Rondom bestand van 1997 14-4 dd 12-5-09 - Atlantis
Rondom bestand van 1997 14-4 dd 12-5-09 - Atlantis
Rondom bestand van 1997 14-4 dd 12-5-09 - Atlantis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>1997</strong> <strong>14</strong>/4 RONDOM DEN HERDENBERGH<br />
Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving.<br />
Lidmaatschap f. 27,50 per kalenderjaar.<br />
Secretariaat: Postbus 4<strong>09</strong>, 7770 AK Hardenberg<br />
Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres:<br />
Voorstraat 34, Hardenberg, tel.: 0523-265624<br />
Bestuur:<br />
Mevr. H. v.d. Anker-v.d. Brand, voorzitter, Herenstraat 86, Slagharen, tel.: 0523-681935.<br />
W.B. Meijer, secretaris, Sportstraat <strong>14</strong>, Kloosterhaar, tel.: 0523-24<strong>12</strong>49.<br />
H. Hoving, penningmeester, Boslaan 34, Hardenberg, tel.: 0523-262048.<br />
Ld. Bruins, vice-voorzitter, De Achterbrink 15, Hardenberg, tel.: 0523-2623<strong>12</strong>.<br />
L Timmerman, Tweede Elsweg 2, Mariënberg.<br />
J. Hofsink, Hessenweg 2a, Hardenberg.<br />
G. Gerrits, Elzenlaan 11, Hardenberg, tel.: 0523-267870.<br />
Mevr. D. Hesselink-Zweers, Pinksterbloem 7, Hardenberg, tel.: 0523-272484.<br />
Mevr. G. Jonkhans-Kampman, Stobbenhaarweg 20, Radewijk, tel.: 0523-216227.<br />
R. Westerman, Karel Doormanlaan 40, Hardenberg.<br />
Mevr. J. Luisman-de Jonge, Klaproos 51, Hardenberg.<br />
Mevr. H. Reinders, A. Risaeusstraat 16, Hardenberg.<br />
Redactiecommissie:<br />
Redactieadres:<br />
Bankrelatie:<br />
Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg.<br />
(Postrek.nr.v.d.Bank: 8<strong>12</strong>263) POSTBANK<br />
rekeningnr. 2985515.<br />
ISSN: 1380-3921<br />
Inhoud<br />
J.G.W. te Bokkel.<br />
Mevr. D. Hesselink-Zweers.<br />
Mevr. A. Blankemeijer-Jansen.<br />
Mevr. J. Luisman-de Jonge.<br />
J.B. Weitkamp.<br />
K. Oosterkamp, eindredacteur, tel.: 0523-263104.<br />
Beekberg 82, 7772 DS Hardenberg<br />
Postbus 4<strong>09</strong>, 7770 AK Hardenberg.<br />
Van de redactie<br />
De Ingang<br />
Kinderschrik: <strong>van</strong> boezekerel tot maiskneuzer<br />
Vrijen en trouwen<br />
Huisslachting, noodzaak en folkloristisch sentiment<br />
Eieren verven<br />
Het hamel in de boom<br />
Töfeltiesaomd komt er weer aan<br />
Kinderspel: vroeger en nu<br />
J. Luisman-de Jonge<br />
K. Oosterkamp<br />
D. Hesselink-Zweers<br />
K. Oosterkamp<br />
J. Luisman-de Jonge<br />
K. Oosterkamp<br />
De heer J. Boschma stelde uit zijn archief de oude ansichten op pag. 54 en 64 beschikbaar.<br />
A. Blankemeyer-Jansen<br />
J. te Bokkel<br />
Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 23 februari 1998 inleveren.<br />
Het overnemen <strong>van</strong> artikelen of gedeelten daar<strong>van</strong> uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe<br />
kregen toestemming <strong>van</strong> de redactie.<br />
pag.<br />
1<br />
2<br />
13<br />
22<br />
33<br />
48<br />
50<br />
55<br />
59
Van de redactie<br />
De bonte verscheidenheid <strong>van</strong> artikelen in dit nummer doet misschien op het eerte<br />
gezicht weinig onderlinge samenhang vermoeden. Toch heeft de redactie ze<br />
alle willen rangschikken in een themanummer over oude volksgebruiken in<br />
Hardenberg en omstreken. In elk artikel wordt een poging ondernomen om onder<br />
woorden te brengen hoe een oud gebruik of een opvatting ooit functioneerde in<br />
de samenleving <strong>van</strong> toen en hoe het zich in de loop <strong>van</strong> de tijd ontwikkelde en<br />
veranderde.<br />
De "ingang" was onder meer een uiting <strong>van</strong> de sterke sociale samenhang in vroeger<br />
jaren: zo maakte men elkaar de kerkgang mogelijk en zelfs aangenaam. Het<br />
plaatselijke volksgeloof in de waterdemon "boezekeerl" blijkt te passen in een<br />
zeer breed volkskundig kader. In het artikel wordt echter ook aangetoond dat men<br />
niet alleen vroeger gebruik maakte <strong>van</strong> dergelijke pedagogische hulpdiensten.<br />
Het verkeren tussen de geslachten was aan allerlei regels gebonden die dienden<br />
om de gevoelens en hartstochten enigszins te kanaliseren terwille <strong>van</strong> een leefbare<br />
en voor elkaar verantwoordelijke samenleving.<br />
Men moest zelf zorgen voor de inwendige mens: men produceerde en conserveerde<br />
zelf meestal het voedsel. De huisslachting had in het systeem <strong>van</strong> de zelfvoorziening<br />
een zeer belangrijke functie. De gebruiken eromheen geven aan hoe<br />
belangrijk deze gebeurtenis was voor het gezin, de familie en de buurtschap.<br />
Met pasen werden eieren gegeten. Deze eieren werden echter eerst geverfd: uiting<br />
<strong>van</strong> een drang tot versieren. Opmerkelijk was het streven om dat te doen met<br />
"eigen" produkten en materiaal: er hoefde niets voor aangeschaft te worden. De<br />
nageboorte <strong>van</strong> een veulen werd hoog in een boom gehangen. Voor velen<br />
ongetwijfeld een wat merkwaardig gebruik. Toch blijkt ook dit niet een lokale bijzonderheid<br />
te zijn, maar het past in een zeer breed, zelfs internationaal, patroon<br />
<strong>van</strong> gebruiken en opvattingen.<br />
Gebruiken rond oud en nieuw mochten uiteraard in een dergelijk nummer niet<br />
ontbreken. Ze worden nog eens op een rij gezet en hier en daar voorzien <strong>van</strong> wat<br />
persoonlijke herinneringen.<br />
Tenslotte een vertelling voor de jonge lezers waarin een vergelijking wordt gemaakt<br />
tussen het Kniderspel <strong>van</strong> vroeger en nu.<br />
Het geheel overziend menen we dit toch wel een themanummer over volksgebruiken<br />
te mogen noemen. Het gemeenschappelijke komt dan tot uiting in de verschillende<br />
pogingen om het leven <strong>van</strong> alledag enigszins te structureren en vorm<br />
te geven binnen het sociale kader <strong>van</strong> de gemeenschap. Wij wensen u veel<br />
leesplezier.<br />
De redactie wenst iedere lezer veel heil en zegen in 1998<br />
1
De Ingang J. Luisman-de Jonge<br />
De 'ingang', of beter gezegd " 'n ingaank" was in vroeger tijden een begrip dat<br />
voor de inwoners <strong>van</strong> Hardenberg en wijde omgeving geen nadere uitleg nodig<br />
had. Het was een heel gangbare term die door generaties Hardenbergers gebruikt<br />
is, zolang er een kerk in 't stadje gestaan heeft. Eigenlijk had 'de ingang' alles<br />
met kerkgang te maken.<br />
In de tijd dat men 's zondags nog te voet naar de kerk ging, was het voor kerkgangers<br />
die veraf woonden de gewoonte om hun kerkboeken bij mensen ijl<br />
Hardenberg in bewaring te geven, daar ook koffie te drinken om daarna te voet<br />
de lange weg naar huis weer af te leggen.<br />
Dat kerkboek met gouden of zilveren sloten, waar niet alleen de psalmen en gezangen<br />
in stonden, maar ook de Heidelbergse Cathechismus, diverse formulieren<br />
en het Nieuwe Testament, was te zwaar en onhandig om telkens mee naar<br />
huis te nemen.<br />
De kerkgangers die met kleedwagen en koets naar de kerk<br />
kwamen, moesten een adres hebben waar ook het paard gestald<br />
kon worden. Daarvoor was bij de Hardenberger neringdoenden<br />
ruim de gelegenheid, want bijna elk huis in Voor-en<br />
Achterstraat had een grote deel met een paardestal. Ook<br />
hielden deze mensen in de eerste decennia <strong>van</strong> deze eeuw<br />
er praktisch allemaal één of twee koeien op na.<br />
Voorstraat, nog met keienbestrating<br />
Hardenberg was<br />
vroeger een uitgebreide<br />
kerkelijke gemeente.<br />
Gelovigen uit<br />
alle omringende<br />
buurtschappen zoals<br />
Ane, Anevelde,<br />
Loozen, Baalder,<br />
Radewijk, Brucht en<br />
Bergentheim gingen in<br />
Hardenberg ter kerke.<br />
Zelfs uit Sibculo,<br />
Mariënberg en<br />
Holtheme trokken de<br />
mensen 'op' naar<br />
Hardenberg.<br />
Tot aan 1853 kwamen ook de Luttenaren langs de eeuwenoude 'Karkdiek' naar<br />
de Stefanuskerk.<br />
Willem Seinen heeft zo'n sfeervolle zondagmorgen uit de vorige eeuw beschreven<br />
in zijn boek: 'Veldwachter <strong>van</strong> Laar'.<br />
't Is zondagmorgen. Er heerst een gewijde stemming in Hardenberg, 't Is nog stil<br />
in de Voorstraat. Alleen de winkeliers zijn druk bezig, want straks, even voordat<br />
2
de kerk begint, zullen de mensen uit de naburige gehuchten en dorpen komen,<br />
die hier hun 'ingang' hebben.<br />
pe mooie kerkboeken met de gouden sloten, door de oude Philip Bromet nog geleverd,<br />
liggen klaar in de laden <strong>van</strong> het kabinet. Alles op een vaste plaats, zodat<br />
ieder zijn eigen kerkboek weet te liggen.<br />
Ook worden de baanderdeuren in het achterhuis wagenwijd opengezet want ze<br />
zullen komen, de vaste klanten, om hun dampende paarden op stal te zetten. Die<br />
bekende families uit de buitenstreken, waar hun oude boerenhofsteden verspreid<br />
liggen, en waar ze al geslachtenlang wonen.<br />
Allen behoren ze tot de hervormde kerk <strong>van</strong> Hardenberg: Schuldink uit Engeland,<br />
Leemgraven uit Holtheme, Wilpshaar en Kieft uit de Meene, Grimmerink uit Den<br />
Velde, Ranter en Jonkhans uit Radewijk, Bouwhuis uit Lutten, Bolks, Koning en<br />
nog anderen uit Bergentheim. Hesselink uit Mariënberg, Hofsink, Bakhuis en<br />
Leemhuis uit Kloosterhaar. Ouderling Habers uit Ane en ouderling Richterink uit<br />
Brucht. Welleweerd uit Wielen en de bejaarde Mi<strong>dd</strong>ag uit Sibculo. Her en der zetten<br />
ze hun koetsen of kleedwagens op de markt, aan de Kromme Steeg, de<br />
Achterstraat of het Oostereinde.<br />
Na de kerkdienst gaat ieder naar het huis waar hij zijn ingang heeft om een praatje<br />
te maken en koffie te drinken die gul geschonken wordt door de vrouw des huizes.<br />
Dit gebruik heeft altijd al bestaan in Hardenberg en iedereen vindt het <strong>van</strong>zelfsprekend,<br />
evenals de beloning in natura voor al die bewezen diensten: Eieren<br />
met Pasen en 's winters een stuk <strong>van</strong> de slacht.<br />
Nostalgie in Stad-Hardenberg, anno <strong>1997</strong><br />
3
Deze gewoonte <strong>van</strong> 'n ingaank is niet ontstaan om de gezelligheid te verhogen<br />
maar puur om practische redenen. Men moet zich daarbij voorstellen dat er in die<br />
tijd nog nauwelijks verharde wegen waren en <strong>van</strong> een goede afwatering was al<br />
helemaal geen sprake. Daardoor waren de bestaande zandwegen, die voorzover<br />
mogelijk via hoogten liepen, vaak mo<strong>dd</strong>erwegen. Over een rit met paard en wagen<br />
uit Radewijk Achterin deed men een uur.<br />
Op oude kaarten ziet men dat die onverharde wegen vaak bochtig waren. Niet uit<br />
het oogpunt <strong>van</strong> landschappelijk schoon maar om droge voeten te houden.<br />
Daarom had men bij de ingaank in natte tijden vaak extra schoeisel staan om<br />
droog en netjes in de kerk te komen.<br />
In oude doopboeken <strong>van</strong> de hervormde kerk <strong>van</strong> Hardenberg ontdekken we dat<br />
in vorige eeuwen de kinderen binnen acht dagen na de geboorte gedoopt werden.<br />
Ook 's winters.<br />
Als je bedenkt dat men met een kind <strong>van</strong> amper een week oud <strong>van</strong>uit Holthone of<br />
Mariënberg naar Hardenberg moest voor de doop, is het meer dan begrijpelijk<br />
dat men een 'tussenstation' nodig had om zich even te warmen, iets te drinken,<br />
naar het 'toilet' te gaan en de baby te verschonen. Ook toen al werd door neringdoenden<br />
of particulieren gastvrijheid verleend aan de mensen <strong>van</strong> buitenaf. In<br />
het doopboek lezen we:<br />
JAN zoon <strong>van</strong> Wilhelmus Snel en Annichjen Waterink op den Mariënberg.<br />
Geboren 24 mei 1810, gedoopt 31 mei 1810.<br />
LUKAS zoon <strong>van</strong> Gerrit Leeferts en Elizabeth Kistemaker te Lutten.<br />
Geboren 11 aug. 1810, gedoopt 19 aug. 1810.<br />
FENNICHJE dochter <strong>van</strong> Beren U Meijlink en Gezina Alberta Meijlink te<br />
Holtheme. Geboren 18 aug. 1810, gedoopt 26 aug. 1810.<br />
JAN zoon <strong>van</strong> Willem Plasman en Jennechien Stroojans te Aane.<br />
Geboren <strong>14</strong> jan. 1811, gedoopt 20 jan. 1811.<br />
Aan het begin <strong>van</strong> deze eeuw begon men met het verharden <strong>van</strong> zandwegen.<br />
Ook kwamen toen meer en meer de fietsen in gebruik. Dat betekende niet dat<br />
men op de fiets naar de kerk ging, want tegen fietsen op zondag bestonden nogal<br />
wat principiële bezwaren!<br />
4
De monumentale pastorie (De Wheeme) <strong>van</strong> de hervormde kerk te Hardenberg, gebouwd<br />
in 1866 - afgebroken ± 1975<br />
Kerkgang had nl. alles met 'gaan' te maken en door te fietsen doorbrak men een<br />
eeuwenoude kerkelijke traditie.<br />
Hoe men in Hardenberg aan 't eind <strong>van</strong> de vorige eeuw tegen dat wonderlijke<br />
fenomeen 'FIETSEN' aankeek, getuigt een gezegde uit die tijd: 'In Zwolle hebt ze<br />
d'r iene eziene die voortgung zonder dat e met de voete(n) an de grond kwam!'<br />
Het begrip 'de ingang' was niet alleen in Hardenberg bekend. Ook in andere<br />
Overijsselse plaatsen, in Drenthe en de Gelderse Achterhoek kende men dit gebruik.<br />
In Winterswijk sprak men over 'de angang'. Aan een dorpshuis aldaar is<br />
zelfs de naam 'De Angang' gegeven.<br />
Ook over de grens in Uelsen had men met dit gebruik te maken. In 'der<br />
Grafschafter' lezen we dat men daar sprak <strong>van</strong> 'Drinkershüse'. Ook daar werden<br />
veel gezinnen gastvrij ont<strong>van</strong>gen om op verhaal te komen na een lange zondagse<br />
tocht te voet of met de wagen. De vergoeding bestond in de regel uit<br />
'Naturalien'. De 'Drinkerbuur' bracht een voer turf of hij ploegde een akker voor<br />
zijn gastheer.<br />
5
Oudere mensen in Hardenberg weten nu nog de kerkgangers bij naam te noemen<br />
die bij hen de ingang ha<strong>dd</strong>en. Ook mensen uit de buitendorpen herinneren<br />
zich altijd nog de adressen waar ze vroeger het paard stalden en waar ze de<br />
koetsen neerzetten.<br />
We laten enkelen <strong>van</strong> hen aan het woord.<br />
Jannie Potgiesser-Zweers (dochter <strong>van</strong> Garrad) weet nog heel wat <strong>van</strong> de tijd<br />
toen haar ouders het café aan de markt ha<strong>dd</strong>en:<br />
'Wij ha<strong>dd</strong>en een grote stalling voor de paarden, maar dat was service <strong>van</strong> de<br />
zaak. 's Zaterdags moest alles netjes aan de kant gemaakt worden, want 's zondags<br />
kregen wij altijd een heel regiment volk dat de kerkboeken bij ons had liggen.<br />
Soms lagen er wel 50 klaar op 't biljart. Iedereen hier aan de markt had volk<br />
voor de ingang, zoals bij Van Loo en Veurink, die beiden een koffiehuis ha<strong>dd</strong>en.<br />
Mijn moeder heeft ook stoven klaar gemaakt, maar meestal deden de kosters dat<br />
werk. De boeren uit Wielen ha<strong>dd</strong>en een stoof in de koets. Als er een kind gedoopt<br />
werd, liepen ze <strong>van</strong>af ons huis naar de kerk met het kind in een doopdoek op de<br />
arm. Na kerktijd kwam iedereen weer hier naar toe en kregen ze koffie met koek.<br />
Mijn moeder heeft wat koffie geschonken, vooral na 't dopen, als de hele familie<br />
meekwam! Bij ons in de werkplaats werden ook veel fietsen gestald. Wie hier allemaal<br />
de ingang ha<strong>dd</strong>en? Nou, Koers en Nijboer <strong>van</strong> 'n Hoogenweg, Waterink<br />
<strong>van</strong> Stobbenhaar, Bekman uit Venebrugge, Kuier, Reefman, Snoeijink en<br />
Weiden uit Radewijk, Reints en Veltink uit Bruchterveld, en Herbers uit Brucht<br />
Nadat er auto's kwamen, is alles veranderd.<br />
De oude stadsdichter Berend Jan Waterink rijmde over de ingang het volgende:<br />
'n Ingang in de stee<br />
Dat was een groot gerief<br />
De zakenman din was tevree<br />
Din 't neudige kreeg <strong>van</strong> ow bedrief.<br />
D'r was koffie, en 't karkboek lag in 't kammenet<br />
Doarhaaln ie de warme stove <strong>van</strong>dan<br />
Urn met warme vute te heuren de go<strong>dd</strong>elijke wet.<br />
En as 't Poasen was<br />
Dan kregen die 'bewaarders'<br />
Veur 't stallen <strong>van</strong> de peerde en de koffie<br />
'n Maandtien eier <strong>van</strong> de eiergaarders<br />
Luu uut het venne die gien kippen ha<strong>dd</strong>en in de renne<br />
Gaven een vrachien törf...<br />
Martha Blaauwkamp-Bosch herinnert zich het volgende over de ingang:<br />
Mijn grootmoeder Mattha Meijer-Mi<strong>dd</strong>endorp, geboren in 1859 woonde aan het<br />
Oosteinde. Ze had daar een klein groentewinkeltje. Mijn grootvader heb ik nooit<br />
gekend, want hij overleed in 1927. Verdronken in de Vecht. De gebroeders<br />
Reints uit Baalder ha<strong>dd</strong>en bij mijn grootmoeder de ingang, 's Zondags zetten ze<br />
hun koets achter 't huis waar nu de Marktstraat is en waar vroeger de Vecht<br />
liep.<br />
6
Nadat ze hun paard in de paardenstal op de deel gestald ha<strong>dd</strong>en liepen ze re<br />
gelrechtdoor naar het kabinet om hun kerkboeken uit de la te halen Ze gingen<br />
naar de Höftekerk.<br />
Naast het winkeltje lag de woonkeuken. De vloer was <strong>van</strong> rode en blauwe leien<br />
s Zaterdags strooide mijn opoe wit zand op die vloer in mooie patronen rond de<br />
tafel en de stoelen. WIJ mochten er dan niet op lopen<br />
Als tegenprestatie voor de koffie en het bewaren <strong>van</strong> de psalmboeken werden<br />
opoe en ik een keer per jaar met de koets opgehaald door de gebroeders Reints<br />
Dan waren we een hele dag te gast op de boerderij in Baalder. Bij die gelegenheid<br />
droeg mijn opoe de witte muts. In de herfst kreeg ze ook altijd worst en spek<br />
<strong>van</strong> Reints.<br />
Over de galerij <strong>van</strong> de hervormde kerk in Hardenberg herinner ik me ook nog iets<br />
bijzonders. Het was een oude gewoonte dat op de 'bönne' aan de kant <strong>van</strong> de<br />
Voorstraat alleen Hardenberger jongens zaten en aan de kant <strong>van</strong> de<br />
Achterstraat, de 'boerenbönne"zaten enkel boerenjongens. Dat was een gebruik<br />
dat strikt werd nageleefd<br />
Oosteinde; rechts<br />
synagoge, links<br />
Roel'f Bosch<br />
7
Jan Bosch, die vroeger in de Achterstraat woonde, vertelt dat in zijn kinderjaren<br />
de boeren al niet veel meer met de koets of de kleedwagen naar de kerk gingen<br />
maar per fiets.<br />
'Bij ons thuis 'stalden' ze particulier. De erven Melenberg uit de buurtschap<br />
Engeland ha<strong>dd</strong>en bij ons de ingang. Albert was de oudste en de meest zuinige,<br />
dan kwam Willem, de vlotste, die was dan ook in militaire dienst geweest en had<br />
'de wereld gezien', Gerrit Jan was krom en zei niet zo veel. Fennigje was een<br />
heel zachte vrouw, die ons <strong>van</strong> alles toestopte wanneer we eens met vader op de<br />
boerderij kwamen. Ze zijn allemaal ongetrouwd gebleven. De Melenbergs dronken<br />
staande koffie bij ons want o, wat ha<strong>dd</strong>en ze een haast. De hete koffie werd<br />
soms op het schoteltje gegoten en als ze geen tweede kop wilden, werd het kopje<br />
omgekeerd op het schoteltje gelegd. Ik geloof niet dat er steeds nieuwe afspraken<br />
werden gemaakt over de 'beloning', maar dat er traditionele stilzwijgende<br />
regels bestonden. Wij kregen eieren met Pasen en in het najaar iets <strong>van</strong> de<br />
slacht. Het ploegen (bouwen) <strong>van</strong> een stuk grond dat we aan de Bruchterweg<br />
("op 'n es") ha<strong>dd</strong>en, hoorde ook tot die tegenprestaties.<br />
Naast ons huis aan de achterkant, in de Ganzestraat was een schuur die vroeger<br />
<strong>van</strong> ons was en waar destijds op zondag de paarden gestald werden. Die schuur<br />
is verkocht aan Grooters die er een kolenhandel had.<br />
Achterstraat - Hardenberg<br />
Tine Zweers-Hamhuis, geboren in de Fortuinstraat, dochter <strong>van</strong> de loco-burgemeester<br />
weet nog heel wat over vroeger te vertellen.<br />
Mijn ouders ha<strong>dd</strong>en 's zondags uit de kerk mensen uit Brucht op de koffie. Dat<br />
waren Wubbegien, Jaan en Evert Oldewaterink. Ook Veltink en Ligtenberg uit<br />
Brucht ha<strong>dd</strong>en bij ons de ingang.<br />
Toen ik getrouwd was en aan de Oude Bosch woonde, kwam daar de familie<br />
Meilink uit Ane. Wij waren gereformeerd en Meilink hervormd. We ha<strong>dd</strong>en een<br />
8
heel vriendschappelijke band met elkaar. Over en weer legden<br />
we bezoeken bij elkaar af. De Meilinks<br />
hebben drie geslachten lang de ingang gehad<br />
aan de Oude Bosch. Ze kwamen per koets en<br />
de vrouwen droegen nog de witte muts.<br />
Van de klederdracht herinner ik mij<br />
verder nog de mooie pel-lerines en de<br />
zwart-wolIen doeken. Als men in de<br />
rouw was, werd er een gro- te zwarte<br />
doek gedragen die in een punt tot op de grond<br />
hing.<br />
We legden 's zondagsmorgens hun psalmboeken klaar en ze dronken bij ons koffie.<br />
In de winter maakte ik altijd drie stoven voor hen klaar. Het kooltje vuur in de<br />
test was <strong>van</strong> lange turf.<br />
Ik weet nog dat Evert Meilink gedoopt is. Ze kwamen aan in de koets en gingen<br />
lopend de Eiermarkt over naar de hervormde kerk. Vader Roelof droeg bij deze<br />
gelegenheid de hoge hoed. Dat was gewoonte. Als de doop achter de rug was<br />
kwam de draagster met het kind direct terug om bij ons te wachten tot de kerkdienst<br />
afgelopen was. Dan werd er koffie gedronken.<br />
Als beloning voor deze diensten kregen we met Pasen eieren en twee keer per<br />
jaar een grote ronde eigengebakken krentenstoet.<br />
Hardenberg, Geref. Kerk met pastorie.<br />
Tini Bakker, dochter <strong>van</strong> bakker Bakker uit de Achterstraat ziet in haar herinnering<br />
alles weer gebeuren. Dat hele zondagse ritueel <strong>van</strong> kerkgangers die in koetsen<br />
en op fietsen naar Hardenberg kwamen. Ook bij hen kwamen ze over de<br />
9
vloer. Hurink uit Anevelde, Kamphuis en Broekroelofs uit Radewijk. Meester Van<br />
de Meer en meester Lensink uit 'Roke' zetten de fiets bij hen op de deel.<br />
Al die mensen waren ook klanten <strong>van</strong> ons. De koetsen werden achter ons huis<br />
gezet. Vanuit Roke was het een uur 'varen' met de koets. We ha<strong>dd</strong>en een speciale<br />
la waar de psalmboeken lagen en in een apart kastje werden de dameshoeden<br />
bewaard. De vrouwen kwamen blootshoofds, om dan bij ons de hoed op<br />
te zetten. Er werd ook altijd gebruik gemaakt <strong>van</strong> het 'toilet'. Hoewel... ver voor de<br />
oorlog de vrouwen in hun rokkenvracht ook wel achter een muurtje even op de<br />
hurken gingen zitten...<br />
Vrouw Lotterman maakte stoven klaar. Haar man was koster in de gereformeerde<br />
kerk. Als men druk was dronk men staande koffie. Jongeren gingen meestal<br />
direct op de fiets naar huis terug. Op bid- en dankdagen deden de mensen ook<br />
boodschappen.<br />
We speelden wel eens stiekem in de koetsen want die werden nooit afgesloten.<br />
Ze veerden zo mooi! Met Pasen kregen we eieren ten geschenke.<br />
Jannie Hofstede-Kremer,<br />
vroeger wonend<br />
naast het bedrijf <strong>van</strong><br />
Bruins in de Sallandsestraat<br />
vertelt dat ze<br />
na het spelen in de<br />
koetsen, die allemaal<br />
bij Bruins geparkeerd<br />
stonden, straf kreeg. Ze<br />
moest <strong>van</strong> haar ouders de volgende zondag twee keer naar de kerk!<br />
Wilhelminastraat (Achterstraat) in de jaren 50, v.l.n.r.: Garage De Jong, Slagerij Brunink<br />
en Smederij Schuurman<br />
10
Derk Jan <strong>van</strong> de Veen die deze zomer op bezoek was in Nederland, wonend in<br />
Zuid-Afrika, vertelt het volgende:<br />
Vanuit Baalder gingen we op de fiets naar de<br />
kerk. We woonden tegenover café Mulder. Wij<br />
ha<strong>dd</strong>en de ingang bij Nijman, naast de Höftekerk.<br />
De kleine deel stond daar altijd vol met fietsen. De<br />
familie Kelder had daar ook de ingang. Nijman<br />
kwam éénmaal per week met paard en kar bij ons<br />
met kruidenierswaren. Met Pasen kreeg hij eieren<br />
<strong>van</strong> ons. Voor de oorlog dronken we na kerktijd<br />
ook koffie bij hen, wat later door mijn ouders is<br />
afgeschaft omdat de preken niet zo lang meer<br />
waren als ten tijde <strong>van</strong> ds. Verrij.<br />
Kerkgang<br />
Ook in Heemse 'verleende' men de ingang aan<br />
kerkgangers uit Rheeze, Diffelen en Collendoorn.<br />
Gerrit Jan Kerkdijk, die nu nog dicht bij de<br />
hervormde kerk woont, herinnert zich dat zijn moeder kooltjes vuur voor de<br />
stoven klaarmaakte, dat er bij hen kerkboeken in bewaring gegeven werden en<br />
dat er koffie gedronken werd. De stoven ha<strong>dd</strong>en een ovale vorm en waren in<br />
een bepaalde kleur rood geschilderd. Ze ha<strong>dd</strong>en een koperen hengsel. Later<br />
lagen ze voor oud vuil in een schuurtje.<br />
Kerkgang per koets, v.l.n.r.: H. Dorgelo, Snijders en zijn zoon, Zwaantje Tempelman en<br />
mevr. A. Snijders-Kelder. Ze komen <strong>van</strong> de Rheezerbrink<br />
11
Over 'de ingang' raakt men niet uitverteld. Er kwamen kostelijke anekdotes boven<br />
water zoals over die koster <strong>van</strong> de Höftekerk die een gepeperde rekening<br />
kreeg <strong>van</strong> dokter Boom. Hij hield mevrouw Boom er over aan in de Voorstraat. Ze<br />
zei: 'Dokterswerk moet nu eenmaal goed betaald worden, beste man'. Aan 't eind<br />
<strong>van</strong> dat jaar stuurde de koster een nota aan mevrouw Boom voor het stoven<br />
klaarmaken. Zij op haar beurt vroeg uitleg daarover. 'Beste vrouw', zei hij, 'kosterswerk<br />
moet nu eenmaal ook goed betaald worden!'<br />
Bij Koeslag in<br />
Heemse<br />
Soms bleven kerkgangers<br />
tussen de<br />
mi<strong>dd</strong>ag over als er<br />
in de nami<strong>dd</strong>agdienst<br />
bijvoorbeeld<br />
een goede dominee<br />
kwam preken.<br />
Het verhaal gaat<br />
dat een gastvrouw<br />
vroeg:<br />
<strong>12</strong><br />
"Bliev' i-j ok etten?" en als dat het<br />
geval was, hield ze even de waterketel<br />
boven de pan om de soep<br />
aan te lengen.<br />
Veel voorbeelden zijn er <strong>van</strong> goede<br />
'noaberschop' in deze streek.<br />
Kerkgangers, ook als ze naar verschillende<br />
kerken gingen, namen<br />
elkaar mee in de koets. 'Samen<br />
onderweg' was heel <strong>van</strong>zelfsprekend.<br />
Maar tijden veranderen en gewoonten<br />
worden afgeschaft.<br />
Nadat de auto zijn intrede deed,<br />
was 'de ingang' overbodig geworden.<br />
Geruisloos verdween ze uit<br />
de samenleving en enigszins<br />
weemoedig kunnen we vaststellen<br />
dat 'de ingang' nu alleen nog<br />
een 'toegangspoort' naar het verleden<br />
is.<br />
Hervormde Kerk Heemse
Kinderschrik: <strong>van</strong> boezekerel tot maïskneuzer K Oosterkamp<br />
Inleiding<br />
In 1936 verscheen de prachtige streekroman "De grote stille knecht" <strong>van</strong> Aar <strong>van</strong><br />
de Werfhorst. In de opmaat tot het verhaal vertelt de schrijver hoe hij al rondzwervend<br />
op het idee is gekomen het leven <strong>van</strong> de grote stille knecht in al zijn ups<br />
en downs te vertellen. Toen hij eens wandelde in de buurt <strong>van</strong> de rivier in een<br />
boerschap, hoorde hij hoe een moeder haar zeurend en huilend kind tot stilte<br />
maande en het dreigde met de woorden: "Wacht meer, ik rope den groot'n still'n<br />
knech!" Blijkbaar waren deze woorden voldoende om indruk te maken op het<br />
kind, want het zweeg. Dit voorval zou de schrijver hebben doen besluiten om de<br />
roman te schrijven.<br />
Het dreigement <strong>van</strong> de moeder om het zeurende kind rustig en stil te doen zijn is<br />
een mooi voorbeeld <strong>van</strong> "kinderschrik".<br />
Met kinderschrik bedoelen we de verzameling <strong>van</strong> allerlei bedachte figuren uit<br />
het volksgeloof, waarmee men kinderen bang maakt om te bereiken dat ze dingen<br />
die ze niet mogen doen, zullen nalaten. Ook bedoelen we er de gestalten<br />
mee waarin kinderangsten vorm hebben gekregen, of ze nu door de opvoeders<br />
zijn "bedacht", of dat ze uit de kinderlijke fantasie zijn voortgekomen. Een aantal<br />
<strong>van</strong> deze figuren is doorgedrongen in de oude volksverhalen zoals sprookjes en<br />
sagen. In deze verhalen hebben allerlei menselijke angsten concrete vorm<br />
gekregen. Eenzame oorden, uitgestrekte heidevelden en venen, donkere<br />
bossen werden volgens de verhalen bevolkt door weerwolven, witte wieven,<br />
dwaallichtjes, spoken. Zij gaven niet alleen vorm aan de angsten, maar verschaften<br />
mensen ook een alibi om deze streken zoveel mogelijk te mijden.<br />
Ongetwijfeld hebben ze ook gefungeerd als kinderschrikken: een veenmoeras<br />
was gevaarlijk en om dit gevaar nog eens extra te benadrukken, opdat het kind<br />
maar uit de buurt zou blijven, riep de opvoeder de hulp in <strong>van</strong> deze afschrikwekkende<br />
wezens.<br />
Ook Sinterklaas en vooral Zwarte Piet konden dienst doen als kinderschrik. Tot in<br />
de jaren '50 werden ongehoorzame kinderen in de loop <strong>van</strong> november gedreigd<br />
met Zwarte Piet: hij zou stoute kinderen de roe geven en in het ergste geval nam<br />
hij ze mee in de zak naar Spanje en maakte pepernoten <strong>van</strong> hen. Als dit dreigement<br />
ook maar een greintje geloofwaardigheid uitstraalde op het kind, moet het<br />
naderhand toch wel heel vreemd naar die "lekkere" pepernoten gekeken hebben.<br />
Er waren ook allerlei kinderlijke handelingen die door de volwassenen blijkbaar<br />
als ongewenst werden beschouwd. We noemen de meest genoemde in deze<br />
streek, hoewel ze niet direct streekgebonden zijn. Kinderen die koffie dronken,<br />
kregen rood haar. Koffie was blijkbaar een volwassen drank. Een kind dat gekke<br />
gezichten trok, werd gewaarschuwd dat het gezicht in de gekke stand kon blijven<br />
staan, zeker als de klok twaalf sloeg. Als je je ouders sloeg, kon je hand eraf vallen.<br />
Kinderen die met vuur speelden, plasten 's nachts in bed. Een "oude" waar-<br />
schuwing voor iemand die een ander bespotte: "Oe spottershusien zal nog<br />
wel 'es braanden." Sommige kinderschrikken kunnen volgens volkskundigen<br />
terug gaan tot in de<br />
voorchristelijke tijd, andere hebben een moderne gestalte. Hoe dan ook: kinder-<br />
13
angsten zijn <strong>van</strong> alle tijden. In het vervolg <strong>van</strong> dit artikel bespreken we enkele kinderschrikken<br />
in historisch perspectief. Enkele oudere Hardenbergers verschaften<br />
daarvoor informatie en die wordt vergeleken met een steekproef <strong>van</strong> bescheiden<br />
om<strong>van</strong>g in twee derde klassen <strong>van</strong> een school voor voortgezet<br />
onderwijs in Hardenberg, dus jongeren in de leeftijd <strong>van</strong> ca. <strong>14</strong> jaar. Als achtergrondinformatie<br />
is gebruik gemaakt <strong>van</strong> enkele afleveringen <strong>van</strong> de Volkskundeatlas.<br />
"Kinderschrik in het korenveld"<br />
Volkskunde-atlas kaart 20<br />
(overgenomen met toestemming <strong>van</strong> het PJ.Meertens-Instituut te Amsterdam)<br />
<strong>14</strong>
Korenschrik<br />
Wanneer vroeger de rogge met mooie, grote halmen op de akkers prijkte, was<br />
dat niet alleen een lust voor het boerenoog. Ook de jeugd vond dat prachtig: om<br />
verstoppertje in te spelen, om de rogge-akker om te toveren tot een doolhof, om<br />
korenbloemen, klaprozen en ganzebloemen te plukken. Vanzelfsprekend was de<br />
boer hierover niet enthousiast. Het werd kinderen dan ook ondubbelzinnig te verstaan<br />
gegeven om uit het roggeveld te blijven, laat staan dat ze er in mochten<br />
spelen. Om dit verbod nog wat te versterken, werd verteld dat er iemand in het<br />
koren huisde, die je zou meenemen en dan zou je nooit terug komen. In Oost-<br />
Groningen werd die iemand de roggemoeder genoemd, ook wel korenmoeder in<br />
Zuidoost-Drenthe. Niet zo verwonderlijk, omdat het meest verbouwde koren in<br />
het oosten rogge was. In Drenthe werd ook gesproken <strong>van</strong> een roggewijf of korenwijf,<br />
of iets vriendelijker met een verkleinwoord: het roggewiefien. Daarnaast<br />
kwam ook voor het spinwijf of spinwief, soms voorzien <strong>van</strong> een eigennaam: Spin-<br />
An. Het is overigens opvallend hoe vaak in oude volksverhalen spinnende vrouwen<br />
een rol spelen: altijd een beetje geheimzinnig en vaak verbonden met het<br />
bovennatuurlijke. Wellicht gaat het spinwijf terug op de voorchristelijke schikgodinnen<br />
die op het spinnewiel het levenslot <strong>van</strong> de mens sponnen. En die moest je<br />
niet storen of anderszins ontstemmen. Ook achter de Groningse roggemoeder<br />
vermoedt men een voorchristelijk wezen: een soort <strong>van</strong> vegetatiedemon die de<br />
akker bezielde en die je niet moest verontrusten. Hoewel de kaart "Kinderschrik<br />
in het korenveld" geen opgave voor deze streek geeft, lijkt het redelijk om aan te<br />
nemen dat kinderen ook hier in deze omgeving met iets dergelijks vroeger zijn<br />
bang gemaakt. Er is immers vaak een grote mate <strong>van</strong> eenheid in voorstellingen<br />
en gebruiken in de plattelandscultuur <strong>van</strong> oostelijk Nederland.<br />
Kinderen <strong>van</strong> nu staan niet meer zo aan de verleiding bloot om in een roggeveld<br />
te gaan spelen of om er bloemen te plukken. Er zijn niet veel rogge-akkers en als<br />
ze er al zijn, groeien er niet zoveel bloemen meer in. De akkers op onze zandgronden<br />
worden nu massaal beplant met maïs.<br />
15
Deze maïsakkers zijn echter net zo verleidelijk voor de plattelandsjeugd als vroeger<br />
een rogge-akker was. Zeker als de kolven zich ontwikkelen, oefenen de gele<br />
korrels onweerstaanbare aantrekkingskracht uit: met maïs kun je bijv. in een<br />
katapult prima schieten. Ook de moderne boer ziet liever niet zijn maïsveld in<br />
een speelveld veranderen, <strong>van</strong>daar voor kinderen het verbod om er te komen.<br />
En ook dit verbod wordt anno <strong>1997</strong> kracht bijgezet met moderne<br />
kinderschrikken. We noemen een aantal.<br />
- dan komt de boze boer en die heeft een geweer.<br />
- kom niet in de maïs, dan word je doodgereden door een trekker.<br />
- want dan komt de maïskneuzer en die rijdt je dood.<br />
- daar lopen wilde katten en die verscheuren je.<br />
- daar zit een kinderlokker in.<br />
- dan komt de boer, die neemt je mee en eet je op.<br />
- dan word je door de maïskneuzer gehaald en dan kom je eruit als maïskorreltjes.<br />
Opmerkelijk is dat de schrikken realistisch zijn geworden: maïskneuzer, trekker,<br />
boer. De gevolgen hebben, voor een deel althans, nog wel een hoog fantasiegehalte:<br />
veranderen in maïskorrels en kannibalistisch boeren! Maar wat zal de<br />
schrik effectief zijn: probeer maar eens <strong>van</strong> dichtbij door kinderogen te kijken<br />
naar die grote maïskneuzers, het moeten wel helse machines zijn met grote tanden<br />
die het op jou gemunt hebben.<br />
Waterschrik<br />
De oudere Hardenbergers zullen zich hem nog wel herinneren: hij zat in het water,<br />
bij voorkeur in de Vecht, en als je te dicht in de buurt kwam, pakte hij je en<br />
sleurde je mee naar zijn onderwaterverblijf; je kwam nooit weer terug als je in zijn<br />
handen viel: de boezekerel. Niet dat ze hem ooit hebben gezien, maar de (waterschrik<br />
zat er goed in. Een enkele dacht hem ook te kunnen aantreffen in het<br />
koren, een andere vermeed het moeras om zijnentwille, de meesten wisten vrijwel<br />
zeker dat hij zich in de Vecht ophield.<br />
Op de volkskundekaart <strong>van</strong> watergeest en waterschrik kunnen we zien dat het<br />
gebied waar in de boezekerel werd geloofd, bestond uit Zuidoost-Drenthe en het<br />
stroomdal <strong>van</strong> de Overijsselse Vecht en het Zwarte Water. Hoewel het kaartbeeld<br />
bij de landsgrens ophoudt, is het tamelijk aannemelijk om het verspreidingsgebied<br />
zeker ook in het Duitse deel <strong>van</strong> het stroomgebied <strong>van</strong> de Vecht<br />
door te trekken. In Zuidoost-Drenthe zal de boezekerel zich in vroeger tijden<br />
waarschijnlijk het meest hebben opgehouden in het veen(moeras).<br />
De naamsverklaring <strong>van</strong> "boezekerel" is een beetje ingewikkeld. Men denkt in<br />
eerste instantie waarschijnlijk aan overeenkomst met het Duitse woord "böse",<br />
dus" boze man", een betekenis die enigszins voor de hand ligt. Het etymologisch<br />
woordenboek wijst echter een andere kant op: het verbindt "boeze" met het<br />
Nederduitse "Büsemann" en het Hoogduitse "Butzenmann", een benaming voor<br />
een dwerg. In het Mi<strong>dd</strong>elhoogduits betekende "Butze" een huisduivel of spook in<br />
de gedaante <strong>van</strong> "een verschrompelde dikke gestalte". Als we dit willen aannemen,<br />
hebben we in de boezekerel waarschijnlijk nog een mooi voorbeeld <strong>van</strong> een<br />
typische kinderschrik die terug zou kunnen gaan op een voorchristelijke periode.<br />
16
WATERGEEST EN WATERSCHRIK<br />
Watergeest en waterschrik Volkskunde-atlas, kaart 19 vergenomen met<br />
toestemming <strong>van</strong> het PJ.Meertens-Instituut te Amsterdam)<br />
17
Een soort waterdemon die de eeuwen heeft getrotseerd en de oudere generatie<br />
nog de stuipen op het lijf kon jagen.<br />
Het is opvallend dat geen <strong>van</strong> de veertienjarigen uit de steekproef vermel<strong>dd</strong>e dat<br />
ze ooit bang gemaakt waren voor de boezekerel. Ze kenden hem niet meer en<br />
als ze ooit de naam eens ha<strong>dd</strong>en gehoord, was dat iets wat ze verbonden met<br />
vroeger, niet met iets om je nu nog over op te winden. Bovendien gaf niemand<br />
een andere waterschrik op om uit de buurt <strong>van</strong> het water te blijven. Heeft het water<br />
zijn dreiging verloren als gevolg <strong>van</strong> het zwemonderricht dat de kinderen, althans<br />
de meesten, al op zeer jonge leeftijd volgden?<br />
Voor de meeste kinderen was er ook geen veen- of moerasschrik meer. Venen<br />
en moerassen zijn immers verdwenen. Aardig om te vermelden is dat leerlingen<br />
uit de omgeving <strong>van</strong> de Engbertdijksvenen iets dergelijks zich terdege konden<br />
herinneren. Enkele voorbeelden:<br />
- dan kwam het moerasmonster en dat nam je mee het moeras in (Sibculo).<br />
- er zijn eerder turfstekers ingegaan en die zijn nooit meer teruggekomen<br />
(Bruchterveld).<br />
- dan nemen de witte wieven je mee (Kloosterhaar).<br />
- dan kom je een (veen)lijk tegen en dat vermoordt je. (Kloosterhaar)<br />
- er zit iemand in het veen en die pakt je bij de benen (Kloosterhaar).<br />
- dan zou ik ge<strong>van</strong>gen genomen worden door de veenman en nooit terugkomen<br />
(Vriezenveen).<br />
"Enge mannen".<br />
Opvoeders wilden vroeger, en nu is dat niet<br />
zo veel anders, graag dat de kinderen zich<br />
ophielden binnen een gebied waar men<br />
hen kon controleren. Men had liever niet<br />
dat ze gingen dwalen met de kans op<br />
verdwalen, liever niet naar eenzame plekken<br />
en graag op tijd, als het enigszins kon<br />
voor donker, thuis. Anders zou de kinderschrik<br />
hen pakken en meenemen. In vroeger<br />
tijd werd dit type kinderschrik vaak gekoppeld<br />
aan personen die vreemd waren<br />
voor de dorpsgemeenschap, maar zich er<br />
wel eens tijdelijk, op doorreis, ophielden:<br />
marskramers, woonwagenbewoners en<br />
zigeuners. Ze ha<strong>dd</strong>en vaak iets bij zich om<br />
een kind in te ontvoeren: een mars, mand,<br />
korf of zak.<br />
De meeste dorpen en buurtschappen<br />
ha<strong>dd</strong>en vroeger wel een ingezetene die<br />
zich in de ogen <strong>van</strong> de inwoners vreemd of<br />
afwijkend gedroeg.<br />
En zo'n enge man nam je mee in zijn mand<br />
18
Ook deze personen traden wel op als kinderschrik, getuige het in de inleiding<br />
aangehaalde voorbeeld <strong>van</strong> de grote stille knecht.<br />
Inmi<strong>dd</strong>els worden genoemde personen niet meer opgevoerd als kinderschrik,<br />
maar de kinderlokker is als kinderschrik nog in al zijn verleidelijke en verderfelijke<br />
hoedanigheid aanwezig. Het was de schrik die door de meeste leerlingen anno<br />
<strong>1997</strong> werd genoemd.<br />
Een bloemlezing uit de reacties:<br />
- neem nooit snoepjes aan <strong>van</strong> een vreemde, hij ontvoert je en eet je op.<br />
- als je niet op tijd thuis bent, komt er een kinderlokker en die neemt je mee.<br />
- als je nog in het donker op straat loopt, komt er een kinderlokker.<br />
- een kinderlokker is een grote man met snoepjes, hij ontvoert je.<br />
- het is een slordige man met een lange jas: daar stopt hij de kinderen onder.<br />
- dan komt er ineens een kinderlokker uit de bosjes.<br />
- hij lokt je met snoepjes en neemt je mee in zijn auto.<br />
- het is een grote man met vieze kleren en wilde haren, hij zit in de maïs.<br />
- hij doet vieze dingen met je en maakt je dood.<br />
Opvallend is dat de kinderlokker nog steeds een vreemde is: het onbekende boezemt<br />
nog steeds angst in. Ook het element "donker" is nog steeds bedreigend.<br />
De kinderlokker is steeds een man, opvallend vaak herkenbaar aan zijn uiterlijk.<br />
Treffen we hier niet de verouderde opvatting uit de karakterkunde aan dat de innerlijke<br />
kwaliteiten <strong>van</strong> een mens in zijn uiterlijk zichtbaar waren. Dus iemand met<br />
een slecht karakter zag er ook slecht uit: slordig, vies, wilde haren, e.d. Als<br />
plekken waar een kinderlokker zich kon ophouden, werden genoemd: onverlichte<br />
weggetjes, donkere steegjes, bosjes, onverlichte parken, afgelegen weggetjes,<br />
(fiets)tunneltjes, kerkhoven.<br />
Nadrukkelijk werd enkele malen een concrete plek genoemd, waar ooit "iets" was<br />
gebeurd: een aanranding, verkrachting, ongeluk of moord. Daardoor had die plek<br />
een speciale betekenis gekregen en oefende op de voorbijganger een bepaalde<br />
beklemming uit.<br />
De boodschap aan de kinderen was duidelijk: op tijd en voor donker thuis.<br />
Wanneer dat op wat latere leeftijd niet meer haalbaar was, werd het parool: kom<br />
nooit alleen naar huis, kom altijd in een groepje, anders halen we je. Dat laatste<br />
geeft heel duidelijk aan dat ook voor de volwassen opvoeder de kinderlokker niet<br />
"slechts" een kinderschrik is, maar een zeer realistisch gevaar. Een aantal gruwelijke<br />
gebeurtenissen uit het zeer recente verleden heeft dat nog weer eens bevestigd.<br />
Tenslotte<br />
Hoewel het vergelijkingsmateriaal <strong>van</strong> nu uiterst gering <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g is, kunnen<br />
we toch voorzichtig een conclusie trekken. Het lijkt onmiskenbaar dat er in de kinderschrikken<br />
<strong>van</strong> vroeger en nu een ontwikkeling is aan te wijzen <strong>van</strong> legendarische<br />
fantasiefiguren naar realistischer verschijningsvormen. Als opvallend voorbeeld<br />
daar<strong>van</strong> is de maïskneuzer genoemd, maar ook de boze boer en de<br />
kinderlokker passen in deze ontwikkeling. Ondanks het veel hogere realiteitsgehalte<br />
<strong>van</strong> deze figuren, kan men ze toch kinderschrikken blijven noemen als we<br />
letten op de inhoud <strong>van</strong> het dreigement en de functie er<strong>van</strong>.<br />
19
Bronnen:<br />
1. Volkskunde - atlas voor Nederland en Vlaams-België, samengesteld door P.J.Meertens<br />
en M.de Meyer:<br />
a. kaart 18 met commentaar <strong>van</strong> J.J.Voskuil: Kinderschrik, 1960<br />
b. kaart 19 met commentaar <strong>van</strong> H.de Visser en J.J.Voskuil: Watergeest en waterschrik,<br />
1958<br />
c. kaart 20 met commentaar <strong>van</strong> J.J.Voskuil: Kinderschrik in het korenveld, 1964<br />
2. Enkele reacties op vragen naar het voorkomen <strong>van</strong> kinderschrik.<br />
3. "Enquête" in klas M3a en M3d <strong>van</strong> het Vechtdal College, oktober <strong>1997</strong><br />
Maar toch ............ !<br />
Hiervoor is nu wel de stelling verdedigd dat de boezekerel een legendarische waterdemon<br />
was, ontsproten sinds lang vervlogen tijden aan de menselijke fantasie,<br />
er zijn echter lezers die er behoefte aan ha<strong>dd</strong>en dit verhaal enigszins te nuanceren<br />
"<strong>van</strong>uit eigen beleving" . Als zodanig een verhaal <strong>van</strong> iemand die om<br />
begrijpelijke redenen haar naam niet genoemd wil hebben (begrijpelijk, als we<br />
kennis nemen <strong>van</strong> de inhoud <strong>van</strong> het verhaal) over haar belevenissen met de<br />
boezekerel.<br />
De Boezekeerl<br />
Mien geboortedorp Lutten hef in 1990 zien 750-joarig bestoan evierd. Met een<br />
grote historische optocht is an dit feit grote luuster bi-j-ezet. Umdat ik arg geïnteresseerd<br />
bin in streekhistorie, was ik beni-jd noar de uutgezöchte onderwarpen in<br />
die optocht. Nou, 't was geweldig urn te zien hoe alle buurten vertegenwoordigd<br />
waren met mooi versierde wagens. Uutebeeld waren de Watertoren, Witte<br />
Wieven op 't Lutterharde, eerappeloogst in Old-Lutten en de olde tram en nog<br />
veule meer.<br />
Maar mien ogen ontdekten nog meer moois. Tussen al die versierde wagens en<br />
fietsen ontwaarden ik een klein karregie, en in dat karregie, verborgen tussen<br />
riet, bladen en gros, een griezelig monster. Op het bördtie dat er an höng stund<br />
vermeld: "De Boezekeerl". De jury was er zo <strong>van</strong> onder de indruk dat ze an disse<br />
creatie een eerste pries gaf.<br />
Echt, een eerste pries. Veur zon twiefelachtig onderwarp as "de boezekeerl"!<br />
Had dit figuur dan bliekbaar historische weerde?<br />
Vrogger stund hi-j bekend as de bonte hond, maar 't was gien hond! Gieniene<br />
had hum ooit in warkelijkheid eziene en toch wus iederiene wie de boezekeerl<br />
was, tot an het kleinste kind.<br />
As ik hum mos umschrieven, zol ik zeggen dat 't een soort waterdemon was, een<br />
angstanjagend monster, levend in de Dedemsvoart en soms opdukend in alleriei<br />
putten en trekgaten.<br />
Misschien was e te vergelieken met "het monster <strong>van</strong> Loch Ness". Loch Ness is<br />
een groot meer in Schotlaand, <strong>van</strong> zon 220 meter diepte. In 't veurseizoen duukt<br />
in de kraanten steevaste de berichten op dat "Het Monster" weer signaleerd is.<br />
Met as gevolg dat de hotels rond het meer overspuuld wordt met toeristen. Het<br />
bestoan <strong>van</strong> dat monster is echter nooit bewezen.<br />
In Lutten an de Dedemsvoart ha<strong>dd</strong>en ze eigenlijk met die boezekeerl hetzölfde<br />
geintie uut mutten halen!. Maar an die mogelijkheid hebt ze niet edacht. Was dit<br />
wel het geval ewest dan ha<strong>dd</strong>en d'r an 't Haantie of an 't Jachthuus misschien<br />
20
grote hotels estoane en dan<br />
ha<strong>dd</strong>en de meeste Luttenaren <strong>van</strong><br />
't toerisme kunnen leven! Wat<br />
deden ze wel? Zi-j gooiden de<br />
Dedemsvoart dichte en greuven<br />
zodoende<br />
heur eigen graf .....en dat <strong>van</strong><br />
de boezekeeri!<br />
Gieniene hef zich het lot <strong>van</strong> dit<br />
legendarische dier anetrök-ken.<br />
Ok het Wereldnatuur-fonds niet,<br />
dat zich deurgoans toch ontfarmt<br />
over allerlei diersoorten die met<br />
uutstarven bedreigd wordt. Maar<br />
veur dit exemplaar is nooit actie<br />
evoerd.<br />
D'r giet trouwens een verhaal, en<br />
dat is niet veur kinderoren<br />
bestemd, dat de boezekeeri<br />
toentertied toch nog ontkom-men<br />
is ....<br />
Umstreeks de tied dat 't leste<br />
stukkie Dedemsvoart nog over<br />
was, bint er op een morgen an 't<br />
Haantie mo<strong>dd</strong>ersporen <strong>van</strong> hele<br />
grote voeten evunden. Toen mut<br />
de boezekeeri uuteweken ween<br />
noar een ofgelegen kolke in 't Engelandse bos, die met een olde Vechtarm in<br />
verbinding stund. Vandoaruut zol e de Vechte bereikt kunnen hebben.<br />
Woarschienlijk hef e doarnoa dezölfde route eneumen woarlangs toentertied dat<br />
spectaculaire Wavinbuizentransport edreven is. Via de Vechte en 't Zwatte Water<br />
noar 't IJsselmeer, richting Wa<strong>dd</strong>en.<br />
Maar dat is een heel aander verhaal. De keerls die dat vervoer eregeld hebt, had<br />
den niks met de boezekeeri te maken, want zi-j waren buizenkeerls.<br />
Hoe het ok ween mag ....... de boezekeeri is in dizze regio nooit weer boven wa<br />
ter ekommen. Zeker is 't niet, maar misschien hef e asiel evroagd in Pieterburen.<br />
Toch leeft hi-j voort in de verbeelding <strong>van</strong> veule mensen, getuge dat kleine karre-<br />
gie in de historische optocht <strong>van</strong> Lutten.<br />
D'r mut nog heel wat water deur de Vechte goan veurdat de boezekeeri vergeten<br />
is.<br />
Wie wet woar e ooit nog is weer opdok.<br />
pas maar op!<br />
21
Vrijen en Trouwen Dinah Hesselink-Zweers<br />
Tot in de zestiger jaren was trouwen één <strong>van</strong> de belangrijkste gebeurtenissen in<br />
het leven <strong>van</strong> mannen en vrouwen. Door te trouwen kreeg men zelfstandigheid<br />
en een zekere status. Kinderen moesten verwekt worden binnen het huwelijk.<br />
Vrouwen die niet trouwden, kregen al snel het toch wel negatieve stempel <strong>van</strong><br />
oude vrijster. Mannen noemde men echter vrijgezel, want <strong>van</strong> hen ging immers<br />
het initiatief uit om te trouwen. Als je niet trouwde, woonde je voor de rest <strong>van</strong> je<br />
leven in het ouderlijk huis, je werd de inwonende oom of tante. Het alternatief was<br />
om ergens als knecht of meid in betrekking te gaan. Uitdrukkingen als 'de ware<br />
Jakob vinden, op ieder potje past wel een deksel of de boot hebben gemist' wijzen<br />
nog op de belangrijkheid <strong>van</strong> het huwelijk.<br />
In de eerste helft <strong>van</strong> deze eeuw waren de werkdagen lang en had men weinig<br />
vrije tijd. Een geschikte partner was niet altijd makkelijk te vinden. Van huis uit<br />
kreeg men niet veel vrijheid, zelfs het verenigingsleven <strong>van</strong> de kerk hield de jongens<br />
en meisjes gescheiden. Als meisjes moesten oppassen, kwamen de jongens<br />
er op de één of andere manier snel achter dat er een "los huus" of "gespin"<br />
was. In de loop <strong>van</strong> de avond kwamen ze even een kijkje nemen. Meestal moesten<br />
de vrijers buiten blijven en dan werd er allerlei kattenkwaad uitgehaald. Op<br />
de zogenaamde bijzondagen, zoals paasmaandag en hemelvaartsdag, was er<br />
wel eens wat te doen voor de jongelui. Op een voetbaltoernooi of muziekfestival<br />
kon men de toekomstige bruid of bruidegom treffen. Ook op het feest in Den<br />
Velde 'het Vildegerfeest' kwam menige verkering tot stand. Op zaterdagavond<br />
trok de jeugd uit Hardenberg en de omliggende buurtschappen naar de<br />
Voorstraat. Dan waren de winkels geopend en de etalages verlicht. Men<br />
slenterde heen en weer tussen de Vechtbrug en de hoek bij het kerkhof. Als men<br />
een oogje op iemand had, vroeg men om een pepermuntje of gebruikte een<br />
soortgelijk smoesje. Heel veel meisjes wilden op zaterdagavond wel even een<br />
boodschap voor moeder doen.<br />
Als je verkering had, zag je elkaar op woensdagavond,<br />
'bok-oamd', en op zaterdag- en eventueel zondagavond.<br />
De jonggeliefden kwamen over het algemeen in<br />
het eerste jaar niet bij elkaar over de vloer. Er werd afgesproken<br />
om elkaar ergens buiten te ontmoeten. De<br />
jongens floten of gebruikten de fietsbel om hun aanwezigheid<br />
kenbaar te maken. In de veertiger jaren had<br />
Max <strong>van</strong> Praag een tophit met :"Als ik twee maal met<br />
m'n fietsbel bel..".<br />
Waarschijnlijk speelde het volgende zich iets eerder af:<br />
Jantje uit Diffelen had een scharreltje met een westerling<br />
en had afgesproken dat hij moest bellen. De bel<br />
kon hij echter niet vinden en de familie keek vreemd op toen er opeens een<br />
vreemde vrijer 'op de kokken' stond.<br />
De vrijerij in de wintermaanden speelde zich af in portieken, schuren, keten <strong>van</strong><br />
de werkverschaffing of in een leegstaande paarden-omnibus.<br />
22
Er werd dan veel kou geleden, maar men warmde elkaar. Seksuele voorlichting<br />
werd er niet gegeven, maar men wist wel dat het beter was om te blijven lopen<br />
'Pas op da'j nie <strong>van</strong> de biene komt' of, zoals iemand vertelde, om een pepermuntje<br />
tussen de knieën te houden.<br />
Regelmatig kwam het voor dat het meisje zwanger raakte, dan moest men trouwen.<br />
Er gaat een verhaal <strong>van</strong> een onwillige bruidegom: deze werd, in een soort<br />
volksgericht, door de buurt op een kar bij zijn zwangere bruid afgeleverd. Behalve<br />
in de eigen omgeving kwam ook de gehele kerkgemeente te weten dat een stel<br />
moest trouwen. In de kerk werd bij de huwelijksafkondiging er speciaal bij gezegd<br />
dat er was gezondigd tegen het zevende gebod. 'Die mut ok trouw'n' ging dan als<br />
een lopend vuurtje door Hardenberg en omstreken. Na de bevrijding werden veel<br />
meisjes ongehuwd moeder. Voor hen geen trouwerij, geen 'Gaat heen en vermenigvuldigt<br />
u". Sommige Canadezen vermenigvuldigden zich en gingen heen! In<br />
doopboeken uit de 17de en 18de eeuw lezen we dat ook 'vreemdelingen' zoals<br />
soldaten, een kerel uit Coevorden of een heer uit het Laar verantwoordelijk waren<br />
voor het 'bezwangeren' <strong>van</strong> jongedochters en voor 'onegt' nageslacht hebben<br />
gezorgd.<br />
Als de verkering vaste vorm aannam, had men het 'kloar', de wederzijdse ouders<br />
kwamen met elkaar kennismaken en er konden plannen gemaakt worden voor<br />
de bruiloft. In gegoede kringen ging men zich eerst verloven en hierbij hoorde<br />
een ring. Bij gebrek aan goud werden broches, bijbelsloten enzovoort hiervoor<br />
omgesmolten. Op het verlovingsfeest kreeg men cadeaus, zoals een cassette<br />
(bestek) of iets anders voor de uitzet. Na ongeveer een jaar werd er getrouwd,<br />
door woningnood of de oorlogsjaren was men soms wel erg lang verloofd.<br />
De ansichtkaart werd in 1908 door mijn opa aan zijn liefje verzonden evenals de op ingenieuze<br />
wijze gevouwen brief met spreuken en tekeningen"<br />
Soms kwam de bruid uit een andere streek, dit hing ook <strong>van</strong> het weer af. Als het<br />
flink gevroren had, maakten de jongens lange tochten op de schaats en ontmoetten<br />
dan in den vreemde hun bruid. Wanneer men in Hardenberg in betrekking<br />
ging, had men al snel een vrijer. Een nieuw gezicht had een enorme aantrekkingskracht.<br />
Het was voor de jongens niet altijd makkelijk om zo'n meisje uit<br />
de buurtschap naar huis te brengen. De jongens uit die buurt bewaakten hun territorium<br />
en scholden de vreemde vrijer uit 'er was wel eens trammelant'.<br />
23
Als men een vrijer <strong>van</strong> een ander geloof had gaf<br />
dit grote problemen. Iemand uit het roomse<br />
Slagharen had niets in het protestantse Lutten te<br />
zoeken. Ook verbintenissen tussen gereformeerden<br />
en hervormden werden sterk afgeraden.<br />
In de vorige eeuw werd er onder de veenarbeiders<br />
vaak pas voor de wet getrouwd, nadat men al<br />
enkele kinderen had. Men was dan meestal wel al<br />
over de 'puthaak' getrouwd. De puthaak werd<br />
gebruikt voor het verslepen <strong>van</strong> de planken waarover<br />
de kruiwagens gingen. Voor de ceremonie<br />
werden eerst enige liters jenever gebrouwen.<br />
Deze eigengestookte foezel werd in een emmer<br />
meegenomen naar het veen. De ijzeren stang, de<br />
puthaak, werd over de emmer met foezel gelegd<br />
en onder grote belangstelling moest het paar hier<br />
gearmd overheen stappen. De foezel werd opgedronken<br />
en in de ogen <strong>van</strong> de gemeenschap gold<br />
"De ansicht met de postzegel-<br />
men als getrouwd.<br />
taal is <strong>van</strong> na de oorlog"<br />
In deze tijd, toen de winkels nog op zondag geopend<br />
waren, gingen de boeren na de kerkdienst boodschappen doen, ondertus<br />
sen mochten de jongelui om de veertien dagen naar de herberg om daar boeren<br />
zondag te houden, en 'zo kwaamp Gait bij Gaitdiene'.<br />
Toen het slenteren over straat wat minder werd, omdat<br />
er popmuziekgroepen kwamen optreden bij zaal Mulder<br />
in Baalder, kwam de mi<strong>dd</strong>enstand met een variant: de<br />
Jennechiesmarkt. Dit volksvermaak werd als zomeractiviteit<br />
gehouden in Hardenberg. Aan de jongens en meisjes<br />
werden genummerde kaarten uitgedeeld. Zij die het<br />
eerst hun partner met hetzelfde nummer ha<strong>dd</strong>en gevonden,<br />
werden in bruidskleding gestoken, door de klepperman<br />
in de echt verbonden en kregen een 'huwelijkscadeau'.<br />
"Wat kost een huwelijksvoltrekking in 1936?"<br />
Als men in ondertrouw was gegaan, 'zi'j bint hen<br />
inschriev'n', werd dit bekend gemaakt door de aankondiging in de kast aan het<br />
gemeentehuis. Vroeger stond de gemeentebode 's zondags na de kerkdienst<br />
onder de toren om de voorlezing te doen over huwelijksplechtigheden,<br />
geboorten, verkopingen, enzovoort.<br />
Familie en vrienden werden uitgenodigd voor het feest. In het begin <strong>van</strong> deze<br />
eeuw kwam dan de 'brulfteneuger' aanzeggen, hij klopte met zijn 'goastok' op de<br />
deur en nodigde de familie voor de bruiloft. Als beloning werd hem een borrel ingeschonken.<br />
Later verstuurde men de uitnodigingen per brief of kaart en verschenen<br />
er soms advertenties in de krant.<br />
24
Bij boerenfamilies werd de ondertrouw gevierd op de deel. De buren hielpen de<br />
gasten bedienen en werden later apart uitgenodigd voor het 'naoberfeest'. Bij rijke<br />
boeren kreeg de bruidegom een bruidegomspijp. Deze was versierd met<br />
mooie linten. Nadat hij de pijp had gerookt, kreeg deze een ereplaats in de huiskamer.<br />
De bruid zorgde voor het linnengoed in het kabinet. Deze uitzet werd dan versierd<br />
met een mooi rood lint. Op de bruiloft of in de weken erna mochten genodigden<br />
het be<strong>dd</strong>elinnen en de verdere huisraad komen keuren. Er werd met argusogen<br />
gekeken of het doodshemd wel in het kabinet lag en op de hilde werd<br />
gecontroleerd of de planken voor de doodskist er wel lagen. De ouders <strong>van</strong> de<br />
bruid hielpen met de uitzet en betaalden de bruiloft. Iemand die als dienstmeisje<br />
werkte, kreeg <strong>van</strong> haar baas een hele rol linnen en een bed met toebehoren.<br />
Vaak trouwde het bruidspaar bij de ouders in en begon men direct met een grote<br />
huishouding.<br />
"De bruiloft met koetsen <strong>van</strong> Herman Kerkdijk uit Heemse en Mina Geugies uit Baalder. Zij<br />
kwamen op het portret nabij huize Welgelegen te Heemse op 13 mei 1927. De klederdracht<br />
wordt al iets minder gedragen, de muts maakt plaats voor de hoed."<br />
"Sallands Volksblad,<br />
mei 1927"<br />
25
Op de trouwdag werd de bruid door de bruidegom en zijn familie <strong>van</strong> huis gehaald.<br />
Er werd een koffiemaaltijd met krentenbrood geserveerd, in sommige<br />
buurtschappen werd ook wel de onvermijdelijke borrel geschonken.<br />
"Een trouwpartij in het gemeentehuis te Heemse, circa 1927. Achter de boom is nog een<br />
wagenwiel te zien"<br />
De stoet ging met koetsen of kleedwagens naar het stadhuis. Later huurde men<br />
ook wel taxi's of een bus bij garage Smit. Vanaf Lutten en Slagharen werd er door<br />
de bruiloftsgasten ook gebruik gemaakt <strong>van</strong> de tram. Het eindstation was bij het<br />
gemeentehuis <strong>van</strong> Ambt Hardenberg tegenover hotel Koeslag aan de<br />
Hessenweg te Heemse. Hier werden ook de kleedwagens en koetsen geparkeerd,<br />
de paarden werden gestald bij Koeslag en Kampman. De zitplaatsen in de<br />
wagens waren voorzien <strong>van</strong> opklapbare deksels. Daaronder had men doorgaans<br />
de drank geborgen voor het 'schatten': onderweg werd het bruidspaar door een<br />
over de weg gespannen lint er toe gedwongen te stoppen. Er werd dan getrakteerd<br />
op een borreltje of geld. De machinisten <strong>van</strong> de tram, zoals Deuzeman,<br />
Brouwer, Lenters en Zweers, hielden wel<br />
<strong>van</strong> een grapje en verwisselden eens de<br />
inhoud <strong>van</strong> de flessen met schoon wate-<br />
ter...<br />
Van 1920 tot 1963 was de heer<br />
Boekhoven werkzaam op het gemeentehuis.<br />
In deze tijd heeft hij als ambtenaar<br />
<strong>van</strong> de burgerlijke stand meer dan 4000<br />
paartjes in de echt verbonden. Kort voor<br />
zijn afscheid bevestigde hij Gert en<br />
Hermien Timmerman in het huwelijk. Op<br />
de foto's ziet u de heer Boekhoven in een<br />
26
pak, enkele jaren voor zijn aftreden droeg hij tijdens de plechtigheid een zwarte<br />
toga met het wapen <strong>van</strong> Hardenberg op de linkerarm.<br />
Vanzelfsprekend was de bruid gekleed in haar beste japon en de 'knippiesmutse'.<br />
Op deze bijzondere dag was de muts voorzien <strong>van</strong> een mooi blauw lint. Tot in<br />
de veertiger jaren trouwde de bruid, evenals de bruidegom in het zwart. Nadat de<br />
klederdracht was afgelegd, ging de bruid ook gekleed in mantelpak. Het zwarte<br />
bruidskleed veranderde in donkerblauw, grijs of lichtblauw. In de vijftiger jaren<br />
zag men in Hardenberg de eerste bruid in het wit, dit was een groot succes, evenals<br />
de champagnekleurige jurk met daarover witte kant. Als hoofdbedekking<br />
werd de witte anjer of het kransje opgevolgd door de sluier of hoed. Het boeket<br />
en de zilveren beugeltas completeerde het geheel. De bruidegom bleef in het<br />
zwart, de pantalon kreeg echter meer fantasie. In deze slechte economische tijd<br />
was het echter ook gebruikelijk dat men uit dezelfde lap stof zowel voor de bruid<br />
als bruidegom een pak liet maken. Het bruidspaar liet meestal wel een huwelijksportret<br />
maken bij de plaatselijke fotograaf.<br />
27
Vaak ging men <strong>van</strong>af het gemeentehuis te Heemse lopend over de Brink naar de<br />
kerk te Hardenberg. Tijdens de restauratie <strong>van</strong> de Hervormde Kerk aan de<br />
Voorstraat werden de huwelijken ingezegend in het kerkgebouw te Heemse. Als<br />
men uit de kerk kwam, werd er met rijst, maar meer nog met centen gestrooid.<br />
Na dit symbool <strong>van</strong> gulheid werd er feest gevierd. Bij de boeren op de deel en<br />
bij de burgers in een café. De gasten ha<strong>dd</strong>en vaak een mooi gedicht gemaakt en<br />
er werd op de accordeon gespeeld. Doordat er geen grote zalen waren kon er niet<br />
gedanst worden. Naast geld werden er ook huwelijkscadeaus in natura gegeven,<br />
zoals kopersulfaat (soort kunstmest) of een schilderij 'ter herinnering aan uw<br />
huwelijksdag'.<br />
Bij thuiskomst trof men vaak een boog aan, deze erepoort was door de buren, onder<br />
het genot <strong>van</strong> een borrel, gemaakt. Als verrassing vond het bruidspaar 's<br />
avonds een borstel in bed of was er rijst tussen de lakens gestrooid. De bruid<br />
werd door de bruidegom over de drempel <strong>van</strong> de (baander)deur gedragen. Er<br />
was een bruid die er een hersenschu<strong>dd</strong>ing aan overhield.<br />
Tot het eind <strong>van</strong> de 18de eeuw werd het jawoord alleen in de kerk gegeven. Na<br />
Vrijheid, gelijkheid en broederschap' liet men zich ook inschrijven bij het gemeentelijk<br />
bestuur. In 1811 trad ook in Hardenberg de wet <strong>van</strong> Napoleon in werking,<br />
die iedereen verplichtte om het huwelijk te laten registreren in de Burgerlijke<br />
Stand. De kerkelijke trouwboeken in Heemse zijn bewaard gebleven <strong>van</strong>af 1662<br />
en die <strong>van</strong> Hardenberg <strong>van</strong>af 1708.<br />
Het aanstaande bruidspaar liet zich bij de dominee inschrijven en deze kondigde<br />
het voorgenomen huwelijk op drie achtereenvolgende zondagen af <strong>van</strong>af de kansel.<br />
De trouwdienst was, evenals de inschrijving, meestal op zondag. De pastor<br />
werd in natura betaald. Herhaalde malen staat in het trouwboek <strong>van</strong> Heemse dat<br />
het bruidspaar de hoenderen nog niet had betaald.<br />
Veel bruidsparen ha<strong>dd</strong>en reeds 'vleselijke conversatie' voor het huwelijk en kregen<br />
hun eerste kind dan ook spoedig na de bruiloft. Hendrik uit Loozen trouwde<br />
op 2 februari 1749 en zijn dochter Fenne werd de dag erna geboren. Op 1 oktober<br />
1852 toog de ambtenaar <strong>van</strong> de Burgerlijke Stand naar Lutten om daar, wegens<br />
ongesteldheid (ziekte) <strong>van</strong> de bruid, het huwelijk <strong>van</strong> Willem en Luggertje<br />
aan huis te voltrekken. Uit het geboorteregister blijkt dat de bruid enkele dagen<br />
eerder, op 26 september, was bevallen<br />
<strong>van</strong> een zoon.<br />
In 1680 werd het voorgenomen huwelijk<br />
<strong>van</strong> Lambert en Grietje ingeschreven.<br />
Er bleek reeds een zoon<br />
geboren te zijn, die bij het huwelijk<br />
werd geëcht.<br />
In de tijd dat men in ondertrouw was<br />
of soms op de huwelijksdag zelf,<br />
ging men naar de schout of zoals<br />
28
men nu zou zeggen naar de notaris. Niet alle bruidsparen lieten een akte opstellen.<br />
Het betrof meestal mensen die al kinderen ha<strong>dd</strong>en uit een vorig huwelijk of zij<br />
die als eerste in een gezin trouwden. In het eerste geval werden mombers (voogden)<br />
aangesteld en de kinderen door de nieuwe partner als eigen kinderen aangenomen.<br />
In het tweede geval beloofde men, als er ingetrouwd werd, om de ouders<br />
te verzorgen, evenals de nog thuis wonende kinderen. De ouders kregen<br />
bijvoorbeeld jaarlijks een zak-stuiver, vlas of boekweit om in het veen te zaaien.<br />
Broers en zusters moest men vaak een geldbedrag uitkeren en, als zij trouwden,<br />
voorzien <strong>van</strong> een be<strong>dd</strong>e met toebehoren. In de huwelijkse voorwaarden <strong>van</strong><br />
Albert en Geertje werd in 1795 het volgende beschreven: 'Als de zusters<br />
Zwaantje en Lubberta komen te trouwen, behoren door de bruidegom en bruid<br />
uitgekeerd te worden aan een ieder een zwart bruidskleed met zijn toebehooren,<br />
daarenboven vijf schagten linnen; een eigen gemaakt onder-en bovenbe<strong>dd</strong>e,<br />
waarin te zaamen vijfendertig pond veeren, met een dobbelsteenen overtreksel,<br />
voorts kussens, peuluwen (het peul) en kussensloopen en vijf laakens vlassen,<br />
vier stoelkussens en twee stoelen, be<strong>dd</strong>egordijnen, dertig ellen vijftehalf vierendeels<br />
linnen, en twaalf ellen tierrentein, een dregtig koebeest en eene kaste en<br />
vierentwintig ellen gansch-oogen linnen. Verders zullen dezelven zo lange ongetrouwd<br />
zijn, eenen vrijen intrek in hun<br />
ouderlijken huis behouden en door bruidegom<br />
en bruid aldaar worden onderhouden<br />
en verzorgd, en dezelven bij<br />
ziekten en onpasselijkheden behoorlijke<br />
verhandreikinge doen.'<br />
"...is tereeren Gods en tot voortplantinge des<br />
menschelijker! Geslagts....(huwelijkse voorwaarden<br />
1731)"<br />
29
In de 18de eeuw werd het bruiloftsfeest gevierd <strong>van</strong><br />
Jan Zwijse op het Odink te Den Velde. Hij schrijft<br />
hierover het volgende in zijn dagboek: '1755, den 6<br />
Juli zin ik en Jennigien Lambers ten Hardenberg<br />
trout, op de brulfte: 2 toen bier, 20 poent stokvis, 20<br />
poent rijs, 24 poent syroop, 1 schepel erften, 2 poent<br />
loessen suijker. 13 huze nugt'. De dertien genodigde<br />
families kregen dus ook een maaltijd aangeboden.<br />
Ook in onze eeuw kregen bruiloftsgasten nog een<br />
rijstmaaltijd voorgeschoteld. De rijst werd 'in de zak'<br />
gekookt en geserveerd met pruimen. Het geheel<br />
werd dan overgoten met vleesnat. Iemand die nog<br />
niet getrouwd was geweest, werd, ook al was men<br />
60 jaar, jongedochter of jongeman 'jonggesel'<br />
genoemd. Naast jonggehuwden waren er ook<br />
weduwnaars en weduwen die hertrouwden. Dit<br />
gebeurde vaak uit bittere noodzaak. Vooral degenen<br />
met jonge kinderen of zij die de zorg ha<strong>dd</strong>en voor een<br />
hele familie zien we, soms binnen het jaar, opnieuw<br />
in het huwelijk treden.<br />
Het trouwrecord in Hardenberg, vóór 1900, is <strong>van</strong> de<br />
klompenmaker Engbert <strong>van</strong> Faassen te Lutten. Hij<br />
gaf zes maal zijn jawoord, in 1838 aan Harmanna<br />
Flim, 1843 Jantje Giethoorn, 1845 Arendina Nijeboer,<br />
1847 Gezina Likkel, 1855 Willemina Rundervoort en in "Statistiek augustus 1958"<br />
1860 aan Louisa Wille.<br />
Dat het niet altijd rozengeur en maneschijn was, blijkt uit onderstaand verhaal<br />
over een verbroken huwelijksbelofte:<br />
Twee eeuwen geleden woonde op het erve Egberink te Ennevelde 'één der gegoedste<br />
boeren in dit schoutampt'. De zoon des huizes genaamd Jan was verliefd<br />
op Geertje Waterink. Hij wilde graag met haar trouwen maar Geertje had liever<br />
een ander 'die haar vrijde'. Zijn vriend Derk Jan raa<strong>dd</strong>e hem aan om een<br />
ander te gaan vrijen.<br />
Jan nam deze raad ter harte en troostte zich met zijn dienstmeid Christina<br />
Waterink, een meisje <strong>van</strong> ongeveer 19 jaren. Bij verschillende gelegenheden<br />
verkondigde hij dat Christina zijn meisje was en dat ze zouden gaan trouwen.<br />
Toen in de zomer <strong>van</strong> 1803 Franse officieren bij Egberink waren ingekwartierd,<br />
wilden deze met de meiden stoeien. Jan had hen duidelijk gemaakt '<strong>van</strong> deze<br />
moet gijlieden afblijven (haar ter zelver tijd omarmende) deze is de mijne of zal<br />
mijne vrouwe worden, aan welke ik mijne trouw gegeven hebbe.' Met het hooien<br />
ha<strong>dd</strong>en de getuigen gezien dat Jan haar bij zich in een opper hooi 'ha<strong>dd</strong>e gesmeeten',<br />
hij had toen gezegd 'of gij hier kwaad om wordt, kan mij niet schelen,<br />
zij is toch die geene met wien ik vrije en die mijne vrouwe wordt.' Christina had<br />
ook enige stukken zilvergeld 'op trouw' <strong>van</strong> hem gekregen, hij vroeg zelfs herhaaldelijk<br />
of zij de be<strong>dd</strong>en, die zij <strong>van</strong> haar ouders ten huwelijk zou meebrengen,<br />
al klaar had. 30
'Werd de zak door de ouders door doorgegeven?"<br />
Kort na het overlijden <strong>van</strong> zijn moeder klaagde Jan dat Christina hem niet genoeg<br />
in het openbaar hare wederliefde betoonde. Zijn vriend antwoor<strong>dd</strong>e daarop 'dat<br />
koomt zij is nog jong en dus schaamagtig voor 't andre dienstvolk'. Na al deze<br />
liefdesverklaringen had Jan de moed haar eensklaps de trouw op te zeggen,<br />
met bijvoeging dat Christina met het geld dat hij haar 'op trouw' gegeven had,<br />
maar zou heenlopen. Al snel kwam zij erachter dat hij een ander vrijde. Het bleek<br />
Jan's eerste geliefde te zijn. Geertje had namelijk <strong>van</strong> haar vrijer 'de zak<br />
gekregen'.<br />
Christina was aan de kant gezet en ten einde raad. Herhaalde malen bezocht zij<br />
Jan om hem te herinneren aan zijn aan haar gegeven huwelijksbelofte. Jan hield<br />
de boot af, hij liet zich geen vrouw opdringen en haar moest hij helemaal niet.<br />
Daarop stapten Christina en haar vader Teunis naar de procurator J. Soeters. Zij<br />
wilde dat hij een gerechtelijke brief aan Jan zou sturen. Nadat de scholtus <strong>van</strong> het<br />
kerspel Hardenbergh J.G. Pruim zijn toestemming had verleend, ging de onderscholte<br />
Jan Vrens met de brief op pad en leverde hem af op het erve Egberink te<br />
Anevelde. In dit schrijven <strong>van</strong> 23 januari 1804 werd Jan geconfronteerd met de<br />
volgende vragen: Dat het hem zeer wel bewust is, dat hij zich plechtig aan<br />
Christina geëngageerd heeft, om zich met haar in de echte te begeven. Dat zij<br />
herhaaldelijk bij Jan is geweest om aan de gegeven belofte <strong>van</strong> trouwen te voldoen.<br />
Zij moet echter vernemen dat Jan zich met 'deze en gene nietige voorgevens'<br />
zich hier aan wil onttrekken. Om een kostbare procedure uit te sparen, wil<br />
Christina op deze manier een duidelijk antwoord op de vraag wanneer Jan denkt<br />
dat ze kunnen gaan intekenen voor hun huwelijk. Zij wil graag binnen drie maal<br />
vierentwintig uur antwoord waarna zij verder zal handelen na bevindinge. De<br />
heer Sandberg stuurt namens Jan Egberink het volgende antwoord aan Teunis<br />
Waterink als vader en voogd <strong>van</strong> Christina. In antwoord op zijn insinuatie voegt<br />
hij hem toe dat Jan ontkent dat er een plechtig engagement heeft plaatsehad<br />
tussen Christina en hem. Hij heeft nooit toestemming gevraagd om met<br />
haar te<br />
mogen trouwen. Ten overvloede voegt hij hier aan toe dat hij zich nimmer<br />
een vrouw wil laten opdringen, hij zal de dochter 'immer of ooit' tot zijn vrouw ne-<br />
31
men. Hij wil ook niet met verdere vorderingen lastig gevallen worden en protesteert<br />
tegen de gemaakte kosten.<br />
Er worden zelf vragen over deze kwestie gesteld aan Derk Jan Cremer, Jan Iden<br />
op het Holt en Jan Seijnen. Ook de knechten <strong>van</strong> Egberink: Jan <strong>van</strong> den Pol en<br />
Gerrit Plasman en de meid Hendrica Seijnen worden verhoord.<br />
In januari kreeg Christina de bons, 'de zak', en het duurde maar even of Jan en<br />
Geertje togen naar de dominee om te gaan intekenen. Als op <strong>12</strong> februari 1804 de<br />
tweede huwelijksproclamatie <strong>van</strong> Jan en Geertje in de kerk heeft plaatsgehad<br />
heeft Christina nog geen duidelijkheid, alhoewel..? Zij probeert toch nog, samen<br />
met haar vader en broer, het aanstaande huwelijk tegen te houden 'de geboden<br />
te stuiten'. Christina en haar vader trekken echter aan het kortste eind. Wegens<br />
gebrek aan financiële mi<strong>dd</strong>elen, 'zij kunnen niet veel lijden', wordt het proces niet<br />
doorgezet. Jan trouwt met zijn Geertje en binnen 10 maanden wordt hun eerste<br />
kindje geboren op het erve Egberink.<br />
Tot na de Tweede wereldoorlog bleven de gewoonten en gebruiken rond vrijen<br />
en trouwen in hoofdlijnen ongewijzigd. We hebben om ons heen kunnen constateren<br />
dat er <strong>van</strong>af de jaren zestig belangrijke en ingrijpende veranderingen optraden.<br />
De huwelijkskeuze werd door de toegenomen mobiliteit aanzienlijk uitgebreid,<br />
de sociale controle nam af en er werd steeds meer genuanceerd gedacht<br />
over huwelijk en samenwonen. We mogen hopen dat, ondanks alle veranderingen<br />
in gebruiken en opvattingen, waarden als liefde, respect en trouw het samenleven<br />
zullen blijven bepalen.<br />
Bronnen:<br />
Interviews met inwoners uit Baalder, Bergentheim, Bruchterveld, Hardenberg, Heemse en<br />
Lutten, Rijksarchief Zwolle, Gemeentearchief Hardenberg, Studiezaal Oudheidkamer:<br />
kranten, fotoarchief en verzameling genealogische werkgroep.<br />
Klederdracht, be<strong>dd</strong>elinnen, goastok, bruidegomspijp enzovoort zijn te zien in de<br />
Oudheidkamer.<br />
32
Van de bestuurstafel<br />
Aan het einde <strong>van</strong> het jaar is het vaak gebruikelijk<br />
een overzicht te geven <strong>van</strong> de geneurtenissen<br />
in dat jaar. Dit willen wij doen in het volgende<br />
nummer <strong>van</strong> de Stephanoten en u dan<br />
tevens uit te nodigen voor de algemene ledenvergadering.<br />
Het jaar <strong>1997</strong> is voor de vereniging<br />
een jaar geweest met veel veranderingen<br />
en ook een jaar met groei. Het ledental gaat<br />
naar de 1300 toe.<br />
In de vorige Stephanoten hebben wij u gevraagd<br />
een naam te bedenken voor de nieuwe<br />
combinatie 'Museum Oudheidkamer Hardenberg<br />
en de Historische Vereniging Hardenberg<br />
en Omgeving', een naam die voor beiden de<br />
laden dekt en waaronder beiden gezamelijk<br />
kunnen werken. Een aantal leden heeft dit gedaan<br />
en de naam gekozen <strong>van</strong> Het Raadhuis of<br />
het oude Raadhuis. Het bestuur is <strong>van</strong> mening<br />
dat deze naam niet de lading dekt die beide<br />
organisaties te bieden hebben en wil dan ook<br />
de naam "HISTORIEKAMER HARDENBERG", als<br />
werknaam voor beiden invoeren. Wij hopen dat<br />
deze naam spoedig algemeen mag worden.<br />
Het bestuur wenst alle leden een voorspoedig<br />
en gezegend 1998 toe.<br />
Verenigingsiokaliteit<br />
Het verenigingslokaal in de Oudheidkamer te<br />
Hardenberg is geopend: maandag-, dinsdag-,<br />
donderdag- en vrijdagmorgen <strong>van</strong> 9.00 uur tot<br />
1 2.00 uur. De 1e zaterdag <strong>van</strong> de maand <strong>van</strong><br />
1 0.00 uur tot 13.00 uur. °P afspraak. Telefoon:<br />
0523-265624.<br />
Stephanoten<br />
Mededelingen <strong>van</strong> het bestuur en werkgroepen<br />
Bijlage <strong>Rondom</strong> den Herdenbergh december <strong>1997</strong><br />
Nr.9<br />
Tentoonstellingswerkgroep<br />
Onze groep wil graag in het bezit komen <strong>van</strong><br />
een houten schouw, zoals die in het begin <strong>van</strong><br />
deze eeuw in gebruik is geweest en waaronder<br />
een haard of kachel heeft gestaan. Hebt u of<br />
weet u zo'n schouw te staan geef dan even een<br />
berichtje aan de secretaris. Wij willen deze<br />
schouw graag lenen voor een periode <strong>van</strong> vijf<br />
jaar.<br />
Toneelvereniging Heisa Baalder<br />
Ter gelegenheid <strong>van</strong> het 50 jarig bestaan <strong>van</strong><br />
Heisa Baalder is er een boek uitgegeven met de<br />
geschiedenis <strong>van</strong> Baalder. Dit boekvol met wetenswaardigheden<br />
over Baalder zoals het was is<br />
voor f. 34,75 verkrijgbaar in de boekhandel.<br />
Stadspompen<br />
De gemeente Hardenberg zou graag de beschikking<br />
krijgen over afbeeldingen en foto's <strong>van</strong><br />
de zeven stadspompen die in Hardenberg<br />
gestaan hebben. Ook beschrijvingen <strong>van</strong> deze<br />
pompen zijn welkom. De gemeente wil deze<br />
gegevens graag hebben voor restauratie en<br />
onderhoud <strong>van</strong> de nog aanwezige pompen en<br />
om in de toekomst in staat te zijn eventueel<br />
nieuwe historisch juiste pompen te plaatsen.<br />
Foto's en verhalen kunt u opsturen naar het secretariaat<br />
<strong>van</strong> de vereniging.<br />
Indië-tentoonstelling<br />
Deze tentoonstelling duurt nog tot en met 30<br />
december <strong>1997</strong>.
Aktiviteiten seizoen <strong>1997</strong>-1998<br />
20 januari 1998 Thea Kroeze<br />
"Overijsselse Streekgerechten"<br />
Thea Kroese, o.a. bekend <strong>van</strong> RTV Oost, gaat<br />
ons <strong>van</strong> alles vertellen over streekgerechten,<br />
hoe maak je ze klaar, waarom in die bepaalde<br />
tijd, steekt er nog meer achter ? Ze vertelt<br />
erover maar laat ons ook proeven. De Schakel<br />
Hardenberg, aan<strong>van</strong>g 20.00 uur.<br />
3 maart 1998 Adri Roding/John Manrho<br />
"Luchtoorlog WO II"<br />
Adri Roding en John Manrho, beiden betrokken<br />
bij het Luchtvaartmuseum te Enschede, vertellen<br />
over de ontwikkeling <strong>van</strong> de luchtoorlog<br />
boven ons gebied en over neergestorte machines.<br />
Maar wat weet u? Wie weet bijvoorbeeld iets<br />
over het Duitse jachtvliegtuig dat in 1944 aan de<br />
Hoogenweg is neergekomen. Adri Roding zou<br />
hier graag iets meer over weten. De Schakel<br />
Hardenberg, aan<strong>van</strong>g 20.00 uur.<br />
21 april 1998 Jaarvergadering<br />
De Schakel H'berg aan<strong>van</strong>g 19.30 uur.<br />
En na de pauze .... Piet Abbringh<br />
Natuurlijk, wie kent hem niet <strong>van</strong> radio en<br />
televisie met zijn bekende heemkunde programma's.<br />
Piet komt op deze avond vertellen<br />
<strong>van</strong> feesten het jaar door. Hij doet dit op zijn<br />
bekende humoristische wijze. Komen dus!!!!!!!!<br />
Leden-administratie<br />
Wilt u bij verhuizingen zo snel mogelijk uw<br />
nieuwe adres doorgeven aan het secretariaat -<br />
Postbus 4<strong>09</strong>, 7770 AK Hardenberg. Wij zorgen<br />
er dan voor dat u de '<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh'<br />
op het juiste adres ont<strong>van</strong>gt. Het scheelt moeite<br />
en kosten.<br />
Vrijwilligers<br />
Voor de diverse werkgroepen <strong>van</strong> onze vereniging<br />
zijn wij nog op zoek naar vrijwilligers. Hebt<br />
u tijd en wilt u iets doen voor de vereniging<br />
neem eens contact op met de secretaris.<br />
Lidmaatschap<br />
Het lidmaatschap wordt aangegaan voor een<br />
kalenderjaar. Het wordt automatisch verlengd<br />
voor een jaar, tenzij twee maanden voor het<br />
einde <strong>van</strong> het kalenderjaar schriftelijk wordt<br />
opgezegd.<br />
Aanwinsten<br />
- A.ter Wijlen Hardenberg, fotokopien <strong>van</strong><br />
stukken gevonden in Huize Welgelegen in<br />
Heemse. Wie weet waar de orginelen nu zijn ?<br />
- H.Rundervoort Amsterdam, 1 foto kopie <strong>van</strong><br />
school Holthone leerjaar tussen 1902-1908.<br />
- Mevr. G.Bouwhuis Collendoorn, 4 foto's kopie<br />
t.w. NS-Station in aanbouw - Oosteinde -<br />
Muziekgroepje met in ieder geval Jo <strong>van</strong> Beest<br />
en Groepje jongeren op plein in Gramsbergen.<br />
- Mevr. I.M.Venemans Gouwe Groenekan.<br />
Tinnen tasbeugel en originele turfkachel.<br />
- Mevr. Bamard-Fredriks Hardenberg.Twee<br />
foto's t.w. ULO schoolreisje Ede 1931 en<br />
Chr.Jongelingsvereniging voor gebouw Christelijke<br />
belangen.<br />
- Van de toneelver. WIK het jubileumboekje.<br />
- Van de voetbalvereniging Kloosterhaar twee<br />
exemplaren <strong>van</strong> het jubileumboek ter gelegenheid<br />
<strong>van</strong> het 75 jarig bestaan; Een, twee, wie<br />
gaat er met ons mee....<br />
- C.Lina Hardenberg: Honderd Nationale jaren.<br />
Boek over de geschiedenis <strong>van</strong> de Nationale<br />
Nederlanden verzekering 1863 -1963.<br />
- Bertus Zomer Almelo. Parentelen <strong>van</strong> Jan<br />
Kelder en Zwaantje Huisjes (1750-1996) en<br />
Frederik Stuiver en Frederika Olsman en Geesjes<br />
Kelder (1742-1996).
- M.Ros Rheeze. Enquête 1940-1945,verslag<br />
<strong>van</strong> de enquêtecommissie regeringsbeleid.<br />
Facsimile uitgaven <strong>van</strong> De Standaard 1872-<br />
1903-1920-1940-1944, idem <strong>van</strong> kranten met<br />
berichten over Olympisch Goud, 1928-1936-<br />
1948 en 1964, idem met berichten over koningshuizen<br />
1918-1935-1936.<br />
- N.J. v.d. Gragt Hardenberg. Haarlemsche<br />
Courant 22-4-1943; De Waarheid 29-8-1945;<br />
Het Parool 1-4-6 en 7 mei 1945.<br />
- Mevr. op de Haar- Spijkers Emmen. Fotocopie<br />
ansichtkaart 'Entree Hardenberg' uit ± 1930.<br />
- R. <strong>van</strong> Otten Hardenberg. Handleiding voor de<br />
locale en regionale geschiedbeoefening in<br />
Overijssel. Drs. G.G.J.Rensen. 1985.<br />
- A.Zomer Almelo. Parentelen families Kelder en<br />
Stuiver<br />
- J.Snijders Canada (vh Bergentheim). Schoolschrift<br />
Stoommachines.<br />
- Mevr. Hofstede-Kremer Hardenberg, Ansichtkaarten<br />
(fotokopie) stad Hardenberg.<br />
- Mevr.Blankesteijn Hardenberg, foto's<br />
Chr.kleuterschool Groeneweg.<br />
- H.J.Kerkdijk Hardenberg, diverse papieren <strong>van</strong><br />
de Landbouw Crisis Organisatie (WO II) en<br />
Verkenningen no.10 Landarbeiders, Distributiekrant<br />
24-<strong>12</strong>-1941, 3 ansichtkaarten oud Har<br />
denberg, foto kopie personeel distributiedienst<br />
1943.<br />
- Everdine <strong>van</strong> Meerveld Hardenberg, scriptie<br />
"Het distributiesysteem in Hardenberg".<br />
- Mevr.Sickman Hardenberg, diverse foto's uit<br />
Kloosterhaar.<br />
- H.Otten Hardenberg, foto personeel ANOZ<br />
Hardenberg.<br />
-Toneelvereniging Heisa Baalder, Boalder<br />
vertelt zien geschiedenis.<br />
- Mevr.H.Reinders Hardenberg, een audioband<br />
radioprogramma met Piet Abbringh.<br />
- Brenda <strong>van</strong> Wijk Hardenberg, scriptie 'Hoe<br />
heeft de Baalder-Esch en de omgeving zich<br />
ontwikkeld in de 20e eeuw.<br />
- Marion Beldman en Maaike Veenendaal,<br />
scriptie 'Hoe was de economische ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de Brink?'<br />
- Maaike Wind Hardenberg, scriptie' De ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de Nederlandse economie in de<br />
20ste eeuw aan de Bruchterweg.'<br />
- Mevr. T.Hoving Hardenberg, De nuttige handwerken,<br />
handboekje ten dienste <strong>van</strong> de lagere<br />
school 1911; De vrouwelijke handwerken voor<br />
school en huis 1902.<br />
- Kwartierstaat <strong>van</strong> Hendrik Bril te Vlaardingen.<br />
- Geschiedenis <strong>van</strong> het geslacht Grendelman<br />
<strong>van</strong> G.J. Grendelman, Meppel.<br />
- De grens <strong>van</strong> het graafschap Bentheim bij<br />
Striepe en Balderhaar door B.J. Boerrigter,<br />
Geleen. (5 ex., 2 Ned. en 3 Duits).<br />
- Kwartierstaat Kok, door J. Schluter te Erica.<br />
- Kwartierstaat Johannes Karel Joseph Korte<br />
door Mevr. Schepers-Korte te Albergen.<br />
- Nageslacht Wolters-Van den Hof <strong>van</strong> W. <strong>van</strong><br />
den Hof.<br />
- Parenteel <strong>van</strong> Loo <strong>van</strong>/door Dierx te Zwolle.<br />
- Parenteel <strong>van</strong> Evers <strong>van</strong> Klaas Jansen te Doorwerth.<br />
- Nageslacht Wolters te Lutten/Duitsland <strong>van</strong> A.<br />
de Roo.<br />
- Nageslacht Weehkamp <strong>van</strong> B. Wehkamp te<br />
Lutten.<br />
- Gegevens Hagedoorn<br />
- Stamreeks Klaas Vinke <strong>van</strong> Fam. Vinke-<br />
Drewes.<br />
- Kwartierstaat Nijhuis <strong>van</strong> Hilbrand Nijhuis.<br />
- Kwartierstaat Dam <strong>van</strong> W. Dam te Baalder.<br />
- Stamboom Bouwhuis <strong>van</strong>/door Gerry Bouwhuis,<br />
Ommen.<br />
- Kwartierstaat Lamberdina Joh. Bruggeman.<br />
- Kwartierstaat Jacoba Alberta Hakkers.<br />
- Kwartierstaat Berend Hendrik Mi<strong>dd</strong>endorp.<br />
- Kwartierstaat Bernard Lambers.<br />
- Kwartierstaat Jan Mink, <strong>van</strong> H.J. Bennink.<br />
- Gegevens Fam. Croese <strong>van</strong> dhr. de Vroom te<br />
Almelo.<br />
- Gegevens Fam. Timmerman (Albert).
- Foto's <strong>van</strong> J.J. Meijer te Nieuwe Pekela en K.<br />
Hittema-Brunink.<br />
- Videoband Oud Hardenberg <strong>van</strong> Fam. Breukelman.<br />
- Parentelen Zweers <strong>van</strong> G.H. Zweers, Kamerkamp<br />
<strong>14</strong>,1991 DA Velsenerbroek.<br />
- Ansichtkaarten Hardenberg <strong>van</strong> R. Ubels te<br />
Hardenberg.<br />
- Mevr. Pullen Hardenberg,een drietal Psalmboekjes.<br />
- Mevr. Jenny Beldman-Jeuring Hardenberg,<br />
een legpuzzel <strong>van</strong> de Londen-Melboume-race.<br />
- K.Rigterink Zeist, verhalen <strong>van</strong> vroeger mbt<br />
Albino-winkel.<br />
- G.H. v.d. Water Nijkerk, foto <strong>van</strong> de militaire<br />
begraafplaats Indië, graf <strong>van</strong> J.H.Herbers.<br />
- G.J.Hamberg Collendoorn, diverse boeken<br />
over landbouw - veeteelt - godsdienst.<br />
In memoriam<br />
B.Klement, Margrietstraat 7 Pijnacker.<br />
Wij wensen de nabestaanden alle sterkte toe<br />
om dit verlies te dragen.<br />
Nieuwe leden<br />
Mevr. B. Dierckxsens-Alsters,<br />
De Welhaak 11, 7908 NH Hoogeveen.<br />
Familie Veneberg,<br />
Hongerdijk 16, 7695 SH Bruchterveld.<br />
H. Roelofs,<br />
Wielenweg 8, 7791 HA Radewijk.<br />
Mevr. L.G. Brüheim-Nelissen,<br />
Kerkweg60, 44<strong>14</strong> AD Waarde.<br />
Wim Hobers,<br />
Huizum Dorp 96, 8934 BS Leeuwarden.<br />
Mevr. P Woelderink,<br />
Stationsstraat 35, 7692 AB Mariënberg.<br />
B. Hulsegge,<br />
Weidehuisstraat 24, 7771 WD Hardenberg.<br />
H.G. <strong>van</strong> der Schaaf,<br />
Eiberhof 32B, 7772 GM Hardenberg.<br />
H.Smid,<br />
Frans Halsstraat 33, 7771 WS Hardenberg.<br />
P Tempelman,<br />
Stationsweg 37, 7692 AB Mariënberg.<br />
F.J.A. Borgers,<br />
Grensweg 8, 7778 HB Loozen.<br />
Mevr. H. Ekkel,<br />
Kleine Pollen 76,7772 KH Hardenberg.<br />
W. Heerspink,<br />
Pericleslaan 6, 9404 EP Assen.<br />
Mevr. I. Hofsink,,<br />
Kanaalweg West 80,7691 CB Bergentheim.<br />
H. PLaggenmarsch,<br />
Zonnehof 29, 7772 GA Hardenberg.<br />
J.L. Ubels-Wamelink,<br />
Van Hauwesstraat 7,7721 BV Dalfsen.<br />
Mevr. H. Woertink-Timmerman,<br />
Rheezerweg 93, 7794 RJ Rheeze.<br />
B.J. Heusinkveld,<br />
Kloosterdijk 107, 7693 PP Sibculo.<br />
J. Ekkel,<br />
4154<br />
De Mulderij 132, 7772 HK<br />
Hardenberg.<br />
Fam. Veneberg,<br />
Hongerdijk 16, 7695 SH Bruchterveld.<br />
R. <strong>van</strong> Laar,<br />
De Jongstraat 3, 7002 AH Doetinchem.<br />
E. Altena,<br />
P Potterstraat 23, 7771 XA Hardenberg.<br />
J.B.Zweers,<br />
F.Schurerstraat 3, 8802 ZV Franeker.<br />
G.B. Spijker,<br />
Sluiskade NZ 66 7602 HT Almelo.<br />
IE. de Vroom,<br />
Kloosterweg 4, 7602 PM Almelo.<br />
H.Huisjes,<br />
Wulpstraat <strong>12</strong>, 7771 AE Hardenberg.
Huisslachting,<br />
noodzaak en folkloristisch sentiment K.Oosterkamp<br />
Inleiding<br />
In 1670 schilderde Hendrick ten Oever, een Zwolse kunstenaar, een geslacht<br />
varken. Het opengesneden dier hangt met een kromstok aan een la<strong>dd</strong>er. De<br />
vrouw des huizes (?) staat toe te kijken en de kinderen vermaken zich door de<br />
varkensblaas op te blazen.<br />
Hendrick ten Oever<br />
(Zwolle, 1639- 1716)<br />
Het geslachte varken, 1670<br />
olieverf op doek, 95 x 105 cm<br />
Stedelijk Museum Zwolle<br />
In een beschouwende toelichting op<br />
dit schilderij wordt het geslachte varken<br />
beschreven als een waarschuwende<br />
verwijzing naar de eindigheid<br />
<strong>van</strong> het leven, een soort "memento<br />
mori", een waarschuwing dat het<br />
sterven ons allen te wachten staat.<br />
Het opblazen <strong>van</strong> de varkensblaas<br />
zou dit nog eens versterken: de varkensblaas<br />
zal ongetwijfeld dienst<br />
gaan doen als voetbal en zeer snel<br />
stuk gaan. Ook nu weer een verwijzing naar eindigheid en vergankelijkheid.<br />
Bovendien wordt dit alles benadrukt door het geschilderde pestkruis op de muur.<br />
Het samen voorkomen <strong>van</strong> deze drie motieven op een schilderij maakt de uitleg<br />
vrij aannemelijk. Toch heb ik de indruk dat het een uitleg <strong>van</strong> de stad is, een burgerlijke<br />
manier <strong>van</strong> kijken. De plattelandsbevolking zal ook toen ongetwijfeld op<br />
een andere manier naar het schilderij, althans naar een geslacht varken, hebben<br />
gekeken. Voor hen betekende het slachtdier toch in de eerste plaats voedsel: er<br />
zou weer spek, vlees en worst in voorraad zijn voor de naderende winter. Vol<br />
trots werd het dier getoond aan buren en familie en men nam vergenoegd de<br />
complimenten over de kwaliteit <strong>van</strong> het dier in ont<strong>van</strong>gst. De slachtdagen gaven<br />
drukte op de boerderij, maar voor velen was het een gezellige drukte, met meer<br />
mensen over de vloer dan doorgaans. Er was veeleer sprake <strong>van</strong> een feestelijke<br />
stemming, meer dan een door de dood <strong>van</strong> een dier veroorzaakte bedrukte<br />
stemming.<br />
Het zal in dit artikel gaan over de betekenis en de traditie, de gewoonten en gebruiken,<br />
de veranderingen in de loop <strong>van</strong> deze eeuw <strong>van</strong> en rondom de huisslachting.<br />
33
Het slachtdier<br />
Er werden voor de Tweede Wereldoorlog verschillende diersoorten aan huis geslacht:<br />
varkens, runderen, schapen en geiten. We zullen ons voornamelijk beperken<br />
tot de absolute koploper: het varken. Bij de gegoede boeren werd ook wel<br />
een koe of een stier geslacht. Voor de oorlog betrof dat meestal een al wat ouder<br />
dier <strong>van</strong> acht a negen jaar die haar taak als melkkoe al had vervuld. Na de oorlog,<br />
toen ook de economische omstandigheden het mogelijk maakten iets hogere eisen<br />
te stellen aan de kwaliteit, slachtte men liever een jonger dier, <strong>van</strong> ongeveer<br />
een jaar.<br />
Het varken dat men voor de eigen slacht had bestemd, werd vaak apart <strong>van</strong> de<br />
andere dieren gehouden en speciaal gemest. Uiteraard kreeg het dier het gebruikelijke<br />
voer <strong>van</strong> allerlei afval, gekookte aardappelen, en rogge-, haver- en/of<br />
gerstemeel aangemaakt met water of, als men daarover kon beschikken, wei. Als<br />
het enigszins mogelijk was, werd het dier de laatste vijf, zes weken extra verwend<br />
met koemelk. Dat leverde mooier, blanker en vetter spek op en vooral tot en met<br />
de oorlogsjaren was dat zeer gewenst. Bovendien was het in de oorlogsjaren een<br />
uitstekend ruilmi<strong>dd</strong>el tegen allerlei andere fel begeerde artikelen. Ook arbeiders<br />
en vaak ook burgers, ha<strong>dd</strong>en een varken gemest voor de slacht. Was dat'bij<br />
een burgerfamilie niet mogelijk, dan kocht men vaak een slachtvar-ken bij een<br />
boer en liet men het daar ook slachten waarna de slachtprodukten verder thuis<br />
werden verwerkt en geconserveerd.<br />
Het varken wordt met een schietmasker bedwelmd.<br />
De slachter is dhr. H.Huisjes<br />
Het touw wordt vastgehouden door A.J.Klokkert.<br />
34
Een varken kon zonder officiële plichtplegingen geslacht worden. De<br />
Vleeskeuringswet <strong>van</strong> 1919 stelde het onderzoeken en beoordelen voor en na<br />
het slachten verplicht. In een groot aantal plattelandsgemeenten, waaronder<br />
Hardenberg, werd voor de huisslachting <strong>van</strong> varkens ontheffing <strong>van</strong> de keuring<br />
verleend wegens de moeilijkheden en de kosten die aan de uitvoering <strong>van</strong> de<br />
keuringen verbonden zouden zijn.<br />
pas in het slachtseizoen <strong>van</strong> 1951 - 1952 zouden ook alle huisslachtingen <strong>van</strong><br />
varkens in Hardenberg aan keuring worden onderworpen. In de oorlogsjaren waren<br />
ook maatregelen afgekondigd om huisslachtingen verplicht te keuren, maar<br />
de realisatie had schipbreuk geleden op o.a. gebrek aan voldoende geschoold<br />
personeel, zoals blijkt uit een schrijven <strong>van</strong> de Inspecteur <strong>van</strong> de<br />
Volksgezondheid <strong>van</strong> 13 oktober 1943. "Van dezen datum (1 september 1943) af<br />
zal de keuring <strong>van</strong> huisslachtingen slechts dan behoeven te geschieden, indien<br />
voldoende bevoegd personeel aanwezig is." Ook het streven om de dieren te laten<br />
slachten in een centraal slachthuis stuitte op grote uitvoeringsproblemen.<br />
Alleen het vervoer al werd een onoverkomelijk probleem genoemd, al moeten we<br />
wel veronderstellen dat de bereidheid om mee te werken onder de bevolking niet<br />
groot geweest zal zijn.<br />
Voor de oorlog moest men een koe "aangeven" bij de belastingdienst. Bij de aangifte<br />
moest de boer ook de geschatte waarde <strong>van</strong> het dier vermelden. Een rund<br />
slachten werd door de wetgever kennelijk beschouwd als luxe en daarom moest<br />
over de waarde <strong>van</strong> het slachtdier belasting worden betaald. Uiteraard had de<br />
boer er geen enkel belang bij om de waarde te hoog aan te geven, maar een te<br />
lage aangifte leverde ook behoorlijke risico's op. Na het aangeven kwamen de<br />
kommiezen controleren en een te lage taxatie werd beboet als frauduleus handelen.<br />
Het zal een aardig spel <strong>van</strong> touwtrekken geweest zijn tussen boeren en<br />
kommiezen. Wat zullen er pogingen ondernomen zijn om de "heren" in te pakken<br />
met een kop koffie en een goede sigaar. Als de kommiezen akkoord gegaan waren,<br />
kreeg het rund een loodje in de staart en kon het dier legaal worden geslacht.<br />
Uiteraard lokte deze regelgeving ook allerlei pogingen uit om de wet te ontduiken<br />
en vooral op afgelegen boerderijen zal er menigmaal clandestien zijn geslacht.<br />
Zo vertelt H.W. Heuvel in Oud-Achterhoeks Boerenleven "(.....) Bij nacht en ontij<br />
wordt geslacht: voor het licht worden moest alles aan de kant, geborgen onder<br />
het brandhout, in een boschje, en zoo. Alle raampjes met zakken dichtgestopt,<br />
want de kommiezen zijn wachtsch. Bij de Pothaar, eenzaam in 't Broek, ha<strong>dd</strong>en<br />
ze bij "klaarlichte dag" gesmokkeld (= clandestien geslacht). Daar kwamen in de<br />
verte "de heeren" aan. De knecht als de drommel naar den balken, smeet rogge<br />
af, alsof men dorschen wou, het heele beest er onder. Onder Reurle - vertelt<br />
buurman uit zijn eigen geboorteland - ha<strong>dd</strong>en ze bij een Roomschen boer ook<br />
gesmokkeld. Daar zien ze de kommiezen. Gauw de vensters dicht, 't Heele gezin,<br />
elk met 't gebedenboek, om den haard, al maor bi<strong>dd</strong>en". "Wi'j hebt 'n doojen<br />
in huus," zegt de boer en dat was waar. De heeren trokken stil weer af." (pag. 45-<br />
Wellicht dat men in de oorlogsjaren, toen het clandestien slachten door menigeen<br />
min of meer als een verzetsdaad werd gezien, profijt heeft gehad <strong>van</strong> deze<br />
ervaringen.<br />
35
Het slachten en keuren<br />
In verband met de mogelijke invoering <strong>van</strong> de verplichte keuring <strong>van</strong> huisslachtingen<br />
werd er in 1942 een aardige berekening gemaakt. Er zouden ongeveer<br />
2500 varkens worden geslacht. Dit zou gebeuren in de periode <strong>van</strong> oktober tot en<br />
met maart. Daarvoor en daarna werd er niet (meer) geslacht. Het aantal slachtingen<br />
in de maanden oktober en maart was zeer beperkt: men schatte die in totaal<br />
op 100 en in februari op 200. Dat betekende dat er ongeveer 2200 varkens in de<br />
maanden november, december en januari werden geslacht. Deze huisslachtingspiek<br />
in enkele maanden was er in 1942 nog de oorzaak <strong>van</strong> dat de verplichte<br />
keuring niet haalbaar bleek.<br />
In elk geval is het duidelijk dat de huisslachting een karwei voor de wintermaanden<br />
was. Op tijd werd de afspraak gemaakt met de huisslachter, ook wel boerenslachter<br />
genoemd. Hij werd nooit "slager" genoemd. Hoewel het woordenboek<br />
geen verschil geeft in betekenis tussen "slager" en "slachter", merkte ik bij<br />
menig taalgebruiker toch een zekere neiging tot betekenisverschil. Zo werd het<br />
woord "slager" gebruikt voor de ambachtsman in de stad die in zijn winkel de<br />
slachtprodukten te koop aanbiedt, het woord "slachter" is dan gereserveerd voor<br />
de huisslachter. Ook beluisterde ik het verschil ais zou de slachter degene zijn<br />
die het dier doodt en verder verwerkt, de slager zou de dieren in geslachte toestand<br />
aangevoerd krijgen en verder alleen uitbenen en verwerken. Het komt mij<br />
voor dat het woord "slager" de gangbare benaming is in de algemene standaardtaal,<br />
terwijl het woord "slachter" een enigszins gewestelijke,(oostelijke) kleur<br />
heeft gekregen en daarom ook in eerste instantie gebruikt wordt voor degene die<br />
bij de traditionele huisslachtingen was betrokken.<br />
Het varken hangt op de la<strong>dd</strong>er om losgesneden te worden. Het is tijd voor een borrel, hier<br />
aangereikt door mevr. Huisjes.<br />
36
pe huisslachter had geen speciale opleiding voor zijn vak gevolgd. Meestal was<br />
de kennis en de vaardigheid omtrent het slachten <strong>van</strong> vader op zoon doorgegeven<br />
en in de praktijk geleerd. Het was ook geen echt beroep, in de zin dat men er<br />
<strong>van</strong> kon bestaan. Men deed het erbij, bij wijze <strong>van</strong> nevenverdienste.<br />
Als het enigszins mogelijk was, werd een rund vroeg in de morgen geslacht.<br />
Vaak het liefst nog voor acht uur. Een varken na acht uur, als het licht werd. Het<br />
dier werd uit het hok gehaald: het was zo ver: "Now mut ie an de balken". De bek<br />
werd vastgebonden met een touw, zodat de kop in de gewenste stand gehouden<br />
kon worden. Een klap op het voorhoofd met een zware hamer of bijl verdoofde<br />
het dier, waarna de slachter met een mes de keel doorstak. In de oorlogsjaren<br />
werd door de bezetter het gebruik <strong>van</strong> het schietmasker verplicht. Dat was een<br />
schietapparaat waarmee men een pen in het voorhoofd <strong>van</strong> het dier schoot,<br />
waardoor het dier ogenblikkelijk bedwelmd en bewusteloos raakte. De invoering<br />
droeg er toe bij dat het gehele gebeuren iets diervriendelijker werd. Dit<br />
slachtmoment, het doden en steken <strong>van</strong> het dier was het meest emotioneel.<br />
Men had het dier hiervoor verzorgd en gemest en zonder slachten was er geen<br />
spek en vlees, maar toch. Het was wel een dier dat men een jaar lang had verzorgd,<br />
dat vrolijk knorde als het zijn vreten kreeg en dat men had zien groeien<br />
<strong>van</strong> biggetje tot volwassen varken. Als dit al voor een varken kon gelden, zeker<br />
gold het ten aanzien <strong>van</strong> een koe. Bovendien blijkt uit de diverse verhalen over<br />
de huisslachtingen dat het uitstromende bloed bij de meeste mensen toch gevoelens<br />
<strong>van</strong> afkeer en huiver opriep. Maar dat uitstromende bloed moest wel opge<strong>van</strong>gen<br />
worden, meestal een karwei voor de meid of de boerin. Het werd opge<strong>van</strong>gen<br />
in een platte schaal of pan, een bezigheid die soms kokhalzend werd<br />
verricht. Het bloed moest men blijven roeren tot het afgekoeld was, anders zou<br />
het stollen. De slachter haalde er met zijn hand nog even de bloedvezels uit, zodat<br />
het mooi dun bleef en geschikt voor verdere verwerking. Wanneer het varken<br />
was doodgebloed, werd het op een la<strong>dd</strong>er gerold en op een paar tonnen op<br />
werkbare hoogte getild. Inmi<strong>dd</strong>els was er heet, kokend water. Het was niet best<br />
als het water niet op tijd aan de kook was, hoewel de timing met turf- en<br />
houtgestookte fornuizen en kachels vroeger niet zo eenvoudig was. Met dit<br />
kokende water werd het varken "gebroeid" en de haren werden met speciale<br />
schrapers, een soort metalen horentjes, verwijderd. Een lastig en tijdrovend werk<br />
dat in onze taal het spreekwoord "wij zullen dat varkentje wel eens even wassen"<br />
heeft achtergelaten voor "een lastig karwei opknappen". Dit "broeien" maakte het<br />
nodig dat het slachten <strong>van</strong> een varken altijd buiten gebeurde: binnenshuis op de<br />
deel zou het werken met zoveel water geleid hebben tot een onacceptabele<br />
knoeiboel. Omdat een koe niet gebroeid werd, maar gevild, gebeurde het slachten<br />
<strong>van</strong> een rund meestal wel op de deel. De huid werd <strong>van</strong> het dier gestroopt om<br />
daarna verhandeld te worden. De huiden uit onze streek gingen doorgaans naar<br />
een leerlooierij in Zwolle.<br />
Wanneer beide kanten <strong>van</strong> het varken mooi schoongeschraapt waren, werd het<br />
dier <strong>van</strong> achteren een eindje ingesneden met het doel de poten in horizontale positie<br />
te kunnen aanbinden. De achterpoten werden bij de pezen vastgebonden<br />
aan een stevige knuppel. Heel vroeger gebruikte men daarvoor een<br />
zogenaamde "kromstok" zoals ook nog goed te zien is op het schilderij <strong>van</strong><br />
Hendrick ten<br />
37
Oever. De knuppel werd stevig met touw bevestigd aan de la<strong>dd</strong>er, waarna met<br />
vereende krachten la<strong>dd</strong>er met varken in verticale positie werd gebracht. Als het<br />
een zwaar varken was, was de hulp <strong>van</strong> "de naobers" wel wenselijk. Dan was het<br />
ook nodig tijd voor een borrel, uiteraard als beloning voor de hulp, maar er werd<br />
ook gezegd dat de sterke drank een ontsmettende werking had op de eventueel<br />
slechte adem <strong>van</strong> de slachter of op de darmlucht <strong>van</strong> het varken. Of men deze<br />
ontsmettingstheorie nu geloofde of niet, zij verschafte in elk geval een aardig alibi<br />
om nog een borrel te nemen. Bovendien was het vaak koud, in de winter en<br />
buiten!<br />
Het varken is klaar voor de keuring. Tong en<br />
lever worden opgehangen<br />
Nadat het dier nog eens was schoongespoeld,<br />
meestal werkte men zo hygiënisch<br />
mogelijk, werd het dier aan de<br />
buikzijde opengesneden met een mes,<br />
de borstkas werd opengehakt met een<br />
speciaal hakmes. De organen als hart,<br />
longen en ook de tong werden apart opgehangen,<br />
de ingewanden werden<br />
voorzichtig losgesneden en eruit gehaald.<br />
Vroeger kwamen ze vaak te liggen<br />
in een korenwan die ook nog eens<br />
bekleed was met een schoon laken. Toen<br />
de keuringen <strong>van</strong> huisslachtingen <strong>van</strong><br />
varkens in 1951 in onze gemeente<br />
verplicht werd, moest men tijdig, d.w.z.<br />
ten minste één week voor de slachtdatum,<br />
aangifte doen op het gemeentehuis.<br />
In 1951 werden de volgende keurlonen<br />
ingesteld: voor een koe f6,-, een vaars<br />
jonger dan twee jaar f4,-, een pink<br />
beneden het jaar f3,-, een kalf niet ouder dan drie maanden f2,-, een nuchter kalf<br />
f0,75, een varken geslacht aan de boerderij f5,-, bij een slager aan huis f3,- en<br />
voor een schaap f0,75. De gemeente werd daarvoor in verschillende wijken verdeeld<br />
die elk een vaste keuringsdag kregen. Dit betekende uiteraard ook dat er<br />
per wijk een vaste slachtdag kwam.<br />
Veel boeren wilden het liefst 's morgens zo vroeg mogelijk slachten, zodat 's<br />
avonds het afsnijden en uitbenen kon gebeuren. Dan was men er in één dag <strong>van</strong><br />
af. De meeste slachters ha<strong>dd</strong>en liever dat er een dag tussen zat. Dan kon het<br />
vlees besterven, afkoelen en verstijven. Het was dan veel beter en gemakkelijker<br />
te snijden en te verwerken. Toen de keuring verplicht werd, werd het een eis dat<br />
er 24 uur zat tussen het slachten en de verdere verwerking. De keurmeester<br />
kwam dus een dag na het slachten. Het gebeurde zelden of nooit dat een geheel<br />
dier werd afgekeurd. Als er wat afgekeurd werd, waren dat vaak de organen zoals<br />
longen, nieren en lever. Het was bekend dat één <strong>van</strong> de keurmeesters de ge-<br />
38
vvoonte had om altijd de longen af te keuren uit een soort voorzorg: er kon zoveel<br />
mis mee zijn: ziekte, stof en soms voerresten. Menige boer vond die keuringsdienst<br />
eigenlijk maar niks: nieuwerwetse fratsen, het was toch vroeger altijd goed<br />
gegaan en de huisslachter had er toch ook wel voldoende kijk op. Bovendien<br />
werd er nooit wat weggegooid, dat was toch zonde! Omdat de keurmeesters hun<br />
pappenheimers wel kenden, maakten ze de afgekeurde organen onbruikbaar<br />
door er een vloeistof over te gieten. Dat het toch wel vaak voorkwam dat er iets<br />
mankeerde aan de longen, was een ervaringskennis bij veel boerinnen, lang<br />
voordat er sprake was <strong>van</strong> vleeskeuring. Als in de kookpot de organen als hart,<br />
lever en longen werden gekookt, liet men het uiteinde <strong>van</strong> de luchtpijp buiten de<br />
pot hangen: "Daor wil wel 'ns vieze rommel uutkomen en dat wil ik liever niet in de<br />
pot hebben."<br />
Het varken is goedgekeurd: blauw stempel<br />
<strong>van</strong> de keurmeester, speciaal voor de huisslachting.<br />
In de oorlogsjaren werd het slachten aan<br />
banden gelegd: de dieren moesten<br />
worden geregistreerd en alleen een varken<br />
mocht nog aan huis geslacht worden.<br />
Een bepaald slachtgewicht mocht<br />
men voor eigen consumptie behouden,<br />
het overige moest worden ingeleverd bij<br />
het slachthuis te Hardenberg. Op de naleving<br />
<strong>van</strong> deze bepalingen werd toegezien<br />
door de controleurs <strong>van</strong> CCD, de<br />
Crisis Controle Dienst. En dus werd er<br />
clandestien geslacht. Een aardige truc<br />
die nogal eens werd toegepast om clandestien<br />
geslacht vlees toch bestempeld<br />
te krijgen, was dat er twee varkens tegelijk<br />
werden geslacht: één legaal en één<br />
clandestien. Voor de oorlog was het<br />
huisslachten omgeven door sociale<br />
contacten <strong>van</strong> buren en familie, nu kon<br />
men er beter niemand bij gebruiken. Er hoefde nog niet eens verraad in het spel<br />
te zijn, gewone loslippigheid kan al dramatische gevolgen hebben. Ais dan de<br />
controleur kwam om het legale slachtdier te wegen en te stempelen, werd hij met<br />
veel goede woorden mee naar binnen geloodst voor een kopje koffie.<br />
Ondertussen werd vliegensvlug het stempel uit de fietstas gehaald en het clandestien<br />
geslachte dier gestempeld.<br />
Wanneer het dier opengesneden aan de la<strong>dd</strong>er hing, kwamen de buren eens kijken<br />
naar de kwaliteiten <strong>van</strong> de slacht: het zogenaamde vetpriezen of de vetten<br />
priezen. Er werden schattingen gemaakt <strong>van</strong> het gewicht en de hoeveelheid vet,<br />
de kwaliteit <strong>van</strong> het vlees werd geroemd, de eigenaar gefeliciteerd met het vooruitzicht<br />
<strong>van</strong> een onbezorgde wintertijd en er werd uiteraard eentje op gedronken.<br />
Als er vroeger een koe was geslacht, kwamen 's avonds de familieleden op<br />
39
slachtvisite en onder hun toeziend oog en "deskundig" commentaar moest de<br />
slachter zijn werk doen. Ook dan werd er een schatting gemaakt <strong>van</strong> de hoeveelheid<br />
vet: hoe vetter, hoe beter. Men zou kunnen zeggen dat de hoeveelheid vet<br />
<strong>van</strong> het slachtdier mede bepalend was voor de status <strong>van</strong> de boer in de buurtschap.<br />
Het vet werd zorgvuldig uit het dier gehaald en <strong>van</strong> de organen en de darmen<br />
geplukt. Dat werd in een zak gedaan en op een bascule gewogen. Het is wel<br />
eens voorgekomen dat een boer stiekem de zak met een steen verzwaarde om<br />
extra indruk op de omgeving te maken. De verplichte keuring die overdag plaatsvond,<br />
waarna het uitbenen en afsnijden dadelijk begon, was er mede oorzaak<br />
<strong>van</strong> dat het gebruik <strong>van</strong> de slachtvisite begon te verlopen en tenslotte helemaal<br />
verdween. De slachter was die dag te gast bij de boer en at mee aan tafel. Als hij<br />
het goed had getroffen, was een overvloedig maal zijn deel: twee stukken spek,<br />
een stuk vlees, een stuk worst en aardappelen. Bovendien kon hij kiezen uit twee<br />
vetkommen: één met jus en één met reuzel.<br />
Het verwerken<br />
De boerin had de leiding bij het verwerken <strong>van</strong> het slachtdier. Vaak werd ze daarin<br />
bijgestaan door de meid(en) en soms ook hielpen buurvrouwen of familieleden<br />
mee.<br />
Het uitbenen: schouderblad en buikspek<br />
worden aan stukken gesneden voor speklappen.<br />
Uiteraard staken ook de mannen de helpende<br />
hand toe als dat zo uitkwam. Het<br />
was echter voorwaarde dat een vrouw<br />
niet ongesteld was. Als ze tijdens de<br />
slachtdag menstrueerde, mocht ze niet<br />
meehelpen, in bepaalde gevallen was<br />
het zelfs aanleiding om de slachtdag uit<br />
te stellen. Men was er <strong>van</strong> overtuigd dat<br />
de menstruatie een negatieve, bederfelijke<br />
invloed zou hebben op het vlees en<br />
dat ook de geweckte produkten zouden<br />
gaan bederven. Naar het zich laat aanzien<br />
hebben we hier te maken met een<br />
zeer oud taboe. Wellicht beluisteren we<br />
een twintigste-eeuwse echo <strong>van</strong> een<br />
reinheidsgebod uit de bijbel, bijv. uit<br />
Leviticus 15: 18 e.v. waar staat:<br />
"Wanneer een vrouw vloeit - namelijk de<br />
bloedvloeiing <strong>van</strong> haar lichaam heeft - dan zal zij zeven dagen in haar maandelijkse<br />
onreinheid blijven." Ook de voorwerpen die zij aanraakt, zouden daarmee<br />
onrein worden. Het is kenmerkend voor de plattelandscultuur dat er alleen aandacht<br />
was voor de onreinheid bij vrouwen, terwijl bijv. datzelfde gedeelte uit<br />
Leviticus in dezelfde termen spreekt over de onreinheid bij mannen als zij een<br />
zaaduitstorting ha<strong>dd</strong>en gehad.<br />
40
Het opge<strong>van</strong>gen bloed werd met blokjes spek, roggemeel, kruiden (gruus) en<br />
zout gekookt. Vroeger werd het mengsel in zakken gedaan, die <strong>van</strong> te voren waren<br />
gemaakt <strong>van</strong> - schone - oude lakens of ander oud en enigszins versleten textiel.<br />
Later gebruikte men daarvoor gekochte, geprepareerde papieren zakken, in<br />
praktische zin ongetwijfeld een vooruitgang. De bloedworst bleef ongeveer drie<br />
weken houdbaar. Er was dus enige consumptiehaast geboden, maar buren en<br />
familieleden waren in voorkomende gevallen best bereid tot helpen. Het spek<br />
werd door de slachter in grote stukken gesneden en ingezouten in grote kuipen<br />
of tonnen. Vanwege de mogelijke kwalijke adem werd uit voorzorg weer een<br />
borrel gedronken. Als na drie weken het zout er goed ingetrokken was om zijn<br />
conserverende taak te verrichten, werden de stukken aan haken opgehangen<br />
aan de zolder om te drogen, een proces dat langzaam verliep en als het goed<br />
ging, uitmon<strong>dd</strong>e in droog en hard spek. Soms zo hard dat eerst een poos in water<br />
moest worden geweekt, voordat het klaargemaakt kon worden voor de<br />
consumptie. Dagelijks werd een stukje voor de maaltijd afgesneden. Ook het<br />
vlees onderging dezelfde bewerking. Na de Eerste Wereldoorlog kwam het wecken<br />
in gebruik. Het voorgekookte, later ook wel gebraden, vlees werd in glazen<br />
potten gedaan, afgsloten met een deksel, een rubber ring en een klem. In een<br />
grote ketel werden de weckflessen in water aan de kook gebracht, waardoor de<br />
inhoud werd gesteriliseerd en tegelijkertijd <strong>van</strong> de buitenlucht werd afgesloten<br />
doordat er enigszins een vacuüm in de fles ontstond. Als het goed gelukte, kon<br />
de inhoud lange tijd worden bewaard, hoewel in het algemeen het raadzaam was<br />
om in een jaar tijd de geweckte produkten op te eten, omdat de smaak en kwaliteit<br />
toch langzaamaan verminderde. Het wecken bleef tot na de Tweede<br />
Wereldoorlog populair als conserveringsmethode, eigenlijk tot de komst <strong>van</strong> de<br />
diepvriezer.<br />
Een heel speciaal en ook wel smerig werkje was het schoonmaken <strong>van</strong> de darmen.<br />
De dikke darm werd gebruikt als omhulsel voor de leverworst, de dunne<br />
voor de metworst. Heel vroeger - voor de Eerste Wereldoorlog- werden de darmen<br />
in een ton met zout bestrooid en daarna met voeten getreden, zodat de ongerechtigheid<br />
al trappend eruit werd geperst. Later werden de darmen binnenstebuiten<br />
gekeerd en met een stomp mes - of de rugzijde er<strong>van</strong> - of een lepel<br />
schoongeschraapt. Een nauwkeurig en een glibberig karwei, maar er werd<br />
meestal niet al te veel over geklaagd: het moest gebeuren om worst te maken en<br />
worst was lekker.<br />
Voor de leverworst kon men <strong>van</strong> alles gebruiken: uiteraard de lever, maar ook het<br />
hart, de longen, restvlees zoals het halsvlees <strong>van</strong> de steekplek. Sommigen sneden<br />
ook de tong erdoor, anderen ha<strong>dd</strong>en deze echter ontdekt als een aparte delicatesse.<br />
Het mengsel werd met zout, peper en een kruidenmengsel (gruus) op<br />
smaak gebracht en tot de juiste dikte gebonden met boekweitmeel. Een enkeling<br />
41
voegde er nog wat rijst aan toe. Hiermee werd de schoongemaakte dikke darm<br />
gevuld. Later gebruikte men ook hiervoor geprepareerde papieren zakken. Voor<br />
de metworst werd vlees fijngehakt of gesneden. Later kreeg men soms de<br />
beschikking over een worstmolen. Allerlei restanten konden worden gebruikt,<br />
vooral het wat spekkige vlees. De massa werd weer gezouten en gekruid en met<br />
behulp <strong>van</strong> speciale vulhorentjes in de dunne darm gestopt die op de gewenste<br />
lengtes werd afgebonden. De metworsten kwamen aan de zolder te hangen om<br />
te drogen. Het eerste woor<strong>dd</strong>eel "met" is een zeer oud Germaans woord dat<br />
vooral in het oosten werd gebruikt voor "gehakt varkensvlees". De grondbetekenis<br />
moet geweest zijn: spijs of voedsel. Metworst is dus spijsworst. Aardig om op<br />
te merken is dat in het Engels het gewone woord voor vlees "meat" is, in feite hetzelfde<br />
woord.<br />
De kop werd in stukken gezaagd en gekookt. Als het vlees helemaal gaar was,<br />
kon het gemakkelijk <strong>van</strong> het bot worden verwijderd en fijngesneden. Er werd<br />
zout, peper en kruiden aan toegevoegd, enkele fijngesneden uien, een scheut<br />
azijn en als bindmi<strong>dd</strong>el enkele verkruimelde beschuiten. Na vermenging en koken<br />
en afkoelen had men dan hoofdkaas: een slachtprodukt waaraan menigeen<br />
nog een heel speciale smakelijke herinnering heeft. Hoofdkaas was niet lang<br />
houdbaar, maar de consumptie hoefde nauwelijks gestimuleerd te worden. De<br />
poten en de oren werden ingezouten en bewaard voor de snert. De hersenen<br />
werden vaak weggegooid, hoewel een enkele ze gebraden koesterde als een<br />
lekkernij. Het staartje was eveneens bestemd voor de snert. Kinderen werd wel<br />
eens wijsgemaakt dat ze niet meer zouden groeien als ze het puntje zouden<br />
eten. De nieren werden extra goed bekeken: het waren immers een soort filters in<br />
het lichaam dus er kon wat mis mee zijn. Als ze goed waren, werden ze gekookt<br />
en als broodbeleg gebruikt. De blaas werd opgeblazen en waarschijnlijk in zeer<br />
korte tijd stuk gevoetbald.<br />
Het was hard werken om alles zo aan de kant te krijgen zoals men het wilde hebben.<br />
De meesten hebben het echter wel ervaren als een gezellige drukte met ook<br />
extra eten en drinken en <strong>van</strong>wege het wat grotere en gemengde gezelschap gezellige<br />
praat met veel grappen en kwinkslagen. Het gehele slachtritueel schiep<br />
een onderlinge band en als dan de kuipen gevuld waren, de weckglazen in de rij<br />
stonden, de worsten aan de zolder in de "wieme" hingen, was men voldaan en<br />
trots, want men was wat dat betreft klaar voor de winter: er was weer genoeg te<br />
eten.<br />
Het zijn dit soort gevoelens geweest die ervoor gezorgd hebben dat de huisslachting,<br />
zeker in het oosten <strong>van</strong> ons land, zo lang heeft standgehouden. In<br />
1948 werd een pleidooi gehouden door de Veterinair Inspecteur <strong>van</strong> de<br />
Volksgezondheid om de ontheffing <strong>van</strong> de keuringen <strong>van</strong> de huisslachtingen in te<br />
trekken. Hij spreekt <strong>van</strong> een onhoudbare toestand met het oog op de volksgezondheid.<br />
En dan merkt hij op: "Voor de keuring <strong>van</strong> deze huisslachtingen, welke<br />
levend en geslacht op de boerderij zal geschieden ten einde de belanghebbende<br />
de last en de onkosten <strong>van</strong> vervoer naar en <strong>van</strong> de centrale slachtplaats te besparen<br />
en het folkloristisch sentiment, hetwelk rond de "huisslachting" hangt, te<br />
behouden, zullen, benevens één of meer hulp - keurmeesters, de practiserende<br />
dierenartsen in de kring worden ingeschakeld". Het zou echter nog drie jaar duren<br />
voordat de keuring verplicht werd.<br />
42
Het "folkloristisch sentiment" rond de huisslachting hield ook in dat anderen meedeelden<br />
in de tijdelijke overvloed. De slachter kreeg zijn loon in geld uitbetaald,<br />
maar in de oorlogsjaren ontving hij meestal daarboven een stuk spek - een zeer<br />
gewild ruilartikel tegen allerlei waardevolle zaken. De buren kregen een portie<br />
<strong>van</strong> de slacht: een worst, een stuk leverworst, een stuk spek, een stuk vlees of<br />
ruggebotje, een stukje hoofdkaas. Ook de dominee of de pastoor - uiteraard al<br />
naar de kerkelijke richting - werden bedacht. Van één predikant die zeer indringend<br />
op het gemoed <strong>van</strong> de kerkgangers kon inpreken, werd eens gezegd "dat<br />
hij zo mooi kon preken, hij preekt oe de worsten <strong>van</strong> de zolder". De boer of de<br />
boerin brachten zelf de slachtgift met de woorden: "Ik kom oe even een stukkien<br />
<strong>van</strong> de vetten brengen". Ook de familie bij wie 's zondags de "ingang" was, ontving<br />
een slachtgift.<br />
Na de Tweede Wereldoorlog loopt het aantal huisslachtingen geleidelijk aan terug.<br />
Steeds meer burgers kopen hun vlees en vleesprodukten bij de slager in de<br />
winkel. Het houden <strong>van</strong> slachtvee in de bebouwde kom wordt door regelgeving<br />
nagenoeg onmogelijk gemaakt. En ais de welvaart begint toe te nemen, wil men<br />
dat "gedoe" niet meer aan huis. In bijgevoegd overzichtje zien we in zes jaar tijd<br />
het aantal huisslachtingen, toen ook gezinsslachtingen genoemd, gehalveerd<br />
worden.<br />
Staat V: Gezinsslachtigen <strong>van</strong> 1952 t.e.m. 1958<br />
Een grote verandering in de verwerking en conservering <strong>van</strong> het slachtdier<br />
bracht de komst <strong>van</strong> de diepvriezer. Het apparaat deed zijn intrede in de jaren<br />
'60. Vrij snel zag de plattelandsbevolking de grote voordelen en het gemak <strong>van</strong><br />
het diepvriezen in: betere kwaliteit en grotere houdbaarheid. Het werd allemaal<br />
wel duurder: het zouten en drogen had vroeger nauwelijks iets gekost, het wecken<br />
vergde al een zekere investering in materiaal, terwijl de aanschaf <strong>van</strong> een<br />
diepvriezer toch een behoorlijk uitgave was. De toenemende welvaart maakte<br />
het echter mogelijk. Het betekende voor de huisslachters een totaal andere techniek<br />
<strong>van</strong> afsnijden en uitbenen. In plaats <strong>van</strong> grote stukken voor de kuip, moesten<br />
er nu netjes lapjes worden gesneden: diepvries- en consumptieklaar.<br />
43
Geleidelijk kwam er een einde aan de traditie <strong>van</strong> de huisslachtingen. De heer<br />
Huisjes, die mij veel informatie verschafte, stopte in 1992, naar zijn zeggen was<br />
hij "de laatste der Mohikanen".<br />
Tarievenlijstje <strong>van</strong> de gezamenlijke huisslach-<br />
ters.<br />
Sallands Volksblad<br />
2 december 1949<br />
Als iemand hedentendage nog een eigen<br />
dier voor de slacht heeft bestemd, wordt<br />
dit gedaan in een speciaal daarvoor ingerichte<br />
slagerij. Een varken wordt nu bewusteloos<br />
gemaakt door een elektrische<br />
stroomstoot en daarna gestoken, een<br />
rund wordt nog steeds bedwelmd met behulp<br />
<strong>van</strong> een schietmasker. Het wassen<br />
<strong>van</strong> het varkentje is wel gemakkelijker geworden:<br />
waar vroeger een huisslachter<br />
drie kwartier stond te zwoegen, is het<br />
beestje nu in anderhalve minuut schoon<br />
door de schrapmachine. Het dier wordt<br />
volledig uitgebeend: spek en vlees worden<br />
in diepvriesporties gesneden. Op ambachtelijke wijze worden resten en organen<br />
verwerkt in bloed -, lever - en metworst. Voor het vet is de belangstelling<br />
danig verdwenen, <strong>van</strong>wege de vrees voor teveel calorieën en cholesterol. Een<br />
enkeling wil nog een gedeelte <strong>van</strong> de ham in zout leggen en daarna drogen <strong>van</strong>wege<br />
de speciale smaak <strong>van</strong> het nagelhout: een broodbeleg met de smaak <strong>van</strong><br />
vroeger. Longen, maag en pens worden niet meer verwerkt. De kop <strong>van</strong> het rund<br />
wordt opgehaald, in elk geval de hersenen, het ruggemerg, de ogen en de tonsillen:<br />
dit alles wordt in speciale bedrijven vernietigd met het oog op het BSE - gevaar.<br />
Ook nu nog is november de piek in dit type "huisslacht". De motieven om een eigen<br />
dier te laten slachten zijn voor een deel nog steeds <strong>van</strong> financiële aard: per<br />
saldo is het voordeliger en men heeft het aangename gevoel om een flinke voorraad<br />
binnen handbereik te hebben. Daarnaast wordt ook het gezondheidsmotief<br />
genoemd: de eigenaar weet wat het dier gegeten heeft en wat er mee is gebeurd.<br />
Enig wantrouwen - terecht of niet - ten opzichte <strong>van</strong> de zgn. bio-industrie klinkt<br />
hier duidelijk door.<br />
De moderne mens raakt steeds meer vervreemd <strong>van</strong> de natuur, wordt wel beweerd.<br />
Vaak wordt de herkomst <strong>van</strong> de produkten niet meer herkend. Voor een<br />
stadskind is het soms een openbaring dat de melk uit de koe komt en de aardappel<br />
uit de grond. Zo is ook de dierlijke herkomst <strong>van</strong> een hamburger niet waar te<br />
nemen. De plattelander die zelf een dier had gemest, liet slachten en verwerkte,<br />
kende dit soort vervreemding niet. Zij wisten wat en <strong>van</strong> wie zij aten. Dit geldt nog<br />
steeds, hoewel het "folkloristisch sentiment" eromheen is verdwenen.<br />
44
De huisslachting als onderdeel <strong>van</strong> het systeem <strong>van</strong> de zelfverzorging.<br />
Nog aan het begin <strong>van</strong> deze eeuw was het noodzaak om voedsel te conserveren.<br />
De overvloed <strong>van</strong> de oogsttijd moest op de een of andere manier zodanig worden<br />
bewerkt dat het bewaard kon worden, althans dat het bederf enige tijd werd uitgesteld.<br />
De conservering <strong>van</strong> groente, fruit, spek en vlees was vooral de taak <strong>van</strong><br />
de vrouw des huizes, daarin zonodig bijgestaan door de andere gezins- of familieleden.<br />
De huisvrouw ontleende daaraan ook voor een belangrijk deel haar status<br />
en prestige: als de voorraad was opgeslagen in potten, kuipen en flessen was<br />
men klaar voor de winter en vol trots toonde men de voorraad aan elkaar, waarbij<br />
enige onderlinge wedijver in buurtschap en familie niet geheel afwezig geweest<br />
zal zijn. Men was er<strong>van</strong> afhankelijk: de aanvoer en distributie <strong>van</strong> vers voedsel<br />
was gebrekkig en in bepaalde tijden zelfs afwezig. Vaak was er niets te koop, bovendien<br />
had men er niet het geld voor (over). De plattelandsbevolking leefde voor<br />
een groot deel nog in een gesloten economie met een eigen produktie en ruilhandel.<br />
Men "betaalde" elkaar bij voorkeur met gesloten portemonnee. De toenemende<br />
invloed <strong>van</strong> de geldeconomie deed dit wel langzaam verdwijnen, maar tot<br />
ver in onze eeuw circuleerde er weinig geld op het platteland.<br />
Gereedschap voor het slachten <strong>van</strong> een varken. Van links naar rechts:<br />
- schietmasker<br />
- twee horentjes om de huid te schrapen<br />
- haak om de klauwtjes <strong>van</strong> de poten te trekken<br />
- drie slagersmessen<br />
- een leren messenkoker<br />
- hakmes<br />
- ophangknuppel waarmee het varken aan de la<strong>dd</strong>er werd gehangen<br />
45
Er is landelijk gezien nogal een groot verschil in het tempo waarin de huisslachting<br />
en de daarbij horende vleesconservering verdween. In het westen en in<br />
Friesland was het na het eerste kwart <strong>van</strong> de eeuw nagenoeg verdwenen, terwijl<br />
in het oosten en het zuiden meer dan de helft <strong>van</strong> de bevolking tot na de Tweede<br />
Wereldoorlog door huisslachting voorzag in de vlees-, spek- en vetbehoefte.<br />
Het tijdstip <strong>van</strong> de invoering <strong>van</strong> de Vleeskeuringswet <strong>van</strong> 1919 werd aan de<br />
plaatselijke overheid overgelaten. Men kampte met grote personele problemen:<br />
niet voldoende geschoolde keurmeesters, afgelegen en moeilijk bereikbare boerderijen,<br />
een enorme piek in enkele wintermaanden. Wellicht is men ook wel<br />
enigszins beducht geweest voor het verzet <strong>van</strong> de lokale bevolking tegen al te<br />
veel overheidsbemoeienis met een eeuwenoud gebruik. Het slachtdier bij<br />
uitstek op de oostelijke zandgronden was het varken. In het begin <strong>van</strong> deze eeuw<br />
waren er veel kleine tot zeer kleine bedrijven waar men in eerste instantie<br />
produceerde voor eigen gebruik. De meeste arbeiders ha<strong>dd</strong>en ook zelf een<br />
varken, als biggetje gekocht en verder zelf vetgemest. Het hoofd <strong>van</strong> de<br />
keuringsdienst vermeldt in 1955 (!) dat er een vermindering is in het aantal huisslachtingen.<br />
Naar hem ter ore was gekomen, lag de reden in het feit dat de biggen<br />
dat jaar te duur waren geweest voor de arbeiders. Een lagere biggenprijs zou<br />
ervoor zorgen dat de meeste boerenarbeiders wel weer tot huisslachting zouden<br />
overgaan. Het gevolg <strong>van</strong> de hoge biggenprijs was dus dat in menig arbeidersgezin<br />
dat seizoen geen spek of vlees op tafel kwam.<br />
Grote boeren slachtten behalve een of twee varkens vaak ook een rund. Dit was<br />
niet zozeer luxe, als wel noodzaak omdat een grote boerderij een werkgemeenschap<br />
vormde met een relatief groot aantal mensen, inwonende grootouders,<br />
knechten en meiden, die allemaal meeaten uit de pot. Er moest dus gewoon<br />
meer in voorraad zijn.<br />
Ook de conservering verschilde nogal per streek. In sommige delen <strong>van</strong> het land<br />
werd het spek en het vlees na gezouten te zijn, altijd gerookt, in andere streken,<br />
waaronder Hardenberg, deed men dat eigenlijk nooit. Hier werd het gedroogd,<br />
nadat het enige weken in pekel had gelegen. Ook de worsten werden gedroogd<br />
en opgehangen aan een speciale plek aan de zolder: de "wieme" genoemd.<br />
Smaakverlies en kwaliteitsverlies had men maar voor lief te nemen: soms werd<br />
het te hard, in andere gevallen lukte het drogen niet geheel en werd het produkt<br />
ranzig. Weggegooid werd het echter niet: er was niets anders. Het wecken dat na<br />
de Eerste Wereldoorlog in zwang kwam, betekende al een aanzienlijke verbetering,<br />
hoewel de investering in het begin alleen werd opgebracht door de wat meer<br />
kapitaalkrachtigen. Menigeen herinnerde zich nog de bijzondere en lekkere<br />
smaak <strong>van</strong> geweckt vlees. Dit is niet alleen nostalgie: gedroogde, gerookte en<br />
ook geweckte produkten ha<strong>dd</strong>en vaak in een bepaald stadium, ongeveer na drie,<br />
vier maanden, de lekkerste smaak, daarna werd het er vaak niet beter op. Het<br />
geweckte vlees was toch wel wat luxe, meestal werd het gebruikt voor de zondagse<br />
maaltijd. Door de week at men spek. De welvaart na de Tweede<br />
Wereldoorlog maakte het geleidelijk aan mogelijk dat er steeds meer vlees kon<br />
worden geconsumeerd, waardoor ook de samenstelling <strong>van</strong> de maaltijden drastisch<br />
veranderde. Bovendien waren er nieuwe inzichten op het gebied <strong>van</strong> de<br />
voedingsleer en ging men andere en hogere eisen stellen aan smaak en kwaliteit.<br />
46
Het huishoudonderwijs en ook de voorlichtingskanalen <strong>van</strong> de plattelandsorganisaties<br />
zorgden ervoor dat men kennis nam <strong>van</strong> deze inzichten. Bovendien verbeterde<br />
de aanvoer en distributie <strong>van</strong> (vers) voedsel aanzienlijk, de diversiteit in het<br />
aanbod groeide, men had er meer geld voor over. De komst <strong>van</strong> de diepvriezer<br />
heeft de achteruitgang <strong>van</strong> de huisslachting niet meer kunnen tegenhouden. Hier<br />
en daar verdwijnt nog wel een eigen slachtdier in de vriezer, maar we kunnen ook<br />
hier op het platteland niet meer spreken <strong>van</strong> een algemeen voorkomend gebruik.<br />
Opvallend is dat er nog wel met de nodige ijver en hartstocht wordt gewerkt om<br />
diepvriezers vol te krijgen met de produkten uit de eigen moestuin. Hoe dan ook:<br />
de economische noodzaak is verdwenen, men doet het nu uit vrije keus waarbij<br />
als motieven vooral het gemak <strong>van</strong> een voorraad binnen handbereik, de veronderstelde<br />
betere kwaliteit en ook de kosten worden genoemd.<br />
In haar boek 'Van pekelvat tot diepvrieskisf' beschrijft Josien Jobse <strong>van</strong> Putten<br />
de geschiedenis <strong>van</strong> de zelfvoorziening In Nederland. Zij wijst erop dat de zelfvoorziening<br />
als algemeen maatschappelijk verschijnsel ook positief werd gewaardeerd.<br />
Men ontleende er ook status en prestige aan. Als het allemaal goed<br />
gelukt was, was men een goede huisvrouw, dan kon men een winter lang het gezin<br />
weer voeden. Deze positieve waardering heeft er ongetwijfeld toe geleid dat<br />
het systeem <strong>van</strong> de zelfverzorging zo lang heeft kunnen standhouden en dat elementen<br />
daaruit nog voorkomen tot op de huidige dag. Tot besluit een kenmerkend<br />
citaat uit het genoemde boek: "De positieve instelling ten aanzien <strong>van</strong> de<br />
zelfvoorziening die zich in het oosten en zuiden tot ver in de twintigste eeuw heeft<br />
weten te handhaven was in de eerste plaats een gevolg <strong>van</strong> de nog lange tijd<br />
alom heersende armoede. Door deze geringe welvaart duurde het langer dan elders<br />
eer de economische omstandigheden zo wezenlijk veranderd waren, dat de<br />
zelfvoorziening haar noodzaak verloren had. Omdat het voor zichzelf zorgen hier<br />
ook een meerwaarde had, deed men er bovendien niet gemakkelijk afstand <strong>van</strong>,<br />
zelfs niet toen uiteindelijk ook hier de noodzaak ertoe verdween. Hoe zeer deze<br />
instelling in de loop der tijd tot hoeksteen <strong>van</strong> de samenleving is geworden, blijkt<br />
onder meer uit het feit dat nog steeds talrijke plattelandsbewoners jaarlijks hun<br />
diepvrieskist of -kast tof de rand toe gevuld proberen te krijgen, zij het dat men<br />
daarbij nu ook vaak gebruik maakt <strong>van</strong> gekochte produkten. Het is duidelijk dat<br />
een bepaalde levensinstelling niet tegelijk met het veranderen <strong>van</strong> de omstandigheden<br />
verdwijnt."<br />
Bronnen:<br />
J. Jobse <strong>van</strong> Putten: Van pekelvat tot diepvrieskist. Publicatie <strong>van</strong> het P.J.Meertens -<br />
Instituut, Amsterdam 1989<br />
Interview met de heer H.Huisjes, Löhnisweg 4, Loozen. (Deze oud-huisslachter heeft enkele<br />
fraaie foto's uit zijn archief voor dit artikel beschikbaar gesteld.) Een aantal<br />
reacties op een vragenlijst over de huisslachting. Informatie <strong>van</strong> de heer Van<br />
Raalte, (huis)slachter in Lutten.<br />
47
Eieren verven J. Luisman-de Jonge<br />
Men neme: Uienschillen, sprietjes <strong>van</strong> de winterrogge, wilgekatjes, madeliefjes,<br />
eieren en oude lapjes.<br />
Nee, dit is geen recept voor één of andere soep,<br />
schreef Letty Claus in het maart-nummer <strong>van</strong> 'de<br />
Plattelandsvrouw' in 1960 nadat ze een fotoreportage<br />
gemaakt had bij de familie Vedelaar aan de Jachthuisweg.<br />
Het eieren verven met Pasen is een oude Saksische<br />
gewoonte en wij hier in Hardenberg en wijde omgeving<br />
schenen dat alleen maar te kunnen: Eieren verven<br />
zonder verf!<br />
Terwijl men in andere delen <strong>van</strong> ons land druk in de<br />
weer was met verf en kwastjes, werden bij ons de kinderen<br />
er op uit gestuurd om blaadjes en bloemetjes te<br />
zoeken.<br />
Ook kwam er behangselpapier aan te pas waar op z'n minst mooie gekleurde figuurtjes<br />
op moesten staan.<br />
Het eigenlijke werk werd door de moeders of<br />
grootmoeders gedaan en dat was lang niet eenvoudig.<br />
Op oude lapjes werd een mengseltje uitgespreid<br />
<strong>van</strong> 'siepel-schellen' die voor dit doel al heel lang<br />
gespaard waren. Aan alle kanten moest het ei<br />
goed ingepakt worden met het groen, de 'meibloempjes'<br />
en de andere ingrediënten. Als de eieren<br />
mooi in de lapjes gewikkeld waren, werd er<br />
een stevig touwtje om geknoopt. Alles bij elkaar<br />
een heel lastig karweitje. In een grote pan met<br />
ruim water vermengd met 'buisman' (koffie-stroop) of koffiedik werden de eieren<br />
aan de kook gebracht. Na 20 minuten waren ze goed hard gekookt. De hele boel<br />
werd afgekoeld en dan volgde het hoogtepunt <strong>van</strong> de ceremonie. De vies-bruine<br />
bundeltjes konden uitgepakt worden, waarbij de kinderen mochten helpen. Het<br />
was een kwestie <strong>van</strong> geluk of het goed uit zou vallen. Het mooiste was als je de<br />
afdruk <strong>van</strong> een madeliefje of een roggesprietje zag. De eieren vertoonden<br />
allerlei tinten bruin en waren allemaal verschillend. Met wat boter werden ze<br />
ingewreven, zodat ze een mooie glans kregen. De mooiste werden in een<br />
zelfgehaakt netje gedaan. Meestal kwam er een dikke sinaasappel<br />
onderin, daarop wat walnoten en bovenop de 'kuul-eier'. Op Paaszondag<br />
gingen de kinderen 'eier kulen' in een weide dicht bij huis.<br />
48
Overal zag je ze lopen en spelen met het eiernetje om de hals. Je kon met die<br />
hardgekookte eieren heel ver en hoog gooien zonder dat ze braken. Een wedstrijd<br />
was wie met z'n ei het verst durfde gooien en het langst z'n ei heel hield.<br />
Meestal brak het tegen een steentje of als je het per ongeluk liet vallen. Deze<br />
oude gewoonte <strong>van</strong> eieren verven en eieren 'kulen' raakt meer en meer uit de<br />
mode. Andere gewoonten komen er voor in de plaats: Het verstoppen <strong>van</strong> eieren<br />
of een wedstrijd in eieren schilderen. Het nostalgische gebruik <strong>van</strong> het verven<br />
met 'siepel-schellen' en<br />
meibloemjes zal het waarschijnlijk<br />
op den duur helemaal<br />
afleggen tegen al deze nieuwe<br />
gewoonten. Maar zolang er nog<br />
een generatie oma's bestaat<br />
die het <strong>van</strong> moeder op dochter<br />
overnam zal het aloude eieren<br />
verven nooit verloren gaan! Het<br />
recept blijft in ieder geval<br />
beschikbaar en zo zien we met<br />
Pasen in onze Saksische<br />
dreven nog altijd de kinderen<br />
lopen met een netje vol bruingevlamde<br />
kuul-eier met zowaar vJ.n.r. Hendrikje Vedelaar-Nijman, Hermina Vede-<br />
hier en daar... een meibloempje iaar-Otten, Mien Rieks-Vedelaar, Liesbeth Rieks<br />
erop.<br />
Zolang er nog oma's zijn..<br />
49
Het hamel in de boom K Oosterkamp<br />
De geboorte <strong>van</strong> een veulen was en is op de boerderij een bijzondere gebeurtenis.<br />
Het betekende doorgaans voor de boer meer dan de geboorte <strong>van</strong> een kalf of<br />
<strong>van</strong> een ander boerderijdier. De emotionele betrokkenheid met het paard, het<br />
edele dier, was groter. Het was niet eens altijd de economische waarde die dat<br />
bepaalde, het was vooral de sociaal-emotionele waarde: met het paard had de<br />
boer een bijna persoonlijke band, het paard verleende hem status. Hoe de geboorte<br />
<strong>van</strong> een veulen op de boerderij werd beleefd, beschreef wijlen mevrouw<br />
G.J.Slingenbergh - Jonkhans op sfeervolle wijze in mooi dialect. Haar man, de<br />
heer H.J.Slingenbergh, verleende toestemming haar verhaal hier op te nemen.<br />
As 't peerd een vul mos kriegen<br />
As 't peerd an 't ende <strong>van</strong> de dracht was, weud e wat ontziene. Allene vlak veur<br />
de tied as e 't ier (uier) vol had, dan mos e wal is 'n nommedag hard warken, urn<br />
te kunnen zien of 't neudig was urn d'r 's nachts bi-j op te zitten. A'j 't ier weg konden<br />
mennen dan was 't nog niet neudig, mar as dat niet het geval was dan weud<br />
't tied umme d'r bi-j te waken. Nou ja, waken, dat gong dan ok vake zo, da'j een<br />
bettien heuj in de kruppe gooien en i-j deunen dan een touw umme 'n arm en 't<br />
aandere ende <strong>van</strong> 't touw weud vaste maakt an 't halster <strong>van</strong> 't peerd. Zo ko'j teminste<br />
nog wat sloapen en 't overkwaamp ow dan niet. Dit kon mangs wal ien tot<br />
twie wekke angoan veurdat e hars an de titten kreeg en 't d'r echt op an gong. De<br />
knuppelties met touwgies lagen allange kloar en as 't zowied was, dan weun, a'j<br />
'n koldbloed peerd ha<strong>dd</strong>en ok de noaste noaber evroagen of e helpen wol.<br />
Mangs kon 't peerd zich allene wal re<strong>dd</strong>en met 't vullen en dan was 't gauw veur<br />
mekaar.<br />
De honderdjarige boerderij waar ooit het hamel in de stekkelbos hing.<br />
De Steeghe 6 te Ane<br />
50
gi-j 'n warmbloed peerd gong 't vullen vake makkelijker. As 't hamel d'r of was,<br />
weud e zo hoge meugelijk in 'n stekkelbos egooid. Dit was 'n stuk bi-jgeleuve urn<br />
't vul te behuun veur ziekten. As de noaber holpen had en 't vul was 'n hengst,<br />
dan gonk e met hèn koffiedrinken en as 't een moervul was, dan zat er een borrel<br />
an en as 't vul dood was, gonk e zo weer noar 't hoes.<br />
Eem later gonk iederiene weer hen kieken of 't vul al stund en of e de titte al vun-<br />
nen had. Was dit niet zo en wol 't met hulpe ok nog niet best lukken, dan weun ze<br />
jnesmeerd met dik sukerwater of met stroop.<br />
As de luu zagen dat er een peerd met een vul in 't laand leup, dan weud er wal is<br />
evroagd of ze een bettien peerdemelk konnen kriegen, want öeze Mina hef zo'n<br />
zomersproeten."Doar kree'j zo'n mooi blaank vel <strong>van</strong>.<br />
As een boer meer dan ien peerd had, dan kreeg 'n peerd dat 'n vul had 'n tied<br />
rust, maar was 't een ienpeerdsboer, dan mos het peerd al gauw weer an 't wark<br />
en dan zag i-j vake dat 'n boer an 't bouwen was en dat 't vul teegn 't peerd deur-<br />
leup. Dan ko'j mangs eem stille stoan en dan kon 't vullegie drinken en 't peerd<br />
was rustiger en had dan ok niet zo'n wéns noa 't vul.<br />
Of 't komp dat 'n peerd een edel dier is, wee'k nie, maar de hoesholding was al-<br />
tied volle nauwer betrokken bi-j 'n peerd dan bi-j 'n biest of 'n varken.<br />
Het vervolg <strong>van</strong> dit artikel zal gaan over het aspect <strong>van</strong> de nageboorte. Over wat<br />
ermee in de verschillende streken in Nederland en Vlaanderen gedaan werd, is<br />
door de Centrale Commissie voor onderzoek <strong>van</strong> het Nederlandse Volkseigen in<br />
de jaren 50 door mi<strong>dd</strong>el <strong>van</strong> een vragenlijst een onderzoek gedaan, dat geresulteerd<br />
heeft in een aflevering <strong>van</strong> de volkskunde-atlas. De feitelijke gegevens zal<br />
ik in hoofdzaak ontlenen aan dat onderzoek, aangevuld met enkele mededelingen<br />
<strong>van</strong> autochtone Hardenbergers. In deze streek werd de nageboorte, 't hamel<br />
of 't haam genoemd, opgehangen in een boom en wel zo hoog mogelijk. Soms<br />
was dat een hulstboom, een stekkelbos, anderen verzekerden mij dat het moest<br />
hangen in een wilg (anders zou het niet werken!). Het lijkt zo te zijn dat de boomsoort<br />
verschilde <strong>van</strong> buurtschap tot buurtschap en misschien wel <strong>van</strong> boerderij<br />
tot boerderij. Het hing er dan maar <strong>van</strong> af welke boom er toevallig groeide. Wel<br />
werd met nadruk verzekerd, dat het steeds die ene, bepaalde boom was, nooit<br />
een andere. Elders in het land noemde men ook vaak een vruchtboom, als een<br />
appel- of een pereboom. Ook een eik werd in een aantal gevallen genoemd. In<br />
den lande werden verschillende motieven voor dit oude gebruik genoemd. De<br />
belangrijkste waren<br />
- dan zou het veulen later een goede draver worden.<br />
- dan zou het veulen een fiere gang, met opgeheven kop, krijgen.<br />
- dan zou het veulen geen ziekten krijgen. -<br />
dan zou het veulen niet verdrinken.<br />
- dat zou goed zijn voor de vruchtbaarheid <strong>van</strong> de merrie.<br />
'n deze omgeving werd als reden steeds genoemd dat het veulen dan gespaard<br />
zou blijven voor ziekten, of meer in het algemeen dat het geluk voor het veulen<br />
zou brengen.<br />
In grote delen <strong>van</strong> Nederland werd aan de nageboorte <strong>van</strong> het paard een geneeskrachtige<br />
werking toegeschreven. In verse toestand zou zij een heilzame invloed<br />
hebben op o.a. winterhanden, in gedroogde toestand, na een periode in de<br />
51
Uit: Volkskunde-atlas voor Nederland en Vlaams-België<br />
kaart 30 met commentaar doorJJ. Voskuil (1969)<br />
Overgenomen met toestemming <strong>van</strong> het PJ. Meertens - Instituut te Amsterdam<br />
52
oom gehangen te hebben, werd ze gebruikt als uitwendige wondbedekking, als<br />
een soort pleister. Het gebeurt wel eens dat de geneeskrachtige werking <strong>van</strong> een<br />
oud gebruik later bevestigd wordt door wetenschappelijk onderzoek. In zulke gevallen<br />
berust een soort <strong>van</strong> voorwetenschappelijk vermoeden dan niet enkel op<br />
fantasie of bijgeloof, maar bevat ook een kern <strong>van</strong> waarheid. Navraag bij enkele<br />
<strong>van</strong> onze dierenartsen leverde wat dit betreft een negatief antwoord op. Naar hun<br />
weten werd ook in de dierfarmacie de nageboorte <strong>van</strong> het paard niet gebruikt als<br />
"grondstof" voor bepaalde medicamenten.<br />
Het gebruik om de nageboorte in een boom op te hangen heeft in menige buurtschap<br />
in elk geval stand gehouden tot aan de Tweede Wereldoorlog, in sommige<br />
streken en op sommige boerderijen wel tot in de jaren 60 en naar mij verzekerd<br />
werd, het zou best nog wel eens gedaan worden. Het is natuurlijk de vraag of hef<br />
geloof in de magische werking <strong>van</strong> het ophangen nog wel voor de honderd procent<br />
beleden wordt. Menigeen geeft toe dat het natuurlijk een oud bijgeloof is.<br />
Toch blijft het dan opmerkelijk dat het gebruik zich zo lang heeft kunnen handhaven<br />
in een streek die toch traditioneel zeer kerkelijk meelevend was en is.<br />
Wellicht is het meer een vasthouden aan de traditie geweest: men had het altijd<br />
zo gedaan, dus waarom ineens niet meer? Bovendien kan er ook de gedachte<br />
"baat het niet, het schaadt ook niet" hebben meegespeeld. Men kon nooit weten.<br />
Het gebruik was zeker in Nederland en Vlaanderen vrij algemeen bekend en is<br />
waarschijnlijk <strong>van</strong> zeer oude datum. Uiteraard hebben volkskundigen geprobeerd<br />
het te verklaren. De meningen lopen echter nogal uiteen. Sommige onderzoekers<br />
hebben in het ophangen <strong>van</strong> de nageboorte een soort <strong>van</strong> ritueel paardenoffer<br />
willen zien. Het zou dan een offer betreffen aan de Germaanse<br />
oppergod Wodan en zijn begeleidende raven. De nageboorte diende in deze visie<br />
dan als plaatsver<strong>van</strong>gend deel voor het gehele paard. De heer Voskuil merkt<br />
in zijn commentaar op de Volkskundekaart echter op dat soms ook de nageboorte<br />
<strong>van</strong> een koe, en soms zelfs ook <strong>van</strong> een schaap, werd opgehangen. Bovendien<br />
is het gebruik <strong>van</strong> het ophangen beslist niet beperkt tot de "Germaanse"<br />
landen: het is een mondiaal verschijnsel. Zo komt het evengoed voor bij<br />
sommige Indianenstammen in Noord-Amerika als op een aantal eilanden in de<br />
Indonesische archipel. In dat geval lijkt de wens <strong>van</strong> een uniek Germaans<br />
verschijnsel eerder de vader <strong>van</strong> de gedachte.<br />
Anderen zien in het gebruik een overblijfsel <strong>van</strong> de primitieve verwondering en<br />
huiver rondom het mysterie <strong>van</strong> de geboorte bij mens en dier: ineens is er dan het<br />
veulen en er is ook de nageboorte; het ene leeft, het andere niet. Toch hebben<br />
deze twee alles met elkaar te maken. Dit besef moet al voldoende reden zijn geweest<br />
om niet onverschillig of achteloos met de nageboorte om te springen.<br />
Soms zag men de nageboorte als de uitwendige zetel <strong>van</strong> de ziel, soms werd het<br />
ook gezien als een soort <strong>van</strong> doodgeboren tweelingbroer of- zuster. Uiteraard<br />
waren vermoedens <strong>van</strong> dergelijke sympathische betrekkingen aanleiding tot bepaalde<br />
rituele handelingen.<br />
De nageboorte <strong>van</strong> het paard wordt in deze streek nog steeds in het dialect<br />
'haam" of "hamel" genoemd, een zeer oud woord dat in diverse Germaanse dialecten<br />
voorkomt. De betekenis is "omhulsel", een rake typering voor de functie<br />
<strong>van</strong> de nageboorte. Het woord "haam" komt ook als woor<strong>dd</strong>eel voor in ons woord<br />
"lichaam", dat opgevat dient te worden als "lic + haam". Het woor<strong>dd</strong>eel "lic" is in<br />
53
de standaardtaal "lijk" geworden en heeft de betekenis gekregen <strong>van</strong> "dood lichaam".<br />
Oorspronkelijk betekende "lic" echter "vlees". Een lichaam was dus "een<br />
vleselijk omhulsel".<br />
De nageboorte bleef in de boom hangen tot het min of meer was vergaan. Soms<br />
duurde dat wel een jaar. In andere gevallen versnelden vogels het proces: eksters<br />
en kraaien, in het dierenrijk toch nog verwant aan de heilige raven <strong>van</strong><br />
Wodan.<br />
Tegenwoordig begraaft men de nageboorte, niet <strong>van</strong>wege een bepaalde rite,<br />
maar als een hygiënische maatregel: op die manier zorgt men ervoor dat honden<br />
en katten er niet mee aan de haal gaan, verslepen en verscheuren. In streken<br />
waar vroeger de nageboorte als magisch gebruik werd begraven, bleef men het<br />
begraven, ook toen er in de werking <strong>van</strong> dat gebruik niet meer werd geloofd. In<br />
onze streek is er dus duidelijk een verschil tussen ophangen en begraven. Het<br />
ophangen in een boom was gekoppeld aan het geloof in de heilzame werking.<br />
Dat is dan ook de reden dat het hamel - bijna ?- nergens meer in de boom hangt.<br />
Gramsbergerweg omstreeks 1940. De bomen rechts zijn allang verdwenen. 54
Töfeltiesaomd komt er weer aan Anneke Blankemeijer-Jansen<br />
Din allerlest'n dag <strong>van</strong> 't joar Dut toch wel<br />
een bettie zeer Al stiet de flesse dan ok<br />
kloar Wat e'west is ... komp niet weer<br />
Zéw et ok niet meerd're moal'n: "De tied<br />
is Joa niet bi'j te hoal'n'" Toch bief de liefd',<br />
in 't oale joar e 'doan ok in 't ni'je<br />
voortbestoanl<br />
(H. de Ruiter-Bos, Beerzerveld in 'feestdagen in december, 1990)<br />
Nog een paar weken en dan is het zover. De Oudjaarsavond met de traditionele<br />
oliebollen en appelflappen. In Overijssel is de Sylvesteravond echter bij velen beter<br />
bekend als Töfeltiesaomd. Dit eeuwenoude gebruik om de 'restjes <strong>van</strong> het<br />
oude jaar' op te maken wordt nog in een groot aantal plaatsen en buurtschappen<br />
in de regio rondom Hardenberg gevierd. Opvallende spijzen op de rijkgedekte dis<br />
zijn dan rode kool, worst, karbonades en stoofpeertjes. Na mi<strong>dd</strong>ernacht wordt<br />
ook het oude gebruik <strong>van</strong> het 'slepen' nog veel beoefend.<br />
In menig gezin werd in vroeger jaren het mi<strong>dd</strong>agmaal overgeslagen om ruimte<br />
voor de avon<strong>dd</strong>is over te houden. De vrouw des huizes poetste de hele dag dat<br />
het een lieve lust was om te zorgen dat eventuele gasten in een net huis binnenkwamen.<br />
De boer zorgde ervoor dat het land er netjes bij lag, ook de boerderij en<br />
het omliggende erf dienden een nette indruk te maken. De knecht en de meid<br />
kregen de mi<strong>dd</strong>ag vrij om thuis bij de eigen familie oud en nieuw te vieren en kregen<br />
naast de verse worst ook vaak een eigengebakken 'krentenwegge' mee. De<br />
grote schoonmaak was niet alleen bedoeld om het huis een net aanzien te geven,<br />
want iedereen was zeer beducht voor het 'slepen'. Dit eeuwenoude gebruik<br />
bestond uit het verslepen <strong>van</strong> wagens en landbouwwerktuigen die niet achter slot<br />
en grendel stonden. De rechtmatige eigenaren moesten er niet verbaasd over<br />
zijn hun eigendommen de volgende ochtend te zien staan aan het andere eind<br />
<strong>van</strong> het dorp. Een andere gewoonte, die nog minder werd gewaardeerd, was het<br />
'eggen <strong>van</strong> glasplaten op de schoorstenen <strong>van</strong> de huizen. Hierdoor ontstond een<br />
grote rookontwikkeling in de kamers, die kort daarvoor nog zo ijverig door de<br />
vrouw des huizes waren gepoetst en geschoond.<br />
Kerkdienst<br />
Rond de klok <strong>van</strong> twee op de oudejaarsmi<strong>dd</strong>ag ging men ter kerke. Belangrijke<br />
redenen om een mi<strong>dd</strong>agdienst te houden, in plaats <strong>van</strong> de "normale" avon<strong>dd</strong>ienst,<br />
waren de niet verlichte buitengebieden, de winterse ongemakken en de<br />
niet al te beste wegen, weet Grietje Jonkhans-Kampman zich nog goed te herinneren.<br />
"In Radewijk en Heemse begonnen de diensten om <strong>14</strong>.00 uur. Daarna<br />
was er nog voldoende tijd over voor de laatste voorbereidingen voor het avondmaal",<br />
vertelt ze. Ze weet zich het voorlezen <strong>van</strong> psalm 90 nog goed te herinneren<br />
als belangrijk moment <strong>van</strong> bezinning: "Het vergankelijke <strong>van</strong> een mensenle-<br />
55
ven werd daarin benadrukt en de in dat jaar overleden gemeenteleden werden<br />
herdacht. De klokken werden geluid als bij een zondagse kerkdienst. Na de<br />
dienst was er nog tijd voor wat laatste boodschappen. Tenminste, als het om<br />
een door-de- weekse dag ging", aldus Jonkhans. "De jongelui kochten nog wat<br />
nieuwjaarskaarten. Het waren romantische met goud overladen kaarten,<br />
hoewel er ook veel spotkaarten werden verstuurd aan vrienden, bekenden en familieleden.<br />
Op de spotkaarten stonden vaak dingen die men niet direct durfde te<br />
zeggen, maar omdat de afzender anoniem was, konden deze kaarten ervoor<br />
worden gebruikt. Dat niet elke ont<strong>van</strong>ger er erg gelukkig mee was, spreekt voor<br />
zich."<br />
De vader <strong>van</strong> Jan Dijkhuis bezocht met zijn broer op de oudjaarsmi<strong>dd</strong>ag al vast<br />
zijn ouders. "De vrouwen waren daar niet blij mee", weet Dijkhuis zich nog te herinneren.<br />
Na de dienst haastten de vrouwen zich naar huis om de laatste hand aan de 'töfeltiesaomd'<br />
te leggen. "De oliebollen kwamen het meest bij de burgers op tafel",<br />
herinnert Jonkhans zich. "De boeren aten hun eerste oliebollen, nadat de aardappelen<br />
waren gerooid. Bij de koffie werden de platte, opgerolde of opgevouwen<br />
knieperties en iezerkoek'n gepresenteerd, hoewel ze meer bedoeld waren voor<br />
de nieuwjaarsborrel.<br />
Smullen<br />
De laatste warme maaltijd werd feestelijk en overvloedig opgediend. De uitwonende<br />
kinderen kwamen naar het ouderlijk huis. "Ik weet me nog goed de geur<br />
<strong>van</strong> gebraden vlees, worst en stoofpeertjes met kaneel te herinneren", vertelt<br />
Grietje Jonkhans.<br />
Ook de 68-jarige Jan Dijkhuis heeft levendige herinneringen aan de töfeltiesaomd.<br />
"Overdag aten we oliebollen en appelflappen met knieperties en iedzerkoekng<br />
die door mijn opoe in het fornuis werden gebakken. Ik weet ook nog dat<br />
sommige <strong>van</strong> mijn oudtantes soms een lapje stof in het deeg meebakten en zich<br />
'doodlachten' als de gasten er in beten en maar bleven trekken", vertelt hij.<br />
Op tafel kwamen <strong>van</strong>af een uur of zes naast de aardappelen en de rode kool, het<br />
gebraden en gekookte pekelvlees, ook gedroogde en gekookte koeribben die<br />
zorgvuldig waren bewaard aan haken aan de 'zolder' <strong>van</strong> de keuken. Voor velen<br />
was er ook een lekkernij, weet Grietje Jonkhans nog. "Bokworst werd gekookt,<br />
gebraden en ook wel in plakjes gesneden. Een goede combinatie werd gevormd<br />
door de rijst met pruimen, krenten en rozijnen en natuurlijk de 'verlopen' of gesmolten<br />
boter. Over de rijst kwam tenslotte nog een schep bruine suiker en dan<br />
was het smullen maar. Ook weet ik nog dat in veel gezinnen beschuitenpap werd<br />
gegeten met een klontje boter erin en bestrooid met bruine suiker. Een stevige<br />
gele pu<strong>dd</strong>ing dichtte de laatste gaatjes, al dan niet met bessensap er over heen."<br />
Drank<br />
De drank om het overvloedige eten mee te weg te spoelen werd meestal in het<br />
plaatselijke café gekocht. "De rode en zoete winkelwijn werd bij de kruidenier ingeslagen,<br />
samen met de zoete citroenen, waar<strong>van</strong> je lippen aan elkaar bleven<br />
56
plakken", vertelt Jonkhans. "Ook schonk men de zogenaamde 'kinderwijn', een<br />
zeer zoet stroperig vocht in heel fraaie kleuren."<br />
"Wij kochten onze voorraad in bij Frielink en later bij Akkerman, het restaurant<br />
aan de Stationsweg. De "olde klare", jonge jenever, brandewijn of likeur waren<br />
naast de crème de cacao bedoeld voor de stevige drinkers. Voor de weinige niet<br />
alcoholdrinkers was er een 'glaesie weck' , vertelt Dijkhuis. Het glaesie weck bestond<br />
uit een bowl <strong>van</strong> eigen, ingeweekte vruchten als kersen, aalbessen, kruisbessen<br />
en pruimen. Na het tafelen werd veelal de rest <strong>van</strong> de avond<br />
doorgebracht met sjoelen.<br />
In Hardenberg ging aan het begin <strong>van</strong> deze eeuw de klepperman nog rond om<br />
mi<strong>dd</strong>ernacht aan te kondigen met zijn roep 'twalef heit de klok, de klok heit<br />
twaalf'. "Als de klok twaalf had geslagen, zeiden we allemaal 'Volle heil en zeeng<br />
in 't ni'je joor", vertelt Dijkhuis.<br />
Na mi<strong>dd</strong>ernacht kwamen de buurtbewoners bijeen rond de klok <strong>van</strong> de<br />
Nederlands Hervormde kerk om het jaar uit te luiden. Daarbij werd het bekende<br />
'Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen' in koor gezongen.<br />
Dijkhuis:" We zongen uit volle borst onder de toren. Daarna knalden we al met de<br />
carbidbussen, gooiden we de gillende keukenmeiden in het rond en knalden we<br />
rotjes."<br />
Een ander speciaal gemaakt voorwerp was het zogenaamde schietlood, dat<br />
soms door de smid werd vervaardigd. In een holte werden luciferkoppen gestopt,<br />
die ontploften door met kracht tegen de muur te slaan. Degenen die geen schietlood<br />
ha<strong>dd</strong>en, konden het ook met een sleutel doen, maar dat maakte veel minder<br />
lawaai.<br />
Nachtzingen<br />
In veel plaatsen in Salland en Twente maakte de nachtwacht na de klok <strong>van</strong><br />
twaalf zijn ronde met de nieuwjaarswens. In Gramsbergen legde de laatste<br />
nachtwaker Harm Evers in 1927 zijn functie neer, waarmee in het dorp een einde<br />
aan het traditionele nachtzingen kwam onder leiding <strong>van</strong> Evers. Echter toen de<br />
gemeenteraad vervolgens ook het luiden <strong>van</strong> de klokken rond <strong>12</strong> en 9 uur<br />
afschafte, werd een vereniging opgericht om de oude gebruiken in stand te<br />
houden. De heilwens <strong>van</strong> Evers is vereeuwigd in het boek Folkloristische omzwervingen<br />
door Twente, Salland en de Gelderse Achterhoek:<br />
Twalef uur, de klok heeft twalef<br />
daar roept de nachtwacht met zijn stok<br />
Hij roept - twaalf uur heeft de klok<br />
Hij doet zijn eerste ronde<br />
En zijn voetjes gaan er <strong>van</strong> klap, klap, klap<br />
En zijn voetjes gaan er <strong>van</strong> stap, stap, stap<br />
O ja, de klepperman <strong>van</strong> twalef, 't is nog geen nacht<br />
Het oude jaar is weer verschenen<br />
Het nieuwe zijn we ingetreden<br />
Twaalf uur, de klok heeft twaalf<br />
Sluit uw deur en venster dicht<br />
57
ik moet waken en gij moet slapen<br />
dat is mijn plicht Vreest God en Zijn<br />
gebod twaalf uur, de klok heeft<br />
twaalf<br />
De rondgang <strong>van</strong> de nachtwaker eindigde in Gramsbergen voor het huis <strong>van</strong> de<br />
burgemeester die een speech hield. Namens de gehele bevolking was het dan<br />
de taak <strong>van</strong> de nachtwachter om hem het gelukkg nieuwjaar te wensen.<br />
Gezamelijk werd daarna het Wilhelmus gezongen en trok men terug naar de stad<br />
om de klepper tot het volgend jaar op te bergen.<br />
Nieuwjaarsdag<br />
Nadat iedereen enkele uren later op de eerste nieuwe dag <strong>van</strong> het jaar was op~<br />
gestaan, werden overal in de wijde omtrek de bezoeken aan de familieleden en<br />
bekenden afgelegd. Grietje Jonkhans vertelt er over: "Sommigen 'zaten' het jaar<br />
uit, de ouderen gingen het meest rond een uur of één naar bed. 's Mi<strong>dd</strong>ags hoorde<br />
je dan de explosies <strong>van</strong> carbidbussen, een niet ongevaarlijk gebruik. De jongeren<br />
kregen klappertjespistolen en 'sputterkeersen', die je na het töfeln' nog wel<br />
even buiten mocht 'knappen."<br />
In Bruchterveld, Brucht, Collendoorn, Radewijk, Gramsbergen en Beerzerhaar<br />
wordt nog altijd het 'nieuwjaar gewonnen'. Bij dit gebruik gaan de jonge kinderen<br />
de buurt langs en kregen ze na hun nieuwjaarswens koekjes, iets te drinken of<br />
soms zelfs een cent. De typische koekjes die werden gegeten waren de zogenaamde<br />
'plassies', ronde koekjes gevuld met een 'plasje' <strong>van</strong> stroop. Een bekend<br />
oud rijmpje luidt: 'gelokkig nijjaor, staot de borrel al klaor, iezerkoek'n d'r bee, da's<br />
goed veur mee.'<br />
Gelukkig nieuwjaar!<br />
Bronvermelding:<br />
- Feestdagen in december, 1990<br />
- P.J. <strong>van</strong> der Ven: Folkloristische omzwervingen door Twente, Salland en de Gelderse<br />
Achterhoek, 1977<br />
- D.E.L de Boer: Beerze, Beerzerveld en Mariënberg: heden en verleden, 1994<br />
- Onderzoek in de jaren 70 door K. Oosterkamp onder 78 leerlingen <strong>van</strong> Chr.Mavo<br />
"Vechtstede" uit Hardenberg, Beerzerveld, Bruchterveld, Heemse, Gramsbergen,<br />
Radewijk, Lutten en Mariënberg.<br />
58
Kinderspel; vroeger en nu J te Bokkel<br />
Roy speelt met Albert<br />
Roy is een jongen <strong>van</strong> tien jaar. Hij is geboren in 1987 in Baalder en woont<br />
daar nog steeds, Hij is op bezoek bij Albert, die 70 jaar geleden op dezelfde<br />
plek woonde en op het moment <strong>van</strong> het bezoek, in 1927, tien jaar oud is. U<br />
denkt vast: Dit kan niet. U hebt gelijk, we kunnen de tijd niet terugdraaien.<br />
Maar honderd jaar geleden had niemand gedacht dat we afstanden ooit zo gemakkelijk<br />
zouden kunnen overwinnen als nu het geval is. Op vakantie in Zuid-<br />
Afrika? Dat was toen een belachelijk idee. U blijft het onmogelijk vinden en de<br />
vergelijking klopt niet. Akkoord, maar 't levert wel een aardig verhaal op...<br />
"Zullen we een spelletje doen? Waar is je speelgoed?"<br />
Roy kijkt Albert aan. Waarom reageert hij niet?<br />
"Ik bedoel, ken je Lego... of speel je met blokken? Waar speel je mee, als je binnen<br />
bent?" Roy kijkt rond in het vertrek. Stoelen, een tafel, een kachel, een kast.<br />
Nergens ziet Roy een aanwijzing voor de aanwezigheid <strong>van</strong> speelgoed. "We<br />
kunnen wel buiten spelen," antwoordt Albert. "Ik heb gisteren met Gerrit en<br />
Harm dorsmachine gespeeld. Zullen we dat doen?" Albert ziet wel dat Roy hem<br />
vragend aankijkt. "Kom maar mee, dan zal ik het je laten zien." Albert stapt de<br />
deur uit, de deel over, langs de kalme koeien en opent de grote deur achter op<br />
de deel. Roy kijkt zijn<br />
ogen uit in het halfduister<br />
<strong>van</strong> de deel en knijpt zijn<br />
ogen dicht als hij buiten<br />
komt. Wat lijkt het licht<br />
hier fel! "Kom dan!"<br />
Albert staat al bij de<br />
schuur en loopt er om<br />
heen. Daar ligt een hele<br />
stapel takken. "Kijk, hier<br />
stonden we op. Kom<br />
maar." Albert doet het<br />
voor en samen staan ze<br />
op de stapel hout.<br />
"Wacht, ik ben de schep<br />
vergeten. Ik ben zo terug!"<br />
5<br />
9
Albert springt <strong>van</strong> de hoop af en laat Roy achter op de zacht schommelende takkenbos.<br />
Als Roy beweegt, lijkt de stapel hout wel te leven. Albert is snel terug.<br />
Hij neemt een hele schep zand en legt die voorzichtig op de stapel. Dan klimt hij<br />
er ook weer op.<br />
"Nou gaan we dorsen. Kijk, dan moet jij de stapel schu<strong>dd</strong>en," en Albert begint ritmisch<br />
op en neer te dansen. Roy doet <strong>van</strong>zelf mee. "Kijk dan, nu gaat de rogge<br />
in de machine..."<br />
Voorzichtig laat Albert het zand <strong>van</strong> de schep glijden. Het zand valt op en tussen<br />
de takken, steeds verder naar beneden.<br />
"Zo dorsen wij, ken je dat niet?" Albert kijkt nu Roy vragend aan. Die schudt <strong>van</strong><br />
nee.<br />
"Heb je nog nooit een dorsmachine gezien? Kom mee dan, hier in de schuur<br />
staat er een."<br />
Albert springt al weer <strong>van</strong> de stapel af en rent weg. Roy pakt de schep en gaat<br />
hem achterna.<br />
"Kijk, hier, dit is een dorsmachine. Hier gaat een lange riem om en dan gaat alles<br />
draaien en schu<strong>dd</strong>en en dan komt iedereen helpen en dan gooien we <strong>van</strong> boven<br />
de schoven er in en kijk hier, daar komen alle graankorrels er weer uit en die gaan<br />
dan in zakken."<br />
Roy staat een beetje bedeesd te kijken. Hij begrijpt nauwelijks wat Albert allemaal<br />
vertelt, maar dat hij het ontzettend mooi en interessant vindt, is hem wel duidelijk.<br />
Albert merkt zijn aarzeling: "Speel jij nooit met takken, of zo?"<br />
Een hut <strong>van</strong> takken in het Engelandse bos<br />
60
"Natuurlijk wel," lacht Roy. "Wacht, kijk eens wat ik hier heb." Hij zoekt in zijn jaszak.<br />
"Kijk eens, onze hut, mijn vader heeft er een foto <strong>van</strong> gemaakt. Laatst zondags<br />
hebben mijn vriendje Patrick en ik een mooie hut gemaakt in het<br />
Engelandse bos."<br />
Albert kijkt naar de foto. "Heeft jouw vader die gemaakt?" "Nee, wij natuurlijk.<br />
Het was een heel werk, al die takken sjouwen." "Nee, ik bedoel die foto. Maakt<br />
jouw vader een foto <strong>van</strong> een hut <strong>van</strong> takken die jullie gebouwd hebben?"<br />
"Ja, hij heeft er verschillende <strong>van</strong> gemaakt en ik mocht deze aan Patrick geven.<br />
De rest plak ik in mijn album."<br />
"Wij hebben ook een foto. Daar staan opa en oma op."<br />
"Meer niet?"<br />
"Nee."<br />
"Dus jij staat nergens op de foto?"<br />
"Nou, op school sta ik op de foto, maar die hebben wij niet zelf."<br />
"Albert, Albert, mag ik met jullie spelen? Zullen we nog een keer sleetje rijden?"<br />
Een meisje huppelt naar hen toe. "Nee, Zwaantje, dat kan niet. Het karton is<br />
kapot."<br />
Albert legt het aan Roy uit. "Kijk, wij hebben een scheurkalender en elke dag gaat<br />
daar een blaadje af. Nu ha<strong>dd</strong>en we pas het lege karton en door het gat had ik een<br />
touw geknoopt. Toen mocht Zwaantje op het kartonnen blad zitten en trok ik haar<br />
over de deel." "Dat lijkt me leuk."<br />
Roy kijkt Albert en Zwaantje aan. "Misschien heb ik wel wat om mee te spelen.<br />
Kijk hier." Hij haalt een computerspelletje uit zijn jaszak.<br />
"Dit speel ik vaak in de auto. Hier moet je hem aanzetten en hiermee kan je links<br />
en rechts sturen en daarmee draaien en schieten, zie je wel?" Verwachtingsvol<br />
kijkt Roy naar Albert. Die toont geen overdreven interesse: "Op school hebben wij<br />
een lei en een griffel." Er klinkt geen verlangen in Alberts stem naar deze<br />
attributen en Roy is blij als Zwaantje haar pop laat zien. "Kijk, die heb ik<br />
<strong>van</strong>morgen gekregen <strong>van</strong> moeder. Mooi hé?" Met een snelle beweging stopt<br />
Roy zijn computer weer in zijn zak en steekt zijn hand uit: "Mag ik eens zien?"<br />
Zwaantje is blij met de aandacht. "Ik wou zo graag een pop en mama had nooit<br />
tijd en ze wou er altijd nog een voor me maken en ineens had ze <strong>van</strong>morgen er<br />
een gemaakt. Ik vind hem heel lief en mooi, jij ook?"<br />
Roy bekijkt aandachtig de pop en knikt. Met een strik om een lap is een kop gemaakt.<br />
Het lijf is opgevuld met lappen en er zijn nergens benen te bekennen.<br />
Roys gedachten dwalen af naar de etalages <strong>van</strong> Intertoys en De Speelboom.<br />
Wat staan daar een poppen, prachtig in de kleren, echte dametjes, wat een uitstalling!<br />
Hoe zou deze pop daar tussen staan? Nee, daar kan hij zich geen voorstelling<br />
<strong>van</strong> maken.<br />
Zwaantje heeft nog iets om te bewonderen. Ze graait in haar schort. "Kijk eens,<br />
mooi hé?"<br />
61
Roy kijkt in een groezelige, geopende meisjeshand.<br />
"Ja, dat zijn mooie steentjes."<br />
"Steentjes...! Nee, sufferd, dit zijn s c h e u r t i e s!"<br />
Roy beseft dat hij iets verkeerds gezegd heeft. "Scheurties, noem je die zo?"<br />
Ja, scheurties."<br />
"Maar... hoe kom je daaraan?"<br />
"Nou, die kun je gewoon op het land vinden. Albert helpt me wel eens zoeken of<br />
hij brengt er wel eens wat mee. Kijk, ze zijn allemaal anders. Hier, deze, dat is<br />
een mooie." Ze draait er een om. Er staat een bloempje op.<br />
Roy pakt het scheurtie. Het lijkt wel een klein scherfje.<br />
"Wil je hem houden? Dat mag wel."<br />
"Maar, dat kan toch niet."<br />
"Tuurlijk wel. Je moet hem goed bewaren, hoor!"<br />
Roy begrijpt dat Zwaantje hem iets bijzonders geeft en durft niet meer tegen te<br />
sputteren.<br />
"Nou, dank je wel." Verlegen stopt Roy het scheurtie in zijn broekzak.<br />
Voor Albert heeft het nu lang genoeg geduurd. "Kom, ga je mee? Laten we wat<br />
anders gaan doen."<br />
Hij loopt weg en Roy gaat achter hem aan.<br />
"Wat gaan jullie doen? Weer plukhoartie trekken?"<br />
"Nee!" roept Albert en hij zet het op een lopen.<br />
62
Roy rent achter hem aan: "Wat is dat, plukhoartie?"<br />
"Ach niks," weert Albert af.<br />
"Toe, zeg nou," dringt Roy aan.<br />
"Nou, wij ha<strong>dd</strong>en gisteren een appel. Wij sneden er elke keer een stukje af en als<br />
iemand uit de groep jongens een stukje pakte en in zijn mond stak, nou, die mag<br />
je dan heel hard aan zijn haar trekken, tot hij het op had."<br />
"Doet dat geen pijn?"<br />
"Natuurlijk, joh! Gait was er gisteren ook bij. Hij riep: 'Au, au, ik heb het al op! Au!'<br />
Wij zeiden <strong>van</strong>: 'Eerst je mond open!' Hij deed zijn mond open. 'Nee hoor, wij zien<br />
nog wat. Jij hebt het nog niet op!' En wij trokken door. Maar Gait had zo'n zeer en<br />
ging naar zijn moeder toe. Die kwam later bij mijn moeder klagen. Gait had een<br />
hele kale plek op zijn kop, zei ze."<br />
Albert en Roy zijn in de schuur aangeland. Ze gaan op een stapel stro zitten.<br />
Roy heeft in korte tijd meegemaakt, hoe kinderen in 1927 spelen. Speelgoed<br />
hebben ze niet, tenminste als je kijkt naar wat er in <strong>1997</strong> gewoon is. Maar daarom<br />
spelen de kinderen niet minder, maar wel heel anders.<br />
Roy denkt ineens aan zijn grootmoeder. Die vertelde eergisteren - in <strong>1997</strong> - aan<br />
zijn moeder, dat ze geen cadeautjes voor haar kleinkinderen wilde kopen.<br />
"Ze hebben alles al. Die kinderen bulken <strong>van</strong> 't speelgoed. Vroeger ha<strong>dd</strong>en wij<br />
aan een houtje en een plasje water genoeg en nu, je struikelt er over en ik weet<br />
niet eens hoe het allemaal heet en wat je er mee doen kunt! Ik doe er niet meer<br />
aan mee!"<br />
"Rustig maar, mam," had Roy's moeder gezegd en toen de deur <strong>van</strong> de kamer<br />
dichtgedaan.<br />
Roy weet nog goed dat hij het toen niet eerlijk vond. Hij wist meer dan genoeg<br />
dingen op te noemen die hij nog niet had.<br />
Maar nu komt er een ander idee bij Roy op: Hij zal oma vertellen dat ze in plaats<br />
<strong>van</strong> voor hem beter cadeautjes voor Albert en Zwaantje kan kopen!<br />
63
Aardappelkrabben, misschien wel op de Heemser Es.<br />
De jeugdherberg " 't Weidehuis", stond op de plaats, waar nu de Weidehuisstraat<br />
64