Faith and Fratricide - Simon Schoon
Faith and Fratricide - Simon Schoon
Faith and Fratricide - Simon Schoon
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De discussie over deze thematiek kan onverwachte en verwarrende coalities tot<br />
st<strong>and</strong> brengen. Diegenen die volstrekt het tegenovergestelde willen beklemtonen,<br />
komen soms toch tot dezelfde conclusie. Zo kunnen zij die van mening zijn dat het anti-<br />
joodse virus het Nieuwe Testament ongeneeslijk heeft geïnfecteerd, in hun<br />
argumentaties een 'monsterverbond' aangaan met hen die er van overtuigd zijn, dat het<br />
anti-judaïsme een principieel theologisch onderdeel vormt van het Nieuwe Testament<br />
en dáárom onopgeefbaar is. De ene groep acht het anti-judaïsme gif, de <strong>and</strong>ere groep<br />
ziet het als een wezenlijk element van het christelijk geloof. Beide groepen zijn echter<br />
van mening, dat het anti-judaïsme een niet te elimineren onderdeel vormt van het<br />
Nieuwe Testament. In 1974 werd in twee bijdragen van het tijdschrift Evangelische<br />
Theologie een merkwaardige pennenstrijd gevoerd tussen de joodse geleerde David<br />
Flusser en de christelijke nieuwtestamenticus Ulrich Wilckens. Flusser kritiseerde een<br />
pas verschenen commentaar van Wilckens op het Nieuwe Testament en bespeurde<br />
een virulent anti-judaïsme in de wijze waarop Wilckens met een aantal omstreden<br />
teksten omging. 12 Hij laakte vooral de 'ontjoodsing' van het Nieuwe Testament in het<br />
commentaar en had er geen goed woord over het jodendom in gevonden. Wilckens<br />
antwoordde dat het anti-judaïsme nu eenmaal een wezenlijk aspect vormt van het<br />
Nieuwe Testament, dat nauwkeurig onderscheiden diende te worden van het latere<br />
antisemitisme. 13 Hij achtte de anti-joodse motieven in het Nieuwe Testament christelijk-<br />
theologisch essentieel en benadrukte tegelijkertijd, dat dit anti-judaïsme niet gericht was<br />
tegen de joden als medemensen, maar wel de zenuw raakte van de joodse<br />
geloofsoverlevering. De discussie werd nog gecompliceerder, toen een <strong>and</strong>ere Duitse<br />
theoloog uit de school van Bultmann, Günther Klein, de term 'anti-judaïsme' juist<br />
volstrekt afwees ten aanzien van het Nieuwe Testament, omdat het voor hem boven<br />
alle twijfel verheven was dat in het Nieuwe Testament joden en heidenen gelijkgesteld<br />
waren en beide als 'goddelozen' alleen gerechtvaardigd konden worden door het geloof<br />
12 D. Flusser, 'Ulrich Wilckens und die Juden', Evangelische Theologie 34 (1974), 236-243.<br />
13 U. Wilckens, 'Das Neue Testament und die Juden. Antwort an David Flusser', Evangelische<br />
Theologie 34 (1974), 602-611. In een 1995 geschreven recensie kwam hij op de discussie van 1974<br />
terug en oordeelde dat het begrip 'anti-judaïsme' beter niet gebruikt had kunnen worden om het meest<br />
wezelijke 'grondverschil' tussen jodendom en christendom aan te duiden: Theologische Literatur<br />
Zeitung 120 (1995), 523-527.