Vennootschap of niet? - Sbb

18
BTW
In het normale BTW-systeem moet u BTW aanrekenen op
uw uitgaande facturen en kunt u de BTW die u zelf betaald
heeft op de inkomende facturen aftrekken. De verrekening
van enerzijds te betalen BTW en anderzijds de aftrekbare
BTW gebeurt in de BTW-aangifte, die u naargelang de
grootte van uw omzet elke maand of elk kwartaal moet
indienen.
Naast dit normale systeem is er ook nog de mogelijkheid
om te kiezen voor de vrijstellingsregeling voor kleine
ondernemingen (jaaromzet minder dan...), en voor
sommige activiteiten (b.v. horeca, kapper,...) bestaan er
zgn. BTW-forfaits, waarbij de omzet waarover BTW moet
aangerekend worden jaarlijks in overleg tussen de
beroepsorganisaties en de administratie wordt vastgesteld.
Voor bepaalde activiteiten is er altijd een vrijstelling van
BTW (b.v. dokters, advocaten, logopedisten, verhuur van
onroerende goederen,...).
Er zijn weinig verschillen tussen de regels die voor een
zelfstandige gelden en degene die voor een vennootschap
van toepassing zijn. Zo kan een vennootschap ook kiezen
voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen of,
indien van toepassing, voor een BTW-forfait. Ook de
vrijstellingen gelden bijna altijd ook ongeacht of de activiteit
in een eenmanszaak of in een vennootschap wordt
uitgoefend.
De vennootschap moet een nieuw BTW-nummer aanvragen:
het is niet mogelijk om met uw oud BTW-nummer verder te
werken. Bij de overgang van het ene BTW-nummer naar het
andere moet in principe BTW aangerekend worden of BTW
herzien worden (afgetrokken BTW terugbetalen). Maar wanneer
er een overdracht is van de hele onderneming of van een aparte
afdeling daarvan, is dit niet nodig (toepassing van artikel 11 van
het BTW-wetboek).
Registratierechten
Op de inbreng van kapitaal in een vennootschap en op de
verkoop van onroerende goederen moeten registratierechten
betaald worden. Het bedrag van die registratierechten verschilt
naargelang wat er ingebracht wordt en hoe:
- inbreng in kapitaal van geld, roerende goederen of
bedrijfsgebouwen: 25 EUR
- inbreng in kapitaal van een woning: 10 % op de
inbrengwaarde van de woning
- verkoop van een onroerend goed aan de vennootschap:
10 % op de verkoopwaarde van het onroerend goed
- gemengde inbreng (inbreng van een gebouw, maar
gedeeltelijke vergoeding anders dan in aandelen, b.v.
door overname van leningen op de ingebrachte
onroerende goederen): 25 EUR voor de inbreng tegen
aandelen, 10 % op de rest
Het is duidelijk dat de registratierechten soms hoog kunnen
oplopen: bij de oprichting moet goed nagedacht worden over de
vraag of er onroerende goederen naar de vennootschap worden
overgebracht en hoe.