blok 1 - ThiemeMeulenhoff
blok 1 - ThiemeMeulenhoff
blok 1 - ThiemeMeulenhoff
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
34 <strong>blok</strong> 1<br />
Leerlijn<br />
– Breuken<br />
Leerdoelen<br />
Nieuwe stof<br />
– Breuken gelijknamig maken<br />
– Gelijkwaardigheid van ongelijknamige<br />
breuken<br />
– Deel van geheel als breuk weergeven<br />
Oefenen<br />
– Buurgetallen tot en met 1 000 000<br />
– Cijferend optellen en aftrekken zonder<br />
overschrijden of inwisselen<br />
– Wisselgeld berekenen<br />
▪ Nieuwe stof<br />
– Ongelijknamige breuken vergelijken<br />
– Breuk als verdeler toepassen<br />
– Breuken als deel van een geheel<br />
▪ Oefenen<br />
– Vermenigvuldigen en delen van getallen<br />
met nullen<br />
– Deelsommen toepassen<br />
– Rekenen<br />
Materiaal<br />
– Leerlingenboek 7a blz. 20 en 21<br />
– Werkschrift 7 blz. 8<br />
– Maatschrift <strong>blok</strong> 1+2 blz. 20 en 21<br />
– Plusschrift 7 <strong>blok</strong> 1<br />
– Kwismeester 7a <strong>blok</strong> 1<br />
– Oefensoftware<br />
les 16 en 17<br />
Hoofdrekenen en schattend rekenen<br />
Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten.<br />
1 Tafels<br />
Geef de sommen mondeling of schriftelijk. Laat de leerlingen om de beurt<br />
de antwoorden hardop zeggen. Houd het tempo hoog, want de tafels<br />
moeten geautomatiseerd zijn.<br />
6 × 9 = (54)<br />
7 × 8 = (56)<br />
4 × 3 = (12)<br />
8 × 5 = (40)<br />
3 × 2 = ( 6)<br />
4 × 7 = (28)<br />
8 × 6 = (48)<br />
9 × 4 = (36)<br />
4 × 6 = (24)<br />
6 × 5 = (30)<br />
4 × 9 = (36)<br />
3 × 7 = (21)<br />
2 Breuken vergelijken<br />
Schrijf de volgende twee rijtjes met breuken naast elkaar op het bord.<br />
Laat de leerlingen uitzoeken welke breuk uit het eerste rijtje bij de breuk<br />
uit het tweede rijtje hoort.<br />
1<br />
3<br />
1<br />
2<br />
2<br />
5<br />
3<br />
4<br />
2<br />
8<br />
4<br />
6<br />
1<br />
4<br />
6<br />
8<br />
2<br />
3<br />
4<br />
10<br />
2<br />
4<br />
2<br />
6<br />
3 Gewichten<br />
Schrijf de onderstaande voorwerpen op het bord. Laat de leerlingen ze in<br />
volgorde van licht naar zwaar zetten.<br />
tafel<br />
stoel<br />
bureau<br />
Maatschrift<br />
pen<br />
boek<br />
schrift<br />
plant<br />
kast<br />
gum<br />
vlieg<br />
▪ 1 Verdubbelen<br />
Wat is het dubbele van: 3, 13, 23, 53, 123, 333? (6, 26, 46, 106, 246, 666)<br />
Wat is het dubbele van: 28, 58, 118, 198, 898? (56, 116, 236, 396, 1796)<br />
▪ 2 Halveren<br />
Wat is de helft van: 110, 220, 330, 440, 550? (55, 110, 165, 220, 275)<br />
Wat is de helft van: 660, 770, 880, 990, 1010? (330, 385, 440, 495, 505)<br />
▪ 3 Optellen<br />
24 + 33 = ( 57)<br />
124 + 33 = (157)<br />
36 + 44 = ( 80)<br />
236 + 44 = (280)<br />
45 + 26 = ( 71)<br />
345 + 26 = (371)<br />
76 + 21 = ( 97)<br />
576 + 21 = (597)<br />
54 + 46 = (100)<br />
54 + 146 = (200)<br />
67 + 33 = (100)<br />
67 + 233 = (300)<br />
34 + 56 = ( 90)<br />
34 + 556 = (590)<br />
58 + 41 = ( 99)<br />
58 + 941 = (999)