21.09.2013 Views

ATEX-Handleiding - Nevedi

ATEX-Handleiding - Nevedi

ATEX-Handleiding - Nevedi

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1. THEORIE: FUNDAMENTELE BEGRIPPEN OMTRENT<br />

STOFEXPLOSIE<br />

Voor u deze handleiding kunt gaan gebruiken dient u te beschikken over een minimale<br />

kennis van het fenomeen stofexplosie. Reeds in de <strong>ATEX</strong> handleiding <strong>Nevedi</strong> 2002 werd een<br />

inleiding gegeven over het fenomeen stofexplosie. Deze handleiding is verwerkt in dit<br />

gedeelte. Met de <strong>ATEX</strong> handleiding 2002 is de eerste stap (zonering van de fabriek) gezet<br />

voor het maken van een explosieveiligheidsdocument.<br />

1.1 WAT IS EEN STOFEXPLOSIE?<br />

Onder een explosie verstaat men in het algemeen een plotselinge, heftige uitzetting van<br />

energie die drukgolven in de omgeving creëert. De heftigheid van de explosie, de mogelijke<br />

gevolgen ervan en de maatregelen die men er tegen kan treffen zijn afhankelijk van de<br />

snelheid waarmee de energie vrijkomt.<br />

Naargelang de aard van de vrijgezette energie kan men twee belangrijke explosietypes<br />

onderscheiden, namelijk fysische en chemische explosies. Onder fysische explosies verstaat<br />

men explosies waaraan geen chemische of nucleaire reacties aan de basis liggen. Het<br />

meest gekende voorbeeld van een fysische explosie is het plots begeven van een<br />

drukhouder die met een samengeperst gas gevuld is. (BLEVE: Boiling Liquid Expanding<br />

Vapour Explosion).<br />

Stofexplosies maken deel uit van de chemische explosies en ontstaan door snelle,<br />

exotherme chemische reacties tussen het stof en bijvoorbeeld zuurstof in de lucht. Voordat<br />

er een omgeving ontstaat die gunstig is voor een stofexplosie moet aan volgende<br />

voorwaarden voldaan zijn:<br />

- Er moet sprake zijn van een droge, niet vochtige, lucht;<br />

- Het poeder moet brandbaar zijn (afhankelijk van de minimale ontstekingsenergie);<br />

- Om de verbranding toe te laten, moet het stof zweven in zuurstofrijke lucht;<br />

- Het stof moet verspreid zijn in afmetingen van deeltjes die de voortplanting van de<br />

vlammen toelaten;<br />

- De concentratie aan zwevend stof moet binnen de limieten van de ontplofbaarheid<br />

liggen;<br />

- Het zwevend stof moet in aanraking komen met een ontstekingsbron die voldoende<br />

energie ontwikkelt.<br />

1.2 DEFLAGRATIE EN DETONATIE<br />

In het algemeen bedraagt de verbrandingssnelheid bij stofexplosies enkele tientallen meters<br />

per seconde. Dergelijk type van ontploffing waarbij de verbrandingssnelheid kleiner is dan de<br />

snelheid van het geluid (340 m/s) wordt deflagratie genoemd.<br />

Bij een deflagratie blijven de snelheden dus subsoon en worden er drukgolven gevormd. De<br />

drukgolven planten zich echter veel sneller voort dan het vlamfront. De sterkte van de<br />

drukgolf wordt o.a. bepaald door de samenstelling van het brandbare stof, de concentratie<br />

van dat stof in het mengsel en de mate van omsluiting van de ruimte waarin de ontploffing<br />

plaatsvindt. Bij zogenaamde vrije explosies waarbij het exploderend volume niet begrensd<br />

wordt door wanden zijn de overdrukken meestal tot enkele tienden van een bar beperkt. Bij<br />

inwendige explosies wordt de drukopbouw mede bepaald door de aanwezigheid van wanden<br />

©<strong>Nevedi</strong> handleiding 2005 <strong>ATEX</strong>-richtlijn 137 6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!