18.09.2013 Views

Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss

Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss

Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Welke materiaalcategorieën zijn aanwezig en hoe is de conserveringsgraad daar<strong>van</strong>?<br />

Binnen het plangebied is onder andere natuursteen als materiaalcategorie aangetroffen. De conservering<br />

hier<strong>van</strong> is goed tot zeer goed, met uitzondering <strong>van</strong> het tefriet. Deze steensoort is zeer gevoelig voor<br />

zowel chemische als mechanische verwering en wordt daarom vaak slecht geconserveerd aangetroffen.<br />

Hoe kunnen de aanwezige archeologische resten worden gewaardeerd?<br />

Op vrijwel alle archeologische vindplaatsen wordt natuursteen aangetroffen. Hier<strong>van</strong> is vaak slechts een<br />

klein deel <strong>door</strong> mensen bewerkt en <strong>van</strong> nog een kleiner deel kan gezegd worden waarvoor het heeft<br />

gediend. Het is daarom moeilijk om conclusies te trekken als weinig <strong>van</strong> dit materiaal gevonden wordt.<br />

Op basis <strong>van</strong> de zeventien gevonden fragmenten natuursteen, waar<strong>van</strong> drie bewerkt, kan dan ook geen<br />

enkele conclusie worden getrokken met betrekking tot de bestaanswijze en omstandigheden <strong>van</strong> de<br />

gebruikers <strong>van</strong> de vindplaats of het plangebied. Hoewel de conservering goed tot zeer goed is, wordt<br />

verwacht dat het percentage natuursteen niet veel hoger zal worden tijdens een opgraving. Voor het<br />

vastleggen <strong>van</strong> het gevonden materiaal zal alles gedetermineerd moeten worden en bewerkte stukken<br />

beschreven, maar om het materiaal te vergelijken met andere vindplaatsen zal de waarde laag zijn.<br />

7.4 botanisch materialen<br />

Laura Kooistra<br />

7.4.1 inleiding en werkwijze<br />

Bij het vaststellen <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> vindplaats 1 vormt de potentiële kwaliteit <strong>van</strong> het botanisch materiaal<br />

één <strong>van</strong> de parameters. Omtrent de volgende vier onderwerpen is informatie verzameld:<br />

1. om welk type vindplaats gaat het hier en wat is de datering er<strong>van</strong>,<br />

2. is er sprake <strong>van</strong> verstoring <strong>van</strong> grondsporen en zo ja in welke mate,<br />

3. wat is het niveau <strong>van</strong> het grondwater ten opzichte <strong>van</strong> de archeologische sporen en<br />

4. is er botanisch onderzoek in de omgeving uitgevoerd aan vindplaatsen uit dezelfde periode en<br />

zo ja, in welke mate kan botanisch materiaal <strong>van</strong> de eventueel te onderzoeken vindplaats bijdragen aan<br />

meer kennis over thema’s met betrekking tot landschap, landgebruik, agrarische handelingen, voeding,<br />

handel (uitwisseling), nijverheid, status en religie.<br />

7.4.2 resultaten<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> de onderwerpen 1 en 2 uit de werkwijze kan het volgende gezegd worden. Het betreft<br />

hier een vindplaats uit het Laat-Neolithicum / Bronstijd gaat, waar<strong>van</strong> alleen een vondstlaag is<br />

vastgesteld. Deze vondstlaag ligt ingebed in oeverafzettingen en is slechts in geringe mate verstoord<br />

<strong>door</strong> sporen uit andere archeologische perioden. Het is mogelijk dat onder de vondstlaag grondsporen<br />

uit dezelfde of oudere perioden aanwezig zijn. Doordat deze eventueel aanwezige sporen zijn afgedekt<br />

<strong>door</strong> de vondstlaag, zullen deze nauwelijks <strong>door</strong> jongere sporen zijn verstoord.<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> onderwerp 3 uit de werkwijze – de stand <strong>van</strong> het grondwater te opzichte <strong>van</strong><br />

de archeologische sporen – wordt opgemerkt dat blijkens het fysisch geografisch onderzoek de vondstlaag<br />

in het oostelijke, laag gelegen gedeelte vermoedelijk onder vochtige tot natte omstandigheden is<br />

geaccumuleerd. Het eventueel onverkoolde botanische materiaal is daarom ten tijde <strong>van</strong> de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> de mens op deze vindplaats zeer waarschijnlijk niet vergaan. Daarna is dit deel <strong>van</strong> de vondstlaag<br />

<strong>door</strong> komafzettingen afgedekt, waar<strong>door</strong> ook nadat de mens verdween <strong>van</strong> vindplaats 1 de eventueel<br />

aanwezige onverkoolde plantenresten geconserveerd bleven. Het grootste gevaar voor aantasting<br />

dateert uit (sub)recente tijden, want tegenwoordig komt in plangebied <strong>Oss</strong>-Haren Groenstraat grondwatertrap<br />

V voor. Dat wil zeggen dat het grondwater zich bij hoge waterstanden minder dan 40 cm<br />

16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!