Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss
Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss
Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
werkput WP11, ge<strong>middel</strong>d om de 8 m, aanvullende profielkolommen gedocumenteerd, waarbij handmatig<br />
tot ca. 30 cm onder het vlak is verdiept. De beschrijving <strong>van</strong> de onderscheiden lithologische<br />
en/of archeologische laag heeft plaatsgevonden op textuur, kleur, het gehalte organische stof en andere<br />
lithologische en bodemkundige verschijnselen volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode<br />
(ASB), dat gebaseerd is op NEN5104. 10<br />
5.4 resultaten<br />
Het beeld dat is geschetst <strong>van</strong> de paleogeografische stuatie <strong>van</strong> het plangebied in de inleiding <strong>van</strong> dit<br />
hoofdstuk, is te herkennen in het reliëf <strong>van</strong> het huidige landschap (bijlage 7). In de bijlage is <strong>door</strong> <strong>middel</strong><br />
<strong>van</strong> arcering de locatie en begrenzing weergegeven <strong>van</strong> de Harense stroomgordel en de opduikende<br />
rivierduinen, zoals deze zijn gekarteerd in de paleogeografische reconstructie <strong>van</strong> het Nederlandse rivierengebied<br />
<strong>door</strong> Berendsen en Stouthamer. 11 Duidelijk te zien is dat het dorp Haren is ontstaan op de<br />
hoger gelegen kop <strong>van</strong> een rivierduin. Het plangebied bevindt zich aan de uiterste oostelijke flank<br />
daar<strong>van</strong>, waar het is aangesneden <strong>door</strong> de stroomgordel Haren. In bijlage 7 is echter niet de restgeul te<br />
herkennen, die tijdens het booronderzoek is aangeboord en nu is aangesneden in de proefsleuven. Wel<br />
is iets verder oostelijk <strong>van</strong> het plangebied een langgerekte depressie te herkennen, die geïnterpreteerd<br />
kan worden als restgeul. Het lijkt er sterk op dat deze restgeul het restant is <strong>van</strong> de meest recente watervoerende<br />
geul in de Harense stroomgordel. De vraag is echter of deze watervoerende geul dateert uit<br />
de gedateerde actieve periode <strong>van</strong> de stroomgordel, of uit een jongere periode waarin de stroomgordel<br />
is geheractiveerd. Het is namelijk bekend dat even ten zuiden <strong>van</strong> het plangebied, langs de Brebitstraat<br />
en op dezelfde stroomgordel, zich twee gescheiden vondstlagen bevinden uit de Bronstijd en IJzertijd/Romeinse<br />
tijd. 12 Mogelijk is de Harense stroomgordel geheractiveerd <strong>van</strong>uit de stroomopwaarts<br />
gelegen stroomgordel Huisseling-Demen (bijlage 6).<br />
Profiel P1, werkput WP9<br />
Het profiel, dat is aangelegd in werkput WP9 (bijlage 9), lijkt boven geschetst beeld te ondersteunen.<br />
De erosieve grens tussen het rivierduin en het holocene landschap laat vijf lithogenetische fasen zien in<br />
de opbouw er<strong>van</strong>. Van fase 1 is in het uiterst noordwestelijke deel <strong>van</strong> het profiel een pakket zand te<br />
herkennen, dat in bijlage 9 is geïnterpreteerd als beddingzand (Be.1). Het is slecht gesorteerd zand, dat<br />
in korrelgrootte uiteen loopt <strong>van</strong> matig fijn tot zeer grof en vertoont geen sedimentaire structuren. Het<br />
pakket zal waarschijnlijk fluviatiel omgezet duinzand zijn <strong>van</strong> zeer locale oorsprong, vermengd met<br />
beddingzand <strong>van</strong> de stroomgordel. Over dit pakket is een laag matig siltig zeer fijn zand afgezet (Oe.1).<br />
In de top <strong>van</strong> deze oeverafzetting heeft zich een vegetatieniveau kunnen ontwikkelen (VEG.1).<br />
Een tweede fase breekt aan als zich opnieuw een geul insnijdt in de oostelijke zone <strong>van</strong> het<br />
plangebied (Oe.2, Re.2). De zandige oeverafzettingen eroderen voor een deel VEG.1 en de oever uit<br />
fase 1. De restgeul verland en raakt gevuld met sterk siltige klei (Re.2). Het eerder uitgevoerde booronderzoek<br />
heeft laten zien dat onderin deze restgeul ook matig siltige klei voorkomt en dat de restgeulafzettingen<br />
beneden de 3.7 m +NAP zeer humeus zijn en plantenresten bevatten. 13 Ergens in het Neolithicum<br />
heeft de actieve geul zich verder oostelijk verlegd. Over de geheel verlande restgeul worden<br />
namelijk oeverafzettingen (Oe.3) afgezet, waarin zich in en rond werkput WP11 een cultuurlaag heeft<br />
gevormd (Cul.1). Deze cultuurlaag, die met vindplaats 1 wordt geassocieerd, bevat vondsten uit de<br />
periode Laat Neolithicum – Bronstijd (zie hoofdstuk 6 Sporen en structuren). Deze datering valt bin-<br />
10 Bosch 2007 en Nederlands Normalisatie Instituut 1989.<br />
11 Berendsen/Stouthamer 2001, kaartbijlage 1.<br />
12 Archis Monumentnummer 4.697.<br />
13 Norde 2009, bijlage 6 en 7.<br />
6