Seksuele delinquenten
Seksuele delinquenten
Seksuele delinquenten
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wetsartikel 242 (verkrachting) komt het meeste voor, gevolgd door 246 (aanranding). Artikel 243 komt<br />
slechts één maal voor, artikel 240 (kinderporno) helemaal niet. Dat betekent niet dat kinderporno niet<br />
voorkomt in de strafzaken die hier worden geanalyseerd, maar dat het niet het zwaarste delict is. In deze<br />
steekproef is het dus altijd gecombineerd met een ander delict waar een hogere straf op staat. Sommige<br />
artikelen staan daardoor vaker in een proces verbaal dan in deze tabel tot uitdrukking komt.<br />
KENMERKEN VAN DE VERDACHTEN<br />
Uit de literatuur en eerder onderzoek is bekend dat dé verkrachter of dé misbruiker niet bestaat. Er zijn<br />
wel diverse typologieën ontwikkeld. Zo bestaan er typologieën op basis van motieven, achtergronden en<br />
delictskenmerken van daders, met vijf verschillende soorten verkrachters en een met drie verschillende<br />
soorten ontuchtplegers-misbruikers van kinderen (Knight and Prentky, 1990; Prentky, 1997; Frenken,<br />
1995; Frenken, 1997; Frenken, 2002). Bij verkrachters wordt onderscheid gemaakt tussen de<br />
opportunistische, de seksualiserende, de wraakzuchtige, de boosheid- en de sadistische verkrachter. Bij<br />
seksueel misbruik van kinderen wordt onderscheid gemaakt naar het pedofiele, het situationele en het<br />
antisociale type. Over de motieven van de verdachten is in de SRM slechts in beperkte mate informatie<br />
beschikbaar, vaak alleen in die gevallen waar psychologische of psychiatrische rapporten aan het<br />
strafdossier zijn toegevoegd, en dan nogal summier. Het is dan ook vaak onmogelijk de verdachten in<br />
genoemde typen in te delen. Aan het eind van deze paragraaf zeggen we op basis van de beschikbare<br />
informatie wel iets over de typen kindermisbruikers.<br />
Eerst wordt ingegaan op kenmerken van de verdachten die we voor alle verdachten ter beschikking<br />
hebben. Indien relevant zal daarbij onderscheid gemaakt worden tussen drie categorieën: zaken waarin<br />
het/de slachtoffer/s meerderjarig is/zijn (29 procent), zaken met minderjarige slachtoffers waarbij de<br />
verdachte jonger of minder dan 5 jaar ouder is dan het/de slachtoffer/s (14 procent) en zaken met<br />
minderjarige slachtoffers waarin de verdachte minimaal 5 jaar ouder is dan het/de slachtoffer/s (56<br />
procent). De laatste categorie verdachten wordt in de literatuur meestal aangeduid als kindmisbruikers.<br />
In tabel 2 staat de leeftijd van de verdachten van seksuele delicten ten tijde van het plegen van het laatste<br />
delict, naast de leeftijdsverdeling van alle verdachten in de SRM van overige, niet-seksuele delicten. De<br />
jongste verdachte was ten tijde van het plegen van het delict 12 jaar, de oudste 76. De leeftijdsverdeling<br />
van verdachten van seksuele delicten verschilt significant van die van niet-seksuele delicten. Uit eerder<br />
onderzoek weten we dat minderjarigen een aanzienlijk deel van de seksuele delicten voor hun rekening<br />
nemen (17 tot 23 procent van de zaken die bij het OM aangebracht worden, zie Huls e.a., 2001). In de<br />
SRM-zaken bestaan de verdachten voor 18 procent uit minderjarigen. Een kanttekening hierbij is dat een<br />
aantal twaalfjarige verdachten al voor hun 12 de met delicten is begonnen. Maar indien zij al in een eerder<br />
stadium met de politie in aanraking zijn gekomen, is er strafrechtelijk niets mee gedaan omdat de<br />
strafwaardige leeftijd nog niet was bereikt.<br />
Opvallend bij de leeftijdverdeling is vooral het relatief grote aantal oudere verdachten, vergeleken met de<br />
geringe aantallen oudere verdachten bij niet-seksuele delicten. Oudere seksuele <strong>delinquenten</strong> blijken geen<br />
uitzondering te zijn, met name de oudste categorie bestaat bijna uitsluitend uit zogenaamde<br />
kindmisbruikers. In een aantal zaken zijn dat (stief)opa’s die hun kleinkinderen misbruiken. Sommigen<br />
hebben jaren daarvoor al kinderen misbruikt (soms hun eigen kinderen) zonder dat daar in het verleden<br />
tegen is opgetreden. Pas toen het misbruik van de kleinkinderen aan het licht kwam en bij de politie werd<br />
aangegeven, is ook melding gemaakt van het misbruik van de tussengeneratie.<br />
De verdachten zijn bijna allemaal mannen, er zijn maar zes vrouwelijke verdachten (2 procent). Slechts<br />
bij een klein deel van de verdachten is er een aanwijzing voor verslavingsproblematiek, meestal<br />
alcoholverslaving (10 procent van de verdachten). Voor softdrugsverslaving zijn aanwijzingen slechts te<br />
vinden bij 1 procent van de verdachten, deels dezelfden als de alcoholverslaafden. Harddrugs- en<br />
gokverslaving zijn verwaarloosbaar.