Drie soorten onderzoek kunnen worden onderscheiden: fundamentele kennisontwikkeling, „surveys‟ en „best practices‟. Gezien het belang <strong>van</strong> een grondig vooronderzoek ondersteunt het CRA de hernieuwde aandacht voor het survey in het kader <strong>van</strong> het speerpunt „Stedenbouw‟ in het komende architectuurbeleid. 44
Er is behoefte aan fundamentele kennisontwikkeling op bepaalde terreinen of naar bepaalde thema‟s (bijvoorbeeld de Koude Oorlog) die nieuw erfgoedbeleid kan inkaderen. Architectuur-, erfgoed- en kenniscentra, even<strong>als</strong> het Nationmaal Restauratiefonds, het Groenfonds en het SICA die op enigerlei wijze actief zijn op het terrein <strong>van</strong> het erfgoedbeleid en erfgoedacquisitie, hebben behoefte om de banden met de wetenschappelijke instellingen aan te trekken, teneinde een inha<strong>als</strong>lag te maken. Via een reeks onderzoeken kan aansluiting worden gevonden op recente (internationale) theoretische inzichten en best practices. (Internationaal vergelijkende) onderzoeken die aan aspecten <strong>van</strong> of thema‟s in het erfgoedfundament raken oftewel fundamentele kennisontwikkeling. § 4 Survey Naast of voortkomend uit fundamenteel onderzoek staat het (voor)onderzoek („survey‟) dat zijn urgentie ontleent aan welomschreven opgaven of concrete opdrachten. Dit type onderzoek heeft een bijzonder belang omdat een dynamischer erfgoedbegrip meer contextuele kennis vraagt. Ook het perspectief op en de wijze waarop – op uiteenlopende ruimtelijke schaalniveaus en interventie-eenheden - de geschiedenis <strong>van</strong> plek, stad, landschap, linies enz. kan worden bestudeerd, zijn gaan vlotten. De verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de erfgoedzorg wordt opgerekt tot een constructief meedenken over een bedrijfscultuur waarin toekomstgericht „ruimte maken‟ in het denkraam is opgenomen. Toegepaste onderzoeken naar concrete projecten passen in de stedebouwkundige traditie <strong>van</strong> het „survey‟ <strong>van</strong> plek of gebied. 56 Ontwerpers nemen al decennia lang geschiedenis in hun concepten en ontwerpen op. Velen beschouwen het bestaande dat zij in een gebied aantreffen <strong>als</strong> morfologische erfenis. Door hun referentiekader, hun gebruik <strong>van</strong> concepten en hun ontwerp voor concrete gebieden en locaties grijpen zij vaak terug op het pré-industriële landschap <strong>van</strong> omstreeks 1850 en zoeken houvast bij de ondergrond en de geomorfologische patronen, waardoor het hernemen <strong>van</strong> occupatiepatronen wordt nagestreefd. Ook het (re)animeren <strong>van</strong> de „genius loci‟, de lokale sfeer en het collectief geheugen behoren tot het ontwerprepertoire <strong>van</strong> stedebouwkundigen en landschapsarchitecten. In de ontwerpopleidingen vindt men (in publicaties neergelegde) reflectie en kennisoverdracht. Het analyseren, theoretiseren en onderwijzen <strong>als</strong> een vorm <strong>van</strong> conceptueel denken dat wordt vertaald in de richting <strong>van</strong> vormgeving, zo<strong>als</strong> ontwerpend onderzoek, het werken met scenario‟s en het ontwikkelen <strong>van</strong> modellen 57 , zou gebaat kunnen zijn met enige verbreding. De traditie <strong>van</strong> het survey is ver weggezakt en wordt niet meer <strong>van</strong> de ene op de andere generatie doorgegeven, zeker waar het om het ontwerpvak gaat. Menig ontwerper bedient zich <strong>van</strong> een fragiel 'ontwerpend onderzoek' dat in dienst staat <strong>van</strong> artistieke aspiraties, maar vaak een sociaalruimtelijke en mentale component mist. Hij moet ervoor oppassen dat hij niet blijft steken in vluchtige historische veldverkenningen of in de vindingrijkheid en artisticiteit <strong>van</strong> zijn compositie. Het survey spitst zich toe op het opsporen <strong>van</strong> bruikbare elementen uit het verleden, op allerlei vormen <strong>van</strong> potentiële functies en gebruiksmogelijkheden en op het veelzijdig programmeren <strong>van</strong> hedendaagse activiteit. Ook kan de ontwerper zich welbewust beperken tot een landschapsverkenning of een heuse studie, waarbij het gaat „om het zoeken naar de meerduidigheid <strong>van</strong> de geschiedenis, naar de veelzijdigheid <strong>van</strong> cultuur <strong>als</strong> een <strong>van</strong> de bronnen voor planvorming en naar de mogelijkheden om die meerduidigheid een plek te geven.‟ 58 Daarbij 56 Over de ‘survey’-traditie in Nederland: K. Bosma, ‘Het kennislichaam <strong>van</strong> de stedebouwkunde. Groei en krimp’, Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, (2003) 5, 10-14. Meer gedetailleerd: K. Bosma, Ruimte voor een nieuwe tijd: Vormgeving <strong>van</strong> de Nederlandse regio 1900-1945, Rotterdam 1993, 84-119. 57 Een recent voorbeeld: I.T. Klaasen, Knowledge-based design. Developing urban and regional design into a science, Delft 2004. B. Laurel (red.), Design research. Methods and perspectives, Cambridge 2003. 58 S. Cusveller, ‘Samengaan mentaal en fysiek landschap. Cultuurhistorisch shoppen en de betekenis <strong>van</strong> de plek’, in: R. Brons, J. Rodermond en G. Wallagh (red.), Ontwerpen aan geschiedenis. Een cultuur <strong>van</strong> ruimte maken, Rotterdam 2005, 61. 45