boek 8 nieuw burgerlijk wetboek van suriname - Gov.sr
boek 8 nieuw burgerlijk wetboek van suriname - Gov.sr
boek 8 nieuw burgerlijk wetboek van suriname - Gov.sr
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Verkeersmiddelen en vervoer, red. M.H. Claringbould, 1992; dit werk zal hierna worden aangeduid als: PG 8.<br />
I. ALGEMENE BEPALINGEN<br />
TITEL 1 ALGEMENE BEPALINGEN<br />
Artikel 1 omschrijft het begrip schip. De omschrijving is objectief <strong>van</strong> aard, omdat wordt uitgegaan <strong>van</strong> het objectieve<br />
gegeven <strong>van</strong> de constructie, die bestemd moet zijn om te drijven. Een drijvend voorwerp kan ook een schip zijn zonder<br />
de aanwezigheid <strong>van</strong> een eigen voortstuwend vermogen. Wanneer het schip gezonken is, behoudt het zijn hoedanigheid<br />
<strong>van</strong> schip. Een booreiland blijft een schip, ook al staat het tijdelijk op de bodem. Een booreiland dat blijvend op de<br />
zeebodem wordt bevestigd, verliest zijn kwaliteit <strong>van</strong> schip (PG 8, p. 28). Een watervliegtuig zou volgens artikel 1 schip<br />
zijn, zelfs wanneer het in vlucht is, maar het valt onder de regelen <strong>van</strong> het luchtrecht; zie artikel 3a. Het schip in aanbouw<br />
valt ook onder de omschrijving <strong>van</strong> een schip, behoudens afwijkende bepalingen elders in Boek 8. Artikel 1 onderscheidt<br />
verder in het tweede en het derde lid tussen scheepstoebehoren en scheepsbestanddelen. Hiermee wijkt Boek 8 af <strong>van</strong><br />
Boek 3 waar geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen bestanddeel en toebehoren zoals blijkt uit artikel 4 <strong>van</strong> Boek<br />
3, in verbinding met artikel 3 <strong>van</strong> Boek 5 BW.<br />
Artikel 2<br />
Zeeschepen zijn die schepen die in de openbare registers zijn ingeschreven. Daarnaast zijn zeeschepen de niet<br />
te<strong>boek</strong>staande schepen die blijkens hun constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor drijven in zee bestemd zijn;<br />
verg. Rb. Amsterdam 22-1-1937, NJ 1938, 523.<br />
Artikel 3a<br />
Het eerste gedeelte <strong>van</strong> de in het eerste lid opgenomen beschrijving is ontleend aan artikel 1, onderdeel 1, <strong>van</strong> de huidige<br />
Wet te<strong>boek</strong>gestelde Luchtvaartuigen. Het tweede gedeelte, dat het luchtkussenvoertuig <strong>van</strong> het begrip luchtvaartuig<br />
uitsluit, is gebaseerd op annex 6 <strong>van</strong> het Verdrag <strong>van</strong> Chicago <strong>van</strong> 7 december 1944 inzake de Internationale<br />
Burgerluchtvaart. Het sluit aan bij artikel 1, eerste lid, <strong>van</strong> Boek 8. In het tweede lid wordt uitbreiding gegeven aan het<br />
begrip luchtvaartuig. Deze uitbreiding is ingegeven door artikel XVI <strong>van</strong> het Verdrag <strong>van</strong> Genève <strong>van</strong> 19 juni 1948<br />
betreffende de internationale erkenning <strong>van</strong> rechten op luchtvaartuigen (zie artikel 1300).<br />
Artikel 5 is <strong>van</strong> belang voor de toepassing <strong>van</strong> titel 4 omtrent de bemanning <strong>van</strong> een zeeschip en voor de toepassing <strong>van</strong><br />
titel 6 omtrent hulpverlening.<br />
Artikel 6<br />
Onder opvarenden wordt ook verstaan de kapitein, anders dan in vele andere regelingen dan Boek 8. Zie verder artikel 5.<br />
Artikel 8 maakt duidelijk dat de zaken die een vervoerder op grond <strong>van</strong> een overeenkomst tot vervoer <strong>van</strong> personen<br />
vervoert niet vallen onder het regime <strong>van</strong> het vervoer <strong>van</strong> zaken.<br />
Artikel 10 is een centrale bepaling <strong>van</strong> het zeerecht, omdat in vele artikelen de reder als de aansprakelijke persoon voor<br />
evenzovele vorderingen wordt aangeduid. Dit geldt voor de vorderingen genoemd in artikel 360, voor de vorderingen<br />
wegens ladingschade gegrond op een cognossement (artikel 461), voor de vorderingen wegens hulpverlening (artikel<br />
563, derde lid), aanvaring (artikel 544) en averij-grosse (artikel 612). De term reder (in plaats <strong>van</strong> scheepseigenaar) is<br />
gehandhaafd <strong>van</strong>wege de traditie.<br />
In artikel 12 wordt afgeweken <strong>van</strong> artikel 40 <strong>van</strong> Boek 3 BW. Wanneer een rechtshandeling in strijd is met een bepaling<br />
<strong>van</strong> dwingend recht is deze rechtshandeling altijd nietig. De achtergrond hier<strong>van</strong> is dat veel bepalingen afkomstig zijn uit<br />
verdrag<strong>sr</strong>echt.<br />
Voor wat onder 'kernschade' verstaan moet worden in artikel 13, dient men te rade te gaan bij de desbetreffende wet of<br />
het desbetreffende verdrag. Zo geeft het Verdrag <strong>van</strong> Brussel <strong>van</strong> 25 mei 1962 inzake de aansprakelijkheid <strong>van</strong><br />
exploitanten <strong>van</strong> nucleaire schepen de volgende omschrijving (artikel I, onderdeel 7): schade door overlijden, schade aan<br />
personen en verlies <strong>van</strong> of schade aan goederen of vermogen voortkomende uit of het gevolg zijnde <strong>van</strong> radioactieve<br />
eigenschappen of een combinatie <strong>van</strong> radioactieve eigenschappen met giftige, explosieve of andere gevaarlijke<br />
eigenschappen <strong>van</strong> splijtstoffen of radioactieve producten of afvalstoffen; elk ander verlies en alle andere schaden of<br />
onkosten, op deze wijze ontstaan, zijn slechts inbegrepen indien en voor zover het toepasselijke nationale recht dit<br />
bepaalt.<br />
2