03.09.2013 Views

Seksuele delinquenten

Seksuele delinquenten

Seksuele delinquenten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

meest gevarieerde daders: zij recidiveren het minst vaak opnieuw naar een zedendelict en het vaakst (en<br />

het snelst) naar ‘enig delict’, dat wil zeggen zeden- en/of andere delicten.<br />

Exhibitionisten recidiveren het snelst en relatief het vaakst naar een nieuw zedendelict, vaak opnieuw<br />

exhibitionisme. Ontuchtplegers bewegen zich hier tussenin, maar lijken in hun recidivepatroon het meest<br />

op exhibitionisten. Opvallend is vooral de doorgaande stijging van de recidive van ontuchtplegers, ook na<br />

zeer lange tijd. Opvallend is ook dat zedendaders die naar een nieuw zedendelict recidiveren, dat vaak<br />

naar een zelfde soort delict doen.<br />

Het artikel roept ook allerlei nieuwe vragen op, bijvoorbeeld of daders die snel naar een nieuw<br />

zedendelict recidiveren ook na dat eerste recidivedelict door blijven gaan met het plegen van<br />

zedendelicten. Verder is het de vraag of de initiële ‘delictvastheid’ mogelijk verdwijnt als ook latere dan<br />

alleen het eerste recidivedelict bezien worden. Met name voor exhibitionisten zou dit een interessante<br />

vraag zijn, zoals in het artikel zelf wordt besproken. Ook zou het interessant zijn in hoeverre<br />

leeftijdsverschillen een verklaring bieden voor de verschillende recidivepatronen, en in hoeverre die<br />

verschillen te verklaren zijn na verdere precisering van het type delict dat werd gepleegd (bijvoorbeeld<br />

intra-familiair of niet). Uit buitenlands onderzoek bleek dat seksuele deviantie een belangrijke voorspeller<br />

is van recidive, maar dat kon in dit onderzoek niet bevestigd worden.<br />

De artikelen van Van Wijk e.a. en van Hendriks over jeugdige seksuele gewelds<strong>delinquenten</strong> en over<br />

meisjes als plegers van seksuele geweldsdelinquentie zijn toegespitst op de persoonlijkheidsaspecten van<br />

de plegers. Daarmee bevinden deze artikelen zich op het grensgebied van een criminologische en een<br />

forensisch-gedragskundige benadering.<br />

Onderzoek naar jeugdige plegers van seksuele geweldsdelinquentie is van groot praktisch belang voor<br />

vroegtijdige herkenning en de daarmee verbonden mogelijkheden van vroegtijdige (therapeutische)<br />

preventie en interventie. Ook hier is de al dan niet ‘afwijkende’ persoonlijkheid van seksuele<br />

gewelds<strong>delinquenten</strong> in vergelijking met plegers van overige commune delinquentie van cruciaal belang.<br />

Het onderzoek van Van Wijk e.a. levert aanwijzingen op dat jeugdige plegers van seksuele<br />

geweldsdelicten zich op een aantal persoonlijkheidskenmerken gemiddeld inderdaad onderscheiden van<br />

de overige jeugdige <strong>delinquenten</strong>. Met name vertonen seksuele delictplegers een sterkere intrapsychische<br />

problematiek en een sterker sociaal isolement.<br />

Dat criminaliteit overwegend door mannen wordt gepleegd, is een algemeen bekend gegeven. Het<br />

gebruikelijke aandeel van vrouwen onder plegers van geregistreerde delicten ligt rond de vijf procent. Bij<br />

seksuele geweldsdelinquentie is dit nog veel minder, ongeveer twee procent. Bovendien is bekend dat<br />

vrouwen die vanwege seksuele delinquentie met justitie in aanraking komen vaak (in een secundaire rol)<br />

in medeplichtigheid met mannelijke daders hebben gehandeld. Wellicht vormen biologie of gender de<br />

sexe-specifieke verklaringen dat geregistreerde seksuele delinquentie onder vrouwen vrijwel volledig<br />

afwezig is.. Natuurlijk is het ook denkbaar dat seksuele delicten door vrouwen eerder onzichtbaar blijven<br />

voor justitiële instanties.<br />

Hendriks vermeldt dat culturele en institutionele (in casu strafrechtelijke) selectiefactoren het verschijnsel<br />

wellicht verklaren. Hij beschrijft persoons- en delictskenmerken van een klein aantal meisjes dat vanwege<br />

een seksueel geweldsdelict aan een persoonlijkheidsonderzoek is onderworpen. Een interessante<br />

bevinding van dit onderzoek is dat er in vergelijking met jongens (zie het artikel van Van Wijk) minder<br />

verschil in persoonlijkheidsprofiel lijkt te bestaan tussen meisjes die seksuele of niet-seksuele delicten<br />

plegen. In beide groepen lijkt het vooral te gaan om personen met een sterke intra-psychische<br />

problematiek en een lage intelligentie. Wellicht kan dit worden begrepen als een aanwijzing dat (al dan<br />

niet seksuele) delinquentie bij meisjes/vrouwen relatief sterk is gerelateerd aan een psychische stoornis,<br />

terwijl bij jongens/mannen naast een psychische stoornis, c.q. deviante seksuele voorkeur ook een<br />

algemene geneigdheid tot delinquent gedrag een belangrijke rol speelt.<br />

Vanuit forensisch gedragskundig perspectief komt de individuele psychosociale etiologie van plegers van<br />

seksuele geweldsdelinquentie aan de orde. Het is de vraag in hoeverre daderschap kan worden begrepen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!