Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss
Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss
Inventariserend veldonderzoek door middel van ... - Gemeente Oss
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
9 waardering en advies<br />
9.1 waardering<br />
vindplaats 1: behoudenswaardig<br />
De vindplaats bestaat uit een cultuurlaag (S11.2; Cul. 1), waarin veertien fragmenten vuursteen, vier<br />
stukken natuursteen en zeventien fragmenten aardewerk zijn aangetroffen. Het aardewerk kan gedateerd<br />
worden <strong>van</strong> Laat Neolithicum tot Bronstijd en in de Bronstijd. Het vuursteenensemble wijst op<br />
een kleine bewerkingsplaats. De oppervlakte <strong>van</strong> de vindplaats bedraagt maximaal ca. 1.600 m2.<br />
Waardering gebaseerd op belevingsaspecten<br />
De criteria “schoonheid”en “herinneringswaarde” hebben vooral betrekking op zichtbare monumenten<br />
en zijn hier dus niet <strong>van</strong> toepassing<br />
Waardering gebaseerd op fysieke kwaliteiten<br />
De fysieke kwaliteit <strong>van</strong> de vindplaats is ge<strong>middel</strong>d/hoog (totaalscore 4-5).<br />
Het criterium gaafheid gaat met name over de bewaringstoestand <strong>van</strong> de archeologische stratigrafie<br />
en <strong>van</strong> de sporen. De conservering <strong>van</strong> de stratigrafie is zeer goed. De bovenkant <strong>van</strong> de cultuurlaag<br />
bevindt zich op een hoogte <strong>van</strong> 5.35 tot 5.50 m +NAP (52 tot 60 cm beneden maaiveld). Aan de<br />
oostelijke kopse kant <strong>van</strong> werkput 11 duikt de laag weg en bevindt de bovenkant zich op een hoogte<br />
<strong>van</strong> 5.10 m +NAP (90 cm beneden maaiveld). De onderkant <strong>van</strong> de cultuurlaag bevindt zich op een<br />
hoogte <strong>van</strong> 5.25 tot 5.36 m +NAP (64 tot 70 cm beneden maaiveld). De dikte <strong>van</strong> de laag varieert <strong>van</strong><br />
10 tot ca. 14 cm. Sporen zijn niet aangetroffen onder de cultuurlaag, voor zover deze tijdens aanleg<br />
verwijderd is. Doorheen de cultuurlaag zijn wel sporen (kuil S11.4 en paalkuilen S11.8, S11.9, S11.10,<br />
S11.11 en S11.12) ingegraven en die afgedekt zijn <strong>door</strong> cultuurlaag 2. Aangezien Cul. 2 (S11.1) naast<br />
vuursteen zowel aardewerk uit de periode Laat Neolithicum tot Bronstijd ook <strong>middel</strong>eeuws en Nieuwe<br />
Tijds aardewerk bevat, mag gesteld worden dat de vindplaats onderhevig is geweest aan enige mate <strong>van</strong><br />
erosie (verspoeling?). Gezien de verspreiding <strong>van</strong> het verspreiding zal deze verstoring echter niet groot<br />
zijn. Binnen werkput 11 is slechts één kleine recente verstoring (S11.7) aanwezig.<br />
Het criterium conservering heeft betrekking op de bewaringstoestand <strong>van</strong> het vondstmateriaal<br />
en de botanische resten. Het aardewerk is erg gefragmenteerd en verweerd. De reden hiervoor is dat<br />
het materiaal afkomstig is uit een cultuurlaag. De conservering <strong>van</strong> het natuursteen is goed tot zeer<br />
goed, met uitzondering <strong>van</strong> het tefriet. Deze steensoort is zeer gevoelig voor zowel chemische als mechanische<br />
verwering en wordt daarom vaak slecht geconserveerd aangetroffen. Het vuursteen is goed<br />
geconserveerd. Bot is niet aangetroffen, maar er mag verwacht worden dat de conservering hier<strong>van</strong><br />
slecht tot matig zal zijn. De conservering <strong>van</strong> het botanisch materiaal is waarschijnlijk goed. Botanische<br />
materiaalgroepen als hout, houtskool, verkoolde en onverkoolde botanische macroresten zijn aanwezig<br />
in gesloten vondstcomplexen. In het oostelijke deel <strong>van</strong> de vondstlaag en in diepere sporen kan ook<br />
palynologisch materiaal kan aanwezig zijn.<br />
Waardering gebaseerd op inhoudelijke kwaliteiten<br />
De zeldzaamheid <strong>van</strong> de vindplaats wordt als hoog bestempeld. In de omgeving zijn meerdere vondsten<br />
bekend uit het Neolithicum (zie hoofdstuk 2 en 6). Deze zijn echter verzameld <strong>door</strong> <strong>middel</strong> <strong>van</strong> veldkarteringen.<br />
De informatiewaarde <strong>van</strong> de vindplaats is afhankelijk <strong>van</strong> de stand <strong>van</strong> kennis over vergelijkbare<br />
vindplaatsen in dezelfde regio. Deze wordt dus bepaald <strong>door</strong> de bijdrage die een eventuele opgraving<br />
22