SAMENVATTING UITSPRAAK VERLOOP VAN DE PROCEDURE

More documents

Recommendations

Info

2. DE FEITEN Commissie voor geschillen CAO-BVE en CAO-VO De Commissie gaat op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht uit van de volgende, als gesteld en niet of onvoldoende weersproken en door de Commissie in deze procedure relevant geachte, tussen partijen vaststaande feiten. A is sinds 05-10-1982 als docent werkzaam bij het C in een vast dienstverband met een betrekkingsomvang van 1,0 FTE. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de CAO-BVE 2001- 2002. Als gevolg van de invoering van de FUWASYS BVE is A per 01-08-1998 benoemd als BVE docent 1, met maximumschaal 10. Vervolgens heeft A binnen het ROC een andere functie geaccepteerd en is hij per 01-06-2001 benoemd als BVE-docent 2, met maximumschaal 11. Per laatstgenoemde datum is A ingeschaald in salarisnummer LC 11. A is van oordeel dat op grond van de artikelen I-11 en I-16 CAO-BVE inschaling had dienen plaats te hebben in salarisnummer LC 12 en heeft hieromtrent een geschil aan de Commissie voorgelegd. 3. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie en het geschil betrekking heeft op de toepassing van de artikelen I-11 en I-16 CAO-BVE, is de Commissie op grond van artikel N-6 CAO-BVE bevoegd van het geschil kennis te nemen en is A ontvankelijk in zijn verzoek. Het geschil A heeft gesteld dat hij bevorderd is naar een functie met een hogere maximumschaal. Hieraan dient volgens hem een promotieperiodiek gekoppeld te zijn. Als gevolg hiervan meent hij dat hij op grond van artikel I-11 CAO-BVE ingeschaald zou moeten worden in salarisnummer B 19, uitgaande van het in zijn oude schaal geldende salarisnummer LB 18. Vervolgens zou toepassing van artikel I-16 inhouden dat inschaling plaats zou moeten hebben in de salarisschaal behorend bij een schaal 11functie, op salarisnummer LC 12. Artikel I-11 luidt: “Indien de salarisinpassing bij toepassing van de volgende artikelen leidt tot een bedrag dat niet voorkomt in het bij de functie behorende carrièrepatroon wordt het maandsalaris vastgesteld op het naasthogere bedrag.” Artikel I-16 luidt: “Indien het carrièrepatroon in de nieuwe functie een verbetering inhoudt ten opzichte van een voorafgaande functie en de benoeming plaatsvindt in hetzelfde cursusjaar wordt het maandsalaris vastgesteld op een bedrag dat onmiddellijk gelegen is boven het maandsalaris (actuele loonpeil) in de voorafgaande functie.” A meent blijkbaar dat de artikelen I-11 en I-16 cumulatief werken. De Commissie is van oordeel dat dit niet het geval is. Waar, zoals hier, benoeming plaatsvindt in een nieuwe functie in hetzelfde cursusjaar, vindt inschaling plaats volgens artikel I-16. Er bestaat daarnaast geen grond voor een nadere salarisinpassing met toepassing van artikel I-11. Aan de voorwaarden voor laatstgenoemde bepaling (een bedrag dat niet voorkomt in het bij de functie behorende carrièrepatroon) is niet voldaan. De Commissie stelt voorts vast dat in artikel I-16 geen sprake is van het toekennen van een periodiek. Het artikel kan naar het oordeel van de Commissie niet anders worden uitgelegd dan dat inpassing plaats vindt op een, ten opzichte van de vorige salarisschaal, hoger bedrag, zodat het verschil niet noodzakelijkerwijs overeenkomt met het bedrag van een hele periodiek. De Commissie overweegt hierover dat in het verleden als gevolg van de opbouw van de salarisschalen in de praktijk de inschaling op “het bedrag onmiddellijk gelegen boven het maandsalaris in de voorafgaande functie” veelal samenviel met een bedrag dat overeenkwam met het volgende salarisnummer in het geldende carrièrepatroon, waarmee feitelijk sprake was van het 102327/ uitspraak dd. 06-10-2003 Pagina 2 van 3
102327/ uitspraak dd. 06-10-2003 Pagina 3 van 3 Commissie voor geschillen CAO-BVE en CAO-VO toekennen van een periodiek. Als gevolg hiervan is in het spraakgebruik de inschaling op grond van artikel I-16 CAO-BVE bekend geworden als het toekennen van de zogeheten “promotieperiodiek”. Door de vele veranderingen welke in de salarissystematiek hebben plaats gevonden, valt de inschaling op grond van artikel I-16 CAO-BVE echter in de praktijk in de meeste gevallen niet meer samen met de volgende periodiek in het carrièrepatroon. De Commissie stelt vast dat A benoemd is in een functie waarvan het carrièrepatroon een verbetering inhoudt ten opzichte van de vorige functie. Als gevolg hiervan is A ingeschaald op het salarisbedrag dat onmiddellijk gelegen is boven het maandsalaris (actuele loonpeil) in de voorafgaande functie. Aldus heeft de werkgever de artikelen I-11 en I-16 CAO-BVE juist toegepast. 4. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie dat de werkgever de artikelen I-11 en I-16 CAO-BVE ten opzichte van A juist heeft toegepast zodat hij terecht per 01-06-2001 is ingeschaald op salarisnummer LC 12. Aldus gedaan te Woerden op 6 oktober 2003 door mr W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, L. Murray en mr G.J. Wubs-Postma, leden, in aanwezigheid van mr J.A. Breunesse, secretaris. mr W.H.B. den Hartog Jager mr J.A. Breunesse voorzitter secretaris
Page 1: 102327 SAMENVATTING Geschil over de

SAMENVATTING UITSPRAAK VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?