Watercondities beschermde natuurgebieden - Natuur en ...

Conclusie 8 . KRW-maatregelen hebben met name betrekking op inrichting en beheer
en nauwelijks op het verbeteren van de chemische samenstelling van het water of op
peilaanpassing. Bovendien worden er weinig nieuwe maatregelen genomen, maar
wordt voortgebouwd op bestaand beleid.
Hoewel de normen uit de KRW voor nutriënten relatief hoog zijn (zie voorgaande
conclusie), wordt op dit moment meestal niet aan de normen voldaan. Voor verbetering
van de situatie wordt doorverwezen naar het reguliere mestbeleid van de overheid en
bijvoorbeeld naar de AMvB Open Teelt (spuit- en bemestingsvrije zones). Daarnaast
worden ook wel riooloverstorten aangepakt en worden maatregelen op de
rioolwaterzuiveringsinstallaties genomen. Dit zijn echter allemaal maatregelen die al in
het bestaande beleid waren opgenomen. Voor de KRW zijn er op dit gebied nauwelijks
extra maatregelen in de ontwerp-waterplannen opgenomen.
Ook voor verontreinigende stoffen wordt verwezen naar het rijksbeleid (zoals het
toelatingsbeleid bestrijdingsmiddelen, bouwbesluit, etc.) of naar het saneren van
verontreinigde waterbodems. Ook voor dit laatste geldt, dat er voortgebouwd wordt op
het bestaande beleid en de planning daarbij: voor extra maatregelen of een versnelling
van de uitvoering wordt niet gekozen!
De meeste maatregelen die als KRW-maatregel gekwalificeerd zijn, betreffen
inrichtingsmaatregelen, zoals het hermeanderen van beken en het aanleggen van
natuurvriendelijke oevers. Hoewel dit niet met zekerheid is te zeggen, bestaat de indruk
dat ook hier voortgeborduurd wordt op bestaand beleid en dat er weinig extra
maatregelen gepland worden.
Conclusie 9. Er wordt weinig gewerkt volgens een ecosysteembenadering.
Bij sommige natuurgebieden komt het voor dat er geen waterlichamen in het gebied
begrensd zijn, maar dat er wel waterlichamen in de buurt van het gebied lopen die een
hydrologische relatie hebben met het natuurgebied. Voor deze waterlichamen wordt
meestal niet gekeken naar de hydrologische invloed ervan op het aangrenzende
natuurgebied, bijvoorbeeld via grondwaterstromingen. Deze omissie zou alsnog in de
waterplannen moeten worden ingevuld.
Een ander punt is dat afwenteling niet of nauwelijks in kaart is gebracht. Dit geldt niet
alleen voor grensoverschrijdende wateren (bovenlopen van beken in Noord-Brabant en
Limburg, grote rivieren), maar ook binnen Nederland (bv. nutriëntenbelasting van
Krammer-Volkerak uit overbemest achterland). Dit is opmerkelijk, om dat de KRW juist
bedoeld is om stroomgebieden als geheel te bekijken. Deze afstemming zou alsnog
moeten plaatsvinden.
Conclusie 10 . De uitwerking van maatregelen vraagt nog aandacht van de
natuurbeheerders.
Veel maatregelen in de KRW-voorstellen van waterschappen en provincies zijn nog
tamelijk open geformuleerd: er zijn veel onderzoeksmaatregelen opgenomen (o.a.
vanwege de resultaatverplichting), maatregelen die vooral als inspanning zijn
omschreven (zoals ‘bestrijden verdroging’) en maatregelen met een voorwaardelijk
karakter (`vernatting na grondverwerving’, `waterkwaliteitsverbetering ná verdieping
45