05.09.2013 Views

Samenvatting 2 - Studiant

Samenvatting 2 - Studiant

Samenvatting 2 - Studiant

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

1. Inleiding (niet belangrijk)<br />

2. Elektrische installatie<br />

2.1 Algemeen<br />

2.1.1 Inleiding<br />

Een elektrische installatie draagt toe tot de veiligheid en comfort van een gebouw. Het moet<br />

volgens het AREI geplaatst worden. Het AREI is een deel van het ARAB.<br />

Men moet een attest kunnen voorleggen van een erkende controle-instelling voor men de<br />

aansluiting in orde brengt.<br />

(AREI = Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties)<br />

De elektrische installatie omvat 3 delen:<br />

- Leidingen: deze bestaan uit buizen, draden, kabels. De dikte is zeer belangrijk!!!<br />

- Toestellen: 2 soorten:<br />

o Bedieningstoestellen: brengen de stroom via de schakelaar door de leidingen naar<br />

de verbruikstoestellen.<br />

o Verbruikstoestellen: lampen, computer,…<br />

- Omhulsel: vormen de beschermende behuizing van de toestellen.<br />

We kunnen de installaties ook opdelen volgens de plaatsingswijze:<br />

- Inbouw: meestal bij woningbouw<br />

o Je ziet de leidingen niet<br />

- Holle wanden: men gebruikt hier kabels, geen buizen<br />

o Andere manier van plaatsen (schakelaars)<br />

- Opbouw: leidingen worden op de muur geplaatst<br />

o Technische ruimten: moet niet mooi zijn, makkelijk aanpasbaar<br />

2.1.2 Voorafgaande werkzaamheden<br />

De aardingslus<br />

Bij de nieuwbouw plaatsen aardingslus hoort bij de eerste stappen van het bouwproces<br />

Functie lus het is een massieve geleider. Deze lus heeft een lage weerstand.<br />

Aansluiting op het net<br />

In een gebouw worden nutsvoorzieningen binnengebracht (elektriciteit, water, gas, telefoon,…)<br />

Je moet hiervoor door de fundering daarom energiesteen of aansluitbocht (zie foto pg 8)<br />

Deze “aansluitbocht” wordt meer en meer gebruikt en laat toe dat alle nutsvoorzieningen zonder<br />

problemen binnen kunnen.<br />

1


2.1.3 Elektrische kringen<br />

Eisen en aanbevelingen bij het indelen van stroombanen:<br />

Wandcontactdozen:<br />

- minimum geleiderdoorsnede van 2.5mm².<br />

- maximum 8 enkelvoudige of meervoudige wandcontactdozen per kring<br />

- indien er een verlichtingstoestel aangesloten is geldt die als 1 wandcontactdoos.<br />

Aansluiting is ook via 2.5mm²draad<br />

Verlichtingskringen:<br />

- minimum geleiderdoorsnede van 1.5mm²<br />

- minimum 2 verlichtingskringen in een gebouw<br />

- probeer 2 aan elkaar grenzende ruimten op een verschillende kring aan te sluiten<br />

- er worden maximum 10 verlichtingstoestellen op een kring aangesloten<br />

Algemeen gelden nog volgende zaken:<br />

- de kring van de badkamer is een afzonderlijke kring met een specifieke beveiliging<br />

(vochtige ruimte)<br />

- de volgende toestellen hebben een afzonderlijke kring. (groot vermogen en omwille van de<br />

veiligheid)<br />

o wasmachine (geleiderdoorsnede = 4mm²)<br />

o droogkast (geleiderdoorsnede = 4mm²)<br />

o vaatwas (geleiderdoorsnede = 4mm²)<br />

o elektrisch kookfornuis (geleiderdoorsnede = 6mm²)<br />

o oven (geleiderdoorsnede = 6mm²)<br />

o centrale verwarming (gewoon uit veiligheid)<br />

o bel (laagspanning, er is een transfor nodig)<br />

o koelkast sluit men aan op gewone kring ( werkt op principe van warmtepomp)<br />

o brandmelder (aparte kring + batterij)<br />

- Leg niet overal het maximum van stopcontacten, schakelaars,… zodat je later nog<br />

aanpassingen kan doen.<br />

2.1.4 Elektrische schema’s<br />

Het dossier<br />

Het dossier is een verzameling van alle documenten die op éénzelfde installatie betrekking<br />

hebben. Het is verplicht voor alle nieuwbouwprojecten.<br />

Er zijn 2 exemplaren voor eigenaar en controleorganisme<br />

Dossier:<br />

- situatieschema<br />

- ééndraadschema<br />

- proces verbaal ( opgemaakt door erkend organisme, is het bewijs)<br />

2


Situatieschema<br />

geeft aan hoe de installatie is uitgevoerd. Het geeft de plaats aan van alle schakelaars,<br />

wandcontactdozen en andere vaste toestellen op een bouwplan.<br />

De leidingen worden niet aangegeven.<br />

(de letter staat voor de kring, het cijfer staat voor de lichtpost)<br />

Installatieschema<br />

is een situatieschema, vervolledigd met de bijhorende kringen en plaatsing van de leidingen.<br />

Dit is geen verplicht element, maar wel zeer bruikbaar bij ontwerpen van installatie.<br />

Ééndraadsschema<br />

overzichtelijk schema dat de structurele opbouw van de installatie weergeeft. Het toont de<br />

samenhang tussen de kringen en de verschillende schakelingen.<br />

Het is een overzichtelijke weergave van de installatie losgekoppeld van het plan.<br />

(Zie pg 6: wat er zich op da schema bevindt. Volges mij nie echt belangrijk)<br />

Stroombaanschema<br />

verklarend schema, toont nauwkeurig de elektrische werking van een schakeling aan.<br />

Is ook niet verplicht.<br />

Aansluitschema<br />

schema voor de installateur waarbij de verbindingen van ingewikkelde toestellen aangegeven<br />

worden.<br />

Is ook niet verplicht.<br />

2.1.5 Soort installatie<br />

Inleiding<br />

Grootheid Symbool Eenheid Symbool<br />

Stroomsterkte I Ampère A<br />

Spanning U Volt V<br />

Weerstand R Ohm Ω<br />

Vermogen P Watt W<br />

Verbruik W Joule J of Ws<br />

Voor de spanning zijn er 2 mogelijkheden voor de eindverbruiker:<br />

- éénfasig net spanning van 230V, tussen de 2 geleiders (0 en fasedraad)<br />

- driefasig net spanning van 4000V, heeft 4 draden ( 0 en 3 fasedraden)<br />

3


Vermogens bij een éénfasige en driefasige aansluiting<br />

Lees pg 13-14-15 te lang om over te type ;)<br />

2.1.6 Stroombaanschema’s<br />

Enkelpolige schakeling<br />

Een enkelpolige schakeling heeft tot doel een lamp of lampengroep eenpolig te bedienen van op 1<br />

plaats. Bij het schakelen wordt de fasedraad onderbroken (zwart)<br />

Dubblepolige schakeling<br />

Een dubbelpolige schakeling heeft als doel een lamp of lampengroep tweepolig te bedienen van op<br />

1 plaats. Bij het schakelen wordt zowel de fasedraad als de nulgeleider onderbroken.<br />

Enkelpolige wisselschakeling<br />

Een enkelpolige wisselschakeling heeft als doel een lamp of lampengroep enkelpolig te bedienen<br />

van op 2 plaatsen.<br />

4


Uitzicht in een huis:<br />

Een kruisschakeling<br />

Een kruisschakeling heeft als doel een lamp of lampengroep te bedienen van op drie of meerdere<br />

plaatsen.<br />

3 Wissel Kruis Wissel<br />

4 Wissel Kruis Kruis Wissel<br />

5 Wissel Kruis Kruis Kruis Wissel<br />

Op de tekening zie je de kruisschakeling met 3<br />

Uitzicht in een huis:<br />

5


Indien er van 4 of meer punten een lamp op lampengroep moet bediend worden kan men meerdere<br />

kruisschakelaars tussenplaatsen. In dit geval gaat men overstappen naar een impulsschakeling.<br />

De impulsschakeling<br />

Een impulsschakeling wordt gebruikt om een lamp of lampengroep van op meerdere plaatsen met<br />

een drukknop te bedienen.<br />

Schakeling van wandcontactdozen<br />

Alle wandcontactdozen in een kring worden altijd in parallel geplaatst.<br />

2.1.7 Plaatsen van leidingen, schakelaars en wandcontactdozen<br />

Kleuren hebben betekenis<br />

Aarding geel/groen<br />

Nul-geleider blauw<br />

Fasedraad zwart<br />

Speeldraden rood<br />

Voor de plaatsing van de buizen slijpt men de nodige sleuven en doorgangen.<br />

Het trekken van draden in buizen gebeurt dmv. een trekveer. Voor het verbinden van het toestel<br />

laat men een draadreserve van ongeveer 10cm. Aan de verdeelkast voorziet men een overlengte<br />

even groot als de hoogte van de kast.<br />

6


Inbouwdozen<br />

PVC dozen die in de muur worden gepleisterd en waarop de buisleidingen worden aangesloten.<br />

In deze dozen monteert men de inbouwtoestellen (schakelaars, stopcontacten,…)<br />

Inbouwdozen voor de schakelaars plaatst men:<br />

- langs de slotzijde van de deur<br />

- op hoogt van 1m30, overal even hoog<br />

Inbouwdozen voor stopcontacten plaatst men:<br />

- op hoogte van 15cm<br />

- natte ruimte: 25cm<br />

- in de hoeken van ruimten, of langs deuren (slotzijde)<br />

Maken van verbindingen<br />

De verbinding met de toestellen gebeurt via de voorziene klemmen aan de toestellen na het<br />

afisoleren van de draden.<br />

Voor het verbinden worden klemmen/lasdoppen/aansluitdozen gebruikt.<br />

Plaatsing verdeelkast<br />

De verdeelkast wordt bij voorkeur in een droge ruimte, dicht bij de invoer van de woning<br />

geplaatst. Meestal naast de elektriciteitskast.<br />

7


2.2 Uitrusting van de verdeelkast<br />

2.2.1 Inleiding<br />

De toestellen in de verdeelkast kan men in 3 groepen verdelen:<br />

- personenbeveiliging<br />

- lijnbeveiliging<br />

- comfort en schakeltoestellen<br />

2.2.2 Personenbeveiliging<br />

Elektrische spanning kan voor de mens levensgevaarlijk zijn. Als de stroomsterkte > 0,1A is.<br />

Deze situaties doen zich voor als er een goed contact is met een deel van het lichaam met de<br />

spanningsbron en een ander deel van het lichaam met de aarde.<br />

Welke maatregelen garanderen de veiligheid van de personen:<br />

- isoleren: men isoleert zodanig de installatiematerialen dat de mens niet in aanraking komt<br />

met de geleiders of de onder spanning staande delen.<br />

- Aarden: waar een risico bestaat tot indirecte aanraking van een stroomvoerende geleider<br />

moet men de toestellen aarden. Dit gebeurt door een rechtstreekse verbinding te maken<br />

tussen de toestellen en de aardingslus of aardingsstaaf<br />

- Stroomlekschakelaar of differentieelschakelaar: dit is een actieve beveiliging. De<br />

schakelaar zorgt ervoor dat bij een geringe verlies of foutstroom de installatie wordt<br />

uitgeschakeld. Zie volgende pg. voor uitleg<br />

- Dubbele isolatie: de gehele mantel van het stroomvoerende deel van een toestel in<br />

isolatiemateriaal vervaardigen zodat deze nooit onder spanning komen te staan.<br />

Dergelijke dubbelgeïsoleerde toestellen hebben een vast snoer zonder aarding.<br />

- Gebruik maken van veiligheidsspanning: dit is het omlaag transformeren van een<br />

gevaarlijke spanning naar een ongevaarlijke spanning dmv. transformatoren.<br />

Uitleg stroomlekschakelaar:<br />

Er zijn altijd evenveel windingen!!!<br />

Er ontstaat spanning Er ontstaat een<br />

als het magnetisch magnetisch veld<br />

veld niet gelijk is (pijltjes bij F en N)<br />

Als het magnetisch veld gelijk is gebeurt er niets<br />

Als het magnetisch veld ongelijk is dan is er verlies<br />

8


Bij een verliesstroom zal de stroomsterkte naar de verbruiker groter zijn dan deze die terug<br />

komt van de verbruiker. Beide stromen zijn dus niet meer gelijk waardoor het magnetisch veld in<br />

de spoelring ook niet meer gelijk zal zijn. Hierdoor zal er een inductiespanning ontstaan. Deze<br />

spanning zal een elektromagneet bekrachtigen die het uitschakelmechanisme in werking stelt. De<br />

stroombaan wordt onderbroken.<br />

Zie boek pg 25 voor als ge et nog nie moest snappen ;) tzal der wrs beter uitgelegd zijn ook ze :p<br />

De 2 meest voorkomende schakelaren zijn:<br />

- 30 mA (voor in de badkamers)<br />

- 300mA (voor algemeen gebruik)<br />

Het aantal en de gevoeligheid van de verliesstroomschakelaars is vooral afhankelijk van de<br />

spreidingsweerstand van de aardelektrode. Hoe hoger de weerstand, hoe meer en hoe gevoeliger<br />

de verliesstroomschakelaars moeten zijn.<br />

Installatie met aardingsweerstand kleiner of gelijk aan 30 Ohm:<br />

- algemene verliesstroomschakelaar van 300mA beveiligt alle kringen.<br />

- Bijkomende verliesstroomschakelaar van 30mA beveiligt:<br />

o Kringen in de badkamer<br />

o Wasmachine<br />

o Linnendroger<br />

o Droogzwierder<br />

o Vaatwas<br />

- Bijkomende verliesstroomschakelaar van 10mA voor de stopcontacten in de badkamer<br />

Installatie met aardingsweerstand groter dan 30 Ohm en kleiner dan 100 Ohm:<br />

- analoog met vorige, maar met meer en gevoeligere verliesstroomschakelaars.<br />

- De hoofdverliesstroomschakelaar wordt verzegeld door erkend organisme<br />

2.2.3 Lijnbeveiliging<br />

De toestellen voor lijnbeveiliging zijn eigenlijk toestellen die de kringen op zich beveiligen. Ze<br />

vormen het zwakste punt uit de kring en onderbreken de kring op een gecontroleerde manier.<br />

De taak: elektrische installaties beveiligen tegen kortsluiting en overbelasting.<br />

Kortsluiting: krijgen we als 2 stroomvoerende draden in verbinding komen met elkaar, zonder dat<br />

er een verbruiker tussen zit. Bij een bepaalde spanning (U) en een weerstand (R) die zeer klein is<br />

wordt de stroom (I) zeer groot.<br />

Overbelasting: te veel stroom vragen volgens de doorsnede van de leiding. Dit heeft een<br />

temperatuursverhoging tot gevolg.<br />

9


De elektrische zekering: (werking kunnen uitleggen op EX)<br />

De elektrische zekering vormt een beveiliging tegen overbelasting en kortsluiting.<br />

Smeltzekering een draadje smelt als er een te grote stroomdoorgang doorgaat de<br />

stroomkring wordt onderbroken.<br />

De penautomaat na de wegname van de foutoorzaak, kan de installatie snel opgestart worden.<br />

Het is een kliksysteem.<br />

De modulaire automaat na de wegname van de foutoorzaak, kan de installatie snel opgestart<br />

worden. Het is een kliksysteem.<br />

(De pen en modulaire automaat hebben dezelfde werking, alleen is de plaatsing anders.)<br />

De automatische zekering heeft 2 uitschakelmechanismen het bimetaal en de<br />

elektromagneet. (Zie pg 30 voor tekening, moest et nie duidelijk zijn)<br />

De stroom komt aan via de aansluitklem en gaat door het bimetaal. Dan gaat het door een<br />

elektromagneet en via een beweegbaar contact naar de andere aansluitklep. De bedieningsknop<br />

geeft de werkingstoestand aan en kan manueel bediend worden.<br />

Bij overbelasting zal er extra warmte ontwikkeld worden waardoor het bimetaal zal ombuigen.<br />

Wanneer de ombuiging voldoende groot is, zal het bimetaal tegen het uitschakelmechanisme<br />

drukken, waardoor dit de stroom onderbreekt.<br />

Wanneer er door kortsluiting de stroom erg groot wordt zal de elektromagneet, via de zeer hoge<br />

stroom door de spoel, het uitschakelmechanisme in werking laten treden, waardoor dit de stroom<br />

onderbreekt.<br />

De toegelaten stroomsterkte is afhankelijk van de doorsnede van de stroomvoerende geleiders:<br />

Doorsnede geleider Nominale stroom van de Nominale stroom van de Toepassing<br />

smeltveiligheid<br />

meerpolige automatische<br />

schakelaar<br />

1.5 mm² 10A 16A Stopcontact<br />

2.5 mm² 16A 20A Verlichtingskring<br />

10


2.2.4 Samenstelling van een standaard verdeelkast<br />

Een voorlopige aansluiting<br />

Tijdens de bouwwerken is het noodzakelijk dat de aannemers over stroom kunnen beschikken.<br />

Hiervoor wordt een werkast geïnstalleerd op een goed bereikbare plaats.<br />

De kast bestaat uit:<br />

- een teller geleverd door de elektriciteitsmaatschappij<br />

- een verdeelkast met:<br />

o verliesstroomschakelaar van 300mA<br />

o een driefasige automaat 20A<br />

o een monofasige automaat 20A<br />

o een aardingsklem<br />

- een spatwaterdichte driefasige wandcontactdoos<br />

- een drietal spatwaterdichte monofasige wandcontactdoos<br />

Een standaard verdeelkast:<br />

3 hoofdelementen:<br />

- bodem die op de muur bevestigd wordt<br />

- uitneembaar montageraam met rails<br />

- beschermkap<br />

rest:<br />

- aardingsrail<br />

- afsluitdeur<br />

- invoeropening<br />

- isolatiedopjes<br />

- sluitstukken<br />

- scharnier<br />

- kwartslagschroeven<br />

(foto inscannen)<br />

Uittekenen standaard verdeelkast<br />

Via een ééndraadsschema kan de opbouw van de verdeelkast uitgetekend worden. (zie verder)<br />

Opbouw standaard verdeelkast<br />

- afzonderen aardingsgeleiders<br />

- samenbundelen van de geleiders die tot dezelfde kring behoren.<br />

- Plaatsen van aardingsrail + verbinden geleiders<br />

- Voorlopig plaatsen van montageraam<br />

- Uitsplitsen van draden naar voorziene plaatsen<br />

o Op basis van de verschillende kringen<br />

- Verbinden van de geleiders met de nodige draadreserve<br />

- Binnenbrengen van de voedingskabel en aansluiten op hoofdverliesstroomschakelaar.<br />

- Plaatsen van beschermkap en aanbrengen van etiketten ter aanduiding van de<br />

stroomkringen en de andere toestellen<br />

11


Het verbinden van de verschillende elementen (toestellen) in een zekeringskast kan op volgende<br />

manieren:<br />

- via draden met minimaal dezelfde doorsnede als waarvoor de automaten voorzien zijn.<br />

- Via geïsoleerde overbruggingsrails met een pin. Deze rails zijn van koper en universeel<br />

bruikbaar.<br />

- Via busbar-railsysteem koper, doorsnede van 10-16mm², universeel bruikbaar.<br />

zowel mono als driefasig<br />

2.2.5 Problemen bij oude installaties<br />

Oude open verdeelkasten<br />

Deze verdeelkasten bestaan vaak nog uit marmeren plaat of uit zwarte kunststof en hebben een<br />

onbeschermde ‘messchakelaar’.<br />

Gevaar voor aanraking met onderdelen die onder spanning staan.<br />

vervangen door kasten dien voldoen aan veiligheidsnormen.<br />

Geen differtieelschakelijk<br />

Dit is vanaf de jaren ’80 verplicht! Gewoon zo snel mogelijk plaatsen.<br />

Geen of slechte aarding<br />

De wandcontactdozen vervangen door wandcontactdozen met aarding en kinderbeveiliging. Zorg<br />

ervoor dat ze verbonden zijn met de geel/groene geleider naar de aardingslus.<br />

Oude leidingen<br />

Bij oude leidingen brokkelt de isolatie van de geleiders af en zorgt voor brandgevaar. Deze<br />

leidingen zo snel mogelijk vervangen door nieuwe.<br />

Onaangepaste beveiliging<br />

Vaak zijn de smeltveiligheden of automatische zekeringen eigenlijk te zwaar voor de bestaande<br />

draadgeleiders. Erger nog is het wanneer de smeltveiligheid hersteld si door middel van een<br />

koperdraad. Vervangen of aanpassen met juiste zekeringen.<br />

12


2.3 Speciale toestellen<br />

2.3.1 Comfort- schakeltoestellen.<br />

Schakelaars<br />

Modulaire schakelaars schakelen van verlichting en verwarming vanuit het verdeelbord<br />

(winkelplaatsen, garages,…)<br />

Deze schakelaars kunnen in stand 0 of 1 vergrendeld worden.<br />

Overspanningbeveiliging<br />

Een bliksemafleider is een mechanische constructie op het dak van een gebouw en beschermt dit<br />

gebouw, niet de elektrische installaties.<br />

Een overspanningsbeveiliger is een toestel dat de spanning over een verbruiker (toestel) bij een<br />

overspanning beperkt.<br />

Het beschermt dus gevoelige elektrische toestellen tegen uitwendige storingen<br />

onder de vorm van meestal kortstondige overspanningen. Deze overspanningen<br />

worden veroorzaakt door:<br />

- indirecte blikseminslag<br />

- schakelen van elektromotoren<br />

- manipulaties door energiebedrijven.<br />

Trappenlichtautomaat<br />

Speciale toepassing van impulsschakelaar. Het is een elektromagnetische schakelaar die op<br />

bevel van een drukknop het licht inschakelt en na een bepaalde tijd het licht weer uitschakelt.<br />

Het toestel verhindert dat het licht blijft branden in trapzalen, kelders,…<br />

Relais en contactoren<br />

Relais elektromagnetisch schakelaar die instaat voor kleine vermogens in en uit te schakelen<br />

Contactoren elektromagnetisch schakelaar die instaat voor grote vermogens in en uit te<br />

schakelen<br />

Werking bij het indrukken van een startknop wordt de spoel bekrachtigd. De<br />

contactor wordt aangetrokken omdat de spoel ingeschakeld blijft via een<br />

overneemcontact. Bij het indrukken van de stopknop wordt de spoelkring<br />

onderbroken en schakelt de contactor uit.<br />

Voorkeurcontactor dubbeluurtarief<br />

(Is tees nacht en dag tarief? Weet et nie zeker mor peis van wel.)<br />

Dit toestel dient om op dagtarief een boiler te laten opwarmen bij uitputting van de<br />

warmwatervoorraad overdag.<br />

Het toestel beschikt over de standen:<br />

- 0 buiten werking tijdens lange afwezigheid<br />

- “Aut” automatische werking op nachttarief ( van 21 of 22u tot 6 of 7u)<br />

- 1 tijdelijk werking op dagtarief. Er is een automatische terugschakeling bij de<br />

eerstvolgende impuls naar nachttarief.<br />

13


Tijdsrelais<br />

Hier kan men de tijd instellen voordat de installatie werkelijk wordt ingeschakeld. Als het signaal<br />

een bepaalde duur aanhoudt wordt de installatie ingeschakeld. Valt het signaal weg na een<br />

bepaalde duur dan stopt de teller en wordt de installatie niet ingeschakeld.<br />

Zie vb op 39-40-41.<br />

Transformatoren<br />

Deze zijn geschikt voor het voeden van kringen op lage spanning.<br />

Vb: een bel, camerabewaking, impulsschakelaars, …<br />

2.3.2 Toestellen voor energiebeheersing<br />

Voorrangsrelais<br />

Deze biedt de mogelijk om toestellen die bij gelijktijdige werking het toegelaten vermogen<br />

zouden overschrijden, afzonderlijk in werking te stellen.<br />

Werking: Een toestel die aangesloten is op de prioritaire kring zal steeds<br />

‘voorrang’ krijgen op de toestellen die niet op de prioritaire kringen bevestigd<br />

zijn.<br />

Wanneer de stroom groter is dan de ingestelde waarde contactor valt uit<br />

Wanneer de stroom kleiner is dan de ingestelde waarde het niet-prioritaire toestel wordt<br />

opnieuw ingeschakeld.<br />

Schakelklokken<br />

Analoog bij deze klokken wordt het tijdsmechanisme aangedreven door een motor.<br />

De klokken bestaan met dag en weekprogramma of combinatie ervan.<br />

Digitaal elektronische teller op het ritme van een seconde.<br />

De klokken beschikken over weekprogramma.<br />

Deze schakelklokken worden vaak gebruikt voor verlichting, verwarming, …<br />

Schemerschakelaar<br />

Elektronische schakelaar die bediend wordt door de inwerking van het licht op een fotocel.<br />

Werking: bij daling van de lichtintensiteit onder de ingestelde waarde zal de<br />

schemerschakelaar het contact bedienen waardoor het toestel aangeschakeld<br />

wordt.<br />

14


2.4 Beschermingsgraden van toestellen<br />

Elektronische toestellen van dezelfde aard kunnen verschillen naargelang:<br />

- indringing van stof<br />

- indringing van vocht<br />

- mechanische stevigheid<br />

IP-waarde of beschermingsgraden De waarden die men aan een toestel toekent ivm. die<br />

eigenschappen.<br />

Op het toestel worden de eigenschappen aangegeven via de leters IP en 2 cijfers. Normaal 3<br />

maar het 3 e wordt vergeten.<br />

X1 bescherming tegen indringing vaste stoffen<br />

X2 bescherming tegen indringing van vloeistof<br />

X3 bescherming tegen schokweerstand<br />

(zie bijlage 7-9 voor voorbeelden)<br />

2.5 Bijkomende bescherming in de badkamer<br />

Omdat het risico in de badkamer groter is, werden in het AREI speciale eisen opgenomen ivm de<br />

elektrische installatie binnen de badkamer.<br />

Pg 45 voor foto (inscannen)<br />

Dezelfde eisen voor de douceh<br />

2.6 Elektriciteitstarieven<br />

2.6.1 Algemeen<br />

de prijzen zijn afhankelijk van de geldende elektriciteitstarieven die op hun beurt samengaan<br />

met het type van installatie. Met het openstellen van de markt speelt de leverancier ook een rol.<br />

2.6.2 Systemen<br />

Er zijn 3 systemen:<br />

- normaal of enkelvoudig systeem:<br />

automatisch toegepast voor alle huishoudelijke installaties.<br />

- Tweevoudig systeem:<br />

dit tarief wordt toegepast als men een opgesplitste teller heeft voor een dag en<br />

nachttarief. Via een signaal gestuurd naar de elektriciteitsmaatschappij gaat de teller<br />

over van het ene tarief naar het andere.<br />

- Uitsluitend nachttarief:<br />

dit tarief wordt toegepast voor het verbruiken via een speciaal voorbehouden<br />

tariefmeter waarop enkel accumulatieverwarming en waterverwarming op aangesloten is.<br />

Gemiddeld verbruik per gezin met 4 personen 3000-5000kWh per jaar<br />

De prijs is een samenstelling van een aantal kostprijsbepalende elementen:<br />

- de vaste vergoeding<br />

- energieprijs<br />

- kosten distributie en transport<br />

- belastingen en heffingen<br />

15


3. De sanitaire installatie<br />

3.1 Inleiding<br />

Aarde 70% 2.5% is zoet water nog minder percentage voor menselijk gebruik.<br />

3.2 Verbruik, kosten en besparingsmogelijkheden<br />

3.2.1 Verbruik<br />

Het gemiddeld dagelijks waterverbruik in belgië:<br />

Verbruikpost Liter per dag en per persoon %<br />

WC 40 33%<br />

Bad/douche 40 33%<br />

Was 17 15%<br />

Vaat 8 7%<br />

Tuin 5 4%<br />

Schoonmaak 5 4%<br />

Drinken en koken 5 4%<br />

Totaal 120 100%<br />

3.2.2 Kostprijs<br />

De kostprijs van water varieert van streek tot streek maar is gemiddeld 1.5€/m³.<br />

+ belasting 0.65€/m³<br />

Totaal van 2.15€/m³ voor koud water.<br />

De prijs berekenen van warm water is moeilijker omdat je rekening moet houden met de<br />

gewenste temperatuur, installatieverbruik,…<br />

Zie pg. 50-51 voor de oefening.<br />

3.2.3 Besparingsmogelijkheden<br />

Er zijn verschillende besparingsmogelijkheden:<br />

- aanpassen van gewoontes en bewust omgaan met water<br />

- gebruik van regenwater<br />

- plaatsen zuinige WC<br />

- plaatsen van een spaardouchekop<br />

- lekken onder controle houden<br />

zie pg. 52-53 voor berekening van besparingen<br />

3.3 Installatie voor watertoevoer<br />

3.3.1 aansluiting op het waternet<br />

Via de energiesteen komt de waterleiding binnen in het huis. De mensen van de<br />

watermaatschappij plaatsen de meter. Juist voor de meter wordt ook een afsluitkraan geplaatst.<br />

Het is aan te raden juist na de meter ook een kogel of bolkraan te plaatsen. Zo kan je snel<br />

ingrijpen bij problemen. Het is verplicht om na de teller een terugslagklep te plaatsen. (zo kan er<br />

geen water uit ons stelsel in het algemeen stelsel lopen)<br />

16


3.3.2 Materialen<br />

Kunststof, koper, gegalvaniseerde buizen. De verbinding gebeurt door lassen, solderen of<br />

schroefdraad. Bij schroefdraad wordt er vet of teflontape gebruikt om te dichten.<br />

Buizen blauwe en rode kunststofbuizen. Makkelijk te versnijden, verbinden, te vervangen (bij<br />

beschadiging kan je via het buis-in-buissysteem makkelijk buizen vervangen.)<br />

3.3.3 Plaatsing<br />

Na de terugslagklep en de meter loopt er een leiding naar het eerste stel collectoren. Er is er 1<br />

voor koud water en 1 voor warm water. De toevoer van het warm water loopt via de boiler.<br />

Een collector is een constructie waaraan verschillende leidingen gekoppeld worden.<br />

Belangrijk is de diameter van de leidingen. (16,20,25,32mm)<br />

Lavabo, toilet, wasmachine 16mm<br />

Ligbad, douche 20mm<br />

Verbinding teller naar eerste collector 32mm<br />

De afstand tussen warme en koude waterleiding is steeds 16cm. Gebruik van standaardmallen.<br />

3.4 Kranen<br />

3.4.1 Algemeen<br />

De kwaliteit van de kraan heeft in eerste plaats te maken met het binnenwerk, het kraanhuis.<br />

Nu keramische schijven<br />

Vroeger rubberdichtingen<br />

De bovenste keramische steen schuift over de onderste. Daardoor krijg je een menging van koud<br />

en warm water.<br />

Ook de kogelkraan is een mogelijk alternatief.<br />

17


3.4.2 Water- en energiebesparend<br />

Een drukverminderaar plaatsen.<br />

Een perlator (mouserende filter) aan de kraan bevestigen (30% minder verbruik)<br />

Nadeel mogelijk sneller verstoppingen<br />

Kranen met 2 standen zijn beter spaarstand en volledig debiet<br />

Elektronische kranen kunnen niet blijven aanstaan, stoppen na verloop van tijd<br />

3.4.3 Thermostatische kranen<br />

3.4.4 Video<br />

Voordeel op voorhand de gewenste temperatuur instellen<br />

Was gezellig<br />

3.5 Installatie voor sanitair afvalwater<br />

3.5.1 Algemeen<br />

Het regenwater moet gescheiden van het afvalwater afgevoerd worden. Regenwater moet zoveel<br />

mogelijk zelf gebruikt worden.<br />

3.5.2 Beleidskader<br />

Vlarem II milieureglement van de Vlaamse regering.<br />

(van de rest nie te veel, gewoon ies chilly lezen)<br />

3.5.3 Vuistregels<br />

NK<br />

3.5.4 <strong>Samenvatting</strong> regelgeving<br />

Lezen<br />

3.5.5 Afvoer van sanitair afvalwater<br />

Via een stelsel van sanitaire buizen wordt het afvalwater opgevangen en verzameld voor eht via<br />

de riolering in de straatriolering terechtkomt.<br />

Kort:<br />

- Bochten van 90° vermijden<br />

- Diameter van 40-50-90mm water<br />

- Diameter van 90-110mm toiletten<br />

- Buizen verlijmen of met moffen dicht maken<br />

- Reukafscheiders plaatsen<br />

- Leegzuigen van de sifons vermijden (door onderdruk, zie pg 61 naast fotoke)<br />

18


3.5.6 Riolering<br />

Riolering moet ontdubbeld zijn (regenwater en huishoudelijk afvalwater gescheiden)<br />

3.5.7 Septische put<br />

- Diameter van 100-150-160-meer<br />

- Controleputje met reukslot (tegen de corrosieve dampen ook)<br />

- Terugslagklep (tegen gevaar dat water bij overstroming terug in het huis komt)<br />

Verplichting hangt af van de gemeente.<br />

Het afvalwater van de wc’s komt hierin terecht. De vaste bestanddelen gaan boven drijven en<br />

een korst vormen. Door invloed van de bacteriën wordt de korstlaag verteerd en omgezet in<br />

vloeibare bestanddelen. In het bezonken materiaal vindt anaërobe afbraak van organisch<br />

materiaal plaats. Men komt zo tot 50% zuivering.<br />

3.5.8 Vetafscheider<br />

Omdat het soortelijk gewicht van vetten kleiner is dan van het water gaan de vetten<br />

bovendrijven. De stoffen splitsen.<br />

De vetafscheider moet regelmatig geledigd worden.<br />

3.6 Gebruik van regenwater<br />

3.6.1 Algemeen<br />

Lezen pg. 63<br />

3.6.2 De regenwaterinstallatie<br />

De voorfilter<br />

- Niet-zelfreinigende filterput:<br />

o kleine, ondiepe put met grof geweven zak met grind.<br />

o Regelmatig schoonmaken<br />

- Zelfreinigende filters:<br />

o Putvorm:<br />

als er bladeren blijven liggen weggespoeld door volgende lading water<br />

o Cycloonfilter:<br />

water komt binnen en gaat via de zijkant (zeef) draaiend naar beneden en wordt<br />

weggevoerd.<br />

De overloop van de regenwaterput<br />

De regenwaterput is voorzien van een overloop. Deze overloop treedt bij voorkeur enkele<br />

tientallen keren per jaar in werking (verversing van het water).<br />

19


De pomp<br />

Verschillende soorten:<br />

Vroeger zuigerpompen via een zuigersmechanisme wordt het water uit de tank gezogen en<br />

in een drukvat geperst.<br />

Nu centrifugaalpomp door de draaiing van het schoepenrad wordt het water naar buiten<br />

geslingerd. Er ontstaat een onderdruk bij de zuigopening en het water wordt daardoor<br />

aangezogen.<br />

Nu Kleiner, maar ook betrouwbaar. In het drukvat zit een luchtkussen en water. De pomp vult<br />

het vat tot er een bepaalde druk si opgebouwd. Als het water wordt gebruikt, stijgt het<br />

luchtvolume en daalt de druk. Als men beneden een bepaalde druk zit wordt het vat terug<br />

aangevuld.<br />

Ook nog de pomp met elektronische sturing maar geen reservoir. Zodra het water wordt<br />

verbruikt daalt de druk en gaat de pomp hierop reageren. De met drukgestuurde pompen zijn<br />

duurder, hebben geen vat, geen of weinig drukverlies en maken minder lawaai.<br />

De vlotterfilter en droogloopbeveiliging<br />

De aanzuigleiding van de pomp mag niet van op de bodem vertrekken. De minimumhoogte van de<br />

aanzuigleiding boven de bodem is nodig om eventueel bezonken slib niet mee te pompen.<br />

Bijvulsysteem<br />

Als bij langdurige droogte de regenput leeg komt te staan moet je kunnen overschakelen op<br />

leidingwater.<br />

Het is verboden om een vaste verbinding te maken tussen het regenwatersysteem en het<br />

drinkwaternet.<br />

20


Je kunt een volledige scheiding realiseren door de verschillende aftappunten te voorzien van 2<br />

verschillende leidingen met elk hun kraan. Beter is de regenput bijvullen met leidingwater.<br />

Dit kan manueel of automatisch.<br />

Foto inscannen pg 68<br />

Manueel je moet zelf via een tuinslang de put gaan bijvullen in functie van het verwachte<br />

verbruik. Je kan ook gebruik maken van een tijdschakelaar. Hiermee vermijd je dat de kraan<br />

blijft openstaan en kostbaar leidingwater verloren gaat.<br />

Automatisch de vlotter in de tank stelt een bijvulkraan werking, die de hoeveelheid voor vb 1<br />

dag aanvult. Ook hier mag er geen rechtstreekse verbinding zijn met het leidingwaternetwerk.<br />

Plaatsing en materiaal van de put<br />

Meestal kiest men voor een put onder de grond. (of in de kelder). Belangrijk hierbij is:<br />

- Voldoende groot mangat voorzien<br />

- De put moet de bovenbelasting kunnen weerstaan<br />

- De put mag niet opdrijven bij hoge waterstand<br />

De put kan uit beton of kunststof bestaan.<br />

Beton moeten benor-goedkeuring hebben, wand en bodem moeten uit 1 stuk zijn.<br />

Kunststof zijn lichter, zonder kraan kunnen plaatsen.<br />

3.6.3 Dimensionering van regenwaterputten<br />

Algemeen<br />

Hoe groter het aangesloten dakoppervlak en hoe groter de put, hoe minder vaak de put moet<br />

bijgevuld worden.<br />

!!!<br />

- vanaf dakoppervlakte van 50m² regenput<br />

- per begonnen 20m² minstens 1000l<br />

Dus minimaal al zeker een regenput van 3000l<br />

50 / 20 2.5 wordt 3 3000l<br />

Dimensioneringsmethode<br />

Een regenput wordt gedimensioneerd op basis van het gebruiksdebiet, het dakopp., gemiddeld<br />

percentage van stilstand.<br />

Een regenput die te vaak leeg staat energieverspilling en maakt het water duur<br />

Het dakoppervlak moet men corrigeren met aantal coëfficiënten:<br />

Formule niet kennen, wel uitleggen:<br />

Toevoerend dakoppervlak = hor.dakopp. x hellingscoëfficiënt x dakbedekkingscoëfficiënt x<br />

filtercoëfficiënt<br />

Zie uitleg begrippen pg 70-71-72<br />

21


3.6.4 Kostprijs van een regenwaterinstallatie<br />

De belangrijkste uitgaven zijn:<br />

- Regenwaterput 100€/m³<br />

- Pomp 375€<br />

- Zelfreinigende voorfilter 375€<br />

- Leidingen en toebehoren 250€<br />

Dit brengt een totaal tussen de 1500 en 2500€<br />

3.7 Productie van warm tapwater<br />

De warmwatertoestellen kan man in 2 groepen indelen:<br />

- voorraadtoestel<br />

- doorstroomtoestel<br />

3.7.1 Doorstroomtoestel<br />

Zo’n toestel treed pas in werking als de warmwaterkraan wordt opengedraaid. Als men de kraan<br />

dichtdraait wordt het toestel meteen uitgeschakeld.<br />

Het is zuiniger dan boilers, je zit nooit zonder warm water.<br />

3.7.2 De boiler<br />

De grootte van de boiler hangt af van het te verwachten verbruik.<br />

Vuistregel minimum 100l in woning met douche<br />

minimum 130l in woning met bad<br />

Het water wordt tot een temperatuur van 65° opgewarmd.<br />

Vaak wordt de boiler verwarmd tot 75° om de legionellabacterie te doden.<br />

De elektrische boiler:<br />

Er bevindt zich een weerstand in de voorraadtank die het omringende water op de gewenste<br />

temperatuur brengt.<br />

Best op nachttarief laten werken of in combinatie van dag en nachttarief.<br />

De boiler op aardgas:<br />

Voordeel geen dag en nachttarief.<br />

De boiler op aardgas met elektronische ontsteker is nog goedkoper dan 1 met waakvlam.<br />

Aardgas is goedkoper dan elektriciteit.<br />

22


3.7.3 Combinatie van CV-ketel en warmwaterbereiding<br />

Doorstroomtoestel gebruiken voor zowel CV en warm water. Wordt meestal op aardgas gebruikt.<br />

Vloerketels (aardgas/stookolie) worden dikwijls gecombineerd met boiler via<br />

spiraalwarmtewisselaar of tank-in-tanksysteem.<br />

Nadeel laag rendement.<br />

Men kiest voor een boiler voor de zekerheid<br />

3.7.4 De zonnecollector<br />

1. zonnecollector<br />

2. warmtewisselaar<br />

3. zonneopslagtank<br />

4. pomp<br />

5. automatische regelaar<br />

6. sonde<br />

7. tweede sonde<br />

8. bijverwarmingstank<br />

9. mengkraan<br />

10. teruglooptank<br />

Pg 78 voor de kleine oefening van besparingen.<br />

Bijlage 13 voor de oefeningen<br />

23


4. Verwarmingsinstallatie<br />

4.1 Inleiding<br />

4.1.1 Algemeen<br />

Één van de belangrijkste comfortfactoren is een aangename gelijkmatige temperatuur.<br />

Niet alleen de temperatuur spelen een rol:<br />

- luchttemperatuur<br />

- relatieve luchtvochtigheid<br />

- stralingstemperatuur<br />

- luchtsnelheid<br />

- temperatuursverdeling<br />

4.1.2 Evolutie van de verwarmingssystemen<br />

Een aantal voorbeelden:<br />

- Houtvuur in openlucht<br />

- Haardvuur<br />

- Gemetselde kachels<br />

- Kolenstoof<br />

- Individuele verwarmingstoestellen<br />

- Klassieke CV<br />

- Vloerverwarming<br />

- Ventilatie en airco<br />

- CV met beheersingssystemen<br />

4.1.3 Energiebronnen voor verwarming van gebouwen:<br />

De natuurlijke brandstoffen zijn:<br />

- hout<br />

- kolen<br />

- aardolie<br />

- aardgas<br />

Technische brandstof elektriciteit<br />

24


4.1.4 Warmtetransport en warmteafgifte<br />

= verspreiding van energie onder invloed van temperatuursverschillen.<br />

Er is warmtetransport op 3 manieren:<br />

- geleiding<br />

- stroming<br />

- straling<br />

de formule voor geleiding is:<br />

Q = U x A x ∆T x t<br />

Waarbij U = k<br />

4.1.5 Energieomzetting en rendement<br />

= de overgang van de ene vorm van energie naar de andere.<br />

Hier hebben we altijd te maken met verliezen.<br />

Vb: als we het water opwarmen via een gasverwarmingsketel wordt het toestel opgewarmd,<br />

worden er ook warme rookgassen afgevoerd, er zijn leidingverliezen,…<br />

Elementen die het vermogen van de verwarmingsinstallatie bepalen:<br />

- Ketelrendement<br />

- Stilstandverliezen<br />

- Transportverliezen<br />

- Het nodige vermogen om een zekere snelheid na onderbreking het gebouw op te kunnen<br />

warmen<br />

4.1.6 Richtwaarden<br />

Vermogen 100W/m²<br />

40W/m³<br />

Verbruik 100kWh/m²<br />

40kWh/m³<br />

Individueel opwarmen van een lokaal x1.75<br />

25


4.2 Klassieke CV<br />

4.2.1 Werkingsprincipe<br />

De CV bestaat uit 3 delen:<br />

- Opwekking van warmte-energie<br />

- Transport van warmte-energie<br />

- Afgifte van warmte-energie<br />

1. Ketel<br />

2. Brander<br />

3. Drukvat<br />

4. Veiligheidsklep met drukmeter<br />

5. Vulset<br />

6. Leidingen<br />

7. Driewegkraan<br />

8. Pomp<br />

26


4.2.2 De ketel en toebehoren<br />

Een goede verwarmingsinstallatie wordt dus altijd op maat ontworpen.<br />

Werking ketel:<br />

Een ketel werkt doorgaans door het aan- en uitschakelen van de brander. De brander van een<br />

overgedimensioneerde ketel start, produceert veel warmte in een korte periode en schakelt dan<br />

uit.<br />

Door de warmteverliezen koelt het water in de ketel af. Bij dit opwarmen en afkoelen verspilt de<br />

ketel energie en dit heeft geen + invloed op het rendement.<br />

Soorten ketels:<br />

- Vloer en wandketels:<br />

Een aparte stookruimte is niet meer nodig (door lager gewicht).<br />

wandketels op gas en stookolie<br />

In de meeste woningen is een wandketel voldoende, maar in sommige gebouwen is het<br />

vermogen onvoldoende en is er een vloerketel nodig.<br />

- Open en gesloten ketels<br />

o Open halen de zuurstof uit de kamer waarin de ketel zich bevindt.<br />

Een goede toevoer van zuurstof is belangrijk.<br />

o Gesloten halen de zuurstof van buiten uit.<br />

Het is veiliger en heeft hoger rendement.<br />

- Hoogrendement en condensatieketels<br />

o Hoogrendementsketels:<br />

Rendementen van 90%<br />

Pas op als men in folders spreekt over rendementen. Men gebruikt de calorische<br />

onderwaarde terwijl men de bovenwaarde zou moeten nemen. De onderwaarde ligt<br />

10% lager dan de bovenwaarde<br />

o Condensatieketels:<br />

Terugwinning van de warmte die nog aanwezig is in de waterdamp van de<br />

verbrandingsgassen.<br />

- Aardgas of stookolieketel<br />

stookolie en aardgas zijn de meest gebruikte energiebronnen voor de CV. Hieronder vindt<br />

u de kwaliteiten en beperkingen:<br />

o Verbruik: aardgas is duurder, stookolie is meer onderhevig aan<br />

prijsschommelingen.<br />

o Installatiekosten: voor aardgas geen tank nodig. Aankoop is dus stuk goedkoper.<br />

Ook de ketel en de brander zijn iets goedkoper<br />

o Milieu: aardgas is beter voor het milieu<br />

o Veiligheid: aardgas en stookolie zijn gelijk, mensen vrezen ontploffingsgevaar bij<br />

aardgas. Bij goed onderhouden installaties is dit zeer onwaarschijnlijk.<br />

o Onderhoud: aardgasinstallaties hebben minder onderhoud nodig.<br />

27


- Drukexpantievat<br />

Heeft als doel de uitzetting van water op te vangen. Nu kan er op iedere gewenste plaats<br />

zo’n vat gemonteerd worden.<br />

werking het vat heeft een stikstofkussen dat van het water wordt gescheiden door<br />

een rubbermembraan.<br />

- Overstortventiel (veiligheidsklep)<br />

beveiliging bij drukexpansievat veer is ingesteld tot 3bar, is aangesloten aan een<br />

afvoerleiding. Als de druk te hoog is, veer begeeft het en laat water door.<br />

- Opslagtank voor stookolie<br />

polytheen, metaal of versterkte kunststof.<br />

nu meestal ingegraven dubbelwandig<br />

nu ook onderscheid tussen privé en professioneel gebruik<br />

- Stookoliepomp<br />

De olie wordt onder druk naar de oliebrander geperst.<br />

- Regelsysteem aardgasketel en waakvlam<br />

via de gasblok is een systeem ingebouwd om ervoor te zorgen dat bij een gedoofde vlam<br />

de gastoevoer automatisch afgesloten wordt. (thermo-elektrische beveiliging)<br />

Zonder waakvlam koelt de thermokoppel af en lost het anker. De gas wordt afgesloten.<br />

4.2.3 Transportsysteem voor een klassieke CV<br />

De leidingen<br />

Vroeger VPE <br />

V Vernet, staat voor speciale thermische behandeling met als doel het verbeteren van de<br />

drukvastheid en plooibaarheid<br />

PE Polyethyleen<br />

Nu PEX-ALU-PEX<br />

28


Transportsystemen<br />

Water is één van de belangrijkste warmtevervoermiddelen:<br />

- goedkoop en overal voorradig<br />

- grote soortelijke warmte ( 4185J/kgK)<br />

kan veel energie kwijt in het water<br />

Natuurlijke circulatie warm water zet uit, soortelijke massa verkleint tov. koud water en<br />

stijgt dus.<br />

Kunstmatige circulatie dmv. waterpomp.<br />

Open bovenaan is er een expansievat in verbinding met de atmosfeer<br />

Gesloten heeft een gesloten drukexpansievat<br />

Verouderd systeem van pijpleidingen:<br />

- enkel pijpsysteem<br />

o seriesysteem<br />

o shuntsysteem<br />

- dubbel pijpsysteem<br />

29


Nu werkt men met individuele aan en afvoer per verwarmingselement:<br />

Een combinatie van beide systemen wordt gebruikt bij grote gebouwen:<br />

Er zijn grote collectoren dicht bij de ketel(s) geplaatst. Van hieruit vertrekken leidingen naar<br />

verschillende verdiepingen/gebouwen.<br />

Om daar terug via collectoren met aanvoer en afvoerkringen of individuele bevoorrading te<br />

vertrekken.<br />

Pompen<br />

Voor het transport van water worden centrifugaalpompen gebruikt. Inscannen pg 94<br />

4.2.4 Verwarmingselementen<br />

Algemeen<br />

Radiatoren en convectoren zijn de populairste verwarmingslichamen.<br />

In vergelijking met vloer en luchtverwarming hebben ze het voordeel dat ze meestal goedkoper<br />

zijn. Ze zijn beter geschikt voor renovaties en verbouwingen. Makkelijk aanpasbaar<br />

Nadeel: ze nemen plaats in en dus moet er rekening gehouden worden met beperkingen voor het<br />

interieur.<br />

Verschil tussen radiator en convector:<br />

Radiator Convector<br />

Aard van warmte Straling en convectie Convectie<br />

Gladde verwarmingsbuizen<br />

Dit zijn stalen pijpen in serie of parallel, boven of naast elkaar aangebracht. Men past ze toe<br />

voor het verwarmen van toiletruimten.<br />

Ribbenbuizen<br />

Nadeel: veel stof verzamelen, moeilijk te reinigen<br />

Voordeel: goedkoop, goede warmteverdeling, eenvoud in constructie<br />

30


Radiatoren<br />

Kolomradiatoren: gietijzer oudere installaties<br />

Reageren trager omdat de massa groter is. Koelt ook trager af.<br />

Paneelradiatoren: geen gietijzer<br />

Reageert sneller<br />

De capaciteit van de radiator is in watt uitgedrukt, wordt bepaald door de afmetingen en<br />

waterinhoud.<br />

Convectoren<br />

Er vloeit geen water doorheen de plaatstalen panelen, maar door een koperen buis onderaan het<br />

toestel. Deze buis is omringd door stalen of aluminium lamellen. Die lamellen veroorzaken<br />

convectie.<br />

+ veiligheid, geen brandgevaar<br />

- voelt minder warm aan<br />

4.2.5 Regelapparatuur<br />

Kamerthermostaat<br />

Stuurt het verwarmingssysteem (de pomp). Deze kan analoog of digitaal zijn.<br />

De plaats van de thermostaat moet zo neutraal mogelijk zijn. Het regelt enkel de temperatuur op<br />

de plaats waar de thermostaat hangt.<br />

Kan ook draadloos verbonden zijn met de ketel. Het is mogelijk verschillende thermostaten in<br />

een gebouw te plaatsen.<br />

Thermische kranen<br />

Regelknop van de verwarming zelf. Heeft verschillende standen. Als er een bepaalde temperatuur<br />

bereikt is sluit de kraan automatisch zodat er geen warm water meer door kan. Eens de<br />

temperatuur te laag is gaat de kraag terug open.<br />

Ketelthermostaat en buitenthermostaat<br />

De ketelthermostaat vergelijkt de temperatuur van het water met het de ingestelde waarde. Als<br />

deze temperatuur te laag is slaat de verwarmingsketel aan. Er wordt dan gestookt tot de<br />

ingestelde temperatuur bereikt is.<br />

Via een buitenvoeler kan de ingestelde temperatuur van de ketel aangepast worden aan de<br />

buitentemperatuur.<br />

Vb: als het buiten 18° is water mag lagere temperatuur hebben (50°)<br />

Als het buiten 0° is water 89-90°<br />

31


Driewegkranen<br />

Bij grotere gebouwen is er een constante rondloop van warm water.<br />

Afzonderlijke lokalen kunnen via een eigen thermostaat en een driewegkraan op de hoofdleiding<br />

de temperatuur regelen.<br />

De pompen en dergelijke kranen kunnen ook via een algemeen regelsysteem gestuurd worden<br />

waardoor het energieverbruik geoptimaliseerd wordt.<br />

Regeling verwarmingssysteem<br />

- Aan/uit-regeling<br />

De binnentemperatuur is te verlagen door de verwarming volledig uit te schakelen. Hierdoor kan<br />

de temperatuur onder de toelaatbare grens dalen.<br />

De ondergrens zal bepaald worden door het vriespunt, nog beter is het dauwpunt.<br />

- basisregeling<br />

Er wordt gezorgd dat een verlaagde temperatuur gedurende een bepaalde tijd blijft. Dit kan<br />

door een kamerthermostaat met dag en nachtregeling.<br />

- Optimalisatieregeling<br />

Toegepast in grotere gebouwen, is afhankelijk van de buitentemperatuur.<br />

Inscannen pg 103<br />

4.3 Vloerverwarming<br />

4.3.1 Algemeen<br />

Er is geen plaats nodig voor radiatoren of convectoren<br />

Bouwbiologen zijn er niet echt voor te vinden om vloerverwarming te plaatsen, omdat deze<br />

moeilijk te renoveren is.<br />

Het is niet eenvoudig te regelen en te berekenen.<br />

+ gelijkmatige verdeling<br />

+ weinig of geen onderhoud<br />

+ minder stofcirculatie<br />

- duur<br />

4.3.2 Werking<br />

Het is een ingewikkeld legpatroon van buisjes, waardoor warm water gestuurd wordt.<br />

Het is een inert systeem, reageert dus traag. Het mag max. 29°C bedragen.<br />

Vaak is er de combinatie met radiatoren of convectoren. Dit voor een snelle reactie te hebben.<br />

32


4.3.3 Energiebronnen<br />

4.3.4 Plaatsing<br />

Vloerverwarming kan op aardgas, stookolie en elektriciteit werken.<br />

Er is een degelijke vloerisolatie nodig. De buizen moeten zo weinig mogelijk warmte afgeven naar<br />

beneden.<br />

Tapijt en parket zijn geen goede warmte geleiders en worden dus niet gebruikt als<br />

vloerbedekking.<br />

Opbouw:<br />

- ruwbouw<br />

- leidingen water, elektriciteit<br />

- isolatielaag met leidingen in<br />

- verwarmingsbuizen<br />

- chape met randisolatie<br />

- afwerkingslaag<br />

inscannen pg 106<br />

4.4 Luchtverwarming<br />

4.4.1 Algemeen<br />

Het is een ventilatie en verwarming in 1 systeem geïntegreerd. Er is een onmerkbare<br />

luchtcirculatie door het gebouw.<br />

Via een retoursysteem wordt de lucht teruggevoerd naar de luchtverwarmer waar de lucht<br />

gefilterd en opnieuw verwarmd wordt.<br />

4.4.2 Werking<br />

De natte en vervuilde lucht wordt afgevoerd en door verse lucht vervangen.<br />

Het is geen airco.<br />

- Directe luchtverwarming:<br />

Lucht wordt rechtstreeks door de ketel opgewarmd zonder dat er water aan te pas komt.<br />

- Indirecte luchtverwarming:<br />

Water wordt opgewarmd en dan naar de verwarmingsbatterij gestuurd.<br />

De luchtkanalen zijn verwerkt in de muren. Het moet nauwkeurig berekend worden. Anders doen<br />

er zich tochtproblemen voor.<br />

Regelmatig moeten de filters gereinigd worden. Op die manier vermijd je de bacteriën.<br />

Het is duurder dan een gewone traditionele verwarming.<br />

33


4.5 Warmtepomp<br />

4.5.1 Algemeen<br />

De meeste gebouwen worden via de klassieke verwarmingssystemen verwarmd:<br />

Op aardgas, stookolie of elektriciteit<br />

deze zijn niet hernieuwbaar, duur en vervuilend.<br />

De warmtepomp is één van de oplossingen:<br />

- warmte onttrekken aan een ruim relatief koud medium<br />

- warmte afgeven in een beperkte relatief warme ruimte<br />

- een werkingsvloeistof en drukveranderingen zorgen voor dit “omgekeerde” transport<br />

4.5.2 Basiscomponenten<br />

Het is een frigorische kring (1) met:<br />

- captatienet of verdamper (3)<br />

- stralingsnet of condensor (3)<br />

Vermogengenerator (compressor en ontspanner) (2)<br />

Regel en veiligheidsapparatuur<br />

34


4.5.3 Thermodynamische cyclus<br />

4.5.4 Onderdelen<br />

De verdamper<br />

via de lucht<br />

- eenvoudig te installeren<br />

- winstfactor iets lager en minder stabiel<br />

via water<br />

- rivier, waterloop maar ook grondwater (eventueel via boringen)<br />

- meestal via warmtewisselaar<br />

via de grond<br />

- lussysteem in grond<br />

35


De verdamper via de grond<br />

- via buizen in de grond in de omgeving van het gebouw<br />

- bij voorkeur in zuidelijke richting<br />

- diepte minimaal 50 cm<br />

- onzichtbaar<br />

- temperatuurverlaging in de grond verwaarloosbaar<br />

- voldoende afstand van fundering (min 1 meter)<br />

- grootte van captatienet is tussen 1,2 en 1,5 maal het stralingsnet<br />

De generator<br />

- verbinding tussen captatienet en stralingsnet<br />

- werkingsvloeistof: verboden om R12 en R22 te gebruiken<br />

De condensor<br />

- directe warmteafgifte waarbij condensor verwerkt is in de te verwarmen oppervlakte<br />

- indirect waarbij er via een warmtewisselaar water of lucht opgewarmd wordt<br />

- relatief lage temperaturen<br />

Rendement of COP:<br />

- rendementen van meer dan 400 % zijn mogelijk<br />

- kostprijs is grote struikelblok bij dergelijke installatie<br />

- toegevoegde energie is elektriciteit (duur)<br />

- hoge energieprijzen voor fossiele brandstoffen en milieuvoordelen maken van deze<br />

manier van verwarmen echter zeer interessant<br />

4.6 Individuele elektrische verwarming<br />

4.6.1 Algemeen<br />

- met uitzondering van vloerverwarming is elektrisch verwarmen individueel<br />

- duur qua verbruikskost<br />

- negatieve beoordeling (maal 2,5) bij de EPB berekening<br />

- eenvoudig in installatie<br />

- lage investeringskosten<br />

- afzonderlijk regelbaar verhoogt comfort<br />

4.6.2 Soorten elektrische verwarming<br />

Directe elektrische verwarming:<br />

- eenvoudigst en goedkoopst in aanschaf<br />

- duur qua verbruik (groot deel dagtarief)<br />

- eventueel nuttig als bijverwarming of bij sporadisch gebruik<br />

- viertal soorten te onderscheiden<br />

a) straler op hoge temperatuur<br />

- tot ongeveer 800 °C<br />

- bijna 100 % stralingswarmte<br />

b) straler op lage temperatuur<br />

- stralingswarmte via plaat met elektrische weerstanden<br />

c) elektrische olieradiator<br />

- via opwarming van vloeistof in de radiator door elektrische weerstanden verplaatsbaar via<br />

straling en convectie<br />

36


d) elektrische convector<br />

- elektrische weerstanden worden opgewarmd<br />

- lucht komt, al dan niet gedwongen, via deze gloeiende weerstand<br />

- klassieke bijverwarming in badkamer en slaapkamers<br />

- warmteafgifte vooral via convectie<br />

Indirecte elektrische verwarming<br />

de spaarkachel<br />

- afzonderlijke stroomkring op nachttarief<br />

- afzonderlijke weerstand die kan gebruikt worden bij onverwachte koude<br />

- manuele regeling : aantal standen voor het bepalen van de warmteopname<br />

- weersafhankelijke regeling : oplaadcyclus wordt automatisch aangepast aan<br />

buitentemperatuur<br />

ecokachel<br />

- zelfde principe als dynamische spaarkachel<br />

- drievoudig uurtarief : lager dag en nachttarief, duurder gedurende beperkt aantal<br />

piekuren<br />

- toestel werd afgezet tijdens de piekuren<br />

- niet meer te verkrijgen sinds midden 2005<br />

Gemengde elektrische verwarming<br />

- door een combinatie van verschillende types elektrische verwarming kan men de<br />

voordelen van de verschillende volledig benutten<br />

- bvb : dynamische spaarkachels in de leefruimtes, statische spaarkachels in de hal,<br />

rechtstreekse verwarming in de slaapkamer, enz...<br />

4.7 Stoken tegen de beste prijs<br />

!!! Elektrisch verwarmen blijft echter duur in verbruik !!!<br />

Alle stooksystemen hebben voor- en nadelen.<br />

En het blijft altijd moeilijk de toekomst te voorspellen maar .........<br />

probeer altijd een gefundeerde keuze te maken<br />

Basis villa van 145 m² bewoonde oppervlakte of bungalow met 110 m² bewoonde oppervlakte<br />

- goed geïsoleerde woningen (K55)<br />

- voor alle systemen zowel vaste kosten (investering) als verbruik berekend<br />

verbruikskosten voor zowel verwarming, warm water als keuken<br />

- kosten voor erkend installateur<br />

4 basisvragen :<br />

- hoofdverblijfplaats (permanente bewoning) ?<br />

- gasaansluiting in de straat ?<br />

- woning kleiner of gelijk aan referentiewoning ?<br />

- goed geïsoleerd ?<br />

o antwoord 4 maal ja : voorkeur voor gas<br />

o neen op vraag 1 : eventueel elektrisch<br />

o neen op vraag 2,3 of 4 : verbruikskosten goed inschatten en eventueel stookolie<br />

(vroeger zeker omdat verbruikskost lager was voor stookolie)<br />

37

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!