Kiwoord nr 18 - Koninklijk Instituut Woluwe
Kiwoord nr 18 - Koninklijk Instituut Woluwe
Kiwoord nr 18 - Koninklijk Instituut Woluwe
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
maart 2011 - <strong>nr</strong> <strong>18</strong> 4<br />
Symposium 175 jaar K.I. <strong>Woluwe</strong><br />
Probleemgedrag in een context van complexe zorg- en onderwijsvragen<br />
Provinciehuis Leuven - 4 februari 2011<br />
Net naast het stationsgebouw van Leuven staat het imposante gebouw van<br />
de provincie Vlaams-Brabant. De meeste personeelsleden kiezen gelukkig<br />
voor het openbaar vervoer. Meer dan 200 medewerkers van het K.I <strong>Woluwe</strong><br />
worden er met een kopje koffi e onthaald op deze boeiende studiedag rond<br />
het thema dat hen iedere dag bezighoudt. We verzamelen om 9.30 u. stipt<br />
in het auditorium. We voelen ons terug even student, maar dan wel met<br />
veel meer luxe omringd: het kunstzinnige interieur, de vergaderzaaltjes,<br />
de prachtige raadzaal, de perszaal, enz.<br />
Organisator Peter Lemmens sluit met dit symposium<br />
de evenementen rond ons 175-jarig bestaan af<br />
in stijl! Met een korte inleiding schetst algemeen<br />
directeur Piet Ketele het thema van de dag: in de<br />
voormiddag hopen we van beide sprekers nieuwe<br />
inzichten te krijgen om onze visie en handelen bij<br />
problematisch gedrag te evalueren en zo nodig bij<br />
te sturen. In de namiddag worden we in twee workshops<br />
ingedeeld om het thema verder te exploreren.<br />
De eerste gastspreker, Dirk Deboutte, is als kinder-<br />
en jeugdpsychiater verbonden aan de universiteiten<br />
van Antwerpen en Gent. Deze academicus weet met<br />
zijn boodschap het publiek onmiddellijk te boeien<br />
en laat ons zweten met begrippen als ‘prevalentie,<br />
risicofactoren, delinquentie, psychopathologie,<br />
genetische kwetsbaarheid en contextfactoren’.<br />
Meteen wees hij op een hardnekkig misverstand:<br />
de kerntaken van het buitengewoon onderwijs zijn<br />
niet dezelfde als die van de hulpverlening. Onderwijsmensen<br />
zijn specialisten in het aanbieden van<br />
didactische leerprocessen, leerkrachten zijn niet<br />
opgeleid om leerlingen therapeutisch te behandelen.<br />
Bovendien is het een kleine groep van jongeren<br />
die voor 75 % van de delicten instaan. Dit maakt de<br />
zorg voor deze doelgroep tot een brede maatschappelijke<br />
opdracht. Met een kritische blik overloopt<br />
Deboutte het gespecialiseerde hulpaanbod en het<br />
vaak magere effect ervan. Zelfs na behandeling in<br />
gespecialiseerde settings blijft de psychopathologie<br />
bij 66% van de cliënten aanwezig. Vaak zien we<br />
een aanpak die te klinisch of te gespecialiseerd is<br />
opgezet. De effectiviteit van bijzondere interventies<br />
moet beter worden geëvalueerd, wat betekent<br />
dat binnen onze maatschappij blijven de voornaamste<br />
opvoedingsplekken het gezin en het onderwijs.<br />
Daar bieden zich de kansen om vaardigheden te<br />
ontwikkelen rond bijvoorbeeld agressiecontrole.<br />
De spreker focust graag<br />
in op behandelingen of<br />
therapievormen waarbij<br />
sterker wordt gewerkt<br />
met de betrokken leerling<br />
zijn sociaal netwerk,<br />
1175 7 5<br />
‘de zogenaamde netwerktafels’. Positieve resultaten<br />
groeien wanneer we vertrekken vanuit de betrokkenheid<br />
en acceptatie van ouders en kind. Deboutte<br />
brengt zijn praktijkervaring in: het is ontzettend<br />
belangrijk om kinderen een veilige en stimulerende<br />
omgeving te bieden. Laten we de ouders versterken<br />
in hun pogingen om houvast te krijgen in moeilijke<br />
situaties, ouderschapsbekwaamheid versterken: het<br />
rendeert in alle opzichten en is kosteneffectief.<br />
Niet het zoveelste verhaal van de experts. Wat zijn<br />
de aanwezige vaardigheden of sterktes, kunnen we<br />
van hieruit een positieve evolutie opbouwen? Het<br />
is moeilijk om zo open met ouders en kinderen te<br />
praten. Heel wat hulpverleners moeten hun zienswijze<br />
en aanpak bijsturen. Ook wij kunnen hieruit<br />
lessen trekken. We zijn samen bezig. We voegen er<br />
iets aan toe.<br />
Johan Deklerck, de tweede spreker, is verbonden als<br />
criminoloog aan de katholieke Universiteit van Leuven,<br />
kwestie van de kerk in het midden te houden.<br />
Hij start met een concrete casus en hij nodigt ons<br />
spontaan uit om te reageren. Meteen ontplooien<br />
zich diverse wijzen of niveaus om probleemgedrag<br />
aan te pakken. Eerst schetst Deklerck probleemgedrag<br />
in een ontwikkelingsperspectief bij kinderen<br />
en jongeren waarbinnen de puberteit een belangrijke<br />
periode vormt. Kinderen oefenen al heel vlug<br />
in sociale vaardigheden. Incidenten of confl icten<br />
komen er sowieso. Kinderen vormen zich een identiteit<br />
of zelfbeeld die man of vrouw gebonden is.<br />
Meisjes maken anders ruzie. Een kleine groep jongeren<br />
ontwikkelen een diepere vorm van existentiele<br />
gekwetstheid (10-20 %). Jongeren ontwikkelen<br />
zich dan vanuit een gebrek aan fundamenteel basisvertrouwen.<br />
Ze vinden onvoldoende houvast om<br />
op te bouwen. ‘Hou jij van mij?’ Indringende ervaringen<br />
blijven onverwerkt sudderen. De professor<br />
gebruikt het begrip ‘mentale gijzeling’. Elke mens<br />
heeft existentieel recht op liefde, warmte, geborgenheid.<br />
Als dit niet wordt vervuld, ontstaan vormen<br />
van destructief recht. Ik mag dus kwaad zijn<br />
en destructief. Deze gevoelsdynamiek richt zich op<br />
ouders, familie, signifi cante derden …, maar kan