Zedige bedenkingen over het aanbod van genade - dewoesteweg.nl
Zedige bedenkingen over het aanbod van genade - dewoesteweg.nl
Zedige bedenkingen over het aanbod van genade - dewoesteweg.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
onder <strong>het</strong> E<strong>van</strong>gelie leven, die, die Jezus en Zijn heil in de aanbieding geschonken is? Maar Jezus zegt er<br />
<strong>van</strong> dat Hij ze nooit gekend heeft. Hoe sluit dat op Jezus te hebben tot een Zaligmaker? Kan men niet<br />
duidelijk daaruit zien dat zulken, al leven zij onder <strong>het</strong> E<strong>van</strong>gelie, in de gevolgen beschouwd niets voor<br />
hebben boven de heidenen en ongelovige Joden? Men lezen met aandacht Matth. 7:21-23 vergelijk<br />
Lukas 24:28.<br />
Ik vind daar wel dat er zijn die hun huis op een zandgrond bouwen dat eenmaal ongelukkig instort. In<br />
tegenstelling <strong>van</strong> hen die <strong>het</strong> op een steenrots bouwen en tegen alles onwankelbaar blijft staan. Leert<br />
Matth. 7:24-27 niet dat zulken die door een levend geloof met Jezus als <strong>het</strong> enige fundament verenigd en<br />
in Hem gegrondvest worden alleen gelukkig zijn? Maar ook, dat zij die zich vergapen aan een<br />
aangeboden zaligheid en zich daarmede vleien, (de Heere weet hoeveel er <strong>van</strong> de zodanigen zijn, onder<br />
ons genaamd E<strong>van</strong>gelies Christendom) rampzalig bedrogen zullen uitkomen. Zie wat we gezegd hebben.<br />
Hierin kan ik tenminste zulk een algemene E<strong>van</strong>gelieprediking niet vinden.<br />
Zeven gelijkenissen<br />
Gaat men eens na wat we vinden in Matth. 13, waar deze grote Leraar der gerechtigheid voorkomt en<br />
zeven gelijkenissen tot de schare heeft gesproken. Men ga ze alle één voor één na. Zal men er ook iets in<br />
vinden dat zweemt naar zulk een algemene aanbieding? Het tegendeel is gemakkelijk uit elk in <strong>het</strong><br />
bijzonder te tonen. Maar dit is te omslachtig. Laat ik er maar dit weinige hier<strong>over</strong> opmerken.<br />
Wie zijn <strong>het</strong> toch die in de steenachtige aarde en onder de doornen gezaaid zijn? Zijn dat niet diegenen<br />
die onder de <strong>genade</strong>middelen verkeren, maar waar de ware hartveranderende <strong>genade</strong> ontbreekt? Past dat<br />
niet eigenaardig op zulken, die met <strong>het</strong> E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> een aangeboden zaligheid hun zielen gerust<br />
stellen? Heeft Jezus daar niet duidelijk geleerd dat <strong>het</strong> woord alleen daar vruchten voortbrengt, waar de<br />
grond <strong>van</strong> <strong>het</strong> hart verandert en tot een goede aarde gemaakt wordt? Zulk een verandering <strong>van</strong> <strong>het</strong> hart<br />
veronderstelt Jezus in dit gedeelte <strong>van</strong> de gelijkenis, dat gewrocht wordt door de Heilige Geest onder en<br />
door middel <strong>van</strong> de prediking, zowel <strong>van</strong> de Wet als <strong>van</strong> <strong>het</strong> E<strong>van</strong>gelie. Dat is te zien in de mannen op<br />
<strong>het</strong> Pinksterfeest. Hand. 2:37 en in Lydia welker hart de Heere opende onder de prediking <strong>van</strong> Paulus,<br />
hoofdstuk 14. En dit is volstrekt noodzakelijk, omdat er na de zonden geen vruchtbare akker gevonden<br />
wordt zonder de bearbeiding <strong>van</strong> de Landman, volgens Genesis 3:17 en 18. Alzomin is <strong>het</strong> hart <strong>van</strong> de<br />
mens een goede en vruchtbare aarde zonder de bewerking <strong>van</strong> de Heilige Geest, waardoor <strong>het</strong> wordt<br />
toebereid om <strong>het</strong> zaad <strong>van</strong> <strong>het</strong> Woord in zich te ont<strong>van</strong>gen en vervolgens vruchten te dragen. Men<br />
vergelijke hierbij Jeremia 4:3 en Hosea 10:12. Uit <strong>het</strong> beloop <strong>van</strong> deze gelijkenis bleek dat er maar een<br />
vierde, dus <strong>het</strong> kleinste gedeelte <strong>van</strong> hen die onder de prediking <strong>van</strong> <strong>het</strong> E<strong>van</strong>gelie verkeren, dit<br />
deelachtig worden en bijgevolg ook maar <strong>van</strong> God bedoeld worden om ze zalig te maken door middel<br />
<strong>van</strong> die prediking. Is daar enige zweem in <strong>van</strong> zulk een algemene E<strong>van</strong>gelieprediking, omdat men zulke<br />
grote dingen zegt <strong>van</strong> die allen die onder <strong>het</strong> E<strong>van</strong>gelie leven? Omdat <strong>het</strong> toch blijkt dat onder de vier<br />
soorten <strong>van</strong> hoorders er maar één soort is waar <strong>het</strong> E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> weze<strong>nl</strong>ijk nut is. Moest men niet op<br />
deze dingen met alle ernst wijzen? Zou <strong>het</strong> dan wel mogelijk zijn zo ruim te spreken tot degenen die<br />
onder <strong>het</strong> E<strong>van</strong>gelie leven?<br />
Maar vooral is opmerkelijk wat we lezen in <strong>het</strong> 13 e hoofdstuk <strong>van</strong> Mattheüs vers 10-16. Daar vindt men<br />
Jezus, op de vraag <strong>van</strong> de discipelen, “waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen?”, dit opmerkelijke<br />
antwoord geven, “omdat <strong>het</strong> u gegeven is de verborgenheden <strong>van</strong> <strong>het</strong> Koninkrijk der hemelen te weten,<br />
maar dien is <strong>het</strong> niet gegeven.” In <strong>het</strong> 10 e en 11 e vers en in <strong>het</strong> 13 e vers zegt Hij, “daarom spreek Ik tot<br />
hen door gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien en horende niet horen noch verstaan.” Dan wijst Hij<br />
aan dat daarin vervuld wordt wat Jesaja voorzegd heeft aangaande <strong>het</strong> oordeel <strong>van</strong> de verblinding en<br />
verharding dat <strong>over</strong> <strong>het</strong> merendeel <strong>van</strong> <strong>het</strong> Joodse volk komen zou, vers 14 en 15, vergelijk Jesaja 6:9 en<br />
10.<br />
Wanneer men nu deze dingen maar met een weinig aandacht gadeslaat, zo meen ik dat <strong>het</strong> onmogelijk<br />
is te stellen dat Jezus, die ook in gelijkenissen <strong>het</strong> E<strong>van</strong>gelie gepredikt heeft, zulk een algemene<br />
aanbieding doet. Want de Heiland spreekt hier opzettelijk duister en ingewikkeld door gelijkenissen,<br />
omdat Hij niet wilde dat <strong>het</strong> door allen zou verstaan worden volgens vers 11,13. Wat onmogelijk is<br />
<strong>over</strong>een te brengen met zulk een algemene aanbieding. Tenzij men wil stellen dat de Heiland wilde dat<br />
zij, voor wien <strong>het</strong> verborgen werd gehouden, een blind geloof zouden oefenen omtrent zaken waar<strong>van</strong> zij<br />
niets verstonden.<br />
28