BEKNOPTE SAMENVATTING INHOUDSOPGAVE
BEKNOPTE SAMENVATTING INHOUDSOPGAVE
BEKNOPTE SAMENVATTING INHOUDSOPGAVE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BOUW EN INRICHTING VAN BEDRIJFSRUIMTEN P30<br />
1983<br />
3.3.2 Verlichting van toegangswegen en dergelijke<br />
Zolang één of meer personen in een fabriek of werkplaats<br />
aanwezig zijn - met uitzondering van bewakend personeel -<br />
moeten toegangswegen, gangen, trappen, toiletten en dergelijke<br />
zodanig zijn verlicht dat daarvan op veilige wijze<br />
gebruik kan worden gemaakt. In dit verband wordt een minimale<br />
verlichtingssterkte van 50 Lux aanbevolen.<br />
3.3.3 Verlichtingsinstallatie<br />
De verlichtingsinstallatie moet zijn aangepast aan de<br />
bijzondere eisen die door de aard van de te verrichten<br />
werkzaamheden daaraan worden gesteld (brandgevaar, chemische<br />
inwerking, explosiegevaar, hoge temperaturen, ruwe<br />
behandeling, vocht, stof, enz.). In alle gevallen geldt dat<br />
lichtbronnen en armaturen op zodanige wijze moeten zijn<br />
aangebracht, dat reiniging en vervanging op eenvoudige en<br />
veilige wijze kan gebeuren. Bij de beoordeling van elektrische<br />
installaties hanteert de Arbeidsinspectie NEN 1010<br />
(NEN-bladen zijn verkrijgbaar bij het Nederlands Normalisatieinstituut,<br />
Kalfjeslaan 2, Delft.<br />
3.4 Noodverlichting<br />
In hoofdstuk 5 'Nooduitgangen' is aangegeven op welke wijze men<br />
gebouwen in geval van nood veilig moet kunnen verlaten. Daarbij<br />
is er stilzwijgend van uitgegaan dat gebouwen en vluchtwegen<br />
voldoende door dagof kunstlicht worden verlicht.<br />
In bedrijven waar meer dan 100 personen plegen te verblijven,<br />
moeten - zolang er geheel of gedeeltelijk bij kunstlicht wordt<br />
gewerkt - zodanige maatregelen zijn getroffen dat bij storing<br />
van de lichtvoorziening voldoende noodverlichting is gewaarborgd.<br />
Een dergelijke verlichting moet zijn aangebracht bij de<br />
uitgangen van werklokalen, op trappen en in gangen en portalen<br />
die bij het verlaten van het gebouw moet worden gebruikt.<br />
Voldoende noodverlichting is gewaarborgd indien de verlichtingssterkte<br />
op vloerhoogte ten minste 10 Lux bedraagt. De<br />
noodzaak van de aanwezigheid van noodverlichting hangt echter<br />
mede af van de onveilige situatie die ontstaat bij een storing<br />
van de lichtvoorziening. Daarom wordt aanbevolen een noodverlichting<br />
eveneens aan te brengen:<br />
- in bedrijfsruimten met een verhoogd brand- en/of explosiegevaar;<br />
- in bedrijfsruimten waar bewegende delen of bepaalde obstakels<br />
gevaar kunnen opleveren;<br />
- in bedrijfsruimten zonder daglicht.