GEVELBEHANDELING VAN ERFGOED: ERG OF GOED ... - WTA
GEVELBEHANDELING VAN ERFGOED: ERG OF GOED ... - WTA
GEVELBEHANDELING VAN ERFGOED: ERG OF GOED ... - WTA
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
deze laatste vijftig jaar van kennis en enthousiasme meer hebben bijgedragen aan hun vernietiging<br />
dan alle eraan voorafgaande eeuwen van revolutie, geweld en minachting.’ (Miele<br />
2005; vertaling auteur.)<br />
Bij Morris’ observatie moeten uiteraard tijd en plaats in acht worden genomen. Hij geldt voor<br />
het Verenigd Koninkrijk van rond 1878 en mag niet zondermeer op het West-Europese continent<br />
van nu worden losgelaten. Daar woedden immers revoluties en oorlogen, met als<br />
meest schrijnende resultaat wellicht de massale en doorgaans zonder strategisch voordeel<br />
uitgevoerde vernietiging van vrijwel alle historische Duitse binnensteden van betekenis en<br />
de in heel West-Europa daarop volgende Wederopbouwperiode.<br />
De link tussen het hiervoor genoemde Koninklijk Paleis Amsterdam en het onderwerp van<br />
deze studiedag – behandelingen van gevels – zal wel duidelijk zijn. Het paleis ondergaat op<br />
dit moment een van de meest spraakmakende gevelbehandelingen uit de recente geschiedenis<br />
van de Nederlandse monumentenzorg (Van den Ende & Van Bommel 2008). De aanpak<br />
van de gevel van het prachtige stadhuis van Brussel heeft wel wat tongen losgemaakt,<br />
maar er zijn geen Belgische precedenten voor de publiciteit waaronder het Amsterdamse<br />
gevelproject werd bedolven. Negatieve publiciteit vaak. De teneur werd gezet door Ton Damen<br />
in Het Parool. Op de journalistieke kwaliteiten van Damen zal hier niet worden ingegaan,<br />
al moet geconstateerd worden dat het beginsel van hoor en wederhoor geen toepassing<br />
heeft gevonden. Wel gaf Damen heel raak aan wat de gemiddelde zich deskundige<br />
noemende Amsterdammer in zijn onderbuik voelde toen de plannen voor de paleisgevels<br />
het daglicht zagen. Het paleis, door Amsterdammers steevast nog steeds het stadhuis genoemd,<br />
behoort tot de belangrijkste monumenten van Nederland. Dat daaraan wat veranderd<br />
zou kunnen of mogen worden was een gedachte die tot paniek en verontwaardiging<br />
aanleiding gaf. Gevelreiniging, zeker wanneer het om zandsteen gaat, stond immers te boek<br />
als schadelijk. Het vooraf gepleegde uitgebreide onderzoek wekte eigenlijk alleen maar argwaan<br />
op. Was dat niet slechts opgesteld om een esthetische wijziging van het vertrouwde<br />
en gewaardeerde beeld van een oud en eerbiedwaardig gebouw te legitimeren. Bedoeld<br />
slechts om de reiniging ondanks verwacht protest door te kunnen voeren?<br />
Het Charter van Venetië, dat in 1964 het daglicht zag, is eveneens een product van architecten<br />
en ingenieurs. Het is al heel wat terughoudender waar het over moderne materialen en<br />
technieken gaat. Men zal door ervaring wijzer zijn geworden, want velen uit het vakgebied<br />
werden en worden geregeld geconfronteerd met de schadelijke gevolgen van moderne middelen.<br />
Het is niet alles goud wat er blinkt, al willen producenten en leveranciers dat graag<br />
doen geloven. Het Charter van Venetië stelt traditionele materialen en technieken voorop,<br />
als eerste keus. Alleen waar deze geen oplossing kunnen bieden mag men naar moderne<br />
middelen en technieken grijpen. Daaraan worden dan twee voorwaarden gesteld, waaraan<br />
tegelijk moet worden voldaan. De doeltreffendheid moet niet alleen met wetenschappelijk<br />
verkregen gegevens zijn aangetoond. Die doeltreffendheid moet ook nog eens zijn gebleken<br />
uit ervaring. We kunnen het Charter wat deze bepaling betreft met een eenvoudig keuzemodel<br />
weergeven (afbeelding 9). Dat het Charter van Venetië lang niet altijd uitkomst biedt,<br />
blijkt ook uit dit schema. Niet voor niets staan daar twee vraagtekens in.<br />
Anders dan in België lijkt in Nederland te vaak de tijd na het Charter van Venetië stilgestaan<br />
te hebben. Het slotdocument van de Naraconferentie van 1994 is ten noorden van de Belgisch-Nederlandse<br />
grens veel minder bekend dan ten zuiden van die lijn. Nu is Raimond<br />
Lemaire daar ongetwijfeld debet aan. Geen Belgische monumentenzorger of hij weet wie dat<br />
was… en in Nederland heeft maar een enkeling van hem gehoord, zo lijkt het. Ook het Burracharter<br />
van ICOMOS Australië is in Nederland maar voor een beperkt aantal professionele<br />
monumentenzorgers gesneden koek. Overigens is de vraag gerechtvaardigd wie in België of<br />
Nederland de discussies kent, die bijvoorbeeld tijdens de Tag für Denkmalpflege und Heimatschutz<br />
in 1928 werden gevoerd. Daar komen we al de opmerking tegen dat monumentenzorg<br />
meer behelst dan het behoud van vorm, maar ook behoud van tradities omvat<br />
(Baum 1929). 66 jaar vóór de Naraconferentie speelde het thema ervan in het Europese<br />
debat al een rol!<br />
Tegelijk – en dit is een relativering die ik van een collega kreeg aangereikt – is het nog maar<br />
de vraag hoe belangrijk het is dat de Nederlandse monumentenzorgers mogelijk minder<br />
- 10 -