preek_mc1vs1tot15 - Hans-Jan Roosenbrand
preek_mc1vs1tot15 - Hans-Jan Roosenbrand
preek_mc1vs1tot15 - Hans-Jan Roosenbrand
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Preek Marcus 1 vs. 1-15<br />
Gemeente van Jezus Christus, gasten,<br />
In de periode tussen Kerst en Pasen is het in veel kerken gebruik om te lezen<br />
uit één van de evangeliën: Matteüs, Marcus, Lucas of Johannes. Door het<br />
verhaal van één van de evangeliën te volgen, staan we stil bij Jezus’ leven op<br />
aarde van geboorte tot lijden, sterven en opstanding. Wij gaan dat ook doen,<br />
en ik heb deze keer gekozen voor het evangelie van Marcus.<br />
Kort eerst wat inleidende opmerkingen over dit evangelie. Marcus heeft zijn<br />
verslag van het leven van Jezus behoorlijk vroeg geschreven, in de jaren 50 of<br />
60 van de eerste eeuw. Zo’n 15 tot 25 jaar na de opstanding van Jezus<br />
Christus dus. Er leefden toen nog veel ooggetuigen, en ook trokken de<br />
apostelen de wereld rond om daarvan te getuigen. Marcus was volgens veel<br />
geleerden de eerste die een verslag van Jezus’ leven opschreef.<br />
Johannes Marcus was de zoon van Maria, die een groot huis bezat in<br />
Jeruzalem. Toen Jezus leefde was hij nog een jonge man. Later vergezelde hij<br />
Paulus, nog later zijn oom Barnabas en nog weer later Petrus, waarschijnlijk in<br />
de wereldstad Rome. Dat weten we uit 1 Petrus 5. Petrus noemt hem daar in<br />
één adem met ‘de uitverkorenen in Babylon’ (dat is Rome). Hij noemt Marcus<br />
daar ‘mijn zoon’.<br />
Uit een betrouwbaar fragment van een zekere Papias weten we dat Marcus<br />
verslag doet van de preken van Petrus. Papias schrijft:<br />
‘"Marcus, die Petrus' vertolker was, schreef alles nauwkeurig, hoewel niet in<br />
volgorde, neer van hetgeen hij zich herinnerde dat de Heer had gezegd en<br />
gedaan. Want hij had de Heer niet gehoord, noch was hij een van Zijn<br />
volgelingen geweest; maar naderhand, zoals ik zei, volgde hij Petrus, die zijn
toespraken opbouwde met oog voor zijn toehoorders, niet als een doorlopend<br />
verslag van de woorden van de Heer.’<br />
Het evangelie van Marcus is dus eigenlijk niet zijn eigen evangelie maar dat<br />
van Petrus, iemand die Jezus van heel dichtbij heeft gevolgd.<br />
Marcus is ook het kortste evangelie. Het bestaat vooral uit een verslag van wat<br />
Jezus heeft gedaan, niet op wat Hij heeft gezegd. De nadruk ligt dus op actie,<br />
niet op reflectie. God zorgde ook voor andere evangelisten. Zoals Lucas, die<br />
uitgebreid en zelfstandig onderzoek deed. En Johannes, die juist heel veel<br />
nadruk legt op de uitspraken van Jezus. En Matteüs, die zijn evangelie<br />
doorspekt met verwijzingen naar het OT en zo laat zien dat Jezus Christus de<br />
vervulling is van Gods beloften uit het verleden.<br />
Uit het evangelie van Marcus blijkt dat het waarschijnlijk is geschreven voor<br />
mensen die niet erg vertrouwd waren met Aramese woorden en joodse<br />
gebruiken. Nieuwe gelovigen dus. Al snel na Pasen blijkt er behoefte te zijn<br />
aan een schriftelijk verslag van de preken van Petrus.<br />
Al deze dingen maken het evangelie van Marcus spannend, vind ik. Het<br />
evangelie baant zich een weg door de wereld. Petrus <strong>preek</strong>t de wereld rond.<br />
Hij komt in Rome, loopt door het Manhattan van die tijd. Petrus, die als eerste<br />
uit de boot sprong toen hij Jezus zag lopen op het water. En als eerste<br />
wegzonk. Die Jezus koppig verbood om zijn voeten te wassen. Die de de<br />
arrestatie van Jezus probeerde te verhinderen door het oor van iemand af te<br />
hakken.<br />
Deze Petrus begint zijn boodschap in de straten van Rome en met deze zin,<br />
een soort headline, een titel: ‘begin van het evangelie van Jezus Christus,<br />
Zoon van God’.
Evangelie. Dat betekent letterlijk: goede boodschap. Wíj denken meteen aan<br />
de eerste vier Bijbelboeken van het Nieuwe Testament. Maar de mensen in<br />
Rome hadden geen, of weinig, vergelijkingsmateriaal. Evangelie – als ze dat<br />
woord al hoorden dachten de Romeinen waarschijnlijk aan boodschappers die<br />
met belangrijk nieuws door de straten liepen. Zoals vroeger met die auto’s met<br />
bovenop een luidspreker, weten jullie nog?<br />
‘barbaren in het noorden verslagen, heil aan de keizer’<br />
Of: ‘kind geboren in het keizerlijk paleis, leve de keizer’<br />
Evangelie, dat was dus eigenlijk een nieuwsbericht. Breaking News. Zo gaat<br />
Petrus door de straten van Rome. En Marcus zet het boven zijn verslag.<br />
Journaal van Jezus Christus, Zoon van God. Inwoners van Rome: dit is<br />
Breaking News. Nieuwsbericht van boven. Nieuws over de Zoon van God.<br />
Nee, niet de keizer. Jezus Christus.<br />
Dit nieuws gaat de komende maanden ook door Hoofddorp. Ook hier klinkt het<br />
journaal van de Zoon van God. Het is uitdagend. Het prikkelt, roept op tot<br />
geloof en bekering, en het getuigt van Jezus Christus. Het s<strong>preek</strong>t mensen<br />
aan, die op zoek zijn. En het daagt mensen die al jarenlang geloven uit om het<br />
weer opnieuw te ontdekken. En om vooral ook ernst te maken met het geloof<br />
dat je misschien al jarenlang belijdt.<br />
Ik heb de <strong>preek</strong> verdeeld in drie punten:<br />
1. Het begin van het journaal van Jezus Christus<br />
2. De boodschap van het journaal van Jezus Christus<br />
3. Het effect van het journaal van Jezus Christus
1. het begin van het journaal van Jezus Christus<br />
Het journaal begint. En Marcus laat het nieuws over Jezus Christus beginnen<br />
op een vreemde plek. Niet met kerst. Niet in Bethlehem. Nee, hij volgt de<br />
preken van Petrus. Die was er niet bij in de stal. Jezus publieke optreden<br />
begon bij de Jordaan. Of nee, eerder nog. In Jesaja. Of, kan ik beter zeggen,<br />
in Maleachi. Volg je me nog?<br />
Petrus laat het journaal van Jezus Christus veel vroeger beginnen dan in<br />
Bethlehem. Het is al opgeschreven in de profeet Jesaja. Maar als we gaan<br />
bladeren in het Oude Testament, ontdekken we al snel dat alleen het tweede<br />
deel van het citaat afkomstig is uit Jesaja. Het eerste deel komt uit de profetie<br />
van Maleachi:<br />
‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen.’<br />
Dat is Maleachi 3, vers 1: ‘Let op, ik zal mijn bode zenden; hij zal de weg voor<br />
mij effenen.’ Petrus twittert hier twee profetieën uit het Oude Testament aan<br />
elkaar. Petrus preken kenmerken zich door een soort haast. Een ernstige,<br />
heilige, haast. Papias schreef al dat Petrus zijn toespraken niet ‘logisch’<br />
opbouwde, maar dat deed met oog voor zijn toehoorders. Hij heeft haast. Het<br />
nieuws is dringend. Jezus is opgestaan. Dat is wereldnieuws.<br />
Petrus vat het samen met de woorden van Maleachi 3 vers 1 en Jesaja 40 vers<br />
3: ‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen. Hoor,<br />
een stem roept: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de<br />
wildernis een pad voor onze God.’
Het lijkt alsof Petrus hier twee profetieën aanhaalt die gaan over het optreden<br />
van Johannes de doper in de woestijn. Jullie weten wel, Johannes, de laatste<br />
grote profeet die op de grens van oud en nieuw (Testament) de komst van de<br />
Messias aankondigde.<br />
Maar als we Maleachi goed lezen, blijkt hier wat anders aan de hand te zijn.<br />
Maleachi, de laatste profeet in het Oude Testament, profeteert van de komst<br />
van iemand, waarmee een beslissende tijd in de wereldgeschiedenis begint.<br />
Een nieuw tijdperk. Maleachi profeteert van het aanbreken van de dag van de<br />
Heer, die groot is en ontzagwekkend (vs. 2-3; 19-20) In de aanloop naar die<br />
dag komt er een tweede Elia, iemand die het volk herinnert aan de wetten van<br />
Mozes (vs. 22-24).<br />
Die tweede Elia, dat kunnen we heel goed verbinden met Johannes de doper.<br />
Kijk maar in Marcus 1 vers 6:<br />
‘Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij<br />
leefde van sprinkhanen en wilde honing.’ Dat herinnert aan die andere<br />
boeteprediker: Elia.<br />
Er zou dus, volgens Maleachi, een tweede Elia komen. Voorafgaand aan de<br />
komst van de dag van de Heer. Maar is hij ook de bode uit Maleachi 3 vers 1?<br />
Dat denk ik – en andere uitleggers van de Bijbel – niet. Lezen we Maleachi 3<br />
vers 1 nog een keer, maar dan helemaal:<br />
‘Let op, ik zal mijn bode zenden; hij zal de weg voor mij effenen. Opeens zal<br />
hij naar zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het<br />
verbond naar wie jullie verlangen. Komen zal hij – zegt de HEER van de<br />
hemelse machten.’
De bode, dat is niet de nieuwe Elia (dat is Johannes) maar dat is de engel van<br />
het verbond. God in de gedaante van een engel. God zelf dus. Hij zal naar zijn<br />
tempel komen, zegt Maleachi. Daarover straks meer. Petrus ziet de profetie<br />
van Jesaja en Maleachi vervuld worden in het optreden van Johannes en<br />
Jezus. Johannes is de wegbereider, de roepende vanuit de woestijn (Jes. 40),<br />
de nieuwe Elia.<br />
Maar de bode, dat is Jezus. Hij effent de weg naar de tempel. Met andere<br />
woorden: naar God. Hij de wegbereider. Petrus begint zijn nieuwsbericht over<br />
de komst van de Zoon van God naar deze wereld dus heel vroeg, 400 (in het<br />
geval van Maleachi) tot 700 jaar (in het geval van Jesaja) vóór Bethlehem. Zo<br />
begint Petrus zijn journaal.<br />
Maar nu de inhoud van dat journaal (2)<br />
Johannes riep de mensen vanuit de woestijn op om zich te laten dopen om zo<br />
vergeving van zonden te krijgen. De doop van Johannes was anders dan die<br />
van de apostelen. De apostelen doopten in de naam van de Vader, de Zoon<br />
en de Heilige Geest. Johannes doopte met water, maar Jezus doopte met de<br />
Heilige Geest.<br />
Hét verschil tussen Jezus en Johannes is, volgens Johannes de doper, een<br />
verschil in bevoegdheid. Een verschil in kracht. De doop van Johannes was<br />
een doop met water. Een doop, waarmee mensen belijdenis deden van hun<br />
zonden. Maar Jezus heeft de beschikking over de Heilige Geest. Hij kan<br />
mensen hun zonden vergeven.<br />
Dat is Gods bevoegdheid. Dat kan een mens niet geven. Ook Johannes niet.<br />
Johannes is de aankondiger, de omroeper. Jezus de koning [voorbeeld].<br />
Wanneer Jezus mensen later vergeving aanzegt, wordt dat ook gezien als iets<br />
dat God alleen kan doen. Dat hebben de joden trouwens heel goed begrepen.
Als Jezus zich laat dopen door Johannes wordt het verschil tussen de bode –<br />
dat is God zelf – en de stem die roept – dat is Johannes – duidelijk. Er staat<br />
dat de mensen zich lieten dopen in de rivier de Jordaan terwijl ze hun zonden<br />
beleden. Maar bij Jezus staat dat niet. Hij komt direct na zijn doop omhoog uit<br />
het water. Niet met een schuldbelijdenis maar met de zichtbare bevestiging<br />
dat Hij de Zoon van God is. De hemel scheurt open en de Geest daalt als een<br />
duif op Hem neer. Dit is mijn geliefde Zoon. In Hem vind ik vreugde.<br />
Het verschil wordt nóg duidelijker als we lezen dat Jezus direct na zijn doop de<br />
woestijn wordt ingedreven, wordt uitgeworpen, staat er letterlijk. Terwijl de<br />
mensen terug gaan naar huis, drijft de Geest die in de gedaante van een duif<br />
op Hem was neergekomen, Jezus uit naar de woestijn. De mensen kunnen<br />
terugkeren, omdat Jezus wordt uitgeworpen.<br />
Een duif, dat was ook het offer gewone mensen konden brengen in de tempel.<br />
Jozef en Maria deden dat toen zij Jezus, volgens de voorschriften van de wet<br />
in de tempel aan de God kwamen opdragen (Lc 2). Ik zie in de duif dus niet<br />
alleen de bevestiging van zijn goddelijke afkomst, maar ook een verwijzing<br />
naar het offerdier dat op grote verzoendag de woestijn in werd gedreven.<br />
Jezus als zondebok.<br />
Dit gebeurt er: Terwijl het hele volk uit de woestijn naar de Jordaan wordt<br />
geleid om na schuldbelijdenis vol verwachting naar huis te gaan, wordt Jezus<br />
meteen na zijn doop uitgeworpen door de Geest. Het is alsof al de zonden die<br />
door het volk zijn beleden nu opeens in rekening worden gebracht bij die ene<br />
die nu juist zijn zonden niet hoefde te belijden. En in de woestijn blijkt Hij heer<br />
en meester. Echt Gods Zoon. De wilde dieren doen Hem niets. De engelen<br />
dienen Hem. De satan beproeft Hem, 40 dagen lang. Zonder succes.
Het effect van dat journaal (3)<br />
Dat is wat er gebeurde toen Johannes profeteerde. 400 jaar na Maleachi. En<br />
nu, meer dan 2000 jaar na Johannes en Jezus, en bijna 2000 jaar na de<br />
prediking van Petrus in de straten van Rome, echoot die stem nóg na. De<br />
oproep van Maleachi: kom tot inkeer, de engel komt eraan! De oproep van<br />
Johannes: bekeer je, want degene die de beschikking heef over de kracht van<br />
God is in aantocht. Het is ook het thema van de eerste preken van Jezus zelf.<br />
Petrus weet het nog goed (vs. 15): dit is de tijd. Het koninkrijk van God is<br />
dichtbij. Kom tot inkeer en geloof!<br />
Het journaal van Jezus Christus, Zoon van God, heeft door de eeuwen heen<br />
een open einde. Met de oproep van Maleachi eindigt het Oude Testament. De<br />
oproep van Johannes lijkt gehoor te vinden bij de mensen uit Jeruzalem en<br />
omgeving, hoewel we uit het vervolg weten dat we ook daarover niet al te<br />
enthousiast hoeven te denken. En de oproep van Jezus Christus klinkt ook<br />
vandaag. Wacht op instemming. Op ‘amen’. Op geloof. Op reactie.<br />
De koning is gekomen. Het koninkrijk van God is dichtbij, heeft Jezus gezegd.<br />
Dat betekent: de koning loopt al rond. En die koning blijkt een heel geduldige<br />
koning. Een koning die nog steeds zijn wegbereiders eropuit stuurt. Al 2000<br />
jaar wordt dit newsitem herhaalt. Blijkbaar is het nodig.<br />
Ik verkondig het vanochtend ook. En de oproep wordt steeds dringender. Ze<br />
heeft de dezelfde haast, ernst als de oproep van Petrus in Rome. De Zoon van<br />
God is mens geworden. Heeft rondgelopen op aarde, in vergelijkbare<br />
omstandigheden als wij. Hij heeft de dood overwonnen. De mensen hebben<br />
hem zien omhooggaan, met een verheerlijkt lichaam.
Maar dat was niet het einde. Want Hij komt terug. En als Hij terugkomt, kan<br />
het onrecht niet langer blijven bestaan. Dat is goed nieuws voor iedereen die,<br />
net als in de dagen van Maleachi denkt: wat maakt het uit of we God dienen of<br />
niet? Het loopt met de mensen hetzelfde af, of ze nu geloven of niet. De<br />
mensen vroegen God: ‘Wat heeft het voor nut om God te dienen, wat hebben<br />
we eraan dat we zijn voorschriften in acht nemen en ons in een boetekleed<br />
hullen voor de HEER van de hemelse machten? We moeten de<br />
hoogmoedigen wel gelukkig prijzen, want wie zich goddeloos gedraagt gaat<br />
het voor de wind, en wie God beproeft komt er goed vanaf!’<br />
Vragen van vandaag! Wat maakt het uit, of je gelooft of niet? Maakt het uit<br />
voor je gezondheid? Voor je cijfers op school? Voor, noem maar op?<br />
Luister dan naar wat God zelf de mensen antwoordt. In de tijd van Maleachi,<br />
maar het gaat over een dag die nog moet komen:<br />
‘Zo spraken de mensen die ontzag voor de HEER hadden tegen elkaar, en de<br />
HEER hoorde het en luisterde aandachtig. In zijn bijzijn werden in een boek de<br />
namen van de mensen opgetekend die ontzag voor de HEER hadden, die zijn<br />
naam hoogachtten. Op de dag die ik voorbereid – zegt de HEER van de<br />
hemelse machten – zullen zij mijn eigendom zijn. Ik zal hen sparen zoals je<br />
een kind spaart dat je gehoorzaam is. Dan zullen jullie het verschil weer zien<br />
tussen rechtvaardigen en wettelozen, tussen mensen die God gehoorzamen<br />
en wie dat niet doen. Die dag zal zeker komen, brandend als een oven.<br />
Wat betekent dit voor onze gemeente? De koning komt. Zijn koninkrijk is<br />
dichtbij. Het overleeft de dagen van het Romeinse rijk. Het is een koninkrijk<br />
voor eeuwig. Het is dichterbij dan toen Jezus rondliep op aarde.
Het betekent heel veel voor ons als gemeente. God komt altijd eerst naar de<br />
mensen die Hem toebehoren. Denk niet te snel: laat mij maar in de kerk zitten.<br />
En laten de mensen die nu nog op twee oren liggen, zich bekeren. Door<br />
Meleachi zei God het al: Hij zal naar zijn tempel komen. Daar begint het. In de<br />
gemeenschap van Gods volk. Die moet zich het eerst bekeren. Daarom was<br />
de missie van Jezus er één die zich binnen de grenzen van Israël afspeelde.<br />
Vandaar ook Jezus’ verontwaardiging over misstanden in de tempel. Juist<br />
daar. En als ik de lijn doortrek naar 2010 – over misstanden in de kerk. Zijn die<br />
er? Laten we, bij wijze van voorbeeld, de punten uit Maleachi 3 vers 5 op ons<br />
laten inwerken.<br />
1. Zijn wij vrij van verkeerde geestelijke invloeden of magische praktijken?<br />
2. Zijn wij trouw in ons huwelijk, in onze relatie en zijn we niet aan het<br />
rommelen op relationeel gebied?<br />
3. Zijn we eerlijk in wat we beloven. Kunnen mensen ook zonder dat we<br />
zweren op onze woorden vertrouwen?<br />
4. Geven we mensen die voor ons werken of ons service bieden waar ze recht<br />
op hebben of zijn we alleen op ons eigen voordeel uit?<br />
5. Hebben we hart voor kwetsbare mensen en doen we wat we kunnen om<br />
hen te helpen? Zijn we gastvrij voor vreemdelingen?<br />
Gemeente, de koning komt. Misschien al in 2010. Daarom vraagt hij bij monde<br />
van zijn wegbereiders om bekering. Te beginnen in de kerk. Laten we ons<br />
bekeren, toewijden aan Hem.<br />
Amen?