Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss
Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss
Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
5 fysische geografie<br />
Gerard Boreel<br />
5.1 inleiding<br />
Het plangebied <strong>Oss</strong>-Haren Groenstraat bevindt zich in de zuidelijke overgangszone <strong>van</strong> het rivierengebied<br />
naar het Brabantse pleistocene dekzandlandschap (bijlage 6). Op deze overgang, zuidelijk <strong>van</strong> het<br />
plangebied dagzomen resten <strong>van</strong> het Laat Pleniglaciale Laagterras. De afzettingen <strong>van</strong> de pleistocene<br />
rivieren, die tot de geologische formatie <strong>van</strong> Kreftenheye worden gerekend, worden echter verder in<br />
het rivierengebied afgedekt <strong>door</strong> jongere, holocene afzettingen. Slechts hier en daar duiken nog de <strong>van</strong><br />
oudsher hoger gelegen rivierduinen <strong>door</strong> dit jongere dek heen. Deze duinen zijn tijdens de laatste koude<br />
en droge periode <strong>van</strong> het Weichselien, het Jonge Dryas, opgewaaid uit de droog liggende rivierbeddingen<br />
<strong>van</strong> Terras X. De pleistocene afzettingen zijn niet alleen afgedekt <strong>door</strong> holocene kom- en oeverafzettingen.<br />
Verschillende stroomgordels hebben zich er tevens in en <strong>door</strong> ingesneden. Het plangebied<br />
bevindt zich grotendeels op een (deels) afgedekt rivierduin. Langs de uiterste oostelijke grens <strong>van</strong> het<br />
plangebied, heeft in het Holoceen erosie plaatsgevonden <strong>van</strong> het duin. De hiervoor verantwoordelijke<br />
stroomgordel Haren was actief in de periode Laat Neolithicum – Midden Bronstijd (2545 – 1363 voor<br />
Chr.) en heeft hier het duin aangesneden. 7 Het vooronderzoek dat binnen het plangebied is uitgevoerd<br />
heeft laten zien dat zich langs deze erosiegrens een geheel verlande restgeul is achter gebleven. 8 Dit<br />
hoofdstuk zal nader ingaan op de fysische geografie <strong>van</strong> het onderzoeksgebied binnen het bovengeschetste<br />
kader.<br />
5.2 vraagstelling<br />
Het doel <strong>van</strong> het fysisch-geografisch onderzoek is inzicht te bieden in de landschappelijke context <strong>van</strong><br />
de vindplaats <strong>door</strong> antwoord te geven op de volgende vragen: 9<br />
-In welke mate is de bodemopbouw binnen het onderzoeksgebied intact? Is er sprake <strong>van</strong> grootschalige<br />
verstoringen?<br />
-Wat is de geologische/bodemkundige opbouw binnen het onderzoeksgebied?<br />
-Zijn er aanwijzingen dat de tijdens het vooronderzoek aangetroffen restgeul nog watervoerend was ten<br />
tijde <strong>van</strong> de bewoning?<br />
-Zijn er indicaties voor gebruik <strong>van</strong> de restgeul die niet direct zijn gerelateerd aan bewoningssporen op<br />
de oeverwal (afvaldump of rituele deposities?)<br />
-Wat is de relatie tussen de vindplaats en het landschap?<br />
5.3 methoden en werkwijze<br />
Om tot beantwoording te komen <strong>van</strong> de gestelde onderzoeksvragen is gebruik gemaakt <strong>van</strong> de gegevens<br />
die zijn verzameld tijdens het onderhavige proefsleuvenonderzoek. Tijdens dit onderzoek is de<br />
meest informatieve zuidwestelijke wand <strong>van</strong> de werkput 9 beschreven <strong>door</strong> hierin een profiel aan te<br />
leggen en te documenteren (bijlage 5.4). In de andere werkputten is het vlak een beide kopse kanten<br />
steeds machinaal verdiept om hierin profielkolommen te documenteren. Bovendien zijn in de lange<br />
7 Berendsen/Stouthamer 2001, appendix 3.<br />
8 Norde 2009, 8.<br />
9 Koot/Norde 2009.<br />
5