10.09.2013 Views

PDF-formaat - VVKSO - ICT-coördinatoren

PDF-formaat - VVKSO - ICT-coördinatoren

PDF-formaat - VVKSO - ICT-coördinatoren

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

FRANS<br />

DERDE GRAAD TSO<br />

BOEKHOUDEN-INFORMATICA<br />

HANDEL<br />

INFORMATICABEHEER<br />

SECRETARIAAT-TALEN<br />

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS<br />

september 2006<br />

LICAP – BRUSSEL D/2006/0279/006


FRANS<br />

DERDE GRAAD TSO<br />

BOEKHOUDEN-INFORMATICA<br />

HANDEL<br />

INFORMATICABEHEER<br />

SECRETARIAAT-TALEN<br />

LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS<br />

LICAP – BRUSSEL D/2006/0279/006<br />

september 2006<br />

(vervangt D/2004/0279/002 met ingang van september 2006)<br />

ISBN-nummer: 978-90-6858-603-9<br />

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs<br />

Guimardstraat 1, 1040 Brussel


Inhoud<br />

1 Situering van het leerplan ....................................................................................5<br />

1.1 Lessenpakket.....................................................................................................................................5<br />

1.2 Integratie AV Frans en TV Handelscorrespondentie Frans ..........................................................5<br />

1.3 Het verdere curriculum.....................................................................................................................5<br />

1.4 Aansluiting bij de algemene doelstellingen van de studierichtingen<br />

Boekhouden-informatica, Handel, Informaticabeheer en Secretariaat-talen..............................6<br />

1.5 Beginsituatie......................................................................................................................................6<br />

1.6 Eindtermen en leerplan ....................................................................................................................7<br />

2 Algemene doelstellingen......................................................................................9<br />

3 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogisch-didactische<br />

wenken.................................................................................................................10<br />

3.1 De communicatieve vaardigheden ................................................................................................10<br />

3.2 De interculturele component .........................................................................................................32<br />

3.3 De taalkundige component ............................................................................................................35<br />

3.4 Leerautonomie.................................................................................................................................41<br />

4 Evalueren.............................................................................................................44<br />

4.1 Evaluatie heeft een dienende rol in het onderwijs- en leerproces.............................................44<br />

4.2 Leren is leren en toetsen is toetsen ..............................................................................................44<br />

4.3 Criteria voor het opstellen van een adequate toets.....................................................................44<br />

4.4 Verhouding kennis - vaardigheden ...............................................................................................45<br />

4.5 Geïntegreerde proef (GIP) ..............................................................................................................48<br />

5 Minimale materiële vereisten .............................................................................51<br />

6 Bibliografie ..........................................................................................................52<br />

6.1 Didactiek van het Vreemdetalenonderwijs - Algemeen...............................................................52<br />

6.2 Didactiek van het Frans als vreemde taal.....................................................................................53<br />

6.3 Luistervaardigheid ..........................................................................................................................53<br />

6.4 Leesvaardigheid ..............................................................................................................................54<br />

6.5 Spreek- en gespreksvaardigheid...................................................................................................55<br />

6.6 Schrijfvaardigheid ...........................................................................................................................56<br />

6.7 Fonetiek............................................................................................................................................57<br />

6.8 Grammatica......................................................................................................................................57<br />

6.9 De interculturele component: intercultureel leren.......................................................................59<br />

6.10 <strong>ICT</strong>.....................................................................................................................................................59<br />

6.11 Evaluatie...........................................................................................................................................60<br />

6.12 Interessante adressen ....................................................................................................................61<br />

7 Eindtermen ..........................................................................................................62<br />

7.1 Luisteren ..........................................................................................................................................62<br />

7.2 Lezen ................................................................................................................................................63<br />

7.3 Spreken/gesprekken voeren ..........................................................................................................64<br />

7.4 Schrijven ..........................................................................................................................................65<br />

3e graad tso studiegebied Handel 3<br />

AV Frans D/2006/0279/006


1 Situering van het leerplan<br />

1.1 Lessenpakket<br />

Dit leerplan geldt voor de studierichtingen Boekhouden-informatica, Handel, Informaticabeheer en Secretariaattalen.<br />

Het lessenpakket Frans voor deze studierichtingen ziet er als volgt uit:<br />

− Boekhouden-informatica:<br />

− Handel:<br />

− Fundamenteel gedeelte: AV Frans 3 – 3 uur/week<br />

− Complementair gedeelte: AV Frans/<br />

TV Handelscorrespondentie Frans 1 – 1 uur/week<br />

− Fundamenteel gedeelte: AV Frans 3 – 3 uur/week<br />

AV Frans/<br />

TV Handelscorrespondentie Frans 1 – 0 uur/week<br />

− Complementair gedeelte: AV Frans 1 – 1 uur/week<br />

− Informaticabeheer:<br />

AV Frans/<br />

TV Handelscorrespondentie Frans 0 – 1 uur/week<br />

− Fundamenteel gedeelte: AV Frans 3 – 3 uur/week<br />

− Secretariaat-talen:<br />

− Fundamenteel gedeelte: AV Frans 3 – 3 uur/week<br />

AV Frans/<br />

V Handelscorrespondentie Frans 1 – 1 uur/week<br />

1.2 Integratie AV Frans en TV Handelscorrespondentie Frans<br />

In dit leerplan zijn AV Frans en TV Handelscorrespondentie Frans geïntegreerd. Immers, in deze opleidingen<br />

wordt veel belang gehecht aan de zakelijke communicatie. De schrijfvaardigheid ligt in het verlengde van luister-,<br />

spreek- en leesvaardigheid. Zakelijke telefoongesprekken worden vaak gevolgd door een schriftelijke bevestiging<br />

van gemaakte afspraken. De grammaticale inbreng kan onder meer gebeuren in functie van het schrijven van<br />

brieven, dienstmededelingen, enz.<br />

Alle uren worden bij voorkeur gegeven door één persoon. Dit is de beste manier om de leerplandoelstellingen te<br />

bereiken. In het andere geval moeten de betrokken leraren continu overleggen en tot sluitende afspraken zien te<br />

komen.<br />

1.3 Het verdere curriculum<br />

Na de derde graad kunnen de leerlingen kiezen voor een derde leerjaar van de derde graad SO, een professionele<br />

bacheloropleiding, enz. of gaan ze op zoek naar een onmiddellijke betrekking.<br />

Na hun studies komen zij overwegend terecht in het onthaal, de verkoop, de administratieve of commerciële<br />

dienst van bedrijven, openbare diensten of administraties. Zij zullen via rechtstreekse gesprekken, via de telefoon<br />

of via briefwisseling in contact komen met het publiek.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 5<br />

AV Frans D/2006/0279/006


Dit laatste is minder het geval voor de studierichtingen Boekhouden-informatica en Informaticabeheer gezien het<br />

belang van de informaticacomponent in beide opleidingen. Toch verdient het aanbeveling om ook hier de taalopleiding<br />

ruim op te vatten om de vervolgstudies na de derde graad niet te hypothekeren.<br />

1.4 Aansluiting bij de algemene doelstellingen van de studierichtingen Boekhouden-informatica,<br />

Handel, Informaticabeheer en Secretariaat-talen<br />

In deze studierichtingen maakt de vreemdetalenkennis deel uit van de beoogde kwalificatie. Door een verzorgde<br />

taal in de briefwisseling en in rechtstreekse mondelinge en telefonische contacten, zullen de leerlingen in belangrijke<br />

mate mee instaan voor het imago en de huisstijl van hun bedrijf of administratieve dienst. In het hoger onderwijs<br />

zal men verder bouwen op een stevige praktische en ook theoretisch onderbouwde taalbeheersing met<br />

betrekking tot alle communicatieve vaardigheden.<br />

Samen met de andere vakken speelt het vreemdetalenonderwijs een rol bij het ontwikkelen van attitudes en sociale<br />

vaardigheden:<br />

– oordelen en handelen in de lijn van waarden als sociale gerichtheid, dienstbaarheid, respect voor zichzelf en<br />

voor de ander, verantwoord handelen, enz.;<br />

– belangstelling hebben voor het verbale element in de latere beroepsloopbaan;<br />

– zin voor stiptheid: opdrachten correct en accuraat uitvoeren, met aandacht voor normen en conventies;<br />

– zelfstandig werken met zin voor initiatief;<br />

– efficiënt gegevens en informatie beheren;<br />

– een flexibele houding aannemen ten opzichte van een wisselend takenpakket; bereidheid tot permanente<br />

vorming;<br />

– vlotheid in stijl en voorkomen, met zin voor diplomatie en etiquette; contactvaardigheid en vermogen tot<br />

samenwerking.<br />

Van de leerkrachten verwachten we dat zij zich bewust zijn van het belang van deze attitudes en vaardigheden<br />

en dat ze dit ook doorgeven aan hun leerlingen.<br />

1.5 Beginsituatie<br />

1.5.1 Vooropleidingen<br />

Voor de derde graad Boekhouden-informatica, Handel en Informaticabeheer is de meest logische vooropleiding<br />

in de tweede graad de studierichting Handel (4 uur/week Frans). De leerlingen die vanuit een andere studierichting<br />

instappen, missen de basis van bedrijfsgerichte vorming.<br />

De leerlingen van de derde graad Secretariaat-talen volgden in de tweede graad voornamelijk Handel-talen (5<br />

uur/week Frans) of Handel (4 uur/week Frans). Wie in het ASO behoorlijke resultaten haalde voor talen, heeft<br />

voldoende slaagkansen.<br />

1.5.2 Motivatie en voorkennis<br />

Aan al de leerlingen, maar vooral aan hen die in de derde graad de studierichtingen Handel of Secretariaat-talen<br />

volgen, worden ernstige eisen gesteld wat betreft de motivatie en de praktische beheersing van het Frans. De<br />

leerlingen moeten het belang inzien van het Frans voor hun verdere studies en voor hun latere beroep. Zij moeten<br />

bereid zijn een regelmatige en volgehouden studie-inspanning op te brengen. Zij moeten blijk geven van zin<br />

voor orde en nauwkeurigheid. Deze instelling zal onder andere blijken uit het feit dat zij verzorgde notities maken,<br />

taken stipt uitvoeren en verbeteren en dat zij bij twijfel nagaan hoe iets geschreven of gezegd wordt.<br />

6 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


In de tweede graad besteedden we hoofdzakelijk aandacht aan beschrijvende taaltaken op het niveau van de<br />

luister- en gespreks-/spreekvaardigheid. Voor de lees - en schrijfvaardigheid begaven we ons ook op een structurerend<br />

verwerkingsniveau, m.n. de informatie op overzichtelijke en persoonlijke wijze ordenen (leesvaardigheid)<br />

en eenvoudige gelezen teksten samenvatten (schrijfvaardigheid). In de studierichting Handel-talen werden<br />

hogere eisen gesteld inzake taalcorrectheid dan in de studierichting Handel.<br />

De leerlingen leerden omgaan met overwegend eenvoudige tekstsoorten. De aanbreng en het inoefenen van<br />

basisgrammatica en lexicale elementen verliepen in functie van de communicatieve vaardigheden.<br />

Door aangepast tekstmateriaal aan te bieden, kwamen de leerlingen in contact met de Franstalige leefwereld.<br />

Om taalautonomie en taalleervaardigheid in te oefenen, werden de leerlingen vertrouwd gemaakt met enkele<br />

basistechnieken. Ze leerden reflecteren over de eigen werkwijze en de behaalde resultaten en leerden woordenboek<br />

en grammatica raadplegen.<br />

1.6 Eindtermen en leerplan<br />

In de doelstellingen van dit leerplan zijn de – bij decreet – verplicht te bereiken eindtermen Moderne Vreemde<br />

Talen voor de derde graad kso/ tso opgenomen. De leerplannen omschrijven welke taaltaken de leerlingen<br />

moeten kunnen uitvoeren en in welke mate ze die taaltaken moeten kunnen beheersen. Bij de formulering van<br />

de eindtermen worden volgende begrippen gehanteerd: tekstsoorten, tekstkenmerken en verwerkingsniveaus.<br />

Aangezien dit leerplan de eindtermen als basis heeft, volgt hierna een kleine toelichting bij het gebruikte<br />

begrippenarsenaal.<br />

1.6.1 Tekstsoorten<br />

Er zijn informatieve, prescriptieve, argumentatieve, narratieve en artistiek-literaire teksten. Ze worden omschreven<br />

op basis van het dominante kenmerk van de tekst. Informatieve teksten brengen informatie over (schema,<br />

tabel, krantenartikel, …). Prescriptieve teksten sturen rechtstreeks het handelen van de ontvanger (instructie,<br />

opschrift, gebruiksaanwijzing, …). In argumentatieve teksten wordt een redenering opgebouwd (discussie, debat,<br />

betoog, …). Narratieve teksten geven feiten en gebeurtenissen weer (bv. verhaal, feuilleton, reportage, interview<br />

…). En ten slotte: in artistiek-literaire teksten is de esthetische dimensie expliciet aanwezig (chanson, kortverhaal,<br />

strip, gedicht…).<br />

Tekstsoort Omschrijving Voorbeelden<br />

Informatieve teksten Brengen informatie over Schema, tabel, krantenartikel, nieuwsitem, mededeling,<br />

folder, verslag, formulier, brief, e-mail,<br />

documentaire, interview, gesprek, uiteenzetting<br />

(door de leerkracht), recensie<br />

Prescriptieve teksten Sturen rechtstreeks het<br />

handelen van de ontvanger<br />

Argumentatieve<br />

teksten<br />

Instructie (al dan niet klasgebonden), opschrift,<br />

waarschuwing, gebruiksaanwijzing, handleiding,<br />

publieke aankondiging, reclameboodschap<br />

Bouwen een redenering op Discussie, debat, pamflet, betoog, essay<br />

Narratieve teksten Geven feiten en gebeurtenissen<br />

verhalend weer<br />

Artistiek-literaire<br />

teksten<br />

Bevatten expliciet een esthetische<br />

component<br />

(Reis)verhaal, film, feuilleton, reportage, scenario,<br />

relaas, interview, hoorspel<br />

Gedicht, kortverhaal, roman, toneel, stripverhaal,<br />

chanson / song<br />

3e graad tso studiegebied Handel 7<br />

AV Frans D/2006/0279/006


1.6.2 Tekstkenmerken<br />

Tekstkenmerken, zoals de formulering en de structurering, bepalen mee de moeilijkheidsgraad van de teksten en<br />

de taaltaken. De verschillende graden van complexiteit worden als volgt benoemd: zeer eenvoudig, eenvoudig,<br />

niet al te complex, relatief complex en complex. Deze typering dient vooral om de stijgende moeilijkheidsgraad in<br />

de verticale leerlijn (eerste, tweede en derde graad) aan te geven evenals het verschil tussen leerlingengroepen<br />

van eenzelfde jaar en graad.<br />

1.6.3 Taaltaken en verwerkingsniveaus<br />

Verwerkingsniveau<br />

Receptieve<br />

vaardigheden<br />

Beschrijvend 1 globaal onderwerp bepalen<br />

2 hoofdgedachte achterhalen<br />

3 spontane mening vormen<br />

4 gedachtegang volgen<br />

5 relevante informatie<br />

selecteren<br />

6 tekststructuur en samenhang<br />

herkennen<br />

Structurerend 7 informatie op overzichtelijke<br />

en persoonlijke<br />

wijze ordenen<br />

Taaltaken<br />

Productieve vaardigheden<br />

Luisteren/Lezen Spreken Schrijven<br />

1 informatie geven/<br />

vragen<br />

2 navertellen<br />

3 spontane mening<br />

geven<br />

4 beschrijven<br />

5 samenvatten<br />

6 verslag uitbrengen<br />

7 uitleg geven<br />

Beoordelend 8 informatie beoordelen 8 argumenten formuleren<br />

9 becommentariëren<br />

10 gefundeerde standpunten<br />

naar voor<br />

brengen<br />

1 invullen<br />

2 inhoud globaal<br />

weergeven<br />

3 spontane mening<br />

geven<br />

4 mededeling schrijven<br />

5 beschrijven<br />

6 samenvatten<br />

7 verslag/brief schrijven<br />

8 argumenten formuleren<br />

9 gefundeerde standpunten<br />

naar voor<br />

brengen<br />

8 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


2 Algemene doelstellingen<br />

• De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten aanzien van het Frans als taal en vak of worden erin<br />

bevestigd.<br />

• De leerlingen kunnen Frans gebruiken voor beroepsdoeleinden. Dat betekent dat zij:<br />

− gebruikers van het Frans zelfstandig begrijpen en te woord staan tijdens rechtstreekse en telefonische<br />

contacten die betrekking hebben op gewone commerciële aangelegenheden en dienstbetoon;<br />

− informatie verzamelen uit commerciële en administratieve formulieren en documenten, brieven, publiciteit,<br />

gebruiksaanwijzingen en dergelijke en de relevante gegevens begrijpen;<br />

− routinematige bedrijfscorrespondentie voeren; met betrekking tot de interne dienst, eenvoudige richtlijnen<br />

en mededelingen formuleren, bondig notuleren enz.<br />

• De leerlingen kunnen Frans gebruiken voor studiedoeleinden. Dat betekent dat zij een voldoende taal- en<br />

leerautonomie hebben die gebaseerd is op:<br />

− een praktische beheersing van lexicon en grammatica;<br />

− de nodige inzichten, attitudes en vaardigheden om zelfstandig taken met betrekking tot de vier communicatieve<br />

vaardigheden uit te voeren.<br />

• De leerlingen kunnen inspelen op hun persoonlijke behoeften tijdens verblijven in Franstalige gebieden<br />

(bv. inkopen doen, vragen naar accommodaties).<br />

• De leerlingen kunnen zowel voor hun beroep als privé (in)formele sociale contacten leggen en onderhouden<br />

met anderstaligen (bv. zich voorstellen, een gesprek voeren over alledaagse dingen). Dat betekent dat<br />

zij kunnen omgaan met andere sociale en culturele achtergronden.<br />

• De leerlingen kunnen zich een rechtstreekse toegang verschaffen tot de Franstalige wereld via taalbeheersing.<br />

De taalvaardigheid die de leerlingen verwierven in de eerste en de tweede graad, had vooral betrekking op hun<br />

belevingswereld. Ze wordt onderhouden en uitgebreid. In de derde graad echter hebben we ook aandacht voor<br />

taalvaardigheid in functie van studie- en beroepsdoeleinden.<br />

De taalkundige component wordt aangebracht in functie van de vier communicatieve vaardigheden. <strong>ICT</strong> is<br />

geen doel op zich, maar vindt men wel terug in deeldoelstellingen en leerinhouden en in de pedagogischdidactische<br />

wenken. <strong>ICT</strong> kan het talenonderwijs doeltreffender maken en de autonomie van de leerlingen stimuleren.<br />

1<br />

Het verschil met de tweede graad uit zich tevens in een toenemende moeilijkheidsgraad van zowel de tekstkenmerken<br />

als de taaltaken. Bij de leerplandoelstellingen voor de vier communicatievaardigheden (zie Hoofdstuk 3,<br />

p. 10) wordt dat verschil in deze brochure telkens vetjes en schuin aangegeven.<br />

1 Bij de bibliografie vind je een aantal ‘webliografieën’ die een overzicht bieden van interessante sites. Verder verwijzen we<br />

ook naar het artikel van DESMET, P. en BEHEYDT, G. dat een stand van zaken biedt met eveneens opgave van een aantal<br />

sites.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 9<br />

AV Frans D/2006/0279/006


3 Leerplandoelstellingen, leerinhouden en pedagogischdidactische<br />

wenken<br />

Een aantal doelstellingen en leerinhouden duiden we met U aan. Het zijn suggesties voor uitbreidingsactiviteiten.<br />

Voor de studierichting Secretariaat-talen behoren ze tot het verplichte basispakket. Voor de studierichtingen<br />

Boekhouden-informatica en Handel worden ze opgenomen in de uren complementair gedeelte.<br />

3.1 De communicatieve vaardigheden<br />

Er zijn vier communicatieve vaardigheidsvelden: lezen, luisteren, spreken 2 en schrijven.<br />

Zowel in de eerste als in de tweede graad was slechts beperkt sprake van creatief spreken en schrijven. In de<br />

derde graad besteden we meer aandacht aan interactionele gesprekken, waarvan het verloop niet zo voorspelbaar<br />

is.<br />

Hoewel veel communicatiesituaties verschillende vaardigheden veronderstellen, formuleren we afzonderlijke<br />

doelstellingen voor elke component. Dit laat je toe om soms één vaardigheid te benadrukken.<br />

3.1.1 Luisteren<br />

3.1.1.1 Leerplandoelstellingen<br />

Lu1 De leerlingen kunnen<br />

- bij het beluisteren van teksten:<br />

o het globale onderwerp bepalen en de hoofdgedachte achterhalen;<br />

o met een gerichte luisteropdracht relevante informatie selecteren;<br />

o de gedachtegang volgen 3 ;<br />

o een persoonlijke mening vormen (ET 1, 2, 3) 4 .<br />

Het betreft niet al te complexe (U: relatief complexe) informatieve en prescriptieve teksten, niet al<br />

te complexe narratieve teksten en eenvoudige artistiek-literaire en argumentatieve teksten.<br />

- bij het beluisteren van door beeldmateriaal ondersteunde eenvoudige informatieve en narratieve<br />

teksten en eenvoudige prescriptieve en argumentatieve teksten:<br />

o tekststructuur en samenhang herkennen;<br />

o (U) de informatie beoordelen.<br />

Naar analogie met het leerplan Frans voor Handel en Handel-talen van de tweede graad (D/2002/0279/038)<br />

kunnen we de taaltaken bij Lu1 schematisch als volgt voorstellen:<br />

2 Omwille van de specifieke aanpak maken we een onderscheid tussen gespreksvaardigheid (met twee of meerdere sprekers<br />

in dialoog) en spreekvaardigheid (met één spreker die duidelijk op de voorgrond treedt).<br />

3 Wat vetjes én schuin is aangegeven, duidt het verschil aan met de leerplandoelstellingen van de tweede graad.<br />

4 Tussen de haakjes verwijzen we naar de eindtermen. Achteraan in het leerplan vind je een opsomming van alle eindtermen<br />

Moderne Vreemde Talen derde graad kso/ tso.<br />

10 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


Tekstsoort Graad van complexiteit Taaltaken<br />

Informatieve teksten<br />

Door beeldmateriaal ondersteund<br />

Prescriptieve teksten<br />

Eventueel door beeldmateriaal<br />

ondersteund<br />

Narratieve teksten<br />

Door beeldmateriaal ondersteund<br />

Argumentatieve teksten<br />

Eventueel door beeldmateriaal<br />

ondersteund<br />

Niet al te complex<br />

(U) Relatief complex<br />

Eenvoudig<br />

Niet al te complex<br />

(U) Relatief complex<br />

Eenvoudig<br />

Niet al te complex<br />

Eenvoudig<br />

Eenvoudig<br />

Eenvoudig<br />

1 Het globale onderwerp bepalen<br />

2 De hoofdgedachte achterhalen<br />

3 Een spontane mening vormen<br />

4 De gedachtegang volgen<br />

5 Relevante informatie selecteren<br />

6 Tekststructuur en samenhang<br />

herkennen<br />

7 (U) De informatie beoordelen<br />

1, 2, 3, 4, 5<br />

3e graad tso studiegebied Handel 11<br />

AV Frans D/2006/0279/006<br />

+ 6<br />

(U) + 7<br />

1, 2, 3, 4, 5<br />

+ 6<br />

(U) + 7<br />

1, 2, 3, 4, 5<br />

+6<br />

(U) + 7<br />

Artistiek-literaire teksten Eenvoudig 1, 2, 3, 4, 5<br />

Lu2 De leerlingen kunnen de gesprekspartner voldoende begrijpen om deel te nemen aan een relatief complex<br />

rechtstreeks gesprek en een niet al te complex telefonisch gesprek (ET 4).<br />

Lu3 De leerlingen kunnen de functionele kennis gebruiken en uitbreiden en reflecteren over de eigenheid van<br />

de spreektaal (ET 5,7).<br />

De kennis heeft betrekking op<br />

- de vorm, de betekenis en de reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies;<br />

- de uitspraak, het spreekritme en de intonatiepatronen;<br />

- de socio-culturele verscheidenheid binnen de Franstalige wereld.<br />

Nadenken over de eigenheid van de spreektaal betekent dat leerlingen vertrouwd zijn met<br />

- de elementaire omgangsvormen;<br />

- het onderscheid tussen verschillende tekstsoorten en luistersituaties;<br />

- de opbouw van een gesprek en van een gesproken tekst (openingsrituelen, onvolledige zinnen,<br />

hernemen van de woorden van de andere, aarzelingen, herhalingen, redundantie);


- het taalgebruik van de spreker (formeel, informeel, vertrouwelijk) in duidelijke situaties;<br />

- intonatiepatronen;<br />

- niet verbaal gedrag;<br />

Het betekent ook dat ze conclusies kunnen trekken in verband met de bedoelingen en de<br />

emoties van de auteur en/of de vertolker van de tekst (zanger, verteller).<br />

Lu4 De leerlingen kunnen<br />

- leerstrategieën toepassen die het bereiken van het luisterdoel bevorderen (ET6).<br />

Dit betekent dat ze:<br />

o relevante voorkennis in verband met de inhoud inzetten en uitbreiden;<br />

o het luisterdoel bepalen en hun luistergedrag erop afstemmen;<br />

o gebruikmaken van beeldmateriaal, context en redundantie;<br />

o de tekstsoort herkennen;<br />

o hypothesen en luisterverwachtingen vormen;<br />

o zich niet laten leiden door het feit dat ze in een klankstroom niet alles kunnen begrijpen;<br />

o hoofd- en bijzaken onderscheiden op basis van signaalwoorden, intonatie, debiet;<br />

o de belangrijke informatie noteren …<br />

- communicatiestrategieën aanwenden (ET 8).<br />

Dit betekent dat ze:<br />

o zeggen dat ze iets niet begrijpen en vragen wat iets betekent;<br />

o vragen om iets te spellen of iets op te schrijven;<br />

o vragen naar een omschrijving;<br />

o verzoeken om langzamer te spreken, iets te herhalen, iets aan te wijzen, iets in andere<br />

woorden te zeggen;<br />

o zelf iets herhalen om na te gaan of ze de ander goed begrepen hebben;<br />

o gebruikmaken van context, beeldmateriaal en redundantie.<br />

Lu5 De leerlingen zijn bereid<br />

- belangstelling op te brengen voor wat de spreker zegt;<br />

- grondig en onbevooroordeeld te luisteren;<br />

- luisterconventies te respecteren;<br />

- zich in te leven in de socio-culturele wereld van de spreker;<br />

- zich open te stellen voor esthetische beleving (ET 9)* 5 .<br />

3.1.1.2 Leerinhouden 6<br />

• De aangeboden teksten hebben vooral te maken met courante situaties uit het dagelijkse leven, met mogelijke<br />

werksituaties en af en toe met onderwerpen van meer algemene aard. De luisterteksten moeten zo<br />

authentiek mogelijk zijn. Dit betekent dat ze in de realiteit uitgesproken (zouden kunnen) zijn.<br />

Gesproken boodschappen begrijpt men het best als ook hun talige en niet-talige context aangeboden wordt:<br />

de omgeving, gebeurtenissen die aanleiding geven tot de boodschap, gelaatsuitdrukkingen en gebaren van<br />

de sprekers of gesprekspartners, enz. Daarom kan het gebruik van videomateriaal een goede hulp zijn.<br />

Gesproken taal bevat veel overtolligheid: herhalingen, correcties, uitweidingen, aarzelingen. Dat betekent<br />

dat de luisteraar extra tijd heeft om de informatie te verwerken.<br />

5 Een asterisk wijst op een attitude waarvoor geen realisatie-, maar een inspanningsverplichting geldt.<br />

6 Bij leerinhouden gebruiken we systematisch de term ‘keuze uit’. Dit betekent dat de opsomming die volgt oriënterend en niet<br />

exhaustief is. Het is aan de leraar om een verantwoorde keuze te maken.<br />

12 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


Verder is het belangrijk om niet alleen verschillende tekstsoorten en onderwerpen te behandelen maar om<br />

ook variatie te brengen in: mannen- en vrouwenstemmen, stemmen van jongeren. De teksten mogen niet<br />

veel afwijken van de standaardtaal en zijn in een normaal spreektempo gebracht en goed gearticuleerd.<br />

En ten slotte: luisterteksten die niet ondersteund worden door beeldmateriaal, blijven het best beperkt tot<br />

een vijftal minuten zodat ze zeker in één lesuur of in een korter tijdsbestek verwerkt kunnen worden.<br />

• Keuze uit:<br />

− Gesprekken die aanleunen bij het maatschappelijke leven en bij toekomstige werksituaties<br />

− Boodschappen op een automatisch antwoordapparaat<br />

− Mededelingen (o.a. info via luidsprekers, intercom in het station, de luchthaven, een handelsbeurs)<br />

− Instructies bij opdrachten in verband met telefoneren, brieven schrijven, bedrijfsadministratie<br />

− Instructies bij het gebruik van apparatuur en producten<br />

− Reclameclips of productinformatie<br />

− Eenvoudige uiteenzettingen over concrete onderwerpen (ook buiten de toekomstige werksituatie)<br />

− TV- en radio-uitzendingen, videoreportages over onderwerpen die aansluiten bij de studierichting<br />

− Film- en feuilletonfragmenten<br />

− Chansons<br />

3.1.1.3 Pedagogisch-didactische wenken<br />

Het kan belangrijk zijn de leerling erop te wijzen dat hij, in de realiteit, niet alles kan en hoeft te begrijpen. Soms<br />

betreft het tekstdelen die niet altijd belangrijk zijn of elders (evt. met andere woorden) nog herhaald worden 7 .<br />

Bij luisteroefeningen worden best de volgende fasen doorlopen: voorstructurering, eigenlijke luisteractiviteiten en<br />

verwerkingstaken na het luisteren.<br />

• Voorstructurering helpt leerlingen om functioneler te luisteren. Mogelijke activiteiten kunnen zijn:<br />

− Activeren of aanreiken van voorkennis en woordenschat die nodig zijn om het luisterdoel te bereiken.<br />

− Oriënteren op de algemene inhoud en op de te verwachten partiële informatie. De betekenis van een<br />

boodschap wordt gevat binnen een algemene context: de luistersituatie, aansluitende verwachtingen<br />

en opgeroepen voorkennis.<br />

Het gebruik van videomateriaal biedt mogelijkheden om de luisteropdracht opener en toegankelijker te maken.<br />

Bij videodocumenten kan je het beeld tussentijds ‘bevriezen’ of het document laten bekijken zonder<br />

klankband. Op die manier kunnen de leerlingen zich een algemeen beeld vormen en de informatie beter<br />

herkennen en ordenen. Je kunt ook een beroep doen op ander ondersteunend beeldmateriaal (foto’s, tekeningen,<br />

blanco stripverhalen of fotoromans).<br />

• Bij de eigenlijke luisteractiviteiten hebben de leerlingen nog geen geschreven versie voor ogen. Enkel in<br />

bepaalde gevallen kan men van dat principe afwijken: bv. bij het beluisteren van een chanson 8 . Leerlingen<br />

moeten teksten(delen) verschillende malen kunnen beluisteren, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van<br />

de tekst en van de mogelijkheden van de doelgroep.<br />

7 Het betreft ‘dove’ stukjes tekst. (Zie het leerplan Frans D/2002/0279/038 voor de tweede graad tso Handel(-talen) onder<br />

3.1.1.3.1 en 3.1.1.3.2.)<br />

8 Een chanson is sterk gecodeerd: muziek, stem van de zanger, ritme, debiet, complexiteit van de tekst. Daarom krijgen de<br />

leerlingen het best vooraf de tekst, die je eventueel zelfs kunt toelichten. Aangezien een chanson afwijkt van normale gesprekken,<br />

is het geen ideale luisteroefening. Toch kan het helpen om aspecten van de luistervaardigheid te oefenen. Het<br />

kan leerlingen ook motiveren voor het Frans. En ten slotte: het aanbieden van een chanson kan de interculturele inzichten<br />

en de algemene culturele vorming ten goede komen.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 13<br />

AV Frans D/2006/0279/006


Een luisterdocument kan je concentrisch benaderen: je laat de tekst telkens opnieuw beluisteren terwijl de<br />

opdrachten stelselmatig uitgediept worden:<br />

− in een eerste fase situeren zich de globale waarneming, de toetsing van de luisterhypothesen, het noteren<br />

of aankruisen (aan de hand van een controlelijst) van concrete informatie;<br />

− in een tweede en eventueel derde fase worden de luistertaken complexer. Je kunt hier de volgende activiteiten<br />

overwegen, gerangschikt volgens een stijgende moeilijkheidsgraad:<br />

o ordenings- of klasseringsactiviteiten;<br />

o oplossen van eenvoudige meerkeuzevragen met bondige – eventueel in het Nederlands geformuleerde<br />

– verantwoording van de keuze;<br />

o invullen van een grille d’écoute;<br />

o in- of aanvullen van een tekst;<br />

o vrai-/faux-vragen;<br />

o zelf navertellen;<br />

o een eigen mening geven op basis van verzamelde gegevens, enz.<br />

• Verwerkingstaken na het luisteren bevorderen de integratie van de luistervaardigheid in het taalleerproces:<br />

op basis van de beluisterde teksten kan je lees-, spreek- en schrijfopdrachten formuleren: bv. opstellen van<br />

fiches téléphoniques (na een telefoongesprek), notuleren (tijdens een vergadering), enz.<br />

Niets belet echter dat men de luistervaardigheid benadrukt zonder uitgebreide naverwerking. Luisteroefeningen<br />

hebben trouwens slechts een leereffect als ze veelvuldig worden aangeboden. Daarom is het ook<br />

aangewezen dat je zoveel mogelijk Frans spreekt in de les. De moedertaal is enkel aangewezen als de<br />

doeltreffendheid van een opdracht of van de communicatie dat vereist.<br />

3.1.2 Lezen<br />

3.1.2.1 Leerplandoelstellingen<br />

Le1 De leerlingen kunnen<br />

- het globale onderwerp bepalen en de hoofdgedachte achterhalen;<br />

- relevante informatie selecteren;<br />

- een persoonlijke mening vormen;<br />

- de gedachtegang volgen;<br />

- de tekststructuur en – samenhang herkennen9;<br />

- de informatie op overzichtelijke en persoonlijke wijze ordenen;<br />

- bij niet al te complexe10 (U: relatief complexe) informatieve, prescriptieve teksten, niet al te<br />

complexe narratieve teksten en eenvoudige argumentatieve en artistiek-literaire teksten (ET 10,<br />

11).<br />

- bij niet al te complexe informatieve en prescriptieve teksten de informatie beoordelen (U).<br />

Naar analogie met het leerplan Frans kso- tso van de tweede graad (D/2002/0279/044) kunnen we de taaltaken<br />

bij Le1 schematisch als volgt voorstellen:<br />

Tekstsoort Graad van complexiteit<br />

Informatieve teksten Niet al te complex<br />

(U) Relatief complex<br />

Taaltaken<br />

1 Het globale onderwerp bepalen<br />

2 De hoofdgedachte achterhalen<br />

9 Dit wil zeggen dat de leerling de structuur herkent zoals de auteur ze in de tekst heeft aangebracht.<br />

10 Wat vetjes én schuin is aangegeven, duidt het verschil aan met de leerplandoelstellingen van de tweede graad.<br />

14 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


Niet al te complex<br />

Prescriptieve teksten Niet al te complex<br />

(U) Relatief complex<br />

Niet al te complex<br />

3 Een spontane mening vormen<br />

4 De gedachtegang volgen<br />

5 Relevante informatie selecteren<br />

6 De tekststructuur en –samenhang herkennen<br />

7 Informatie op overzichtelijke en persoonlijke<br />

wijze ordenen<br />

8 De informatie beoordelen (U)<br />

1, 2, 3, 4, 5, 6, 7<br />

(U) + 8<br />

Narratieve teksten Niet al te complex 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7<br />

Argumentatieve teksten Eenvoudig 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7<br />

Artistiek-literaire teksten Eenvoudig 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7<br />

Le2 De leerlingen kunnen de functionele kennis gebruiken en uitbreiden en reflecteren over de eigenheid van<br />

de schrijftaal (ET 12, 14)<br />

De kennis heeft betrekking op<br />

- de vorm, de betekenis en de reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies;<br />

- spelling en interpunctie;<br />

- de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige wereld.<br />

Nadenken over de eigenheid van de schrijftaal betekent dat leerlingen vertrouwd zijn met<br />

- de verschillen in tekstsoorten;<br />

- het taalgebruik van de schrijver (formeel, informeel, vertrouwelijk);<br />

- elementen van de tekstopbouw.<br />

Le3 De leerlingen kunnen strategieën toepassen die het bereiken van het leesdoel bevorderen (ET 13, 15).<br />

Dit betekent dat ze:<br />

- de voorkennis mobiliseren en uitbreiden;<br />

- de tekstsoort herkennen;<br />

- het leesdoel bepalen en het leesgedrag erop afstemmen;<br />

- de lay-out interpreteren;<br />

- gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal (foto’s, cartoons, tabellen, schema’s);<br />

- belangrijke informatie aanduiden;<br />

- op basis van wat ze gelezen hebben, anticiperen op het vervolg (hypothesen en leesverwachtingen<br />

vormen);<br />

- zich richten op wat ze begrijpen en zich niet laten afleiden als ze in een tekst niet alles begrijpen;<br />

- hoofd- en bijzaken onderscheiden op basis van structuurmarkeerders;<br />

- de betekenis van ongekende woorden afleiden uit de context;<br />

- geschreven en goede elektronische hulpbronnen en gegevens zelfstandig raadplegen;<br />

- in een ingewikkelde zin, de zinskern onderscheiden die vaak de kern van de boodschap bevat.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 15<br />

AV Frans D/2006/0279/006


Le4 De leerlingen zijn bereid<br />

- onbevooroordeeld te lezen;<br />

- zich te concentreren op wat ze willen vernemen;<br />

- zich in te leven in de socio-culturele en emotionele wereld van de auteur;<br />

- te reflecteren op het eigen leesgedrag;<br />

- zich open te stellen voor esthetische beleving (ET 16*).<br />

3.1.2.2 Leerinhouden<br />

• De aangeboden teksten hebben vooral te maken met courante situaties uit het dagelijkse leven, met mogelijke<br />

werksituaties en af en toe met onderwerpen van meer algemene aard. Ze bevatten redundante en<br />

weinig impliciete informatie. De leesteksten zijn zo authentiek mogelijk. Dat betekent dat ze in hun originele<br />

vorm/lay-out aangeboden worden, in een zo veel mogelijk authentieke taal zijn opgesteld en een communicatief<br />

doel dienen.<br />

• Geschreven boodschappen in het dagelijkse leven en van meer algemene aard<br />

Keuze uit (zie Voetnoot 6, p. 12):<br />

− Borden, wegwijzers, opschriften in de woonomgeving, in warenhuizen, langs de wegen enz.<br />

− Mededelingen aan het publiek: bezoekuren, uurregelingstabellen van het openbaar vervoer enz.<br />

− Instructies in telefooncellen, bij geld- en parkeerautomaten enz.<br />

− Eenvoudige krantenartikels, lezersbrieven, recensie uit een jongerentijdschrift enz.<br />

− Gedichten, toneelfragmenten, stripverhalen, eenvoudige kortverhalen enz.<br />

• Documenten eigen aan de studierichting<br />

Voor de specificiteit van de studierichting overleg je het best met je collega’s van het fundamentele gedeelte.<br />

Die zullen de volgende opsomming nader kunnen toelichten en je helpen om een verantwoorde keuze te<br />

maken uit de items.<br />

− Brieven, faxen, memo’s<br />

− Administratieve formulieren, reserverings- en bestelformulieren, exportdocumenten, vervoerdocumenten,<br />

facturen, creditnota’s, wissels, etikettering<br />

− Bank- en verzekeringsberichten<br />

− Verkoopvoorwaarden<br />

− Advertenties<br />

− Folders, documentatie, productinformatie<br />

− Handleidingen (eventueel bij software)<br />

− Gegevens uit databanken<br />

− Verslagen<br />

− Artikels uit kranten en (vak)tijdschriften en van het web 11<br />

− Voorschriften en mededelingen<br />

• Huis- en klaslectuur (U)<br />

− Per leerjaar lezen de leerlingen tenminste één boek als huislectuur. Deze lectuur kan deels onder begeleiding<br />

in de klas opgestart worden. Het boekje kan door een evenwaardig pakket teksten (kortverhalen,<br />

artikels uit jeugdtijdschriften, …) vervangen worden.<br />

11 De artikels hoeven niet steeds bedrijfsgericht te zijn. Je kunt ook inspelen op actuele gebeurtenissen en ontwikkelingen.<br />

16 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


3.1.2.3 Pedagogisch-didactische wenken<br />

Veel van de suggesties die we formuleerden voor de ‘luistervaardigheid’ zijn voor de ‘leesvaardigheid’ van toepassing<br />

(m.n. het belang van de voorstructurering en de mogelijke oefenvormen; zie Luistervaardigheid,<br />

p. 13). Leeractiviteiten in het kader van leesvaardigheid zijn er in de eerste plaats op gericht specifieke technieken<br />

of strategieën te ontwikkelen. Op die manier zullen de leerlingen later in staat zijn om ze te gebruiken voor<br />

nieuwe teksten in andere leessituaties.<br />

• Anticiperen, gebruik maken van voorkennis en voorstructureren<br />

Door te anticiperen, op basis van bepaalde verwachtingspatronen, neemt een lezer sneller en adequater<br />

informatie uit de tekst op. Enkele tips om deze strategie te ontwikkelen:<br />

− de aard van het document (en eventueel van het doelpubliek) laten bepalen;<br />

− eerste algemene indrukken laten formuleren;<br />

− de voorkennis mobiliseren (bv. via brainstorming over het onderwerp);<br />

− aan de hand van de titel, de ondertitel, het kopje, tussentitels en afbeeldingen verwachtingen of vragen<br />

laten formuleren.<br />

• Skimmen, scannen en structuurmarkeerders<br />

Afhankelijk van het antwoord op de vraag ‘Wat willen we te weten komen i.v.m. de voorliggende tekst?’ of<br />

‘Wat is de bedoeling van de activiteit?’ kan men verschillende leestechnieken aanwenden. Wil men zich met<br />

betrekking tot een onderwerp een globaal beeld vormen van de inhoud, dan kan het volstaan om hem te<br />

skimmen12. In dat geval wordt de tekst snel bekeken op een niet-lineaire manier. De aandacht gaat uit naar<br />

die delen in de tekst die meer informatie bevatten: de titel (de ondertitel, het kopje, de tussentitels), de inhoudsopgave,<br />

de inleiding en het besluit, de illustraties en hun onderschriften, de eerste regels van een alinea,<br />

cijfergegevens, enz. Hoopt men een antwoord te vinden op een specifieke vraag in verband met het<br />

onderwerp, dan kan men de tekst scannen13. De tekst wordt dan meer lineair overlopen. Je kunt het vergelijken<br />

met de zoekfunctie bij een tekstverwerkingsprogramma. Aan de hand van trefwoorden, namen, letterwoorden,<br />

cijfergegevens, lay-outelementen lokaliseert men de relevante informatie. Daarna leest men het<br />

deel waar de gezochte informatie staat.<br />

Structuurmarkeerders drukken verbanden uit tussen tekstsegmenten, bv. een volgorde (d’abord), een tegenstelling<br />

(mais, par contre), een besluit (ainsi, pour conclure). De structuur van een tekst komt ook op andere<br />

manieren tot uiting:<br />

− de onderverdeling in alinea’s en de samenvoeging van alinea’s in paragrafen of grotere tekstgehelen;<br />

een alinea is bijna steeds opgebouwd rond één kernidee;<br />

− het gebruik van andere lettertypes of formaten, de lay-out;<br />

− tegenstellingen rond kernwoorden, die het best tot uiting komen in een geskimde tekst [Les hôteliers<br />

prétendent que… (lijn 5) … Et qu’en pensent les clients… (lijn 25)].<br />

Efficiënte oefeningen zijn o.a.:<br />

− structuurmarkeerders onderstrepen;<br />

− structuurmarkeerders in de tekst aanbrengen;<br />

− in een doorlopende tekst zoeken naar overgangen, kernideeën en de tekst op basis daarvan in alinea’s<br />

verdelen;<br />

− een passende titel en tussentitels vinden;<br />

− een texte en désordre ordenen;<br />

− na verwerking van een aantal voorbeelden, zelf structuurschema’s opstellen.<br />

12 Ecrémer le texte.<br />

13 Balayer le texte.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 17<br />

AV Frans D/2006/0279/006


• Gericht en globaal lezen<br />

Bij de leesvaardigheid maken we verder een onderscheid tussen gericht lezen en globaal lezen. Gericht<br />

lezen gebeurt op basis van een vooraf bepaalde, concrete informatiebehoefte. Een oefening kan er dan als<br />

volgt uitzien: bepalen van de aard van de tekst; vragen (laten) formuleren evenals verwachte antwoorden:<br />

de plaats in de tekst aanduiden (cf. scannen), de tekstdelen begrijpend lezen; conclusies formuleren.<br />

Bij globaal lezen gaat de aandacht uit naar de tekst in haar totaliteit. Om te vermijden dat de leerlingen lineair<br />

lezen14, kies je het best voor een concentrische aanpak: de leerlingen leren de teksten zelfstandig benaderen<br />

in achtereenvolgende stappen, van globaal naar detail.<br />

Korte narratieve teksten kan men lezen met de Grille de Quintilien. In een eerste stap bv. identificeren de<br />

leerlingen de personen en hun relatie onderling (Qui?). In een tweede stap15 kunnen ze de plaats- en tijdsaanduidingen<br />

(Où? Quand?) bepalen. Door het opsporen van nieuwe personages, tijdsverschuivingen en<br />

nieuwe locaties duiden ze de fases van het verhaal aan. In de derde stap worden de belangrijkste gebeurtenissen<br />

geduid (Quoi?, eventueel gevolgd door Pourquoi? Comment?). Daarna wordt de volledige tekst<br />

doorgenomen.<br />

Bij informatieve, prescriptieve of argumentatieve teksten vormen de leerlingen zich eerst skimmend een<br />

algemeen beeld van de tekst en formuleren ze leesverwachtingen. Daarna kunnen zij bv. de aanhef van een<br />

alinea lezen om de verwachtingen te toetsen. Eventueel formuleren zij ook nieuwe leesverwachtingen. In<br />

een derde fase kunnen ze de volledige tekst lezen. Bij informatieve en argumentatieve teksten, ten slotte,<br />

verwoorden ze respectievelijk de kerngedachte en de hoofdargumentatie. Dat kan zowel mondeling als<br />

schriftelijk in het Frans of in het Nederlands.<br />

• Verwerken van informatie<br />

Leerlingen hebben vaak de neiging om steeds verder te lezen, zonder de informatie bewust te bewerken.<br />

Vooral bij langere narratieve teksten doe je er bijgevolg goed aan om reflectiemomenten in te lassen waarbij<br />

de leerlingen:<br />

− stilstaan bij nieuwe informatie;<br />

− de nieuwe informatie in verband brengen met wat voorafging;<br />

− indien nodig, hun inzicht met betrekking tot wat voorafging bijsturen;<br />

− mogelijke implicaties overwegen voor het verdere verloop van de tekst.<br />

Het kan nuttig zijn om een tekst mondjesmaat ter beschikking te stellen, bv. bij gedichten, korte literaire<br />

teksten. Hiervoor kan men gebruik maken van een overheadprojector.<br />

• Structureren<br />

De leerplandoelstellingen onderscheiden twee niveaus van structureren. (Zie 1.6.3 Verwerkingsniveaus)<br />

− ‘De tekststructuur en –samenhang herkennen’. Dit wil zeggen dat men de structuur herkent zoals deze<br />

door de auteur in de tekst werd aangebracht.<br />

− ‘Informatie op overzichtelijke en persoonlijke wijze ordenen’. Dit betekent een structuurschema opstellen<br />

waarbij men zelf de gegevens ordent, eventueel op een andere wijze dan de auteur. Voor de hand<br />

liggende redenen kunnen zijn dat men, ter gelegenheid van een mondelinge of schriftelijke presentatie:<br />

− een beroep wil doen op slechts een deel van de verstrekte gegevens;<br />

− om meer duidelijkheid na te streven, de gegevens in een andere orde wenst te presenteren;<br />

− aanvullende informatie wenst te integreren.<br />

Aansluitend op wat al geformuleerd werd, kan men aan de volgende werkwijze denken, uiteraard naar aanleiding<br />

van relatief / niet al te complexe teksten:<br />

− de kernideeën van de achtereenvolgende alinea’s onder elkaar noteren;<br />

14 Hier letterlijk te interpreteren: van de eerste hoofdletter tot het laatste punt.<br />

15 Geoefende leerlingen kunnen stap 1 en 2 gelijktijdig uitvoeren.<br />

18 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


− de tekstsegmenten (groepen van alinea’s die duidelijk bij elkaar horen) omcirkelen, te beginnen met de<br />

meest voor de hand liggende segmenten (niet noodzakelijk vooraan in de tekst). De segmenten benoemen<br />

met een kernwoord of een sleutelwoord.<br />

− het structuurschema herschrijven;<br />

− eventueel dit schema ‘op een persoonlijke wijze’ aanpassen (elementen weglaten, toevoegen, anders<br />

ordenen, …).<br />

• Integratie van leesvaardigheid in het taalleerproces<br />

Leesteksten dienen niet alleen om de leesvaardigheid te oefenen. Ze hebben een belangrijke modelfunctie<br />

voor het oefenen van productieve vaardigheden. Door de tekst herhaaldelijk en systematisch inhoudelijk te<br />

bestuderen, samen te vatten en te beoordelen, doen de leerlingen ervaring op met vormelijke elementen<br />

(woordbetekenis, morfo-syntactische structuren, tekstorganisatie, enz.).<br />

Niets belet echter dat je enkel gerichte leesoefeningen geeft. Bij sommige teksten nemen die weinig tijd in<br />

beslag. Op die manier kan je trouwens leerlingen veelvuldig confronteren met telkens weer andere teksten.<br />

Door kilometers te maken (G. Westhoff), kunnen zij vlugger de leesstrategieën onder de knie krijgen.<br />

• <strong>ICT</strong><br />

<strong>ICT</strong>, in casu, Internet is een dankbare technologie om leesstrategieën, zoals toegelicht, aan te leren. Ze<br />

maakt voor de meeste leerlingen deel uit van hun dagelijkse leven, laat toe authentieke en veel aantrekkelijk<br />

gepresenteerde informatie gericht op te zoeken en te verwerken. Leerlingen kunnen ook sites raadplegen<br />

waarop tekstmateriaal en didactische toepassingen te vinden zijn.<br />

3.1.3 Gespreksvaardigheid<br />

3.1.3.1 Leerplandoelstellingen<br />

GESP1 De leerlingen kunnen een niet al te complex 16 rechtstreeks of telefonisch gesprek voeren van transactionele<br />

aard en een eenvoudig rechtstreeks of telefonisch gesprek van interactionele aard 17 (ET 21, 22). (U:<br />

hogere moeilijkheidsgraad).<br />

Bij een gesprek van transactionele aard kunnen de leerlingen op basis van voorbeelddialogen verschillende<br />

rollen spelen. Zij kunnen dit ook wanneer de situatie waarin het gesprek plaatsvindt, gewijzigd is.<br />

Op het einde van de derde graad moeten de leerlingen in staat zijn om begrijpelijk, met een zekere vlotheid<br />

en met oog voor een gevarieerde intonatie te spreken. Hoewel de doeltreffendheid van het gesprek belangrijk<br />

is, moet men een zo hoog mogelijke vormcorrectheid nastreven. 18 (U: hogere moeilijkheidsgraad<br />

van formulering en hogere vormcorrectheid.)<br />

GESP2 De leerlingen kunnen hun functionele kennis die nodig is voor het gesprek gebruiken en uitbreiden en<br />

reflecteren over taal en taalgebruik (ET 23, 25).<br />

De kennis heeft betrekking op<br />

- de vorm, de betekenis en de reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies;<br />

- de uitspraak, het spreekritme en de intonatiepatronen;<br />

- de socio-culturele verscheidenheid binnen de Franstalige wereld (o.a. verschillende manieren om zijn<br />

instemming te betuigen, beleefdheidsmarkeringen).<br />

16 Wat vetjes én schuin is aangegeven, duidt het verschil aan met de leerplandoelstellingen van de tweede graad.<br />

17 Een transactioneel gesprek kent een voorspelbaar verloop. De sprekers weten wat aan bod komt en in welke volgorde. Bij<br />

een interactioneel gesprek is de communicatie niet zo voorspelbaar (bv. een gesprekje over koetjes en kalfjes).<br />

18 Correct spreken behelst, behalve het morfo-syntactische ook: gepast woordgebruik, correcte uitspraak, adequate intonatie<br />

en klanksegmentering, socio-culturele conventies, juist gebruik tu-vous, gepast gebruik van compenserende strategieën en<br />

van luisterstrategieën.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 19<br />

AV Frans D/2006/0279/006


- het kunnen beïnvloeden van de inhoud en het verloop van een gesprek 19 .<br />

Nadenken over taal en taalgebruik betekent dat leerlingen vertrouwd zijn met<br />

- elementaire omgangsvormen;<br />

- non-verbaal gedrag.<br />

GESP3 De leerlingen kunnen leer- en communicatiestrategieën toepassen die het spreekdoel bevorderen (ET<br />

24, 26).<br />

Leerstrategieën:<br />

- de voorkennis mobiliseren (personen, voorwerp, omstandigheden, verloop);<br />

- zich vragen stellen in verband met wat men zal zeggen en in welke volgorde men dit zal doen;<br />

- voorbeelden en modellen gebruiken;<br />

- gebruik maken van gelezen of beluisterde informatie over het onderwerp;<br />

- hulpmiddelen gebruiken: foto’s, tekeningen, functionele documenten zoals plattegronden, uurtabellen,<br />

agenda’s, woordenlijsten, woordenboeken enz.<br />

Communicatiestrategieën:<br />

- non-verbaal gedrag gebruiken;<br />

- zeggen dat men iets niet begrijpt, vragen om langzamer te spreken, vragen om iets te herhalen, vragen<br />

om iets aan te wijzen; vragen om iets te spellen of te schrijven;<br />

- zelf iets herhalen om na te gaan of de gesprekspartner het begrepen heeft en of men de informatie zelf<br />

juist begrepen heeft;<br />

- vragen naar een omschrijving, het zelf op een andere wijze zeggen;<br />

- vragen om iets te spellen of te schrijven;<br />

- vragen wat iets betekent.<br />

GESP4 De leerlingen zijn bereid<br />

- actief te luisteren om tot goed spreken te komen;<br />

- het woord te nemen en deel te nemen aan een gesprek;<br />

- aandacht te hebben voor de juiste woordkeuze, woordvolgorde, intonatie, uitspraak (ET 27*);<br />

- een zo groot mogelijke vormcorrectheid na te streven.<br />

3.1.3.2 Leerinhouden<br />

• Taalfuncties<br />

Tijdens een gesprek worden taalfuncties geoefend. Die kwamen ook al aan bod in de eerste en de tweede<br />

graad en worden nog verder uitgediept. De opsomming is niet exhaustief, maar oriënterend.<br />

− Wie?<br />

• Zich voorstellen. Vragen of zeggen wie iemand is.<br />

• Vragen naar een persoon. Zeggen dat men de persoon gaat halen, dat zij er niet is, wanneer zij er<br />

zal zijn.<br />

• Vragen of zeggen wie iets doet.<br />

• Zeggen hoe iemand er uitziet.<br />

− Wat?<br />

• Informatie vragen.<br />

• Een voorwerp vragen, geven, beschrijven.<br />

• Een dienst vragen.<br />

• Een mening vragen en geven.<br />

• Instructies vragen en geven.<br />

• Vragen of vertellen wat er gebeurt.<br />

• Vragen naar accommodatie en comfort in hotel, camping, jeugdherberg.<br />

• Een klacht formuleren.<br />

19 De aandacht trekken; een gesprek beginnen en beëindigen; inspelen op wat de ander zegt, iets benadrukken, iets weer-<br />

leggen.<br />

20 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


− Waar? Waarheen? Waar vandaan?<br />

• Vragen of zeggen waar iemand of iets zich bevindt, waar iets gebeurt, waar men naartoe gaat, waar<br />

men vandaan komt, hoe men zich verplaatst, of het ver is.<br />

− Wanneer?<br />

• Vragen naar uur en datum, duur, frequentie, volgorde. Zelf de inlichtingen geven.<br />

• Vragen of vertellen wat er gebeurd is.<br />

• Vragen of vertellen wat er zal gebeuren. Iets afspreken.<br />

− Hoeveel? Hoe groot?<br />

• Vragen naar hoeveelheid, prijs, afmetingen, afstand, maat, gewicht. Zelf deze vragen beantwoorden.<br />

− Hoe? Waarom?<br />

• Vragen naar hoe en waarom. Deze vragen zelf beantwoorden.<br />

− Iets bevestigen of ontkennen, aanvaarden of weigeren, al dan niet met iets instemmen, zeggen dat<br />

men iets niet kan doen.<br />

− Een mening naar voren brengen.<br />

− Zekerheid, (on)waarschijnlijkheid, twijfel uitdrukken.<br />

− Vergelijken, een voorkeur uiten, zeggen dat men van iets (niet) houdt, dat men iets (niet) graag heeft of<br />

doet.<br />

− Gevoelens uiten (vreugde, droefheid, spijt, verwondering, ontgoocheling, boosheid, vrees).<br />

− Reden, oorzaak, doel, gevolg uitdrukken.<br />

− Iets beloven.<br />

− Begroeten, afscheid nemen, danken, zich verontschuldigen, gelukwensen.<br />

− Gangbare telefoonconventies toepassen.<br />

• Courante gesprekssituaties uit het alledaagse leven<br />

Heel wat van deze situaties kwamen aan bod in de tweede graad. In de derde graad komen ze opnieuw aan<br />

bod, in functie van de gewijzigde leefwereld van de 17- of 18-jarige. De opsomming die volgt is oriënterend.<br />

Personen Thema<br />

Als 17/18-jarige<br />

- met volwassenen<br />

- met leeftijdgenoten<br />

Onthalen, zich aanmelden, zich<br />

voorstellen, kennismaken, afscheid<br />

nemen<br />

Zich redden in nutssituaties:<br />

- de weg vragen en wijzen (in<br />

een agglomeratie, op de<br />

weg, in gebouwen)<br />

- iets kopen of bestellen (in<br />

een winkel, snackbar, benzinestation)<br />

- hulp vragen of bieden (om<br />

iets te verplaatsen, te vinden,<br />

te telefoneren)<br />

- ongemakken signaleren<br />

(hoofdpijn, ziekte)<br />

Relevante omstandigheden<br />

In Franstalige gebieden<br />

Rechtstreeks of telefonisch<br />

naar aanleiding van een verblijf of<br />

een daguitstap (met de familie, de<br />

klas en enkele vrienden)<br />

naar aanleiding van allerlei omstandigheden<br />

van het dagelijkse<br />

leven:<br />

- een vrije dag<br />

- een toevallige gebeurtenis<br />

- de weersomstandigheden<br />

met behulp van niet al te complexe<br />

documenten.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 21<br />

AV Frans D/2006/0279/006


Als 17/18-jarige<br />

- met volwassenen<br />

- met leeftijdgenoten<br />

Als 17-18-jarige<br />

- met de leraar<br />

Afspreken voor of deelnemen aan<br />

activiteiten:<br />

- sport en spel<br />

- een uitstap<br />

- cultuur (stadsbezoek, museum,<br />

interview)<br />

Spreken over interessepunten eigen<br />

aan hun leefwereld:<br />

- vriendschap<br />

- relaties jongens-meisjes<br />

- zakgeld<br />

- gezondheid en levenswijze<br />

(dieet, roken, drinken, geneesmiddelen)<br />

- de look<br />

- jeugdbeweging<br />

Inlichtingen verstrekken<br />

- de weg, het uur<br />

- toeristische bezienswaardigheden,<br />

evenementen<br />

Hulp aanbieden<br />

Uitleg geven en vragen in verband<br />

met<br />

- de orde<br />

- het klasmanagement (uitvoeren<br />

van taken, groepsvorming)<br />

Hulp vragen<br />

- de leraar vragen om langs te<br />

komen<br />

- zeggen dat men iets niet begrijpt<br />

- vragen op welke bladzijde<br />

iets staat<br />

- vragen hoe men iets in het<br />

Frans kan zeggen<br />

- een ongemak signaleren<br />

Vertellen over eigen ervaringen<br />

met Frans<br />

In de eigen streek<br />

In de klas tijdens de les Frans<br />

22 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


• Taalsituaties en –handelingen eigen aan de studierichting<br />

De opsomming is niet exhaustief. Afhankelijk van de leerlingengroep, de studierichting en de contacten<br />

met het bedrijfsleven zal je keuzes moeten maken en prioriteiten vastleggen. In de studierichtingen ‘Boekhouden-informatica’<br />

en ‘Informaticabeheer’ zal het accent meer liggen op transactionele gesprekken (zie<br />

Voetnoot 17). In de studierichtingen ‘Handel’ en ‘Secretariaat-talen’ komen interactionele gesprekken meer<br />

aan bod.<br />

− De gangbare conventies toepassen bij telefoongesprekken:<br />

zich melden, doorverbinden, vragen of men even wil wachten, zeggen dat men zal terugbellen, het<br />

gesprek beëindigen;<br />

een boodschap inspreken op een automatisch antwoordapparaat.<br />

− Onthalen en algemene informatie verstrekken:<br />

bezoekers aan de balie van een bedrijf, een organisatie of een openbare dienst te woord staan: hen<br />

begroeten, vragen of ze even willen wachten, hen aanmelden bij de bevoegde afdeling, hen<br />

doorverwijzen, de weg wijzen naar een ruimte in het bedrijf of naar een andere dienst, eventueel<br />

begeleiden, een badge aanbieden en er uitleg over verstrekken, een gastenfiche laten invullen,<br />

een verfrissing aanbieden;<br />

een informeel gesprek voeren met een bezoeker over het weer, de reisomstandigheden, enz. om<br />

een korte wachttijd te overbruggen;<br />

gasten in het bedrijf rondleiden.<br />

− Afspraken maken en reserveringen plaatsen:<br />

een afspraak maken, bevestigen, annuleren, wijzigen;<br />

een reservering plaatsen, bevestigen, boeken en wijzigen in verband met lokalen, accommodaties,<br />

transport en dergelijke;<br />

informatie vragen met betrekking tot de gewenste reservering: prijs, ligging en bereikbaarheid, uurregelingen.<br />

− Contacten leggen:<br />

zich voorstellen, vragen of informeren naar de juiste contactpersoon;<br />

verwijzen naar een eerder contact of naar contactpersonen;<br />

de reden van het bezoek of de oproep toelichten;<br />

informatie vragen en geven over het bedrijf of de dienst: aard, producten, dienstverlening, omvang<br />

en organisatie, ligging en bereikbaarheid;<br />

informatiemateriaal vragen of bondig toelichten.<br />

− Een gesprek voeren met betrekking tot verkoop en dienstbetoon:<br />

informatie vragen en geven over producten en diensten: productinformatie, referenties en vertegenwoordiging,<br />

beschikbaarheid, prijzen, leverings- en betalingsvoorwaarden, vervoer, opslag, garanties,<br />

dienst na verkoop;<br />

een offerte vragen en uitwerken, vragen om schriftelijke bevestiging;<br />

een bestelling plaatsen, bevestigen, aanvaarden, wijzigen en annuleren; vragen om (schriftelijk) te<br />

bevestigen, een bestelformulier toelichten;<br />

informatie vragen en geven met betrekking tot bedrijfsadministratieve vragen; courante administratieve<br />

formulieren toelichten;<br />

informatie vragen en geven met betrekking tot openbare diensten;<br />

een consumptie aanbieden, aanvaarden, weigeren.<br />

− Een klacht uiten en adequaat behandelen:<br />

een klacht duidelijk onder woorden brengen;<br />

de klacht aanvaarden, afwijzen of verwijzen naar een andere persoon die ze kan behandelen;<br />

oplossingen voor de klacht voorstellen.<br />

− Een sollicitatiegesprek voeren:<br />

telefonisch contact opnemen in verband met een vacature;<br />

gegevens verstrekken;<br />

de sollicitatie motiveren;<br />

3e graad tso studiegebied Handel 23<br />

AV Frans D/2006/0279/006


het loon bespreken;<br />

indiscrete vragen beleefd/diplomatisch afwijzen.<br />

− Instructies vragen en (door)geven:<br />

in verband met het uitvoeren van opdrachten: telefoneren, brieven schrijven, bedrijfsadministratie;<br />

bij het gebruiken van apparatuur, van hard- en software en dergelijke.<br />

− Een tafelgesprek voeren:<br />

(doen) plaatsnemen;<br />

in het gesprek de gebruikelijke tafelconventies toepassen.<br />

Voor een zakelijk tafelgesprek verwijzen we naar de hierboven genoemde situaties.<br />

Ook niet-zakelijke onderwerpen kunnen aan bod komen, bv.:<br />

- feiten en gebeurtenissen met betrekking tot de actualiteit en het privé-leven;<br />

- standpunten, meningen, gevoelens, argumenten vertolken.<br />

3.1.3.3 Pedagogisch-didactische wenken<br />

• Motiveren en stress reduceren<br />

Om de leerlingen meer te motiveren bij gesprekssituaties en om de opdracht efficiënter te laten uitvoeren,<br />

kan je met de volgende suggesties rekening houden:<br />

− Pairwork is één van de meest geschikte oefenvormen voor gespreksvaardigheid. De spreker voelt zich<br />

meer op zijn gemak: zijn gesprekspartner heeft meestal hetzelfde taalniveau. Bovendien richt hij zich<br />

tot één enkel persoon en niet tot een groep 20 . En ten slotte: hij wordt niet meteen aan evaluatie van de<br />

leraar onderworpen. Hij mag af en toe een fout maken. Zijn spreekdurf zal dus groeien.<br />

− De opdracht bevat bij voorkeur een informatiekloof (information gap): de gesprekspartners moeten iets<br />

nieuws van de anderen te weten komen, zodat de motivatie om een gesprek te voeren intrinsiek aanwezig<br />

is.<br />

− Reik de leerlingen middelen aan om efficiënt te communiceren: als ze beschikken over uitdrukkingen,<br />

grammatica, woordenschat, structuuraanduidingen, enz. krijgen ze meer zicht op wat van hen verwacht<br />

wordt.<br />

− Leerlingen moeten ook op de hoogte zijn van de evaluatiecriteria. Op die manier kan je, als leraar, gemakkelijker<br />

aangepaste feedback geven.<br />

• Transactionele gesprekken (gesprekken die voorspelbaar zijn)<br />

Bij dit soort situaties kan je oefenen met modeldialogen en een vrij hoge taalcorrectheid eisen. Belangrijke<br />

kenmerken van een goede modeldialoog zijn de duidelijkheid en vanzelfsprekendheid van het scenario en<br />

het authentieke taalgebruik.<br />

Een duidelijk en vanzelfsprekend scenario:<br />

Het scenario moet aanleunen bij de herkenbare praktijk. Het mag geen moeilijkheden opleveren om te memoriseren,<br />

maar moet integendeel zelf een geheugensteun zijn.<br />

Het moet de aangeboden taaluitingen verbinden met een geëigende en goed identificeerbare context, zodat<br />

nadien een analoge context het gepaste taalgebruik als het ware automatisch oproept. Modeldialogen zijn<br />

best niet te lang, tenzij men ze kan opsplitsen in duidelijk te onderscheiden delen.<br />

20 Spreken voor een hele groep is waardevol op voorwaarde dat de leerling hierin stapsgewijs getraind wordt.<br />

24 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


Authentiek taalgebruik:<br />

Modeldialogen moeten echte, eenvoudige en gebruikelijke spreektaal aanbieden. Het taalmateriaal wordt in<br />

eerste instantie aangewend in functie van een efficiënte boodschap, en niet van lexicale of grammaticale<br />

verruiming.<br />

Mogelijke tussenstappen voor de verwerking van modeldialoog:<br />

− de dialoog voorstructureren en beluisteren (zie 3.1.1 Luisteren);<br />

− de dialoog nogmaals beluisteren en volgen in de tekst;<br />

− de leerlingen zeggen de dialoog na met aandacht voor uitspraak, ritme en intonatie;<br />

− verwerkingsoefeningen (invul-, combinatie-, gedeeltelijke vertaaloefeningen, enz.) die de leerlingen<br />

moeten vertrouwd maken met de nieuwe uitdrukkingen en met bepaalde vormelijke aspecten van de<br />

dialoog (bv. het gebruik van de conditionnel de politesse, de suggestion); deze oefeningen moeten zoveel<br />

mogelijk aanleunen bij de geoefende tekst;<br />

− de dialoog memoriseren (structuur 21 , verloop, sleutelwoorden); als tussenstap kan je hem laten spelen<br />

met behulp van teksten waar de replieken van een karakter zijn vervangen door instructies, een beknopte<br />

aanduiding of een tekening; de leerlingen kunnen elkaar corrigeren;<br />

− transferoefeningen via situationele variaties: deze etappe is de belangrijkste vermits ze de integratie<br />

van de nieuwe taalelementen in het langetermijngeheugen bevordert; het louter memoriseren van de<br />

modeldialogen heeft enkel invloed op het korte geheugen.<br />

• Interactionele gesprekken (gesprekken die niet zo voorspelbaar zijn)<br />

Hier zullen de accenten eerder liggen op de spreekdurf en de doeltreffendheid van het taalgebruik. De leerlingen<br />

nemen risico’s en passen compensatiestrategieën toe. Afhankelijk van de beginsituatie van de leerling<br />

kan je meer of minder vormcorrectheid eisen. De collega’s van richtingspecifieke vakken kunnen je hier<br />

interessante suggesties doen.<br />

Om een optimaal effect te bereiken met dergelijke communicatieve oefeningen moeten wel een aantal<br />

voorwaarden vervuld worden:<br />

− de opdracht moet zoveel mogelijk levensecht zijn, maar niet te hoog gegrepen. Ook in de moedertaal<br />

zouden de leerlingen, bij ‘hoogstaande’ gesprekken, vaak niet weten wat ze moeten vertellen;<br />

− er moeten ‘kapstokken’ beschikbaar zijn om te praten en de instructie moet kort en helder zijn;<br />

− er moet een echte reden zijn om de vreemde taal te spreken (cf. information gap, p. 24).<br />

− iedereen moet tegelijk bezig zijn; dat betekent dus vooral veel in kleine groepen (bij voorkeur twee of<br />

drie leerlingen) oefenen;<br />

− de leerlingen mogen zich niet geremd voelen door voortdurende (goedbedoelde) correcties: ze redden<br />

zich wel of vragen om hulp als het echt nodig is.<br />

3.1.4 Spreekvaardigheid<br />

3.1.4.1 Leerplandoelstellingen<br />

SPR1 De leerlingen kunnen informatie geven en vragen over onderwerpen die tot hun interessesfeer behoren<br />

en bij documenten (afbeelding 22 , formulier, gebruiksaanwijzing, ontwerp, prijsofferte) (ET 17, 18).<br />

SPR2 De leerlingen kunnen gelezen en beluisterde informatieve en narratieve teksten navertellen.<br />

21 Begroeting, onderwerp van gesprek (eventueel onder te verdelen in minigesprekjes), afscheid, …<br />

22 Wat vetjes én schuin is aangegeven, duidt het verschil aan met de leerplandoelstellingen van de tweede graad.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 25<br />

AV Frans D/2006/0279/006


SPR3 De leerlingen kunnen een spontane mening geven over onderwerpen die tot hun interessesfeer behoren<br />

en over beluisterde of gelezen teksten (ET 17, 19).<br />

SPR4 De leerlingen kunnen een handeling, een gebeurtenis of een ervaring kort beschrijven (ET 20).<br />

SPR5 De leerlingen kunnen een gelezen informatieve en narratieve tekst samenvatten.<br />

SPR6 De leerlingen kunnen een eenvoudig verslag uitbrengen over een eigen ervaring, een situatie,<br />

een gebeurtenis.<br />

SPR7 De leerlingen kunnen eenvoudige argumenten formuleren met betrekking tot een onderwerp dat<br />

in klas werd behandeld.<br />

Deze taken ondersteunen voornamelijk de gespreksvaardigheid. Daarnaast zijn sommige taaltaken (samenvatten,<br />

een verslag uitbrengen, argumenteren) ook belangrijk voor taalverwerving en algemene vorming.<br />

De onderwerpen hebben te maken met courante situaties uit het dagelijkse leven en met toekomstige<br />

werksituaties. Op het einde van de derde graad moeten de leerlingen in staat zijn om begrijpelijk, met een<br />

zekere vlotheid en met oog voor een gevarieerde intonatie te spreken. Hoewel de doeltreffendheid belangrijk<br />

is, moet men een zo hoog mogelijke vormcorrectheid nastreven. 23 (U: hogere moeilijkheidsgraad van<br />

formulering en hogere vormcorrectheid.)<br />

Naar analogie met het leerplan Frans voor Handel en Handel-talen van de tweede graad (D/2002/0279/038)<br />

kunnen we de taaltaken bij SPR 1 tot en met SPR 7 schematisch als volgt voorstellen:<br />

Taaltaken Onderwerpen<br />

Informatie geven en vragen - Uit de interessesfeer van de leerling<br />

- Afbeelding, formulier, gebruiksaanwijzing, ontwerp,<br />

prijsofferte<br />

Navertellen - Gelezen en beluisterde informatieve en narratieve<br />

teksten<br />

Een spontane mening/appreciatie geven - Beluisterde of gelezen teksten<br />

Beschrijven - Handeling, gebeurtenis of ervaring<br />

Verslag uitbrengen - Eigen ervaring, situatie of gebeurtenis<br />

Samenvatten - Gelezen informatieve en narratieve teksten<br />

Argumenten formuleren - Onderwerp behandeld in de klas<br />

SPR8 De leerlingen kunnen hun functionele kennis nodig voor de spreektaak gebruiken, uitbreiden en reflecteren<br />

over taal en taalgebruik (ET 23, 25).<br />

De kennis heeft betrekking op<br />

- de vorm, de betekenis en de reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies;<br />

- de uitspraak, het spreekritme en de intonatiepatronen;<br />

- het kunnen ingrijpen op de inhoud en het verloop van een betoog:<br />

• het betoog op gepaste wijze inleiden en beëindigen;<br />

• een onderwerp afsluiten en een nieuw onderwerp inleiden;<br />

• argumenteren: feiten en meningen naar voor brengen;<br />

• iets onderstrepen door middel van intonatie, herhaling, bepaalde uitdrukkingen;<br />

23 Correct spreken behelst, behalve het morfo-syntactische ook: gepast woordgebruik, correcte uitspraak, adequate intonatie<br />

en klanksegmentering, socio-culturele conventies, juist gebruik tu-vous, gepast gebruik van compenserende strategieën en<br />

van luisterstrategieën.<br />

26 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


SPR9 De leerlingen kunnen leer- en communicatiestrategieën toepassen die het spreekdoel bevorderen (ET<br />

24, 26). Dat betekent dat zij:<br />

- bij een gemeenschappelijke spreektaak de taken verdelen, met elkaar overleggen, elkaar helpen, zich<br />

aan afspraken houden, elkaars inbreng benutten en gezamenlijk een resultaat presenteren;<br />

- gebruik maken van courante structuurmarkeerders;<br />

- informatie verwerven, ook via elektronische weg, en ze verwerken;<br />

- non-verbaal gedrag gebruiken.<br />

SPR10 De leerlingen zijn bereid het woord te nemen, daarbij een zo groot mogelijke vormcorrectheid na te streven.<br />

Zij hebben aandacht voor de juiste woordkeuze, woordvolgorde, intonatie en uitspraak (ET 27*).<br />

3.1.4.2 Leerinhouden<br />

• Algemeen<br />

De doelstellingen kunnen gerealiseerd worden aan de hand van:<br />

- gesprekssituaties<br />

- leesteksten<br />

- (audio-)visuele middelen: foto’s, dia’s, plannen, strips, cd-rom, video-opnamen, Internet<br />

- eigen ervaringen, vooruitzichten en verlangens: wat leerlingen gezien, gehoord of meegemaakt hebben,<br />

thuis, op school, op tv, op reis, in de bioscoop, enz.<br />

- (Powerpoint-)presentatie<br />

• Taalsituaties en -handelingen eigen aan de studierichting<br />

Zie Gespreksvaardigheid p. 23.<br />

3.1.4.3 Pedagogisch-didactische wenken<br />

• Mondelinge activiteiten kunnen taalverwerving ondersteunen bij invul-, substitutie- en vertaaloefeningen en<br />

eenvoudige dictees. Een oefening kan bijvoorbeeld mondeling voorbereid worden. Bij de klassikale voorbereiding<br />

van een dictee, oefenen de leerlingen ook hun uitspraak.<br />

• Bij de eigenlijke spreekvaardigheidstraining leren leerlingen zich zo coherent en helder mogelijk uitdrukken<br />

in een korte uiteenzetting. De spreeksituaties moeten zo realistisch mogelijk zijn: iets navertellen, iemand<br />

informeren, iemand overtuigen, instructies geven, beeldmateriaal becommentariëren. Bij de voorbereiding<br />

van de spreekopdracht is de afbakening van het onderwerp en de ordening van gegevens noodzakelijk.<br />

Bij de eigenlijke uitvoering maken de leerlingen, net zoals in de moedertaal, het best gebruik van een<br />

spiekbriefje (sleutelwoorden, structuurmarkeerders, mindmap, …) of een Powerpoint-presentatie.<br />

• Eigen aan de gesproken tekst is dat de structuur duidelijker naar voren komt en dat hij uitvoeriger is dan<br />

een geschreven tekst. Enkele voorbeelden:<br />

− het onderwerp of de kern wordt van bij het begin aangekondigd;<br />

− discursieve uitdrukkingen, zoals alors attention; ceci est important … brengen belangrijke elementen<br />

onder de aandacht;<br />

− overgangen worden nadrukkelijk aangekondigd: tantôt, je vous ai dit que (…); maintenant, je vais vous<br />

dire pourquoi.<br />

− gesproken structuurmarkeerders zijn vaak ook uitvoeriger: la conséquence, c’est …; la première raison/<br />

une autre raison/ la dernière raison, c’est ….<br />

• Net zoals bij de andere vaardigheden is veelvuldig oefenen aan de hand van kortere opdrachten aangewezen.<br />

Men kan hierbij denken aan kleine mondelinge overhoringen bij het begin van een les, een kort relaas<br />

van een recente gebeurtenis.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 27<br />

AV Frans D/2006/0279/006


3.1.5 Schrijven<br />

3.1.5.1 Leerplandoelstellingen<br />

Voor de eigen belevingswereld en voor onderwerpen van algemene aard kunnen leerlingen zelfstandig<br />

SCHR1 formulieren en vragenlijsten invullen en een eenvoudige mededeling, formele en informele brief of email<br />

schrijven (ET 28-30);<br />

SCHR2 een gelezen informatieve en narratieve tekst samenvatten;<br />

SCHR3 een verslag schrijven over een eigen ervaring, een situatie en een gebeurtenis;<br />

SCHR4 argumenten formuleren over een in de klas behandeld onderwerp 24 .<br />

De teksten die de leerlingen schrijven zijn eenvoudig geformuleerd en hebben een vrij hoge vormcorrectheid<br />

als het om standaardformuleringen gaat.<br />

(U) Grotere samenhang en overzichtelijker en een hogere vormcorrectheid.<br />

Met het oog op de verdere opleiding of de latere werksituatie kunnen de leerlingen zelfstandig<br />

SCHR5 informatieve en persuasieve (U) bedrijfscorrespondentie voeren 25 ;<br />

Bij informatieve correspondentie is een grote taalcorrectheid vereist.<br />

SCHR6 interne documenten (notulen, memo’s, dienstmededelingen) opstellen;<br />

SCHR7 administratieve en commerciële formulieren invullen.<br />

Dit type van schrijven kadert in het geheel van de zakelijke communicatie en is gerelateerd aan lees-,<br />

spreek-, gespreks- en luisteractiviteiten.<br />

SCHR8 De leerlingen kunnen hun functionele kennis nodig voor de schrijftaak gebruiken, uitbreiden en reflecteren<br />

over taal en taalgebruik (ET 31, 33). Deze functionele kennis heeft betrekking op<br />

- de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige wereld;<br />

- de vorm, de betekenis en de reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies;<br />

- de opbouw van een geschreven tekst;<br />

- de spelling, de interpunctie en de lay-out;<br />

- de conventies<br />

• schrijfconventies: opmaak, vorm van het adres, aanduiding van referten en voorwerp, aanspreekvormen,<br />

openings- en slotformules, aanduiding van eenheden en symbolen, toepassing van de<br />

Belgische norm NBN Z 01-002;<br />

• schrijfconventies in functie van het doelpubliek: leeftijdsgenoot ↔ volwassene, vriend ↔ onbekende;<br />

• specifieke structuur van standaard- en uitvoerige brieven, faxberichten, formulieren, instructies,<br />

juiste zakelijke toon met onderscheid tussen formele en informele taaluitingen en tussen informatieve<br />

en persuasieve taaluitingen.<br />

SCHR9 De leerlingen kunnen leer- en communicatiestrategieën toepassen die het schrijfdoel bevorderen (ET 32,<br />

34). Dat betekent dat zij:<br />

- de relevante voorkennis met betrekking tot de inhoud inzetten;<br />

- informatie verwerven, ook via elektronische weg (cd-rom, internet), en verwerken;<br />

24 Wat vetjes én schuin is aangegeven, duidt het verschil aan met de leerplandoelstellingen van de tweede graad.<br />

25 Bedrijfscorrespondentie omvat de brieven, fax- en e-mailberichten die de firma of de dienst vertegenwoordigen bij de<br />

buitenwereld. Informatieve correspondentie behoort tot de routine, is vrij eenvoudig en verloopt volgens een vast stramien.<br />

Persuasieve correspondentie vergt een hogere taalbeheersing en behoort niet tot de routine. De inhoud ervan<br />

wordt bepaald door hogere echelons in het bedrijf.<br />

28 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


- zelfstandig hulpmiddelen gebruiken:<br />

• brieven en documenten waarop men een antwoord moet schrijven;<br />

• modellen (brieven en documenten die men aanpast);<br />

• vertalende woordenboeken; verklarende of synoniemenwoordenboeken ter controle;<br />

• grammatica’s;<br />

• <strong>ICT</strong>-hulpmiddelen: elektronische woordenboeken, correctieprogramma’s, cd-rom, Internet;<br />

- de passende lay-out gebruiken.<br />

SCHR10 De leerlingen zijn bereid<br />

- hun geschreven teksten kritisch na te lezen op vorm en inhoud en om van fouten te leren;<br />

- zorg te besteden aan de presentatie van hun geschreven teksten;<br />

- hun belangrijke teksten te laten nakijken door iemand die de Franse taal beheerst (ET 35*).<br />

3.1.5.2 Leerinhouden<br />

Keuze uit (zie Voetnoot 6, p. 12):<br />

− Courante communicatie uit het dagelijkse leven en onderwerpen van algemene aard<br />

• Invulformulieren en vragenlijsten<br />

- voorgedrukte formulieren voor inlichtingen<br />

- deelnameformulieren voor een wedstrijd, een talenkamp<br />

- aanvraagformulieren voor een verblijf, een uitwisseling<br />

- formulieren voor persoonsgegevens<br />

- enquêtes<br />

• Mededelingen<br />

- berichten waarin men vermeldt dat men iets zoekt, iets wil ruilen<br />

- notities bij boodschappen die men moet doorgeven<br />

- afspraken<br />

- huishoudelijke reglementen<br />

• Brieven en e-mail<br />

- om te reageren op een aankondiging of een mededeling<br />

- om iemand uit te nodigen of te antwoorden op een uitnodiging<br />

- om inlichtingen in te winnen of een reservering vast te leggen<br />

- om kaarten te bestellen<br />

- om een probleem voor te leggen, raad te vragen of te geven<br />

- om een afspraak te maken<br />

• Een verslag (evt. op basis van notulen) over een eigen ervaring, een situatie, een gebeurtenis<br />

- gemaakte afspraken (organisatie van een reis, actie voor een goed doel, fuif)<br />

- een vakantie-ervaring<br />

- een kamp, een reis, een uitstap, een uitwisselingsproject, een verblijf in een gastgezin<br />

- een ongeluk<br />

- een concert, een film, een spektakel<br />

- een sport die men beoefent<br />

- een (zelf)portret<br />

• Een samenvatting (bv. van een informatieve en/of narratieve tekst)<br />

− Commerciële en administratieve documenten<br />

• informatieve correspondentie:<br />

- informatie vragen (offerte, prijslijst, catalogus, enz.)<br />

- bestelbrief (ook ontvangstmelding, bevestiging, wijziging, annulering)<br />

- bevestiging van afspraak, overeenkomst, reservatie<br />

- eenvoudige info geven over een product of een dienst (bv. vervoer en opslag, betaling en betalingswijzen)<br />

3e graad tso studiegebied Handel 29<br />

AV Frans D/2006/0279/006


- maning<br />

- begeleidende brief<br />

- sollicitatiebrief met cv<br />

• persuasieve correspondentie (U):<br />

- verzoekschrift<br />

- spontane offerte, publiciteit<br />

- vraag om medewerking of sponsoring<br />

- klachten, bezwaarschriften<br />

- uitnodigingen (bv. voor een opendeurdag, een personeelsfeest)<br />

- antwoorden op de voorgaande<br />

• interne documenten zoals memo’s (bv. na telefonische gesprekken), dienstmededelingen, notulen, samenvattingen,<br />

korte handleidingen, eenvoudige formulieren en enquêtes<br />

• administratieve formulieren zoals reserverings- en bestelformulieren, exportdocumenten, vrachtbrieven,<br />

wissels, sollicitatieformulieren<br />

3.1.5.3 Pedagogisch-didactische wenken<br />

De schrijfactiviteiten voor SCHR1-7 worden geoefend als doel op zich. Activiteiten zoals een dictee, vertaaloefeningen<br />

zijn geen vorm van schrijfvaardigheid, maar enkel een ondersteuning van het leerproces. Beide soorten<br />

activiteiten worden hieronder toegelicht.<br />

— Ondersteunende activiteiten<br />

• Dictees kunnen verschillende vormen aannemen, onder meer:<br />

− een tekst foutloos kopiëren uit een boek of van het bord.<br />

− het voorbereide dictee: de leraar overloopt de modeltekst samen met de leerlingen en wijst op schrijfproblemen<br />

(orthographe d’usage, orthographe grammaticale); dit is een belangrijke oefenvorm, omdat<br />

een leerling die veel schrijffouten maakt, vaak niet goed heeft leren kijken en ongeconcentreerd over<br />

de moeilijkheden heen leest;<br />

− het invuldictee: het gaat hier om een gerichte schrijfoefening; men kan de aandacht toespitsen op<br />

moeilijke woorden (bv. dubbele medeklinkers, accenten) of op morfologische aspecten (bv. de overeenkomst<br />

van het adjectief, van het werkwoord);<br />

− voor creatieve variaties op het dictee verwijzen we naar DAVIS en RINVOLUCRI (zie 6 Bibliografie).<br />

• Vertaalactiviteiten<br />

Vertaaloefeningen kaderen bij voorkeur in zinvolle situationele en communicatieve contexten. Ze mogen<br />

geen opeenstapeling van moeilijkheden bevatten. Vaak is het zinvol om de oefeningen eerst mondeling en<br />

klassikaal door te nemen: potentiële achterblijvers worden zo op het goede spoor gezet. Om de reflex tot<br />

woordelijke vertaling te voorkomen en taalautomatismen te bevorderen, kan je leerlingen ‘betekeniseenheden’<br />

aanbieden: bv. il neige / depuis hier soir.<br />

Oefeningen ter ondersteuning van algemene taalverwerving: de integratie van woordenschat, uitdrukkingen,<br />

morfologische vormen, syntactische structuren staat hier centraal. Het kan gaan om in- of aanvuloefeningen<br />

of vertaalzinnen. De klemtoon ligt hier op eenvoudig en duidelijk waarneembare ‘betekeniseenheden’. Een<br />

voorbeeld: Il avait déjà changé / quand je l’ai vu / la dernière fois. Als variant hierop kunnen leerlingen zinnen<br />

bouwen aan de hand van sleutelwoorden of gegevens die niet in de juiste volgorde staan.<br />

Oefeningen ter ondersteuning van de spreek- en schrijfvaardigheid. Vertalen betekent hier eigenlijk hertalen:<br />

leerlingen zetten een tekst om van het ene register naar het andere of van de ene tekstsoort naar de andere.<br />

30 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


Enkele voorbeelden:<br />

− een formele brief om toeristische informatie in te winnen omzetten naar een informele brief aan een<br />

vriend;<br />

− een telefoongesprekje omzetten in een memo, waarbij de leerlingen eventueel kunnen beschikken<br />

over de transcriptie van het gesprek;<br />

− een verhaal omzetten in dialoogvorm.<br />

— Eigenlijke schrijfactiviteiten<br />

• Commerciële en administratieve correspondentie, persuasieve teksten en <strong>ICT</strong><br />

Schrijfactiviteiten m.b.t. zakelijke communicatie worden ingeoefend met behulp van moderne media en <strong>ICT</strong><br />

die ook in de bedrijfswereld gebruikt worden. In een praktijkgerichte opleiding is het onontbeerlijk dat de<br />

leerlingen efficiënt gebruik leren maken van deze media.<br />

De leerlingen leren zakelijke brieven schrijven aan de hand van modellen, standaardbrieven die ze aangereikt<br />

krijgen en die met hen geanalyseerd worden (met aandacht voor structuur van de brief, bepaalde conventies,<br />

gebruikte uitdrukkingen, enz.). Voor het schrijven van varianten op de verschillende soorten zakelijke<br />

brieven gebruiken de leerling een tekstverwerkingsprogramma en een spellingscorrector. De leerlingen<br />

leren op deze manier standaardbrieven aanpassen en bewerken. Ze leren ook omgaan met de mogelijkheden<br />

en beperktheden van een spellingscorrector en leren zo ook kritisch staan tegenover de voorgestelde<br />

correcties.<br />

De leerlingen worden vertrouwd gemaakt met de conventies van e-mail die ook tot de zakelijke communicatie<br />

behoort.<br />

De integratie van <strong>ICT</strong> in zakelijke communicatie is vandaag onontbeerlijk.<br />

Ondanks het feit dat de persuasieve brieven doorgaans minder voorspelbaar zijn dan de informatieve, zijn<br />

uitgewerkte modellen ook hier noodzakelijk. Ook voor dit soort teksten zullen de leerlingen veelvuldig moeten<br />

oefenen met voorbeeldbrieven om de nodige vlotheid en accuraatheid te verwerven. Overleg met de<br />

moedertaalleraar laat toe verder te bouwen op verworven beheersing in de moedertaal.<br />

• Werken met bouwsteenteksten<br />

Bouwsteencorrespondentie behoort vandaag tot de uitrusting van veel bedrijven. Het ligt dan ook voor de<br />

hand dat de leerlingen kennismaken met bouwsteenteksten.<br />

Bouwsteencorrespondentie wordt opgesteld aan de hand van vooraf geredigeerde losse zinnen, alinea’s<br />

en/of paragrafen, ook bouwstenen genaamd. Elke bouwsteen heeft een nummer en is ondergebracht in een<br />

thematisch groter geheel (bv. aanspreking, bedanking, reden prijsaanvraag, …). De briefschrijver kiest de<br />

benodigde bouwstenen, roept ze eventueel via zijn tekstverwerker op en vult de variabele gegevens in.<br />

Werken met bouwsteenteksten is een efficiënte manier om te leren structureren. Onder 3.1.2.3 bij structuurmarkeerders<br />

werden reeds oefenvormen gesignaleerd die de leerlingen gevoelig maken voor dit probleem.<br />

Nu moeten ze de geobserveerde werkwijze zelf toepassen.<br />

De leerlingen moeten vooreerst een zeer goed inzicht verkrijgen in het aanbod van het gebruikte pakket.<br />

Opzoekopdrachten moeten hen toelaten het grondig te verkennen. Ze moeten de aangeboden formuleringen<br />

zeer precies leren interpreteren en aanpassen in functie van wisselende gebruikssituaties. In de beginfase<br />

is het best daarvoor specifieke oefeningen te voorzien. Ze moeten het pakket ten slotte vlot leren aanwenden<br />

voor uiteenlopende opdrachten.<br />

• Brieven en e-mail<br />

De leerlingen schrijven ook brieven en e-mails die niet direct tot de zakelijke communicatie behoren.<br />

Bij uitwisselingsprogramma’s is e-mail een uiterst geschikt communicatiemiddel. Als het Frans de correspondentietaal<br />

is, kan je zowel sterk gestructureerde opdrachten (zich voorstellen aan de hand van enkele<br />

3e graad tso studiegebied Handel 31<br />

AV Frans D/2006/0279/006


typeformuleringen) als vrijere opdrachten (o.a. reageren of antwoorden op wat de emailcorrespondent vertelt<br />

of vraagt) aanbieden. Voor de vertaling van woorden en uitdrukkingen zijn goede elektronische bronnen<br />

beschikbaar.<br />

Correspondentie met Waalse leerlingen is warm aanbevolen. Je kunt hen vragen om in het Nederlands te<br />

schrijven zodat de Vlaamse leerlingen hun tekst kunnen corrigeren en samen met hun antwoord terugsturen<br />

en omgekeerd. Ook hier moeten duidelijke afspraken gemaakt worden met de andere school: wijze waarop<br />

correspondentieparen gevormd worden, planning, keuze van de onderwerpen, deadlines, enz. Dergelijke<br />

initiatieven staan of vallen vaak met het enthousiasme en de mate van samenwerking van de twee leraren<br />

coaches.<br />

• Samenvattingen en verslagen<br />

Deze oefeningen sluiten aan bij het structureren van gelezen teksten. Structuurschema’s van teksten met<br />

een informatief karakter kunnen bv. verwoord worden in gebonden teksten, met aandacht voor de structuurmarkeerders.<br />

Bij verhalende teksten kan men de grille de Quintilien als uitgangspunt nemen.<br />

Wie het samenvatten onder de knie heeft, zal makkelijker kunnen overstappen naar het zelf ontwerpen en<br />

uitschrijven van eenvoudige verslagen om bv. iets te vertellen.<br />

— <strong>ICT</strong><br />

In de leerplandoelstellingen is het gebruik van <strong>ICT</strong> uitdrukkelijk opgenomen. Zeker voor zakelijke correspondentie<br />

is het gebruik van tekstverwerking, elektronisch beschikbare modelbrieven, spellingcorrector en email<br />

onontbeerlijk.<br />

3.2 De interculturele component<br />

3.2.1 Leerplandoelstellingen<br />

IC1 De leerlingen zijn gevoelig voor de plaats en het belang van het Frans in hun omgeving en voor hun toekomstige<br />

studies of beroep.<br />

IC2 Ze tonen belangstelling voor Wallonië, Frankrijk en andere Franstalige regio's in de wereld, evenals voor<br />

mensen, leefgewoonten en cultuur.<br />

IC3 Ze zijn gevoelig voor verschillen in sociale conventies (omgangsvormen, taalgebruik, lichaamstaal ... ),<br />

zodat ze de bedoelingen van Franstaligen correct interpreteren en zelf geen aanleiding geven tot ongewenste<br />

interpretaties.<br />

IC4 Ze hebben aandacht voor verschillen en (onderliggende) gelijkenissen met hun eigen leefgewoonten en<br />

gevoeligheden. Bij gelegenheid worden ze attent gemaakt op achterliggende oorzaken of motieven. Op<br />

die manier doorprikken ze bepaalde stereotiepen of onterechte veralgemeningen. Anderzijds zijn ze bereid<br />

hun eigen leefsituatie en de daarmee gepaard gaande vooroordelen kritisch te bekijken.<br />

IC5 Ze zijn op de hoogte van de mogelijkheden om vooruitgang te boeken in hun praktische taalbeheersing<br />

door middel van Internet, briefwisseling, e-mailcorrespondentie, uitwisseling, culturele activiteiten, taalstages<br />

en dergelijke.<br />

3.2.2 Leerinhouden<br />

— De leerlingen worden gewezen op het feit dat Frans voor hen belangrijk, nuttig en gewoon interessant<br />

kan zijn. Enkele voorbeelden ter illustratie:<br />

− familie, vrienden en kennissen over de taalgrens en in het buitenland;<br />

32 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


− Wallonië, Frankrijk en andere Franssprekende landen of regio's als reisbestemming;<br />

− de aanwezigheid van inwijkelingen en toeristen uit die landen en gebieden in Vlaanderen;<br />

− de mogelijkheid dat men zich met Frans als tussentaal kan behelpen om met anderstaligen te communiceren;<br />

− programma's op tv, lectuur (bijvoorbeeld, literatuur, tijdschriften die jongeren zelf of hun ouders kopen,<br />

tekenverhalen ...), chansons, films;<br />

− vereiste talenkennis tijdens de studies en in het beroepsleven, …<br />

— Cultuurverschillen in de dagelijkse omgang 26<br />

• Franstaligen hechten veel belang aan beleefdheidsrituelen. Ze nemen minder aanstoot aan een taalfout dan<br />

aan het niet naleven van hun beleefdheidsconventies.<br />

− Men dient steeds uitdrukkelijk te groeten, afscheid te nemen, te danken, zich te verontschuldigen, s'il<br />

vous plaît te zeggen als men iets vraagt enz.<br />

− Franstaligen houden er niet van abrupt te worden aangesproken. Vooraleer de weg te vragen zal men<br />

bv. de persoon eerst nadrukkelijk groeten: Bonjour, Madame. Excusez-moi. Pourriez-vous m'indiquer<br />

la rue Pasteur, s'il vous plaît? Het gebruik van de conditionnel en dankformules zijn eveneens van wezenlijk<br />

belang.<br />

− Tutoyeren kan men enkel met leeftijdgenoten of met volwassenen die er uitdrukkelijk om gevraagd<br />

hebben.<br />

− De leerlingen weten dat er verschillen in taalregisters (formeel-informeel) en taalniveaus (français<br />

soigné versus français familier) bestaan en kunnen die passend gebruiken.<br />

• Franstaligen schermen hun privacy af op een manier die Nederlandstaligen kan verrassen.<br />

− Bij het opnemen van de telefoon maken Nederlandstaligen zich meestal bekend. Franstaligen doen dit<br />

doorgaans niet. Ze zeggen gewoon Allô? en wachten tot de ander hun naam uitspreekt of die van de<br />

persoon met wie hij/zij wenst te spreken.<br />

In het volgende voorbeeld is A degene die opbelt, B degene die opneemt.<br />

B : Allô, oui?<br />

A: Monsieur Dubois?<br />

B: Oui, c'est lui-même (à l'appareil). (Of.- Non, Monsieur, c'est son fils.)<br />

A: Bonjour, Monsieur Dubois. Ici, Michel Leblanc.<br />

• Franstaligen geven, bij de aanvang van een gesprek, de voorkeur aan vragen waarop men kan antwoorden<br />

met oui of non en bouwen als het ware een langere ‘aanloop’ op, terwijl Nederlandstaligen minder omzichtig<br />

te werk gaan (te direct en zelfs indiscreet in hun ogen).<br />

In het volgende voorbeeld, zijn A en zijn vrouw B op restaurant. B vindt het eten blijkbaar niet lekker:<br />

A: Tu ne manges pas?<br />

B: Non.<br />

A: Ce n’est pas bon?<br />

B: Si, si.<br />

A: Tu veux autre chose?<br />

B: Non, merci.<br />

A: Tu n’as pas faim ?<br />

B: Non,<br />

A: Tu ne te sens pas bien?<br />

B: Si, si.<br />

A: Alors, qu’est-ce qu’il y a?<br />

• Het hoort tot de beleefdheidscode van Nederlandstaligen, zeker bij formele contacten, dat ze hun gesprekspartners<br />

zwijgend aanhoren tot deze volledig gedaan hebben met spreken. Franstaligen echter interpreteren<br />

dit als een gebrek aan belangstelling en soms als een blijk van onbeleefdheid. Men zal door lichaamstaal te<br />

kennen geven dat men volgt en soms zelfs van een adempauze gebruikmaken om te onderbreken en te be-<br />

26 Zie andere kenmerken van de Franse spreektaal bij 3.1.4.3 (Spreekvaardigheid) en 3.3.2.2 (Morfo-syntaxis)<br />

3e graad tso studiegebied Handel 33<br />

AV Frans D/2006/0279/006


amen (Oui, d'accord – Tout à fait – Voilà). Men kan ook gewoon het gezegde herhalen, of de gesprekspartner<br />

helpen om een formulering te vinden. Oogcontact speelt een belangrijke rol.<br />

• Uit een reactie als alleen maar oui mag men weliswaar afleiden dat de gesprekspartner het betoog volgt,<br />

maar niet noodzakelijk dat hij met het gezegde instemt. Dit laatste is wel het geval als hij deze ‘oui’ enkele<br />

keren herhaalt of bv. zegt: Bien, bon, d'accord!. Uiteraard speelt ook de intonatie een belangrijke rol.<br />

— Feitenkennis<br />

Feitenkennis is geen doel op zich, maar ze wordt wel gezien als een noodzakelijk middel om de doelstellingen<br />

(zie 3.2.1) te bereiken en om de openheid van geest en de belangstelling van de leerlingen te stimuleren. In die<br />

zin mag de volgende lijst met mogelijke aandachtspunten zeker geen aanleiding geven tot een al te systematische<br />

en ‘droge’ benadering. Ze is niet exhaustief, maar louter oriënterend.<br />

Met betrekking tot de Franstalige wereld kan je denken aan:<br />

− het dagelijkse leven van mensen zoals dat onder andere bepaald wordt door geografische, historische,<br />

politieke, economische factoren;<br />

− opvallende maatschappelijke en socio-culturele kenmerken, gewoonten in de omgang, eetgewoonten,<br />

gastronomie, feesten en tradities, nationale of regionale gevoeligheden;<br />

− waarden, normen, mentaliteit;<br />

− gebeurtenissen die de laatste jaren wereldnieuws vormden, hoogtepunten uit de (culturele) geschiedenis,<br />

sportieve prestaties, technische realisaties, toeristische wetenswaardigheden;<br />

− de rol en de betekenis van het Frans buiten Europa.<br />

— Artistiek-literaire uitingen<br />

Waar men een beroep doet op artistiek-literaire teksten, worden deze zo gekozen en benaderd, dat de leerlingen<br />

zoveel mogelijk affectief aangesproken worden: ze vinden de teksten interessant, boeiend, mooi, uitdagend, enz.<br />

en willen er graag meer van lezen of horen. Dit geldt onverminderd ook voor de leestaken die thuis gemaakt<br />

kunnen worden. Op die manier kunnen de lessen Frans een belangrijke bijdrage leveren tot het verwerven van<br />

een lees-, kijk- en luistercultuur.<br />

3.2.3 Pedagogisch-didactische wenken<br />

• De studie van de culturele component gebeurt het best op geïntegreerde wijze.<br />

− In het leerplan van de 2 de graad werd al uitvoerig gewezen op de rol van de gespreksvaardigheidstraining<br />

om zich in te leven in cultuurverschillen en om ze te integreren. De leerlingen konden ontdekken<br />

hoe ze het optreden en de uitspraken van hun gesprekspartners moesten interpreteren, rekening houdend<br />

met aard, leefgewoonten en conventies. De gespreksvaardigheidsactiviteiten die in de 3 de graad<br />

aan bod komen, bieden bijkomende gelegenheid om die cultuurverschillen te integreren.<br />

− Bij lees- en luisteractiviteiten kan je ook (terloops) ingaan op wetenswaardigheden. Die hoeven niet<br />

noodzakelijk verheven te worden tot de status van leerstof. Het zal de belangstelling van de leerlingen<br />

vaak meer stimuleren indien de leraar, als toemaat of korte uitwijding, even iets boeiends kan vertellen<br />

of tonen.<br />

− Bij activiteiten rond morfo-syntaxis (bv. het gebruik van de tu en de vous, de conditionnel, …) kan je<br />

ook culturele aspecten van het taalgebruik aanbrengen en integreren.<br />

• Contacten met Franstaligen<br />

− Het zal de leerlingen sterk tot inspanning stimuleren, indien ze hun (beperkte) taalkennis in de praktijk<br />

kunnen omzetten. Uitstel ervaren ze vaak als afstel. Een tweetalig land als België en de relatieve nabijheid<br />

van onze taalgrens - en van Frankrijk - bieden uitzonderlijke mogelijkheden.<br />

− Briefwisseling met Franstalige klassen kan uiteraard gebeuren via gewone postbedeling, maar verloopt<br />

het vlotst en stimuleert het meest indien men bv. een e-mailproject opstart. Er bestaan sites waarop<br />

34 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


men vrij gemakkelijk een klas kan vinden om een correspondentie via e-mail mee op te zetten. Ook videocorrespondentie<br />

en uitwisseling via webcam kunnen aanleiding geven tot interessante projecten.<br />

− Uitstappen over de taalgrens of in Frankrijk (Rijsel, Parijs, enz.) bieden de mogelijkheid om de spreekvaardigheid<br />

in de praktijk te brengen. De leerlingen voeren, bv. in groepjes, grondig voorbereide interviewopdrachten<br />

uit. Ze kunnen na afloop mondeling of schriftelijk rapporteren. Als het meegebrachte<br />

audiomateriaal van behoorlijke kwaliteit is, kan men het gebruiken voor luisteroefeningen in de klas. Bij<br />

de voorbereiding op dergelijke uitstappen kunnen de leerlingen ook zelf contact nemen (telefonisch, email,<br />

briefwisseling, enz.) met officiële instanties (mairie, syndicat d’initiative, enz.) of (horeca)bedrijven<br />

en kunnen ze met authentiek bronnenmateriaal (video’s, cd-rom, websites, brochures, boeken, tijdschriften,<br />

enz.) werken.<br />

• Klasuitwisselingen dragen bij tot een duurzame belangstelling voor Europese integratie, kunnen effectief<br />

motiveren tot het leren van een vreemde taal, bieden concrete leermomenten om de vaardigheidsdoelen te<br />

halen, bereiden voor op de van studenten verwachte mobiliteit in het hoger onderwijs, maar vergen behoorlijk<br />

wat voorbereiding. Toch is het resultaat doorgaans in verhouding tot de geleverde inspanningen. Ze<br />

kunnen ook een voor de hand liggende aanzet zijn tot individuele uitwisselingen.<br />

• Sommige organisaties bieden interessante formules, onder andere door combinatie van sport, cultuur, creativiteit<br />

... met taaltraining. Deze georganiseerde taalvakanties zijn wel vrij prijzig en vertonen niet altijd dezelfde<br />

kwaliteit.<br />

3.3 De taalkundige component<br />

3.3.1 Woordenschat<br />

3.3.1.1 Leerplandoelstellingen<br />

Wo1 De leerplandoelstellingen voor de communicatieve vaardigheden veronderstellen de volgende vereisten<br />

op het gebied van lexicale vaardigheid:<br />

• de leerlingen zien het belang van lexicale correctheid in voor de gesproken en geschreven communicatie;<br />

• ze zijn vertrouwd met woorden en uitdrukkingen die vereist zijn om voor hen relevante luister- en leestaken<br />

uit te voeren;<br />

• ze kunnen de woorden en uitdrukkingen aanwenden die hen moeten toelaten adequaat te spreken en te<br />

schrijven;<br />

• ze kunnen gepast en vlot gebruikmaken van woordenboeken en elektronische hulpbronnen (bv. woordenboeken<br />

op cd-rom).<br />

Wo2 Anderzijds leren de leerlingen hun woordenschat zelf opbouwen (Lu3, Le2, GESP2, SPR3, SCH2) en<br />

ontwikkelen aldus hun leervaardigheid. Naar aanleiding van zinvolle communicatieve contexten leren<br />

ze in het bijzonder, onder begeleiding<br />

• reeds bestudeerde woorden en uitdrukkingen herkennen en hun betekenis toetsen aan een nieuwe context;<br />

• de betekenis van ongekende woorden en uitdrukkingen afleiden uit de context;<br />

• de betekenis van ongekende woorden toetsen aan aanverwante woorden die ze kennen uit het Frans of uit<br />

andere talen; daarbij op hun hoede zijn voor verkeerde gevolgtrekkingen;<br />

• de betekenis bepalen van samenstellingen en afleidingen met/van gekende woorden;<br />

• de betekenis van ongekende woorden en uitdrukkingen, op basis van hun context, toetsen aan (verschillende)<br />

betekenissen in een vertaalwoordenboek.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 35<br />

AV Frans D/2006/0279/006


3.3.1.2 Leerinhouden<br />

De woordenschat die de leerlingen tijdens de voorbije jaren hebben verworven en die in grote mate gericht was<br />

op praktisch taalgebruik, wordt zo goed mogelijk herhaald en verder geïntegreerd in het kader van communicatieve<br />

situaties.<br />

Ook in de derde graad gebeurt het verwerven van woordenschat dus op een functionele basis. Dit betekent dat<br />

het een oordeelkundige keuze van spreek- en (eventueel) schrijfopdrachten is die de actief te beheersen<br />

woordenschat bepaalt. De keuze van gebruikssituaties en het authentieke karakter van hun uitwerking zijn belangrijker<br />

dan het gebruik van frequentielijsten.<br />

Via de lees- en luisteroefeningen zal eveneens een nieuwe woordenschat geassimileerd worden, zij het vaak<br />

onbewust, op receptief niveau zoals dit ook in de moedertaal gebeurt. Veel lezen en luisteren (‘kilometers maken’)<br />

is daarom belangrijk. De diversiteit van de bruikbare teksten is echter zo groot dat het voor een leerplan<br />

niet haalbaar is alle mogelijke woordvelden aan te duiden. Daarenboven spelen bij luisteren en lezen nog andere<br />

factoren een rol dan alleen maar woordbegrip. Gepaste attitudes, de beheersing van strategieën en technieken<br />

zijn minstens even belangrijk.<br />

De leerlingen worden stilaan vertrouwd met de basiswoordenschat van het zakelijke Frans. Afhankelijk van<br />

de studierichting komen ze in contact met woordenschatvelden van de praktische of technische vakken en/of<br />

tijdens hun stage.<br />

3.3.1.3 Pedagogisch-didactische wenken<br />

– Langetermijngeheugen<br />

• Het heeft weinig zin tweetalige lijsten met woorden uit het hoofd te leren zonder rekening te houden<br />

met de gebruikscontext. Veel van wat vandaag ‘gekend’ is, wordt na enige dagen - en zeker na enkele<br />

weken - weer vergeten bij gebrek aan verankering in het langetermijngeheugen. Daarbij kan dit soort woordenschatstudie<br />

als nevenwerking hebben dat de leerlingen zich fixeren op één betekenis en onvoldoende<br />

oog hebben voor mogelijke betekenisverschillen afhankelijk van de context. Bovendien is de aldus opgedane<br />

kennis meestal niet inzetbaar op het vereiste ogenblik, bijvoorbeeld in de loop van een gesprek.<br />

• Alles wat via zintuiglijke waarneming binnenkomt, wordt in het kortetermijngeheugen geselecteerd en doorverwezen<br />

naar het langetermijngeheugen 27 op basis van aandacht, motivatie en interesse. Deze factoren<br />

worden op hun beurt sterk beïnvloed door de aanwezige kennis. Hoe meer de informatie georganiseerd en<br />

gestructureerd wordt in het kortetermijngeheugen, des te meer is er kans dat ze naar het langetermijngeheugen<br />

wordt overgedragen. Dat kan men zich voorstellen als een complex ‘netwerk’ van elementaire betekeniseenheden<br />

en concepten die onderling allerlei relaties onderhouden. Men kan aannemen dat, wat eenmaal<br />

werd opgenomen in het langetermijngeheugen, aanwezig blijft. ‘Vergeten’ is dan veeleer een mislukte<br />

poging om iets op te roepen. Hoe beter de geheugeninhouden gestructureerd zijn en hoe frequenter een beroep<br />

wordt gedaan op specifieke ‘schakelingen’ of ‘paden’, des te groter worden dan ook de kansen op blijvende<br />

associaties. 28<br />

Men kan dus enkel spreken van een efficiënte woordenschatverwerving, indien de fixatie, m.a.w. de koppeling<br />

van nieuwe betekeniseenheden in het ‘netwerk’, een maximale kans krijgt. Dit gebeurt onder andere indien<br />

de woorden en uitdrukkingen met zo ruim mogelijke communicatieve inhouden verbonden zijn en<br />

indien de leerlingen er al doende mee (blijven) omgaan.<br />

• Wanneer men een vreemde taal leest of beluistert, ontmoet men ‘nieuwe’ woorden en uitdrukkingen die men<br />

weliswaar begrijpt, maar daarom nog niet zelf gebruikt. Dit geldt trouwens ook in de moedertaal. De receptieve<br />

woordenschat is aanzienlijk uitgebreider dan de productieve. De overgang van receptief naar productief<br />

verloopt bijna ongemerkt. Doordat woorden en uitdrukkingen blijven terugkomen in wisselende contexten<br />

en structuren, breidt hun verankering in het ‘netwerk’ zich uit en worden ze tegelijk steeds meer ‘geactiveerd’.<br />

Op een gegeven moment zijn ze voldoende geactiveerd om ook beschikbaar te worden voor produc-<br />

27 Men spreekt ook van ‘permanent’ of ‘semantisch geheugen’.<br />

28 Zie ‘Géry van Outryve d’Ydewalle introduceert ons in de leerpsychologie’, in Nova et Vetera, LXXVII, 1999-2000, nr.1-2,<br />

p.20 e.v.<br />

36 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


tie. De gebruiker moet zijn aandacht niet meer richten op de te gebruiken woorden: hij gebruikt ze ‘automatisch’.<br />

Veelvuldige herhaling en training moeten er dus voor zorgen dat diverse deeltaken (in het geval van de<br />

productieve vaardigheden: een zin ordenen, iemand aanspreken, afscheid nemen, iets ontkennen, compensatiestrategieën<br />

toepassen ...), zoveel mogelijk ‘op automatische piloot’ kunnen verricht worden, zodat de<br />

taalgebruiker maximaal betrokken kan blijven bij de boodschap zelf.<br />

Het is beter om niet alle woordenschat te willen fixeren en te doen toepassen in (creatief) taalgebruik. Het<br />

komt er vooral op aan om geheugeninhouden te activeren, automatismen te stimuleren en … af te wachten.<br />

• Uit het voorgaande blijkt dat oefeningen op de woordenschat doeltreffend zijn in de mate dat ze de opname<br />

en de verankering in het langetermijngeheugen ondersteunen.<br />

– Training van de communicatieve vaardigheden<br />

Het moet voor de leerling steeds duidelijk zijn waarvoor hij de nieuwe woordenschat kan gebruiken. Bij oefeningen<br />

op de gespreksvaardigheid is het aanreiken van woordkaartjes zinvol. Heel vaak gaan dergelijke<br />

opdrachten de mist in omdat de leerling over een te beperkte lexicale bagage beschikt om zich efficiënt uit<br />

te drukken. De leraar kan hier betekenisvolle hulp aanbieden, onder meer door een zinvolle selectie van<br />

woorden en structuren in functie van de beoogde communicatieve doelstelling. Ook computerprogramma’s<br />

kunnen die functie vervullen. Dit kan gaan van vrij eenvoudige, zelf te beheren databankjes tot complexere<br />

programma’s. Oefeningen in het kader van diverse vaardigheidsvelden zullen liefst op elkaar inspelen en elkaar<br />

aanvullen, bv. een luisteroefening waarop korte lees-, spreek- en/of schrijfopdrachten aansluiten. Veel<br />

lezen en luisteren, ook al geeft dit niet steeds aanleiding tot expliciet oefenen van de woordenschat, stimuleert<br />

de taalverwerving.<br />

– Zelf woordenschat opbouwen<br />

Om doeltreffend te luisteren en te lezen, worden de leerlingen getraind om zich hoofdzakelijk te richten op<br />

de communicatieve inhoud van teksten en ‘zich niet te laten afleiden door wat ze niet begrijpen’. Om de<br />

leervaardigheid voor woordenschat te ontwikkelen, moet de aandacht echter ook kunnen uitgaan naar detaillistische<br />

aspecten. De leerlingen moeten in het bijzonder zelf leren ontdekken hoe woorden en uitdrukkingen<br />

functioneren in hun beperkte zinscontext zowel als in de ruimere context van de situatie of van het<br />

verhaal (zie 3.3.1.1 WO2). Daartoe bieden korte uittreksels van bestudeerde teksten een uitstekende gelegenheid.<br />

– Verwerkingsoefeningen<br />

Oefenvormen die tot doel hebben woorden en uitdrukkingen te fixeren of woordvelden uit te breiden, zoals<br />

invuloefeningen, korte thema’s, substitutieoefeningen en dergelijke, zijn doeltreffend en noodzakelijk. Op<br />

voorwaarde echter dat de verwijzing naar de tekstinhouden of de op dat ogenblik relevante communicatieve<br />

opdrachten niet de mist ingaat. Immers woordenschat is een middel om een communicatief doel te bereiken<br />

en geen doel op zich.<br />

– Woordenlijsten<br />

Woordenlijsten of andere middelen om woordbestanden te studeren en te herhalen, kunnen een belangrijke<br />

ondersteuning betekenen voor de taalverwerving. Een voorwaarde voor doeltreffendheid is echter de expliciete<br />

(bv. een zin) of impliciete (bv. een spin, een carte mentale) aanwezigheid van een ruime context.<br />

Bijvoorbeeld:<br />

• De woorden worden gepresenteerd in een volgorde en groepering die toelaten de tekstinhoud te reconstrueren.<br />

• De woordenlijst wordt begeleid door contextzinnen die naar gekende tekstinhouden verwijzen of er nauw bij<br />

aansluiten.<br />

• De woordenlijst wordt aangevuld door een invultekst die aansluit bij het oorspronkelijke document. De leerlingen<br />

kunnen oefenen aan de hand van de invultekst.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 37<br />

AV Frans D/2006/0279/006


• Associogrammen (‘spinnen’, woordrozen, netwerken) presenteren de woorden en uitdrukkingen in uiteenlopende<br />

logische verbanden. Ze kunnen onder andere toelaten om verhalen of semantische velden te reconstrueren<br />

en ze zijn vlot memoriseerbaar.<br />

Woordenlijsten of hun alternatieven worden het best achteraf gememoriseerd, na uitvoering van de communicatieve<br />

opdrachten. Ervoor zijn ze immers nog contextloos.<br />

— <strong>ICT</strong><br />

Waar de computer aanvankelijk alleen lokale feedback gaf op de input van de leerder (apprenant), zijn er steeds<br />

meer systemen die het leerproces nauwkeurig opvolgen. Sommige pakketten houden niet alleen de gemaakte<br />

fouten bij, maar maken het ook mogelijk dat bepaalde onderwerpen als “struikelblok” bewaard worden. Meteen<br />

kan de leerling zich dan in een latere fase (bv. voor een test), toeleggen op wat hij fout maakte of moeilijk vond.<br />

Een mogelijke toepassing is het bijhouden van een persoonlijke ‘kritieke’ woordenlijst.<br />

3.3.2 Morfo-syntaxis<br />

3.3.2.1 Leerplandoelstellingen<br />

MS1 De leerplandoelstellingen voor de communicatieve vaardigheden veronderstellen de volgende vereisten<br />

op het gebied van vaardigheid voor morfo-syntaxis:<br />

• de leerlingen zien het belang van grammaticale correctheid in voor de gesproken en geschreven communicatie.<br />

• ze kunnen de voor hen relevante morfologische vormen aanwenden en de vereiste gebruiksregels toepassen<br />

als een middel om luister- en leestaken doeltreffend uit te voeren en om zo adequaat en correct mogelijk<br />

te spreken en te schrijven;<br />

• ze kunnen de woorden en uitdrukkingen aanwenden die hen moeten toelaten adequaat te spreken en te<br />

schrijven;<br />

• ze kunnen gepast gebruikmaken van grammaticaoverzichten en een schoolgrammatica.<br />

MS2 Anderzijds leren de leerlingen hun morfo-syntaxis zelf opbouwen (Lu3, Le2, GESP2, SPR3, SCH2) en<br />

ontwikkelen aldus hun leervaardigheid. Naar aanleiding van zinvolle communicatieve contexten kunnen<br />

ze:<br />

• in de klas behandelde vormen en structuren herkennen en ontleden;<br />

• opmerken welke vormen en structuren verschillen van of een uitzondering zijn op de tot dan toe<br />

geldende regel (U);<br />

• door te observeren hoe vormen en structuren functioneren, onder begeleiding, regels ontdekken en formuleren.<br />

3.3.2.2 Leerinhouden<br />

Om de doelstellingen MS1 en MS2 te realiseren kunnen volgende onderwerpen aan bod komen. Heel wat van<br />

die onderwerpen kwamen al in de tweede graad aan bod en hoeven niet volledig hernomen te worden. Het is<br />

aan jou om te oordelen of bepaalde onderwerpen in functie van communicatieve situaties heropgefrist moeten<br />

worden.<br />

• de vervoeging van de werkwoorden in de belangrijkste tijden met de nodige aandacht voor de meest frequente<br />

onregelmatige werkwoorden 29 ;<br />

• gebruik van de lidwoorden;<br />

29 Werkwoorden vervullen een scharnierfunctie. Dril is hier beslist geen taboe.<br />

38 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


• vorming en gebruik van het bijwoord;<br />

• veel voorkomende bijvoeglijke naamwoorden en voornaamwoorden met bijzondere aandacht voor het persoonlijk<br />

voornaamwoord en grammaticale woorden als tout, tous, chaque, chacun, en, y, enz.;<br />

• telwoorden;<br />

• vragende en ontkennende zin;<br />

• indirecte vraag;<br />

• woordorde;<br />

• mise en relief;<br />

• eenvoudige uitdrukking van het passief;<br />

• onpersoonlijke uitdrukkingen;<br />

• gebruik van de gérondif;<br />

• praktische uitdrukkingen van oorzaak, doel, gevolg, middel, voorwaarde, tegenstelling met aandacht voor de<br />

gebruikte tijden en wijzen;<br />

• overeenkomst binnen de zinsdelen en binnen de zin:<br />

− zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord;<br />

− onderwerp en werkwoord;<br />

− het functionele gebruik van het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord, vervoegd met être, vervoegd<br />

met avoir.<br />

Grammatica vervult een dienende rol in het taalleerproces:<br />

• ze ondersteunt de taalverwerving: ze dient om te vereenvoudigen door overzicht, niet om te compliceren<br />

met uitzonderingen;<br />

• de communicatieve taalgebruikssituaties bepalen (en beperken dus ook) de te verwerven morfo-syntaxis;<br />

• de teksten en oefeningen waarin leerlingen taalgebruik observeren, moeten zo authentiek mogelijk zijn;<br />

• leerlingen verwerven morfo-syntactische structuren om ze op een realistische wijze te gebruiken in zinvolle<br />

en authentieke gebruikssituaties.<br />

De leraren en de vakgroep bepalen zelf hoe diepgaand zij bepaalde onderwerpen behandelen. Ze houden<br />

daarbij rekening met een aantal factoren:<br />

• de vorderingen van de leerlingen;<br />

• voor sommige onderwerpen verschilt het taalgebruik in het Frans en Nederlands nauwelijks: bv. het gebruik<br />

van de conditionnel; de meeste gevallen van de concordance des temps;<br />

• sommige onderwerpen kunnen doelmatig aan bod komen als woordenschat, vaste uitdrukking of taalfunctie:<br />

bv. telwoorden, vraagwoorden;<br />

• uit wetenschappelijk onderzoek in verband met de gebruiksfrequentie van morfo-syntactische structuren<br />

blijkt dat soms belangrijke vereenvoudigingen mogelijk zijn: bv. in verband met de overeenstemming van het<br />

voltooid deelwoord, het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden, het gebruik van de conditionnel, de sizin,<br />

het gebruik van de subordonnée adverbiale 30 .<br />

Om gewoonten (uit de moedertaal) te onderdrukken is het belangrijk om oog te hebben voor wetmatigheden<br />

die verschillen in het Frans en in het Nederlands.<br />

30 Onderschikkende constructies komen zelden voor in de spreektaal. Verder kan het volstaan om de belangrijkste voegwoorden<br />

gevolgd door de subjonctif uit het hoofd te laten leren en te activeren naarmate ze voorkomen: avant que, en attendant<br />

que, jusqu’à ce que, pour que/afin que, sans que, bien que, à condition que. Het volstaat te vermelden dat de andere<br />

voegwoorden gevolgd worden door de indicatif.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 39<br />

AV Frans D/2006/0279/006


Een aantal structuren verdienen bijzondere aandacht met het oog op een correcte spreektaal:<br />

• het gepaste gebruik van de vraagzin (de inversievraag komt bijna uitsluitend voor in combinatie met een<br />

vraagwoord);<br />

• het gebruik van de conditionnel om beleefd iets te vragen, een suggestie te doen, een mogelijkheid te opperen;<br />

• ‘thème-propos’-constructies (bv.: Mon passe-temps favori, c’est aller au cinéma.) ;<br />

• constructies met il y a;<br />

• het gebruik van tussenvoegsels als bon, ben, donc, alors, voilà en, in een analoge functie, het gebruik van<br />

de impératifs als disons, voyons, laissez-moi réfléchir, attendez, écoutez 31 .<br />

3.3.2.3 Pedagogisch-didactische wenken<br />

— Contextuele benadering van grammatica<br />

Als je morfo-syntactische structuren wil laten observeren, conceptualiseren en inoefenen, gebruik je het best zo<br />

veel mogelijk relevante communicatieve contexten die de memorisatie ondersteunen (zie ook Woordenschat,<br />

3.3.1.3).<br />

‘Context’ heeft een discursieve dimensie (samenhang van een gesprek, gebeurtenissen, de gedachtegang) en<br />

een sociale dimensie. Die laatste heeft betrekking op de sociale rol van deelnemers aan een gesprek of aan een<br />

briefwisseling en op hun onderlinge verhoudingen. Taalfuncties (bv. vragen, uitnodigen, aanvaarden, weigeren)<br />

hangen samen met sociale factoren zoals beleefdheid, formele of familiaire omgangsvormen en tact. Dit beïnvloedt<br />

het gebruik van woordenschat en morfo-syntactische structuren.<br />

Sommige morfo-syntactische structuren stel je het best voor als taalfuncties of in de context van semantische<br />

categorieën: bv.<br />

• om grootheden uit te drukken zijn niet alleen telwoorden relevant. Het kan ook via woorden of uitdrukkingen<br />

als (un) peu de, beaucoup de, quelques, plusieurs;<br />

• om tijdsverbanden uit te drukken moeten, behalve de juiste tijden, ook bepaalde woorden en uitdrukkingen<br />

geactiveerd worden: bv. aujourd’hui, dans une semaine, ce matin, cet après-midi.<br />

— Concentrische of cyclische benadering<br />

Wanneer leerlingen voor het eerst een taalstructuur of een gebruiksregel ontdekken, kan het volstaan om die<br />

enkel te verduidelijken zonder exhaustief te zijn. Later kan je het onderwerp hernemen en uitbreiden.<br />

— Overzicht<br />

Grammaticale overzichten en tabellen zijn nuttig om nieuwe gegevens te situeren en om verbanden te visualiseren<br />

en te verduidelijken naarmate ze aan bod komen. Ook later, tijdens hun studies of in hun beroepsleven, moeten<br />

leerlingen dergelijke overzichten kunnen raadplegen.<br />

31 Dergelijke woorden of uitdrukkingen worden geobserveerd in voorbeelddialogen en tijdens luisteroefeningen. Toepassingen<br />

in eigen taalproductie worden slechts zinvol op het ogenblik dat de leerlingen voldoende gevoelig zijn voor hun gebruikswaarde<br />

in concrete situaties (en ze het gebruik ervan niet als louter formeel en zelfs belachelijk ervaren).<br />

40 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


3.4 Leerautonomie<br />

3.4.1 Leerplandoelstellingen en leerinhouden<br />

De leerlingen<br />

Leer1 Krijgen inzicht in het taalleerproces, m.n.<br />

• communicatieve noden<br />

• leerdoelen en leerwegen<br />

• relevantie van leerwegen t.o.v. communicatieve behoeften<br />

• strategieën voor succesvol leren<br />

Leer2 Nemen verantwoordelijkheid op. Ze reflecteren over, hebben inspraak en/of beslissingsrecht m.b.t.:<br />

• gegeven taak<br />

• werkverband<br />

• informatiebronnen en hulpmiddelen<br />

• procedure<br />

Leer3 Reflecteren over de eigen werkwijze en de behaalde resultaten:<br />

• zelfevaluatie<br />

3.4.2 Pedagogisch-didactische wenken<br />

Leren met inzicht sorteert meer effect. Leren leren bereidt tevens de leerlingen voor om, buiten de school, zonder<br />

leraar verder talen te kunnen (blijven) leren. Om zelfstandig te worden, moeten de leerlingen begrijpen hoe<br />

leren in zijn werk gaat. Ze moeten leren verantwoordelijkheid opnemen. Ten slotte: ze moeten ook de eigen aanpak<br />

kunnen bespreken, ze moeten ervaringen uitwisselen, ze moeten raadgevingen krijgen van medeleerlingen<br />

en leraar en zelf raad geven. Dit gebeurt uiteraard in de moedertaal.<br />

Leer1<br />

De leerlingen moeten bewust zijn<br />

• van hun communicatieve noden (het belang van Frans voor hun beroep en privé-leven);<br />

• van de opgelegde/gekozen leerdoelen en leerweg (of mogelijke leerwegen);<br />

• van de relevantie van de leerdoelen en leerweg ten opzichte van hun communicatieve behoeften.<br />

Ze moeten weet hebben van verschillende strategieën om met succes te leren, want er zijn verschillende behoeften,<br />

leerstijlen en leersituaties: “Hoe kan ik woordenschat, grammatica, spelling leren? Hoe oefen ik best om mij<br />

te leren uitdrukken? Hoe verwerf ik een gestructureerd inzicht in een geschreven of gedrukte tekst? Hoe organiseer<br />

ik mijn werk na de school?<br />

Leer 2<br />

Geleidelijk aan kan men verantwoordelijkheid toekennen aan de leerlingen.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 41<br />

AV Frans D/2006/0279/006


Een voorbeeld<br />

• reflectie, inspraak en beslissingsrecht met betrekking tot de gegeven taak: “Wat wil ik weten? Hoe zou het<br />

eindproduct er moeten uitzien: vormvereisten, klemtonen, … Wat wil ik leren, oefenen, kunnen?”<br />

• reflectie, inspraak en beslissingsrecht over het werkverband: “Met wie wil ik dit doen (alleen, per twee, in<br />

groep)? Welke taakverdeling?”<br />

• reflectie, inspraak en beslissingsrecht over de informatiebron(nen) en de hulpmiddelen: “Welke informatiebron(nen)<br />

zal ik raadplegen? Welke hulpmiddelen heb ik nodig/kan of zal ik gebruiken?”<br />

• reflectie, inspraak en beslissingsrecht over de procedure: werkwijze, opsplitsing in deeltaken en opeenvolging<br />

van de deeltaken, timing ...<br />

De verantwoordelijkheid die men aan de leerlingen toekent kan ook verder reiken:<br />

• rekening houdend met de leerplandoelstellingen, gaat men in op zinvolle suggesties in verband met lesonderwerpen<br />

en leeractiviteiten die zij belangrijk vinden;<br />

• men kan in en buiten de lessen (eventueel in afspraak met de leraren PV- en TV-vakken) ruimte voorzien<br />

voor beperkte "vrije" realisaties:<br />

− de leerlingen kiezen een opdracht in functie van hun individuele mogelijkheden en belangstelling;<br />

− ze rapporteren in een eigen "logboek" over hun werkwijze en leerervaringen (verwerkingsduur, moeilijkheden,<br />

toegepaste oplossingen, weetjes, reacties ...);<br />

− ze wisselen ervaringen uit met anderen in verband met de keuze van de opdracht en de realisatie.<br />

Het toekennen van een (afgesproken en welomschreven) inspraak- en beslissingsrecht aan de leerlingen is een<br />

idee dat wel eens leraren kan afschrikken die daarmee nog weinig ervaring hebben opgedaan. Wie deze aanpak<br />

echter aandurft, verliest zijn twijfels over het "rendement" en zal nieuwe en steeds verdergaande initiatieven nemen.<br />

Vereiste is wel dat er een vertrouwensrelatie tussen leerling en leraar gegroeid is.<br />

Leer 3<br />

Hardopdenkoefeningen, namelijk vertellen wat men aan het doen is of hoe men een probleem denkt aan te<br />

pakken, zijn belangrijk. Daarom mag er de nodige tijd aan besteed worden. De leerpsychologie beklemtoont het<br />

belang van het verbale stadium in de cognitieve ontwikkeling. De leerlingen raken immers meer bewust van wat<br />

ze doen en van de manier waarop zij het doen.<br />

Zij moeten aangemoedigd worden om "over de muur te kijken": zo leren ze uit de ervaring van anderen: hoe<br />

leggen anderen (medeleerlingen, ervaren taalgebruikers) het aan boord, wat vinden zij efficiënt? Welke strategieën<br />

worden toegepast bij het leren van andere vreemde talen?<br />

Vooraleer ze een werk indienen, kan overwogen worden hen het ontwerp samen te laten verbeteren of voorstellen<br />

tot verbetering te laten bespreken.<br />

Zelfevaluatie is een krachtig hulpmiddel om de inzet, maar ook het leerproces en het uiteindelijke resultaat te<br />

verbeteren. De leerling evalueert (enkele) aspecten van zijn prestatie aan de hand van vooraf bepaalde criteria<br />

of van een afgesproken beoordelingsschema.<br />

Een voorbeeld<br />

Voor een huistaak (algemeen):<br />

• zorg en algemeen uitzicht;<br />

• zin voor nauwkeurigheid (werd, in geval van twijfel, een woordenboek geraadpleegd, een grammatica?);<br />

• nauwkeurigheid van de verbetering van de vorige taak enz.<br />

42 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


Voor een spreekoefening:<br />

• adequaatheid van de voorbereiding: het verzamelen en ordenen van gegevens; werd er geformuleerd met<br />

eigen woorden of heeft men een geschreven voorbereiding gememoriseerd?<br />

• duidelijke formulering van de boodschap (dit kan geëvalueerd worden door een opname kritisch te beluisteren):<br />

doeltreffendheid van de boodschap, orde en volledigheid van de informatie, gepast woordgebruik, gepast/overdreven<br />

gebruik van compensatie- en ontwijkingsstrategieën;<br />

• ...<br />

Voor een brief<br />

• inhoud: duidelijke formulering van de boodschap, orde van het betoog, volledigheid van de informatie;<br />

• stijlkenmerken: bondigheid, variatie in het woordgebruik (geen storende herhalingen);<br />

• …<br />

Een afwijkende evaluatie door de leraar kan leiden tot een verhelderende discussie.<br />

Evaluatieschema's kunnen echter ook beperkt blijven tot strikt persoonlijk gebruik indien de leerlingen dit wensen,<br />

bijvoorbeeld wanneer het gaat over attitudes, organisatie van de studietijd en dergelijke.<br />

<br />

Leerplannen van het VV KSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en<br />

eventueel externe deskundigen samenwerken.<br />

Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief<br />

als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (leerplannen@vsko.be) of per brief<br />

(Dienst Leerplannen <strong>VVKSO</strong>, Guimardstraat 1, 1040 Brussel).<br />

Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer.<br />

Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie.<br />

In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 43<br />

AV Frans D/2006/0279/006


4 Evalueren<br />

4.1 Evaluatie heeft een dienende rol in het onderwijs- en leerproces<br />

Evalueren betekent altijd terugkoppelen. Men wil de doeltreffendheid van het voorbije leerproces onderzoeken<br />

en er passende besluiten uit trekken:<br />

• om te bepalen in welke mate leerlingen de leerplandoelstellingen bereikt hebben;<br />

• om leerlingen te helpen bij een goede oriëntatie en studiekeuze;<br />

• om waargenomen tekorten te remediëren;<br />

• om het leergedrag van de leerlingen en het eigen onderwijsgedrag te optimaliseren.<br />

4.2 Leren is leren en toetsen is toetsen<br />

Toetsen volgt op een inoefenfase die zich over een bepaalde periode uitstrekt. Een leerling moet eerst gedurende<br />

enige tijd de gelegenheid gehad hebben om te oefenen op het vlak van de communicatieve en functionele<br />

vaardigheden (woordenschat en morfo-syntaxis). Pas daarna kan getoetst worden.<br />

Zolang de oefenfase duurt, kan je inspanningen van de leerling observeren, begeleiden en bijsturen. Dit is procesbegeleiding.<br />

Productevaluatie heeft te maken met toetsing. Het resultaat ervan brengt het uiteindelijke leerresultaat<br />

in kaart, meestal onder de vorm van punten.<br />

4.3 Criteria voor het opstellen van een adequate toets<br />

4.3.1 Betrouwbaarheid<br />

De leerlingen moeten vooraf precies weten wat je van hen zal vragen en op welke wijze de toets zal verlopen.<br />

De toets ligt in het verlengde van de oefenvorm. Een toets moet ook glashelder zijn. De opgaven mogen niet<br />

verkeerd begrepen worden. De leerlingen zijn ook op de hoogte van de weging over de verschillende toetsonderdelen.<br />

Het resultaat mag niet beïnvloed worden door factoren die losstaan van wat je wenst te meten. De<br />

vorm moet zo eenvoudig mogelijk zijn en mag alleszins geen bijkomende moeilijkheid uitmaken.<br />

4.3.2 Validiteit<br />

Een toets moet meten wat hij veronderstelt te meten. Een leestoets dient om de leesvaardigheid van de leerling<br />

te toetsen. Een luistertoets meet de luistervaardigheid. Aan de hand van de toets moet men kunnen vaststellen<br />

of de doelstellingen al dan niet bereikt zijn. Daarom is het in een aantal gevallen aangewezen om dat in de moedertaal<br />

te laten gebeuren.<br />

44 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


4.3.3 Haalbaarheid<br />

Toetsen moeten rekening houden met de mogelijkheden en de vooruitgang van de leerlingen. Voor haalbare<br />

toetsvormen kan je de formulering van de leerplandoelstellingen, de aanwijzingen i.v.m. de tekstsoorten en de<br />

pedagogisch-didactische wenken in rekening brengen 32 .<br />

Ook voor de leraren moet evaluatie haalbaar blijven, zeker wat betreft de voorbereiding, de afname en de correctie.<br />

Bij evaluatiebeurten dienen niet steeds alle vaardigheden aan bod te komen. Je hoeft bv. niet voor elke<br />

periode evaluatiegegevens te hebben met betrekking tot de gespreks- en spreekvaardigheid. Je kunt en<br />

hoeft niet alles te meten. Dat geldt in het bijzonder voor attitudes. Detailobservatie bv. bij gespreksvaardigheid is<br />

slechts zinvol als ze bijdraagt tot remediëring. En ten slotte: verslaggeving bij mondelinge toetsen kan beperkt<br />

blijven op voorwaarde dat ze een duidelijk beeld geeft van de toetsvorm, de taak, de gebruikte evaluatievorm en<br />

het resultaat van de leerling.<br />

4.3.4 Authenticiteit<br />

Toetsing van communicatieve vaardigheden moet zoveel mogelijk een reële taalsituatie creëren of simuleren. Dit<br />

geldt zowel voor de tekst die als basis dient voor de luister- en de leesproef als voor spreken en schrijven.<br />

4.3.5 Betrokkenheid<br />

Een goede toets spreekt de leerlingen aan. Om ervoor te zorgen dat leerlingen van hun fouten leren, bespreek je<br />

het best het resultaat van een toets in het begin van de volgende periode. En verder: een aangepaste evaluatie<br />

stimuleert de leerlingen om zich bij het oefenen op de juiste manier in te zetten (een te moeilijke toets heeft een<br />

averechts effect).<br />

4.3.6 Objectiviteit<br />

Communicatieve vaardigheden kan je nooit 100% nauwkeurig meten. Je kunt de objectiviteit wel verhogen door<br />

een gelijkaardige taak te geven aan elke leerling; door je te baseren op verschillende metingen en door voor elke<br />

leerling dezelfde parameters (en evaluatieschalen) te hanteren.<br />

Evaluatie die gebaseerd is op een globale observatie van het taalgedrag, kan even valabel zijn als de optelsom<br />

van geïsoleerde deelaspecten (zoals doeltreffendheid, uitspraak, vormcorrectheid, enz.). Ze bemoeilijkt wel een<br />

gerichte feedback en remediëring en is minder transparant voor de leerling en voor de ouders.<br />

4.3.7 Afspreken met collega’s<br />

Hoewel elk leerplan specifieke leerplandoelstellingen bevat, is het belangrijk om binnen de school een coherente<br />

evaluatiepraktijk uit te bouwen. Dit kan door je eigen praktijk van toetsen regelmatig te confronteren met die van<br />

andere collega’s.<br />

4.4 Verhouding kennis - vaardigheden<br />

Communicatieve vaardigheden wegen door op kennis. Dit moet ook herkenbaar zijn in de evaluatiecijfers. In het<br />

licht van de leerplandoelstellingen gaan we uit van ten minste 60% voor de communicatieve vaardigheden.<br />

32 Als je veel te hoge eisen stelt of te streng evalueert, wordt het moeilijk om efficiënt terug te koppelen. De kans is dan im-<br />

mers reëel dat leerlingen gedemotiveerd raken en in een negatieve spiraal terechtkomen.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 45<br />

AV Frans D/2006/0279/006


Bij het evalueren van de communicatieve vaardigheden moeten de vier vaardigheidsdomeinen (lezen, luisteren,<br />

spreken en schrijven) aan bod komen. Bij de cijferverdeling houdt men rekening met de onderlinge belangrijkheid<br />

van deze vaardigheden zowel als met de aandacht die er tijdens de voorbije periode aan besteed werd. Aanvaardbare<br />

verhoudingen zijn bijvoorbeeld:<br />

Luistervaardigheid Tussen 20 en 25 %<br />

Leesvaardigheid Tussen 25 en 35 %<br />

Gespreks- en spreekvaardigheid Tussen 25 en 35 %<br />

Schrijfvaardigheid Tussen 20 en 25 %<br />

4.4.1 Gespreks- en spreekvaardigheid<br />

De gespreksproef gebeurt mondeling. Ze kan slaan op transactionele zowel als op interactionele situaties.<br />

De transactionele gesprekken houden variaties in op de dialogen die tijdens het schooljaar geoefend werden. Er<br />

wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de taalcorrectheid.<br />

Het toetsen van de interactionele gespreksvaardigheid houdt in dat men de leerlingen confronteert met minder<br />

vertrouwde situaties, waarbij zij ook gebruik kunnen maken van compensatie- en ontwijkingstechnieken. Hier<br />

worden voornamelijk het doeltreffend taalgebruik en de spreekdurf in rekening gebracht. De leerlingen krijgen<br />

een "rollenkaart", met zo nodig ook een aantal nuttige woorden en uitdrukkingen. Na een korte voorbereidingstijd<br />

voeren ze de dialoog twee aan twee of met de leraar.<br />

Positieve evaluatie is belangrijk. De score wordt niet bepaald door een optelsom van de gemaakte fouten. Zonder<br />

daarom slordig taalgebruik te belonen, kan men ook bij variaties op transactionele gesprekken rekening houden<br />

met het feit dat de leerlingen zich niet beperken tot het reproduceren van gememoriseerde formules (la prime<br />

au risque).<br />

4.4.2 Luister- en leesvaardigheid<br />

Voor de toetsing van de luister- en de leesvaardigheid gaat men uit van teksten en taken die voor de leerlingen<br />

haalbaar zijn. De vraagstelling mag niet verschillend zijn van de opdrachten die de leerlingen tijdens de verschillende<br />

oefenopdrachten in de klas kregen.<br />

Indien de moeilijkheidsgraad van de tekst dit vereist, vindt een voorstructurering en activering van de voorkennis<br />

plaats (betekenis van kernwoorden, gegevens met betrekking tot het onderwerp, leessituatie enz.). Dit mag echter<br />

geen afbreuk doen aan de aanwezigheid van intervallen van ‘doofheid' of ‘blindheid', in functie van de mogelijkheden<br />

van de leerlingen.<br />

Naast vragen over de tekstinhoud, kan men denken aan:<br />

• uitspraken over de tekst commentariëren,<br />

• de tekststructuur terugvinden of aanvullen,<br />

• verbanden verduidelijken,<br />

• taalgerichte opdrachten: hoe formuleert de tekst de volgende gedachte?<br />

• het antwoord op vrai-faux-vragen verduidelijken,<br />

• uit een reeks inhoudsvragen, de meest relevante selecteren en ze beantwoorden,<br />

• een ‘grille d'écoute’ of ‘grille de lecture’ invullen,<br />

46 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


• tekstdelen samenvatten,<br />

• de tekst reconstrueren,<br />

• ...<br />

Men mag zich niet systematisch beperken tot detailvragen. Ook het globale tekstbegrip moet aan de orde komen.<br />

Toetsvormen als ‘vrai-faux-vragen’, meerkeuzevragen of clozetoetsen (een ‘gatentekst’ vervolledigen) liggen dan<br />

ook niet altijd voor de hand. Ook vertaal- en woordenschatoefeningen zijn meestal niet geschikt om het tekstbegrip<br />

te toetsen.<br />

Bij de toetsing van de luistervaardigheid hebben ‘vrai-faux-vragen’, meerkeuzevragen of ja-/neen-vragen of vragen<br />

die een heel kort antwoord vereisen het voordeel dat ze de leerling niet verplichten tot productieve schrijfvaardigheid.<br />

Het beantwoorden van open vragen verplicht de leerling tot het schriftelijk formuleren van zijn ideeën, waardoor<br />

de validiteit van de toets in het gedrang dreigt te komen.<br />

Nogal wat leerkrachten formuleren op het examen tekstuele inhoudsvragen die al eerder tijdens de les aan bod<br />

kwamen. In dit geval toetst men enkel het memoriseringsvermogen van de leerling. Maar met echte leesvaardigheid<br />

heeft dit niets te maken omdat men niet toetst in welke mate een leerling zelfstandig een tekst kan lezen. De<br />

inhoud van in de klas behandelde teksten kan wel zinvol gebruikt worden als schrijf- of spreekvaardigheidstoets.<br />

Voor een valide evaluatie van de receptieve vaardigheden zouden de leerlingen in het beste geval geen beperking<br />

of hinder mogen ondervinden om hun inzicht te bewijzen. Daarom kan het aangewezen zijn om opdrachten<br />

te laten uitvoeren en eventueel op te stellen in de moedertaal.<br />

4.4.3 Schrijfvaardigheid<br />

De evaluatie van de schrijfvaardigheid is relevant indien zij gebeurt aan de hand van opdrachten die rechtstreeks<br />

verband houden met het aanpassen van zakelijke briefmodellen en het formuleren van frequente mededelingen<br />

en berichten (zie 3.1.5 Schrijven).<br />

Het evalueren van de vaardigheden m.b.t. bedrijfscorrespondentie gebeurt vanzelfsprekend in dezelfde omstandigheden<br />

als die waarin die vaardigheden geoefend werden. Concreet betekent dit dat de leerlingen ook op het<br />

ogenblik van de evaluatie gebruik kunnen maken van tekstverwerking, spellingscorrector, modelbrieven, bouwsteencorrespondentie,<br />

online-woordenboeken e.d. Indien dit omwille van organisatorische redenen niet haalbaar<br />

is, lijkt het nog meer dan anders aangewezen om te opteren voor gespreide evaluatie.<br />

Ook het samenvatten van narratieve en informatieve teksten kan beoordeeld worden, evenals het schrijven van<br />

informele brieven.<br />

Schriftelijk te beantwoorden vragen over inhouden en dergelijke, kunnen dus niet dienen om de doelstellingen<br />

met betrekking tot de schrijfvaardigheid te meten.<br />

4.4.4 Kennis<br />

Met de vereenvoudigende benaming “kennis” bedoelen we:<br />

• kenniselementen, inzichten en vaardigheden binnen de taalkundige component (lexicon, morfo-syntaxis,<br />

fonetiek);<br />

• kenniselementen en inzicht binnen de culturele component.<br />

Men zou zich niet mogen concentreren op lexicale en morfo-syntactische spitsvondigheden maar op functionele<br />

en vrij frequent gebruikte kenniselementen. Ook taalzwakkere leerlingen zouden, mits het goed instuderen en<br />

inoefenen van het kennisgedeelte, in staat moeten zijn om aanvaardbare resultaten te behalen.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 47<br />

AV Frans D/2006/0279/006


4.4.5 Gebruik van hulpmiddelen<br />

Een realistische toetsing van de lees- en de schrijfvaardigheid (bv. door nieuwe authentieke teksten te lezen,<br />

brieven aan te passen) impliceert dat men de leerlingen laat gebruik maken van de normaal beschikbare hulpmiddelen<br />

(woordenboeken, grammatica, modelbrieven, eerder gemaakte en verbeterde schrijfoefeningen) en de<br />

diverse toetsonderdelen laat verlopen binnen redelijke, vooraf bepaalde tijdslimieten.<br />

4.5 Geïntegreerde proef (GIP)<br />

De geïntegreerde proef geeft de leerlingen de gelegenheid om aan te tonen in welke mate ze de kennis (specifieke<br />

woordenschat, lay-out en conventies van een zakelijke correspondentie, BIN-normen, enz.) en de vaardigheden<br />

(globaal en gericht lezen en luisteren, een gesprek voeren, een korte uiteenzetting geven, gebruik van<br />

tekstverwerking, enz.) die ze in de loop van hun opleiding verworven hebben kunnen aanwenden voor beroepsdoeleinden.<br />

In de geïntegreerde proef moet het aandeel van het vak Frans duidelijk omschreven worden in overleg met de<br />

leerkrachten van de andere vakken (naargelang van de studierichting o.m. bedrijfshuishoudkunde, economie,<br />

bedrijfsbeheer, recht, secretariaat, toegepaste informatica, en andere moderne vreemde talen).<br />

De richtingspecifieke opdrachten die in het kader van de geïntegreerde proef in het Frans dienen uitgevoerd te<br />

worden zijn levensecht en bijgevolg geïntegreerd in een communicatieve situatie die authentiek is of zou<br />

kunnen zijn. Dit betekent dat de leerlingen de boodschap verwoorden rekening houdend met hun doelpubliek.<br />

De opdrachten van de geïntegreerde proef zullen zich niet uitsluitend beperken tot schrijfvaardigheid: lees-, luister-<br />

en spreekopdrachten kunnen ook zinvol geïntegreerd worden. Hieronder volgen enkele suggesties.<br />

Een mogelijke werkvorm om de GIP te realiseren kan een oefenfirma in een virtuele kantooromgeving zijn.<br />

Het gaat om oefenfirma’s waarvan de werking en de activiteiten identiek zijn aan die van echte bedrijven. In een<br />

dergelijke omgeving worden de leerlingen via geïntegreerde opdrachten optimaal voorbereid op hun toekomstige<br />

functie in het bedrijfsleven. De beroepsgerichte opdrachten van de moderne vreemde talen zijn geïntegreerd in<br />

de communicatie en contacten met andere binnenlandse en/of buitenlandse oefenfirma’s. Een oefenfirma kan de<br />

volledige GIP-opdracht omvatten: vanuit de verschillende vakken worden deelopdrachten uitgeschreven.<br />

Een andere werkvorm is de mini-onderneming. Leerlingen richten hun eigen bedrijfje op, implementeren een<br />

bedrijfsstructuur, kiezen een product en kopen/verkopen dit echt.<br />

Het oprichten van dergelijke oefenfirma’s of mini-ondernemingen overstijgt het initiatief van individuele leerkrachten<br />

en behoort tot de beleidsopties van de school.<br />

De werking van deze oefenfirma’s, de opdrachten die de leerlingen uitvoeren en de manier waarop de leerkrachten<br />

hierbij hun leerlingen coachen kunnen echter inspirerend werken voor de invulling van de geïntegreerde<br />

proef. Het verdient dan ook aanbeveling kennis te maken met dergelijke virtuele leeromgevingen.<br />

Voor verdere informatie verwijzen we naar de aparte brochures en richtlijnen i.v.m. de GIP 33 .<br />

4.5.1 Lezen en luisteren<br />

– De leerlingen lezen, beluisteren of bekijken informatieverstrekkende teksten, websites of programma’s i.v.m.<br />

de bedrijfswereld, consumentenbelangen, enz. Hierbij kunnen ze<br />

hoofd-en bijzaken onderscheiden;<br />

relevante informatie selecteren en verwerken in andere ingewonnen informatie;<br />

33 http://www.vvkso.be/, onderwijspraktijk, geïntegreerde proef.<br />

48 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


de algemene strekking, teneur van de tekst vatten;<br />

de tekst samenvatten.<br />

– De leerlingen lezen en interpreteren in het Frans gestelde personeelsadvertenties.<br />

– Ze lezen en interpreteren relevante in het Frans gestelde documenten (organogrammen, productinformatie,<br />

bedrijfscorrespondentie …) van / over bedrijven uit hun sector.<br />

– Ze raadplegen de Franstalige website van het bedrijf of websites van bedrijven uit dezelfde sector en zoeken<br />

informatie op deze websites.<br />

– Bij een bedrijfsbezoek in een Franstalige regio kunnen de leerlingen de rondleiding begrijpen en erover verslag<br />

uitbrengen.<br />

4.5.2 Spreek- en gespreksvaardigheid<br />

– In telefoongesprekken (rollenspel of in het kader van een oefenfirma/mini-onderneming) met potentiële<br />

Franstalige afnemers, beantwoorden de leerlingen vragen over het bedrijf (ligging, wegbeschrijving …) en<br />

zijn producten (informatie verstrekken aan de hand van brochure, catalogus, leveringstermijn …).<br />

– Naar aanleiding van een jobadvertentie geeft de leerling aan welke vaardigheden een werknemer moet beheersen<br />

in het bedrijf in kwestie.<br />

– Indien de leerling stage loopt, kan hij mondeling verslag uitbrengen over het verloop van de stage, over ervaringen<br />

in het bedrijf.<br />

– Als er Franstaligen tewerkgesteld zijn in het stagebedrijf kan de leerling een interview afnemen.<br />

– De leerling kan aan de hand van ondersteunend materiaal (een brochure, een catalogus …) de producten<br />

van het stagebedrijf of de oefenfirma/mini-onderneming bondig voorstellen in het kader van een handelsbeurs<br />

bijvoorbeeld, daarbij de kwaliteiten van het product in de verf zetten en anticiperen op mogelijke vragen<br />

van het publiek.<br />

– De leerling stelt het stagebedrijf (historiek, groei, producten, organogram, infrastructuur …) voor zoals hij/zij<br />

dat zou doen tijdens een open bedrijvendag. Dit gebeurt bij voorkeur in combinatie met een visuele ondersteuning:<br />

een Powerpoint-presentatie, transparanten, brochures …<br />

– Tijdens een open bedrijvendag kan de leerling bezoekers onthalen, algemene informatie geven over het<br />

bedrijf en zijn activiteiten, vertellen wat de bezoekers achtereenvolgens gaan te zien krijgen.<br />

– Op de jaarlijkse beurs in het kader van de oefenfirma kan de leerling de producten van de oefenfirma voorstellen<br />

alsook verkoopgesprekken voeren in het Frans.<br />

4.5.3 Schrijfvaardigheid<br />

– De leerling maakt een samenvatting van een Franstalig artikel over het bedrijf of de sector.<br />

– De leerling schrijft een verslag/rapport van een of ander onderdeel of activiteit van de GIP, bijvoorbeeld bepalende<br />

factoren voor de ligging van een bedrijf, personeelsbeheer, aanwervingprocedures, werkomstandigheden,<br />

milieuwetgeving.<br />

– De leerling schrijft een verslag van een bedrijfsbezoek in een Franstalige regio.<br />

– De leerling stelt een folder samen (om te verspreiden op een open bedrijvendag bijvoorbeeld) met productinformatie,<br />

algemene informatie over het bedrijf.<br />

– Leerlingen van de richting Informaticabeheer kunnen een website ontwerpen (bijvoorbeeld in het kader van<br />

hun oefenfirma of voor een oefenfirma van bijvoorbeeld de leerlingen van 7 Kantooradministratie en gegevensbeheer)<br />

om het bedrijf op een creatieve en aantrekkelijke manier voor te stellen.<br />

– De leerling schrijft een sollicitatiebrief voor een bepaalde job in het stagebedrijf.<br />

– De leerling maakt een bondige evaluatie van de stage.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 49<br />

AV Frans D/2006/0279/006


Zowel voor de mondelinge als voor de schriftelijke opdrachten zal de leerkracht erover waken dat de leerlingen<br />

zich niet beperken tot het vertalen van Nederlandstalige documenten. Dergelijke vertaaloefeningen zijn zeer<br />

moeilijk en vereisen een hoge graad van taalbeheersing. Modellen (van verslagen, productinformatie, e.d.) en<br />

teksten over aanverwante bedrijven kunnen een hulp zijn voor de leerlingen.<br />

4.5.4 Woordenschat<br />

– De leerling legt een verklarende of vertalende woordenlijst (N/F/E/D) aan van woorden die hij/zij tijdens de<br />

stage vaak heeft moeten gebruiken, van specifieke handelstermen in het bedrijf, of meer algemene terminologie<br />

in verband met kantoor, informatica, marketing, enz.<br />

Als de leerlingen vertrouwd zijn met associogrammen, is dit een goed alternatief voor woordenlijsten.<br />

4.5.5 Gespreide evaluatie<br />

Voor de opdrachten die uitgevoerd worden in het kader van de geïntegreerde proef is gespreide evaluatie aangewezen.<br />

De leerkracht zal hierbij zowel oog hebben voor het proces als voor het product.<br />

Bij procesevaluatie houdt men rekening met de inzet en de evolutie van de leerlingen gedurende het jaar : zij<br />

tonen interesse voor het bedrijf en de taken, zij begrijpen de opdrachten, zij voeren de opdrachten tijdig uit, zij<br />

werken doeltreffend samen, zij leren zelfstandig werken en initiatief nemen, zij houden rekening met feedback en<br />

kunnen deze integreren, zij verwerven inzicht in de werking van een bedrijf, ze kunnen hun werk plannen, zij<br />

passen hun werkritme aan de situatie, zij zijn kritisch en veeleisend t.o.v. hun realisaties.<br />

Bij productevaluatie gaat men na in welke mate het werk van de leerling voldoet aan de opdracht. Als de opdracht<br />

goed geformuleerd is en de beoordelingscriteria op voorhand zijn meegedeeld, kan de leerling veel gerichter<br />

werken aan de opdrachten en zal de evaluatie ook vlotter verlopen.Verschillende opdrachten kunnen gespreid<br />

over het hele schooljaar geëvalueerd worden. Als sommige zakelijke teksten bijvoorbeeld voor de geïntegreerde<br />

proef geschreven en geëvalueerd zijn, moeten ze niet opnieuw tijdens een examenreeks getoetst worden.<br />

Gespreide evaluatie kan gecombineerd worden met evaluatie binnen de traditionele examenperiodes en eventueel<br />

met de geïntegreerde proef. De traditionele examenbeurten kunnen de gelegenheid bieden om belangrijke<br />

leerstof te laten herhalen en om de leerplandoelstellingen aan bod te laten komen die in de loop van het trimester<br />

niet grondig genoeg geëvalueerd konden worden.<br />

4.5.6 De mondelinge proef<br />

Het kan interessant zijn om bij de mondelinge presentatie van de geïntegreerde proef de leerlingen een gedeelte<br />

van de voorstelling in het Frans te laten doen. De leerkracht kan op voorhand aangeven welk gedeelte van de<br />

mondelinge verdediging in het Frans dient plaats te hebben. Als de leerlingen gewerkt hebben met een oefenfirma,<br />

een mini-onderneming of als de leerlingen een bedrijfsstage gedaan hebben, kan men hen vragen om hun<br />

ervaringen ook in het Frans te verwoorden.<br />

50 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


5 Minimale materiële vereisten<br />

Onder ‘minimale’ vereisten verstaat men wat normaal voor elke moderne-vreemdetaalles (F/E/D) beschikbaar<br />

moet zijn opdat er een rijke, krachtige leeromgeving zou ontstaan, waarin de leerder zelf de verantwoordelijkheid<br />

voor zijn eigen leren zou kunnen nemen, vanzelfsprekend in dialoog met de leraar.<br />

• cassetterecorder van aangepaste kwaliteit voor klasgebruik: goede klankkwaliteit en met teller;<br />

• cd-speler van aangepaste kwaliteit voor klasgebruik: goede klankkwaliteit en met trackaanduiding;<br />

• video- en/of dvd-recorder met beeldscherm;<br />

• de cassettes, cd’s en videobanden en/of dvd’s die horen bij de gebruikte leermiddelen in voldoende exemplaren;<br />

• overheadprojector met projectievlak;<br />

• wandbord of andere mogelijkheid tot affichering in elk lokaal waar regelmatig taallessen gegeven worden;<br />

• verklarende en/of vertaalwoordenboeken, aangepast aan het taalniveau van de leerlingen en in voldoende<br />

aantal; digitale woordenboeken;<br />

• verplaatsbaar meubilair voor flexibele opstelling.<br />

Bovendien:<br />

• moeten de leerlingen geregeld toegang hebben tot de pc-lokalen met een internetaansluiting om ook <strong>ICT</strong>vaardigheden<br />

in al zijn aspecten, ook voor Frans en via activiteiten in het Frans, volwaardig te ontwikkelen;<br />

• moeten zij in de klas of in de mediatheek kunnen raadplegen:<br />

− grammatica’s of grammaticale compendia;<br />

− leesmateriaal;<br />

− aanvullend luistermateriaal;<br />

− naslagwerken, inclusief cd-rom;<br />

− vlotte toegang tot de computerklas;<br />

− een internetaansluiting;<br />

− algemene software en software bij leermiddelen.<br />

In zoveel mogelijk klassen zou minstens één pc met internetaansluiting voor consultatie voorhanden moeten zijn.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 51<br />

AV Frans D/2006/0279/006


6 Bibliografie<br />

Voor een nuttige aanvulling van deze bibliografie kan men de literatuurlijst in de leerplannen Engels raadplegen.<br />

6.1 Didactiek van het Vreemdetalenonderwijs - Algemeen<br />

CONSEIL DE LA COOPERATION CULTURELLE, Cadre européen commun de référence pour les langues. Apprendre.<br />

Enseigner. Evaluer, Paris, Didier, 2000.<br />

Dit ‘Referentiekader’ geeft een vrij soepele beschrijving van de verschillende stadia van het aanleren en<br />

van de beheersing van moderne vreemde talen. Dit basis referentiewerk voor het onderwijs van vreemde<br />

talen in Europa definieert ook de verschillende competentieniveau’s.<br />

BERARD, E., L'approche communicative - Théorie et pratiques, CLE International, coll. DLE, Paris, 1991.<br />

Goede inleiding tot de communicatieve benadering die de begrippen duidelijk definieert en klare tips en<br />

praktische voorbeelden geeft.<br />

COURTILLON, J., Elaborer un cours de FLE, Paris, Hachette, 2003, ISBN 2-01-15-52141.<br />

GAONAC'H, D., Théorie d'apprentissage et acquisition d'une langue étrangère, Didier-Hatier, coll. LAL, Paris,<br />

1987, ISBN 2-278-07820-8.<br />

Duidelijke stand van zaken over het belang en de implicaties van de leerpsychologie in de didactiek van<br />

het vreemdetalenonderwijs. Het eerste gedeelte geeft een overzicht van de grote theorieën in het VTO. In<br />

het tweede gedeelte bespreekt de auteur de verwervingsprocessen, de leerstrategieën, het belang van de<br />

leesstrategieën.<br />

PENDANX, M., Les activités d'apprentissage en classe de langue, Paris, Hachette, coll. ‘F- autoformation’, 1998.<br />

Nuttig werk dat goed theorie en praktijk combineert. Schetst de voornaamste leertheorieën, analyseert de<br />

leeractiviteiten (o.a. de aard en de implicaties van de verschillende soorten oefeningen, de rol en het belang<br />

van een functionele grammatica) en formuleert voorstellen voor klasactiviteiten.<br />

PUREN, C., BERTOCCHINI, P., COSTANZA, E., Se former en didactique des langues, Ellipses, Paris, 1998.<br />

Een schitterende initiatie tot de didactiek van het VTO, bedoeld als zelfstudiepakket.<br />

SHEILS, J., La communication dans la classe de langue, Conseil de la coopération culturelle, Strasbourg, 1991,<br />

ISBN 92-871-1551-6.<br />

Overzicht van talloze variaties van leeractiviteiten onder de rubrieken: l'interaction en classe, les aptitudes<br />

de compréhension, la compréhension orale, la compréhension écrite, l'expression orale, l'expression<br />

écrite, la compétence linguistique (grammaire). Uitgewerkte lesvoorbeelden in verschillende talen. Aan te<br />

raden.<br />

VAN DER VOORT, P.J., MOL, H., Basisdidactiek voor het onderwijs in de moderne vreemde talen, Wolters-<br />

Noordhoff, Groningen, 1989, ISBN 90-0159599-5.<br />

Bedoeld voor studenten aan de universiteit en lerarenopleidingen maar heel bruikbaar naslagwerk voor leraren<br />

die op de hoogte willen zijn van de vernieuwende inzichten in het vreemdetalenonderwijs. Behandelt<br />

aan de hand van tal van voorbeelden de verschillende vaardigheden (luisteren, lezen, spreken en schrijven)<br />

en deelvaardigheden (grammatica, lexicon, kennis van land en volk).<br />

Een basiswerk. Inspirerend ook voor de toetsing van de (deel)vaardigheden.<br />

52 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


6.2 Didactiek van het Frans als vreemde taal<br />

BOYER, e.a., Nouvelle introduction à la didactique du français langue étrangère, CLE International, Paris, 1990.<br />

Dit werk maakt een balans op van de laatste evoluties en van de huidige tendenzen met betrekking tot het<br />

onderwijs Frans als vreemde taal. Behandelt drie thema's: welke leerinhouden en welke vaardigheden<br />

aanleren en inoefenen?, welke procedures volgen bij het aanleren en inoefenen van de lees- en luistervaardigheid?<br />

en hoe progressief opgebouwde klasactiviteiten ontwikkelen overeenkomstig de nagestreefde<br />

communicatieve doelen?<br />

CUQ, J.-P., GRUCA, I., Cours de didactique du français langue étrangère et seconde, PUG, Grenoble, 2002.<br />

Heel goed en leesbaar werk dat een vrij volledig beeld geeft van de didactiek van het Frans als vreemde<br />

taal. Goed overzicht van de verschillende methodes, duidelijke voorstelling van de verschillende componenten<br />

(competenties en vaardigheden, plaats van de spraakkunst, van lexicon, rol van de literatuur, evaluatie,<br />

enz.). Heel veel praktische informatie en bruikbare bibliografie.<br />

LAMAILLOUX, P. e.a., Fabriquer des exercices de français, Paris, Hachette, coll. ‘Pédagogies pour demain’, 1993.<br />

Bijzonder praktisch boek dat een heel gebruiksvriendelijke handleiding aanbiedt om zelf oefeningen op te<br />

stellen. Aanbevolen.<br />

TAGLIANTE, C., La classe de langue, CLE International, Paris, 1994.<br />

Zeer bruikbaar werk. Biedt een klaar antwoord op tal van theoretische en praktische vragen die een leraar<br />

Frans VT zich kan stellen over de evolutie van het vreemdetalenonderwijs. Duidelijke voorstelling van begrippen<br />

als ‘kennis’ en ‘vaardigheden’, van de rol van grammatica in een communicatieve benadering, van<br />

de didactische stappen die men dient te respecteren bij het aanleren en inoefenen van de vaardigheden.<br />

Typologie van communicatieve activiteiten. Tal van voorbeelden.<br />

6.3 Luistervaardigheid<br />

6.3.1 Methodologie<br />

COMPTE, C., La vidéo en classe de langue, Paris, Hachette, coll. ‘F-Autoformation’, 1993.<br />

Hoe een videodocument kiezen? Hoe dat document inleiden? Wat kan men gebruiken? Enkele van de talrijke<br />

vragen waarop dit boek een duidelijk antwoord geeft.<br />

CORNAIRE, C., La compréhension orale, CLE-International, Paris, 1998.<br />

Dit boek beschrijft heel duidelijk het belang van de luistervaardigheid in de verschillende methodologische<br />

stromingen. Onderstreept het belang van het ontwikkelen van de luisterstrategieën en belicht de verbanden<br />

en de verschillen met het ontwikkelen van de luistervaardigheid in de moedertaal.<br />

GREMMO, M.J., HOLECH, H., La compréhension orale: un processus et un comportement,<br />

Le Français dans le Monde – Recherches et Applications, Paris, 1990.<br />

LANCIEN, T., Le document vidéo, CLE International, coll. ‘Techniques de classe’, Paris, 1986.<br />

LANCIEN, T., A média authentique, réception authentique, Le Français dans le Monde – Recherches et Applications<br />

– ‘La didactique au quotidien’, Paris, 1995<br />

LHOTE, E., Enseigner l'oral en interaction - Percevoir, écouter, comprendre, Hachette, Paris, 1995.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 53<br />

AV Frans D/2006/0279/006


In dit geval dekt de vlag de lading: een werk dat zijn titel heel goed draagt. Het definieert duidelijk wat ‘luisteren’<br />

en ‘begrijpend luisteren’ zijn en impliceren. Verdienen vooral aandacht de hoofdstukken 1 t.e.m 5: La<br />

communication orale en activité, La notion de paysage sonore, Apprendre à écouter, Les formes de<br />

l'écoute, Apprendre à percevoir dans une langue étrangère. Naast autoformatieve praktijken voor de leraar<br />

biedt dit boek ook ideeën voor klasoefeningen om het luistergedrag en het begrijpend luisteren te trainen.<br />

UR, P., Teaching Listening Comprehension, C.U.P., Cambridge, 1994.<br />

Inleiding over ‘listening in real-life’ en algemene adviezen voor het bedenken van luisteroefeningen. Talrijke<br />

voorbeelden.<br />

6.3.2 Leermateriaal<br />

BEAUDET, S., Réussir le DELF - Unités B2 - Entraînement à la compréhension orale (+ cassette), Didier-Hatier,<br />

Paris, 1996.<br />

Veel goed opgebouwde oefeningen en trainingen op gericht luisteren (min of meer complexe luisterdocumenten,<br />

belangrijkste informatie uit een boodschap of een korte conversatie halen, interviews, conversaties,<br />

nota’s nemen, publieke aankondigingen, enz.) Heel bruikbaar materiaal.<br />

GUIMBRETIÈRE, E., Paroles (Cahier de l'élève et livre du professeur), Paris, Didier-Hatier, 1992.<br />

Goed werk dat 18 luisterdocumenten voorstelt voor de training van de luistervaardigheid. De eerste 8 zijn<br />

bruikbaar vanaf het tweede jaar van de tweede graad.<br />

JACQUET, J., PENDANX, M., Oral / Ecrit - Niveau Intermédiaire, CLE International, coll. 'Entraînez-vous', Paris,<br />

1994.<br />

Een oefenboek (met transcripties in appendix) en een audiocassette met tal van gevarieerde oefeningen<br />

voor het trainen van het begrijpend luisteren. Laat ook toe te werken op de overeenkomsten en verschillen<br />

tussen gesproken en geschreven vormen. Eerder voor een tweede jaar van de tweede graad.<br />

6.4 Leesvaardigheid<br />

6.4.1 Methodologie<br />

ALBERT, M.-C., SOUCHON, M., Les textes littéraires en classe de langue, Hachette, coll. ‘F-Autoformation’, 2000.<br />

Hoe literaire teksten gebruiken in de vreemdetalenklas? Waarom spelen literaire teksten een belangrijke<br />

rol in het aanleren van een vreemde taal? Welke teksten kiezen? … Op deze vragen en op tal van anderen<br />

brengt dit boek duidelijke en onderbouwde antwoorden.<br />

CICUREL, F., Lectures interactives, Hachette, coll. 'F - Autoformation', Paris, 1991.<br />

Dit is reeds een basiswerk geworden. Beantwoordt duidelijk en uitvoerig de vragen: Wat is lezen?, Welke<br />

teksten lezen met beginnelingen?, Welke keuzecriteria hanteren?, Hoe lees ik?, Hoe laat men lerenden lezen?,<br />

Wat zijn leesstrategieën en hoe gebruikt men ze?.<br />

Biedt ook een ondersteuning voor de permanente vorming van de leraar.<br />

CORNAIRE, C., Le point sur la lecture, CLE International, Paris, 1999.<br />

Dit werk schetst de rol en het belang van het lezen en van leesstrategieën in het leerproces.<br />

GRELLET, F., Developing Reading Skills - A practical guide to reading comprehension exercises, Cambridge University<br />

Press, Cambridge, 1994.<br />

54 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


Systematische verzameling van (voorbeelden van) activiteiten om de leerlingen leesstrategieën bij te brengen.<br />

GRUNEBERG, A., TAUZIN, B., Comment vont les affaires, Paris, Hachette, 2000, ISBN 2-01-155144-7.<br />

RICHAUDEAU, F., Sur la lecture, Albin Michel - Education, Paris, 1992.<br />

Heel leesbaar werk. Belicht het leesproces, analyseert de diverse leermethodes en benadert het functioneren<br />

van het geheugen en de leesstrategieën.<br />

WESTHOFF, G., Voorspellend lezen - Een didactische benadering van de leesvaardigheidstraining in het modernevreemdetalenonderwijs,<br />

Wolters-Noordhoff, Groningen, 1981.<br />

6.4.2 Leermateriaal<br />

ADAMS, G., DAVISTER, J., DENYER, M., Lisons futé. Stratégies de lecture, Duculot, Louvain-la-Neuve, 1998.<br />

Een 200-tal kopieerbare fiches, met leesactiviteiten (+ "guide pédagogique")<br />

ABDALLAH-PRETCEILLE, M., Maîtriser les écrits au quotidien, Retz, Paris, 1998.<br />

Een reeks fiches bestemd voor het begrijpend lezen van authentieke documenten m.b.t. het dagelijkse leven<br />

en waar rekening wordt gehouden met de cognitieve en culturele dimensies van een onderwijsproces.<br />

BERTOCCHINI, P., COSTANZO, E., Lieux d’écriture. Entraînez-vous. Niveau intermédiaire, CLE International,<br />

Paris, 1991.<br />

Heel interessante en bruikbare exploitaties van leesdocumenten gekoppeld aan productieactiviteiten.<br />

BOIRON, M., RODIER, C., Documents authentiques écrits - Fiches d'activités photocopiables pour la classe, CLE-<br />

International, Paris, 1998.<br />

36 authentieke leesdocumenten (brieven, reclame, persartikels, foto's, enz.), die gekopieerd mogen worden,<br />

en voor elk document een volledige didactische exploitatie (lees-, spreek-, gespreks- en schrijfvaardigheid).<br />

Bruikbaar op alle niveaus (beginnelingen tot gevorderden). Bijzonder nuttig.<br />

CAVALLI, M., Lire – Balayage, repérage, formulation d’hypothèses, Hachette, coll. ‘Français Langue Etrangère’,<br />

Paris, 2000.<br />

Leesactiviteiten gekoppeld aan authentieke documenten (artikels, interviews, reclame, brieven, literaire<br />

teksten, gebruiksaanwijzingen, enz.). Heel duidelijke, stapsgewijze implementatie van leesstrategieën.<br />

Aanbevolen.<br />

GRUCA, I., Didactique du texte littéraire – Un parcours à étapes , Le Français dans le Monde, n° 286, décembre<br />

1996, Paris, p. 56-59.<br />

6.5 Spreek- en gespreksvaardigheid<br />

6.5.1 Methodologie<br />

DEBROCK, M., BOISTRANCOURT, D., "Le corpus LANCOM: bilan et perspectives". I.T.L. Review of Applied Linguistics<br />

111-112. 1-36.<br />

MIQUEL, C., Communication progressive du français, Paris, Court-Lannes, 2003, ISBN 209-033726-5.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 55<br />

AV Frans D/2006/0279/006


NOLASCO, R., ARTHUR, L., Conversation, Oxford University Press, coll. ‘Resource Books for Teachers’, Oxford,<br />

1994.<br />

Cataloog van een 80-tal gespreksactiviteiten (transactioneel en interactioneel) met telkens een definitie van<br />

de doelstellingen, het niveau van de deelnemers en het te volgen scenario. Heel bruikbaar.<br />

6.5.2 Leermateriaal<br />

AKYÜZ, A., Exercices d’oral en contexte, Hachette, Paris, 2000.<br />

Oefeningen op luister-, spreek- en gespreksvaardigheid<br />

BLANCHE, P., À tour de rôle, des activités de communication orale à pratiquer en face à face, CLE International,<br />

Paris, 1991.<br />

Aanvulling bij tal van leerboeken. 68 uitgewerkte en onderbouwde spreek- en gesprekssituaties, opgebouwd<br />

volgens een systeem van A- en B-fiches, met een duidelijke handleiding voor de leraar. Heel bruikbaar.<br />

CARE, J.-M., TALARICO, K., Jeux et techniques d’expression pour la classe de conversation, Hachette, Paris,<br />

1992.<br />

Bijzonder praktisch en bruikbaar boek.<br />

CHAMBERLAIN, A., STEELE, R., Guide pratique de la communication (+ CD), Didier, Paris, 2000.<br />

Een klassieker<br />

CICUREL, F. e.a., Communiquer en français - Actes de parole et pratiques de conversation, Hatier, Paris, 1991.<br />

DREKE M., e.a., Deux à deux - Situations et intentions communicatives pour la pratique de dialogues - Débutants<br />

et niveaux avancés, Langenscheidt, Berlin, 1991.<br />

Complement voor verscheidene methodes. Dit boek biedt 57 uitgewerkte en onderbouwde gesprekssituaties<br />

volgens een systeem van fotokopieerbare A- en B- fiches. Bijzonder nuttig.<br />

GRUNEBERG, A., e.a., Atelier – Théâtre 1, MacMillan – Heinemann, Gateshead, 2003.<br />

Boeiend en leuk. 16 fotokopieerbare sketches met tal van tips en instructies voor de regie. Motiverend materiaal.<br />

PACTHOD, A., 80 fiches pour la production orale en classe de FLE, Didier, Paris, 1999.<br />

Heel bruikbaar materiaal. 80 kopieerbare fiches met, voor elke fiche, een duidelijke omschrijving van de<br />

taak, het te gebruiken taalmateriaal en hints.<br />

6.6 Schrijfvaardigheid<br />

6.6.1 Methodologie<br />

CORNAIRE, C., RAYMOND, P.M., La production écrite, CLE International, Paris, 1999.<br />

Een overzicht van de verschillende problemen bij de schrijfproductie in het Frans vreemde taal.<br />

GRUNEBERG, A., TAUZIN, B., Comment vont les affaires, Paris, Hachette, 2000, ISBN 2-01-155144-7.<br />

56 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


PEYROUTET, C., La pratique de l’expression écrite, Nathan, coll. ‘Repères pratiques’, Paris, 2001.<br />

Heel praktisch en goed gestructureerd werk. Vijf hoofdstukken (Raconter, Communiquer, Ordonner ses<br />

idées, Expliquer et Argumenter, Ecrire une lettre) met duidelijke voorbeelden.<br />

6.6.2 Leermateriaal<br />

BERTOCCHINI, P., COSTANZO, E., Productions écrites - Le mot, la phrase, le texte, Hachette, Paris, 1987.<br />

BERTOCCHINI, P., COSTANZO, E., Lieux d’écriture. Entraînez-vous. Niveau intermédiaire, CLE International,<br />

Paris, 1991.<br />

Heel interessante en bruikbare exploitaties van leesdocumenten gekoppeld aan productieactiviteiten.<br />

CHANTELAUVE, O., Ecrire – Observer, s’entraîner, écrire, …, Hachette, coll.’Français Langue étrangère’, 1995.<br />

Bijzonder interessant en bruikbaar. 16 dossiers die activiteiten bevatten van stijgende moeilijkheidsgraad<br />

om de schrijfvaardigheid in te oefenen. ‘L’ouvrage se base sur la conviction qu’on n’écrit jamais à partir de<br />

rien: c’est donc à partir d’autres textes écrits que l’on apprend à écrire’.<br />

DAVIS, RINVOLUCRI, M., Dictation. New methods, new possibilities, Cambridge University Press, 1988.<br />

Een goudmijn van ideeën en suggesties. Een bijzonder zinvolle benadering en belichting van wat dictee<br />

kan en moet zijn: een onderbouw van de schrijfvaardigheid.<br />

6.7 Fonetiek<br />

ABRY, D., CHALARON, M.-L., Phonétique. 350 exercices (+ 6 cassettes), Hachette, Paris, 1994.<br />

Heel goed werk met (soms ludieke en) gerichte oefeningen op uitspraak van klanken, op rythme, intonatie,<br />

enz.<br />

MATTER, J., Uitgesproken Frans - Oefenboek voor het leren of verbeteren van de uitspraak van het Frans door<br />

Nederlanders, De Werelt, Amsterdam, 1990.<br />

Bijzonder nuttig werk voor leerkrachten geconfronteerd met leerlingen die moeilijk klanken onderscheiden<br />

of uitspraakproblemen hebben.<br />

6.8 Grammatica<br />

6.8.1 Methodologie<br />

CUQ, J.P., Une introduction à la didactique de la grammaire en français langue étrangère, Didier-Hatier, Paris,<br />

1996.<br />

DESMET, P., GEVAERT, R., La grammaire pour quoi faire? Pour une approche communicative de la grammaire,<br />

K.U.Leuven, 1998.<br />

GERMAIN, CL., SEGUIN, H., Le point sur la grammaire, CLE International, Paris, 1998.<br />

VERLINDE, S., Une approche alternative de la grammaire, Info-Frans 20:3, 1993.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 57<br />

AV Frans D/2006/0279/006


6.8.2 Grammatica's<br />

Deze grammatica's zijn nuttige werkinstrumenten voor de leraar en kunnen zeker als inspiratiebron dienen om een<br />

leseenheid rond communicatieve grammatica uit te werken.<br />

ABRY, D., CHALARON, M.-L., La grammaire des premiers temps (Niveau débutant. Niveau intermédiaire, Presses<br />

universitaires de Grenoble, 1999.<br />

BERARD, E., LAVENNE, C., Grammaire utile du français, Didier-Hatier, Paris, 1991, ISBN 2-278-01594-X.<br />

CALLAMAND, M., Grammaire vivante du français, Larousse Français Langue Etrangère, Diffusion CLE International,<br />

Paris, 1987.<br />

CHARAUDEAU, P., Grammaire du sens et de l’expression, Hachette Education, Paris, 1992.<br />

Bijzonder rijk werk. Semantische benadering van de grammatica. Voor geïnitieerden.<br />

DE SALINS, G., Grammaire pour l'enseignement/ apprentissage du FLE, Didier-Hatier, Paris, 1996.<br />

Een basiswerk<br />

GREGOIRE, M., THIEVENAZ, O., Grammaire progressive du français avec 500 exercices, niveau intermédiaires,<br />

CLE International, Paris, 1997.<br />

HOUYVET, J., Grammaires - Préparation au concours de professeurs des écoles /Premiers cycles universitaires /<br />

Formation continue des enseignants, Ellipses, Paris, 1996.<br />

Bijzonder interessant en heel bruikbaar. Een must.<br />

RIEGEL, M., e.a., Grammaire méthodique du français, PUF, Paris, 1999.<br />

Referentiewerk voor al wie betrokken is bij het onderwijs van het Frans als vreemde taal. Een leesbare<br />

synthese van de huidige kennis en onderzoeken in de domeinen van de linguïstiek en van de grammatica.<br />

6.8.3 Oefenboeken<br />

BERARD, E., LAVENNE, C., Exercices pour l'apprentissage du français, Didier-Hatier, Paris, 1992.<br />

CALLAMAND, M., BOULARES, M., Grammaire vivante du français - Exercices d'apprentissage 2 et 3, Larousse<br />

Français Langue étrangère, Diffusion CLE International, 1989.<br />

DE SALINS, G., DUPRE-LATOUR, S., Nouveaux exercices de grammaire, Paris, Didier-Hatier, 1991.<br />

DESCOTES-GENON, C., e.a., L’exercisier – L’expression française pour le niveau intermédiaire, PUG, coll.<br />

‘FLEM’, Grenoble, 1993.<br />

GREGOIRE, M., MERLO, G., Exercices communicatifs de la Grammaire Progressive du français – Niveau Intermédire,<br />

CLE International, Paris, 1998.<br />

LOISEAU, Y., MERIEUX, R., Exercices de grammaire française – Cahier Intermédiaire, Didier, coll. ‘Point par<br />

Point’, 1998.<br />

SIREJOLS, E., RENAUD, D., Grammaire – 450 Exercices - Niveau Intermédiaire, CLE International, coll. 'Le nouvel<br />

Entraînez-vous', Paris, 1999.<br />

VICHER, A., Grammaire progressive du français pour les adolescents – Niveau Intermédiaire, CLE International,<br />

Paris, 2002.<br />

58 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


6.9 De interculturele component: intercultureel leren<br />

BLONDEL, A., e.a., Que voulez-vous dire? Compétence culturelle et stratégies didactiques, Louvain-la-Neuve,<br />

Duculot, 1998.<br />

Een 200-tal kopieerbare fiches met activiteiten rond interculturele communicatie, toegepast op de Francophonie<br />

(+ "guide pédagogique")<br />

DE CARLO, M., L’interculturel, CLE International, coll. ‘Didactique des langues étrangères’, Paris, 1998.<br />

MAUCHAMP, N., La France d'aujourd'hui, CLE International, Paris, 1991.<br />

Breed overzicht van de huidige Franse samenleving in Europees perspectief. Bevat een lexicon van moeilijke<br />

woorden en een lijst van veel gebruikte afkortingen.<br />

MAUCHAMP, N., SANTOMAURO, A., La France de toujours: guide pédagogique, CLE International, Paris, 1991.<br />

Overzicht van de Franse geschiedenis, aardrijkskunde, kunst en tradities.<br />

MERK, V., BROWAEYS, M.-J., Frankrijk, omgangsvormen, tradities, zakelijke conventies, verblijf en vervoer, specifieke<br />

vocabulaire, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1992.<br />

Een niet te missen standaardwerk.<br />

ROESCH, R., ROLLE, H., La France au quotidien, Presses universitaires de Grenoble, 2000.<br />

11 dossiers rond het dagelijks leven in Frankrijk.<br />

SERCU, L., Intercultureel vreemdetalenonderwijs, Cahiers voor didactiek 5, Wolters Plantyn, Deurne, 1999.<br />

6.10 <strong>ICT</strong><br />

Een beknopte inleiding tot intercultureel vreemdetalenonderwijs, met concrete lesvoorbeelden voor Engels,<br />

Frans en Duits.<br />

6.10.1 Methodologie<br />

CORDA, A., Internet in het talenonderwijs, Coutinhi, Bussum, 1999.<br />

Overzichtswerk rond de toepassingsmogelijkheden van <strong>ICT</strong> in het talenonderwijs.<br />

DE GROOF, D., Snel en efficiënt leren zoeken op het Internet, Davidsfonds, Leuven, 1999.<br />

Deze bijzonder praktische handleiding toont elke (beginnende) Internet-gebruiker hoe een zoekproces<br />

stapsgewijs wordt aangepakt en welke zoekinstrumenten voor welke soorten informatie beschikbaar zijn.<br />

DAVIES, N., Activités de français sur Internet, CLE International, Paris, 1999.<br />

Een reeks kopieerbare fiches met taken die leerlingen surfend kunnen uitvoeren.<br />

DESMET, P., BEHEYDT, G., "Naar een digitale talenklas?", Onze Alma Mater 2001: 1. 43-72.<br />

Een presentatie van een zevental tendensen die het gebruik van <strong>ICT</strong> in het talenonderwijs in de komende<br />

jaren allicht zullen kenmerken.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 59<br />

AV Frans D/2006/0279/006


LANCIEN, T., Le multimédia, CLE International, Paris, 1998.<br />

Dit werkje biedt een bruikbaar analyse-instrument om, in het perspectief van het vreemdetalenonderwijs,<br />

cd-rom’s en Internetsites te taxeren.<br />

VANEL, T., Guide du cybercours: le multimédia et les profs, Didier, Paris, 2000.<br />

Heel interessant overzicht van huidige mogelijkheden en uitdagingen op het vlak van multimediale didactiek<br />

in het vreemdetalenonderwijs.<br />

VAN ROMPAEY, K., Internet voor de moderne talenklas, Wolters Plantyn, coll. ‘Cahiers voor Didactiek’ nr. 2, 1998.<br />

Dit Cahier laat, op duidelijke wijze, zien dat VT-leraren met <strong>ICT</strong> beter gewapend zijn om de leerplandoelstellingen<br />

te halen. Duidelijke beschrijving van basishandelingen voor e-mail en andere Internetactiviteiten.<br />

Ook talloze praktische tips om geïntegreerde klasactiviteiten te organiseren.<br />

6.10.2 Nuttige sites<br />

Eerder dan een lijst aan te bieden van losse sites die bruikbaar kunnen zijn voor het taalonderwijs Frans, opteren<br />

we ervoor ons hier te beperken tot het opgeven van een aantal "webliografieën". Dit zijn synthetische lijsten, die<br />

een overzicht bieden van nuttige sites voor diverse rubrieken.<br />

Clicnet: http://www.swarthmore.edu/Humanities/clicnet/fle.html<br />

Commission de l'Europe de l'Ouest de la FIPF:<br />

http://www.ceo-fipf.org<br />

Français langue étrangère http://www.fle.fr/guide/ressource/intro-res.html<br />

Le Quartier français du village planétaire: http://www.richmond.edu/~jpaulsen/gvfrench.html<br />

De Weboscope: http://www.weboscope.be<br />

De CIEP: http://www.ciep.fr<br />

FORMACOM: http://form-a-com.org<br />

6.11 Evaluatie<br />

6.11.1 Methodologie<br />

LUSSIER, D., Evaluer les apprentissages dans une approche communicative, Hachette, Paris, 1992.<br />

SERCU, L., e.a., Testen en evalueren in het vreemdetalenonderwijs, Wolters Plantyn, coll. ‘Cahiers voor didactiek’<br />

nr. 15, Mechelen-Leuven, 2003.<br />

Naast een theoretisch raamwerk waarmee de kwaliteit van testen in kaart gebracht wordt, biedt het tweede<br />

deel van dit werk een waaier aan voorbeelden voor het testen van de kennis en woordenschat en de beheersing<br />

van de vier vaardigheden. Courant gebruikte toetsvormen worden op hun sterke en zwakke punten<br />

getaxeerd en er worden voorstellen voor verbetering gesuggereerd.<br />

TAGLIANTE, C., L'évaluation, CLE International, coll. Techniques de classe, Paris, 1991.<br />

VAN PETEGEM, P., VANHOOF, J., Evaluatie op de testbank – Een handboek voor het ontwikkelen van alternatieve<br />

evaluatievormen, Wolters Plantyn – UA – Edubron, 2002.<br />

60 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


VAN THIENEN, K. SCHOLLAERT, R., Gewikt en gewogen, Evaluatie van communicatieve vaardigheden in het<br />

vreemdetalenonderwijs, Pedagogisch Bureau VSKO en Garant-Uitgevers n.v., Leuven/Apeldoorn, 2000.<br />

In dit interessante werk wordt een theoretisch kader aangereikt en een aantal instrumenten die leerkrachten<br />

in staat moeten stellen deze samenhangende visie toe te passen op de concrete situatie van<br />

de eigen lespraktijk.<br />

VELTCHEFF, C., HILTON, S., L’évaluation en FLE, Hachette, coll. ‘Français Langue étrangère’, Paris, 2003.<br />

6.11.2 Tests<br />

BEAUDET, S., Réussir le DELF - Compréhension orale - Unités A1-A2, Commission du DELF et du DALF (CIEP),<br />

Didier-Hatier, Paris, 1996.<br />

BRAEM, B., Réussir le DELF - Unité A2, Commission Nationale du DELF et du DALF (CIEP), Didier-Hatier, Paris,<br />

1994.<br />

CALI, C., DUPUIS, V., Réussir le DELF - Unité A1, Commission du DELF et du DALF (CIEP), Didier-Hatier, Paris,<br />

1992.<br />

ROUX, P.-Y., 120 fiches d’évaluation, Didier – Commission nationale du DELF et du DALF/CIEP, 1998.<br />

ROUX, P.-Y., 80 fiches d’évaluation de l’expression orale, Didier, Paris, 2000.<br />

TAGLIANTE, C., Tests de Niveau - Matériel d'évaluation photocopiable, CLE International, coll. ‘Ressources de<br />

classe’, Paris, 1998.<br />

Interessant materiaal dat het bepalen van beheersingsniveaus toelaat in het domein van lees-, luister-(3<br />

audiocassettes incl.), spreek- en schrijfvaardigheid. Bevat ook grammaticale tests, en transparanten voor<br />

de verbetering.<br />

6.12 Interessante adressen<br />

• Délégation culturelle et pédagogique de l'ambassade de France, Pensmarkt 2, 9000 Gent,<br />

tel.: 09 225 25 29, fax: 09 225 97 45, http://www.dcp.be.tf<br />

• Alliance française - Délégation générale en Belgique, avenue de l'Emeraude, 59, 1040 Bruxelles,<br />

tel.: 02 732 11 03<br />

• Médiathèque de la Communauté Française de Belgique, Passage 44, Boulevard du Botanique, 44, 1000<br />

Bruxelles<br />

• Centre National de Documentation Pédagogique, 29, rue d'Ulm, 75005 Paris Cedex,<br />

tel.: 0033 1 46 34 90 00<br />

• Centre Régional de Documentation Pédagogique, 3, rue Jean Bart, 59043 Lille Cedex,<br />

tel.: 00 33 3 20 57 63 88<br />

• Maison de la France, Guldenvlieslaan21, 1060 Brussel, tel.: 0902/88 025, fax: 02/502 04 10,<br />

http://www.franceguide.com<br />

3e graad tso studiegebied Handel 61<br />

AV Frans D/2006/0279/006


7 Eindtermen<br />

7.1 Luisteren<br />

De leerlingen kunnen<br />

1 het globale onderwerp bepalen, de hoofdgedachte achterhalen en relevante informatie selecteren in niet al te<br />

complexe mededelingen, waarschuwingen, publieke aankondigingen en instructies.<br />

2 het globale onderwerp bepalen, de hoofdgedachte achterhalen, relevante informatie selecteren, een spontane<br />

mening/appreciatie vormen en de gedachtegang volgen in niet al te complexe, door beeldmateriaal ondersteunde:<br />

− informatieve teksten zoals een tv-nieuwsitem<br />

− prescriptieve teksten zoals een gebruiks- en plaatsingsvoorschrift, een reclameboodschap<br />

− narratieve teksten zoals een reportage, een film- en feuilletonfragment<br />

3 het globale onderwerp bepalen en een spontane mening/appreciatie vormen bij eenvoudige, door tekst- of<br />

beeldmateriaal ondersteunde artistiek-literaire teksten.<br />

4 begrijpen wat een gesprekspartner aanbrengt om een niet al te complex rechtstreeks gesprek en een eenvoudig<br />

telefoongesprek te kunnen voeren.<br />

De teksten m.b.t. de eindtermen 1-4:<br />

− hebben te maken met courante situaties uit het dagelijkse leven, met mogelijke, werksituaties en af en<br />

toe met onderwerpen van meer algemene aard<br />

− geven redundante informatie en zijn vrij concreet<br />

− worden in een normaal spreektempo gebracht en zijn goed gearticuleerd<br />

− vertonen weinig afwijking t.o.v. de standaardtaal<br />

De leerlingen kunnen<br />

5 de functionele kennis gebruiken die nodig is voor het uitvoeren van de luistertaak:<br />

− m.b.t. vorm, betekenis en reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies<br />

− m.b.t. uitspraak, spreekritme en intonatiepatronen<br />

− m.b.t. de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige/Engelstalige wereld<br />

6 bij de planning, uitvoering en beoordeling van hun luistertaak leerstrategieën toepassen die het bereiken van<br />

het luisterdoel bevorderen:<br />

− relevante voorkennis i.v.m. de inhoud inzetten en hun kennis tegelijkertijd uitbreiden<br />

− hun functionele kennis inzetten en deze tegelijkertijd uitbreiden<br />

− het luisterdoel bepalen<br />

− zich niet laten afleiden als ze in een klankstroom niet alles begrijpen<br />

7 reflecteren over de eigenheid van de spreektaal. Dit betekent dat ze:<br />

− vertrouwd zijn met elementaire omgangsvormen<br />

− vertrouwd zijn met non-verbaal gedrag<br />

− conclusies kunnen trekken i.v.m. de bedoelingen en emoties van de schrijver<br />

62 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


8 communicatiestrategieën aanwenden. Dit betekent dat ze:<br />

− zeggen dat ze iets niet begrijpen en vragen wat iets betekent<br />

− gebruik maken van beeldmateriaal, context, redundantievragen om langzamer te spreken, om iets te<br />

herhalen, iets aan te wijzen, iets te spellen, iets in andere woorden te zeggen<br />

Attitudes<br />

9* 34 De leerlingen zijn bereid:<br />

− belangstelling op te brengen voor wat de spreker zegt<br />

− grondig en onbevooroordeeld te luisteren<br />

− luisterconventies te respecteren<br />

− zich in te leven in de socio-culturele en emotionele wereld van de spreker<br />

− zich open te stellen voor esthetische beleving<br />

7.2 Lezen<br />

De leerlingen kunnen<br />

10 het globale onderwerp bepalen, de hoofdgedachte achterhalen, een spontane mening/appreciatie vormen,<br />

de gedachtegang volgen, relevante informatie selecteren en de tekststructuur en -samenhang herkennen bij:<br />

− niet al te complexe informatieve teksten zoals een diagram, een grafiek, een statistiek, een nota, een<br />

krantenbericht, een jobadvertentie, een brief, een e-mail, een hypertekst<br />

− niet al te complexe prescriptieve teksten zoals een handleiding, een gebruiksaanwijzing, een veiligheidsvoorschrift,<br />

een instructie<br />

− niet al te complexe narratieve teksten zoals een (reis)verhaal<br />

− eenvoudige argumentatieve teksten zoals een lezersbrief, een recensie uit een jongerentijdschrift<br />

11 het globale onderwerp bepalen,hoofdgedachte achterhalen en een spontane mening vormen bij zeer eenvoudige<br />

artistieke literaire teksten zoals een gedicht, een stripverhaal, een kortverhaal.<br />

De teksten m.b.t. eindterm 10 en 11:<br />

− hebben te maken met courante situaties uit het dagelijks leven, met mogelijke werksituaties en af en<br />

toe met onderwerpen van meer algemene aard<br />

− zijn over het algemeen relatief kort<br />

− zijn over het algemeen vrij concreet, geven redundante informatie en bevatten weinig impliciete informatie<br />

De leerlingen kunnen<br />

12 de functionele kennis gebruiken die nodig is voor het uitvoeren van de leestaak:<br />

− m.b.t. vorm, betekenis en reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies<br />

− m.b.t. spelling en interpunctie<br />

− m.b.t. de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige/Engelstalige wereld<br />

34 Ten behoeve van de inspectie worden de attitudes met * aangeduid.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 63<br />

AV Frans D/2006/0279/006


13 bij de planning, uitvoering en beoordeling van hun leestaken leerstrategieën toepassen die het bereiken van<br />

het leesdoel bevorderen:<br />

− relevante voorkennis i.v.m. de inhoud inzetten en hun kennis tegelijkertijd uitbreiden<br />

− hun functionele kennis inzetten en deze tegelijkertijd uitbreiden<br />

− het leesdoel bepalen<br />

− de tekstsoort herkennen<br />

− de lay-out interpreteren (bv. subtitels)<br />

− zich niet laten afleiden als ze in een tekst niet alles begrijpen<br />

− belangrijke informatie aanduiden<br />

− hypothesen opbouwen over de inhoud of bedoeling van de tekst<br />

14 reflecteren over de eigenheid van de schrijftaal. Dit betekent dat ze:<br />

− het onderscheid kunnen maken tussen verschillende tekstsoorten<br />

− weet hebben van verschillende taalregisters (formeel, informeel, vertrouwelijk taalgebruik)<br />

− elementen van tekstopbouw kunnen aanduiden<br />

15 communicatiestrategieën aanwenden. Dit betekent dat ze:<br />

− de betekenis van ongekende woorden afleiden uit de context<br />

− zelfstandig traditionele en elektronische hulpbronnen en gegevensbestanden raadplegen<br />

− gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal (foto's, cartoons, tabellen, schema's)<br />

Attitudes<br />

16* De leerlingen zijn bereid:<br />

− onbevooroordeeld te lezen en zich te concentreren op wat ze willen vernemen<br />

− zich in te leven in de socio-culturele en emotionele wereld van de schrijver<br />

− te reflecteren op hun eigen leesgedrag<br />

− zich open te stellen voor esthetische beleving<br />

7.3 Spreken/gesprekken voeren<br />

De leerlingen kunnen<br />

17 informatie geven en vragen en een spontane mening geven over onderwerpen die tot hun interessesfeer<br />

behoren.<br />

18 informatie geven en vragen bij documenten zoals een afbeelding, een formulier, een gebruiksaanwijzing, een<br />

ontwerp, een prijsofferte.<br />

19 een spontane mening/appreciatie geven over beluisterde of gelezen teksten.<br />

20 een korte beschrijving geven van een handeling, een gebeurtenis of een ervaring.<br />

21 een niet al te complexe rechtstreekse conversatie voeren.<br />

22 een eenvoudig telefoongesprek voeren.<br />

64 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans


De te produceren teksten m.b.t. eindtermen 17-22:<br />

− hebben voornamelijk te maken met courante situaties uit het dagelijkse leven en met mogelijke vertrouwde<br />

werksituaties<br />

− zijn eenvoudig geformuleerd en gebracht in een spreektempo dat de verstaanbaarheid niet in het gedrang<br />

brengt<br />

− leggen de nadruk op doeltreffendheid eerder dan op vormcorrectheid<br />

De leerlingen kunnen<br />

23 de functionele kennis gebruiken die nodig is voor het uitvoeren van de spreektaak/gesprekstaak:<br />

− m.b.t. vorm, betekenis, reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies<br />

− m.b.t. uitspraak, spreekritme en intonatiepatronen<br />

− m.b.t. de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige/Engelstalige wereld<br />

24 bij de planning, uitvoering en beoordeling van hun spreektaak/gesprekstaak leerstrategieën toepassen die<br />

het bereiken van het spreekdoel bevorderen:<br />

− relevante voorkennis i.v.m. de inhoud inzetten<br />

− hun functionele kennis inzetten en deze tegelijkertijd uitbreiden<br />

− informatie verwerven, ook via elektronische weg, en ze verwerken<br />

− bij een gemeenschappelijke spreektaak de taken verdelen, met elkaar overleggen, elkaar helpen, zich<br />

aan afspraken houden, elkaars inbreng benutten en gezamenlijk een resultaat presenteren<br />

25 reflecteren over taal en taalgebruik. Dit betekent dat ze:<br />

− vertrouwd zijn met elementaire omgangsvormen<br />

− vertrouwd zijn met non-verbaal gedrag<br />

26 communicatiestrategieën aanwenden. Dit betekent dat ze:<br />

− gebruik maken van non-verbaal gedrag<br />

− zeggen dat ze iets niet begrijpen, vragen om langzamer te spreken, om iets te herhalen, iets aan te<br />

wijzen<br />

− zelf iets herhalen om te verifiëren of ze de andere begrepen hebben<br />

− navragen bij de gesprekspartner of hun formulering correct is<br />

Attitudes<br />

27* De leerlingen zijn bereid:<br />

− actief te luisteren om tot goed spreken te komen<br />

− het woord te nemen en actief deel te nemen aan een gesprek<br />

7.4 Schrijven<br />

De leerlingen kunnen<br />

28 formulieren en vragenlijsten invullen.<br />

29 een mededeling schrijven.<br />

3e graad tso studiegebied Handel 65<br />

AV Frans D/2006/0279/006


30 een formele en een informele brief en een e-mail schrijven.<br />

De te produceren teksten m.b.t. eindtermen 28-30:<br />

− hebben voornamelijk te maken met courante situaties uit het dagelijkse leven en met mogelijke werksituaties<br />

− zijn over het algemeen vrij kort en eenvoudig geformuleerd<br />

− vertonen een zekere vormcorrectheid bij voorspelbaar taalgebruik (standaardformules) maar zijn bij eigen<br />

formuleringen meer gericht op de doeltreffendheid dan op vormcorrectheid<br />

De leerlingen kunnen<br />

31 de functionele kennis gebruiken die nodig is voor het uitvoeren van de schrijftaak:<br />

− m.b.t. vorm, betekenis en reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies<br />

− m.b.t. spelling en interpunctie<br />

− m.b.t. de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige/Engelstalige wereld<br />

32 bij de planning, uitvoering en beoordeling van hun schrijftaken leerstrategieën toepassen die het bereiken<br />

van het schrijfdoel bevorderen:<br />

− relevante voorkennis i.v.m. de inhoud inzetten<br />

− hun functionele kennis inzetten en deze tegelijkertijd uitbreiden<br />

− informatie verwerven, ook via elektronische weg, en ze verwerken<br />

− rekening houden met het doelpubliek<br />

− passende lay-out gebruiken<br />

33 reflecteren over de eigenheid van de schrijftaal. Dit betekent dat ze:<br />

− weten dat schrijftaal formeler en meer geordend is dan spreektaal<br />

− de betekenis van spelling, interpunctie en lay-out begrijpen<br />

− vertrouwd zijn met de opbouw van een geschreven tekst<br />

34 communicatiestrategieën aanwenden. Dit betekent dat ze:<br />

− zelfstandig traditionele en elektronische hulpbronnen raadplegen<br />

− bij het schrijfproces gebruik maken van de mogelijkheden van <strong>ICT</strong><br />

− gebruik maken van een model<br />

Attitudes<br />

35* De leerlingen zijn bereid<br />

− hun geschreven teksten kritisch na te lezen op vorm en inhoud en van fouten te leren<br />

− zorg te besteden aan de presentatie van hun geschreven teksten<br />

− desgevallend de schrijfwijze van een woord op te zoeken<br />

− hun belangrijke teksten te laten nakijken door iemand die de Franse/Engelse taal beheerst<br />

66 3de graad tso studiegebied Handel<br />

D/2006/0279/006 AV Frans

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!