de kernvraag<br />
Het centrale startpunt van iedere scenario exercitie is het formuleren van de kernvraag. Dat is<br />
de vraag die <strong>aan</strong> het e<strong>in</strong>d van de exercitie <strong>in</strong> ieder scenario beantwoord wordt en de reden<br />
waarom er überhaupt scenario’s worden gemaakt.<br />
In dit project is de volgende kernvraag geformuleerd: “Hoe ziet de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> er uit <strong>in</strong><br />
2080, gelet op duurzaamheid, veiligheid en ruimtelijke dynamiek?”<br />
Stap 2: Inventariseren, clusteren en prioriteren van zekerheden en onzekerheden<br />
De basis voor het opstellen van scenario’s wordt gevormd door zekerheden en onzekerheden<br />
behorend bij het onderwerp van de kernvraag zoals betrokken partijen (stakeholders) deze<br />
zien. De <strong>in</strong>ventarisatie van zeker- en onzekerheden levert doorg<strong>aan</strong>s een lange lijst van <strong>zee</strong>r<br />
uiteenlopende issues op. Het is daarom raadzaam om deze onzekerheden na de <strong>in</strong>ventarisatie<br />
te clusteren. Vervolgens wordt bekeken welke clusters en onderliggende ontwikkel<strong>in</strong>gen, ten<br />
opzichte van de andere clusters, het meest onzeker zijn en de grootste gepercipieerde impact<br />
hebben.<br />
In dit project is gekozen voor het houden van een workshop om de zekerheden en onzekerheden<br />
te identificeren. Voor de workshop zijn ca. 25 stakeholders uitgenodigd. Tijdens de workshop<br />
is gebruik gemaakt van een Electronic Boardroom, onder begeleid<strong>in</strong>g van bureau Blenks.<br />
De meerwaarde van een workshop is dat de deelnemende stakeholders hun kennis en ideeën<br />
over zekerheden en onzekerheden met elkaar delen, waardoor niet alleen van elkaar geleerd<br />
wordt, maar ook waardevolle bouwstenen ontst<strong>aan</strong> voor de op te stellen scenario’s. Ook levert<br />
een workshop <strong>aan</strong>wijz<strong>in</strong>gen op met betrekk<strong>in</strong>g tot de belangrijkste kennisvragen. Het resultaat<br />
van de workshop is een <strong>aan</strong>tal clusters die door de deelnemers als meest belangrijke en meest<br />
onzeker worden <strong>aan</strong>geduid.<br />
Stap 3. Samenstellen van een assenstelsel of ‘scenariomatrix<br />
De 3 e stap van de scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek bestaat uit het samenstellen van een assenstelsel<br />
of scenariomatrix. De clusters van onzekerheden die als <strong>zee</strong>r onzeker en <strong>zee</strong>r belangrijk worden<br />
ervaren vormen hiervoor de basis. Uit de benoemde clusters (stap 2) wordt een selectie<br />
van 2 twee gemaakt die als een assenkruis tegenover elkaar worden gezet. Door van deze twee<br />
geprioriteerde clusters extreme uitkomsten te formuleren, wordt een geraamte gevormd voor<br />
drie of vier contrasterende beelden (zie figuur A.1).
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
Mogelijke uitkomst<br />
onzekerheid B<br />
Scenario I<br />
Scenario IV<br />
Mogelijke uitkomst<br />
onzekerheid A<br />
Scenario II<br />
Scenario III<br />
Tegengestelde<br />
uitkomst onzekerheid A<br />
Tegengestelde uitkomst<br />
Onzekerheid B<br />
Figuur A.1: Voorbeeld van een assenstelsel of scenario matrix.<br />
50 / 58<br />
In dit project is op basis van de resultaten uit de eerste workshop een assenkruis gekozen. Tijdens<br />
een tweede workshop (zie stap 4) is dit assenkruis <strong>aan</strong> de deelnemers voorgelegd en besproken.<br />
Dit zorgde voor een <strong>aan</strong>tal nieuwe discussies en <strong>in</strong>zichten en heeft uite<strong>in</strong>delijk geleid<br />
tot een <strong>aan</strong>scherp<strong>in</strong>g van het assenkruis (zie hoofdstuk 3).<br />
Stap 4. Schrijven van scenario verhalen<br />
Na het opstellen van een scenariomatrix kunnen de scenarioverhalen geschreven worden. De<br />
verhalen komen tot stand door voor de diverse onzekerheden te identificeren wat belangrijke<br />
drijvende krachten zijn en welke verbanden er best<strong>aan</strong> tussen de diverse ontwikkel<strong>in</strong>gen. In<br />
het ideale geval gebeurt dit <strong>in</strong> nauwe samenwerk<strong>in</strong>g met een grote groep van betrokkenen (<strong>in</strong>clusief<br />
burgers), bijvoorbeeld door hen <strong>in</strong> de vorm van een <strong>aan</strong>tal workshops te raadplegen<br />
over de afhankelijkheid tussen en logische uitwerk<strong>in</strong>g van de onzekerheden <strong>in</strong> de diverse scenario’s.<br />
Uite<strong>in</strong>delijk moeten de vier verschillende scenario’s onderl<strong>in</strong>g consistent zijn en geen<br />
onlogische of tegenstrijdige elementen bevatten. Van belang <strong>in</strong> dit proces is dat uite<strong>in</strong>delijk<br />
ook een naam wordt gekozen voor de diverse beelden 1 . Dit vergemakkelijkt de communicatie<br />
rondom de diverse scenario’s en geeft lezers reeds een eerste gevoel over een bepaald beeld.<br />
In dit project is tijdens een tweede workshop een eerste <strong>aan</strong>zet gegeven voor de scenarioverhalen.<br />
Aan deze workshop hebben een <strong>aan</strong>tal deelnemers meeged<strong>aan</strong> die ook <strong>aan</strong>wezig waren bij<br />
de eerste workshop (zie stap 2). Daarnaast waren bij deze workshop een <strong>aan</strong>tal nieuwe stakeholders<br />
<strong>aan</strong>wezig. Alle deelnemers zijn verdeeld over vier groepen en <strong>aan</strong> de slag geg<strong>aan</strong> met<br />
één van de vier scenario’s die op basis van het gekozen assenkruis ontstonden. Via een bra<strong>in</strong>stormsessie<br />
en vrije associatie zijn de contouren van de scenarioverhalen ontst<strong>aan</strong>. Om de verhalen<br />
om te zetten <strong>in</strong> beelden is voor deze workshop gebruik gemaakt van een cartoonist die<br />
alle discussies en verhaallijnen <strong>zee</strong>r scherp op papier wist te zetten. De cartoons dienden tevens<br />
als <strong>in</strong>spiratiebron voor het verder uitwerken van de verhaallijnen. De verhaallijnen zijn<br />
<strong>aan</strong> het e<strong>in</strong>d van de workshop met alle deelnemers besproken en op basis van discussies die dit<br />
opriep weer <strong>aan</strong>gescherpt (zie hoofdstuk 3). Na afloop van de workshop zijn de verhalen door<br />
1 Dit kan uitgebreid worden met associaties bijvoorbeeld <strong>in</strong> de vorm van kleuren, sporten, dieren, landschappen etc.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
51 / 58<br />
het consortium verder uitgewerkt en geïllustreerd met het beeldmateriaal. Ook de deelnemers<br />
<strong>aan</strong> de workshop zijn achteraf nog <strong>in</strong> de gelegenheid geweest om achteraf mee te schrijven.<br />
De vier scenarioverhalen zijn niet gecontroleerd op hun onderl<strong>in</strong>ge consistentie. Wel zijn bij<br />
het opzetten en bespreken van de contouren van de scenarioverhalen allerlei kennisvragen geïdentificeerd,<br />
die – <strong>in</strong> een vervolgfase – kunnen bijdragen <strong>aan</strong> het verder uitwerken en onderl<strong>in</strong>g<br />
consistent maken van de scenario’s.<br />
Stap 5. Beantwoorden van de kernvraag(<strong>in</strong> de vervolgfase)<br />
De vijfde en laatste stap van het scenario houdt <strong>in</strong> dat per scenario een antwoord geformuleerd<br />
op de kernvraag. Vervolgens wordt één algemeen antwoord geformuleerd, op basis van de<br />
elementen <strong>in</strong> alle afzonderlijke antwoorden. Uite<strong>in</strong>delijk bestaat het antwoord op de kernvraag<br />
uit twee delen:<br />
- robuuste aspecten die <strong>in</strong> de antwoorden vanuit alle scenario’s terugkomen. Deze aspecten<br />
vormen de bouwstenen voor een robuuste strategie, d.w.z: onafhankelijk van de kant die<br />
ontwikkel<strong>in</strong>gen opg<strong>aan</strong>, zijn deze acties relevant;<br />
- aspecten die alleen terugkomen <strong>in</strong> een of twee scenario’s. Deze aspecten vormen een soort<br />
waarschuw<strong>in</strong>gssysteem: als ontwikkel<strong>in</strong>gen zo en zo uitkristalliseren, dan zou je er dit en<br />
dat ged<strong>aan</strong> moeten worden.<br />
Daarnaast wordt bij het beantwoorden van de kernvraag gezocht naar flexibele opties (vergelijkbaar<br />
met technologische platformen); opties die op relatief makkelijke wijze <strong>aan</strong>gepast<br />
kunnen worden, <strong>in</strong>dien zich een andere situatie voordoet.<br />
In dit project is deze laatste stap niet <strong>aan</strong> de orde gekomen. Wel heeft het project een groot<br />
<strong>aan</strong>tal kennisvragen opgeleverd die <strong>in</strong> een vervolgfase kunnen bijdragen <strong>aan</strong> het v<strong>in</strong>den van<br />
een antwoord op de kernvraag.<br />
Vertal<strong>in</strong>g naar korte termijn acties<br />
Na het beantwoorden van de kernvraag, wordt de vraag gesteld wat dit betekent op de korte<br />
termijn. Door middel van terugredeneren (‘backcasten’) wordt bekeken welke acties nu zouden<br />
kunnen of moeten worden ondernomen en welke partijen dat zouden moeten / kunnen<br />
doen. Acties zijn daarbij ook op te vatten als het <strong>in</strong> gang zetten van de beantwoord<strong>in</strong>g van kennisvragen.<br />
Voorbeelden van kennisvragen zijn reeds eerder gegeven. Het verschil is nu echter<br />
dat na het uitvoeren van het scenario plann<strong>in</strong>gproces de vragen helderder kunnen worden gearticuleerd,<br />
bijgesteld, <strong>aan</strong>gevuld en dat de onderl<strong>in</strong>ge samenhang duidelijker wordt. Dit biedt<br />
dus de mogelijkheid om hier meer gestructureerd mee om te kunnen g<strong>aan</strong> <strong>in</strong> een vervolgfase.<br />
A.2 De Quasta methodiek<br />
A.2.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />
Een eerste doel van het <strong>Duurzaam</strong> Leven <strong>aan</strong> Zee project is het exploreren van de toekomst<br />
van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>. Door middel van de scenarioplann<strong>in</strong>g methodiek zijn een viertal scenario’s<br />
uitgewerkt. Deze geven elk een beeld van de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> zich<br />
<strong>in</strong> de toekomst zou kunnen ontwikkelen. Het tweede doel van het project is om te identificeren<br />
met welke kennisvragen men geconfronteerd zou worden <strong>in</strong>dien men deze scenario’s zou willen<br />
realiseren. Het consortium heeft ervoor gekozen om <strong>in</strong> de derde workshop nader <strong>in</strong> te<br />
zoomen op het meest extreme scenario. Het scenario “dynamisch waterland” kan worden gezien<br />
als het meest extreem, omdat dit scenario het verst af staat van de huidige praktijk. Om de
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
52 / 58<br />
kennisvragen die dit scenario oproept te destilleren is gebruik gemaakt van de <strong>aan</strong> de Universiteit<br />
Utrecht ontwikkelde Quasta methodiek.<br />
A.2.2 Hoe werkt Quasta?<br />
De Quasta methodiek omvat een computertool waarmee complexe vraagstukken kunnen worden<br />
gestructureerd en oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen worden verkend. Daarbij worden problemen op<br />
basis van oorzaak-gevolg relaties schematisch <strong>in</strong> kaart gebracht. Dit levert een conceptueel<br />
model op, waarbij de relaties kwalitatief van aard zijn. Dat laatste wil zeggen dat alleen de<br />
richt<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> termen van versterkend of verzwakkend) wordt vastgelegd, maar niet de sterkte.<br />
De verschillende argumenten van verschillende partijen worden met Quasta geïntegreerd <strong>in</strong><br />
een schema, best<strong>aan</strong>de uit tekstbollen en pijlen. Doordat de methodiek kan toegepast worden<br />
bij zowel economische, sociale als ecologische vraagstukken leent deze techniek zich bij uitstek<br />
voor <strong>in</strong>tegrale beleidsontwikkel<strong>in</strong>g. Voor duurzaamheid is het van belang dat er met een<br />
open vizier naar de toekomst kan worden gekeken. Quasta biedt een manier om structuur te<br />
geven <strong>aan</strong> zulke toekomstverkenn<strong>in</strong>gen. Om de werkwijze van het <strong>in</strong>strument te illustreren is<br />
<strong>in</strong> onderst<strong>aan</strong>defiguur A.2 een voorbeeld weergegeven. De causale relaties <strong>in</strong> dit schema zijn<br />
genoemd door deelnemers gedurende de workshops.<br />
Figuur A.2: Een Quasta schema met een <strong>aan</strong>tal <strong>in</strong> de workshops genoemde argumenten.<br />
Met Quasta kunnen <strong>aan</strong>wijz<strong>in</strong>gen worden gegeven voor concepten. In bovenst<strong>aan</strong>de figuur<br />
A.2 bijvoorbeeld zijn twee <strong>aan</strong>wijz<strong>in</strong>gen opgegeven: een betere woonkwaliteit <strong>in</strong> het<br />
<strong>kust</strong>gebied en een toegenomen behoefte <strong>aan</strong> alternatieve energievormen. De computer laat<br />
zien hoe deze verander<strong>in</strong>gen logisch samenhangen met de andere concepten uit het schema.<br />
Hierdoor is het mogelijk om voor complexe schema’s toch snel te zien hoe factoren met elkaar<br />
samenhangen. Zo kan men bijvoorbeeld de effecten van bepaalde maatregelen <strong>in</strong> kaart brengen,<br />
maar ook kan men vanuit doelen bekijken welke oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen er mogelijk zijn.<br />
De grafische representatie is daarbij als volgt. Een toename, dus meer van iets, een hoger bijbehorend<br />
getal of het feit dat er wél sprake is van iets, wordt weergegeven met een donkergrijze<br />
tekstbol met witte letters. Een afname, dus m<strong>in</strong>der van iets, een lager bijbehorend getal of<br />
het feit dat er géén sprake is van iets, wordt weergegeven met een lichtgrijze tekstbol met<br />
zwarte letters. Een zogeheten ambigue <strong>in</strong>vloed, waarbij het onduidelijk is of het concept zal<br />
toenemen of afnemen, wordt weergegeven met een witte tekstbol met cursieve, grijze letters.<br />
Tenslotte, als er voor een concept een <strong>aan</strong>wijz<strong>in</strong>g is opgegeven, wordt dit weergegeven met<br />
een dikkere rand rondom de tekstbol.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
53 / 58<br />
In de figuur geeft Quasta dus een beeld van een scenario waarbij de woonkwaliteit <strong>in</strong> het<br />
<strong>kust</strong>gebied verbetert en de behoefte <strong>aan</strong> alternatieve energievormen is toegenomen. Op basis<br />
van de gegeven argumenten kan met Quasta worden geconcludeerd dat deze ontwikkel<strong>in</strong>gen<br />
positief samenhangen met de veiligheid en cont<strong>in</strong>uiteit van het <strong>kust</strong>gebied. De <strong>in</strong>vloed op de<br />
natuurkwaliteit en de recreatieve kwaliteit van de <strong>kust</strong> is echter ambigu. Dit betekent dat er<br />
zowel argumenten zijn waardoor deze zouden toenemen, als argumenten op basis waarvan<br />
men een afname mag verwachten. Ambiguïteit impliceert een behoefte <strong>aan</strong> kwantitatieve<br />
gegevens. Daarmee brengt Quasta de kennisbehoefte <strong>in</strong> kaart.<br />
A.2.3 Quasta b<strong>in</strong>nen dit project<br />
Op de eerste workshop is Quasta niet gebruikt maar is er, ondersteund door een beleidslaboratorium,<br />
exploratief de toekomst verkend op basis van zekere en onzekere drijvende krachten<br />
(zie hoofdstuk 2). Daarbij zijn er impliciet danwel expliciet allerlei causale relaties genoemd<br />
door de deelnemers. Deze relaties zijn na afloop van de eerste workshop geschematiseerd en<br />
voor vier comb<strong>in</strong>aties (<strong>zee</strong> als vriend of vijand, economische groei hoog of laag) is een verkenn<strong>in</strong>g<br />
gemaakt met Quasta door deze zaken te laten doorberedeneren met de computer. Een<br />
uitdraai van ieder van de vier scenario’s is op de tweede workshop meegegeven, ter <strong>in</strong>spiratie<br />
voor het nader uitwerken van deze scenario’s (deze schema’s treft u verderop <strong>aan</strong> <strong>in</strong> de bijlage).<br />
Op de derde workshop is Quasta <strong>in</strong>gezet om voor de reeds geïdentificeerde scenario’s de daar<strong>aan</strong><br />
gekoppelde kennisbehoefte <strong>in</strong> kaart te brengen (stap 5). Zoals eerder <strong>aan</strong>gegeven is op de<br />
derde workshop het scenario “dynamisch waterland” (<strong>zee</strong> als vriend, spreid<strong>in</strong>g van economische<br />
waarden) verder uitgediept met Quasta. Daarbij is <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie gediscussieerd over<br />
ieder van de zes clusters (Ruimtegebruik, veiligheid, economie, energie, technologie/ <strong>in</strong>novatie<br />
en <strong>in</strong>stitutioneel, zie de bijlage) . Vervolgens is besproken hoe de ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen clusters<br />
samenhangen met de andere clusters. Zodoende werden de schema’s van de zes clusters<br />
samengevoegd tot een <strong>in</strong>tegraal schema (zie de bijlage). Gedurende deze door Quasta ondersteunde<br />
discussies kwamen verschillende kennisvragen naar voren.<br />
A.2.4 Quasta <strong>in</strong> de toekomst<br />
Quasta zou <strong>in</strong> de eerste plaats moeten worden gezien als een nog <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g zijnde methodiek.<br />
Er is een provisorische implementatie van een Quasta computertool beschikbaar,<br />
maar deze is (nog) niet erg gebruikersvriendelijk. Technische <strong>in</strong>formatie over de methodiek is<br />
te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> papers van Van Kouwen et al. (2007c; 2007d). Naast deze technische stukken zijn<br />
er <strong>in</strong>middels ook papers van Van Kouwen et al. (2007a; 2007b) waar<strong>in</strong> het <strong>in</strong>teractieve gebruik<br />
van Quasta <strong>in</strong> de praktijk wordt getoetst. In potentie zou de methodiek <strong>in</strong> de toekomst<br />
vaker <strong>in</strong>gezet kunnen worden <strong>in</strong> soortgelijke projecten. Daarbij moet worden opgemerkt dat de<br />
toepass<strong>in</strong>g van Quasta <strong>in</strong> dit project heeft geleerd dat de methodiek <strong>in</strong> de eerste plaats geschikt<br />
is voor het structureren van de problemen; het genereren van kennisvragen zou meer moeten<br />
worden gezien als een mooie bijkomstigheid. Ook heeft de toepass<strong>in</strong>g laten zien dat dit structureren<br />
veel tijd kost. Een vraagstuk als “de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> <strong>in</strong> 2080” met betrekk<strong>in</strong>g tot zes<br />
thema’s blijkt te complex te zijn om <strong>in</strong> enkele uurtjes goed te structureren. Het gevolg daarvan<br />
is geweest dat het e<strong>in</strong>ddoel van workshop drie, namelijk het genereren van kennisvragen,<br />
hooguit zijdel<strong>in</strong>gs maar niet expliciet <strong>aan</strong> bod is gekomen. De papers van Van Kouwen et al.<br />
(2007a; 2007b) laten zien dat beter afgebakende onderwerpen wél <strong>in</strong> korte tijd gestructureerd<br />
kunnen worden. Tevens blijkt het essentieel te zijn dat de voorzitter de taak op zich neemt om<br />
de vertaalslag te maken naar concepten en relaties. Bij workshop drie werd er een tamelijk<br />
vrije discussie gevoerd waarbij de facilitator trachtte om alles wat gezegd werd te schematiseren.<br />
Andere workshops, waarbij de voorzitter de discussie leidde <strong>aan</strong> de hand van het schema,<br />
zijn veel positiever geëvalueerd door de deelnemers.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
54 / 58<br />
Het nieuwe karakter van de methodiek brengt dus <strong>in</strong>teressante <strong>aan</strong>grijp<strong>in</strong>gspunten met zich<br />
mee, maar zeker ook <strong>aan</strong>dachtspunten welke verbetert kunnen worden door de methodiek <strong>in</strong><br />
de praktijk toe te passen en daarvan te leren. B<strong>in</strong>nenkort zal de methodiek voor het eerst worden<br />
toegepast <strong>in</strong> een onderwijsomgev<strong>in</strong>g. Voor de toekomst biedt Quasta volop mogelijkheden<br />
voor verdere ontwikkel<strong>in</strong>g 2 .<br />
Referenties:<br />
Van Kouwen, F.A., Dieper<strong>in</strong>k, C., Schot, P.P. and Wassen, M.J., 2007a. Computer-supported<br />
cognitive mapp<strong>in</strong>g for participatory problem structur<strong>in</strong>g. Environment and Plann<strong>in</strong>g A<br />
[to be submitted soon].<br />
Van Kouwen, F.A., Dieper<strong>in</strong>k, C., Schot, P.P. and Wassen, M.J., 2007b. Interactive probem<br />
structur<strong>in</strong>g with ICZM stakeholders. In: Proceed<strong>in</strong>gs of the ENCORA 1st Thematic<br />
Network Conference, Venice, Italy.<br />
van Kouwen, F.A., Renooij, S. and Schot, P.P., 2007c. Inference <strong>in</strong> Qualitative Probabilistic<br />
Networks revisited. Mathematics and Computers <strong>in</strong> Simulation [submitted].<br />
van Kouwen, F.A., Schot, P.P. and Wassen, M.J., 2007d. A framework for l<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g advanced<br />
simulation models with <strong>in</strong>teractive cognitive maps. Environmental Modell<strong>in</strong>g & Software<br />
[submitted].<br />
QUASTA schema<br />
2 Voor nadere <strong>in</strong>formatie kunt u contact opnemen met Frank van Kouwen, per email bereikbaar op<br />
frankvankouwen@yahoo.com of telefonisch op 06-17070628.
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
B Feedback stakeholders op scenario’s<br />
De scenario’s zoals beschreven <strong>in</strong> hoofdstuk 3 zijn tijdens de derde workshop voorgelegd <strong>aan</strong><br />
de stakeholders. Dit heeft <strong>in</strong>teressante suggesties voor het vervolg onderzoek opgeleverd.<br />
55 / 58<br />
Discussie bij de ‘Kapitale Kust’<br />
- Hoe komt zoveel <strong>aan</strong>dacht tot stand voor duurzame energie <strong>in</strong> een scenario waar<strong>in</strong> economie<br />
heel belangrijk is? Wat is de driver om <strong>aan</strong> duurzame energie te werken?<br />
o Het zou kunnen dat (de ontwikkel<strong>in</strong>g van) nieuwe technologieën ook vragen om<br />
nieuwe energiebronnen of hiervoor juist kansen creëren;<br />
o Een andere mogelijkheid is dat er b<strong>in</strong>nen het beleid ruimte is gemaakt om met<br />
duurzame energie <strong>aan</strong> de slag te g<strong>aan</strong>.<br />
- Er is vooral gekozen voor grote, harde <strong>in</strong>dustrieën; blijft er ook nog ruimte over voor ‘wonen’?<br />
- Er is sprake van kwantitatieve ontwikkel<strong>in</strong>g van de economie, maar daarnaast zal ook de<br />
structuur veranderen;<br />
- Hoe zal het economische beleid zich <strong>in</strong> dit scenario ontwikkel<strong>in</strong>g?<br />
- De beschrijv<strong>in</strong>g van het scenario staat lijnrecht tegenover de huidige kennisontwikkel<strong>in</strong>g.<br />
- De mens ontbreekt <strong>in</strong> het scenario<br />
- Welke beelden zijn er bij dit scenario over ‘ruimte geven <strong>aan</strong> de <strong>zee</strong>’?<br />
o Het concept ruimte voor de rivier gaat niet op voor de <strong>zee</strong><br />
o De beweg<strong>in</strong>g naar <strong>zee</strong> lijkt makkelijker dan het b<strong>in</strong>nenlaten van de <strong>zee</strong> (land<strong>in</strong>waarts)<br />
o Uitbreid<strong>in</strong>g naar <strong>zee</strong> is <strong>in</strong> dit concept niet per sé uit noodzaak, maar om iets moois<br />
neer te zetten.<br />
- Wat gebeurt er met het dalende / <strong>in</strong>kl<strong>in</strong>kende land? Zou je er <strong>in</strong> 2080 ook voor kunnen<br />
kiezen om laag gelegen gronden blank te zetten?<br />
Discussie & opmerk<strong>in</strong>gen bij ‘de bunker’.<br />
- Waar g<strong>aan</strong> we <strong>in</strong> dit scenario wonen?<br />
- Wat is er <strong>in</strong> dit scenario nodig om draagvlak te krijgen voor bescherm<strong>in</strong>gsmaatregelen?<br />
Wat is de drive achter de maatregelen? Een ramp <strong>in</strong> Nederland? Een ramp elders?<br />
- In hoeverre heb je een cultuuromslag nodig?<br />
- De betrokkenen zetten vraagtekens bij de grootschaligheid van de voorgestelde maatregelen<br />
- Welke andere risico’s <strong>leven</strong> er onder de bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2080? Zijn er ook nog andere risico’s<br />
/ zorgen denkbaar los van de problematiek rondom klimaatverander<strong>in</strong>g?<br />
- Waarom zijn evacuatieplannen hier nodiger dan <strong>in</strong> andere scenario’s? Risico wordt groter<br />
door steeds grotere concentratie!<br />
- Wat beweegt mensen tot de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g. Is dat alleen een overstrom<strong>in</strong>g/ramp <strong>in</strong> Nederland?<br />
Zijn zware maatschappelijke offers alleen mogelijk bij een ramp <strong>in</strong> Nederland zelf<br />
of ook <strong>in</strong> het buitenland?<br />
- De bunker is eigenlijk geen keuze (het is bus<strong>in</strong>ess as usual). De kapitale <strong>kust</strong> heeft meer<br />
visie. De Bunker heeft niet echt grootschalige <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen.<br />
- Door welke <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen g<strong>aan</strong> mensen zich kwetsbaar voelen?<br />
- Bij kapitale <strong>kust</strong> is er veel meer ruimte voor <strong>in</strong>dividu. De bunker is een collectieve ark.<br />
- De overheid heeft een heel belangrijke rol bij zowel preventie als bij evacuatie <strong>in</strong> dit scenario!<br />
- De <strong>Nederlandse</strong> overheid is qua klimaatverander<strong>in</strong>g misschien wel erg betuttelend. Er<br />
worden allerlei studies ged<strong>aan</strong> over wat klimaatverander<strong>in</strong>g betekent voor sectoren. Ter-
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
56 / 58<br />
wijl die sectoren een beetje achterover leunen en het wel best v<strong>in</strong>den. In F<strong>in</strong>land is het<br />
eerder andersom. Daar vraagt de overheid <strong>aan</strong> sectoren: klimaatverander<strong>in</strong>g wat betekent<br />
dat voor u?<br />
Discussie & opmerk<strong>in</strong>gen bij ‘Nederstad’<br />
- Wat zijn de drivers achter nieuwe economische activiteiten <strong>in</strong> het Oosten van Nederland.<br />
Wat zijn de pull factoren van het Oosten?<br />
- Je ziet nu al factoren dat buiten de randstad sterkere steden ontst<strong>aan</strong> (Brabantse stedenr<strong>in</strong>g).<br />
- In hoeverre speelt regionaliser<strong>in</strong>g een belangrijke rol. Kijk daarbij bijvoorbeeld naar samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden<br />
met Duitsland (rond Venlo).<br />
- Bij kapitale <strong>kust</strong>: Huis van Thorbecke gesloopt, bij de bunker stevig verbouwd, bij nederstad<br />
nog de oude <strong>in</strong>stitutionele structuur. Hier liggen niet zoveel vragen op <strong>in</strong>stitutioneel<br />
gebied.<br />
- Waar sta je nu precies <strong>in</strong> het assenkruis van economische concentratie en <strong>zee</strong> vriend of<br />
vijand, zou een kennisvraag moeten zijn.<br />
Discussie & opmerk<strong>in</strong>gen bij ‘dynamisch waterland’<br />
- Hier is <strong>in</strong>dustriële ecologie. Belangrijke rol voor toeristische economie.<br />
- Hoe zien de vier scenario’s het toerisme? Er is nog geen expliciete <strong>aan</strong>dacht voor toerisme!<br />
- In het weeke<strong>in</strong>de heel erg druk!<br />
- Hier zegt de centrale overheid wij doen niets meer! Overheid bouwt sterfhuisconstructie.<br />
Geen nieuwe bouwvergunn<strong>in</strong>gen. Wat is de drijvende kracht dat de overheid terugtreedt?<br />
- Waar komt de grotere rivieren dynamiek vand<strong>aan</strong>? Wat is de <strong>in</strong>vloed van landgebruik <strong>in</strong><br />
het buitenland op de rivierendynamiek.<br />
- Wat zou dit scenario betekenen voor de <strong>in</strong>dustrie? Bepaalde <strong>in</strong>dustrieën blijven<br />
- Wat is de <strong>in</strong>vloed van vestig<strong>in</strong>gsklimaat op de aard en structuur van <strong>aan</strong>wezige bedrijven?<br />
- Wie wonen er? Wie is de consumptieve bevolk<strong>in</strong>g?<br />
- Wat is de <strong>in</strong>vloed van grotere reistijden? Mogelijk zelfs isolatie? Mogelijk negatief effect<br />
op opleid<strong>in</strong>gsniveau en economie, positief effect op welzijn (rust).<br />
Grotere reistijden leiden mogelijk tot andere vormen van transport (watertransport).
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
C Evaluatie van de methodiek<br />
57 / 58<br />
In dit hoofdstuk wordt de methodiek geëvalueerd voor zover de gekozen methodiek gevolgen<br />
had voor de <strong>in</strong>houdelijke resultaten (scenario’s + kennisvragen).<br />
Scenarioplann<strong>in</strong>gsmethodiek<br />
Zoals eerder is toegelicht is de <strong>in</strong>breng van kennis en ervar<strong>in</strong>g door de deelnemers <strong>aan</strong> het<br />
project een belangrijk element bij de toepass<strong>in</strong>g van de scenarioplann<strong>in</strong>gsmethodiek. Vanuit<br />
een open vraagstell<strong>in</strong>g worden de deelnemers <strong>in</strong> de gelegenheid gesteld om ongestuurd en vrij<br />
van vooronderstell<strong>in</strong>gen na te denken over de ontwikkel<strong>in</strong>g van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080.<br />
Dit is ook het geval geweest <strong>in</strong> deze studie. Vanuit de eigen praktijk, los van belangen, hebben<br />
de deelnemers <strong>in</strong>put geleverd voor mogelijke kansen en bedreig<strong>in</strong>gen, die van <strong>in</strong>vloed kunnen<br />
zijn op een duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g en het <strong>aan</strong>zien van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080. Een<br />
ander element van de scenarioplann<strong>in</strong>gsmethodiek is dat de deelnemers uitspraken doen over<br />
de zeker- of onzekerheid van het optreden van bepaalde factoren die van <strong>in</strong>vloed zijn op de<br />
<strong>kust</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g. Voor de <strong>in</strong> deze studie ontwikkelde <strong>kust</strong>scenario’s betekent dit dat deze<br />
hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de kennis en ervar<strong>in</strong>g en het ‘f<strong>in</strong>gerspitzengefül’ van de<br />
deelnemers.<br />
Deze constater<strong>in</strong>g past bij het doel dat <strong>aan</strong> deze studie ten grondslag ligt, namelijk het ontwikkelen<br />
van <strong>in</strong>spirerende toekomstbeelden en het genereren van kennisvragen die <strong>in</strong> een vervolgfase<br />
te gebruiken zijn bij het ontwikkelen van adaptatie- en beleidsstrategieën. Het is een bewuste<br />
en goed afgewogen keuze <strong>in</strong> de methodiek geweest om de scenario’s op deze wijze te<br />
ontwikkelen, waarmee de scenario’s een waardevolle <strong>in</strong>spiratiebron zijn geworden voor het<br />
ontwikkelen van een visie over de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>, het maken van (strategische) keuzes en<br />
het uitstippelen van strategieën.<br />
Scenario’s als stimulerend denkraam<br />
Het resultaat van deze studie zijn vier explorerende en <strong>in</strong>spirerende scenario’s die allen een<br />
mogelijke richt<strong>in</strong>g beschrijven van de ontwikkel<strong>in</strong>g van de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080.<br />
Daarmee willen we benadrukken dat de scenario’s geen toekomstvoorspell<strong>in</strong>gen zijn en ook<br />
niet op die manier gebruikt of geïnterpreteerd dienen te worden. De kracht van de scenario’s<br />
zit <strong>in</strong> het anders denken en het op zoek g<strong>aan</strong> naar grenzen. Door elementen uit de<br />
verschillende scenario’s te recomb<strong>in</strong>eren, kunnen kansrijke en <strong>in</strong>novatieve ideeën voor de<br />
<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de <strong>kust</strong> ontst<strong>aan</strong>. Hoofdstuk 7 geeft alvast een <strong>aan</strong>zet voor beelden en<br />
boodschappen die uit de vier scenario’s zijn af te leiden.<br />
Diversiteit en <strong>in</strong>put stakeholders<br />
De stakeholders hadden diverse achtergronden en <strong>in</strong>valshoeken. Dit heeft ertoe geleid dat de<br />
scenario’s vanuit een breed gezichtsveld zijn <strong>in</strong>gestoken en opgebouwd en dat er vanuit<br />
verschillende <strong>in</strong>valshoeken kennisvragen konden worden geformuleerd. Daarnaast had de<br />
verscheidenheid <strong>in</strong> achtergrond van de deelnemers ook een ideeëngenererende werk<strong>in</strong>g.<br />
Behalve diversiteit tussen de stakeholders, was er ook een verschil <strong>in</strong> samenstell<strong>in</strong>g van de<br />
deelnemers per workshop. Opvallend was dat elke (gedeeltelijk) nieuwe groep stakeholders<br />
positief en <strong>aan</strong>vullend reageerde op de resultaten van de voorg<strong>aan</strong>de workshop. Het effect<br />
hiervan op de resultaten van het project is dat er steeds werd voortgebouwd op de resultaten<br />
van de vorige sessie en dat men deze resultaten door een positief kritische houd<strong>in</strong>g een stap<br />
verder wist te brengen. Voor de deelnemers waren er per workshop steeds voldoende<br />
<strong>aan</strong>knop<strong>in</strong>gspunten om deel te nemen vanuit de eigen kennis en ervar<strong>in</strong>g, zonder daarbij<br />
h<strong>in</strong>der te ervaren van het niet <strong>aan</strong>wezig zijn bij de eerdere sessie(s).
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
58 / 58<br />
In deze studie zijn alle stakeholders gevraagd om vanuit de eigen kennis en ervar<strong>in</strong>g mee te<br />
denken over mogelijke toekomstbeelden voor de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> tot 2080. Een andere optie<br />
was geweest om de stakeholders expliciet te vragen om vanuit de eigen rol en de eigen agenda<br />
mee te denken over de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g. Deze benader<strong>in</strong>g had wellicht tot een<br />
ander verloop van het project geleid en daarmee ook voor andere resultaten kunnen zorgen:<br />
1) Het zou kunnen dat meer stakeholders dan nu het geval was geïnteresseerd waren geweest<br />
<strong>in</strong> deelname <strong>aan</strong> het project; omdat de vraagstell<strong>in</strong>g en belev<strong>in</strong>g van de problematiek<br />
dichter bij de eigen praktijk had gelegen.<br />
2) Het eigen handel<strong>in</strong>gsperspectief (per stakeholder) had beter <strong>aan</strong> bod kunnen komen.<br />
3) De kennisvragen waren mogelijk meer dan nu het geval is gesteld vanuit de eigen praktijk,<br />
waarmee elke kennisvraag een duidelijke ‘eigenaar’ had gehad.<br />
4) Het had meer duidelijkheid kunnen opleveren over wie <strong>in</strong> het vervolgtraject welke vragen<br />
zou moeten oppakken.<br />
Mogelijk zou deze <strong>in</strong>steek belemmerend gewerkt hebben op het creatieve proces, omdat daarmee<br />
het risico bestaat dat stakeholders vooral vanuit het eigen belang zouden hebben geredeneerd.<br />
Dit zou ten koste zijn geg<strong>aan</strong> van het explorerende karakter van de scenario’s.<br />
De vraag is of de <strong>in</strong> deze studie gekozen <strong>in</strong>steek de scenario’s m<strong>in</strong>der geschikt maakt. Gezien<br />
de breedte van de toekomstbeelden die door de vier scenario’s geschetst worden en de vele<br />
kennisvragen die de studie heeft opgeleverd, kunnen we stellen dat dit niet het geval is.<br />
Het is een idee om <strong>in</strong> een vervolgtraject de scenario’s die deze studie heeft opgeleverd verder<br />
te laten uitwerken met stakeholders die hiervoor <strong>in</strong>put leveren vanuit hun specifieke rol en<br />
belangen.<br />
Wat een <strong>aan</strong>tal deelnemers tijdens de laatste workshop constateerde is dat de <strong>in</strong>breng van burgers<br />
<strong>in</strong> de gehele studie ontbrak. Het lijkt z<strong>in</strong>vol hen <strong>in</strong> een vervolgtraject alsnog te betrekken,<br />
omdat daarmee een extra dimensie <strong>aan</strong> het denken over de ontwikkel<strong>in</strong>g van de <strong>Nederlandse</strong><br />
<strong>kust</strong> wordt gegeven. Ervar<strong>in</strong>g bij deze groep kan <strong>zee</strong>r waardevol zijn <strong>in</strong> het ontwikkelen van<br />
een gezamenlijke visie en uitzetten van korte en lange termijn acties. Van belang hierbij is dat<br />
het proces om deze specifieke gebiedskennis en wellicht ook vragen die het oproept <strong>in</strong> te<br />
brengen goed georganiseerd moet worden.<br />
Een andere groep die ontbrak bij de workshops waren de ondernemers. Achteraf gezien is ook<br />
dit als een gemis ervaren. Een belangrijke <strong>aan</strong>leid<strong>in</strong>g voor de overheid om over<br />
klimaatadaptatie na te denken is immers het toekomstige ondernemersklimaat <strong>in</strong> een<br />
globaliserende wereld. Het is voor de overheid dus belangrijk om te weten hoe de<br />
ondernemers denken over <strong>aan</strong>passen <strong>aan</strong> klimaatverander<strong>in</strong>g. Iets voor een vervolg.<br />
Kennisvragen<br />
Uit de extra reflectieronde blijkt dat de breedte van de kennisvragen die deze studie heeft opgeleverd<br />
voldoende is om een goed beeld te hebben van de kennisbehoefte.<br />
Wat <strong>in</strong> een vervolgtraject extra <strong>aan</strong>dacht verdient is de vraag wie welke kennis nodig heeft en<br />
wie welke kennis kan leveren of ontwikkelen. Verder wordt <strong>aan</strong>gegeven dat het waardevol zou<br />
zijn <strong>in</strong> een vervolgtraject de scenario’s verder uit te werken.<br />
Een ander <strong>aan</strong>dachtspunt is de prioriter<strong>in</strong>g van de kennisvragen. Welke acties zullen op korte<br />
termijn opgestart moeten worden zonder daarbij de lange termijn uit het oog te verliezen. Suggesties<br />
die de geïnterviewden tijdens de extra reflectieronden hebben ged<strong>aan</strong>, kunnen hierbij<br />
<strong>zee</strong>r goed gebruikt worden.<br />
Extra reflectieronde<br />
Aan het e<strong>in</strong>d van het project is een extra reflectieronde gehouden met een <strong>aan</strong>tal<br />
ervar<strong>in</strong>gsdeskundigen, waarvan de meesten ook <strong>aan</strong> één of meerdere workshops hebben
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
59 / 58<br />
deelgenomen. Uit een gesprek met de heer Breunesse 3 kwam een <strong>aan</strong>tal waardevolle<br />
suggesties ter sprake om de scenario’s verder <strong>aan</strong> te scherpen en een sterkere betekenis te<br />
geven ten behoeve van toekomstige beleidsvoorbereidende (onderzoeks)trajecten. Met<br />
suggesties voor <strong>aan</strong>scherp<strong>in</strong>g worden de scenario’s contrasterender ten opzichte van elkaar en<br />
kunnen <strong>aan</strong>names sterker worden uitgewerkt en toegelicht. Daarnaast merkte Breunese op dat<br />
bepaalde keuzes die op basis van de vier scenario’s logischerwijs gemaakt zouden moeten<br />
worden, niet altijd gemaakt of uitgevoerd kunnen worden. Dit heeft te maken met het feit dat<br />
er een sterke gedragscomponent zit <strong>in</strong> het omg<strong>aan</strong> met mogelijke toekomstige<br />
(klimaat)verander<strong>in</strong>gen en de afhankelijkheid van nationaal en Europees overheidsbeleid. Dit<br />
laatste wordt ook genoemd door de heer Wassen 4 . Enkele scenario’s stralen angst en<br />
behoudendheid uit, hetgeen niet ten goede komt <strong>aan</strong> de bereidwilligheid tot adaptatie, aldus<br />
Wassen. De attitude van de samenlev<strong>in</strong>g ten opzichte van toekomstige verander<strong>in</strong>gen en<br />
onzekerheden <strong>in</strong> relatie tot klimaatverander<strong>in</strong>g is voor Wassen <strong>zee</strong>r belangrijk <strong>in</strong> het<br />
klimaatbestendig maken van de <strong>kust</strong>zone. Niet alleen de overheid en waterschappen hebben<br />
een verantwoordelijkheid met betrekk<strong>in</strong>g tot een duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van het <strong>kust</strong>gebied,<br />
ook de bewoners van het <strong>kust</strong>gebied zelf hebben daar<strong>in</strong> een rol. Essentieel hierbij is een<br />
heldere communicatiestrategie over de risico’s met betrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>kust</strong> en effecten van de<br />
veronderstelde (klimaat)verander<strong>in</strong>g. Dit aspect komt ook terug <strong>in</strong> de <strong>in</strong>terviews met de heer<br />
Van W<strong>in</strong>den 5 en de heer Blauw 6 . Communicatie is niet alleen belangrijk voor bewustword<strong>in</strong>g<br />
bij de burgers over risico’s en onzekerheden, maar ook <strong>in</strong> relatie tot draagvlak voor<br />
adaptatiemaatregelen.<br />
Met betrekk<strong>in</strong>g tot de kennisvragen komt <strong>in</strong> een <strong>aan</strong>tal gesprekken naar voren dat het project<br />
een grote verscheidenheid <strong>aan</strong> kennisvragen heeft opgeleverd, maar dat het belangrijk is om<br />
prioriteiten te stellen. Welke vragen zijn nu belangrijk en willen we voorrang geven <strong>in</strong><br />
onderzoekstrajecten? De scenario’s leveren voldoende <strong>in</strong>formatie en kennisvragen op die kan<br />
bijdragen <strong>aan</strong> deze prioriter<strong>in</strong>gsslag. Sommige kennisvragen zullen terugkomen <strong>in</strong> alle<br />
scenario’s, andere kennisvragen gelden specifiek voor bepaalde ontwikkel<strong>in</strong>gen. Op basis van<br />
dit onderscheid ontstaat een eerste <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> kennisvragen die, onafhankelijk van de richt<strong>in</strong>g<br />
waar<strong>in</strong> de <strong>Nederlandse</strong> <strong>kust</strong> zich zal g<strong>aan</strong> ontwikkelen, sowieso <strong>in</strong>teressant zijn om op korte<br />
termijn op te pakken en uit te werken.<br />
De bra<strong>in</strong>box en Quasta<br />
Tijdens de eerste workshop is gebruik gemaakt van de bra<strong>in</strong>box om de <strong>in</strong>put van de<br />
deelnemers te structuren en discussies goed te kunnen faciliteren. De bra<strong>in</strong>box is tijdens die<br />
eerste workshop bovendien <strong>in</strong>gezet om de deelnemers een een prioriter<strong>in</strong>g te laten maken van<br />
de externe stur<strong>in</strong>gsfactoren voor het <strong>aan</strong>zien van de <strong>kust</strong> <strong>in</strong> 2070 en de geassocieerde<br />
onzekerheden. Daarmee was het <strong>zee</strong>r bruikbare hulpmiddelen voor de scenarioplann<strong>in</strong>gsmethodiek.<br />
In de laatste workshop is gebruik gemaakt van de Quastamethodiek. Ook deze methodiek leent<br />
zich goed voor het genereren ideeën en kennisvragen, het structureren van complexe<br />
vraagstukken en voor het vormgeven van de discussie. Een nadeel van de <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g van de<br />
Quastamethodiek <strong>in</strong> het e<strong>in</strong>dstadium van deze studie was dat de methodiek zelf de nodige<br />
uitleg vroeg om het gebruik van de tool voor de deelnemers duidelijk te maken. Dit g<strong>in</strong>g zowel<br />
ten koste van de tijd die besteed kon worden <strong>aan</strong> <strong>in</strong>houdelijke discussies, als ook ten koste van<br />
de mogelijkheden die de methodiek biedt om dergelijke <strong>in</strong>houdelijke discussies te structureren.<br />
In een volgend project zouden <strong>in</strong>houd en quastamethodiek beter op elkaar afgestemd kunnen<br />
worden.<br />
3 Shell<br />
4 Copernicus Instituut, Universiteit Utrecht en bewoner van het <strong>kust</strong>gebied<br />
5 Prov<strong>in</strong>cie Zeeland, afdel<strong>in</strong>g Ruimte, Milieu en Water<br />
6 Bureau Strom<strong>in</strong>g
TNO-rapport | 2007-D-R0433/A | 1<br />
<strong>Duurzaam</strong> <strong>leven</strong> <strong>aan</strong> <strong>zee</strong>: De <strong>Nederlandse</strong> Kust <strong>in</strong> 2080<br />
D Genodigde Deelnemers workshops & <strong>in</strong>terviews<br />
Hogeschool Zeeland (HZ) Bram Verkruysse<br />
Hogeschool Zeeland (HZ) Anja de Groene<br />
Hogeschool Zeeland (HZ) Margot Tempelman<br />
RIKZ Jaap Graveland<br />
RIKZ Herman Haas<br />
TNO Jaap van der Vlies<br />
TNO Mario Willems<br />
TNO Hanneke Puts<br />
Leven met water Jan Jaap Bouma<br />
Leven met water Charles Van Schaik<br />
Milieu Natuur Planbureau (MNP) Willem Ligtvoet<br />
Van Oord J.Wiersma<br />
Shell Ewald Breunesse<br />
Corus Hans Goossens<br />
RECRON Ton Wegman<br />
Producentenorganisatie Mosselcultuur en Ton Verbree<br />
Afstemm<strong>in</strong>gsoverleg schelpdierensector<br />
WUR Jan Ketelaars<br />
ANWB Jan Renkema; H.Wijkhuisen<br />
Sticht<strong>in</strong>g Zeeuws Landschap Maarten Hemm<strong>in</strong>ga<br />
Wetenschapsjournalist Herman Jansen<br />
RWS Zeeland Leo Adri<strong>aan</strong>se<br />
Prov<strong>in</strong>cie Zeeland Tjeerd Blauw<br />
Prov<strong>in</strong>cie Zuid Holland Koos Poot<br />
Prov<strong>in</strong>cie Noord Holland Chris Lans<strong>in</strong>k<br />
WINN Peter Schoeman<br />
Gemeente Sluis Mart ten Braak<br />
Verenig<strong>in</strong>g Deltametropool Jan Willem Kooymans<br />
CLM Adri<strong>aan</strong> Guldemond<br />
RijksUniversiteit Utrecht Frank van Kouwen<br />
RijksUniversiteit Utrecht Carel Dieper<strong>in</strong>k<br />
RijksUniversiteit Utrecht Mart<strong>in</strong> Wassen<br />
Bureau Strom<strong>in</strong>g Alphonse van W<strong>in</strong>den<br />
RIKZ Jan Mulder<br />
IBIS Jan Ibel<strong>in</strong>gs<br />
Havenbedrijf Rotterdam Jan van der Zande<br />
60 / 58