Vraag onze catalogus aan! - Santiago
Vraag onze catalogus aan! - Santiago
Vraag onze catalogus aan! - Santiago
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BESTUUR<br />
mw. K. van den Berg, voorzitter<br />
F. Brons, bestuurssecretaris<br />
J. Moffman, penningmeester<br />
mw. H. Pouderoyen, lid<br />
J. van der Meulen, lid<br />
mw. M. Blokland. lid<br />
LEDENSERVICE (uitsluitend schriftelijk)<br />
Bestellen van artikelen<br />
Postbus l3091<br />
3507 LB Utrecht<br />
BE'STUURSSECRETARIAAT<br />
p/a Heuvelweg 14<br />
3761 XN Soest<br />
SECRETARIAAT BINNENLAND<br />
Insturen van compostela's<br />
p/a Fazantenkamp 576<br />
36107 DG Maarssenbroek<br />
a f0346)56 91 33<br />
SECRETARIAAT INTERNATIONAAL<br />
p/a Hagelweg 8<br />
58101 HC Venray<br />
a [0478)58 41 45<br />
LEDENADMINISTRATIE<br />
p/a Margriet 39<br />
7772 NC Hardenberg<br />
a (:0523)26 73 25<br />
INTERNETADRES<br />
ww.santiago.nl<br />
COLOFON<br />
d$J~~b~~t~f<br />
47<br />
jaargang 12 -september 2000<br />
verschijnt viermaal per jaar<br />
ISSN 0923-11458<br />
O Nederlands Genootschap van Sint Jacob<br />
Meningen en feiten, zoals die door auteurs<br />
worden weergegeven, vallen buiten<br />
verantwoordelijkheid van redactie en uitgever.<br />
REDACTIE<br />
Herman van den Brink<br />
jeroen Gooskens<br />
Sjef van Hulten (voorzitter)<br />
Stephan van Meulebrouck<br />
Jos Mijland<br />
Herman Stokmans<br />
José Wienk<br />
REDACTIEADRES<br />
p/a Safarigeel 120<br />
2718 CN Zoetermeer<br />
DRUK & GRAFISCHE VERZORGING<br />
I
94 Laatmiddeleeuwse reisverslagen<br />
van pelgrims uit de<br />
Nederlanden: jan van Doornik in<br />
l489 en jan Taccoen in 1512<br />
Ben Wasser<br />
108 Lectuurbericht<br />
Herman van den Brink<br />
113 Een 'ondankbaar' onderwerp<br />
jan Galjé<br />
119 Heilig Jaar 1999 in cijfers<br />
josé Wien k<br />
121 Geopend: Jacobspad<br />
Sint-lacobiparochie - Hasselt<br />
Siep Zijnstra<br />
123 De virtuele pelgrim<br />
Ed Boon<br />
125 jacobusboeken<br />
Stephan van Meulebrouck<br />
127 Genootschap van Sint jacob<br />
Afbeelding omslag:<br />
Crypte onder de St.-Eutropiuskerk<br />
in Saintes<br />
(foto: Stephan van Meulebrouck)
LAATMIDDELEEUWSE REISVERSLAGEN VAN PELGRIMS<br />
UIT DE NEDERLANDEN:<br />
/AN VAN DOORN//< IN 7489 EN IAN TACCOEN IN 7572<br />
Van de duizenden, zo niet tienduizenden en sommigen spreken zelfs over mil-<br />
joenen die vanaf de tiende tot en met de achttiende eeuw naar St.-lacob in<br />
Galicië zijn gepelgrimeerd heeft slechts een enkeling een reisverslag nagelaten.<br />
Pierre Barret en Jean-Noë1 Gurgand vonden er bij hun nasporingen voor hun<br />
boek Priez pour nous à Compostelle slechts een vijftiental.' Dit staat wel in<br />
tegenstelling tot de verslagen van pelgrimages naarleruzalem en het Heilige<br />
Land, waarin Rome ook vaak werd meegenomen. Daarvan resteren er een<br />
indrul
Op dezelfde wijze heb ik geput uit de gegevens van Barret en Curgand op basis<br />
van een transcriptie door R. de La Coste-Messeliere van het handschrift te Parijs<br />
met het verslag van Jan Taccoen, Heer van Zielbeke of Zillebeke, uit I
De zuil/ in de<br />
van Padrón<br />
kerk<br />
van het konvooi van drie lijdt schipbreuk, de beide andere bereiken tenslotte<br />
ver voorbij hun doel een veilige haven in Lissabon.<br />
Tegenover deze tegenslag en omweg staat dat het Jan Taccoen de onverwachte<br />
gelegenheid biedt om nog wat meer van de wereld te zien, want zo komt hij<br />
voor het eerst van zijn leven oog in oog te st<strong>aan</strong> met heuse olifanten en wat<br />
hem nog meer frappeert is een slavenmarkt met 'moren van allerlei huidskleur',<br />
waarover:<br />
'Toen er zo'n driehonderd helemaal naakt uit een schip <strong>aan</strong> wal werden<br />
gebracht, zag ik hoe hen te eten en te drinken werd gegeven. Langs de<br />
kade in de felle zon kregen zij gerstepap te eten uit grote kommen die<br />
vervolgens werden uitgespoeld en weer vol water gegoten. En zij wierpen<br />
zich op de knieën om daaruit te drinken zoals beesten doen. En als<br />
er een wordt gekocht dan knoopt de nieuwe meester een doek om hun<br />
achterste en van voren en voert hen naar zijn huis. Ik heb er zien verkopen<br />
voor 8 a 9000 realen ieder.'<br />
Van Lissabon vaartlan Taccoen terug naar La Coruña. Bij het passeren van El<br />
Padrón ziet hij op het strand de stenen romp van het miraculeuze scheepje<br />
waarin het lichaam van de apostel lacobus na diens marteldood in het Heilige<br />
Land zijn weg naar Spanje hervonden zou hebben en aldaar zou zijn <strong>aan</strong>gespoeld.<br />
Bovendien ziet hij daarnaast een grote mast van<br />
steen en laat zich vertellen dat alleen een christen die in<br />
staat van genade is, deze kan doen bewegen, maar, zo<br />
voegt hij daar<strong>aan</strong> toe:<br />
'Ik heb niemand gesproken die hem in beweging heeft<br />
kunnen brengen.'<br />
(Ook Nompart, Heer van Caumont maakt in het verslag<br />
van zijn pelgrimage in 1417 melding van deze stenen<br />
scheepsromp op het strand van El Padrón.6 Met de grote<br />
mast van steen zal Taccoen gedoeld hebben op de zuil in<br />
de kerk van El Padrón waar<strong>aan</strong> volgens de legende het<br />
schip van de Apostel werd <strong>aan</strong>gemeerd.)<br />
De heer van Zillebeke bereikt Compostela tenslotte op<br />
Goede Vrijdag 9 april 1512. Er was zo'n toevloed van pelgrims<br />
dat er haast geen logies meer te krijgen was. Men<br />
moest onderdak zien te krijgen bij particulieren. Arme pelgrims<br />
werden verwezen naar het Hostal de los Reyes Católicos, maar Taccoen<br />
vindt gelukkig nog een plaatsje in de herberg 'De Drie Zuilen' en wordt daar<br />
goed ontvangen. De waardin en het personeel komen uit Vl<strong>aan</strong>deren en zetten<br />
hem een goede maaltijd voor.<br />
Bij het bezoek <strong>aan</strong> de schatkamer van de kathedraal luistert hij naar de uitleg in<br />
het Frans en Duits over de daar bewaarde relieken, waaronder het hoofd van
Jacobus de Mindere als een van de kostbaarste stukken. Maar over de uitleg is<br />
hij niet tevreden:<br />
'Ze geven je te verst<strong>aan</strong> dat het lichaam van St.-jacob onder het hoofdal-<br />
taar ligt, maar ik zie niets dat daarop wijst en ze tonen ook niets <strong>aan</strong> de<br />
pelgrims. Het lijkt me dat ze op het hoogfeest van Pasen toch tenminste<br />
wel iets hadden mogen laten zien of openen zoals ze elders doen.'<br />
Aldus enigszins teleurgesteld verlaat hij Compostela weer op Paasm<strong>aan</strong>dag. Te<br />
paard gaat het in één dag naar La Coruna. Daar scheept hij zich in maar het<br />
schip moet acht dagen wachten op voldoende wind om te kunnen vertrekken.<br />
Maar dan gaat het ook bijzonder voorspoedig want:<br />
'De wind was zo gunstig dat we binnen tien dagen in Nieuwpoort <strong>aan</strong>-<br />
kwamen en de dag daarop gezond en wel weer thuis waarvoor God zij<br />
geprezen.'<br />
DE PELGRIMAGE NAAR COMPOSTELA VAN JAN VAN DOORNIK, KOOPMAN EN<br />
LEERLOOIER TE VALENCIENNES MET HEER WILLEM, PRIESTER TE DOUAI IN<br />
7488-'89<br />
De pelgrims vertrokken op m<strong>aan</strong>dag 25 februari 1488 naar Rome,<br />
Jeruzalem en Compostela en op die laatste pelgrimage treffen we hen<br />
<strong>aan</strong> op 3 januari 1489 ergens in de Landes (folio 282 van het handschrift).<br />
Daar beklaagt jan zich over de afstanden en de informatie<br />
daarover van de plaatselijke bevolking:<br />
'Als je hier vraagt hoeveel mijl het is van hier naar daar zeggen<br />
ze "leghe" in plaats van "lieu" en bovendien zijn zeven van die<br />
mijlen er bij ons wel tien.'<br />
Toch is jan een goede loper, want later in de buurt van León blijkt een<br />
"I- -<br />
Duitse pelgrim hem niet bij te kunnen houden en af te haken. Normaal lopen<br />
Jan en Willem zo'n zeven tot tien mijl per dag, éénmaal zelfs elf:<br />
'maar dat was een te zware dag en wij waren totaal uitgeput en toen we<br />
in het dorp <strong>aan</strong>kwamen, moesten we ons wel op het eerste het beste<br />
huis werpen om te overnachten.'<br />
Overigens - is het begrip mijl in oude teksten een heel rekbaar begrip met variaties<br />
naar land, streek en zelfs per individu. Zo worden de tweehonderd kilometer<br />
van Burgos naar León in verschillende pelgrimsverslagen geschat op respectievelijk<br />
54, 37, 36 en zelfs op 100 mijlen, maar de pelgrim in het laatste geval<br />
liep dan wel op espadrilles! Op de terugweg zullen Jan en Willem de zeventig<br />
kilometer van Blois naar Orléans in twee dagen lopen en ze tellen daarvoor 17<br />
lieu of mijl. Hun mijlen mogen we dus op 3,5 tot 4 kilometer stellen. Dat klopt<br />
trouwens ook aardig met hun dagmarsen van tussen de 30 en 40 km, een enkele<br />
uitschieter daargelaten.<br />
(foto:Stephon "On<br />
Meulebrouck)
St.Jean-Pied-de-Port. De tolgaarders (fol. 283)<br />
Dat de ene mijl de andere niet is, vertelt jan ons trouwens zelf ook. De zwaar-<br />
ste van alle was die in de steile klim bij St.]ean-Pied-de-Port. En als je daar dan<br />
eindelijk de stad binnenkomt:<br />
'<br />
'st<strong>aan</strong> ze je al op te wachten, pakken je bij de mouw en voeren je het tol-<br />
huis binnen. Overal hetzelfde liedje: betalen op zowat iedere mijl voor<br />
ieder goudstuk dat je bij je hebt. En hier willen ze je nog laten zweren,<br />
pelgrim, koopman of gewone passant, met een eed op je pelgrimstocht<br />
of op je deel van het hemels gelul< om precies te zeggen hoeveel goud-<br />
stukken je bij je hebt. En als je er ook maar één verzwijgt, riskeer je alles<br />
kwijt te raken, want ze zijn er alleen maar op uit je kaal te plukken en<br />
laat je je dat niet vrijwillig doen dan doen zij het wel. Maar hoe ik ook<br />
onder druk werd gezet te zweren, ik weigerde, al gaf ik wel wat ik moest<br />
geven. Het is een kwalijke praktijk, want op die manier is het al te<br />
bekend of een persoon geld bij zich heeft en hoeveel.'<br />
Roncesvalles (fol. 284)<br />
'In Roncesvalles ben ik over het plateau gekomen waar de slag (van<br />
Roeland - B.W.) heeft plaats gevonden en ik kwam bij de kerk die echt<br />
mooi is en helemaal met stenen gewelven, de altaartafel van zilver. Ze<br />
hebben me de hoorn van Roeland laten zien waarop hij blies naar koning<br />
Karel de Grote, ook de hoorn van Olivier, beide zijn van ivoor eri even-<br />
eens de stijgbeugel van aartsbisschop Turpijn. Buiten genoemd koor zijn<br />
er twee graven besloten in een ijzeren hekwerk waarin en waaromheen<br />
verschillende ridders liggen begraven die echte martelaren zijn want ze<br />
zijn gedood omdat ze het katholieke geloof hebben verdedigd. Die dag<br />
voornoemd heb ik de vespers in genoemde kerk gehoord. Daarna ging ik<br />
kijken in het hospitium waar je als je wilt vrij goed kunt eten en in tijden<br />
van erg veel sneeuw mag je er wel drie dagen blijven.'<br />
Navarra (fol. 284)<br />
In Navarra bemerkt hij iets van prostitutie:<br />
'want daar waar een vrouw <strong>aan</strong> de deur haar wijn staat <strong>aan</strong> te prijzen zijn<br />
er lichte meisjes binnen die de man zomaar in zijn kruis grijpen en de<br />
man kan bij het meisje hetzelfde doen en erop los g<strong>aan</strong>.'<br />
Soms heeft hij ook het idee eerder in een bordeel dan in een ordentelijk hotel<br />
of herberg terecht te zijn gekomen:<br />
'want als je in je kamer bent, word je voortdurend gestoord door het<br />
meisje dat door jouw kamer moet om in de hare te komen en zo is het<br />
een heen- en weerg<strong>aan</strong> van zo'n meisje met haar klanten zowel overdag<br />
als 's nachts.'
Ook op de terugweg heeft hij een soortgelijke ervaring (fol. 299):<br />
'Na het avondmaal bij het afrekenen vroeg de waard, die wel gezien had<br />
dat wij van goede sier hielden, of wij nog wat vrolijkheid wilden, waarop<br />
ik zei van niet, omdat het me niet gepast leek voor pelgrims om uit de<br />
band te springen. Maar er was er een die zei dat kan toch geen kwaad en<br />
toen ging de waard zijn tamboerijn en fluit halen en speelde liedjes en<br />
dansen die daar erg populair waren en wij dansten allemaal.'<br />
Ondanks zijn vermoeidheid en zijn principes doetlan daar om het hardst <strong>aan</strong><br />
mee, maar daar blijft het dan ook bij:<br />
'en wij gingen slapen.'<br />
Van Orthez naar <strong>Santiago</strong> (fol. 284)<br />
'In heel dit stuk land, als je eindelijk in een herberg bent <strong>aan</strong>gekomen en<br />
vraagt om brood, wijn, vlees of wat ook maar, moet je het zelf maar zien<br />
te krijgen, want in de her-<br />
berg is er niets anders dan<br />
een bed om op neer te plof-<br />
fen en dan mag je nog blij<br />
zijn als er een bed voorhan-<br />
den is, want in de meeste<br />
herbergen is helemaal niets<br />
en ook een warme maaltijd<br />
moet je zelf maar zien te<br />
bereiden. En daarbij nog: in<br />
deze streek doen ze hun<br />
behoefte zomaar overal.<br />
Dat is werkelijk ongehoord.'<br />
Toch is ook hier wel enig soelaas temidden van alle kommer en kwel want <strong>onze</strong> 0rthez:Romoonse<br />
brug over<br />
pelgrims maken hier kennis met de Sp<strong>aan</strong>se tortilla en wel op verrassende de Gave de POLI<br />
wijze, terwijl ze in een gehucht een korte rust nemen:<br />
(foto: Stephon van<br />
Meulebrouck)<br />
'Een goede en vrome vrouw zag ons zitten en meteen ging zij in de weer<br />
om een paar eieren in de pan te sl<strong>aan</strong> met olijfolie, want boter is er niet<br />
in die streek en dat kwam ze brengen met een groot stuk brood en<br />
eieren.'<br />
Sans vin, pas de pelerin (fol. 285)<br />
Maar er valt ook weer heel wat te klagen voor de bon-vivant die Jan van<br />
Doornik bij herhaling blijkt te zijn:<br />
'Die avond hebben we heel goed gegeten, maar er was niet anders bij te<br />
drinken dan water, want in heel dat dorp was geen wijn te vinden en zo<br />
moesten wij arme broeders genoemde avond zien door te komen.'
Groot is de verbazing bij het zien van het bewaren en het transporteren van de<br />
wijn:<br />
'In heel genoemd land bewaren ze de wijn, witte evenals rode, in dicht-<br />
genaaide geitevellen en met behulp van een achterpoot schenken ze de<br />
wijn in de beker. In heel dat land is het gebruikelijk de wijn in geitevellen<br />
te bewaren omdat het er erg warm is en ook omdat het zo gemakkelijk is<br />
te vervoeren op ezels, muildieren en paarden, want in dat land kan het<br />
niet op karren. Er zijn zoveel bergen.'<br />
Verbazing, ja afkeer over de gewoonte waarbij één grote beker rondgaat, waar-<br />
uit ieder op zijn beurt drinkt:<br />
'Dat is een vieze en slechte gewoonte. Daarom raad ik <strong>aan</strong> dat ieder zijn<br />
eigen glas of beker bij zich draagt.'<br />
Winterse kou (fol. 288)<br />
Het is januari en blijkbaar is er's avonds in de herberg niet altijd een plaatsje bij<br />
de open haard:<br />
'Wij konden niet bij de open haard zitten vanwege een groep<br />
Spanjaarden die in hetzelfde hotel logeerden. Wij moesten eten in een<br />
zaal die erg groot was en koud. Wij zaten heel de maaltijd te bibberen en<br />
na het maal gingen we meteen naar bed en mijn reisgenoot hield die<br />
nacht zijn benen steeds tegen de mijne om ze warm te houden.'<br />
En het bedje wordt ook lang niet altijd gespreid (fol. 288-290):<br />
'Ik vroeg de waardin, zoals ik gewoon was te doen, om een goed dons-<br />
bed. Ik hoopte er een te krijgen, want wij waren bekaf en vooral vanwege<br />
mijn voeten. En de waardin keek me spottend <strong>aan</strong> en zei: We zullen zien.<br />
Na het eten kwamen we in de kamer om te slapen en jawel hoor: alleen<br />
wat stro op de grond, versleten lakens en gescheurde dekens. We gingen<br />
slapen zonder een woord te zeggen. En de andere gasten die na ons<br />
waren gekomen, lagen op strozakken rondom de haard volgens de<br />
gewoonte van dat land.<br />
Omstreeks middernacht had mijn reisgenoot te stellen met zijn water.<br />
Wij hadden geen po want dat is geen gebruik daar. Mijn reisgenoot sloeg<br />
de deken waarop wij lagen terug en uit wraak dat we zo slecht lagen en<br />
ook omdat <strong>onze</strong> waardin, zoals ik gezegd heb, ons had bespot, plaste hij<br />
naast het bed. Onze waard en waardin sliepen in een kamer recht onder<br />
de <strong>onze</strong>. De straal van mijn reisgenoot zocht zijn weg naar het bed van<br />
<strong>onze</strong> waard en waardin en toen zij het merkten, sprong de waard uit zijn<br />
bed en nam een toorts van stro en stak die <strong>aan</strong>. Ik sliep voor<strong>aan</strong>, ik zag<br />
alles. Mijn reisgenoot stikte van het lachen, omdat hij wel in de gaten<br />
had dat hij tussen de waard en de waardin in had geplast.<br />
Met genoemde toorts van stro <strong>aan</strong>gestoken, kwam de herbergier in ons
ed kijken en scheen ieder van ons in het gezicht. Wij hielden ons zo<br />
goed mogelijk slapend en hij wist niets anders te zeggen toen hij bij zijn<br />
vrouw terugkwam dan dat wij sliepen en daarmee ging <strong>onze</strong> waard weer<br />
slapen.<br />
Ongeveer een goed uur nadat <strong>onze</strong> waard en waardin weer waren inge-<br />
slapen sloeg ik, zoals mijn reisgenoot had ged<strong>aan</strong>, de deken terug en<br />
plaste ook naast het bed en het liep - net zoals de eerste keer - naar het<br />
bed van <strong>onze</strong> waard die meteen opsprong.'<br />
Hetzelfde ritueel herhaalt zich en vloekend en wel begeeft de waard zich<br />
opnieuw te ruste. Twee uur later - nog voor zonsopgang - st<strong>aan</strong> jan en heer<br />
Willem op en verlaten het pand door de voordeur zonder te betalen en zonder<br />
acht te sl<strong>aan</strong> op het roepen en schreeuwen van de herbergier.<br />
Verdwaald bij nacht en ontij (fol. 290)<br />
'Die dag werden we overvallen door de nacht, midden in een woud en<br />
het begon verschrikkelijk te donderen en te regenen, zodat we een hout-<br />
hakker smeekten ons naar het eerste het beste dorp te brengen om te<br />
overnachten. En hij kwam uit de boom en bracht ons naar zijn huis om<br />
daar te overnachten.<br />
Ik vroeg hem, zo goed en zo kwaad als het ging, om een donsbed om te<br />
slapen en hij zei ja, want wij waren door en door nat. En genoemde hout-<br />
hakker onthaalde ons vorstelijk met hetgeen hij had en toen we gegeten<br />
hadden, vroeg ik naar het bed waar we moesten slapen. De houthakker<br />
nam een hooivork en spreidde een strobed als voor een paard, vlakbij<br />
twee ossen. Op genoemd bed legde hij een rode deken en op die deken<br />
gingen we liggen. Daarna zette hij een schot tussen de ossen en ons,<br />
maar's nachts kwamen die ossen daar achter uit en kwamen ons likken<br />
en zo ging die nacht voorbij.'<br />
Als ze een paar dagen later ergens weer een plaatsje bij de ossen krijgen <strong>aan</strong>ge-<br />
boden, g<strong>aan</strong> ze toch liever wat verder.<br />
Compostela (fol. 290-292)<br />
Op 25 januari 1489 komen Jan van Doornik en zijn compagnon heer Willem in<br />
<strong>Santiago</strong> <strong>aan</strong>. Het is een zondag en het regent. Daarom nemen ze meteen hun<br />
intrek in de herberg 'Het Wapen van Frankrijk'. Pas de volgende dag gaat Jan<br />
naar de kathedraal:<br />
'Ik ging te biecht achter het hoofdaltaar van de kerk, zo dicht mogelijk bij<br />
een klein altaar waarop ik een mis liet lezen en op die plaats ontving ik<br />
het Lichaam van <strong>onze</strong> Heer jezus Christus, Hem prijzend en dankend voor<br />
de zegeningen en weldaden waar Hij me mee had overladen. Daarna<br />
beklom ik de houten trap achter het hoofdaltaar en omhelsde daar het
eeld dat uit hout is gesneden ter ere van St.-Jacob en dat beeld heeft op<br />
het hoofd een kroon, die ik in mijn handen nam en op mijn eigen hoofd<br />
zette. Daarna lieten ze me de pelgrimsstaf van St.-Jacob zien die midden<br />
in de kerk staat. Ik hoorde een klokje luiden en wij gingen naar achter in<br />
de kerk waar ons het hoofd van St.-Jacob, de grote apostel en neef van<br />
Jezus Christus, en verscheidene andere reliekhouders getoond werden.<br />
Het is een buitengewoon prachtig en roerend kunstwerk om te zien. Er<br />
was in die kapel een van de bedienaren van de kerk in een half witte en<br />
half rode toga, die in drie talen,<br />
te weten in het Latijn, in het<br />
Duits en in het Frans, zei dat<br />
eenieder die niet vast geloofde<br />
dat het lichaam van St.-Jacob<br />
besloten lag of ingemetseld was<br />
in het hoofdaltaar van de kerk,<br />
hij zei dat die zijn pelgrimage<br />
tevergeefs maakt.'<br />
Nu had Jan van Doornik in<br />
Toulouse al vereerd wat men<br />
hem daar als de ware relieken<br />
van de Apostel had gepresen-<br />
teerd. Hij staat dan ook even in<br />
Hostai/ de 10s Reyes dubio, maar weet het dilemma als volgt op te lossen:<br />
~otóIicos 'Ik heb de twee plaatsen gezien, maar ik voor mij, ik geloof dat het<br />
(foto: Stephan van<br />
Meule brouck)<br />
lichaam ligt in Toulouse voornoemd en het hoofd in <strong>Santiago</strong> voor-<br />
noemd. Daar houd ik het bij en wil er verder geen woord <strong>aan</strong> vuil maken.<br />
Punt uit.'<br />
Voorts beschrijft de koopman-leerlooier uit Valenciennes de fontein op het<br />
plein en maakt melding van het Hostal de los Reyes Católicos, maar gaat niet<br />
binnen in deze toen door de Katholieke Koningen voor onbemiddelde pelgrims<br />
bedoelde instelling. Liever gaat hij op jacht naar souvenirs.<br />
Tijdens de maaltijd in 'Het Wapen van Frankrijk' wordt hij vervolgens door een<br />
medepelgrim volledig als St.-Jacobsganger uitgedost:<br />
'Hij spelde zoals het hoort, de schelpen op mijn hoed en daarnaast nog<br />
wat kleine pelgrimsstaven en mooie Jacobsbeeldjes.'<br />
De terugweg (fol. 292)<br />
Zo uitgedost <strong>aan</strong>vaardt hij de terugtocht en net zo min als op de heenweg doet<br />
hij het zuinig <strong>aan</strong>. Hij blijft de herbergen prefereren boven de hospitia en kijkt<br />
niet op een dukaat meer of minder. Als ieer Willem hem een keer een besparing<br />
voorstelt, antwoordt hij kortweg:
'Ik betaal alles en daarover heb je niet te klagen. Meng je daar dan ook<br />
niet in, anders dan door het er goed van te nemen want, godlof, heb ik<br />
genoeg geld om samen weer behouden thuis te komen.'<br />
Maar soms lacht het geluk hen ook gratis toe. Nauwelijks zijn ze op weg samen<br />
met nog een Duitse pelgrim of tijdens een korte rust in een dorp worden zij<br />
opgemerkt door een vrouw die hen even later zomaar brood en een tortilla<br />
komt brengen. Zij geeft die <strong>aan</strong> Jan die hem weer doorgeeft <strong>aan</strong> de Duitser en<br />
de vrouw bedankt:<br />
'Goede vrouw, dank U zeer, maar wij zijn geen arme lui en de vrouw keek<br />
me niet begrijpend <strong>aan</strong> en ging meteen weer haar huisje binnen, haalde<br />
nog een stuk brood en eieren en gaf het me nog een keer, welke aal-<br />
moes ik weer in ontvangst nam en doorgaf <strong>aan</strong> mijn compagnon en toen<br />
genoemde vrouw dat zag, ging zij voor de derde keer een portie halen,<br />
zoals zij al twee keer ged<strong>aan</strong> had en toen ik merkte dat zij wilde dat ook<br />
ik van haar brood zou eten, begon ik te lachen en nam het brood en at<br />
ervan zoals de anderen.'<br />
Intussen is het februari 1489 (fol. 293-294) en bij El Cebrero, op de grens van<br />
Galicië en León, sl<strong>aan</strong> sneeuwstormen plotseling toe, terwijl ze in de sneeuw<br />
het spoor volgen van kooplieden die daar even tevoren zijn gepasseerd. Maar<br />
wat doen we als het opnieuw begint te sneeuwen, had jan ongerust gevraagd<br />
<strong>aan</strong> zijn reisgenoot. Die had laconiek geantwoord: Het is helemaal helder.<br />
Doorlopen! En zo gebeurt, maar:<br />
'Was ik maar niet zo stom geweest hem te geloven, want al spoedig<br />
begon het weer te sneeuwen en het spoor werd helemaal uitgewist<br />
door genoemde sneeuw en het werd stikdonker om ons heen zodat we<br />
bijna niets meer konden zien. Onze benen zakten diep weg in de sneeuw,<br />
altijd wel tenminste tot de knieën en heel vaak tot <strong>aan</strong> de dijen<br />
en met behulp van <strong>onze</strong> pelgrimsstaven probeerden we ons erdoor te<br />
worstelen.'<br />
Dan kan Jan van Doornik het niet laten zijn gezel toe te bijten:<br />
'Welnu, heer, zijt ge nu tevreden en op uw gemak. Als wij hierin blijven,<br />
verdronken in de sneeuw, is het uw schuld en heer Willem begint te<br />
jammeren en te huilen, waarop ik hem zeg: heer, dat huilen zal ons niet<br />
baten. En wij bevalen ons dus maar in de genade van God en St.-Jacob<br />
<strong>aan</strong>.'<br />
Toch bereiken zij tenslotte een dorpje waar een priester zich bereid toont hen<br />
naar Villafranca del Bierzo te brengen. Er waren overigens wel professionele<br />
gidsen en Jan van Doornik, die het <strong>aan</strong> geld immers niet ontbrak, zou er zeker<br />
gebruik van hebben gemaakt in omstandigheden als deze maar juist als je ze<br />
nodig had, bleven ook die vaak liever thuis:
'In het dorp Bihouet vroeg en smeekte ik om een gids voor goed geld,<br />
waarvoor ik niemand vond die het <strong>aan</strong>durfde met ons mee te g<strong>aan</strong> en wij<br />
gingen steeds maar verder tot het dorp Hoffire waarheen het elf mijlen<br />
was. Wij bleven maar vragen naar een gids maar niemand wilde daarop<br />
ing<strong>aan</strong> vanwege het afschuwelijke weer dat het was. Dus bevalen we ons<br />
maar weer <strong>aan</strong> in de hoede van God en gingen steeds maar verder zo<br />
goed en zo kwaad als we konden.'<br />
En eindelijk dan toch:<br />
'vonden we in dat hospitium een gids maar pas voor de volgende dag<br />
want op deze dag wilde hij niet vertrekken.'<br />
En als die de volgende dag dan eindelijk komt opdagen en ze het over de prijs<br />
eens zijn geworden, stopt hij als ze nog maar net op weg zijn. En gevraagd<br />
waarom:<br />
'antwoordde hij dat hij genoeg geld betaald kreeg, maar dat hij niet ver-<br />
der ging omdat het te gevaarlijk was.'<br />
Na de sneeuw zorgt het wassende water opnieuw voor verrassingen (fol. 297):<br />
'Bij het verlaten van het dorp vroegen wij de weg naar León en ze zeiden<br />
ons dat we over het water moesten. Wij lieten een man komen die daar<br />
woonde en vroegen hoeveel het kostte om ons over het water te leiden<br />
en hij liet ons zien hoe hij nat was tot <strong>aan</strong> zijn broekriem en zei dat hij<br />
voor geen goud of geld door dat water ging.<br />
Wij vonden niemand bereid. Dus bevalen wij ons in de genade van God,<br />
de Heilige Maagd, Sint-Jacob en alle heiligen in de hemel <strong>aan</strong>, maakten<br />
het teken van het I
winden op dat het wonder was en daarbij wilde <strong>onze</strong> schipper de zeilen<br />
niet strijken.'<br />
Ook door de smeekbeden van Jan van Doornik als arme pelgrim die terugkeert<br />
van een heilige tocht naar Jeruzalem, Rome en Sint-Jacob, laat de schipper zich<br />
niet vermurwen, maar ziet zich tenslotte toch genoodzaakt de touwen van de<br />
zeilen door te hakken om het scheepje voor omsl<strong>aan</strong> te behoeden en ook dit<br />
avontuur loopt weer goed af en eindigt in Blaye, waar alweer een goede maal-<br />
tijd, ditmaal van goudbruin geroosterde kapoen, klaarstaat.<br />
Een dag of wat later hebben ze daarentegen weer moeite om onderdak te vin-<br />
den. Het is al laat en donker en hebben ze tenslotte iets gevonden dan is er de<br />
strijd om nog iets te eten te krijgen. Ze bestellen brood, wijn en vis, maar er is<br />
niets meer volgens de waard:<br />
'maar wij praatten zo mooi en smeekten zo hard want wij hadden grote<br />
honger dat het haast een mirakel was dat <strong>onze</strong> waard toch nog met iets<br />
kwam <strong>aan</strong>dragen al was het<br />
wel heel erg weinig: minder<br />
dan een half maatje wijn, een<br />
piepklein broodje en vier of vijf<br />
uien. Daar moesten we het die<br />
waard ter ore dat lan van Doornik naar Jeruzalem, Rome en Sint-Jacob is gepel-<br />
grimeerd:<br />
'Toen moest ik opnieuw <strong>aan</strong> tafel, kreeg het geld terug, dat ik voor mij<br />
en mijn reisgezel betaald had en de waard schonk ons flink van de beste<br />
wijn die we ooit gedronken hadden en mopperde op zijn vrouw, omdat<br />
zij ons had laten drinken van de goedkoopste wijn uit zijn kelder.'<br />
Twee dagen later is er in Saintes alweer iemand die weet wat een arme pelgrim<br />
toekomt. Een edelman spreekt hen <strong>aan</strong> bij het verlaten van de kerk met de uit-<br />
nodiging om zijn wijn te komen proeven. Het zal hen <strong>aan</strong> niets ontbreken, zegt<br />
hij, en inderdaad:<br />
'Hij liet ons een flinke kippebout voorzetten, spek, ook schapevlees en<br />
schonk ons verschillende soorten wijn. Na ons tegoed te hebben ged<strong>aan</strong><br />
en God gedankt vroeg ik om de rekening waarop de edelman antwoord-<br />
de: Geen van beiden hoeft u ook maar iets te betalen, want u heeft voor<br />
Saintes. Ruïnes van<br />
het Romeinse<br />
amfitheater, Op de<br />
achtergrond de<br />
St.-Eutropius,<br />
vanwege de rielieken<br />
van de gelijknamige<br />
heilige een populai-<br />
re 'tussenstop' voor<br />
Compostelogangers<br />
(foto: lonneke<br />
Mulder)
]acoibusbee/d in de<br />
Eglise St.Jacques du<br />
Haut Pas, Parijs<br />
(foto: Stephan van<br />
Meulebrouckj<br />
mijn geestelijk heil gezorgd, zoals ik nu voor uw lichamelijk welzijn iets<br />
heb kunnen doen. Neemt u <strong>aan</strong> wat u hier heeft gevonden, het weinige<br />
dat ik u heb kunnen bieden ter liefde Gods.<br />
Wij dankten hem allerhartelijkst en namen afscheid.'<br />
Met geforceerde dagmarsen gaat het vervolgens via Tours en Parijs naar<br />
huis in Douai en Valenciennes (fol. 303). In de Charente ziet hij zich<br />
genoodzaakt het rode kruis, dat hij als Jeruzalemvaarder al die tijd fier op<br />
zijn borst gedragen heeft, eraf te halen:<br />
'Vanwege kwalijke sujetten in die streek die de Engelsen haten en<br />
genoemd rode kruis is een onderscheidingsteken van de Engelsen.'<br />
In een herberg in Orléans, waar men een beetje teveel interesse in hem<br />
toont, doet hij zich voor als loodgieter, want loodgieters stonden toen<br />
blijkbaar als niet al te welvarende ambachtslieden bekend.<br />
Dicht bij huis, in Picardië, wordt het menens. Een oorlog tussen Frankrijk<br />
en Bourgondië is er in volle gang. Vluchtelingen bevolken de wegen, maar<br />
beide pelgrims vervolgen hun weg en laten zich zo dicht bij huis door<br />
geen wapengekletter tegenhouden.<br />
In Douai volgt het onvermijdelijke afscheid. Heer Willem moet zich weer<br />
bij zijn parochie vervoegen en verlaat zijn trouwe reisgenoot in tranen.<br />
Zo loopt Jan van Doornik de laatste mijlen alleen, maar nu is hij op bekend<br />
terrein en de koopman in hem keert eveneens terug. Het eerste waar hij<br />
naar informeert is de ontwikkeling van de koersen en de waarde van de<br />
diverse muntsoorten en hij krijgt te horen dat de prijs van hop en mee-<br />
krap flink is gestegen. Dan:<br />
'Plotseling stond ik oog in oog met mijn goede stad Valencijn. O God,<br />
wat een vreugde. God alleen kent mijn ontroering van dat moment.'<br />
Als hij vervolgens door de bekende straten gaat, wordt hij door deze en gene al<br />
herkend en dat ondanks de lengte van zijn baard en zijn versleten kleren. Hij<br />
stuurt iemand vooruit om een nieuwe b;oek te halen want hij wil toch wat<br />
ordentelijk gekleed thuis <strong>aan</strong>komen. Zo gaat het nieuws van zijn terugkeer al<br />
vlug door de stad en:<br />
'Al die mensen die me tegemoet kwamen en die de straat opkwamen<br />
evenals zij die me thuis kwamen verwelkomen, het waren er denk ik wel<br />
drie tot vierhonderd, die me niet zomaar kwamen verwelkomen, maar<br />
me een werkelijk groots welkom bereidden. En zo kwam ik thuis tussen 5<br />
en 6 uur's avonds, waar ik God zij gedankt, mijn vrouw en schoonmoe-<br />
der in goede gezondheid weervond. En zij ontvingen me met grote<br />
vreugde en grote liefde en ook met grote eer, zoals God weet die leeft<br />
en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.'
1<br />
Dit weerzien vond plaats op zaterdag 7 maart 1489, het einde van een reis van<br />
één jaar en 11 dagen. Het reisverslag besluit met een opsomming van de ban-<br />
ketten die zijn goede vrienden deleruzalem-, Rome- en St.-Jacobsganger <strong>aan</strong>bo-<br />
den en met een vermelding van het feestmaal van 47 couverts waarmee hij op<br />
zijn beurt zijn behouden thuiskomst vierde.<br />
* De auteur houdt zich als literatuurhistoricus bezig met middeleeuwse en latere reisverslagen<br />
van Jeruzalerngangers. In dat kader kwam hij ook het relaas van enkele Compostelagangers op<br />
het spoor.<br />
Noten<br />
1 Pierre Barret en Jean-Noël Gurgand, Priez pour nous a Compostelle (z.p. [Parijs] 1978) 9.<br />
2 Voor nadere bijzonderheden over het handschrift en vooral de kopie daarvan in de<br />
Universiteitsbibliotheek te Gent zie: Ben Wasser, 'Die Peregrinatie naar Iherusalem', De gulden<br />
passer. Bulletin van de Vereeniging der Antwerpsche Bibliophielen 69 (1991) 48, onder jaartal 1494.<br />
Ook: ibid., Nederlandse pelgrims naar het Heilige Land (Zutphen 1983) 149, 160.<br />
3 Voor nadere bijzonderheden zie: Wasser, 'Die Peregrinatie naar Iherusalem' 49, onder jaartal<br />
1487.<br />
4 Over dit verslag zie ook: ibid. 52, onder jaartal 1514; Barret en Gurgand 306.<br />
5 'Last' is een oude scheepsmaat. Ter vergelijking: voor de Veneti<strong>aan</strong>se pelgrimsgaleien naar het<br />
Heilige Land wordt vaak 100 tot 160 last opgegeven.<br />
6 Over dit verslag zie: Barret en Gurgand 238.<br />
t:" UA 'u<br />
107 2000-47
LECTUURBERICHT<br />
HERMAN VAN DEN BRINK<br />
Van de triade Jeruzalem, Rome en <strong>Santiago</strong> de Compostela is de <strong>aan</strong>dacht van<br />
ons Genootschap gericht op de laatst genoemde bedevaartplaats. Evenwel, bij<br />
velen onder ons gaat het bij hun tocht niet zozeer om de heilige Jacobus, maar<br />
vooral toch om de tocht als sportieve uitdaging, als Bildungsreise of als over-<br />
gangsritueel, of als een combinatie van deze en andere motieven. Opmerkelijk<br />
is - zo merkte Paul Post op in zijn hierna te noemen lezing - dat als logo voor<br />
de tocht gekozen is niet voor het beeld van Jacobus, maar voor de schelp. Als<br />
dit zo is, dan kan de tocht per voet of fiets naar Rome ook op belangstelling<br />
rekenen van de lezers van dit blad: ook dit is een oude route, langs schitterende<br />
monumenten van kunst en spiritualiteit.<br />
DE WEG DER WONDEREN<br />
Met de verschijning van het verslag van Rein Bloem van zijn tocht langs de Via<br />
Francigena, de oude pelgrimsroute van Pavia naar Rome, groeide de interesse<br />
voor deze langeafstandswandeling.' Een tentoonstelling in het museum<br />
Catharijneconvent te Utrecht is daarvan een bewijs: De weg der wonderen. Op<br />
pelgrimstocht naar Rome, van 21 mei tot en met 8 oktober van dit jaar. De<br />
nadruk ligt hierbij op foto's van en feiten over de kerken en sculpturen langs<br />
deze route.<br />
Op 27 mei was er ter plekke een symposium over pelgrimages, georganiseerd<br />
mede door de Thomas More Academie. Sprekers waren de mede-initiatiefne-<br />
mer, de dichter en schrijver Rein Bloem, eerder genoemd, en verder de bekende<br />
namen uit het wetenschappelijk circuit rond de pelgrimage.<br />
Professorjan van Herwaarden is de lezers bekend van zijn voordracht op de<br />
najaarsvergadering van 1999 en zijn bijdrage <strong>aan</strong> nr. 43 van dejacobsstaf. Hij<br />
hield nu een rede onder de titel Pelgrimage, een geliefde maar immer omstreden<br />
heilsweg. Hij sprak onder meer over de curiositas, de nieuwsgierigheid als drijf-<br />
veer, die ook de hedendaagse reizigers niet vreemd is. Als vroeg voorbeeld is te<br />
noemen Egeria, uit de vierde eeuw, op wie nog wordt teruggekomen. Ook was<br />
voor de middeleeuwse pelgrim, zo verhaalde professor Van Herwaarden, de<br />
geleide- en bewijsbrief van groot belang, zoals nu nog de pelgrimspas.<br />
Een andere spreker was de onderzoeker van de pelgrimage bij uitstek, profes-<br />
sor Paul Post. Hij schetste vier profielen van moderne heiligen en zodoende ook<br />
van moderne bedevaartsoorden. Voor de contouren van één van deze moderne<br />
heiligen diende Jacobus: 'een gefolkloriseerde, gemusealiseerde heilige'. De<br />
tocht krijgt een sterk toeristische inslag. Dat de oude pelgrimage wordt tot een<br />
cultuurreis bleek ook bij dit symposium: er waren folders van reisorganisaties
met <strong>aan</strong>biedingen voor reizen langs de hoogtepunten van de Via Francigena:<br />
'We vliegen naar Mil<strong>aan</strong> en reizen vandaar uit per bus. De terugvlucht is vanuit<br />
Rome. We overnachten in drie-sterren hotels (...)'. Een andere 'moderne' heilige<br />
is Titus Brandsma, waarvoor al eerder Henk van Os de term 'modern' ijkte.*<br />
Van Os verstaat daaronder de heilige die zich niet kwalificeerde door bijzondere<br />
uiterlijke mystieke ervaringen, die voorts geen wonderen verrichtte, en van wie<br />
ook geen primaire reliek bestaat (Brandsma werd verbrand in de ovens van<br />
Dachau).<br />
Paul Post maakte van de gelegenheid gebruik zijn nieuwste boek ten doop te<br />
houden; het eerste exemplaar reikte hij uit <strong>aan</strong> de volgende spreker: Herman<br />
i<br />
Vuijsje. Wie de zienswijze van Post nader wil komen kan in dit boek terecht.' De<br />
uitgever in de folder: "'Het wonder van Dokkum": zo wordt de - vermeende -<br />
wonderlijke genezing genoemd van een meisje na onderdompeling in de<br />
Bonifatiusbron te Dokkum in de zomer van 1990. Het gevolg van dit "wonder"<br />
was een opmerkelijke herleving van Dokkum als bedevaartsoord en stad van<br />
Bonifatius in de eerste helft van de jaren negentig. Hoewel de titel anders doet<br />
vermoeden, vormen Dokkum en het wonder dat daar zou hebben plaatsgevonden<br />
slechts indirect het thema van dit boek, dat eigenlijk handelt over volksreiigiositeit'.<br />
Willem Frijhoff schrijft over Poct dat deze net als hij zelf begrippen uit<br />
het kerkelijk ritueel wil verbreden tot een algemene theorie van het ritueeL4<br />
'Stille tochten zijn de bezweringsriten van weleer' kopte Trouw (30 juni 2000)<br />
bij de bespreking van dit boek van Post.<br />
Herman Vuijsje is evenmin een onbekende voor <strong>onze</strong> lezers. Hij maakte de tocht<br />
in omgekeerde richting, van <strong>Santiago</strong> de Compostela naar Amsterdam, om te<br />
onderstrepen dat het hem niet ging om een wezenlijk christelijke bede~aart.~ In<br />
zijn lezing op het symposium wees Vuijsje op het ongelooflijk <strong>aan</strong>passingsvermogen<br />
van de Camino de <strong>Santiago</strong>: 'De huidige opleving is een nieuwe stap in<br />
de ontwikkeling naar bevindelijkheid. Meer dan ooit is de <strong>Santiago</strong>-pelgrimage<br />
een persoonlijke onderneming geworden. Het ligt voor de hand deze ontwikkeling<br />
in verband te brengen met het grote individualiseringsproces dat in het<br />
Westen plaatsvindt'. Hij wees er verder op dat pelgrims op de route datgene<br />
I<br />
zoeken wat ze in hun dagelijks leven het meest ontberen. 'Tegenwoordig zijn<br />
we dag in dag uit druk bezig het hoofd te bieden <strong>aan</strong> een zee van keuzemoge-<br />
I lijkheden om ons eigen lot te bepalen. En opnieuw brengt de Camino ons verlichting<br />
niet meer in de vorm van zekerheid, maar van vrijheid - vrijheid van<br />
een teveel <strong>aan</strong> keuzen en bevrijding van een teveel <strong>aan</strong> gedachten'. Een interessante<br />
benadering.<br />
Het symposium werd besloten met een voordracht van Anne-Marie Korte, onder<br />
meer bijzonder hoogleraar Vrouwenstudies Theologie <strong>aan</strong> de Universiteit<br />
Utre~ht.~ Haar uitgangspunt was het pelgrimsverslag van Egeria, een vrouwelijk<br />
pelgrim in het Heilige Land tegen het einde van de vierde eeuw, waarschijnlijk
afkomstig uit Galicië.' Eén van de drijfveren voor deze vroege reizigster was de<br />
curiositas, waarvan Van Herwaarden sprak. Egeria geeft het zelf toe; zij schreef:<br />
'Toen begon ik, omdat ik nogal nieuwsgierig ben, te informeren welk dal dit<br />
was waar de heilige monnik nu zijn kluis had ingericht' (16.3). Hoofdthema van<br />
mevrouw Korte was echter het wonder, alhoewel in Egeria's verslag het wonder<br />
maar een zeer geringe rol speelt. Zij vat samen: 'Als we in dit licht kijken naar<br />
de nieuwe, toenemende belangstelling voor wonderen en wonderverhalen in<br />
de westerse cultuur die zich onder meer toont in <strong>aan</strong>dacht voor pelgrimage,<br />
kloosters, heilige oorden, miraculeuze beelden en charismatische genezers<br />
(v/m) valt misschien de neiging te weerst<strong>aan</strong> om hier slechts een regressieve<br />
"terugkeer van de betovering" in te zien. Behoefte <strong>aan</strong> magie en extase vormt<br />
hier ongetwijfeld een sterke drijfveer. Maar valt in deze belangstelling niet ook<br />
een eigentijdse "hang naar transcendentie" te bespeuren ?'. Ook dit zijn punten<br />
die de <strong>Santiago</strong>-ganger (v/m) tot nadenken kan stemmen.<br />
Maar hiermee is de galerij van prominente onderzoekers niet afgesloten.<br />
Dagvoorzitter was dr. Marc Wingens, historicus verbonden <strong>aan</strong> de Vrije<br />
Universiteit. Van hem kennen we een samen met Casper Staal geschreven stu-<br />
d ie Bedevaarten in Nederland.8<br />
De dag bracht echter niet alleen geleerdheid. Er werden pelgrimsliederen ten<br />
gehore gebracht en ook de tentoonstelling werd bezocht. Eén van de rondlei-<br />
ders was genoemde Casper Staal, die als thema had gekozen pelgrimstekens en<br />
devotionalia. Ik kon hem wijzen op nummer 46 van delacobsstaf (toen nog te<br />
verschijnen) met het hoofdartikel over de pelgrimstekens.<br />
Het symposium moge dan achter de rug zijn, de tentoonstelling in het<br />
Catharijneconvent te Utrecht is nog te be~oeken.~<br />
WANNEER IS VAN EEN BEDEVAART SPjWKE?<br />
Veel boeken zijn kort na hun verschijning al weer verouderd: publicaties volgen<br />
elkaar snel op. Niet aldus met standaardwerken als het driedelige overzichts-<br />
werk Bedevaartplaatsen in Nederland onder redactie van P.]. Margry en C.M.A.<br />
Caspers (Amsterdam/Hilversum 1997, 1998 en 2000). Een niet genoeg te prij-<br />
zen werk.l0<br />
Waarom er hier naar verwezen wordt? Niet (alleen) om de uitputtende bespre-<br />
king van de honderden bedevaartsoorden, maar vooral om de inleiding. De<br />
redacteuren moesten criteria ontwikkelen om <strong>aan</strong> te kunnen geven wanneer<br />
een plaats opgenomen zou kunnen worden in het lexicon. Eén van de vijf crite-<br />
ria is: 'Deze sacrale plaats wordt door de bezoeker door een sterkere <strong>aan</strong>wezig-<br />
heid van God en zijn heiligen als heilzamer ervaren dan andere (heilige) plaat-<br />
sen. Het handelingspatroon van de bezoeker van de bedevaartplaats is religieus<br />
geïnspireerd'. <strong>Santiago</strong> de Compostela is zeker een bedevaartplaats, maar niet<br />
ieder die de tocht naar deze plaats onderneemt mag zich - naar dit criterium -
als bedevaartganger afficheren, nog minder mag hij zich de voorrechten van de<br />
pelgrim laten welgevallen! Een boeiend punt van discussie?<br />
PROTESTANTEN OP WEG NAAR SANTIAGO<br />
Het zijn niet alleen rooms-katholieken die op weg g<strong>aan</strong> naar <strong>Santiago</strong> de<br />
Compostela. Het is het intrappen van een open deur. Maar toch! Bij de reforma-<br />
tie van de 16e eeuw werd het rooms-katholiek gedachtegoed drastisch verwor-<br />
pen, ook ten <strong>aan</strong>zien van onderwerpen die niet echt tot de fundamentele strijd-<br />
punten behoorden. Populair gezegd: het kind werd met het badwater wegge-<br />
gooid. In een brochure van de hervormde kerk en de gereformeerde kerken<br />
staat het volgende te lezen: 'De afgelopen eeuwen stonden de roomse letterlij-<br />
ke pelgrimsreis en de protestantse figuurlijke pelgrimsreis tegenover elkaar. In<br />
de hedendaagse tijd is men van weerskanten g<strong>aan</strong> zien dat letterlijk en figuur-<br />
lijk eigenlijk bij elkaar horen, zoals ook het materiële en het geestelijke.<br />
Degene, die de wandelschoenen <strong>aan</strong>trekt en letterlijk op weg gaat, is tegelijk<br />
bezig met een innerlijk spiritueel groeiproces. En omgekeerd: de persoon, die<br />
groeit in geloof waardoor haar of zijn leven verandert, is ook letterlijk pel-<br />
grim'." Het is lezer niet vreemd: in nummer 44 van dejocobsstaf was het hoofd-<br />
artikel van de hand van de emeritus predikant Jan delongh; hij spreekt van 'de<br />
vergeestelijking van de pelgrimage in het protestantisme van de zeventiende<br />
eeuw' (p. 159).12 In de afgelopen m<strong>aan</strong>d juni <strong>aan</strong>vaardde de hervormde theo-<br />
loog Marcel Barnard de leerstoel liturgiek <strong>aan</strong> de Universiteit van Amsterdam.13<br />
Hij wees er op dat de protestantse kerken in hun theologie achterlopen op de<br />
praktijk, waarin de kerkleden riten en symbolen (als de bedevaart naar <strong>Santiago</strong><br />
de Compostela) in hun geloofsleven een plaats geven.14 Ook dit is een onder-<br />
werp waarop in ons blad teruggekomen kan worden.<br />
Noten<br />
Rein Bloem, De weg der wonderen. Pelgrims tussen Pavia en Rome (Nijmegen 1998); eerder in afle-<br />
veringen verschenen in het dagblad Trouw.<br />
Henk van Os, Titus Brandsma. De man Gods uit Bolsword. Over heiligenverering vroeger en nu<br />
(Nijmegen 1998).<br />
P.C.]. Post, Het wonder van Dokkum. Verkenningen van populair religieus ritueel (Nijmegen 2000);<br />
zie over dit onderwerp ook: Jeroen de Jong, Ziekte en zaligheid. Heilige 'genezers'in Nederlandse<br />
bedevaartsoorden (Amsterdam en Overveen 1997) 58-66. Post wees ook nog op het diepgraven-<br />
de werk van Gerard Lukken, Rituelen in overvloed. Een kritische bezinning op de plaats en de gestal-<br />
te van het christelijk ritueel in <strong>onze</strong> cultuur (Baarn 1999).<br />
Willem Frijhoff, Heiligen, idolen, iconen (Nijmegen 1998) 89. Het werk van Lukken (noot 3) had<br />
ook hier genoemd kunnen worden.<br />
Pelgrim zonder God, vele malen herdrukt als Pandora Pocket.<br />
Zie Anne-Marie Korte red., Wonderen die de wereld nog niet uit-zijn (Kampen 1998).
7 Het verslag is in vertaling uitgegeven: F. Ledegang, Als pelgrim naar het Heilige Land. De pelgrima-<br />
ge van Egeria in de vierde eeuw (Kampen 1991).<br />
8 Walburg Pers 1997. Het boek vormde de begeleidende publicatie bij de tentoonstelling<br />
Bedevaarten ,n Nederland ook in het Catharijneconvent (10 oktober 1997-11 januari 1998). De dis-<br />
sertatie van Marc Wingens had tot titel Over de grens. De bedevaart van katholieke Nederlanders<br />
in de zeventiende en achttiende eeuw (Nijmegen 1994). In de reformatorische Nederlandse repu-<br />
bliek was men immers pelgrimsoorden niet goed gezind; de katholieken gingen naar plaatsen<br />
even over de grens, zoals naar Kevelaer, net over de grens met Duitsland. Over de situatie in de<br />
negkntiende eeuw: P.]. Margry, Teedere Quaesties: religieuze rituelen in conflict (Hilversum 1999).<br />
9 Recent is nog een bundel verschenen die heel wel als inleiding kan dienen op de in dit lectuurbe-<br />
richt <strong>aan</strong> de orde gestelde onderwerpen: ]os Pieper e.a. red., Pelgrimage in beweging. Een christe-<br />
lijk ritueel in nieuwe contexten. UTP-katern 22 (Baarn 1999). Hierin onder meer bijdragen van<br />
Barbara Haab (zie delacobsstaf 33 en 34 (1997)), André Mulder e.a., 'Moderne pelgrims naar<br />
<strong>Santiago</strong> de Compostela. Van mythe naar handeling', en Paul Post, 'Bedevaart: heiligheid van<br />
plaats en persoon in de dynamiek van cultus en cultuur'.<br />
10 In het zojuist verschenen derde deel (Limburg: 1200 bladzijden!) staat overigens de verering van<br />
jacobus de Meerdere in Roermond (zie: delacobsstaf 43 (1999) 135) vermeld in de lijst van gedis-<br />
kwalificeerde 'bedevaartplaatsen' in Limburg.<br />
11 Paula van Cuilenburg e.a., Leven als pelgrimsreis. Over de zoektocht naarje bestemming<br />
(Zoetermeer 1997) 11-12.<br />
12 In genoemd artikel ook veel literatuur!<br />
13 Trouw van 7 juni 2000.<br />
14 Recent is ook de publicatie van Tjeu van den Berk over 'mystagogie' (uitg. Meinema, Zoermeer);<br />
het christendom zal opnieuw <strong>aan</strong>sluiting moeten vinden bij wat onder de mensen en in de mens<br />
leeft. Wie geïnteresseerd is in het postmodern christelijk geloof (waarin een ritueel als de tocht<br />
naar <strong>Santiago</strong> een plaats Ikan krijgen) zal in het nieuwste boek van Herman Wiersinga een goede<br />
gids ontmoeten: Op Ooghoogte. Portret van een postmodern geloof (Zoetermeer 2000).
l<br />
EEN 'ONDANIGMAR' ONDERWERP<br />
Dit artikel behandelt een ondankbaar onderwerp. Dat komt niet vaak voor in de<br />
lacobsstaf. Kritische of zwaarmoedige artikelen zijn gelukkig schaars. We zijn lid<br />
voor <strong>onze</strong> lol en <strong>onze</strong> primaire lol is: die godzalige Camino g<strong>aan</strong>. En naast het<br />
wassende water van de Camino-literatuur hebben wij <strong>onze</strong> eigen 'Staf' die ons<br />
voorziet van praktische informatie en ons in woord en beeld verlekkert met wat<br />
ons langs die weg allemaal te wachten staat. Waarom dan toch een ondankbaar<br />
thema rond de Camino? Omdat mij is gevraagd iets te schrijven over cisterciënser<br />
kloosters langs de 'Franse weg', de belangrijkste pelgrimsroute in<br />
Spanje, en dat terwijl cisterciënsers in het geheel niet in pelgrims geïnteresseerd<br />
waren. ]a, dat kwam voor: monniken in kloosters die niets om pelgrims<br />
gaven. Die ver van de geb<strong>aan</strong>de paden en ver van de bewoonde wereld neerstreken,<br />
zodat er 'van nature' niemand langs zou komen. Die torens op hun kerken<br />
verboden, omdat die dan wel eens iemands ongewenste <strong>aan</strong>dacht zouden<br />
kunnen trekken. En die persoon zou dan wel eens een pad naar het klooster<br />
kunnen insl<strong>aan</strong>.<br />
Zijn de cisterciënsers daarom de wereld ontvlucht? En die Regel van Benedictus<br />
dan? De cisterciënsers wilden die toch, temidden van veel verwaarlozing en verval,<br />
weer tot in de puntjes g<strong>aan</strong> trachten na te leven? En staat in hoofdstuk 53<br />
va n die Regel n iet geschreven: Omnes supervenientes hospites tamquam Christus<br />
suscipiantur, quia ipse dicturus est: Hospis fui et suscepistis me? (Alle gasten die<br />
<strong>aan</strong>kloppen moeten worden ontvangen als Christus zelf, want eens zal hij hen<br />
zeggen: 'Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen'). Dat kan wel zijn,<br />
maar het woord 'pelgrim' komt in die hele Regel niet voor. En natuurlijk, als er<br />
de een of andere verdwaalde reiziger <strong>aan</strong>klopt <strong>aan</strong> de poort, dan zullen de cisterciënsers<br />
hem heus wel opnemen en zelfs liefdevol verzorgen. Maar waar in<br />
de Regel staat eigenlijk, dat monniken zoveel mogelijk gasten naar het klooster<br />
moeten lokken? Bij benedictijnen ligt dat anders. Zij bouwen hun kloosters op<br />
de toppen van de heuvels, zodat iedereen ze al van verre kan zien liggen. Ook<br />
bouwen zij gastenhuizen <strong>aan</strong> de poort voor hoe meer reizigers hoe liever, en<br />
ruime zijschepen en kooromgangen in hun kerken waar naar hartelust in processies<br />
kan worden rondgeg<strong>aan</strong>. Benedictijnen hebben tevens crypten onder<br />
hun kerken waar de relieken van de heiligen worden uitgestald en vereerd, en<br />
waar, net als in de gastenhuizen, de pelgrims die het missen kunnen diep in<br />
hun buidels tasten ...<br />
Van oudsher heeft de Orde van Cluny, sedert het jaar 910 het nieuwe begin van<br />
de Orde van Benedictus, zich opgeworpen als de behoeder van de pelgrimage<br />
naar Sint-]acob en als de organisator van haar expansie. In de grote pleister-
plaatsen bevonden zich cluniacenser kloosters: Saint-Gilles, Saint-Guilhern,<br />
Conques, Moissac, Vézelay, Saint-jean-dlAngély, Saintes, San Juan de la Peña,<br />
Leyre, Burgos, Carrión de los Condes, om maar een paar van de belangrijkste te<br />
noemen. De moederabdij Cluny was het kloppend hart van geheel het promo-<br />
tieapparaat. Naast de grote abdijen in de belangrijke pelgrimsplaatsen beschik-<br />
te Cluny langs de voornaamste pelgrimsroutes ook over een wijdvertakt net<br />
van onderkomens waar cluniacenser monniken de geestelijke verzorging van de<br />
pelgrims in handen hadden. De geschiedenis van de pelgrimage en de geschie-<br />
denis van de orde van Cluny zijn op deze manier nauw met elkaar verweven.<br />
Hoe anders was het gesteld met de cisterciënsers. Men kan een hele biblio-<br />
theek <strong>aan</strong> cisterciënser literatuur in de zaakregisters nasl<strong>aan</strong> op de woorden<br />
'pelgrimage', '<strong>Santiago</strong>' of 'Compostela' zonder één verwijzing tegen te komen.<br />
Dat maakt het zoeken naar een relatie tussen cisterciënsers en pelgrimeren tot<br />
een ondankbare <strong>aan</strong>gelegenheid. Maar de cisterciënsers hadden dan ook ande-<br />
re zaken <strong>aan</strong> hun hoofd. Gesticht in 1098 door Robertus van Molesmes die zijn<br />
cluniacenser klooster verliet met een <strong>aan</strong>tal volgelingen om ergens in een<br />
onherbergzaam woud weer eens de puntjes op de 'i' van de Regel van<br />
Benedictus te g<strong>aan</strong> zetten, waar in Molesmes niet zoveel meer terecht kwam,<br />
waren ze in Citeaux bezig met eenzaamheid, wereldvlucht, ascese, stilte, ere-<br />
dienst, geestelijke lezing en het leven van het werk van eigen handen. In dat<br />
ideaal paste geen <strong>aan</strong>dacht, en zeker geen actieve <strong>aan</strong>dacht voor langstrekken-<br />
de pelgrims. In Frankrijk bijvoorbeeld werden in de 12e en 13e eeuw 240 cister-<br />
ciënser mannenkloosters gesticht. Hoewel schrijver dezes aardig op de hoogte<br />
is van de literatuur betreffende de Orde in het algemeen en die betreffende de<br />
afzonderlijke kloosters in het bijzonder, is het hem niet mogelijk om in Frankrijk<br />
meer dan twee abdijen in dan toch nog schimmige relatie tot de<br />
Jacobuspelgrimage te brengen. Die twee zijn Noirlac in het departement Cher<br />
en Gimont (ook wel Planselve geheten) in het departement Gers. Noirlac is toe-<br />
vallig gelegen <strong>aan</strong> een alternatieve tak van de Via Lemovicensis vanuit Vézelay<br />
over Bourges, en Gimont precies óp de Via Tolosana vanuit Arles. 'Toevallig',<br />
omdat een wezenlijk verschil tussen de vestigingsplaats van een cluniacenser<br />
abdij en die van een cisterciënser abdij onder meer daaruit bestaat dat bij de<br />
cluniacenser abdij vaak gekozen werd voor een locatie op een kruispunt van<br />
wegen of uitdrukkelijk langs een (pelgrims)route, terwijl de cisterciënser abdij-<br />
en juist zeer bewust en bedoeld zover mogelijk van de bewoonde wereld wer-<br />
den gesticht.<br />
Het verhaal over de relatie tussen cisterciënsers en pelgrimeren kan dus geen<br />
succesverhaal worden in de zin van: kijk eens wat die cisterciënsers allemaal<br />
voor <strong>onze</strong> jacobuspelgrims hebben ged<strong>aan</strong> en betekend! Derhalve ben ik<br />
genoodzaakt mij te beperken tot een wat droge opsomming van cisterciënser<br />
mannen- en vrouwenkloosters die zich in de nabijheid van de Camino francés
a<br />
bevinden en waar, indien zij door mannen bewoond zijn (de slotnonnen blijven<br />
zich verschansen!!) wellicht - de tijden zijn veranderd -van gastvrijheid en bezin-<br />
ning te genieten valt, en waarvan de architectuur niet zelden het oog behaagt.<br />
Hier volgt dan een summiere vermelding/bespreking van de 15 cisterciënser<br />
kloosters die zich globaal binnen een afstand van 10 km van de Camino francés<br />
bevinden of bevonden. De nummers verwijzen naar de volgorde langs de route<br />
vanaf Saint-Jean-Pied-de-Port.<br />
7. ALLOZ<br />
De door cisterciënser monialen bewoonde abdij van Alloz bevindt zich tussen<br />
Puente la Reina en Estella, op circa 3 km ten noorden van de weg ter hoogte<br />
van Lorca.<br />
2. IRANZU<br />
Op 9 km ten noordoosten van Estella ligt in het dal van de Yerri de abdij van<br />
Iranzium (lat.). Zij werd als benedictijner abdij gesticht in de 9e eeuw. In het<br />
jaar 1178 <strong>aan</strong>vaardde zij de hervormingen van Citeaux onder de hoede van de<br />
Franse cisterciënser abdij La Cour-Dieu bij Orléans. In architectonische zin biedt<br />
de abdij van Iranzu een interessant voorbeeld van de zogenaamde style de tran-<br />
sition, de voor het vroege bouwen der cisterciënsers zo<br />
-<br />
karakteristieke overgangsvorm van de rom<strong>aan</strong>se naar<br />
de gotische bouwkunst. In fraaie ruïneresten van met<br />
name kerk en kapittelzaal valt deze stijl te bewonderen.<br />
3. ESTELLA<br />
In de architectonische rijkdom van Estella ontbreken<br />
niet. Het in de 13e eeuw gestichte Monasterio de Santo Domingo, dat thans<br />
dient als een bejaardenhuis, bevat een weliswaar bu<br />
buitengewoon fraaie éénschepige gotische cisterciënserkerk.<br />
4. SALAS<br />
Even voorbij Estella, een weinig ten noorden van de weg naar Logroño,<br />
bevindt zich het voormalige cisterciënser nonnenklooster van Salas.<br />
5. CANAS<br />
Tussen Nájera en Santo Domingo ligt ongeveer 5 km ten zuiden van de weg<br />
het dorp Cañas met een indrukwekkende cisterciëns<br />
was oorspronkelijk gesticht in Ayvela, maar werd in 1171 overgeplaatst naar<br />
Cañas. Men bewondere er de gotische kerk met één van Spanjes beroemdste<br />
grafmonumenten, de tombe van een zekere Doña López de Haro, en ook de<br />
kapittelzaal.<br />
kerk van Cañas
6. SANT0 DOMINGO DE LA CALZADA<br />
Het bewoonde monialenklooster Anunciación is een dochter van Las Huelgas,<br />
dat hierna nog uitgebreid besproken zal worden. Het is schrijver dezes,<br />
ondanks eerst vriendelijke en daarna hardnekkige pogingen, niet gelukt bij<br />
deze bruiden des Heren ook maar een teen over de drempel te krijgen.<br />
7. SAN PEDRO DE CARDEÑA<br />
De abdij Santa Maria de los Mártires is een gastvrij bewoond trappistenklooster<br />
(na een hervorming in de 17e eeuw vanuit La Trappe in Frankrijk zijn de her-<br />
vormde cisterciënsers trappisten g<strong>aan</strong> heten). Het bevindt zich ten zuidoosten<br />
van Burgos. Vóór het binneng<strong>aan</strong> van de stad, bij Castañares, dient men linksaf<br />
te sl<strong>aan</strong>. Het is dan nog ongeveer 5 km.<br />
8. LAS HUELGAS<br />
Las Huelgas in Burgos is één der vermaardste vrouwelijke cisterciënserabdijen<br />
doet c 3e ronde ( Jat, i indien de Paus ooit zou kiezen<br />
voor de huwelijkse staat, de abdis van Las<br />
Huelgas als enige vrouw op aarde Zijne<br />
Heiligheid waardig zou zijn. Delen van deze<br />
abdij vormen het absolute hoogtepunt van<br />
cisterciënser architectuur langs de Camino. Zij<br />
werd gesticht in 1187 door Alfons VIII op verzoek<br />
van zijn vrouw Eleanora, dochter van<br />
Hendrik Plantagenet. De gotische abdijkerk<br />
werd gebouwd tussen 1220 en 1230. Zij<br />
ademt de sfeer van eenvoud die <strong>aan</strong> de cisterciënser<br />
architectuur zo eigen is. Dat gold niet<br />
voor de cisterciënserinnen die er hun toevlucht<br />
namen. Want die waren zonder uitzondering<br />
van hoge tot zeer hoge geboorte. Het<br />
klooster kreeg de eretitel Abadia Real (koninklijke<br />
abdij), werd ten zeerste bevoorrecht door i<br />
koninklijke geslachten en uiteindelijk verheven<br />
tot koninklijk mausoleum. I<br />
Kloostergong, 9. VALVERDE<br />
Los Hutelgos<br />
(foto: jasé Wienk)<br />
Deze ten zuiden van Carrión de los Condes gelegen cisterciënser abdij werd in<br />
1169 gesticht door het moederklooster Sobrado bij Arzua in Galicië. In het jaar<br />
1190 werd het klooster overgeplaatst naar Benavides, meer zuidelijk gelegen<br />
tussen Boadilla en Cisneros.
1<br />
E'<br />
70. LA VEGA<br />
Op 12 km ten noordwesten van Carrión de los Condes ligt het mannenklooster<br />
Santa Maria de la Vega. Het werd in 1215 gesticht door het cisterciënser kloos-<br />
ter Valverde. Van de oorspronkelijke abdij zijn heden ten dage nog slechts<br />
enige schamele kerkresten over.<br />
77. SANDOVAL<br />
Aan de rivier de Esla bij Mansilla de las Mulas werd in 1167 de benedictijner<br />
abdij Sandoval gesticht. In 1171 <strong>aan</strong>vaardde de communiteit de gestrengere cisterciënser<br />
leefregel onder de hoede van de abdij La Espina in de provincie<br />
Valladolid. In de vijftiende eeuw voegde Sandoval zich bij de in 1427 gestichte<br />
zogenaamde Castili<strong>aan</strong>se Congregatie, waarin een <strong>aan</strong>tal regionale cisterciënser<br />
abdijen bijeen waren gebracht. De kerk, met drie absides, dateert van eind<br />
12e en begin 13e eeuw. Zij werd in 1462 laat-gotisch uitgebreid en in de 17e<br />
eeuw in barokke stijl gerestaureerd en ten dele gereconstrueerd.<br />
72. CARRIZO<br />
Circa 10 km ten noordwesten van Villadangos del Páramo bevindt zich het door<br />
cisterciënser monialen bewoonde Monasterio de la Asunción.<br />
73. CARRACEDO<br />
In 990 werd 3 km ten zuiden van Cacabelos door benedictijner monniken het<br />
klooster Carracetum gesticht. In 1203 voegde Carracedo zich in de Orde van<br />
Citeaux. In 1138 werd met steun van Alfons VII begonnen met de bouw van een<br />
rom<strong>aan</strong>se kloosterkerk. In de 18e eeuw werd ter vervanging van deze kerk een<br />
<strong>aan</strong>vang gemaakt met de bouw van een kerk in classicistische stijl. Deze is ech-<br />
ter nooit voltooid als gevolg van de inval van de Fransen in 1811 waardoor de<br />
monniken op de vlucht werden gejaagd. Ter plaatse zijn nog steeds indrukwek-<br />
kende bouwresten te bewonderen. Naast de kerk zijn dit onder meer de ooste-<br />
lijke galerij van het gotische claustrum, delen van de rom<strong>aan</strong>se kapittelzaal en<br />
de refter uit de 16e eeuw.<br />
74. PENAMAYOR<br />
? Iets ten noordwesten van Carracedo <strong>aan</strong> de voet van de Pefia Rubia werd in<br />
1225 door Carracedo de <strong>aan</strong>vankelijk als landbouwnederzetting bedoelde abdij<br />
Penna Maior gesticht. De abdijkerk uit de 13e eeuw, die thans in gebruik is als<br />
parochiekerk, is niet al te slecht bewaard gebleven.<br />
15. SOBRADO<br />
De laatste en niet de minste cisterciënserabdij die de pelgrim op zijn weg naar<br />
<strong>Santiago</strong> de Compostela zou kunnen bezoeken, is die van Superatum, of
Sobrado de los Monjes (in het Galicisch spreekt men van Sobrado dos Monxes).<br />
Zij ligt circa 20 km ten noordoosten van Arzua <strong>aan</strong> de rivier de Tambre. Dat is<br />
weliswaar <strong>aan</strong> de Camino del norte en dus enigszins uit de route, maar vanwe-<br />
ge haar historisch belang verdient zij hier vermelding. In het jaar 922 werd op<br />
deze plaats een dubbelklooster gesticht. Dat is een vrij curieus sameng<strong>aan</strong> van<br />
een monniken- en een monialengemeenschap die samen het klooster vormen.<br />
Daar werd veel over geroddeld .... Sympathiek is zonder meer dat de abdis in dit<br />
soort situaties vaak de scepter zwaait over het geheel. Het bekendste Franse<br />
voorbeeld van een dubbelklooster is Fontevraud. Mij zijn helaas geen gegevens<br />
over het verdere verloop van de gemengde stichting van Sobrado bekend. Wel<br />
is het een feit dat in het jaar 1142 het mannelijke deel van de gemeenschap zich<br />
<strong>aan</strong>sloot bij de cisterciënser orde. Sobrado was toen bezig de grootste en<br />
belangrijkste abdij van Galicië <strong>aan</strong> het worden. Van het middeleeuwse klooster<br />
is niet veel meer over: uit de 13e eeuw een kapel in het noordelijk transept, een<br />
deel van de kapittelzaal en de keuken. Grote delen van het complex zijn in de<br />
16e, 17e en 18e eeuw op grootscheepse wijze verbouwd en vertonen dus de<br />
overgangsvormen van Renaissance naar Barok. Het ensemble wordt gedomi-<br />
neerd door een koepel en<br />
twee klokketorens. En het<br />
zogenaamde 'Claustrum van<br />
de Medaillons' mag hier<br />
zeker niet onvermeld blijven.<br />
tuur tussen Renaissance en<br />
Barok. Voor ons,<br />
Jacobuspelgrims, is het van<br />
belang dat wij tegenwoordig<br />
in Sobrado gastvrij onthaald<br />
De abdij van worden. In het klooster is een ruime refugio gevestigd. Als 's avonds de toeris-<br />
Sobrado<br />
(foto: Stephan van ten verdwenen zijn, daalt er een weldadige rust over het klooster neer en lijkt<br />
Meulebrouck) het complex welhaast uitgestorven. Neem de gelegenheid te baat en bezichtig<br />
het geheel dan eens. Het gebouw herbergt onder andere een curieuze want<br />
levensechte maquette van de kathedraal van <strong>Santiago</strong> de Compostela. En de<br />
gastenpater heet broeder <strong>Santiago</strong>. Als dat geen toeval is .....<br />
Aan het einde van dit artikel bekruipt mij de onbedwingbare behoefte om naar<br />
voren te brengen dat hier wel een erg eenzijdig beeld is geschetst van de Orde
van Citeaux, die mij toch al weer decennia lang in haar greep heeft en houdt.<br />
Maar om al was het maar op de meest summiere wijze haar betekenis, haar<br />
waarde voor de middeleeuwse samenleving en architectuur en bovenal mijn<br />
onuitblusbare liefde voor haar onder woorden te brengen, daarvoor zouden<br />
vele jaargangen van delacobsstaf nog niet toereikend zijn. En het is trouwens<br />
een ander onderwerp, voor een ander tijdschrift.<br />
* Jan Caljé is een vitale vutter die een groot deel van zijn leven in de architectuur heeft doorge-<br />
bracht. Tijdens een klein deel ervan heeft hij het cisterciënser leven van binnenuit leren kennen. Dat<br />
heeft bij hem een ongeneeslijke verknochtheid <strong>aan</strong> de Orde van Citeaux teweeg gebracht. De weg<br />
naar Cornpostela is hij tweemaal geg<strong>aan</strong>: in 1998 vanuit Parijs en in 1999 vanuit Saint-Jean-Pied-de-<br />
Port. Na de eerste keer dacht hij: 'Een keer is genoeg'. Na de tweede keer dacht hij: 'Twee keer is<br />
genoeg'. En toch gaat hij weer, in het vroege voorjaar van 2001.<br />
HEILIG IAAR 7999 IN CIIFERS<br />
Het toon<strong>aan</strong>gevende tijdschrift Compostela van de Archicofradia Universal del<br />
Apóstol <strong>Santiago</strong> (Universele Aartsbroederschap van de Apostel <strong>Santiago</strong>) num-<br />
mer 20 is geheel gewijd <strong>aan</strong> het afgelopen Heilig laar. Hier volgt een kleine<br />
samenvatting.<br />
1999 spant de kroon wat betreft het <strong>aan</strong>tal pelgrims dat uit zeer vele landen<br />
kwam om jacobus te vereren. Alle getallen zijn in de computer gestopt, de <strong>aan</strong>-<br />
tallen liegen er niet om. De botafumeiro, het grote wierookvat, werd 830 keer<br />
gebruikt in de Misa del Peregrino (Pelgrimsmis). Er werd 1.120.000 maal de<br />
Communie uitgereikt en voor het sacrament der vergeving, de biecht, zijn tallo-<br />
ze geestelijken uit heel Spanje, vaak zelf op bedevaart, komen helpen. Men<br />
noemt dit het Heilig jaar der Verzoening.
In totaal registreerde men 154.613 pelgrims, waaronder 68.284 vrouwen,<br />
86.305 mannen en 24 'onbekenden'.<br />
De pelgrims kwamen uit 91 landen, te weten:<br />
Europa: 150.108 personen uit 38 landen, waarvan alleen al<br />
uit Spanje 136.198; uit de overige 37 landen<br />
13.910, waarvan 858 uit Nederland.<br />
Noord- en Zuid-Amerika: 4160 personen uit 22 landen<br />
Azië: 171 personen uit 162 landen<br />
Oceanië: 130 personen uit 2 landen<br />
Afrika: 44 personen uit 17 landen<br />
Via welke pelgrimsroute kwamen de pelgrims?<br />
Camino inglés: 2.800 (1,81%)<br />
Camino del norte: 9.290 (6,01%)<br />
Camino portugués: 12.239 (7,92%)<br />
Via de la Plata: 4.167 (2,70%)<br />
Camino francés: 124.679 (80,64%)<br />
Andere: 67 (0,04%)<br />
Niet bekend: 1.371 (0,89%)<br />
Uit welke overwegingen kwamen zij?<br />
Culturele: 3.199 (2,07%)<br />
Religieus/culturele: 36.370 (23,52%)<br />
Religieuze: 115.016 (74,39%)<br />
Hoe kwamen zij?<br />
Te paard: 1.416 (0,92%)<br />
Per boot: 1.128 (0,73%)<br />
Niet bekend: 9 (0,01%)<br />
Per fiets: 24.041 (15,55%)<br />
Te voet: 128.019 (82,80%)<br />
Hoe oud waren zij?<br />
Jonger dan 30 jaar: 79.215 (51,23%)<br />
Van 30 tot 60 jaar: 68.708 (44,44%)<br />
Ouder dan 60 jaar: 6.690 (4,33%)
CE0 PEN D: IACQBSPA D SINT-IACOBIPA ROCHIE - HASSELT<br />
Op vrijdag 12 mei 2000, een zonovergoten dag met een knipoog van <strong>onze</strong> heili-<br />
ge lacobus de Meerdere, vinden in het kader van de opening van hetlacobspad<br />
verscheidene handelingen plaats.<br />
De eerste actie vindt's morgens plaats in de Groate Kerk van Sint-<br />
lacobiparochie, waar mw. Katrina van den Berg, voorzitter van ons genoot-<br />
schap, de fototentoonstelling van Michel Wasielewski opent. Zij memoreert<br />
daarbij <strong>aan</strong> de legendarische Friezen Sint-Friso in Bassoues (Frankrijk) en Sint-<br />
Evermarus bij Tongeren. De expositie toont foto's over de Europese pelgrims-<br />
wegen naar <strong>Santiago</strong> de Compostela. 'Deze wegen hebben Europa gemaakt',<br />
alduslean Bourdarias, schrijver van de Guide Européen des chemins de<br />
Compostelle.<br />
De tweede handeling wordt enkele uren later verricht door een 50-tal belang-<br />
stellenden die het Jacobspad te voet volgen door het gras van de weilanden tus-<br />
sen Leons en Jorwert. In de monumentale kerk van Iorwert wordt vervolgens<br />
een nieuw pelgrimslied gezongen (zie verder) en geluisterd naar het door Peter<br />
Vermaat voorgedragen verhaal van 'de gehangene'.<br />
De derde handeling wordt later op de middag verricht door staatssecretaris<br />
mw. Geke Faber, die officieel het 'jabikspaad' opent, gelijk met het zelfbedie-<br />
ningspontje over de Linde. Daar ook wordt het eerste exemplaar van het gidsje,<br />
'het labikspaad', <strong>aan</strong> mw. Faber <strong>aan</strong>geboden door burgemeester Klaas Dankert.<br />
Een vol dagprogramma waarbij de deelnemers zich tussen de locaties verplaat-<br />
sten per bus, te voet en ook op de fiets van de Linde naar Oldemarkt. jan van<br />
der Wal informeerde het gezelschap onderweg over de natuur, cultuur en de<br />
historie van de streek. De organisatie van de dag was in goede handen van de<br />
burgemeesters van de gemeenten Ilsselham en Het Bildt.<br />
Het labikspaad is veelzijdig: het is een <strong>aan</strong>eenschakeling van geschiedenissen<br />
van de mensen die Noord-Nederland gemaakt hebben tot wat het nu is. Het<br />
pad begint in Sint-lacobiparochie dat zo'n 500 jaar geleden werd gesticht op<br />
een plaats waarvan Plinius naar huis schreef: 'een erbarmelijk land, waar de<br />
bewoners wonen op terpen waar zij in hun hutten hun verstijfde ledematen ver-<br />
warmen <strong>aan</strong> een vuur van gedroogd slik'. Het pad eindigt bij de deftige koop-<br />
manshuizen in het prachtige hanzestadje Hasselt.<br />
Het lacobspad is geïnitieerd op de geschiedenis van de eerste boeteling die<br />
vanuit Friesland ter pelgrimage werd gestuurd. Het pad is een op zichzelf st<strong>aan</strong>-<br />
de route, maar kan een eerste stap zijn naar een verder, zo u wilt een hoger,<br />
doel. Voor de fietsers zijn het 130 km, voor de wandelaars een 20 km meer. De<br />
route is, ter ondersteuning van beschrijving en kaart, in het veld gemarkeerd
met een blauw vierkant waarop een wulk is geprojecteerd. De gids is verkrijg-<br />
baar bij de plaatselijke VW's en bij de gespecialiseerde boekhandel.<br />
De muziek van het in Jorwert gepresenteerde pelgrimslied is van Serge<br />
Aanstoot en de tekst van Sjaak Blok, Drachten. Hier volgt de tekst:<br />
Jacobus in Friesland<br />
Wie liep er van Padrón naar Zwarte H<strong>aan</strong>?<br />
Hij -volgens de schrift - zoon van de donder,<br />
had in een droom de vreemde roep verst<strong>aan</strong><br />
en niet gedraald. Hij was gewend <strong>aan</strong> 't wonder.<br />
Refrein:<br />
Sint-Jacob is de naam<br />
Zijn Molkwei brengt ons samen<br />
Gering is hier zijn faam<br />
Wij koesteren zijn namen:<br />
San Yago en Saintlacques<br />
Saint james en ook Sankt jacob<br />
Sint-Jacob loop met ons<br />
tot Finisterra. Amen.<br />
Jacobus gordt zich <strong>aan</strong>, verlaat zijn stad.<br />
Hij valt niet op. Men is wel wat gewend<br />
<strong>aan</strong> outfit door de tijd. Maar zie: zijn pad<br />
gaat richting klei en kou! Een nieuwe trend? (Refrein)<br />
Hij loopt een wereld in, hem niet bekend.<br />
Het land, het water heeft een verse kleur.<br />
De taal lijkt vreemd, maar wordt herkend.<br />
Zijn schelp is passepartout voor elke deur. (Refrein)<br />
Het Friese land heeftlacob toen gevat<br />
en in zijn schelp heeft hij het neergelegd.<br />
Hij draagt het mee op 't volgend pelgrimspad,<br />
als hem dat in een droom wordt <strong>aan</strong>gezegd. (Refrein)<br />
Wie loopt komt jacob tegen. Hij is trouw.<br />
Eet, zwijgt, praat over gewone dingen.<br />
Maar luister goed. Soms hoor je hem voor jou<br />
zacht zijn lied van Compostela zingen. (Refrein)
DE VIRTUELE PELGRIM<br />
Het Genootschap is nu ruim een half jaar ook te vinden op het wereldwijde web<br />
en dit heeft al behoorlijk wat vruchten afgeworpen. Dat blijkt uit de vele ver-<br />
zoeken, van leden en niet-leden, om toezending van informatie. Kortom: de<br />
eerste doelstelling mag bereikt zijn, het Nederlands Genootschap van Sint<br />
Jacob is gemakkelijk bereikbaar en oud-bestuursleden worden niet meer lastig<br />
gevallen met vragen, omdat hun adres nog vermeld was in oude literatuur.<br />
Sinds de start op 6 december 1999 zijn al ruim 100 infopakketten verstrekt. Er<br />
zijn zelfs infopakketten verstuurd naar 3 nieuwe leden in België, één infopakket<br />
naar iemand uit Letland die tijdelijk in Nederland verblijft in verband met studie<br />
en één pakket <strong>aan</strong> één in de Verenigde Staten studerende Nederlandse.<br />
Ook hebben diverse leden en niet-leden gevraagd of we melding willen maken<br />
van hun websites met reisverhalen c.q. gesponsorde enlof commerciële websi-<br />
tes. Helaas voor degenen uit de laatste categorie: met sponsoring of commer-<br />
ciële activiteiten laten wij ons niet in. Deze personen krijgen schriftelijk bericht<br />
dat hun website om die reden niet wordt vermeld.<br />
Websites echter die relevante informatie bevatten over pelgrimeren, cultuurhis-<br />
torische achtergronden en geschiedenis van het pelgrimeren of reisverslagen<br />
zullen in dejacobsstaf worden besproken.<br />
Het Genootschap is (potentiële) leden ter wille met het persoonlijk of via de<br />
website verstrekken van informatie. Op dit moment worden verzoeken om<br />
informatie gehonoreerd met het verstrekken van een algemeen informatiepak-<br />
ket over het Genootschap en een <strong>aan</strong>meldformulier. Verder wordt voor verzoe-<br />
ken om routebeschrijvingen verwezen naar de leden met kennis van deze infor-<br />
matie enlof de gespecialiseerde boekhandel. Voor dit soort informatieverstrek-<br />
king zou in de toekomst gedacht kunnen worden <strong>aan</strong> het opzetten van een<br />
nieuwsgroep. Bij die nieuwsgroep kan men bijvoorbeeld ook terecht voor dis-<br />
cussiegroepen, werkgroepen voor lopers, wandelaars en spiritualiteit, cultuur-<br />
historie, geschiedenis, muziek en praktische informatie voor pelgrimeren.<br />
Dankzij de site bereikt het Genootschap niet alleen die leden die twee keer per<br />
jaar op de ledenvergadering komen (ca. 400 leden per keer), maar idealiter ook<br />
de overige leden met een e-mailadres. Misschien zijn er zelfs mensen die de<br />
jacobsstaf digitaal willen ontvangen. Interesse? Mail uw reactie <strong>aan</strong>:<br />
ideeënbus@santiago.nI<br />
In oktober a.s. gaat de website-werkgroep evalueren en dan komen al die<br />
ideeën <strong>aan</strong> de orde.
Nog wat interessante gegevens voor de statistici onder ons:<br />
Het <strong>aan</strong>tal bezoekers op de website met afkomst naar land<br />
Tijdvak 18 moart<br />
tlm 30 juni 2000<br />
cumulatief vanof 6 moort 2000 *)<br />
Land van herkomst Aantal bezoekers Aontal bezoekers In procenten<br />
Nederland 930<br />
1302 78,9%<br />
Belqië 89<br />
96 8,0%<br />
VS 46<br />
61 5,1%<br />
Spanje 3<br />
4 0.3%<br />
UK 3<br />
4 0,3%<br />
Frankrijk 2<br />
4 0,3%<br />
Zwitserland 3<br />
3 0.3%<br />
Zweden 3<br />
3 0,3%<br />
Duitsland 2<br />
3 0,3%<br />
Italië 3<br />
3 0,3%<br />
Canada 1<br />
1 0.1 %<br />
Finland 1<br />
1 0,1%<br />
Australië 1<br />
1 0.1 %<br />
Overiq 113<br />
164 13,7%<br />
Totaal 1198<br />
1650 100%<br />
*) het totaal <strong>aan</strong>tal bezoekers is hoger <strong>aan</strong>gezien we al vanaf 6 december 1999 in de lucht zijn, ech-<br />
ter vanaf 6 maart 2000 is pas vast te stellen waar de bezoekers vand<strong>aan</strong> komen. Totaal inclusief<br />
het <strong>aan</strong>tal van 951 voor 1999 komen we uit op 2601 bezoekers.<br />
Het gemiddeld <strong>aan</strong>tal bezoekers kwam in de verslagperiode uit op 9 bezoekers<br />
per dag, waarvan het overgrote deel vooral 's avonds de website bezocht. In<br />
deze periode was er gemiddeld l nieuwe <strong>aan</strong>melding per dag; in totaal waren<br />
er in deze periode ruim 76 <strong>aan</strong>meldingen. Het <strong>aan</strong>tal <strong>aan</strong>meldingen stijgt met<br />
de dag.<br />
In totaal kregen we sinds 6 december 1999 2601 bezoekers. Op het moment<br />
dat u dit leest, is het best mogelijk dat we de 3500 bezoekers al gepasseerd<br />
zijn. Vanaf 6 maart 2000 zijn we ook bekend bij een 12-tal zoekmachines.<br />
Het <strong>aan</strong>tal bezoekers vanaf die zoekmachines is op dit moment: 10 bezoekers,<br />
7 via Altavista en 3 via Vindex.<br />
NIEUWE INTERESSANTE WEBSITES<br />
Over 'Jacobus de Meerdere, vechtjas en pelgrim (25 juli)' surf naar<br />
www.omroep.nljrkklrkk-<br />
spiritualiteitljaarA-07-25 Jacobus_de_meerdere.htrnl<br />
Over de botafurneiro:<br />
surf naar www.xacobeo.org/boletin~fra.htm<br />
Mail uw reactie naar webmaster@santiago.nI
JACOBUSBOEKEN<br />
STEPHAN VAN MEULEBROUCK<br />
Ilse Verweirder, Met de ezel naar Compostela. Een ware pelgrimstocht (Rijswijk:<br />
Elmar B.V. 2000) 144 blz., ISBN 90 389 1068 1, paperback.<br />
Te koop: via internet (kijk bij het onderdeel 'Reispodium' van www.elmar.nl;<br />
f 27,50 plus f 5,- verzendkosten) of rechtstreeks bij de auteur<br />
(Oegstgeesterweg 291, 2231 BG Rijnsburg, tel. 071-4022896; f 25,- plus f 5,-<br />
verzend kosten).<br />
Het volbrengen van een pelgrimstocht is voor velen zo'n ingrijpende gebeurte-<br />
nis dat zij anderen graag deelgenoot willen maken van hun ervaringen. Dat<br />
resulteert nogal eens in het publiceren van uitgewerkte dagboeknotities. Vaak<br />
zijn dit soort pelgrimsverslagen voor vrienden en familie heel interessant, maar<br />
voor het <strong>aan</strong>spreken van een groter publiek is soms meer nodig. Dat geldt ook<br />
voor het boek van Ilse Verweirder, dat de redactie van dit blad onlangs ontving.<br />
Ilse ging in de zomer van 1996 op pad met vriend Fred en ezelin Lotje. Het ver-<br />
slag van deze bijzondere onderneming is in een grappige vorm gegoten: beur-<br />
telings komen de auteur, haar voeten en Lotje <strong>aan</strong> het woord. Een belangrijke<br />
rol is natuurlijk weggelegd voor de ezelin. Verschillende foto's tonen haar in vol<br />
ornaat en ik moet bekennen, ik zwichtte meteen voor de charmes van het sym-<br />
pathieke dier. Wat verder opvalt is de onbevangenheid waarmee het trio de<br />
tocht <strong>aan</strong>gaat en de moed waarmee tegenslagen te lijf worden geg<strong>aan</strong>. Toch<br />
kon Verweirders relaas mij niet lang boeien. Daarvoor lijkt het namelijk te veel<br />
op andere reisverslagen. Dag na dag kabbelt het maar voort tot <strong>Santiago</strong><br />
bereikt is. Bovendien had uitgeverij Elmar er beter <strong>aan</strong> ged<strong>aan</strong> dit boek <strong>aan</strong> een<br />
strenge redactie te onderwerpen. De soms rammelende schrijfstijl en vooral de<br />
vele spelfouten in plaatsnamen zijn ronduit storend. Maar alle kritiek ten spijt,<br />
liefhebbers van ezels zullen met deze uitgave ruimschoots <strong>aan</strong> hun trekken<br />
komen.<br />
Het labikspaad. Wandel- en fietsroute van Sintjacobiparochie (Frl.) naar Hasselt<br />
(OV.) (z.p. [Drachten]: NNBT i.s.m. Stichting labikspaad Fryslân 2000) 108 blz.,<br />
geen ISBN, ringband, f 27,50. Te koop: bij de VVV-kantoren langs de route en<br />
bij de gespecialiseerde boekhandel.<br />
De Nederlandse pelgrim st<strong>aan</strong> tegenwoordig steeds meer <strong>aan</strong>looproutes ter<br />
beschikking. Behalve de routes die lopers en fietsers zelf samenstellen zijn er<br />
kant-en-klare beschrijvingen zoals de St.]acobs Fietsroute en het Pelgrimspad.<br />
De nieuwste loot <strong>aan</strong> deze stam is het Friese labikspaad (zie ook het verslag van
Siep Zijnstra elders in dit blad). Volgens de lZe eeuwse Kroniek van Turpijn<br />
droomde Karel de Grote van een sterrenweg die begon bij de 'Friese Zee' en<br />
helemaal naar Compostela voerde. Nu, eeuwen later, is deze droom deels wer-<br />
kelijkheid geworden met de voltooiing van een gecombineerde wandel- en<br />
fietsroute van het Friese St.-Jacobiparochie naar Hasselt in Overijssel. Het<br />
Noord-Nederlands Bureau voor Toerisme en de Stichting Jabikspaad Fryslân<br />
tekenden voor de beschrijving van deze route.<br />
Mijn eerste reactie bij het <strong>aan</strong>schouwen van het boekje was: zo hoort een rou-<br />
tegids er uit te zien! Aan het formaat is te zien dat de makers weten wat wan-<br />
delen of fietsen is. Het boekje past namelijk in iedere jas- of broekzak (daar kun-<br />
nen de Spanjaarden van Everest nog wat van leren). Verder wordt de lezer<br />
geholpen door beknopte maar duidelijke informatie over de geschiedenis van<br />
het pelgrimeren naar Galicië, over het landschap onderweg, de Friese taal, over-<br />
nachtingsmogelijkheden en nog veel meer. Vermeldenswaard is ook de karte-<br />
ring van de route, kundig uitgevoerd door Siep Zijnstra, namens ons<br />
Genootschap regiocontactpersoon voor Friesland en één van de drijvende<br />
krachten achter het Jabikspaad. De verschillende deelkaartjes worden gecom-<br />
plementeerd door een drietal overzichtskaarten die st<strong>aan</strong> afgebeeld daar waar<br />
ze horen, namelijk op de binnenzijde van de voor- en de achterflap.<br />
Het Jabikspaad sluit <strong>aan</strong> op het Hanzestedenpad, een uitgave van de SLAW.<br />
Verdere regionale initiatieven moeten uiteindelijk resulteren in een doorg<strong>aan</strong>de<br />
route naar Luik. Het Pelgrimspad<br />
heeft er een serieuze 'concurrent'<br />
bij gekregen!<br />
Pied<br />
a<br />
terre<br />
kaarten en gidsen voor actieve vakanties<br />
Singel 393<br />
1021 WN Amsterdam<br />
tel. (020) 62 7 44 55<br />
fax (020) 620 89 96<br />
E-mail piedater@xs4all.nl<br />
Gelegen in het centrum, achter het Spui<br />
Tramlijnen 1, 2, 5 of 11.<br />
Open: ma - vr 11.00 - 18.00 uur<br />
za 10.00 - 17.00 uur<br />
koopavond:<br />
donderdags van april tlm<br />
augustus van 18.00 - 21.00 uur<br />
1 <strong>Vraag</strong> <strong>onze</strong> <strong>catalogus</strong> <strong>aan</strong>! 12: :t:.<br />
Yostorderservzce<br />
....... :<br />
:,,::::i:<br />
.. ... '
VAN DE VOORZITJ-ER<br />
THUIS IS BETER?<br />
De risico's van het langdurig van huis zijn waren het onderwerp van een artikel<br />
over wereldreizigers in de Volkskrant van 1 juli jl. Puntsgewijs werd opgenoemd<br />
wat die risico's zijn. Ik vond het een leuk artikel en dacht meteen: gelden deze<br />
waarschuwingen nou ook voor pelgrims, die drie of meer m<strong>aan</strong>den onderweg<br />
zijn naar Compostela?<br />
Een voorbeeld: het risico van vervuiling. je komt moe in een vreemde stad <strong>aan</strong>,<br />
het sanitair is behelpen en voor je het weet heb je een of andere uitslag of<br />
infectie. Een ander voorbeeld: de verwachting iets nieuws en bijzonders te ont-<br />
dekken onderweg. Helaas, overal is al iemand je voor geweest. En tenslotte: de<br />
verwachting dat je diepg<strong>aan</strong>de gesprekken met je medereizigers of de mensen<br />
langs de route zult hebben.<br />
In hoeverre is dat alles nou op pelgrims naar Compostela van toepassing?<br />
REINHEID<br />
Als pelgrim ben je ook al gauw minstens zes weken onderweg. Je hebt je toilet-<br />
spullen bij je, maar het is allemaal natuurlijk zo licht mogelijk, zeker als je te<br />
voet bent. Lukt het om schoon en, voor mannen zonder baard, geschoren te<br />
blijven? In het artikel wordt verwezen naar de vervuiling door het gebruik van<br />
openbaar vervoer. Het lijkt me dat dat element voor pelgrims minder mee-<br />
speelt. Wellicht neem je een bus als je een erg grote stad in de regen moet<br />
doorkruisen en als je naar Nederland terugkeert, maar dan heb je je doel al<br />
bereikt. Ik weet niet of pelgrims nou wel zo fris in Compostela <strong>aan</strong>komen als ze<br />
waren toen ze van huis vertrokken. De botafumeiro in Compostela was oor-<br />
spronkelijk in ieder geval bedoeld om de lucht van de pelgrims te versluieren.<br />
Hoe zit dat nu?<br />
NIEUW<br />
En ja, dan de verwachting. Met welke verwachting ga je van huis? Verwacht je<br />
iets van anderen of alleen een verandering in jezelf? De Camino francés is<br />
natuurlijk al door veel mensen gelopen en beschreven, de Ruta de la Plata gaat<br />
misschien dezelfde kant op. Het nieuwe, als je dat al ontdekt, zit in je eigen<br />
ogen, dus in de manier waarop je naar dingen kijkt.<br />
CONTACTEN<br />
De kans op intensieve gesprekken onderweg en de verwachting daar iets<br />
nieuws te horen op spiritueel gebied lijkt mij niet groter dan thuis. Of is pelgri-<br />
meren toch anders?]e kunt wel informatie en steun van je medereizigers krij-<br />
gen. Onverwacht (!) aardige mensen in Frankrijk of Spanje helpen je verder,
k3)\ maar in hoeverre je daar, eenmaal thuis, nog contact mee wenst te hebben?<br />
Er blijven vele vragen over, merk ik nu. Ik weet ook geen antwoorden. Ik ben<br />
nooit langer dan vier weken achter elkaar op weg naar <strong>Santiago</strong> geweest en<br />
dan nog alleen in Frankrijk, dus ik beschouw mezelf niet als een ervaren pel-<br />
grim. Sterker nog, op de route vanaf Arles ben ik vrijwel geen pelgrims tegen-<br />
gekomen, dus het was maar goed dat ik daar geen verwachtingen over koester-<br />
de. Ook op de route vanaf Straatsburg die ik dit jaar voor een deel gelopen heb,<br />
via GR'S, ben ik geen enkele pelgrim tegengekomen en, ik durf het haast niet te<br />
zeggen, ook geen jacobalia.<br />
Twee keer is ons verteld dat we op een oude route naar <strong>Santiago</strong> zaten, maar<br />
nergens waren Jacobusschelpen of -beelden te zien. Het is wel een mooie route<br />
met veel kunstschatten, maar er waren geen blijken van Jacobusverering. Wel<br />
indrukwekkend is Cluny, vanwege de vroegere grootsheid en vanwege de<br />
invloed op de routes naar Compostela. Taizé, tien kilometer daarvand<strong>aan</strong>, heb-<br />
ben we ook bezocht. Ze vertelden dat pelgrims naar Compostela soms langs<br />
kwamen onderweg (via een omweg) van Vézelay naar Le Puy. Taizé is niet histo-<br />
risch interessant maar maakte een enorme indruk op ons.<br />
Is het thuis dus beter? Ik heb het nooit horen zeggen door een pelgrim. Wat je<br />
hoort is soms teleurstelling, vaak voldoening over het wel of niet halen van het<br />
beoogde doel. Voor de meeste mensen is het een indrukwekkende ervaring, zo<br />
indrukwekkend dat ze moeite hebben om thuis weer te wennen <strong>aan</strong> het dage-<br />
lijks leven. De rust, reinheid en regelmaat keert weer en sommige contacten<br />
kunnen op de bijeenkomsten van het Genootschap weer <strong>aan</strong>gehaald worden.<br />
Katrina van den Berg<br />
(033) 465 06 23
IN MEMORIAM MADAME DEBRIL<br />
]OOP VAN DER MEULEN<br />
Op 11 mei jl. overleed Madame Debril, een vrouw die als weinig anderen<br />
betrokken was bij de weg die de pelgrim leidt vanuit haar domicilie Saint-lean-<br />
Pied-de-Port naar <strong>Santiago</strong> de Compostela, naar het graf van de heilige Jacobus.<br />
In meerdere tijdschriften en boeken wordt haar naam genoemd, in evenzoveel<br />
dagboeken van pelgrims wordt over haar verhaald. Niet ten onrechte!<br />
Vanaf de oprichting van de Association des Amis de Saintlacques in 1950 maak-<br />
te zij een wezenlijk onderdeel uit van dit Gezelschap. In haar woning <strong>aan</strong> de Rue<br />
de la Citadelle ontving zij de pelgrims van het eerste uur, in de jaren '60 - '70,<br />
lang voordat de Camino francés ontdekt werd door de grote massa. Zij maakte<br />
hen wegwijs, hoorde hun verhalen <strong>aan</strong> en bood hen gelegenheid tot slapen,<br />
<strong>aan</strong>vankelijk in de 'slaapzaal' van Hotel Ramuncho, later ook in haar eigen gîte.<br />
Zij bewaakte de pelgrimsweg, met name de oversteek van de Pyreneëen naar<br />
Roncesvalles, als een Cerberus en adviseerde de pelgrim<br />
- afhankelijk van de weersomstandigheden - waar te<br />
g<strong>aan</strong> en te st<strong>aan</strong>.<br />
Zij was bekend met het verleden van de Camino en ver-<br />
zamelde alles wat er mee te maken had. Meerdere keren<br />
bezocht zij <strong>Santiago</strong> de Compostela en kwam er wijzer<br />
van terug. Haar bureau en de gevulde boekenplanken in<br />
haar kamer getuigden van haar interesse en liefde voor<br />
deze historische weg.<br />
Inderdaad, op latere leeftijd was zij omstreden en deden<br />
tegenstrijdige verhalen over haar de ronde. Was er een<br />
grote groep mensen die haar waardeerden om haar zorg<br />
en gastvrijheid, anderen voelden zich in een gesprek<br />
met haar onheus bejegend. Waar <strong>aan</strong>vankelijk sprake<br />
was van een prettig onderhoud met de pelgrim vóór<br />
haar, wekte een ontmoeting met haar in de latere jaren de indruk van een<br />
streng verhoor, een onderzoek harerzijds naar de ware intentie van de pelgrim.<br />
Naast haar toenemende leeftijd zal ook haar gevoel en idee over de Camino<br />
francés een belangrijke rol gespeeld hebben in deze verandering. Waarschijnlijk<br />
wilde en kon zij zich niet schikken in de gedachte dat 'de weg', die inmiddels<br />
ook haar weg was geworden, <strong>aan</strong> echtheid inboette en haar authenticiteit<br />
verloor. Zij kon niet accepteren dat de spirituele ervaring van de Camino onder-<br />
geschikt werd <strong>aan</strong> een sportieve prestatie.<br />
Hoe het ook zij, een markante vrouw die zeer beg<strong>aan</strong> was met de idee en de<br />
toekomst van de Camino francés, is niet meer. Moge zij rusten in vrede.<br />
(FO~O:<br />
loost W. Neto)
REGIO'S<br />
ADRESSEN REGIOCONTACTPERSONEN<br />
Amsterdam (postc. 1100 t/m 1119 + 1160t/m 1199 + 1300t/m 1399 + 1420tlm 1439):<br />
Janna Matthijsen, Geerdinkhof 35, 1103 PP Amsterdam, a (020) 699 61 73<br />
Paul Roosendaal, Borgerstraat 58, 1053 PV Amsterdam, a (020) 683 48 56<br />
Noord-Holland boven het IJ (postcode 1120 t/m 1159 + 1440 t/m 1999):<br />
Jan Louter, Dorpsstraat 65, 1689 ER Zwaag, a (0229) 23 65 12<br />
BollenstreeklRijnland (postcode 2000 t/m 2299 + 2300 t/m 2499):<br />
C.L. van Tongeren, Rijnsburgerweg 4/F4, 2215 RA Voorhout, a (0252) 23 11 47<br />
Den Haag (postcode 2200 t/m 2299 + 2500 t/m 2799):<br />
Cees Rooijackers, Vondelstraat 136, 2513 EX Den Haag, (070) 360 24 42<br />
Rotterdam (postcode 2800 t/m 3399):<br />
Hans Timmermans, Begoniaveld 47, 2914 PB Nieuwerkerk a/d IJssel,<br />
= (0180) 39 01 40<br />
Midden-Nederland (postcode 1200 t/m 1299 + 1400 t/m 1419 +3600 t/m 3899):<br />
Hanny Pouderoyen, Fazantenkamp 576,3607 DG Maarssenbroek,<br />
a (0346) 56 91 33, e-mail: fazant@xs4all.nl<br />
Utrecht-ZuidIRivierengebied (postcode 3400 t/m 3599 + 3900 t/m 4299):<br />
Janneke Mulder en Stephan van Meulebrouck, E. Zoudenbalchstraat 33,3552<br />
AK Utrecht, .a (030) 244 55 07, e-mail: svmeulebrouck@yakoo.com<br />
Zuidwest-Nederland (postcode 4300 t/m 4799):<br />
Huub Willems, Thibautstraat 1,4364 BE Aagtekerke, a (0118) 58 21 51<br />
BredalTilburg (postcode 4800 t/m 5199):<br />
Theo Poell, Teilingen 33,4901 DA Oosterhout, a: (0162) 43 14 46<br />
's-Hertogenbosch (postcode 5200 t/m 5499):<br />
Anne en Pieter Bult, Sluiskeshoeven 67, 5244 GR Rosmalen, a (073) 521 92 26<br />
EindhovenlHelmond (postcode 5500 t/m 5799):<br />
Bart Leemrijse, Pasteurl<strong>aan</strong> 57, 5644 JB Eindhoven, a (040) 211 94 12<br />
Theo van Pinxteren, Hutdijk 54, 5583 XK Waalre, a (040) 221 40 12<br />
Limburg (postcode 5800 t/m 6499):<br />
Thom Kentgens, Ireneweg 7,6065 EC Montfort, a (0475) 35 00 22<br />
Theo van der Linden, Graafschaploonstr. 12,6085 CA Horn, (0475) 58 16 85<br />
NijmegenlArnhem (postcode 6500 t/m 7099):<br />
Ted van Gaalen, Krekelstraat 19,6533 RB Nijmegen, (024) 356 50 43<br />
Oost-Nederland (postcode 7100 t/m 7799 + 8000 t/m 8299):<br />
Gé Westgeest, Ganzenmarkt 22,7631 EN Ootmarsum, a (0541) 29 33 51<br />
GroningenlDrenthe (postcode 7800 t/m 7999 + 9300 t/m 9999):<br />
Thom Oosterhof, Mozartstraat 31, 9722 EB Groningen, a (050) 525 51 44<br />
Friesland (postcode 8300 t/m 9299):<br />
Siep Zeinstra, Mr. P.J. Troelstraweg 42, 8917 CN Leeuwarden, a (058) 212 91 98
REGIO NOORD-HOLLAND BOVEN HET IJ<br />
ALKMAAR - ZATERDAG 26 FEBRUARI 2000<br />
Met 98 leden en introducés kwamen we bijeen in 't Trefpunt te Alkmaar. Er was<br />
weer heel wat te vertellen.<br />
André Brouwer heeft de weg naar <strong>Santiago</strong> gefietst, heen en terug, 100 kilo-<br />
meter per dag en alleen. Als je alleen reist wordt je veel <strong>aan</strong>geboden en <strong>aan</strong>ge-<br />
sprol
systemen, meloenenteelt en nog veel meer. Maar ook persoonlijke belevenissen<br />
zoals het bezoek van kinderen en een eindje meelopen, de betekenis van poste<br />
restante en de anekdote van de vliegende Hollander die zijn zigeunerin zoekt.<br />
Piet illustreerde zijn verhaal met prachtige dia's. Een interessante, humoristi-<br />
sche en ook ontroerende dialezing.<br />
Om 16.00 uur werd de regiodag afgesloten. leder ging weer zijns of haars<br />
weegs, vaak na een hartelijk afscheid en na op de valreep nog even de nodige<br />
afspraken te maken.<br />
REGIO DEN HAAG<br />
VERSLAG VAN EEN WANDELTOCHT OP 7 APRIL 2000<br />
Tijdens <strong>onze</strong> bijeenkomst afgelopen oktober was afgesproken in april een wan-<br />
deling te organiseren. Dit ter tweeërlei activering van de andere regioleden,<br />
dan degenen die zich tot nu toe hebben ingezet. Al tijdens de voorbereidingen<br />
pratend met Coby, Iudith en Ed die deze tocht organiseren, blijken hun inspan-<br />
ningen zich niet slechts tot het organiseren van een fikse wandeling te beper-<br />
ken. Ze strekken zich uit tot het realiseren van het oude regio-idee een route te<br />
ontwikkelen van Rotterdam-Noord/Schiedam tot Haarlem, als een soort zijtak<br />
van het Pelgrirnspad. Een groot verschil met dit LAW 7-1 echter, zijn de erin<br />
voorkomende jacobalia. Twee advertenties in dejacobsstaf om suggesties over<br />
in genoemde streek voorkomende namen van kerken, wegen, straten etc. had-<br />
den nimmer tot iets geleid! Maar nu zijn er al twee jacobuskerken getraceerd<br />
en in de route opgenomen! Die jacobalia blijken dus toch te best<strong>aan</strong>.<br />
Om 10.00 uur verlaten we met zo'n veertig deelnemers, ook van buiten de<br />
regio, café Willem van Oranje <strong>aan</strong> de Grote Markt in Delft en beginnen <strong>aan</strong><br />
deze tocht van 25 kilometer, welke door het organiserend drietal is beschreven<br />
in een speciaal voor deze gelegenheid samengesteld boekje. Hierin is <strong>aan</strong>dacht<br />
geschonken <strong>aan</strong> de diverse monumenten en andere gebouwen en dorpjes, die<br />
we tijdens deze dag <strong>aan</strong>doen. Niet daarin beschreven maar wel interessant is de<br />
speciale wijk die we nét voor het verlaten van Delft doortrekken. De<br />
Nederlandse architectuursite zegt hierover: het Agnetapark (7882-7885), is een<br />
woonwijk voor arbeiders van de naburige gistfabriek. Het parkontwerp van L.P.<br />
Zocher is geïnspireerd op Engelse landschapsparken. De 78 woningen zijn een ont-<br />
werp van F.M.L. Kerkhoff. In 7925 en 7928 werd het park uitgebreid met 112 resp.<br />
44 woningen naar ontwerp van j. Graterna.<br />
Westwaarts lopend waait de wind de regenwolken weg en geeft de zon de kans<br />
ons op te warmen en <strong>onze</strong> regenspullen op te bergen. Via een dwars door de<br />
weilanden lopend fietspad worden in de verte al snel de contouren van die<br />
enorm grote kerk van 't Woudt zichtbaar in het landschap, dat tot ieders verba-
zing hier toch nog redelijk open blijkt te zijn. Hoelang zal het nog duren voordat<br />
ook hier projectontwikkelaars een van die laatste restjes Randstad zullen<br />
dichtbouwen? Kan <strong>onze</strong> Iacob hiertegen niet worden ingezet? Nog maar even<br />
flink van genieten! Langs een zeer lange en oude boerderij gelegen <strong>aan</strong> een<br />
sloot met wilgen die door Gaudi ontworpen lijken, betreden we het 'Rijke<br />
Woudt', zoals deze negorij vroeger wel werd <strong>aan</strong>geduid en zetten ons in en<br />
voor De Hooiberg, een café in een echte oude hooiberg. Het boekje vermeldt<br />
dat de iets verderop liggende kerk rond 1250 is gesticht en dat het huidige<br />
gebouw uit 1400 stamt. Helaas is 'ie dicht.<br />
Gelaafd gaat <strong>onze</strong> verzameling Iacobs<strong>aan</strong>hangers nagenoeg strak zuid verder<br />
richting Schipluiden. Naar wat je bevooroordeeld van het Westland zou verwachten,<br />
valt de kassendichtheid hier eigenlijk best mee. Er zijn diverse open<br />
plekken waar de lente eindelijk de kans krijgt zich <strong>aan</strong> ons te tonen, door bijvoorbeeld<br />
rondlopende lammeren met <strong>aan</strong> hun buiken nog hun bungelende<br />
navelstreng.<br />
In Schipluiden bezoeken we de Sint-Jacobskerk, die echter niet als Iacobskerk<br />
begonnen is. De geschiedenis vanaf 1657 begint bij een <strong>aan</strong> Sint-Michael gewijd<br />
kapelletje. De huidigelacobskerk dateert van 1963. Binnen krijgen we deze<br />
geschiedenis beknopt gedoceerd door de pastoor. Ook vertelt hij iets over de<br />
architectuur van de kerk, een gebouw met het altaar in het midden en veel<br />
gekleurd glas rondom, dat voor een jaren zestig bouwwerk een opvallend<br />
warme sfeer creëert. Een ]acobusschildering in glas en lood geeft door de zon<br />
zijn heldere kleuren als een aura af <strong>aan</strong> een houten beeld van Iacobus, een<br />
kopiewaavan het origineel uit de 16~ eeuw zich in de sacristie bevindt. Voor<br />
belangstellenden is er het zeer fraaie boek Van St. Michiel tot St. lacobus; een<br />
parochie <strong>aan</strong> de Gaag van de hand van 0. Spinnewijn verkrijgbaar. Voor de kerk<br />
g<strong>aan</strong> we met zijn allen op de foto.<br />
Even buiten Schipluiden is het tijd en plaats voor de lunch, welke we nuttigen<br />
op een dijkje in de wind, die <strong>onze</strong> flink opgebouwde temperatuur in korte tijd<br />
tot een net am te accepteren niveau terugbrengt. Het organiserend trio dat<br />
ons zo mooi op schema door deze streek voert, heeft er zelfs <strong>aan</strong> gedacht deze<br />
lunch een Sp<strong>aan</strong>se schwung te geven door Magdalena's rond te delen.<br />
Aldus goed doorvoed g<strong>aan</strong> we onderweg naar <strong>onze</strong> volgende halteplaats. Dat is<br />
de kerk van een stuk zuidoostelijker gelegen Jacobus de Meerdere in Kethel,<br />
een gigantisch bouwwerk dat ooit geheel verlaten in de polder lag, doch nu<br />
inmiddels is ingesloten door een nieuwbouwwijk van oprukkend Schiedam.<br />
Onderweg er naar toe valt het op hoeveel boerderijen er nog draaien in dat<br />
grasland. Op een gegeven moment komen we langs een paar verhogingen, die<br />
lijken op zeer oude dijken zoals ze daar begroeid met gras en wat afgerond in<br />
dat weidelandschap liggen. Het blijken de zandlichamen van de nog in <strong>aan</strong>leg<br />
doch nog steeds niet geheel gerealiseerde A4 tussen Schiedam en Delft te zijn.
Een werkgroep van milieuactivisten weet de <strong>aan</strong>leg al zo'n 20 jaar tegen te hou-<br />
den, om dit gebied behorend tot de eerder genoemde laatste stille en open<br />
stukjes, zoals een eendenkooi uit de late middeleeuwen, zo te houden. Deze<br />
werkgroep is inmiddels deskundiger dan de groep bestuurders die zich na iede-<br />
re verkiezingsperiode weer opnieuw in de materie moet inlezen. Is dat ook<br />
mede door de kracht van <strong>onze</strong> beschermheilige, waar<strong>aan</strong> deze kerk gewijd is?<br />
Geheel volgens het strakke tijdschema komen we <strong>aan</strong> bij de kerk die zijn naam<br />
draagt en worden bijzonder hartelijk ontvangen door de pastoor en een<br />
parochi<strong>aan</strong>, die de geschiedschrijving van deze parochie en kerk op zijn naam<br />
heeft st<strong>aan</strong>. Beiden geven ons uitleg in hun prachtige neo-rom<strong>aan</strong>se kerk, die<br />
<strong>aan</strong> de buitenkant niet als zodanig herkenbaar is. Binnen is deze geheel opge-<br />
trokken uit Zuid-Limburgse mergel, dat op schepen via de nabijgelegen<br />
Poldervaart werd getransporteerd. Het dal< is van hout en bovendien voorzien<br />
van prachtige schilderingen. De architect van het geheel is A.C. Bleijs (1842-<br />
1912), dezelfde die de neo-renaissancistische/barol
Hoe zal zo'n ouderwetse borrel wel smaken? Dat niet iedereen die vraag<br />
meteen beantwoord wil zien blijkt uit het <strong>aan</strong>tal dat rond 17.00 uur afscheid<br />
neemt en zich richting station afsplitst. In een nabijgelegen café praat de ande-<br />
re helft nog wat na en is het erover eens dat deze dag bijzonder goed georgani-<br />
seerd en gevarieerd en dus zeer geslaagd is. Navolging ervan wordt door diver-<br />
se deelnemers toegezegd. Uiteindelijk zullen nog drie van dit soort initiatieven<br />
ons langs weer andere mooie wegen en jacobalia in Haarlem doen belanden. In<br />
een na de zomer te organiseren huiskamerbijeenkomst bij ondergetekende zal<br />
ondermeer dit plan verder worden besproken. Indien u belangstelling heeft<br />
voor deze bijeenkomst kunt u contact opnemen met Cees Rooijackers.<br />
REGIO LIMBURG<br />
OPRICHTING 'BROEDERSCHAP VAN DE H. JACOBUS DE MEERDERE VERBONDEN AAN DE<br />
KATHEDRALE KERK VAN HET BISDOM ROERMOND'<br />
Op zondag 30 juli 2000 vond tijdens de H. Mis van 12.15 uur in de Kathedrale<br />
kerk van Roermond de investituur plaats van deze broederschap. Tot deze<br />
oprichting is besloten onder andere om historische reden, daar de stad al reeds<br />
in de Middeleeuwen (1357) en ook in de 18e eeuw (1786) een dergelijke broe-<br />
derschap binnen haar muren had. Een belangrijke reden voor deze tijd is om na<br />
de herplaatsing van de armreliek van St. Iacob in deze kerk het gebouw een<br />
meerwaarde te geven en dat er vooral een geestelijke impuls van mag uitg<strong>aan</strong>.<br />
Dit alles gezien in de toenemende belangstelling voor St.-Jacobus en de pelgri-<br />
mage naar <strong>Santiago</strong> de Cornpostela.<br />
De broederschap, waarvan het lidmaatschap open staat voor zowel mannen als<br />
vrouwen, heeft als wapenspreuk 'Justitia Fructus Pacis'. Dit betekent<br />
'Gerechtigheid is de vrucht van vrede'.<br />
De doelstellingen zijn de volgende: op basis van de gemeenschappelijke vere-<br />
ring voor de H. Jacobus in zijn zin solidair te zijn met elkaar; de verering van<br />
St.-Jacobus te bevorderen, de instandhouding en bevordering daarvan op religi-<br />
euze, culturele en historische gronden; de naam en de daden van St.-Jacobus<br />
meer bekendheid te geven; het promoten van de stad Roermond als pleister-<br />
plaats op de weg naar <strong>Santiago</strong> de Compostela; het bevorderen van de bede-<br />
vaarten naar <strong>Santiago</strong> de Compostela naar het graf van de H. Jacobus.<br />
Een bijzonderheid tijdens de viering in de Roermondse kathedraal was, dat<br />
gelijktijdig in <strong>Santiago</strong> de Cornpostela in de kathedraal aldaar door de<br />
Aartsbisschop gebeden werd voor de broederschap in Roermond.
INTERREGIONALE CONTACTEN<br />
De verbondenheid met St.-Jacobus vindt ook zijn weerslag in spontane contac-<br />
ten tussen de regio's. Zo zullen vanuit Limburg een viertal leden g<strong>aan</strong> fietsen<br />
naar Groningen en Friesland. Hierbij zullen onder andere de aldaar uitgezette<br />
pelgrimswegen worden gevolgd. Op deze wijze zullen zij over en weer kennis<br />
maken met de verschillen in historie en cultuur binnen <strong>onze</strong> eigen landsgren-<br />
zen en de regionale invulling van gedachten <strong>aan</strong> de H. Jacobus.<br />
ST-JACOBSKAPEL<br />
Over regionale invulling voor het herdenken van St.-]acob is er een prachtig par-<br />
ticulier initiatief ontwikkeld in het landelijk bekende stadje Thorn. Thorn heeft<br />
gezien zijn rijke historie van het Hoogadelijke Stift vele wegkapellen waaronder<br />
zeer oude. De pelgrimsweg naar <strong>Santiago</strong> heeft ook een tracé door het cen-<br />
trum. Dit deel van de weg is ook voorzien van de geijkte bewegwijzering. Een<br />
bewoner <strong>aan</strong> dit gedeelte van de pelgrimsweg is begonnen op eigen terrein<br />
een St.-jacobuskapel te bouwen. Wij hopen u bij het vorderen van de bouw-<br />
werkzaamheden nader te informeren.<br />
REGIO OOST-NEDERLAND<br />
]ACOBSWANDELINC<br />
Het initiatief van Bea Antón op de laatste Regiobijeenkomst was een succes: op<br />
25 juli jl. verzamelden 20 wandelaars zich bij delacobskerk te Winterswijk. Na<br />
een korte inleiding van de koster over de rijke historie van de kerk en de <strong>aan</strong>we-<br />
zige Jacobalia werd onder leiding van Herman Stokmans het lied 'lakobus treu-<br />
er Freund' (uit Coesfeld, Dld.) gezongen en heeft hij ook nog het fraaie orgel<br />
van de kerk bespeeld. Hierna ging het richting Oeding. Een regenbuitje onder-<br />
weg werd gecompenseerd door de vondst van enige fraaie orchideeën (wes-<br />
pen-orchis?) langs het pad. Na niet al te lange tijd werd de grens gepasseerd en<br />
bereikten wij Oeding. In deJakobuskirche werd nogmaals, en dus wat beter, de<br />
'Treuer Freund' uitgevoerd.<br />
Bea Antón bleek niet alleen een uitstekende organisatrice, maar had ook een<br />
voortreffelijke 'Jacobuskoek' gebakken!<br />
Is op 25 juli 2000 een nieuwe traditie ontst<strong>aan</strong>?
REGIO GRONINGENIDRENTHE<br />
VERSLAG VAN DE WANDELTOCHT OP 20 MEI 2000<br />
Wanneer wij op tijd waren vertrokken had de altijd weer verhalen vertellende<br />
Willem Jan van Neck niet op de camino meegelopen en had hij het fluitspel van<br />
Jan van der Zee samen met dat van de vogels gemist dat bij de waterpoel 'Het<br />
vagevuur' te horen was met de altijd <strong>aan</strong>wezige stilte achter de geluiden.<br />
Op zaterdag 20 mei startten een 13-tal leden vanuit Leek, om deel te nemen<br />
<strong>aan</strong> de traditionele voorjaars-camino in <strong>onze</strong> regio. Deze veen-, zand- en kleica-<br />
min0 was door George Duursma uitgezet door een gebied waar 300.000 jaar<br />
geleden de ijstijd zijn sporen heeft achtergelaten.<br />
Leek verlatend kwamen wij al vrij spoedig in een bosrijke omgeving richting<br />
Roden. Over soms wat drassige paden, langs spiegelgladde vennen waarin<br />
weerkaatsing der bomen en struiken, kwamen wij door een gebied waar uitge-<br />
sleten woorden weer even 'inhoud' kregen.<br />
Wat te denken van 'Vagevuur', 'Ter Helle' en het 'Paradijs'? Historische plekken<br />
in dit beekdallandschap, genoemd naar mystieke locaties na dit aardse leven.<br />
Deze streek was in de Middeleeuwen een strafplaats voor de monniken van het<br />
cisterciënser klooster in Aduard. Wie de regels van het klooster overtrad - en<br />
nog meer - werd hier te werk gesteld om turf te graven, op de akkers of in het<br />
tichelwerk te arbeiden.<br />
Na de stilte achter de geluiden bij de waterpoel 'Het Vagevuur' toog de pelgri-<br />
mage verder over landwegen en schouwpaden, langs houtwallen, door bos,<br />
heide en veengebied. Tegen lunchtijd naderden wij het dorp Roden waar in het<br />
centrum een toeristische markt werd gehouden in het kader van, wat tegen-<br />
woordig heet, een partnership met enige dorpen uit Polen en Tsjechië. Deze<br />
kraampjes presenteerden handwerkartikelen, schilderijtjes, kunstvoorwerpen<br />
alsmede enige lokale consumptieartikelen. Voor sommigen van ons een <strong>aan</strong>vul-<br />
ling op de meegebrachte boterhammen. In de Catharinekerk, een prachtig<br />
gerestaureerde Rom<strong>aan</strong>s kerkje uit de lZe eeuw, traden koren uit Roden en<br />
Tjechië op, voor ons mede in deze situatie een rustmoment in het onderweg<br />
zijn.<br />
Roden verlatend passeerden wij het gehucht Leutingwolde gevolgd door de<br />
Leutingewolderpolder, waarin een broedplaats voor vogels. Hier begon voor<br />
<strong>onze</strong> pelgrims de Drents-Groningse 'meseta' alwaar in de verte de toren van de<br />
kerk van Midwolde vaag waarneembaar was. Uitgesproken op dit moment<br />
begon het te regenen. Dit trotserend - in tegenstelling tot de soms <strong>aan</strong>wezige<br />
hitte op de echte meseta - met de opkomende wind, arriveerden wij een uur<br />
later bij de kerk, eveneens stammend uit de lZe eeuw.<br />
Alvorens tot bezichtiging van de kerk over te g<strong>aan</strong> werd er eerst een bezoek<br />
gebracht <strong>aan</strong> het tegenoverliggende theeuis waar behalve thee ook koffie werd
geserveerd. Bier vond ook aftrek en zelfs appelgebak zag ik hier en daar op<br />
tafel.<br />
Tegen kwart voor drie bezichtigden wij onder leiding van de conservator het<br />
kerkje waarin o.a. een groot marmeren grafmonument uit de 17e eeuw, neer-<br />
gezet in opdracht van Anna van Ewssen, bewoonster van het naburige land-<br />
goed Nienoord, die zo haar overleden man Carel Hieronimus, baron van Inn<br />
und I
REGIO FRIESLAND<br />
WANDELTOCHT LEEUWARDEN-OUDEBILDTZljL, 73 MEI 2000<br />
Voor velen is het een hartelijk weerzien als we ons om 10 uur verzamelen in de<br />
NS-stationsrestauratie te Leeuwarden. Evenals gisteren bij de opening van het<br />
Jacobspad laat het weer zijn beste kant zien. Om half elf wandelt ons groepje<br />
van 20 personen naar het Zuiderplein om daar het 'Jabikspaad' te volgen in<br />
noordelijke richting.<br />
De Wirdumerpoortsbrug heette vroeger de Jacobspoort. We nemen deze poort<br />
in de vorm van een noodbrug over de Zuiderstadsgracht en vervolgen <strong>onze</strong><br />
weg door de Sint-Jacobsstraat. Naast herinneringen <strong>aan</strong> de vroegere pelgrima-<br />
ge biedt deze straat ook fraaie gevels. Aan het zijstraatje rechts, de Klokstraat,<br />
stond ooit het Jacobsgasthuis en deJacobstoren. Op de Eewal zien we een<br />
gevelsteen uitbeeldend de 'longe lacob'. De trek naar de natuur is sterker dan<br />
die naar de cultuur, waardoor we een bezoek <strong>aan</strong> de Jacobijnerkerk met een<br />
fresco van St.-Jacobus voor later bewaren. En inderdaad de natuur stelt niet<br />
teleur met haar kleurenpracht in het Rengerspark, haar overwoekerde paden<br />
langs oude boomgaarden en haar stinsenflora bij de oude states als<br />
Dekemastate in Jelsum en Martenastate in Cornjum.<br />
In Britsum geeft de koster, de tachtigjarige Procee, ons uitleg over de beroem-<br />
de frescorestanten in de nog in restauratie zijnde Nederlands Hervormde kerk.<br />
Na in Stiens de inwendige mens te hebben versterkt lopen we via de Hege<br />
Hearwei (Hearwei = legerweg) naar het voormalige Klooster Mariëngaard.<br />
Omstreekt 1170 werd vanuit dit klooster door abt Freerk van Hallum de valse-<br />
munter Assing op boetepelgrimage gezonden.<br />
Om ongeveer vier uur komen we <strong>aan</strong> in Oudebildtzijl. Op de Kolk voor het café<br />
'Het Grauwe Paard' kent de gezelligheid geen tijd. We nemen daar afscheid van<br />
mw. Fischer uit Burgum en dhr. R.N. van der Wal uit Lippenhuizen, die met nog<br />
twee personen in september a.s. vanuit Zuid-Frankrijk te voet g<strong>aan</strong> naar<br />
<strong>Santiago</strong>. Behalve deze twee, zwaaien we ook uit F.A Hijmans van<br />
Uitwellingerga. Hij vertrekt al op 7 augustus. Zij en anderen, die nu al op onder-<br />
weg zijn, zullen op zondagavond 12 november a.s. in Drachten ons hun verhaal<br />
vertellen.<br />
Door het zomerse weer maar ook dankzij de voorbereiding door <strong>onze</strong> actieve<br />
leden Olga, Toos, Sjaal< en Jan kunnen we terugzien op een geslaagde wandel-<br />
dag!<br />
Voor de komende tijd staat de volgende activiteit op het programma (noteer<br />
het nu alvast in uw agenda): zondag 12 november, najaarsbijeenkomst om<br />
19.30 in de parochiezaal <strong>aan</strong> de Pier Panderstraat te Drachten.
PELCRIMSWEEI
14 oktober<br />
Landelijke najaarsvergadering te Schoorl (Noord-Holland).<br />
12 november<br />
Najaarsbijeenkomst regio Friesland in de parochiezaal (<strong>aan</strong> de kerk) in<br />
de Pier Panderstraat te Drachten. Aanvang 19.30 uur.<br />
24 november<br />
Najaars-huiskamerbijeenkomst regio GroningenlDrenthe in refugio 'El<br />
Sotano Amisioso'.<br />
Sluitingsdata voor delacobsstaf :<br />
nr. 48: 25 september<br />
nr. 49: 8 januari<br />
nr. 50: 9 april<br />
nr. 51 : 2 juli<br />
nr. 52: 24 september<br />
O Ik, mevr. B.P.A.O. Schretlen-van Eps, heb in oktober/november 7999 het traject<br />
St.jean- Pied-de-Port - Roncesvalles en geheel Navarra doorlopen op weg naar<br />
<strong>Santiago</strong> de Compostela en heb het laatste stuk, i.v.m. tijdgebrek, moeten 'laten voor<br />
wat het was. Nu heb ik weer tijd (van september tot en met november 2000). Wie<br />
wil dit laatste deel van de tocht met mij lopen, mogelijkerwijs kan ik mij bij een groep<br />
<strong>aan</strong>sluiten. Ik ben 60+ en liep indertijd +/- 20 lm per dag.<br />
Mevr. B.P.A.O. Schretlen-van Eps, Mahaaiweg ZA, Mahaai, CURAÇAO, NEDERLANDSE<br />
ANTILLEN.<br />
O Ter overname <strong>aan</strong>geboden: slaapzak merk 'Trailer' 6 C, 2x Lowridertassen met<br />
draagbeugel, 2x draagtassen achterwiel (5 weken gebruikt), 7x stuurdraagtas met<br />
klemblok, allen merk 'Pasadena', 4 gele Agu regenhoezen. Totaal f ,ZO,-.<br />
R. Buddemeijer, /.v. Galenstraat 23, 5666 GN Geldrop, tel. (040) 285 59 46.<br />
O Wilt u het bewijs van uw wandelprestatie naar <strong>Santiago</strong> de Compostela, voorzien<br />
van het fraaie logo van het Genootschap in kleur op een houten tegel, met uw eigen<br />
tekst in goud gegraveerd hebben? Tekst maximaal 775 lettertekens (incl. spaties).<br />
Maak dan f 36,- over op gironummer 5769707 t.n.v. ludith Boon-Croin, Safarigeel 720,<br />
2778 CN Zoetermeer, (079) 367 20 72. De tegel wordt u dan toegezonden. Wegens<br />
de beperkte oplage is het <strong>aan</strong> te raden eerst telefonisch contact op te nemen.