Rondom bestand van 2005 22-2 dd 21-12-10 - Atlantis
Rondom bestand van 2005 22-2 dd 21-12-10 - Atlantis
Rondom bestand van 2005 22-2 dd 21-12-10 - Atlantis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>2005</strong> <strong>22</strong> / 2 RONDOM DEN HERDENBERGH<br />
Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving<br />
Lidmaatschap € 15,00 per kalenderjaar<br />
Ledenadministratie en contributie: G. Wolbink, Alb. Risaeusstraat 8c, 7772 AV Hardenberg,<br />
tel.: 0523-267036<br />
Secretariaat:<br />
Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres:<br />
Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg, tel.: 0523-265624<br />
Openingstijden: ma-di-do-vr.: 09.00-<strong>12</strong>.00 uur Internet:<br />
www.historiekamer.nl E-mail: info@historiekamer.nl<br />
Bestuur:<br />
H. Hoving, voorzitter, Boslaan 34, 7771 DR Hardenberg, tel.: 0523-262048<br />
vacature secretaris<br />
Mevr. G. Bakker-Altena, penningmeester, Berlinerstrasse 61, 49824 Emlichheim,<br />
tel.: 0049-5943984544<br />
Mevr. A. v.d. Kamp-Wildeboer, algemeen adjunct, Polberg 59, 7772 EW Hardenberg,<br />
tel.: 0523-260093<br />
Mevr. H. Reinders, A. Risaeusstraat 16, 7772 AV Hardenberg, tel.: 0523-266515<br />
J.G.E. Sierink, Dennenkamp 8, 7772 MA Hardenberg, tel.: 0523-260443<br />
Mevr. EG. Mulder-Scholtens, Van Raesfeltallee 14, 7773 AB Hardenberg, tel.: 0523-27<strong>10</strong>50<br />
Mevr. D. Reefman, Hoornblad 15, 7772 MG Hardenberg, tel.: 0523-266241<br />
F. Hamhuis, Esweg 32a, 7771 GR Hardenberg, tel.: 0523-261433<br />
L Odink, Zwartedijk 29a, 7775 PA Lutten, tel.: 0523-681850<br />
Redactiecommissie: Mevr. D. Hesselink-Zweers<br />
Mevr. J. Luisman-de Jonge<br />
K. Oosterkamp, eindredacteur, tel.: 0523-263<strong>10</strong>4<br />
A. de Roo<br />
E. Wolbink<br />
Redactieadres: Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg<br />
Bankrelatie:<br />
Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg (Postrek.nr.v.d.Bank: 81<strong>22</strong>63)<br />
POSTBANK rekeningnr. 2985515<br />
ISSN: 1380-39<strong>21</strong><br />
Inhoud pag.<br />
Van de redactie 1<br />
Venebrugge, berchvrede en havezate op de grens (2) D. Hesselink-Zweers 2<br />
Dichter en lezer in Hardenberg (4) K. Oosterkamp 9<br />
Plat Ni-js J. Luisman-de Jonge 13<br />
Pastores in Heemse (II) A. de Roo 17<br />
Afgerekend met de schenker en de bakker F. Kampman-Herbert en J. Luisman-de Jonge <strong>22</strong><br />
Huize Welgelegen (huis <strong>van</strong> naam 31) K. Oosterkamp 26<br />
Salland's Volksblad, tweede kwartaal 1905 D. Hesselink-Zweers en E. Wolbink 30<br />
Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 5 augustus <strong>2005</strong> inleveren.<br />
Het overnemen <strong>van</strong> artikelen of gedeelten daar<strong>van</strong> uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregen<br />
toestemming <strong>van</strong> de redactie.
Van de redactie<br />
Dit tweede nummer zou kunnen verschijnen onder de naam 'Wordt vervolgd': u treft immers een<br />
aantal artikelen aan die een voortzetting zijn <strong>van</strong> eerder verschenen delen.<br />
Zo leest u verder over de havezate Venebrugge en de pastores <strong>van</strong> Heemse.<br />
Daarnaast zijn er artikelen die wat meer op zichzelf staan. We gaan verder met de bespreking <strong>van</strong><br />
de Hardenbergse gedichten <strong>van</strong> Guillaume <strong>van</strong> der Graft, deze keer een aantal 'portretgedichten'.<br />
Oude cafés en bakkerijen komen aan de orde in Afgerekend met de schenker en de bakker, terwijl<br />
de zomer het thema is in Plat Ni-js.<br />
In Huizen <strong>van</strong> naam wordt aandacht besteed aan Huize Welgelegen dat zeer onlangs een nieuwe<br />
bestemming heeft gekregen. In diezelfde bijdrage treft u een korte recensie aan over het boek dat<br />
bij die gelegenheid is verschenen.<br />
De redactie wenst u veel plezier met dit nummer.<br />
Onbekende foto, ca. 1900. Waarschijnlijk gemaakt in de nabije omgeving <strong>van</strong> Huize Welgelegen te<br />
Heemse. Kent u ze nog ?<br />
Collectie: mw. L. W.M. barones Sirtema <strong>van</strong> Grovestins-Hasseleij Kirchner.
Venebrugge, berchvrede en havezate op de grens (2)<br />
De verdedigbare sterkte 'berchvrede Venebrugge'werd in 1647 op verzoek <strong>van</strong> Rabo Herman<br />
Schele als havezate erkend. Als leenman <strong>van</strong> deze havezate had hij het recht om zitting te nemen in<br />
de regering <strong>van</strong> Overijssel mits hij hier een adellijk huis zou timmeren. Waarschijnlijk heeft hij dit<br />
huis op een meer westelijk gelegen plaats gebouwd want in 1652 wordt vermeld dat de 'oude<br />
Venebrugge 'een katerstede is, met een kwart waardeel in de marke Hardenberg en Baalder Na<br />
het overlijden <strong>van</strong> een volgende leenman Carel Otto Schele tot Keppel en Venebrugge kwam de<br />
havezate in het bezit <strong>van</strong> diens vrouw en broer. De weduwe liet de havezate op 16 juli 1685 veilen.<br />
Deze bestond uit een huis, landerijen en recht op tolheffing. De hoogste bieders waren Jan <strong>van</strong><br />
Borne en Berend Henricks voor een bedrag <strong>van</strong> ruim zeseneenhalf duizend gulden. Naast dit<br />
bedrag moesten zij ook de vijftigste penning, de overdrachtsbelasting, betalen en tien gulden aan<br />
de armenkas <strong>van</strong> Hardenberg schenken. Het <strong>van</strong>ouds aan de havezate toebehorende recht <strong>van</strong><br />
tolheffing op de Hessenweg, tussen de havezate en de Belt of Nijberg op de grens, bleef <strong>van</strong> kracht.<br />
De officiële overdracht <strong>van</strong> de havezate kon pas enkele jaren later plaatsvinden wegens een<br />
geschil tussen de verkoopster en haar zwager. Op 27 maart 1690 werden Jan <strong>van</strong> Borne, burgemeester<br />
te Hardenberg en Berend Hendriks, herbergier op de Venebrugge met het goed<br />
beleend. De havezate werd bewoond door de nieuwe eigenaar Berend Hzn. Venebrugge en door<br />
de zogenaamde Jakkeboer, de meier <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Borne.<br />
D. Hesselink-Zweers<br />
De huizen op de havezate toebehorend aan de familie<br />
Venebrugge (perceelnummer 31 en 35) en de nazaten <strong>van</strong> Jan<br />
<strong>van</strong> Borne (perceelnummer 29)<br />
De halve havezate <strong>van</strong> de familie Venebrugge<br />
Beleenden:<br />
1690 Berent Hendriks Venebrugge<br />
1730 Hendrik Venebrugge<br />
1739 Berent Venebrugge<br />
1778 Willem Venebrugge<br />
1780 Carel Venebrugge<br />
Volgende eigenaren:<br />
1827 Berend Venebrugge<br />
2<br />
Berent Hendriks en zijn ouders woonden al<br />
voor de aankoop als meijers op de havezate<br />
waar hen de stal bij de put in eigendom<br />
toebehoorde. Zij verhuurden ook een oud huis<br />
gelegen bij de grens op de Belt. Samen met de<br />
koper <strong>van</strong> de andere helft, Jan <strong>van</strong> Borne,<br />
moest hij jaarlijks op Martini vijf gulden<br />
betalen over het tiendbare gedeelte <strong>van</strong> de<br />
Venebrugge aan de landrentmeester <strong>van</strong><br />
Salland en een jaarlijkse uitgang <strong>van</strong> acht<br />
gulden en acht stuivers aan de rentmeester <strong>van</strong><br />
Sibculo en Albergen. De opbrengst <strong>van</strong> de<br />
tolheffing op de Venebrugge werd gebruikt om<br />
de weg naar de grens te onderhouden.<br />
Berent en zijn vrouw Aaltje Geertsen kregen<br />
diverse kinderen. Hun zoon Hendrik, die in<br />
1709 met Sophia Smits trouwde, werd de volgende<br />
eigenaar. In 1726 beklaagde hij zich<br />
over het feit dat die <strong>van</strong> de boerschap Brucht<br />
zijn schapen hebben geschut. Volgens hem<br />
heeft de Venebrugge het aloude recht om in de
Kort voor Hendriks overlijden in januari 1739<br />
komt de scholtus Arnold Voltelen naar de<br />
Venebrugge om het testament <strong>van</strong> de zieke<br />
Hendrik en diens vrouw Sophia op te maken.<br />
Hendriks broer Carel, die dichtbij op de Belt<br />
woont, is hierbij aanwezig. In het testament<br />
wordt bepaald dat na hun beider overlijden de<br />
goederen so haar door God genadelijk sijn<br />
verleent toekomen aan hun kinderen. De oudste<br />
zoon Berent wordt boedelhouder en de<br />
overige kinderen Anna Margrita getrouwd met<br />
Willem Nijman, Aleijda getrouwd met Jan<br />
Albertsen (Schreur), Hermen, Jan en<br />
Gerhardina krijgen elk driehonderd gulden, de<br />
zonen bovendien nog een enter paard en de<br />
ongetrouwde dochter een koe en een bed met<br />
toebehoren en verdere uitzet.<br />
Zolang de drie jongste kinderen<br />
ongetrouwd zijn moet Berent,<br />
als universeel erfgenaam, hen in<br />
huis nemen en eventueel<br />
verplegen. Omdat de halve<br />
Venebrugge een leengoed is <strong>van</strong><br />
de provincie moet over de<br />
overdracht goedkeuring worden<br />
verkregen <strong>van</strong> de stadhouder<br />
<strong>van</strong> lenen in Overijssel.<br />
Berent trouwt enkele jaren later,<br />
in 1745, met Hendrika Norink,<br />
Het toltarief voor passanten en passerende goederen als rundbeesten,<br />
paarden, schapen, varkens, in- en uitvarende chais,<br />
karosse, vreemde wijde wagens, hessenkarren en enge vragtwa- afkomstig <strong>van</strong> de Belt in het<br />
gens stond op een bord vermeld; in 1811 was de opbrengst circa kerspel Uelsen. Hun kinderen<br />
negentig en in 1831 zestig gulden.<br />
Hendrik, Willem, (Anna) Sophia,<br />
marke Brucht te mogen plaggen en met paarden,<br />
Carel en Johanna worden op de<br />
beesten en schapen te weiden. Ondanks herhaalde<br />
Venebrugge geboren. Als Berent<br />
verzoeken weigeren de Bruchtenaars de schapen<br />
en zijn zoon Willem zijn<br />
vrij te laten uijt de gedane schuttinge te relaxeren.<br />
gestorven, wordt in 1780 op de<br />
In 1734 werd de Venebrugge in de buurtschap<br />
Venebrugge<br />
Brucht getaxeerd wegens de duizendste penning.<br />
De helft <strong>van</strong> Hendrik Venebrugge was evenveel<br />
waard als die <strong>van</strong> de erfgenamen Hoogklimmer,<br />
beiden werden aangeslagen voor drieduizend<br />
gulden en behoorden hiermee tot de grotere erven.<br />
Dus hoewel de bewoners <strong>van</strong> de havezate onder de<br />
buurtschap Brucht horen, zouden zij geen rechten<br />
in die marke hebben maar in die <strong>van</strong> Baalder en<br />
Hardenberg.<br />
een akkoord gesloten tussen de<br />
weduwe en<br />
Het merkteken <strong>van</strong> Hendrik<br />
Venebrugge<br />
haar kinderen. Zoon Carel krijgt de halfscheid<br />
<strong>van</strong> de aan de provincie leenhorige havezate en<br />
moet moeder onderhouden. Hij moet zijn<br />
oudere broer Hendrik negenhonderd gulden<br />
geven als deze uit huis vertrekt en bovendien<br />
een behoorlijke uitzet als hij trouwt. Zo lang<br />
Hendrik in het ouderlijk huis blijft wonen mag<br />
hij zestig schapen in het schot houden. Zijn<br />
zuster Anna Sophia moet negenhonderd en<br />
vijftig gulden en een uitzet krijgen en zolang<br />
zij thuis woont ieder jaar vier dukaten tot zakgeld.<br />
Zus Janna (Johanna) is getrouwd met<br />
Hendrik Breman en heeft haar uitzet reeds<br />
gehad. Zij heeft nog wel recht op dezelfde som<br />
geld als haar zus. Wanneer een der ongehuwden<br />
na twaalf jaar nog thuis woont en daar<br />
sterft dan krijgt de ander en zus Janna honderd<br />
gulden, de rest <strong>van</strong> de nalatenschap gaat naar<br />
3
Carel en zal tot des huises beste verblijven.<br />
Carel is de laatste die door de leenkamer wordt<br />
beleend. Hij trouwt met zijn zwagers zuster<br />
Gesina Breman. Hun eerste kind wordt naar<br />
opa Berend vernoemd maar dit jongetje sterft<br />
op jonge leeftijd. Gesina overlijdt kort na de<br />
bevalling <strong>van</strong> hun tweede kind: Janna<br />
Elizabeth. De jonge weduwnaar gaat een tweede<br />
huwelijk aan met Geesjen Santman, dochter<br />
<strong>van</strong> de Hardenberger schipper en koopman Jan<br />
Santman. De uit dit huwelijk geboren<br />
zoon Berend wordt hun opvolger op de<br />
Venebrugge. In 1805 worden te<br />
Venebrugge huwelijke voorwaarden<br />
opgemaakt <strong>van</strong> Berend en zijn bruid<br />
Hilligjen Wiegmink. Samen met vader<br />
en moeder zullen ze het goed beheren<br />
en na hun dood is alles voor Berend.<br />
Zijn halfzuster Johanna Elisabeth,<br />
gehuwd met Evert <strong>van</strong> der Scheer te<br />
Gramsbergen, en zijn volle zuster<br />
Johanna, die ongetrouwd is, hebben<br />
4<br />
recht op zestienhonderd gulden en het goud en<br />
zilver. Johanna zal haar leven lang hebben en<br />
genieten het gebruik <strong>van</strong> een zitplaats in het bij<br />
't erve Veenebrugge behorende gestoelte in de<br />
kerk ten Hardenberg. De Venebrugges waren<br />
welgestelde mensen. Zij verdienden hun geld<br />
als grondeigenaar, tapper, logementhouder en<br />
koopman. Naast rijkdom was er veel verdriet.<br />
In oktober 1811 stierven, binnen een week, ten<br />
huize <strong>van</strong> opa<br />
Carel, de drie kinderen <strong>van</strong><br />
Berend en Hilligjen aan<br />
dysenterie, de rode loop.<br />
Nadien kregen ze nog zes<br />
kinderen, waar<strong>van</strong> er een<br />
als baby in 1816 sterft.<br />
In 1819 overlijdt Berends<br />
moeder Geesjen en in 1827<br />
zijn vader Carel. In 1829<br />
wordt deze helft <strong>van</strong> de<br />
havezate bewoond door de<br />
koopman Berend, zijn<br />
vrouw Hilligjen en hun<br />
kinderen Karel, Jan Herm,<br />
Gezina Johanna, Hendrika<br />
Alberta en Willemiena<br />
Hendrika, de schaapherder<br />
Gerrit Waterink, de<br />
knechten Jan Beestehier en<br />
Evert Beltman en de meid<br />
Geesjen Hekman.
In de late avond <strong>van</strong> 8 mei 1833 breekt er<br />
brand uit in het woonhuis <strong>van</strong> Berend<br />
Carelszoon Venebrugge .. .zijnde behalven den<br />
geheelen aanwezigen ruimen inboedel des<br />
voormelden eigenaar, zijne gereedschappen<br />
voor de huishouding en beroepen (logementhouding<br />
en tappers-neering bij den landbouw),<br />
de voorraad <strong>van</strong> leeftogt en voeding voor<br />
menschen en vhee, daarin ook nog zes stuks<br />
jong hoornvhee omgekomen, alsmede ook<br />
tevens al het lijfstoebehoor der domestie-ken<br />
bij deze gelegendheid verbrand. De brand<br />
schijnt binnenshuis te zijn ontstaan, omstreeks<br />
elf uur 's avonds.<br />
Behalve de huisvrouw was nog een der<br />
domestieken niet naar bed, zij wachtten tot de<br />
heer des huizes en zijn zoon <strong>van</strong>uit Sibculo<br />
naar huis kwamen rijden. Deze kwamen nog<br />
net op tijd om het verdere vee veilig te stellen.<br />
Verder was er niets uit het huis te re<strong>dd</strong>en als<br />
staande momentelijk en opeens in ligte laaie<br />
vlam. Het pand was met een riet- en strodak<br />
gedekt en de weinige toegesnelde buren konden<br />
met moeite de aangrenzende woning <strong>van</strong><br />
tapper en landbouwer Berend Lubbertszoon<br />
Het huis <strong>van</strong> Veenebrugge, pentekening door Willem Staring, 1846<br />
Schutte voor de vlammen behoeden. Samen<br />
met hulp <strong>van</strong> de brandspuit uit Stad<br />
Hardenberg, de ingezetenen <strong>van</strong> Brucht, die<br />
met brandhaken en wateremmers kwamen, en<br />
de zachte wind kon men ook de schuren en<br />
schaapskooien op de Venebrugge re<strong>dd</strong>en.<br />
Berend overleed op 77-jarige leeftijd, in 1863,<br />
te Venebrugge. Drie jaar eerder verkocht hij<br />
samen met zijn kinderen het huis en diverse<br />
landerijen <strong>van</strong> de havezate aan Seine Ymhoff.<br />
De halve havezate <strong>van</strong> Van Borne: het<br />
Jakkeboers of Schutten<br />
Beleenden:<br />
1690 Jan <strong>van</strong> Borne<br />
1717 Christina <strong>van</strong> Borne<br />
1730 Jan Georgh Hoogklimmer<br />
1776-1184 Henrik Hoogklimmer<br />
1784 Hendrik Hoogklimmer en Berend <strong>van</strong><br />
Borne<br />
1799 Anna Catrina Christina Stolte<br />
Volgende eigenaren:<br />
1805 Lucas Hoenderken<br />
1853 Lubbartus Bosch<br />
1854 Gerrit Willem <strong>van</strong> Riemsdijk
Zegel (13 x 15 mm) in rode lak; drie geplante<br />
korenaren met stengels en bladeren naast<br />
elkaar; daaronder de letters IVB (Joan <strong>van</strong><br />
Borne)<br />
Het westelijk, iets naar achteren liggende<br />
gedeelte <strong>van</strong> de havezate, werd gekocht door de<br />
brouwer- en herbergierzoon Jan <strong>van</strong> Borne.<br />
Evenals zijn vader Harmen was hij burgemeester<br />
<strong>van</strong> Hardenberg. Hij beklee<strong>dd</strong>e tevens het ambt<br />
<strong>van</strong> kerkmeester en was markenrichter <strong>van</strong> de<br />
gemeenschappelijke marke Baalder en<br />
Hardenberg. Hij was vermoedelijk een<br />
kleinzoon <strong>van</strong> Berent, die in 1638 Schele's<br />
pachter en kastelein (in de huidige betekenis:<br />
herbergier) was. In de marke <strong>van</strong> Hardenberg en<br />
Baalder is<br />
Op het kerkhof <strong>van</strong> Nijenstede (Stationsstraat<br />
Hardenberg) ligt een brede, sterk afgesleten,<br />
zerk met een wapen in een ovale omlijsting;<br />
inscriptie in Romeinse kapitalen: Anno 1716<br />
den <strong>10</strong> maij is in den Heer ontsl(apen) Ioan<br />
(<strong>van</strong> Borne) Bvrgem(eester en Karckmeejster<br />
tot (Hardenbergh oudt sijend 6?)8 iaer...<br />
6<br />
men in 1690 bezig met het vervenen en de<br />
verdeling <strong>van</strong> het veen tussen Venebrugge,<br />
Wielen en De Belt. Er is sprake <strong>van</strong> een vierkant<br />
hoekje land bij het gerichte (de galg) <strong>van</strong><br />
de Venebrugge, hierop mocht men alleen turfsteken<br />
en geen schapen houden. Later blijkt<br />
dat Jan <strong>van</strong> Borne bij de galgenberg in het<br />
graafschap Bentheim een nieuw huis heeft<br />
gebouwd. Hij blijft echter in Hardenberg<br />
wonen en sterft daar in mei 1716. Jan wordt<br />
opgevolgd door zijn dochter Christina <strong>van</strong><br />
Borne, gehuwd met Ernst Fredrik<br />
Hoogklimmer. Na haar dood wordt hun zoon<br />
Jan Georgh met de halve havezate beleend.<br />
Diens zoon Henrik Hooglimmer, rentmeester<br />
<strong>van</strong> de hooggraaflijke domeinen en de<br />
kerkelijke goederen <strong>van</strong> het graafschap<br />
Bentheim, wordt op <strong>12</strong> oktober 1776 beleend<br />
met het gedeelte, in de volksmond 't<br />
Jakkeboers genoemd. Op 16 juli 1782 koopt<br />
zijn achterneef, burgemeester Berend <strong>van</strong><br />
Borne, de helft <strong>van</strong> deze halve havezate en<br />
wordt hiermee op 31 augustus 1784 beleend.<br />
Als Berend op 25 februari 1798 kinderloos<br />
sterft, blijkt dat hij zijn vele bezittingen heeft<br />
nagelaten aan zijn oomzeggers, de zussen<br />
Anna Catarine Christina en Clara Stolte, de<br />
weduwen Van Riemsdijk. Beiden waren<br />
gehuwd geweest met een Jacobus <strong>van</strong><br />
Riemsdijk: Anna met de procurator en secretaris<br />
en haar jongere zus Clara met diens oom,<br />
de verwalter scholtus en ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong><br />
Hardenberg. Aan de oudste zus Anna C.C.<br />
werd het vierde gedeelte <strong>van</strong> de Venebrugge<br />
toebedeeld en het andere deel kocht zij in<br />
augustus 1798 voor tweeduizend gulden <strong>van</strong><br />
Hendrik Hoogklimmer en zijn vrouw. Op <strong>21</strong><br />
maart 1799 werd zij met beide kwartdelen<br />
beleend. Zij stierfin 1805, in het jaar dat het<br />
leenstelsel werd afgeschaft. Haar enigst kind<br />
Hermanna Elizabeth was gehuwd met Lucas<br />
Hoenderken, burgemeester <strong>van</strong> Hardenberg en<br />
markerichter <strong>van</strong> Baalder. Hoewel de weduwe<br />
Van Riemsdijk-Stolte beleend was met de<br />
halve havezate, bezat Hendrik Hoogklimmer<br />
toch nog een aandeel in deze halfscheid. Hij<br />
verkocht dit in december 1805 aan Lucas<br />
Hoenderken voor een somma <strong>van</strong> vierduizend<br />
gulden.
De nazaten <strong>van</strong> het echtpaar Hoenderken-Van<br />
Riemsdijk verdeelden de boedel in 1853. Bij de<br />
notaris verschenen: Frans Willem <strong>van</strong><br />
Riemsdijk, medicinae doctor en zijn vrouw<br />
Anna Catharina Christina Hoenderken,<br />
Cornelis Johannes <strong>van</strong> Riemsdijk, wethouder<br />
der Stad Hardenberg, weduwnaar <strong>van</strong> Ottonia<br />
Hoenderken en diens zoon Otto (later burgemeester<br />
<strong>van</strong> Gramsbergen), Lubbertus Bosch<br />
weduwnaar <strong>van</strong> Jacoba Hoenderken en kinderen.<br />
Zij bezaten onder andere landerijen gelegen<br />
op de Kamp bij Amsink, bij de Oude<br />
Schans, aan de gracht bij de Nieuwe Schans en<br />
bij het Rijkskantoor, de herberg genaamd<br />
Nijborg op den Belt en het perceel sectie E<br />
nummer 29 bestaande uit een huis, schapenschot<br />
en schuur.<br />
Aan dominee Lubbartus Bosch was onder<br />
andere het huis E 29 en schapenschot E 30<br />
toegevallen. Hij was een vermogend man, zo<br />
bezat hij in de nog ongedeelde marke<br />
Hardenberg en Baalder een achtste gedeelte<br />
<strong>van</strong> de gronden, ongeveer 242 bunder. Op <strong>21</strong><br />
april 1854 werd de boedel verdeeld tussen hem<br />
en zijn kinderen. Familieleden en verdere<br />
belangstellenden konden inzetten. Jan Bekman,<br />
schaapherder op de Venebrugge, zette het huis<br />
en erf in op f 400,-, de bewoner <strong>van</strong> het andere<br />
deel <strong>van</strong> de havezate, de grondeigenaar Berend<br />
Venebrugge, verhoogde dit tot f 652,- en het<br />
werd uiteindelijk gekocht door Gerrit Willem<br />
<strong>van</strong> Riemsdijk, medicinae doctor te<br />
Hardenberg. Voor f 8098,- werd hij eigenaar<br />
<strong>van</strong> vele goederen waaronder het huis en erf,<br />
het Schutten genaamd, staande en gelegen op<br />
de Venebrugge in de gemeente het Ambt<br />
Hardenbergh, met de daarachter staande<br />
schuur, met grond en wheere, kadastraal<br />
aldaar bekend in sectie E nummer 29, groot<br />
acht roeden twintig ellen en de grond, tusschen<br />
het zaailand en de schuur ter grootte <strong>van</strong><br />
ongeveer zes roeden tachtig ellen invoegen als<br />
met polgaten wordt aangeduid, uitmakende een<br />
gedeelte <strong>van</strong> sectie E nummer 32. Blijvende<br />
deze grond belast met een uit- en overweg voor<br />
al de daarachter gelegen zaaien hooilanden, en<br />
eindelijk het hierbij behorende regt <strong>van</strong><br />
schapendrift in de Marke <strong>van</strong> Hardenbergh en<br />
Baalder, waarvoor <strong>van</strong> zijde<br />
der bestaande commissie een hoek grond om<br />
den Kamp en de Schans te Venebrugge, ter<br />
grootte <strong>van</strong> ongeveer tien bunders in die Marke<br />
is aangewezen, edoch willen de ver-koopers<br />
zich in geenen deele voor de levering <strong>van</strong><br />
dezelve aansprakelijk stellen ingeval de<br />
verdeeling der Marke niet tot stand mogt<br />
komen, en in dat geval behoudt den kooper het<br />
regt <strong>van</strong> schapendrift zooals tot het Erve<br />
Schutte <strong>van</strong> oudsher heeft behoord. Het schapenhok<br />
op de oostzijde <strong>van</strong> de<br />
Venebruggerkamp gedeelte <strong>van</strong> E 30 groot 8<br />
roeden 40 ellen.<br />
Gerrit Willem <strong>van</strong> Riemsdijk verkoopt, evenals<br />
Berend Venebrugge, zijn helft <strong>van</strong> de voormalige<br />
havezate aan Seine Ymhoff. De behuizing<br />
op de voormalige havezate komt weer in<br />
één hand. De bijbehorende landerijen zijn echter<br />
grotendeels in de loop der tijden stuksgewijs<br />
verkocht of verkaveld.<br />
De bewoners <strong>van</strong> de helft genaamd<br />
Jakkeboers of Schutten<br />
Behalve de Bentheimer familie Hoogklimmer<br />
woonden de eigenaren <strong>van</strong> dit deel <strong>van</strong> de<br />
havezate te Stad Hardenberg. Zij lieten het<br />
goed beheren door een pachter, de zogenaamde<br />
Jakkeboer. Minstens drie generaties <strong>van</strong> deze<br />
familie bemeierden het erf. De oudst bekende<br />
is Hermen, wiens zoon Derk rond 1690 aldaar<br />
werd geboren en zijn vader opvolgde. Derks<br />
zoon Gerrit, geboren in 17<strong>21</strong>, was de volgende<br />
pachter. In 1767 woont hij met zijn moeder,<br />
broer Egbert en zus Aaltje op de halve<br />
havezate. Hoewel de havezate tot de marke <strong>van</strong><br />
Baalder en Hardenberg hoorde, worden de<br />
bewoners <strong>van</strong> het huis tot de buurtschap<br />
Brucht gerekend. Ook de buren, de eigenaars<br />
<strong>van</strong> de andere helft, de familie Venebrugge,<br />
komen voor op de volkstelling <strong>van</strong> de<br />
buurtschap Brucht. De verpachtte helft <strong>van</strong><br />
Van Borne bleef in de volksmond 't Jakkeboers<br />
heten, ook nadat deze familie was vertrokken.<br />
De volgende pachter is Harmen Janszoon Baal<br />
en rond 1780 doet de familie Schutte haar<br />
intrede. In 1829 wordt deze helft <strong>van</strong> de<br />
havezate bewoond door de landbouwer Berend<br />
Schutte en zijn vrouw Evertjen Nijman, hun<br />
zonen Lubbert, Hendrik, Hendrik<br />
7
Kolonel A. Croisset koopt ten dienste <strong>van</strong> de Bataafsche Republiek enige grond 'geïmployeerd tot de<br />
aldaar aangelegd wordende s Lands Fortificatien'<br />
Jan, Evert en Derk Jan en de dochters Johanna,<br />
Hendrika, Fennigjen en Berendina. Vier<br />
generaties lang blijft de Schutte ook genaamd<br />
Jakkeboer het erf beheren, tot het via dominee<br />
Lubbertus Bosch door diens schoonzoon<br />
dokter Gerrit Willem <strong>van</strong> Riemsdijk wordt<br />
verkocht.<br />
De nieuwe Schans<br />
In de zomer <strong>van</strong> 1799 verkopen A.C.C. Stolte<br />
weduwe <strong>van</strong> Riemsdijk en Karel Venebrugge<br />
hun landerijen die zijn gebruikt voor aanleg<br />
<strong>van</strong> de nieuwe schans voor respectievelijk f<br />
425,-en f2355,-.<br />
Voor de aanleg <strong>van</strong> de schans was tevens<br />
grond aangekocht <strong>van</strong> de marke Hardenberg.<br />
Het fort werd echter weinig gebruikt en had<br />
veel te lijden tijdens de inmars <strong>van</strong> de kozakken<br />
die ons bevrij<strong>dd</strong>en <strong>van</strong> de Franse overheersing.<br />
Op een op <strong>21</strong> november 1813 gegeven<br />
bevel <strong>van</strong> vorst Naraschkin, overste der<br />
geallieerde Russische keizerlijke garde, werd<br />
de schans ontmanteld en het hout en de palissaden<br />
onder der arbeiders verdeeld. Het<br />
wachthuisje werd door de<br />
kozakken naar Stad<br />
Hardenberg getransporteerd en<br />
door hen in gebruik genomen,<br />
het wachthuis werd neergezet<br />
in de straat tegenover de kerk.<br />
In 1825 werd de grootte <strong>van</strong><br />
het fort met de grachten<br />
geschat op bijna 13 bunder en<br />
eigendom <strong>van</strong> 's Lands<br />
Domeinen. Het gedeelte <strong>van</strong><br />
het fort of de schansen gelegen<br />
in Ambt Hardenberg was<br />
ongeveer 8 bunder groot. Een<br />
gedeelte <strong>van</strong> dit gebied was<br />
een enclave en werd geheel<br />
ingesloten door de gemeente<br />
Stad Hardenberg. Wordt<br />
vervolgd...<br />
8
Dichter en lezer in Hardenberg (4)<br />
gedichten over Hardenberg <strong>van</strong> Guillaume <strong>van</strong> der Graft<br />
We vervolgen de presentatie en bespreking <strong>van</strong> de 'Hardenbergse' gedichten <strong>van</strong> Guillaume <strong>van</strong><br />
der Graft met een viertal portretten. De postbode, de gemeentearbeider, de doodgraver en de chirurg<br />
staan bij elkaar in de bundel 'Landarbeid',<br />
De gedichten hebben we gekozen uit de laatste verzamelbundel 'Mythologisch' <strong>van</strong> Van der Graft,<br />
uitgegeven door Uitgeverij de Prom, Baarn in 1997. Ze worden met toestemming <strong>van</strong> de uitgever<br />
in hun geheel geciteerd.<br />
De afdeling Landarbeid besluit met een aantal<br />
'portretten', met als eerste De postbode.<br />
DE POSTBODE<br />
Doorlopend langs de weg,<br />
bedachtzaam, zodat men ziet:<br />
zijn knie moet zijn evenknie<br />
erkennen, gaat hij te werk<br />
en de hond spoort hem aan tot haast,<br />
maar hij wil de waardigheid<br />
waarmede men brieven schrijft<br />
ophouden tot het laatst.<br />
Zij beschrijven de kring <strong>van</strong> het dorp: de<br />
wilde gedachten zijn vrij, maar letters<br />
bewegen stijf in gareel en in uniform.<br />
De briefin het lopende schrift<br />
en de brief die op poten staat,<br />
zij reppen zich langs de straat<br />
in het wisselend ochtendlicht<br />
en de huisdeur blijkt een huisdier<br />
en eet mak uit zijn hand<br />
de minnebrief en de krant<br />
en hij wordt ook weer natuur -<br />
want als hij stilstaat en zoekt of<br />
een brief hem verlaten kan, dan<br />
schrijft hij de fabel <strong>van</strong> de<br />
behoedzame kangoeroe.<br />
K. Oosterkamp<br />
Vorm<br />
Het gedicht bestaat uit zes kwatrijnen met<br />
omarmend rijm. Het eindrijm is niet volledig:<br />
vaak zijn het alleen de klinkers die rijmen:<br />
assonantie. De zinnen vallen niet samen met<br />
regel(s) of strofen, ze 'lopen' soms over de<br />
strofegrens door. Het gedicht wordt daardoor<br />
iets vrijer: de zinnen bevrijden zich uit het<br />
harnas <strong>van</strong> rijm, maat en strofenbouw<br />
Inhoud<br />
Het eerste woord doorlopend kan op twee<br />
manieren worden gelezen: doorlopend, terwijl<br />
hij doorloopt, verder loopt; en doorlopend,<br />
steeds, voortdurend. Hij loopt niet snel:<br />
bedachtzaam en gelijkmatig: de ene knie na de<br />
andere. De hond wil hem wel voorttrekken,<br />
maar te snel is in strijd met zijn waardigheid.<br />
Hij neemt zijn functie serieus: het schrijven<br />
<strong>van</strong> brieven is tenslotte ook een serieuze zaak.<br />
Ik zie de man nog voor me, omstuwd door die<br />
hond. Dat was overigens ónze hond. Die ging<br />
Dorgelo tegemoet en maakte heel de ronde<br />
mee. Dorgelo was ook lid <strong>van</strong> de harmonie en<br />
blies de bugel of de schuiftromp et, dat weet ik<br />
niet meer. (W. Barnard, brief 9-4-2004) Zij, de<br />
brieven, gaan over de mensen en de zaken <strong>van</strong><br />
het dorp. Het kost nogal wat moeite om de -<br />
wilde - gedachten op papier te krijgen.<br />
Het schrijven gaat moeizaam: het is voor velen<br />
een ongewone bezigheid en het is vaak lang<br />
zoeken om het juiste woord, de juiste formulering<br />
te vinden. Daarbij komt dat er een<br />
min of meer vaste briefstijl bestaat, met een<br />
groot aantal vaste zinswendingen waarin dan<br />
9
de gedachte a.h.w, in een gareel, een uniform<br />
moet worden geperst. Men schreef, in 1950,<br />
wel een mooi (schuin)lopend, schools<br />
handschrift. Aardig is hier het woordspel<br />
waarmee lopend betrokken wordt op op poten,<br />
terwijl inhoudelijk er geen betrokkenheid is.<br />
Maar of de brief nu loopt (de postbode), of op<br />
poten staat (de hond), ze reppen, haasten, zich<br />
in de vroege morgen. Het lijkt alsof de huizen<br />
als huisdieren worden gevoederd: elk krijgt een<br />
hap brief aangereikt in zijn bek, de brievenbus.<br />
En om het animale beeld te voltooien, krijgt<br />
ook de postbode iets dierlijks: als een<br />
kangoeroe zoekend in zijn buidel, zoekt hij<br />
naar een brief die voor dit adres is bestemd.<br />
Het volgende portret gaat over de gemeentearbeider.<br />
Het is een bekend gedicht geworden,<br />
mede omdat het is opgenomen in een methode<br />
gedichtenlezen voor het voortgezet onderwijs.<br />
DE GEMEENTEARBEIDER<br />
Sirene en bezemsteel<br />
zijn instrument in zijn hand,<br />
hij loeit water naar de brand<br />
en de straat wordt door hem bespeeld:<br />
Hij werkt op zijn eigen wijs en zo<br />
zit er muziek in zijn vak, een<br />
slepende wals overdag met iets<br />
<strong>van</strong> een kyrieleis<br />
als hij het plaveisel strijkt;<br />
het rooster <strong>van</strong> het riool<br />
verleent aan de straatviool<br />
een diepere innigheid.<br />
En 's zondags, dan speelt hij voor in<br />
de kerk, waar het rooster naar de<br />
andere zijde staart: omhoog uit het<br />
koor<br />
En het orgel veegt alles opzij en<br />
de kerk is 't riool waar God het<br />
water des hemels door stort en<br />
de koster knikt erbij want hij<br />
heeft de klok geluid<br />
<strong>10</strong><br />
voor het vuur dat niet mag geweerd,<br />
dat brandt, maar dat niet verteert,<br />
geen wateren blussen het uit.<br />
Vorm<br />
Opvallend is het herhaalde gebruik <strong>van</strong> het<br />
voegwoord en aan het begin <strong>van</strong> de regel. Het<br />
verleent aan de regels een idee <strong>van</strong> onderling<br />
opsommend verband en <strong>van</strong> een zekere continuïteit.<br />
Inhoud<br />
In de eerste regel maken we kennis met de<br />
beide attributen, de sirene en de bezemsteel,<br />
die deze gemeentearbeider, Hendrik<br />
Grootoonk, in zijn functies begeleiden: hij is<br />
zowel brandweerman die de sirene moet<br />
bedienen waarmee in geval <strong>van</strong> brand zijn collega's<br />
moeten worden gealarmeerd, als werkzaam<br />
bij de gemeentereiniging. Daarnaast is<br />
hij 's zondags koster in de kerk en luidt daar de<br />
klok, de kerkelijke sirene. Hij was dus<br />
gemeentearbeider in dubbele betekenis. Voor<br />
het verrichten <strong>van</strong> al deze werkzaamheden<br />
gebruikt de dichter een muzikale metafoor: de<br />
gemeentearbeider hanteert, bespeelt, zijn<br />
gereedschap als muziekinstrumenten. In zijn<br />
leven en werk zit muziek, waarin het kyrieleis,<br />
het Heer ontferm U, resoneert. In regel 3 is<br />
sprake <strong>van</strong> een bijzonder beeld: het loeien <strong>van</strong><br />
de sirene heeft tot gevolg gehad dat er water<br />
naar de brand gebracht wordt. Ook het rioolrooster<br />
in de straatgoot krijgt door zijn arbeid<br />
een muzikale functie: het wordt een viool <strong>van</strong><br />
de straat waarmee het alledaagse, het triviale,<br />
een zekere - en letterlijk - diepgang krijgt. 's<br />
Zondags is de blik anders gericht: niet naar het<br />
straatrooster met een doorkijk naar het<br />
onderaardse, maar juist door het rooster in het<br />
dak <strong>van</strong> de kerk omhoog, naar de hemel. Dit<br />
rooster is symbolisch bedoeld: feitelijk bevatte<br />
het dak geen rooster, voor dit gedicht heeft de<br />
dichter het erin gemaakt in de hoop dat het<br />
gezang niet tegen het dak zou stuiten, maar<br />
zou door-dringen naar 'Boven'. De muziek <strong>van</strong><br />
het orgel vult de ruimte <strong>van</strong> de kerk, terwijl het<br />
water <strong>van</strong> de doop het kerkri-ool reinigt. De<br />
koster, de brandweerman, knikt instemmend.<br />
Nadat het water zijn reinigende
taak heeft verricht, kan het vuur gaan branden.<br />
Dit vuur moet niet worden geweerd of bestreden:<br />
het is het vuur <strong>van</strong> de brandende braambos<br />
uit Exodus, dat brandt maar niet verteert.<br />
Het is hetzelfde vuur als <strong>van</strong> het pinksterfeest<br />
waarin de Heilige Geest aanwezig is. Dit vuur<br />
kan en mag de brandweerman niet blussen.<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk lui<strong>dd</strong>e de laatste regel: en Gods<br />
water blust het niet uit. Gods water is in<br />
Mythologisch 1997 gewijzigd in wateren. De<br />
wijziging zal gemotiveerd zijn omdat het<br />
woord wateren het beeld <strong>van</strong> de chaos is, <strong>van</strong><br />
de bedreigende machten die juist Gods vuur<br />
weerstreven en vijandig gezind zijn. In de zin<br />
<strong>van</strong> Gods water zou het zijn dat God Zijn<br />
eigen werk bestrijdt!<br />
Het gedicht De doodgraver is thematisch sterk<br />
verwant aan Saksische begrafenis dat overigens<br />
eerder is geschreven. De doodgraver in<br />
het gedicht heette in werkelijkheid Albert<br />
Dorman. Naast deze functie was hij stadsomroeper<br />
en petroleumventer.<br />
DE DOODGRAVER<br />
Hij leest ons in spiegelschrift wan het<br />
graf naar de moederschoot, het leven<br />
ligt voor hem bloot als een naam in<br />
een zerk gegrift.<br />
En hij graaft in de rulle grond en<br />
de boeren begrijpen hem wel<br />
want hij speelt in hetzelfde spel<br />
en hij deelt in hetzelfde verbond.<br />
Seizoen wentelt over seizoen en<br />
de zeis lost het kouter af en het<br />
graf kent het oudere graf en de<br />
mantel der liefde is groen<br />
en de naam op een steen is zo diep<br />
als de heugenis aan een oogst. Als de<br />
laatste dauw is gedroogd die de<br />
laatste naam binnenliep<br />
zal het zaaien vergeten zijn en<br />
de spade rust in het zand<br />
als de spijker in Christus' hand en<br />
dan zal het vrede zijn.<br />
En de doodgraver <strong>van</strong> het dorp<br />
die Dorman geheten heeft zal<br />
toegeven dat hij leeft als een<br />
vrucht in een korf<br />
Vorm<br />
Opnieuw een regelmatig strofisch ingedeeld<br />
gedicht in zes kwatrijnen met steeds omarmend<br />
rijm.<br />
Inhoud<br />
In zekere zin is een begrafenis een terugkeer<br />
naar de moederschoot, <strong>van</strong> moeder aarde,<br />
immers stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.<br />
Deze terugkeer wordt in regel 1 aangeduid<br />
met spiegelschrift, geboorte- en sterfdatum<br />
en de naam staan gegrift op de zerk.<br />
Eigenlijk doet de doodgraver boerenwerk: de<br />
boeren herkennen hun werk in zijn handelingen.<br />
Zij hebben beide deel aan het cyclische<br />
ritme der seizoenen en aan het werk dat daaruit<br />
<strong>van</strong>zelfsprekend voortvloeit. Zo bereidt de<br />
doodgraver zijn akker door in de losse grond te<br />
spitten. Zoals de zeis als werktuig <strong>van</strong> de oogst<br />
volgt op het kouter (ploeg) <strong>van</strong> de zaaitijd, zo<br />
volgen de graven elkaar op, geslacht na<br />
geslacht. De zeis is traditioneel ook het<br />
attribuut <strong>van</strong> de gepersonifieerde dood. De<br />
graven worden bedekt met de groene mantel<br />
der liefde. Er worden over de doden slechts<br />
goede woorden gezegd, al hun daden worden<br />
met de mantel der liefde bedekt. Deze mantel is<br />
groen, de kleur <strong>van</strong> de hoop. Ook lezen we een<br />
letterlijke verwijzing naar het groene gras. De<br />
inscriptie op de steen bewaart de herinnering<br />
aan de dode, de diepte er<strong>van</strong> is bepalend voor<br />
de tijd <strong>van</strong> heugenis. Eens, als de laatste dauw<br />
is gedroogd en de dag niet meer zal eindigen,<br />
als er niet meer gezaaid hoeft te worden omdat<br />
er slechts oogst is, als de jongste dag is<br />
aangebroken en de rustende spade in het zand<br />
als een spijker in Christus' hand het teken zal<br />
zijn dat alles is volbracht, zal het vrede zijn: de<br />
belofte waarin de doden zijn begraven -hij<br />
ruste in vrede -zal tot vervulling komen.<br />
11
Wat de laatste strofe betreft, die 'korf' rijmt zo<br />
lekker met 'dorp '(al is dat woord misplaatst, het is<br />
Stad Hardenberg!)! De man die de dood<br />
representeerde, zal in de voleinding, ook hij, een<br />
voorbeeld <strong>van</strong> voldragen leven zijn. En dat woord<br />
'korf' heeft ook een band met 'kerkhof', het zit er<br />
ahw. in, met die letters k, o, r, en f. (W Barnard,<br />
brief 9-4-2004)<br />
Ook het volgende gedicht is een <strong>van</strong> de bekendere,<br />
omdat het opgenomen is geweest in diverse<br />
onderwijsuitgaven en bloemlezingen.<br />
DE CHIRURG<br />
Met wit hiëratisch bekleed en steeds<br />
op de rand <strong>van</strong> rouw bevecht hij het<br />
lot en het leed en blijft aan het leven<br />
trouw.<br />
De priester erkent hij niet<br />
en zeker niet in zichzelf.<br />
Hij schrijdt ook niet als een liedi door het<br />
schemerlicht <strong>van</strong> een gewelf,<br />
hij snijdt als een dissonant in de<br />
duisternis <strong>van</strong> het lijf, hij heeft een<br />
profetische hand als die waar<strong>van</strong><br />
God zei 'Schrijf:<br />
de dood haat ik als een gezwel en het<br />
leed is een carcinoom, gehoorzaam<br />
en schrijf: Ik herstel het leven weer<br />
tot mijn droom!'<br />
Wij weten niet wat hij gelooft, het<br />
maakt mij ook geen verschil;<br />
wanneer hij de mensen verdooft, hij<br />
doet het om Christus' wil<br />
En ik vraag mij af als ik preek:<br />
verdoof ik ze tot hun verderf? De<br />
christenheid ziet zo bleek, ik ben<br />
bang dat ze sterft.<br />
<strong>12</strong><br />
Vorm<br />
Het gedicht bevat zes kwatrijnen met gekruist rijm.<br />
Ook hier vallen de zinnen niet samen met de strofeindeling.<br />
Inhoud<br />
De dichter maakt in het gedicht een vergelijking<br />
tussen het handelen <strong>van</strong> de chirurg (dr. F. Drijber,<br />
chirurg in het Röpcke Zweers ziekenhuis) en dat<br />
<strong>van</strong> de ik, de dominee. De vergelijking pakt voor de<br />
ik niet gunstig uit. Eens vroeg hij aarzelend hoe<br />
hoog/laag dat traktement wel was. Toen hij dat<br />
vernam zei hij geschrokken: 'maar dat besteed ik<br />
jaarlijks aan mijn auto! 'Die had hij dan ook nodig<br />
bij zijn mensenre<strong>dd</strong>ende baan. (W Barnard, brief 9-<br />
4-2004)<br />
Het gedicht gaat echter verder in op inhoudelijke<br />
verschillen. De chirurg heeft zonder dat hij dat<br />
beoogt en ook erkent, iets <strong>van</strong> een priester<br />
(hiëratisch = priesterlijk). Zijn handelen wordt ook<br />
niet gedragen of verheven door gewijde liederen in<br />
een kerk. Wat hij doet, klinkt bijna als een<br />
dissonant <strong>van</strong> dat lied: met vaste hand voert hij<br />
operaties uit die levensre<strong>dd</strong>end zijn.<br />
Het is niet <strong>van</strong> belang wat hij gelooft of juist niet<br />
gelooft: wat hij doet, doet hij om Christus' wil.<br />
Klinkt hier niet een verwijzing naar bijbelplaatsen<br />
waar de nadruk gelegd wordt om Christus meer met<br />
daden dan met woorden na te volgen? De hand <strong>van</strong><br />
de chirurg is een profetische hand, een hand die<br />
duidelijk maakt wat God bedoelt: de dood en het<br />
lijden komen niet bij God <strong>van</strong>daan: Hij haat ze en<br />
wil dat de chirurg het gezwel verwijdert en het<br />
herstelt zoals Hij het heeft bedoeld. De dichter<br />
neemt hier stelling: ziekte en dood zijn Gods tegenstrevers.<br />
In Zijn strijd tegen het lijden maakt God<br />
gebruik <strong>van</strong> de handen <strong>van</strong> de chirurg, waarmee<br />
deze een priesterlijke status krijgt. Helaas voor de<br />
ik vallen woord en daad niet samen, althans niet<br />
meer en nog niet. Zijn woorden zijn machteloos om<br />
het leven te dienen. De woorden lijken de mensen<br />
te verdoven zodat ze berusten in het lijden en de<br />
dood accepteren. Berusting: een kwaal waar de<br />
christenheid aan lijkt te lijden.
ni-js<br />
De bewering da 'w vrogger altied hiete en lange zomers ha<strong>dd</strong>en is natuurlijk een fabeltie maar een<br />
feit is dat de mooiste zomers het langst in oons geheugen noa-zindert. Dat bleek toen de leden <strong>van</strong> de<br />
dialectclub met warme geestdrift herinneringen ophaalden an zomerse belevenissen uut heur jeugd.<br />
Gezegdes uut grootmoeders kammenet<br />
* 'k Heb 't mooi ered, zee de boer, 't heui op en<br />
de koe dood<br />
* De zunne zal d'r wel heui <strong>van</strong> maken<br />
* Wi-j hoeft niet hen heuien (hebben geen<br />
drukte)<br />
* Sint Jan is een regenman (24 juni)<br />
* Met Sint Jan sliet de eerste meier an<br />
(begin <strong>van</strong> 't grasmaaien)<br />
* Wat is 't mooi weer, ie zollen 't hemd uuttrekken<br />
en d'r op goan zitten zingen<br />
* Oldewievenzommer / krönnenzommer<br />
(Twents), (mooi nazomertje)<br />
* Din hef de zommer in de kop<br />
* Margaretha's regen brengt gien zegen<br />
(Pisgriete)<br />
* 't Is mooi weer veur late kikkers um statties<br />
te kriegen<br />
* In 'n aander ziene weide loopt aait de vetste<br />
bieste<br />
* As 't de eerste hondsdag reengt, reengt 't al<br />
die tied vedan<br />
* Stennen en klagen, bi-j 't korten der dagen<br />
Maakt old en versletten, döt de zommer vergetten.<br />
* lederiene hef genog te wien in zien eigen hof<br />
(Wie in zijn eigen tuintje wiedt, ziet 't<br />
onkruid bij een ander niet)<br />
* Wie knollen wil etten, mut Sint Laurens niet<br />
vergetten (<strong>10</strong> aug.)<br />
* Zo dom as haverstro<br />
* De leste koe döt 't hekke toe<br />
Sint Joapik<br />
Op 25 juli is het Sint Joapik (Sint Jacobus).<br />
Dan worden er begunt met de roggeoogst,<br />
ofwel de bouw. Het heuien mos dan an de<br />
kaante ween want tussentieds mossen de jappels<br />
eschoffeld worden. As er zo umstreeks<br />
J. Luisman-de Jonge<br />
eind juli een donkere broenachtige lucht op<br />
kwam zetten, sprak men vrogger <strong>van</strong> Sint<br />
Joapiksbroen: 't leek op zwoar weer maar 't<br />
was bedrog, d'r kwam niks <strong>van</strong>.<br />
Zwommen<br />
De meeste butendörpen ha<strong>dd</strong>en vrogger gien<br />
zwömbad. D'r worden in allerlei wieken, poelen<br />
en gaten ezwömd en ok wel in de Vechte<br />
natuurlijk (of naturistisch). Langs het heideveld<br />
<strong>van</strong> Coldervene leup een waterleiding<br />
woar a'j makkelijk deur konden lopen. As 't<br />
warm was ploetern veule jongens en deerns<br />
doar noar hartelust. Sommigen leerden er echt<br />
zwommen. Veur de schoelslag ha'j weinig<br />
ruumte maar op zien hondties gung 't wel. 't<br />
Gebeurden vake stiekem want de meeste kinder<br />
mochten <strong>van</strong> thuus niet overal zwommen.<br />
A'j maar zorgden da'j niet met nat hoar in huus<br />
kwamen, dan kraaiden d'r gien hane noar.<br />
Allene as oen moe zag da'j 't hemd krange an<br />
ha<strong>dd</strong>en, völ ie deur de maande. Een kanaal of<br />
een voart veur 't huus was helemo-ale ideaal.<br />
Slager Arie de Graaf uut Lutten leerden de<br />
kinder uut de buurte zwommen in de Voart.<br />
Bi-j vonders en bruggen was 't altied een<br />
drokte <strong>van</strong> belang maar 't was ok gevoar-lijk<br />
want d'r worden veul rommel in 't water<br />
egooid. Glas, scharven, olde fietsen en wasteilen,<br />
lekke pispotten enzovoort. De brugge of 't<br />
vonder fungeerden as duukplaanke en 't is een<br />
keer gebeurd dat een duker weer boven kwam<br />
met een steelpannegie op de kop! 't<br />
Bekkenbruggie over de Roadewiekerbeek, bi-j<br />
de Olsmansdiek in Boalderveld, was ok zo'n<br />
plekkie woar 't zomers nogal drok was met<br />
badgasten. Ok in Ormel zien wieke achter<br />
Keiendörp was 't met warm weer wit <strong>van</strong> de<br />
zwömmers en de Balseputte langs de spoorlijn<br />
13
in Banthem was veur de jeugd dé plekke um te<br />
zwommen. Ie mossen niet vies ween <strong>van</strong><br />
kikkerrit of <strong>van</strong> 'n dooie katte (in augustus<br />
geboren katten nuumden ze stoppelkatten en die<br />
waren niet zo gewild. Dan worden ze noar<br />
'Waterharm' ebracht). Sommige kinder zwömden<br />
in rodolmig (iezerholdend) water. Doar<br />
gung ie blaank in en ie kwamen d'r (gratis)<br />
broen weer uut!<br />
Schoelreisie<br />
In de zommer gungen wi-j <strong>van</strong>uut Banthem op<br />
schoelreisie noar de Lemelerbarg. Met peerd<br />
en wagen en Gait Jan Ophof was de voerman.<br />
Die wagen was dan versierd met bogen<br />
woaran gekleurd papier en heide bevestigd<br />
waren. Liesterbessen rondum de wagen en een<br />
melkbusse d'r op vol ranja met een grote slief<br />
d'r in. Onderweg een sinaasappel en een kren-<br />
tebolle. Wat een feest! Soortgelieke verhalen<br />
kent alle kinder die veur de oorlog geboren<br />
bint. Uutstappies noar de<br />
Rheezerbelten waren ok arg<br />
in trek maar een dag noar<br />
het Engelandse bos met<br />
zien Korrelbelt was het<br />
einde.<br />
Dat was een dag om nooit<br />
te vergetten, herinnert Jan<br />
zich. Iene dag in de zom-<br />
mervakantie gungen wi-j<br />
noar 't Engelandse bos, ok<br />
wel het Voarel enuumd.<br />
Varend oaver de Vechte. Ie<br />
keken d'r wekkenlang noar<br />
uut en maar zeuren: Moe,<br />
wanneer goa 'w weer? Moe<br />
sprak dan een dag of met<br />
14<br />
Derk de Wit, de stuwwachter <strong>van</strong> 'n Arnbarg.<br />
Hi-j kwaamp met zien grote roeiboot noar de<br />
Vechtbrugge bi-j Wamelink. Doar stapten moe<br />
met 6 kinder in en Derk roeiden oons noar 't<br />
Engelandse bos tot net verbi-j 't Jeudenbargie.<br />
Brood, ranja en volle fruit worden met enömmen.<br />
Een hele dag spölden wi-j er noar hartelust.<br />
Tegen vief uur kwam Derk oons weer<br />
ophalen en zetten oons bi-j de Vechtbrugge<br />
weer of.<br />
Nee, echt op vekaansie goan was d'r niet bi-j.<br />
Ie gungen wel is een paar dagen logeren bi-j<br />
een nefie of nichie. Meestal niet verre uut de<br />
buurte. Een wichie uut Boalder zol logeren bi-j<br />
een tante in 't Hiemservenne. Auto's waren d'r<br />
niet en gieniene had tied um 't kind op te halen.<br />
Gien nood: 's Morgens opstappen bi-j de<br />
melkvaarder op de wagen tot an de melkfebriek<br />
en doar overstappen op de melkwagen<br />
noar 't Hiemservenne!<br />
Kamperen<br />
Doe elke dag een goede daad, aan mens of<br />
dier in huis op straat. Padvinders uut Lutten<br />
gungen op een keer op zomerkamp noar<br />
Wapenveld. De verkenners gungen op de fietse<br />
en de welpen in een vrachtwagen woar ok de<br />
tenten, potten en pannen en levensmi<strong>dd</strong>elen in<br />
zaten. Helaas ha<strong>dd</strong>en ze de suker vergeten! En<br />
dat was een onmisbaar artikel! Ien <strong>van</strong> de<br />
oldere jongens is op de fietse estapt en hef de<br />
suker uut Lutten op ehaald. Een giga goeie
daad! (Hi-j kon de rest <strong>van</strong> de vekaansie op de<br />
rugge goan liggen).<br />
Onweer<br />
lederiene herinnert zich die onweersbujjen in de<br />
zomernachten woarbi-j 't hele gezin uut be<strong>dd</strong>e<br />
mos en veur de veiligheid in de kokken gung<br />
zitten of op de deile. Veul verhalen goat er over<br />
vuurballen die deur 't huus rolden, inslagen en<br />
braand. Het geldkissie met de polissen en<br />
papieren stund bi-j va onder de stoel. Sommigen<br />
herinnert zich dat ok de biebel binnen<br />
handbereik lag. Over metalen veur-warpen<br />
worden een doek elegd, ie mochten niet onder<br />
een laampe of een stopcontact zitten, niet onder<br />
de schösstien en niet bi-j het raam. De deure<br />
mos een endtie lös stoan, enz. As het onweer<br />
lange anheuld worden d'r ezegd: de bujje kan<br />
niet over de Wielerbargen of de bujje homp<br />
weerumme.<br />
Ni-je eer(d)appels<br />
Doar keek ie zommers noar uut want dan was 't<br />
etten geblazen. Het schrapen was een hoofdstuk<br />
apart. Noadat de eerappels deur va uut de grond<br />
ehaald waren, worden ze in een emmer of<br />
espuuld onder de pompe, flink met 'n olde<br />
klomp d'r deur eroffeld, weer of espuuld en dan<br />
kon 't geschrap begunnen. Een tiedrovend<br />
warkie. A'j een groot gezin ha<strong>dd</strong>en zat ie d'r een<br />
halve mi<strong>dd</strong>ag bi-j.<br />
Aldus deur ien <strong>van</strong> oonze leden verwoord in<br />
een gedichie:<br />
Eerappels schrapen, wat 'n ellende<br />
weet woar a j an begunt, ie hebt nog gien<br />
ende<br />
op 't melkkrukkie zat moe dr bi-j<br />
en een uur is zomaar verbi-j<br />
de emmer was nog lange nie vol<br />
nee, ze deud het altied niet veur de lol<br />
dertien monden mossen dan ok worden evuld<br />
dit vargen nou ienmoal volle geduld<br />
vroagend keek ze dan soms noar mi-j<br />
doe ie 't een zettie verder veur mi-j?<br />
Koneginnedag<br />
In Lutten an de Semmelinksdiek worden net<br />
noa de oorlog in augustus de volksfeesten<br />
eholden. Soms wel 3 dagen achter mekare. De<br />
veurzitter, een echte Sakser, opende steevaste<br />
met de zin: Hals voorzitter <strong>van</strong> de horanjevereniging<br />
eet hik hu hallen artelijk welkom. In de<br />
glorietied trad de Amsterdamse politiekapel<br />
op. Ok de Bekkentrekkers uut Roden en de<br />
Strodörpers uut Zutphen met zang <strong>van</strong> Co<br />
Hagedoorn traden op. 'Alle' meiden waren gek<br />
op de Strodörpers. De jonges ha<strong>dd</strong>en meer<br />
belang bi-j de schiettente, de kop <strong>van</strong> Jut en de<br />
zweefmeule. Jan <strong>van</strong> Elp, de latere conferencier,<br />
had zien geld al gauw op en vreug an<br />
de baas <strong>van</strong> de zweefmeule: Ku'j 't hier ok op<br />
haten schrieven?<br />
As koningin Wilhelmina joarig was op 31<br />
augustus worden d'r deur de Oranjevereniging<br />
<strong>van</strong> Hardnbarg optochten met versierde<br />
wagens organiseerd. En op 't voetbalveld <strong>van</strong><br />
H.VC. op 'n Marsch was 't feest. Op een keer<br />
zol d'r een openluchtspel op evoerd worden, de<br />
operette met de mooie titel: De klokken <strong>van</strong><br />
Corneville, maar 's oamds kwam d'r een dikke<br />
donderbujje opzetten, het spel worden of elast<br />
en iederiene mos een goed henkommen zuken.<br />
Bi-j Sierink thuus ha<strong>dd</strong>en ze 'n heel grote<br />
kokken en doar zat die oamd wel 25 man bi-j<br />
mekare. Vanwege het noodweer hebt in<br />
Hardnbarg de klokken <strong>van</strong> Corneville nooit<br />
eluud. Gien klokken dus maar wel de sirene. In<br />
Rheeze sleug de bliksem in. Een Schure achter<br />
de boerderi-je <strong>van</strong> Ribberink gung in vlammen<br />
op. De bujje was toen iets bedaard<br />
15
zodat het halve Hardbarg de brandweer volgde<br />
um dit bizarre openluchtspel niet te missen<br />
(volgens Sallands Volksblad waren d'r duzenden<br />
toeschouwers). Kinderarbeid<br />
Veural in de oogsttied was 't alle hens an dek.<br />
A'j een joar of dertiene waren ko'j al best een<br />
haandtie helpen. Peerd mennen of garven<br />
schieten. Met een schotvörkie (vork met korte<br />
tanden) gung ie de bossen rogge of haver ofladen<br />
en deurgeven (schieten) noar degene die 't<br />
opstapeln in 't vak of an de miete zetten. Dat<br />
mieten was een hele kunst en dat kon lange<br />
niet iederiene. As 't mooi weer was worden er<br />
deur ewarkt tot zunsondergang onder begeleiding<br />
<strong>van</strong> kwakende kikkers in venepiassen en<br />
sloten.<br />
Ok veur huusholdelijk wark worden de kinder<br />
in eschakeld. Mattenkloppen, ofwassen, vegen,<br />
harken en helpen met bonenpunten (ofri-jen).<br />
Wieden in de gruuntetuun, bezen plukken en<br />
bloemen verzorgen. In 'n hof ontbraken nooit<br />
de dahlia's, goldbloemen, afri-<br />
16<br />
kaanties en statpannegies! En wie<br />
herinnert zich nog die olderwetse<br />
roggeappelties?<br />
Proathokke<br />
In de tied dat de boerderi-jen maar<br />
ien woonvertrek ha<strong>dd</strong>en, gung men<br />
zommers in 't bakhuus of stookhokke<br />
wonnen. De pannen en potten,<br />
koffiepot en kommegies en<br />
gerei verhuzen met. Ok 't etten<br />
worden d'r ekokt. Dan bleef de<br />
kokken mooi schier en koel. In oen<br />
smerige warkgoed en op klompe<br />
ko'j 't bakhuus in en uutlopen. Een<br />
koppeltie jonges uut de buurte<br />
maakten zoaterdags- en zundagsoamds<br />
dankbaar gebruuk <strong>van</strong> 't<br />
stookhok. Zo tegen de schemer, as<br />
d'r op stroate niet volle meer te<br />
doen was gungen ze doar zitten<br />
kaarten en zetten zich een koppie<br />
koffie. De bewoners vunden dit<br />
prima, 't Was een hangplekke bi-j<br />
uutstek.<br />
Wi-j eindigt met een gedichie <strong>van</strong> Henduk<br />
<strong>van</strong> 't Westende<br />
Zunnegie/sonnètj e<br />
Ik hoale <strong>van</strong> zomer in al zien facetten<br />
<strong>van</strong> de zunne want dat is mien vriend<br />
die de lof <strong>van</strong> een dichter verdient maar<br />
ik blief op het weerbericht letten<br />
En zal er een bujgie goan spetten<br />
gien iene die doar toch um grient<br />
ten Hove hef zich niet an ediend<br />
um 't laand onder water te zetten<br />
Maar zo'n zomer as nou in tweeduzend drie<br />
mit zien lange en zeer hiete dagen<br />
en die zunne, dat is joa een toverbal die<br />
oe rap döt verkleuren <strong>van</strong> een bleekgezichie<br />
tot een roodhuid en dan mu'j niet klagen ik<br />
hoop da'k hum morgen de hele dag zie.
Kalender:<br />
Stephanoten<br />
Mededelingen <strong>van</strong> het bestuur en werkgroepen<br />
Bijlage <strong>Rondom</strong> den Herdenbergh<br />
Tot en met september: expositie VAN MOBILISATIE TOT DEKOLONISATIE, locatie: Oudheidkamer<br />
Hardenberg<br />
tot september: wekelijks KLEPPERTOER (groepen op afspraak)<br />
za. 8 oktober: busexcursie PAPENBURG, langs locaties EMSLANDKAMPEN, vertrek 8.00 uur <strong>van</strong>af<br />
het Stephanusplein (let op: gewijzigde datum)<br />
? oktober: VRIJWILLIGERSDAG<br />
29 oktober: OPEN ARCHIEVENDAG in samenwerking met de Historische Verenigingen, locatie:<br />
Gemeentehuis Hardenberg<br />
Busexcursie Emslandkampen<br />
Door omstandigheden in Papenburg wordt de oorspronkelijke datum <strong>van</strong> 24 september gewijzigd in<br />
zaterdag 8 oktober. Vertrek 8.00 uur <strong>van</strong>af het Stephanusplein. Prijs € 27,50 (lunch inbegrepen). Gids:<br />
Pieter Albers uit Emmen.<br />
Nieuwe leden<br />
B. Alkema, Lindelaan 8, 7391 JZ Twello<br />
R. Brouwer, Bovenmaat 23, 7772 JG Hardenberg<br />
H. Emmens, Ereprijs 7, 7772 NT Hardenberg<br />
J. Geertman, Ronerbrink 94, 78<strong>12</strong> LX Emmen<br />
F.H. <strong>van</strong> der Haar, De Steeghe 2, 7784 CG Ane<br />
G. Hekman, Venneweg 2, 7798 CW Collendoorn<br />
J. Huisken, Kleine Pollen 20, 7772 KG Hardenberg<br />
F. Huisman, Karel Doormanlaan 18, 7772 XX Hardenberg<br />
EJ. Hutten, Weidebuurt <strong>10</strong>, 7771 CZ Hardenberg<br />
H. Jans, Van der Duyn <strong>van</strong> Maasdamstraat 68, 7691 AD Bergentheim<br />
M.A. Kuizenga, Van Roijensweg 50, 7694 BG Kloosterhaar<br />
W.E. <strong>van</strong> der Linden-Treurniet, Ondermaat <strong>21</strong>, 7772 JA Hardenberg<br />
H. Meijerink, Kerkstraat <strong>10</strong>, 7691 PE Sibculo<br />
B. Stellinga-Bakker, Kanaalweg-West 99, 7691 BX Bergentheim<br />
2e kwartaal <strong>2005</strong>
Nieuwe aanwinsten<br />
- Honderd jaar Gereformeerd kerkelijk leven te Lutten-Slagharen<br />
- Kort overzicht der Gemeente-, Provinciale- en Staatsinrichting<br />
- Bekeringsgeschiedenis<br />
- Masterplan Centrum Hardenberg<br />
- Een mooi geloof. Katholieken in Salland <strong>van</strong>af de Reformatie tot 2000 (aanschaf)<br />
- Intergemeentelijk structuurplan Avereest, Gramsbergen en Hardenberg, 1985<br />
- Toelichting streekplan Noord Oost Overijssel<br />
- Een familiekroniek <strong>van</strong> het geslacht Steenwijk (1885-1975), <strong>van</strong> mw. Prins-Steenwijk<br />
- Genealogie Plaggenmarsch, <strong>van</strong> GJ. Plaggenmarsch<br />
- Int. Graafschap Bentheim uit Staatsarchief Osnabrück, <strong>van</strong> G. Koopsingraven en G.Grissen<br />
- Libre Amicorum, verzameling bijdragen Culturele Verenigingen Hardenberg; bij het afscheid <strong>van</strong><br />
Burgemeester <strong>van</strong> Splunder, <strong>van</strong> mw. H. Kremer-Sierink<br />
- Boek 750 jaar Itterbeck (aanschaf)<br />
- Uittreksel Emlichheim e.o in het derde Rijk (Nederlands) aanvulling op boek<br />
- Foto <strong>van</strong> de bevrijding, buurkinderen Gramsbergerweg-Julianastraat, <strong>van</strong> A. Dorman<br />
- Stamboom Rosink, <strong>van</strong> J. Rosink<br />
- Boekje: Lemele, Archem en Dalmsholte in oorlogstijd 1940-1945<br />
- Het geslacht Tibben, <strong>van</strong> Wilsum tot in het land <strong>van</strong> de Reest, <strong>van</strong> H. Kuper<br />
- Collectie archiefbescheiden Postkantoor Hardenberg 1906-1986 (archiefbewaarplaats: Gemeentearchief<br />
Hardenberg), <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> der Kamp<br />
- Liefste, Wij zijn op reis, op zoek naar burg. Sam <strong>van</strong> Voerst <strong>van</strong> Lynden (aanschaf)<br />
- Welgelegen, des schrijvers huize, uitgave <strong>van</strong> Vechtstede Notarissen (aanschaf)<br />
- Twents Psalmboek, berijmd<br />
- Ja ik wil, 111 jaar huwelijken in Overijssel<br />
- Met onvergetelijke moed, oorlogsgeschiedenis Hardenberg e.o., door G. Heijink<br />
- Van smederij Van Keulen uit Lutten: gewichtenblok met gewichten, gesmeed stofblik, wafelijzer, maatkan,<br />
hoefijzer, wapen, schoenleest, bewaarbus, spaarpot, butagasfles, 2 glazen en kop en schotels.<br />
Nieuwe Atlas<br />
De Drentse Historische Vereniging geeft in november <strong>2005</strong> een atlas uit met de militair-topografische<br />
Huguenin-kaarten <strong>van</strong> Noord-Nederland. Voor het gekarteerde deel <strong>van</strong> (Noordoost) Overijssel geven zij<br />
een beeld <strong>van</strong> de veranderingen in het landschap en de bebouwing in vergelijking met eerdere militaire<br />
kaartenseries. Formaat 33 x 23,5 em, / 85 kaarten /1:40.000. Tot 1 oktober voorintekenprijs <strong>van</strong> € 42,50,<br />
(na die datum € 52,50)<br />
Bestelling bij voorkeur per e-mail h.versfelt@<strong>12</strong>move.nl, onder vermelding <strong>van</strong> 'bestelling Huguenin-<br />
atlas'.<br />
2
Acquisitie Archieven<br />
Laten we zuinig zijn op ons erfgoed. Geen panden slopen waar we achteraf spijt <strong>van</strong> hebben. Geen archieven<br />
vernietigen die waardevol zijn voor de lokale geschiedschrijving.<br />
Het gemeentearchief Hardenberg wil graag in samenwerking met de Historische Vereniging archivalia<br />
verwerven <strong>van</strong> verenigingen, politieke partijen, bedrijven, scholen, kerken en ander instanties. Met de<br />
bedoeling deze documenten op een voor ieder toegankelijke centrale plaats te bewaren en te ontsluiten voor<br />
regionaal historisch onderzoek. Wat ligt er verborgen op zolder of in een vochtige kluis? Zelfs het kleinste<br />
notulenboek kan waardevol zijn. Met dank voor uw medewerking en / of tips.<br />
Beheer Museum<br />
De drie voormalige gemeenten Avereest, Gramsbergen en Hardenberg hanteerden ieder verschillende<br />
grondslagen voor de subsidiëring <strong>van</strong> de cultuurhistorische instellingen, waardoor de afzonderlijke subsidiebedragen<br />
nogal uiteenliepen.<br />
De verschillen maakten het noodzakelijk hierin te harmoniseren. In overleg met de betrokken organisaties zijn<br />
een aantal voorstellen gedaan om tot een evenredige verdeling <strong>van</strong> de subsidiegelden te komen. Een<br />
meerderheid <strong>van</strong> de instellingen bleek voorstander te zijn <strong>van</strong> een gelijkmatige verdeling <strong>van</strong> het beschikbare<br />
bedrag <strong>van</strong> € 20.000 met daarnaast een projectpot <strong>van</strong> € 5000 voor de vier bestaande 'historische locaties' in<br />
Dedemsvaart, Slagharen, Gramsbergen en Hardenberg. Het stichtingsbestuur Oudheidkamer Hardenberg ging<br />
niet akkoord met dit voorstel omdat zij in dit geval aanzienlijk minder geld zou krijgen en haar beheerstaak<br />
niet meer kon waarmaken. De gemeente vroeg vervolgens de Historische Vereniging of zij in principe bereid<br />
is het museaal beheer over te nemen. Onder voorbehoud dat de ledenvergadering haar fiat geeft, vindt het<br />
bestuur dat de museale collectie behouden moet blijven. Bovendien is haar huisvesting in hetzelfde<br />
gemeentelijke pand in het geding. Dit betekent dat de vereniging voortaan over 25% <strong>van</strong> bovengenoemd<br />
subsidiebedrag kan beschikken (tot nu toe was de gemeentelijke bijdrage € 113 per jaar). Voor een gezonde<br />
startpositie zijn met de gemeente een aantal voorwaarden besproken. Zo worden maatregelen getroffen om de<br />
hoge energiekosten <strong>van</strong> het gebouw te beperken. Tijdens de jaarvergadering hebben de leden het groene licht<br />
gegeven om de zaken verder af te handelen.<br />
Recent Verschenen<br />
Aanleiding voor de recente publicatie Welgelegen 'des schrijvers huize', uitgegeven door Vechtstede<br />
Notarissen, was de historische verhuizing <strong>van</strong> het oude notariskantoor aan De Brink naar het landhuis<br />
Welgelegen (enige tijd onderkomen Oudheidkamer geweest).<br />
Het boek bevat een uitvoerig hoofdstuk over de geschiedenis <strong>van</strong> Heemse en schenkt speciale aandacht aan de<br />
Lambertuskerk. Ook het wel en wee <strong>van</strong> het voormalig Scholtenhuis, Huize Welgelegen, krijgt uiteraard<br />
ruime aandacht. Voor lezers <strong>van</strong> <strong>Rondom</strong> den Herdenbergh zijn de auteurs geen onbekenden. Vanaf deze<br />
plaats willen we Arnoud Pullen, Bram de Roo en Erwin Wolbink een compliment maken voor de wijze<br />
waarop zij een stuk lokale geschiedschrijving hebben vastgelegd. Het boek is onder meer verkrijgbaar in de<br />
Historiekamer (€ 17,87).<br />
In het boek Met onvergetelijke moed, oorlog, verzet en bevrijding in N.O. Overijssel, willen G.H. Heijink<br />
en anderen een beeld geven <strong>van</strong> de oorlog en de omstandigheden waaronder geleefd moest worden. "Aan ons<br />
de plicht om dit te blijven gedenken en aan het komende geslacht door te geven".<br />
Het leven <strong>van</strong> de jonge burgemeester Van Voerst <strong>van</strong> Lynden op landgoed De Groote Scheere raakt geleidelijk<br />
in de ban <strong>van</strong> de Duitse bezetting. Als de sfeer grimmiger wordt, ontpopt Sam <strong>van</strong> Lynden zich tot een<br />
spil <strong>van</strong> het verzet in Gramsbergen. Een maalstroom <strong>van</strong> gebeurtenissen leidt in januari 1945 tot zijn<br />
arrestatie. Kleindochter Jacqueline Quarles <strong>van</strong> Ufford reconstrueert zestig jaar later in " Liefste, Wij zijn op<br />
reis" de verdwijning <strong>van</strong> Sam in nazi-Duitsland.<br />
3
Van Emlichheim und Umgebung im 3.Reich is een korte samenvatting gemaakt in het Nederlands. De<br />
gevolgen <strong>van</strong> de oorlog voor de betrekkingen tussen de bewoners <strong>van</strong> de grensstreek worden hierin<br />
beschreven. Deze documentaire wil actief bijdragen om de verschrikkingen uit het verleden te benoemen en te<br />
verwerken en op die manier de grensoverschrijdende discussie op gang te brengen.<br />
Kleppentoer <strong>2005</strong>. De Reest bij Ijhorst<br />
Ooievaarsnest op schoorsteen in Halfweg.<br />
4
Pastores in Heemse (II)<br />
In deze aflevering zullen we zien hoe Heemse overging tot de Reformatie. Het was een rumoerige<br />
tijd. Het Rooms-Katholicisme verdwijnt langzamerhand uit deze streken. Na een rustige periode <strong>van</strong><br />
een tweehonderd jaar dient zich een scheiding aan in de kerk <strong>van</strong> Heemse. De Afscheiding is een feit.<br />
De overgang naar de reformatie<br />
In de periode <strong>van</strong> 1580 tot 1620 heeft in<br />
Overijssel de overgang naar de Reformatie<br />
plaatsgevonden. Er is weinig over bekend. Er<br />
is ook veel verloren gegaan in deze tijd.<br />
Plunderende en brandstichtende soldaten trokken<br />
regelmatig door deze omgeving. De<br />
Reformatie dringt maar langzaam door. De<br />
zittende pastoors wordt gevraagd om over te<br />
gaan naar de nieuwe leer, iets wat door sommigen<br />
gedaan wordt. Als zij dat willen, moeten<br />
zij een examen afleggen en het pausdom<br />
afzweren. Sommigen trouwen met hun concubine<br />
en moeten in een andere gemeente gaan<br />
werken. In Heemse is niet bekend wat er<br />
gebeurt op dit terrein. Het blijft wat in het<br />
vage.<br />
Als het Rooms-Katholicisme tussen 16<strong>10</strong> en<br />
1630 weer aantrekt in deze streken, wordt <strong>van</strong><br />
hogerhand aangedrongen om overal predikanten<br />
te benoemen.<br />
Zo ook in Heemse. Was het patronaatsrecht -<br />
het recht om de pastoor te benoemen -voor de<br />
Reformatie in handen <strong>van</strong> Rudolf <strong>van</strong> der<br />
Maet, een leenman <strong>van</strong> de bisschop in Goor,<br />
later kwam het, doordat de familie Ter Maet in<br />
1326 hun rechten verkochten aan het klooster<br />
Zwartewater.<br />
Nu bij de Reformatie kwam het in handen <strong>van</strong><br />
de Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong> Overijssel. Uiteindelijk<br />
waren het 'de Heren Erfgenamen <strong>van</strong> Heemse,<br />
Collendoorn, Reze en Diffelen, te zamen gehorende<br />
onder de kerke <strong>van</strong> Heemse' die tot 19<strong>22</strong><br />
het collatierecht uitoefenden. Het beroep<br />
moest wel eerst worden voorgelegd aan de<br />
Drost <strong>van</strong> Salland en de classis. Tenslotte is<br />
het recht afgeschaft.<br />
A. de Roo<br />
De predikanten <strong>van</strong> de Nederduits<br />
Gereformeerde, later Hervormde gemeente<br />
te Heemse<br />
J.Vocking (1623?-1633)<br />
Ds. Johannis Vocking was de eerste predikant<br />
<strong>van</strong> de Reformatie die in Heemse bevestigd<br />
werd. Hij was gehuwd met Margarita Loftinck.<br />
In 1633 werd hij beroepen in Hardenberg,<br />
waardoor Heemse zonder predikant kwam. De<br />
gemeente slaagde er niet in een nieuwe te<br />
beroepen, ook al <strong>van</strong>wege de financiën, zodat<br />
<strong>van</strong> hogerhand werd geopperd dat Heemse en<br />
Hardenberg maar samen moesten gaan.<br />
Officieel gebeurde dit ook, maar onder leiding<br />
<strong>van</strong> Geert Egberts, de kosterschoolmeester,<br />
bleven de meeste Heemsenaren in het dorp zelf<br />
ter kerke gaan. Van de kant <strong>van</strong> Hardenberg<br />
werd dit de Heemsenaren niet in dank<br />
afgenomen. De diensten vonden daar plaats 'tot<br />
grote argenisse <strong>van</strong> die <strong>van</strong> den Herdenbergh,<br />
die toen trachten die diensten in Heemse te<br />
verstoren. Doch dat op eenen Sondagh in<br />
Meert hebben die <strong>van</strong> Heemse onder<br />
aanvoeringhe <strong>van</strong> Arend Krull, den schout, die<br />
<strong>van</strong> den Herdenbergh verjaagt met soo eenen<br />
grooter haast dat die meesten by het Veer, die<br />
schuyt allen niet hebbende kunnen bevatten,<br />
veelen sich door het water hebben moeten<br />
re<strong>dd</strong>en ende veelen bykans ver-droncken seyn.'<br />
J. Bossier (1663 - 1680)<br />
In 1663 kon Heemse weer een nieuwe predikant<br />
beroepen in de persoon <strong>van</strong> ds. Johannes<br />
Bossier. Hij kwam hier eerst als proponent<br />
(candidaat). De Staten <strong>van</strong> Overijssel ha<strong>dd</strong>en<br />
17
kennelijk liever gezien dat Heemse en<br />
Hardenberg samen zouden blijven, reden<br />
waarom zij pas na een aantal jaren ds. Bossier<br />
zijn salaris uitbetaalden. Hij heeft de gemeente<br />
17 jaar gediend. Op 31 mei 1669 trouwde hij in<br />
Heemse met Peternella Elisabeth Stuilen. Wij<br />
kennen zijn handschrift uit het eerste doop- en<br />
trouwboek, waarin hij naast de doop- en<br />
trouwinschrijvingen ook allerlei andere<br />
aantekeningen maakte. Hij is in Heemse<br />
overleden in 1680.<br />
Handschrift <strong>van</strong> ds. Bossier<br />
L. Voltelen (1681-17<strong>10</strong>)<br />
Ook ds. Lubbertus Voltelen kwam hier als proponent.<br />
Hij werd bevestigd op 15 oktober<br />
1681. Hij is er een uit het bekende predikantengeslacht<br />
Voltelen. Op 16 april 1654 werd hij<br />
in Gramsbergen gedoopt. Op 30 oktober 1681<br />
trouwde hij in Gramsbergen met Clasina<br />
Voltelen. In datzelfde jaar kwam hij naar<br />
Heemse. Hij is daar overleden in augustus<br />
17<strong>10</strong>. Hij komt een aantal malen voor bij<br />
18<br />
overdrachten voor de schout <strong>van</strong> het Ambt-<br />
Hardenberg: 'erschenen is de Wel Gebr. Juffer<br />
Anna Judit Blanckvoort in deesen geassisteert<br />
met de Eerwaerde Heer Lubbert Voltelen<br />
Pastoor tot Heemse...'.<br />
R <strong>van</strong> Staveren (1694 - 1702)<br />
Petrus <strong>van</strong> Staveren, geboren te Coevorden in<br />
1676, werd in Heemse als adjunct bevestigd in<br />
1694. Een aankomend predikant kon als assistent<br />
<strong>van</strong> de ordinarius aangesteld worden.<br />
Overleed de ordinarius of werd deze beroepen<br />
naar een andere plaats, dan kon de adjunct<br />
ordinarius worden. We zien dat in het geval<br />
<strong>van</strong> Willem Stolte (zie verderop). In 1702<br />
vertrok Van Staveren naar Coevorden, waar hij<br />
als predikant beroepen was en verdwijnt hij<br />
geruisloos uit de geschiedenis <strong>van</strong> Heemse net<br />
zo als hij er in gekomen was.<br />
C. <strong>van</strong> Walcheren (1702 - 1708)<br />
Ook Cornelis <strong>van</strong> Walcheren kwam hier als<br />
adjunct. Evenals Petrus <strong>van</strong> Staveren is hij hier<br />
nooit als ordinarius benoemd. Na een beroep te<br />
hebben ont<strong>van</strong>gen vertrok hij naar Enkhuizen.<br />
Wij komen hem ook tegen, wanneer hij<br />
aanwezig is bij het opstellen <strong>van</strong> een<br />
hypotheekakte.<br />
'....personelijck is gecompareert en erscheinen<br />
de Wel Gebr. Vrou Maria Elisabeth <strong>van</strong> Langen<br />
geassisteert met Dominus Cornelis <strong>van</strong><br />
Walcheren als haer Wel Gebr. tot deeser saeke<br />
vercorene en <strong>van</strong> den Gereghte toegelaten<br />
momber.'<br />
A. Stolte (1708 - 1757)<br />
Eerst als proponent en later als adjunct kwam<br />
Antonie Stolte de gemeente <strong>van</strong> Heemse dienen.<br />
Hij was geboren in Nieuwleusen op 24<br />
augustus 1683. In 1711 werd hij ordinarius.<br />
Hij trouwde op 16 augustus 1732 met<br />
Christina <strong>van</strong> Niel. Op 23 maart 1757 verzocht<br />
ds. Stolte de vergadering <strong>van</strong> de Goedsheren<br />
en Erfgenamen hem emeritaat te verlenen.<br />
'Dat hij, vermits sijn hooge jaren en
daar door veroorsaakte lighaams en geestes<br />
zwakheden, niet langer, so als sijn Eerwaarde<br />
wel wenschte, den predik en andere diensten in<br />
dese gemeinte, konde waarnemen' Tevens<br />
verzocht in dezelfde vergadering om een<br />
adjunct en stelde voor daarvoor zijn zoon te<br />
benoemen. Het verzoek werd door de vergadering<br />
ingewilligd. Ds. Stolte gaat dan alleen nog<br />
maar voor als zijn zoon Willem elders preekt.<br />
En dat gebeurde nog weleens. Hij is op 27<br />
december 1765 overleden. Zijn weduwe bleef<br />
in de pastorie wonen. In het register der<br />
huisgezinnen en personen <strong>van</strong> 1767 wordt zij<br />
nog genoemd als 'de vrouw weduwe Stolte'.<br />
Verder wordt zijn naam genoemd in diverse<br />
acten. In 1740 komt zijn naam voor in een<br />
hypotheekacte, waarin de comparanten toegeven<br />
een bedrag schuldig te zijn aan de predikant<br />
en zijn vrouw. Het bedrag is later afgelost<br />
in 1770 aan de weduwe <strong>van</strong> de predikant.<br />
Tijdens zijn periode hier zijn er een aantal<br />
onverkwikkelijke zaken geweest op het kerkelijk<br />
erf. Ruzie in de kerk over het begin <strong>van</strong> de<br />
dienst. De koster, Albert Warmelink, begon de<br />
dienst meestal met het zingen <strong>van</strong> een psalm,<br />
waarna de predikant de preekstoel besteeg. Ds.<br />
A. Stolte kwam nogal eens wat later - iets<br />
waaraan zijn zoon zich later ook wel schuldig<br />
maakte -, waarop de koster de volgende zondag<br />
ook te laat kwam en begon met een psalm. De<br />
heer <strong>van</strong> Heemse had daarover wat te zeggen.<br />
Een handgemeen <strong>van</strong> de jongste zoon <strong>van</strong> de<br />
predikant met de heer <strong>van</strong> Heemse was het<br />
gevolg. De schout moest er aan te pas komen<br />
en de zaak werd tot in hoogste instanties<br />
uitgezocht. Voortaan moesten de diensten om<br />
<strong>10</strong> uur beginnen en om 11.30 beëindigd zijn.<br />
W. Stolte Azn. (1757 - 1795)<br />
Willem Stolte is als zoon <strong>van</strong> ds. A. Stolte in<br />
Heemse geboren en daar gedoopt op 19 juli<br />
1733. Hij werd in de vergadering <strong>van</strong> de<br />
Goedsheren en Erfgenamen <strong>van</strong> 5 mei 1757<br />
beroepen als adjunct. Na het overlijden <strong>van</strong><br />
zijn vader werd hij in 1765 ordinarius. In 1802<br />
is hij overleden en begraven te Heemse op 9<br />
mei 1802. Hij was ongehuwd. Tijdens zijn<br />
verblijf in deze gemeente werd de pastorie op<br />
zijn verzoek verbouwd en vergroot. Ook hem<br />
komen wij regelmatig tegen in het rechterlijk<br />
archief <strong>van</strong> het Ambt-Hardenberg. De vechtpartij<br />
in de kerk <strong>van</strong> Heemse had een lange<br />
nasleep. In "<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh" uit<br />
1994 en 1995 worden deze zaken uitgebreid uit<br />
de doeken gedaan. Wie het rechterlijk archief<br />
<strong>van</strong> het Ambt Hardenberg doorneemt, komt ds.<br />
W Stolte vaak tegen bij hypotheekac-ten,<br />
verkopen, overdrachten en andere zaken.<br />
C. N. Lamping (1797 - 1805)<br />
Carel Nicolaas Lamping, geboren te Baccum<br />
in het graafschap Lingen omstreeks 1772, werd<br />
op 11 oktober 1797 in de vergadering <strong>van</strong> de<br />
Goedsheren en Erfgenamen eerst als proponent<br />
en adjunct te Heemse bevestigd, later als<br />
ordinarius. Hij was gehuwd met Anna<br />
Elisabeth Zelders. Tijdens zijn predikantschap<br />
in Heemse ontstond de brand in de pastorie in<br />
1805 waarbij de pastorie zwaar beschadigd<br />
werd en de kosterij afbran<strong>dd</strong>e. In 1805 is hij<br />
vertrokken naar Rijnsaterwoude. De<br />
Goedsheren en Erfgenamen besloten de vacature<br />
in 'Boekzaal der geleerde Wereld' te<br />
plaatsen, zodat proponenten de gelegenheid<br />
zouden krijgen 'hunne gaven in Heemse te<br />
doen horen \<br />
H.Wineke (1806 -1836)<br />
Hendrik Wineke werd geboren op 24 december<br />
1784 in Nieuwenhuis (Neuenhaus). Op <strong>22</strong>jarige<br />
leeftijd kwam hij naar Heemse om daar<br />
de gemeente dertig jaar te dienen. Toen hij als<br />
proponent hier beroepen werd, moest hij tijdelijk<br />
ergens anders ondergebracht worden,<br />
omdat de pastorie hersteld moest worden. Hij<br />
was <strong>12</strong> juli 18<strong>12</strong> ondertrouwd met Anna<br />
Bartha Hein. Hij behoort tot de in die tijd<br />
'Verlichte' predikanten. In onze tijd zouden we<br />
ze progressief of vrijzinnig noemen. Op 17<br />
augustus 1836 overleed hij aan de gevolgen<br />
<strong>van</strong> een bloedspuwing. Een week later hield de<br />
consulent, ds. T.J. Jansen Schoonhoven de<br />
lijkrede n.a.v. Marcus 4:29 'En als de vrucht<br />
zich voordoet, terstond zendt hij de sikkel<br />
19
daarin, omdat de oogst daar is'. Een halfjaar<br />
daarvoor had hij op 14 februari 1836 zijn dertigjarig<br />
jubileum als predikant gevierd. In zijn<br />
toen gehouden preek met als tekst Gal. 1:8-<strong>10</strong><br />
refereerde hij in bedekte termen aan de problemen<br />
die in de toenmalige Hervormde kerk<br />
aan de hand waren. Hij sprak over de 'tegenwoordige<br />
onrustige tijdsomstandigheden,<br />
dewelke elders, en ook ter dezer Gemeente<br />
plaats hebben '. De Afscheiding hing in de<br />
lucht. Hij moest daar niets <strong>van</strong> hebben.<br />
Bijeenkomsten in die sfeer liet hij uiteenjagen.<br />
Hij kreeg <strong>van</strong> Clara Feyoena <strong>van</strong> Raesfelt -<strong>van</strong><br />
Sytzama een jaargeld. Volgens de veetelling in<br />
1823 gehouden bezat hij een paard. Hij wordt<br />
wel eens de gouden dominee genoemd. Tijdens<br />
zijn predikantschap werd in 1807 het eerste<br />
orgel in de kerk aangebracht, geschonken door<br />
Clara Feyoena. In 'Boekzaal der geleerde<br />
Wereld' <strong>van</strong> 1807 staat een uitvoerig verslag<br />
over de ingebruikneming. De kerk was<br />
stampvol. Ds. Wineke lei<strong>dd</strong>e de bijeenkomst,<br />
waarin 'dit kostbaar en prachtig geschenk aan<br />
den openlijke eerdienst <strong>van</strong> den allerhoogsten<br />
God is toegewijd'.<br />
S. H. Coldeweij (1838 -1843)<br />
Samuël Henricus Coldeweij kwam op 18<br />
februari 1838 als candidaat naar Heemse. Hij<br />
was in de vergadering <strong>van</strong> de Goedsheren en<br />
Erfgenamen <strong>van</strong> 14 augustus 1837 met algemene<br />
stemmen benoemd tot de nieuwe herder<br />
en leraar <strong>van</strong> Heemse. Hij werd op 20 april<br />
1811 geboren in Deventer. Tijdens zijn verblijf<br />
hier - de Afscheiding had al in 1836 plaatsgevonden<br />
- ondertekende een aantal gemeenteleden<br />
een verklaring waarmee zij zich afschei<strong>dd</strong>en<br />
<strong>van</strong> de Hervormde kerk en overgingen<br />
naar wat later de Gereformeerde kerk ging<br />
heten. Het notulenboek <strong>van</strong> de kerkenraad <strong>van</strong><br />
de Hervormde Kerk te Heemse vermeldt aangaande<br />
deze gedenkwaardige gebeurtenis het<br />
volgende: Vergadering gehouden den 6e April<br />
1841. Al de leden tegenwoordig, uitgenomen<br />
de Heer <strong>van</strong> Foreest <strong>van</strong> Heemse en A.<br />
Waterink, beide door wettige redenen verhinderd.<br />
Deze buitengewone vergadering was bijeengeroepen,<br />
omdat de Separatisten hun ver-<br />
20<br />
langen te kennen ha<strong>dd</strong>en gegeven om zich formeel<br />
<strong>van</strong> de gevestigde Herv. Kerk aftescheiden.<br />
Dien ten gevolge werd hun ter onderteekening<br />
voorgelegd eene verklaring <strong>van</strong> dezen<br />
inhoud: 'Wij ondergeteekenden verklaren bij<br />
dezen ons geheel vrijwillig <strong>van</strong> de gevestigde<br />
Hervormde Kerk aftescheiden en ten gevolge<br />
daar<strong>van</strong> tevens afstand te doen <strong>van</strong> de regten<br />
en voorregten aan dat Kerkgenootschap verbonden.'<br />
In een latere aflevering zullen wij hier verder<br />
op ingaan.<br />
Op 23 juni 1842 huwde ds. Coldeweij in<br />
Deventer met Jannetje Bussink. In 1843 is hij<br />
vertrokken naar Borculo.<br />
S.H Coldeweij<br />
C. D. L. Bahler (1843 - 1844)<br />
Christiaan Daniël Louis Bahler was een predikant<br />
die in zijn studententijd had behoord tot<br />
de 'club <strong>van</strong> Scholte', dus eigenlijk een <strong>van</strong> de<br />
Afgescheidenen. Deze studenten verzetten zich<br />
hevig tegen het rationalisme in de godsdienst.<br />
Hij was geboren in 1806 als domineeszoon in<br />
Zwolle. Hij was gehuwd met Maria Elizabeth<br />
<strong>van</strong> 't Hooft. Zijn eerste gemeente was die <strong>van</strong><br />
Aalst in de Bommelerwaard. In de
vergadering <strong>van</strong> de Goedsheren en Erfgenamen<br />
<strong>van</strong> 14 maart 1843 werd met meerderheid <strong>van</strong><br />
stemmen aangenomen hem een beroep te doen<br />
toekomen onder protest <strong>van</strong> de baron Van<br />
Ittersum. In de notulen is anderhalve pagina<br />
gewijd aan zijn bezwaren. Op 9 juni 1843 deed<br />
hij intrede in de hervormde gemeente te<br />
Heemse. Een aantal <strong>van</strong> de Afgescheiden<br />
Heemsenaren keerde onder zijn verblijf hier<br />
weer terug naar de 'Liberale' Hervormde kerk,<br />
wat niet verwonderlijk was gezien zijn<br />
preektrant in de geest <strong>van</strong> de predikanten uit de<br />
groep <strong>van</strong> ds. H. de Cock. Op 27<br />
oktober 1844 preekte hij zijn afscheid, omdat<br />
hij beroepen was naar IJlst. Na zijn vertrek<br />
gingen de Afgescheidenen toch weer naar de<br />
Afgescheiden kerk, waar zij nu een beetje als<br />
'zwervers' beschouwd werden, die volgens de<br />
kerkenraad <strong>van</strong> de zgn. Afgescheiden kerk<br />
wel, maar naar de mening <strong>van</strong> de toenmalige<br />
ds. W. <strong>van</strong> Leeuwen niet zomaar weer opgenomen<br />
konden worden. In een andere aflevering<br />
zullen wij nog verder op deze gebeurtenissen<br />
ingaan.<br />
(wordt vervolgd)<br />
Tijdens het predikantschap <strong>van</strong> ds. Wineke schonk<br />
Clara Feyoena dit orgel.<br />
<strong>21</strong>
Afgerekend met de schenker en de bakker<br />
Tientallen schenkers en bakkers zijn in de loop <strong>van</strong> de vorige eeuw bijgezet in de rij <strong>van</strong> verdwenen<br />
ondernemers in Ambt- en Stad Hardenberg. Door zo 'n bakkerij en café in de schijnwerper te<br />
plaatsen laten wij een stukje historie herleven.<br />
Bakker Kampherbeek<br />
In november <strong>van</strong> het jaar 1869 verhuurde de<br />
weduwe <strong>van</strong> molenaar Jan Antonie <strong>van</strong><br />
Houselt aan Hendrik Jan Kampherbeek een<br />
woning nabij de molen in Radewijk waarin een<br />
winkel en bakkerij gehuisvest waren.<br />
Kampherbeek, geboren in 1844 in Stad<br />
Hardenberg, leerde het bakkersvak in Zwolle.<br />
Hij trouwde in 1870 met Albertje Smits uit<br />
Dalen. In de periode dat de molen vacant was,<br />
fungeerde hij ook als molenaar. Omstreeks<br />
1890 vroeg Kampherbeek een vergunning aan<br />
tot het stichten <strong>van</strong> een eigen bakkerij in<br />
Radewijk. Deze werd gevestigd in de boerderij<br />
iets verderop aan de overkant die men in 1875<br />
had laten bouwen. Zoon Jan geboren in 1877<br />
zette met zijn vrouw Hendrikje Buiting het<br />
bedrijf voort. Jan beklee<strong>dd</strong>e veel bestuursfunc-<br />
<strong>22</strong><br />
F. Kampman-Herbert / J. Luisman-de Jonge<br />
ties. Jarenlang was hij taxateur <strong>van</strong> het<br />
Gramsberger Paardenfonds. In het jaar 1928<br />
werd een nieuwe winkel en bakkerij gebouwd<br />
ten oosten <strong>van</strong> de boerderij aan de<br />
Radewijkerweg. Eenjaar later werd het bakkersbedrijf<br />
overgenomen door de oudste zoon<br />
Hendrik Jan, geboren in 1900 in Radewijk en<br />
diens echtgenote Jennigje Veurink. De boerderij<br />
werd voortgezet door broer Lambert<br />
Kampherbeek. Hendrik Jan en Jennigje kregen<br />
een zoon en vier dochters. Het was hard werken.<br />
Jennigje deed meestal de winkel en<br />
Hendrik Jan bakte het brood. Ook werd er<br />
gevent met kruidenierswaren. Als venters had<br />
men onder andere in dienst Gerrit Jan Hakkers<br />
en later zijn broer Hendrik Hakkers. Ook werd<br />
er in 1946 bij Kampherbeek een handbediende<br />
telefooncentrale gevestigd.
Zoon Hendrik haalde zijn bakkersdiploma bij<br />
Tinselboer in Vroomshoop. Voor zijn diensttijd<br />
werkte hij al mee in de bakkerij <strong>van</strong> zijn<br />
vader. Tot 1957 bakten ze zelf het brood.<br />
Daarna betrok men het <strong>van</strong> de Centrale<br />
Bakkerij de Noord Oosthoek in Bergentheim.<br />
In 1959 trouwde Hendrik met Johanna Roelofs<br />
uit Wielen (D) Ze namen in 1965 na een flinke<br />
uitbreiding de winkel over. Het werd een<br />
zelfbedieningszaak met een keur aan artikelen.<br />
Er was veel werk aan de winkel. Bestellingen<br />
moesten weggebracht worden en ook de<br />
benzinepomp die overgenomen was <strong>van</strong> smid<br />
Runhaar, moest bediend worden. Hendrik had<br />
bovendien een baan als vertegenwoordiger. De<br />
vier dochters Kampherbeek werkten vaak in<br />
hun vrije tijd mee. Om gezondheidsredenen<br />
heeft men eind 1986 de winkel moeten sluiten.<br />
Daarmee kwam een eind aan een bijna <strong>12</strong>5<br />
jarige traditie.<br />
Bakker Runhaar<br />
Derk Willem Runhaar leerde het bakkersvak<br />
bij zijn vader in diens zaak in Zwolle. Hij<br />
trouwde met Aaltje Borneman uit Hardenberg.<br />
In 1906 huurde hij de verlopen bakkerij <strong>van</strong><br />
<strong>van</strong> Houselt in Radewijk tegenover de molen.<br />
Drie jaar later kocht hij een stuk grond naast<br />
dit pand en bouwde er een eigen huis en bakkerij<br />
. Het ongeluk sloeg voor de familie<br />
Runhaar toe, toen in 1914 hun huis in vlammen<br />
opging. Alleen de oven bleef intact zodat<br />
het bakken door kon gaan. De brand was veroorzaakt<br />
door één <strong>van</strong> de inwonende commiezen<br />
die in bed rookte. Het gezin vond gedurende<br />
de herbouw <strong>van</strong> hun huis vier maanden<br />
gastvrij onderdak bij Roelofs (Beenen op de<br />
Hanekamp). Ook de verkoop <strong>van</strong> brood<br />
gebeurde <strong>van</strong>uit het bakhuis bij deze boerderij.<br />
Het was 's morgens vroeg dag voor vader Derk<br />
Willem en zoon Hendrik Jan. Om 5 uur werd<br />
er begonnen met brood bakken en om <strong>10</strong> uur<br />
lag het in de schappen. De oven werd met<br />
takkenbossen gestookt totdat men in 1946 op<br />
oliestook overging. Met paard en kar werd het<br />
brood uitgevent. Van lieverlee ging men ook<br />
kruidenierswaren verkopen. Willem<br />
Hagedoorn begon in de oorlog met venten<br />
voor Runhaar en heeft dit werk 27 jaar gedaan.<br />
De wegen waren in die tijd slecht. Als er veel<br />
sneeuw lag kreeg de bakker vaak hulp <strong>van</strong><br />
boeren die bijsprongen. Er werd dan met<br />
23
paard en slee brood bezorgd. De kinderen<br />
moesten na schooltijd ook meehelpen venten.<br />
In 1955 werden de taken verlicht doordat er<br />
een bestelbusje aangeschaft werd en in 1959<br />
kwam er helemaal een grote verbetering door<br />
de verharding <strong>van</strong> wegen. Vanaf 1960 werd het<br />
brood betrokken <strong>van</strong> broodfabriek Hendriks uit<br />
Nieuw- Amsterdam. Moeder en dochter Riek<br />
runden samen de winkel. Toen Riek trouwde in<br />
1970 moest er raad geschaft worden. Na veel<br />
wikken en wegen hebben dochter Alie en haar<br />
man Willem Ri<strong>dd</strong>erman het bedrijf<br />
overgenomen. De winkel groeide uit tot een<br />
zaak waar vrijwel alles te koop was.<br />
Buurtsuper 'Vivo' en later 'Cirkel' was een<br />
echte ontmoetingsplaats terwijl de winkeldeur<br />
de functie had <strong>van</strong> mededelingenbord voor<br />
diverse activiteiten. In 1994 werd de winkel<br />
opgeheven <strong>van</strong>wege gebrek aan opvolging. Op<br />
28 juni <strong>van</strong> dat jaar werd er een groots<br />
afscheidsfeest georganiseerd voor de familie<br />
Ri<strong>dd</strong>erman-Runhaar. Mooie plakboeken en<br />
fotoalbums getuigen <strong>van</strong> dank en waardering<br />
voor jarenlange service aan de plaatselijke<br />
bevolking<br />
Bron: Het Boek <strong>van</strong> Roke<br />
Café Gerrit Evers.<br />
Direct na de Eerste Wereldoorlog liet Gait<br />
(Gerrit) Evers op de kruising Dorpsstraatwest/Groenedijk<br />
in Kloosterhaar een café bouwen.<br />
Het stond nog juist in de gemeente Ambt<br />
Hardenberg. Gerrit, geboren op 28 juni 1891<br />
was een zoon <strong>van</strong> Hendrik Evers en Hermina<br />
Berghuis. Zij waren huurders <strong>van</strong> een boerderijtje<br />
dat juist achter dit café stond en toebehoorde<br />
aan de Graven <strong>van</strong> Almelo die hier nog<br />
steeds eigendommen hebben. Gerrit is in 1913<br />
getrouwd met Hermina Potter uit Manderveen.<br />
Na vijf jaar in Manderveen gewoond te hebben,<br />
besloten ze hun geluk te beproeven in<br />
Kloosterhaar. Gerrit was een zeer actief en<br />
ondernemend persoon. Zo was hij initiatiefnemer<br />
en medeoprichter <strong>van</strong> de voetbalvereniging<br />
in 19<strong>22</strong> en medeoprichter <strong>van</strong> Plaatselijk<br />
Belang Kloosterhaar in 1927. Zijn café werd<br />
dan ook een echt dorpscafé waar de plaatselijke<br />
voetbalclub resideerde en de bekerkast een<br />
plaats had. Ook de muziekvereniging<br />
'Crescendo' hield hier haar uitvoeringen. Het<br />
echtpaar Evers kreeg zeven kinderen. Naast<br />
caféhouder was Gerrit een fervent jager. Zijn<br />
jachtterrein lag in de zogenaamde<br />
Ruschlandvenen in de gemeente Vriezenveen<br />
Begin jaren dertig. Het café was een echte pleisterplaats. Boven de deur stond: Café Biljart T.<br />
Biglaar Verlof. Bij het rechter raam <strong>van</strong> de serre zien we cafébaas Theunis Biglaar. Links de afslag<br />
<strong>van</strong> de Groenedijk.<br />
24
Foto mei <strong>2005</strong><br />
en ook jaagde hij in Sibculo. In 1930 zette hij<br />
zijn beroep <strong>van</strong> caféhouder in Vroomshoop<br />
voort in de buurt <strong>van</strong> de Puntbrug aan de<br />
Oranjestraat. Het café in Kloosterhaar werd<br />
verhuurd aan Theunis Biglaar. Theunis had al<br />
een soort huiskamercafé gehad in het pand<br />
waar nu de supermarkt <strong>van</strong> Tinus Jager is aan<br />
de Dorpsstraat. In die periode telde<br />
Kloosterhaar maar liefst vier cafés, te weten<br />
het café <strong>van</strong> Gerrit Evers, het café <strong>van</strong><br />
Theunis Biglaar (op het pand <strong>van</strong> supermarkt<br />
Jager), café Sickman (op het pand <strong>van</strong> meubelmakerij<br />
Klaas Olthoff) en café Evers, nu<br />
'Het Olde Jagershuus' <strong>van</strong> Teun Mollen. De<br />
eigenaar <strong>van</strong> dit laatste café was Gerrit Jan<br />
Evers, een halfbroer <strong>van</strong> Gerrit en evenals hij<br />
een fervent jager.<br />
Tegen het café was een ruimte aangebouwd<br />
die in 1930 verhuurd werd aan Gerard<br />
Potgieter die hierin een fietsenmakerij begon.<br />
Theunis Biglaar heeft het café ongeveer vijf<br />
jaar gehuurd. In de moeilijke crisisjaren durfde<br />
hij het aan om aan de overzijde een nieuw<br />
café te laten bouwen, het huidige café 'de<br />
Kleinhaar'. Nadien werd door een nieuwe<br />
potentiële huurder nog geprobeerd het oude<br />
café biljart voort te zetten maar deze inspanningen<br />
stran<strong>dd</strong>en omdat de vergunning <strong>van</strong><br />
Biglaar op persoonlijke naam stond en dus<br />
was meegegaan naar het nieuwe café. Zo<br />
kwam er na 16 jaar een definitief eind aan dit<br />
café. Het cafégedeelte werd verbouwd tot een<br />
drietal woningen waar onder anderen Willem<br />
Bla<strong>dd</strong>er, Klaas Engels, Jans Klinkien, Harm<br />
Boerties en Gerard Potgieter gewoond hebben.<br />
Na het overlijden <strong>van</strong> Potgieter in 1943 werd<br />
de fietsenmakerij direct na de bevrijding verhuurd<br />
aan Gerrit Hek uit Almelo. Gerrit was<br />
bekend in deze omgeving doordat hij onderduiker<br />
was geweest in Bruchterveld. Direct na<br />
de oorlog was er nog weinig geld onder de<br />
bevolking waardoor klanten zeiden: Schrief 't<br />
mar effen op Gait, ik komme later wal een<br />
keer betaal'n. Van 1970 tot 1986 was Gerrit<br />
stichter en eigenaar <strong>van</strong> de museumboerderij<br />
'Gerrie Hoeve' in Lattrop. De fietsenmakerij<br />
en woning werden gekocht door de heer G. D.<br />
Jurriën die hierin nog een aantal jaren een<br />
smederij dreef tot hij het pand in 1959 verkocht<br />
aan de familie F. Ekkel die het nu nog<br />
steeds bewoont. De oude fietsenmakerij/smederij<br />
werd afgebroken maar het huidige woonhuis<br />
heeft nog steeds kenmerken <strong>van</strong> het oude<br />
café Evers.<br />
Met dank aan F. Ekkel, Kloosterhaar<br />
25
Huize Welgelegen: 'des schrijvers huize' beschreven<br />
(huizen <strong>van</strong> naam 31)<br />
Op vrijdag 20 mei <strong>2005</strong> vond de officiële opening <strong>van</strong> het nieuwe notariskantoor aan de<br />
Scholtensdijk 20 plaats: in huize Welgelegen. Ter gelegenheid <strong>van</strong> deze heuglijke gebeurtenis verscheen<br />
gelijktijdig een boekwerk met bijdragen <strong>van</strong> verschillende auteurs waarin waardevolle historische<br />
documentatie over dit huis en zijn bewoners werd verwerkt. Deze aflevering <strong>van</strong> 'huizen<br />
<strong>van</strong> naam' is dan ook wat de gegevens betreft schatplichtig aan deze uitgave. Naast aandacht voor<br />
huis, tuin, bewoners en functie zullen we ook enkele evaluerende opmerkingen wijden aan de<br />
publicatie Welgelegen, 'des schrijvers huize'.<br />
Het huis Welgelegen en zijn functie. Het huis<br />
Welgelegen zoals menigeen dat kende voor<br />
de notariële verbouwing stond daar sinds<br />
1856. Het was een statig en voornaam<br />
landhuis, zo men wil een villa, in een<br />
neoclassicistische stijl gebouwd met stijlkenmerken<br />
als symmetrische indeling en met<br />
muren voorzien <strong>van</strong> een witte pleisterlaag,<br />
nauw verwant aan dat andere landhuis in<br />
Heemse: huize Nijenstede.<br />
Huize Welgelegen: voorzijde met oprit<br />
26<br />
K. Oosterkamp<br />
Het historisch perspectief geeft ons echter een<br />
doorkijkje naar een verder verleden. We weten<br />
dat op 11 mei 1736 schout Arnold Voltelen<br />
'een huijs en hoff staande en gelegen tot<br />
Heemse' in eigendom krijgt, het huis op de<br />
plaats <strong>van</strong> het huidige Welgelegen. Het waarschijnlijke<br />
stichtingsjaar <strong>van</strong> dat gebouw moeten<br />
we zoeken rond het begin <strong>van</strong> de achttiende<br />
eeuw, in opdracht <strong>van</strong> schout Hendrick<br />
Holt.
De eerste functie is dus die <strong>van</strong> een<br />
Schoutenhuis of Scholtenshuus. Een schout<br />
combineerde een aantal functies die nu door<br />
verschillende personen worden uitgeoefend-hij<br />
was bestuurder — burgemeester -, hij sprak<br />
recht en bekrachtigde officieel allerlei<br />
gemaakte overeenkomsten, zoals testamenten<br />
en koopaktes, dus hij was ook notaris. Het<br />
spreekt <strong>van</strong>zelf dat een Schoutenhuis wat uitstraling<br />
betreft moest bijdragen aan de waardigheid<br />
<strong>van</strong> het schoutambt.<br />
Na het overlijden <strong>van</strong> Arnold Voltelen wordt<br />
het huis door de erfgenamen verkocht en breekt<br />
er een periode aan <strong>van</strong> snel wisselende<br />
eigenaren en bewoners, totdat op 14 januari<br />
1805 Christiaan Lodewijk graaf <strong>van</strong> Rechteren<br />
eigenaar <strong>van</strong> Welgelegen wordt. Christiaan<br />
Lodewijk was tevens heer <strong>van</strong> Gramsbergen en<br />
Collendoorn, kapitein ter zee, lid <strong>van</strong> de<br />
Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong> Overijssel en drost <strong>van</strong><br />
IJsselmuiden. Hij was getrouwd met Armgert<br />
Ebella Juliana, de enige dochter <strong>van</strong> Isaac<br />
Reinder <strong>van</strong> Raesfelt en Clara Feyoena en<br />
daardoor was hij in bezit gekomen <strong>van</strong> de<br />
havezate Heemse en uitgestrekte bezittingen in<br />
Heemse en Collendoorn. Waarschijnlijk wilde<br />
Welgelegen met voortuin op een oude foto<br />
hij op Welgelegen genieten <strong>van</strong> een rustige<br />
oude dag.<br />
Na zijn dood verhuurt jonkheer Jacob <strong>van</strong><br />
Foreest het huis, totdat in 1835, een der erfgenamen<br />
op Welgelegen wil gaan wonen:<br />
Theodora Sophia <strong>van</strong> Foreest <strong>van</strong> Heemse, pas<br />
getrouwd met Jan Arent baron <strong>van</strong> Ittersum. Zij<br />
verwerven in 1854 het huis in volledige<br />
eigendom en nemen dan het besluit om er een<br />
geheel nieuw en eigentijds huis te laten bouwen:<br />
<strong>van</strong>af 1856 staat het huidige Welgelegen<br />
daar aan de Scholtensdijk. Van Ittersum was lid<br />
<strong>van</strong> de Overijsselse Ri<strong>dd</strong>erschap, enige tijd lid<br />
<strong>van</strong> de Provinciale Staten en raadslid en<br />
wethouder. Hij overleed in 1874, zijn vrouw in<br />
1887. Na de boedelscheiding krijgt zoon<br />
Willem baron <strong>van</strong> Ittersum het onroerende goed<br />
en krijgt dan het door hem bewoonde<br />
Welgelegen ook in eigendom. Willem was in<br />
1874 benoemd tot burgemeester <strong>van</strong> Stad<br />
Hardenberg, waarmee weer een <strong>van</strong> de oude<br />
functies terugkeerde op Welgelegen. Hij<br />
trouwde met Zwaantine Theodora Walter uit<br />
Oude Pekela. Naast het burgemeesterschap was<br />
Willem enige tijd lid <strong>van</strong> de Provinciale Staten<br />
en zette hij zich in voor het waterschap<br />
27
en de totstandkoming <strong>van</strong> de spoorlijn <strong>van</strong><br />
Zwolle naar Hardenberg. Na zijn overlijden<br />
bleef de weduwe, barones Van Ittersum, bijgestaan<br />
door haar personeel op Welgelegen<br />
wonen. Haar oudste zoon, Jan Arent, woonde<br />
met zijn gezin in Baarn, in Huize Nieuw<br />
Heemse(!), terwijl haar jongste zoon, Willem<br />
Christiaan Theodoor, het schuin tegenover<br />
Welgelegen landhuis Heemse bewoonde. Hij<br />
zou tijdens de oorlog sympathiseren met de<br />
Duitse bezetters en zich aansluiten bij de<br />
N.S.B. In 1945 overleed hij in Dalfsen, in<br />
ge<strong>van</strong>genschap. In 1952 overleed de oude<br />
barones, bijna honderd jaar oud.<br />
Huize Welgelegen werd hierna kerkelijk bezit<br />
<strong>van</strong> de hervormde gemeente <strong>van</strong> Heemse. Het<br />
heeft ongeveer een halve eeuw diverse<br />
bestemmingen gehad: vergaderruimte, oudheidkamer,<br />
kleuterschool, architectenbureau,<br />
totdat aan het begin <strong>van</strong> de nieuwe eeuw<br />
Welgelegen werd aangekocht door Vechtstede<br />
Notarissen.<br />
Met respect voor de architectonische waarde<br />
<strong>van</strong> het gebouw werd een grondige restauratie<br />
gepleegd, waarbij ernaar gestreefd werd om<br />
Oud en nieuw: nog steeds wel gelegen'<br />
28<br />
nieuwe uitbreiding te laten harmoniëren en te<br />
integreren met het bestaande. Zowel wat<br />
betreft de vormgeving als de uitvoering in de<br />
gekozen materialen mag de poging geslaagd<br />
heten. Opnieuw is een <strong>van</strong> de oude functies<br />
<strong>van</strong> het schoutenhuis - deze keer het notariaat<br />
- teruggekeerd op Welgelegen en opnieuw,<br />
eigenlijk nog steeds, staat er een huis dat de<br />
waardigheid en soliditeit <strong>van</strong> het uitgeoefende<br />
ambt in zijn uitstraling bekrachtigt.<br />
De tuin<br />
Op de oude foto is een strak geometrisch<br />
geordende tuin te zien: rechte en cirkelvormige<br />
lijnen met symmetrische beplanting. Deze<br />
formele tuinaanleg en de neoclassicistische<br />
bouwstijl zorgden voor een duidelijk zichtbare<br />
eenheid. In later tijd moet de formele belijning<br />
zijn losgelaten - teveel onderhoud of<br />
verandering <strong>van</strong> smaak? De lijnen werden wat<br />
losser, grilliger en daardoor 'natuurlijker'.<br />
Gazons, heester- en boomgroepen accentueerden<br />
dat effect. In veel gevallen - zeker op<br />
landgoederen - legde men dicht bij huis perken<br />
met bloemplanten, vaak formeel en strak,<br />
terwijl wat verder bij het huis <strong>van</strong>daan de
sfeer <strong>van</strong> een natuurlijk landschap werd opgeroepen.<br />
Het is deze 'gemengde stijl' die de tuinarchitecten<br />
P. Arkenbout en J. Mauritz bij het vernieuwde<br />
Welgelegen hebben toegepast. We<br />
zien rechte paden en plantenvakken, formele<br />
hagen, maar de uitstraling <strong>van</strong> de tuin naar de<br />
omgeving wordt vooral bepaald door de prachtige,<br />
grote en oude beuken en een overvloedig<br />
aantal rododendrons voor het huis en langs de<br />
oprit.<br />
De naam Welgelegen<br />
De eerste vermelding <strong>van</strong> de naam Welgelegen<br />
in de archieven dateert <strong>van</strong> 28 juli 1787. De<br />
betekenis stelt ons niet voor problemen: een<br />
goede en gunstige ligging hebbend. Het<br />
woordelement wel wordt grammaticaal<br />
benoemd als een bijwoord, d.w.z. dat het<br />
woord een hoedanigheid uitdrukt <strong>van</strong> een<br />
werkwoord. Wel zegt dus iets <strong>van</strong> gelegen, liggen.<br />
Deze betekenis komt vrij in de zin in de<br />
huidige spreektaal niet of nauwelijks meer<br />
voor, wel nog veel in vaste combinaties: welbehagen,<br />
welbevinden, welvarend, welgedaan,<br />
enz. Vaste woordcombinaties hebben meestal<br />
een wat voorname gevoelswaarde. De naam<br />
Welgelegen wordt dan ook meestal niet gebezigd<br />
voor een eenvoudig stulpje op een overigens<br />
zeer fraai plekje, maar bij voorkeur voor<br />
een deftig en voornaam huis op een mooie<br />
locatie.<br />
Een 'plezierig' boek<br />
Ter gelegenheid <strong>van</strong> de opening op 20 mei<br />
<strong>2005</strong> verscheen een zeer fraai boekwerk over<br />
het huis, zijn functie en zijn omgeving.<br />
Centraal in het boek staan de bijdragen<br />
geschreven door Erwin Wolbink over Huize<br />
Welgelegen en het notariaat. Op basis <strong>van</strong><br />
beschikbare archivale gegevens is een gedetailleerde<br />
beschrijving gegeven <strong>van</strong> de<br />
geschiedenis <strong>van</strong> het huis en vooral <strong>van</strong> zijn<br />
bewoners, soms met aardige anekdotische<br />
details. Omdat het huis een notariële bestemming<br />
kreeg, werd er ook een hoofdstuk gewijd<br />
aan de ontwikkeling <strong>van</strong> dit ambt, in<br />
Hardenberg.<br />
De opdrachtgevers <strong>van</strong> dit boek, de Vechtstede<br />
notarissen, vonden het passend om ook de<br />
buren te betrekken in de historische aandacht.<br />
Bram de Roo beschrijft in zijn hoofdstuk de<br />
geschiedenis <strong>van</strong> De Witte of Lambertuskerk.<br />
Niet alleen het burenaspect heeft gewogen,<br />
Welgelegen is immers ook enige tijd kerkelijk<br />
eigendom geweest.<br />
Arnoud Pullen heeft in een uitvoerige bijdrage<br />
een geschiedenis <strong>van</strong> Heemse geschreven en<br />
daarmee de historisch-sociale context <strong>van</strong><br />
Welgelegen belicht. Tegen de achtergrond <strong>van</strong><br />
de nationale en Europese ontwikkelingen die<br />
slechts zeer globaal konden worden aangegeven,<br />
wordt op een prettig sympathiserende<br />
toon de lokale geschiedenis geschetst.<br />
In een kort hoofdstuk vertellen de tuinarchitecten<br />
Pieter Arkenhout en Jan Mauritz over<br />
hun uitgangspunten ten aanzien <strong>van</strong> het tuinontwerp<br />
en vooral over het voorkomen <strong>van</strong> de<br />
verschillende bomen.<br />
Notaris Rieks Bulthuis leidt het boek in en uit.<br />
Het is een erg mooi boek geworden.<br />
Gebaseerd op interessant archiefmateriaal is,<br />
goed gedocumenteerd en leesbaar geschreven,<br />
een aantal aspecten <strong>van</strong> de Heemser geschiedenis<br />
bij elkaar gebracht. Er is erg veel zorg<br />
besteed aan de vormgeving: de tekst is gedrukt<br />
in een zachtrode inkt die misschien bij<br />
langdurige lezing niet steeds voldoende contrasteert<br />
met het papier. Het is echter niet<br />
zozeer een leesboek, maar veel meer een kijken<br />
snuffelhoek. De vele en prachtige illustraties<br />
nodigen daartoe uit.<br />
Het boek is met plezier geschreven en vormgegeven,<br />
op die toon is verteld over Heemse,<br />
de kerk en Welgelegen. De notarissen en hun<br />
medewerkers hopen ook zo op Welgelegen<br />
hun ambt te kunnen uitoefenen. Niet alleen<br />
Heemse, maar iedereen die onze historie een<br />
warm hart toedraagt, mag zich met datzelfde<br />
plezier realiseren dat een uiterst waardevol<br />
pand behouden bleef.<br />
29
Salland's Volksblad, tweede kwartaal 1905<br />
Een aantal opmerkelijke krantenberichten uit de periode april t/m juni 1905. De spoorlijn was in<br />
gebruik genomen en volgens de dienstregeling kon men <strong>van</strong>uit Zwolle twee keer daags met de trein<br />
Hardenberg bereiken; de reistijd bedroeg anderhalfuur. Vanaf Ommen was Hardenberg in veertig<br />
minuten te bereiken met tussenstops in Junne, Beerze, Mariënberg, Bergentheim en Brucht. Een<br />
<strong>van</strong> de eerste slachtoffers <strong>van</strong> de trein was de venter J.R uit Den Velde. Samen met zijn zoontje<br />
reed hij met zijn paard en karretje tegen de locomotief, de slagbomen waren niet neergelaten. In de<br />
logementen <strong>van</strong> Niehoff en Kuiper te Gramsbergen vond de inzet en verkoop <strong>van</strong> het nieuw<br />
gebouwde woonhuis <strong>van</strong> L. <strong>van</strong> 't Oever te Radewijk plaats. In Bergentheim zou eindelijk een<br />
hulpkantoor der posterijen komen. In Hardenberg werd de bakkerij <strong>van</strong> G.A. <strong>van</strong> der Haar gebouwd<br />
door de bouwkundige G.J. Bruinsma Azoon (thans Stationsstraat 6: Bruinsma Kantoorefficiency).<br />
In Den Haag vond de aanbesteding plaats voor het maken <strong>van</strong> een regelmatig rivierbed in het<br />
gedeelte <strong>van</strong> de Vecht tussen Stad Hardenberg en Ane. De laagste inschrijver was J. Prins <strong>van</strong><br />
Wijngaarden voor de somma <strong>van</strong> f 168.874. Bij Dorgelo in Lutten was een bierkar te koop en de<br />
gemeente Stad Hardenberg verhuurde haar veldweiden in het Hardenbergerveld.<br />
30<br />
D. Hesselink-Zweers en E. Wolbink