minimumspanningsdispositief en automatische ... - Schneider

FBX
minimumspanningsdispositief en
automatische wederinschakeling
voor lastschakelaar-zekeringen en
voor vermogenschakelaar
Installatie
Indienststelling
Uitbating
Onderhoud
Gasgeïsoleerde
schakelinstallatie
s
Voorschriften
EIBHN0003-02 nl1 06/09
1

SAMENVATTING
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
1 AREVA TOT UW DIENST______________________________________1
2 OVER DEZE VOORSCHRIFTEN _________________________________2
3 TIJDSVERTRAAGDE MINIMUMSPANNINGSUITSCHAKELING _________3
3.1. Algemeen __________________________________________________________ 3
3.2. Beschrijving ________________________________________________________ 3
3.3. Installatie - Aansluiting _______________________________________________ 5
3.3.1 Algemeen ___________________________________________________________________ 5
3.3.2 Aansluiten van de referentiespanning _____________________________________________ 5
3.3.3 Aansluiten van ogenblikkelijke uitschakeling van de transformatorsonde _________________ 5
3.4. Afregeling - Werking _________________________________________________ 6
3.4.1 Uitschakeling door minimumspanning _____________________________________________ 6
3.4.2 Uitschakeling door de beveiligingssonde van de distributie-transformator ________________ 7
3.4.3 Controle van de capaciteit van het circuit om de HS schakelaar uit te schakelen ___________ 7
3.4.4 Neutralisatie van de uitschakeling door spanningsminimum ___________________________ 8
4 AUTOMATISCHE WEDERINSCHAKELING _________________________9
4.1. Algemeenheden _____________________________________________________ 9
4.2. Automatische wederinschakeling met hulptransformator ____________________ 10
4.2.1 Beschrijving_________________________________________________________________ 10
4.2.2. Installatie en aansluiting_______________________________________________________ 13
4.2.2.1. Aansluiting hoogspanning _________________________________________________ 13
4.2.2.2. Aansluiting van de laagspanning____________________________________________ 15
4.2.3. Afregeling - werking __________________________________________________________ 16
4.2.3.1. Activering ______________________________________________________________ 16
4.2.3.2. Vertraging______________________________________________________________ 16
4.2.3.3. Wederinschakeling _______________________________________________________ 16
4.2.3.4. Wederindienstname na een fout ____________________________________________ 16
4.3. Automatische wederinschakeling met spanningsrelais en batterijen ___________ 18
4.3.1 Beschrijving_________________________________________________________________ 18
4.3.2 Installatie - Aansluiting ________________________________________________________ 22
4.3.2.1. Aansluiting van de hoogspanning ___________________________________________ 22
4.3.2.2. Installatie van de batterijkast ______________________________________________ 23
4.3.2.3. Aansluiting van de laagspanning____________________________________________ 23
4.3.3 Instelling - Werking __________________________________________________________ 25
4.3.3.1. Batterijkast _____________________________________________________________ 25
4.3.3.2. Spanningsaanwezigheidsrelais _____________________________________________ 26
4.3.3.3. 24Vdc spanning controle-eenheid van de wederinschakeling met batterijen _________ 28
5 BIJLAGEN _______________________________________________31
5.1. Functie T1 handbediend met minima ____________________________________ 32
5.2. Functie T2 handbediend met minima ____________________________________ 33
5.3. Functie T1 motorbediend met minima ___________________________________ 34
5.4. Functie T2 motorbediend met minima ___________________________________ 35
5.5. Functie FBVT ______________________________________________________ 36
5.6. T1 motorbediend met wederinschakeling TP ______________________________ 37
5.7. T2 motorbediend met wederinschakeling TP ______________________________ 38
5.8. Batterijkast _______________________________________________________ 39
5.9. Liaisons entres functies van de FBX _____________________________________ 40
5.10. Functie C handbediend met spanningsaanwezigheidsrelais___________________ 41
5.11. Functie RE handbediend met spanningsaanwezigheidsrelais__________________ 42
5.12. Functie T1 motorbediend met wederinschakeling batterijen __________________ 43
5.13. Functie T2 motorbediend met wederinschakeling batterijen __________________ 44
6 NOTA’S _________________________________________________45
i

1 AREVA tot uw dienst
Electrische uitrustingen vragen
een bijzondere aandacht en
respect voor de voorwaarden die
worden uiteengezet in
onderhavige voorschriften.
Schakel- en onderhoudshandelingen
mogen slechts
worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat een
aangepaste opleiding heeft
genoten i.v.m. de tussenkomsten
die van hen verwacht worden.
De dienst na-verkoop van AREVA
kan u daarbij helpen en
raadgeven.
Uw contact:
AREVA T&D Belgium S.A.
Route Zénobe Gramme, 33
Zoning des Plénesses
B – 4821 DISON
www.areva.com
Tél. : + 32 (0) 87 320 251
Fax : + 32 (0) 87 320 407
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
AANDACHT
SE-TEC PTS 20/06/2009
Het veiligstellen van de installatie dient steeds te gebeuren met
respect voor de algemene electrische veiligheidsvoorschriften en
de bijzondere regels van de plaatselijke distributienetbeheerder.
Afkortingen en specifieke termen die gebruikt worden in deze voorschriften
DNG Distributienetgebruiker(s) ( klant )
DNB Distributienetbeheerder(s)
HS Hoogspanning, beduidt deze voorschiften ook middenspanning
MS Middenspanning
LS Laagspanning
PT Potentieel transformator, spannings(meet)transformator
FE Funktionele eenheid, funktie
Module Het geheel van meerdere functies, onderling verbonden in eenzelfde gasreservoir
Bord Het geheel van meerdere modules en/of functies
Andere FBX voorschriften
> EIBHN0001-02 FBX Installatie en indienstname België
> EIBHN0002-02 FBX Uitbating en onderhoud België
> EIBHN0004-02 FBX Technische eigenschappen
1

2 Over deze voorschriften
Bedrijfsvoorwaarden
De bedrijfsvoorwaarden zijn
beschreven in § 2.2.1 van de
norm IEC 62271-1 voor materiaal
voor binnenopstelling classe -5°C.
• Toelaatbare temperatuur
The temperatuur van de
omgevingslucht bedraagt –5°C tot
+40°C. De gemiddelde waarde
over een periode van 24 uren
bedraagt niet meer dan 35°C.
• Opstellingshoogte
Het beschreven materiaal mag
worden uitgebaat tot op een
maximale hoogte van 1000m
boven zeespiegel. Boven dit
niveau dient rekening gehouden
te worden met de vermindering
van de diëlectrisch vastheid.
Gelieve de ons te raadplegen
voor dergelijke gevallen.
Verantwoordelijkheden
Het minimumspanningsdispositief
en de automatische
wederinschakeling zijn volledige
uitrustingspakketten die door
AREVA werden ontworpen,
getest en gemonteerd.
AREVA wijst elke
veranwoordelijkheid van de hand
• Atmosferische verontreiniging
De omgevingslucht mag geen
betekenisvolle hoeveelheden stof,
rook, corrosieve of ontvlambare
gassen of zouten bevatten.
• Toelaatbare vochtigheid
De gemiddelde waarde van de
luchtvochtigheid bedraagt
gemeten over een periode van 24
uren niet meer dan 95% en
gemeten over een periode van 1
maand niet meer dan 90%. De
gemiddelde waarde van de
atmosferische dampdruk over
een periode van 24 uren bedraagt
niet meer dan 22mbar en over
een periode van 1 maand niet
meer dan 18mbar.
Condensatie kan optreden bij
plotse temperatuurvariaties bijv.
als gevolg van een overdaad aan
ten gevolge van een montage
door derden of montage met
componenten van derden.
AREVA kan niet verantwoordelijk
worden gesteld voor schade als
gevolg van aggressieve
luchtomstandigheden
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
ventilatie, hoge luchtvochtigheid
of aanwezigheid van warme lucht.
Zulke condensatie kan worden
vermeden door een aangepaste
afwerking van de schakelruimte
of het gebouw (materiaal vrij van
luchtstromen installeren,
aanbrengen van ontvochtigers,
verwarming, enz.
De mechanismes en de
uitrustingen FBX hebben
succesvol corrosietesten (168
uren zoutnevel) volgens IEC
60068-2-11 ondergaan.
In het geval dat de gemiddelde
luchtvochtigheid hoger is dan
95% raden we aan onmiddellijk
gepaste verbeteringsmaatregelen
te treffen. Voor hulp kan U terecht
bij een AREVA service afdeling.
(vochtigheid, verontreiniging,
enz.) in de onmiddellijke
omgeving van het materiaal.
2

FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
3 Tijdsvertraagde minimumspanningsuitschakeling
3.1. Algemeen
De Belgische distributienetbeheerders (DNB) leggen aan de gebruikers van deze distributienetten (DNG)
– uitgezonderd schriftelijk toegestane afwijking ten gevolge van specifieke eigenschappen van de
installatie – in de meeste gevallen de installatie van een minimumspannings-dispositief op voor de
transformatorvertrekken teneinde de ermee geassocieerde hoogspanningsschakerlaar (lastschakelaarzekeringen
of vermogenschakelaar) te toen afschakelen wanneer de netspanning verdwijnt.
De toepassingsregels voor deze minimumspanningsuitschakeling worden beschreven in publicatie C2-
112 - Technische voorschriften voor aansluiting op het HS-distributienet van de Federatie van
Electriciteitsverdelers in België (SYNERGRID), bestemd voor de distibutienetgebruikers (DNG). 1
Teneinde voor de DNG’s ontijdige uitschakelingen ten gevolge van spanningsdips te vermijden laat
SYNERGRID toe dat het minimumspanningsdispositief slechts uitschakelt nadat de netspanning
gedurende meerdere seconden is weggevallen.
3.2. Beschrijving
De funkties -T1 (transformatorbeveiliging met lastschakelaar-zekeringen) en -T2 (transformatorbeveiliging
met vermogenschakelaar) kunnen optioneel worden uitgerust met een tijdsvertraagd minimumspanningdispositief.
Dit dispositief bestaat uit een electronisch controlecircuit dat is ondergebracht in een verzegelbaar kastje
en een electro-magneet die inwerkt op het uitschakelslot van de hoogspanningsschakelaar.
Kastje met
electronisch circuit
Electro-magneet
Het kastje en de electro-magneet worden ondergebracht in het aandrijfmechanisme van de eenheid die
de distributie-transformator voedt. Het electronisch circuit is hetzelfde voor beide funkties T1 en T2 maar
de electro-magneet is verschillend voor een -T1 of een -T2.
Om zijn werking mogelijk te maken heeft het minimumspanningsdispositief een NO hulpcontact nodig van
de hoogspanningsschakelaar.
1 Op het ogenblik van de redactie van deze Voorschriften is deze toepassingsregel algemeen van kracht voor transformatorvermogens
groter dan 100 kVA in Wallonië. In Vlaanderen geldt deze regel vanaf een vermogen van 630 kVA, maar kan de directie
van de betreffende distributiezone (infragebied) er anders over beslissen.
3

FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
Het minimumspanningsdispositief is verder geassocieerd aan een spanningsomvormer die de nominale
spanning van het hoogspanningsnet omzet naar een 230 Vac spanning.
Als spanningsomvormer kan zowel de distributie-ransformator zelf worden benut, ofwel een tussen 2
fasen verbonden potentiaaltransformator (TP) met een nominale secondaire spanning van 230Vac
Het electronische circuit bestaat uit
• 1 condensator voor het bewaren van de impulsenergie
• 1 instelbare tijdsvertraging
• 1 testknop
• 1 test-LED
• 5 in-/uitgangen
- CON 1- Referentiespanning 0-230Vac gevoed door de spanningsomvormer
- CON 2 - Uitschakelspoel, verbonden met de electro-magneet
- CON 3 - Ogenblikkelijke uitschakeling vanaf het sluiten van een droog extern contact.
Deze ingang wordt over het algemeen aangestuurd door de
beveiligingssonde gas – druk – temperatuur van de aangesloten
transformator
- CON 4 - Ingang die verbonden is met een NO hulpcontact van de hoogspanningschakelaar
- CON 5 - Niet gebruikt
Electronisch controlecircuit Detail van het electronisch circuit
4

3.3. Installatie en aansluiting
3.3.1 Algemeen
De ingang van de uitschakelaar mag niet met spanning worden gevoed op gevaar af het
electronisch circuit te beschadigen !
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De principeschema’s van de hulp- en controlecircuits zijn afgebeeld op de bladzijden 32 e.v..
De montage van de electronicakast, de electro-magneet, de bekabeling tussen het kastje, de electromagneet,
het hulpcontact en de klemmenstrook van de laagspanningskringen van de functie vertrek
distributie-transformator worden in de fabriek gerealiseerd.
3.3.2 Aansluiten van de referentiespanning
Zonder automatische wederinschakeling of met automatische wederinschakeling van het type
spanningsrelais met batterij
• Zie schema’s EIBHS0001, EIBHS0002, EIBHS0023, EIBHS0028, EIBHS0036, EIBHS0037.
• Plaats een laagspanningsautomaat van 1A (niet inbegrepen) aan de uitgang van de
secundaire van de distributie-transformator en verbindt met behulp van 2x2,5mm² kabels van
voldoende lengte zijn ingangklemmen aan de secundaire van de transformator.
• Verbindt met behulp van 2x2,5mm² kabel van voldoende lengte de uitgangsklemmen van de
automaat aan de klemmenstrook die verbonden is met de ingang referentiespanning van het
minimumspanningsdispositief van de functie vertrek distributietransformator.
Met automatische wederinschakeling van het type hulptransformator PT
• Zie schema’s EIBHS0003, EIBHS0004.
• Verbindt met behulp van bijgeleverde 2x2,5mm² kabel de uitgangsklemmen van de
laagspanningsautomaat van de functie FBVT (spanningstransformator) aan klemmen 29 en 30
van de laagspanningsklemmenstrook van de functie vertrek distributie-transformator
3.3.3 Aansluiten van ogenblikkelijke uitschakeling van de transformatorsonde
Zonder automatische wederinschakeling
• Zie schema’s EIBHS0001, EIBHS0002, EIBHS0023, EIBHS0028.
• Verbindt met behulp van 2 x 2,5mm² kabel van voldoende lengte het droog contact van de
beveiligingssonde van de distributie-transformator met de klemmen van de klemmenstrook die
verbonden zijn met de ingang ogenblikkelijke uitschakeling van het electronisch circuit van de
functie vertrek distributie-transformator.
Met automatische wederinschakeling op een functie T1
• Zie schema’s EIBHS0003, EIBHS0036.
• De ingang ogenblikkelijke uitschakeling is verbonden met het droge contact van een
afstandsschakelaar (teleruptor) die wordt aangestuurd door de transformatorsonde. In dit geval
wordt de verbinding van het contact van de afstandsschakelaar af fabriek gerealiseerd. Het is
nodig om de controle-eenheid van de bediening van de functie te verbinden met de
transformatorsonde (zie § 4).
Met automatische wederinschakeling op een functie T2
• Zie schema’s EIBHS0004, EIBHS0037.
• In een functie T2 wordt deze ingang niet gebruikt. De transformatorsonde stuurt een ingang
(spanning) uitschakeling extern aan het beveiligingrelais. Het is nodig om de controle-eenheid
van de bediening van de functie te verbinden met de transformatorssonde (zie § 4).
5

3.4. Afregeling en werking
3.4.1 Uitschakeling door minimumspanning
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De vertraging komt overeen met de duur tijdens dewelke de spanning moet wegvallen teneinde de
schakelaar uit te schakelen. De vertraging wordt af fabriek standaard ingesteld op 2,6s en kan worden
veranderd door middel van de dip-switches.
1
Switches
2 3 4
Vertraging
0 0 0 - 0,2 s
I 0 0 - 1,0 s
I I 0 - 1,8 s
I I I - 2,6 s
(Nota : dip-switch n°4 wordt niet gebruikt.)
Dip-switches op de electronische kaart
Zolang de netspanning aanwezig is voedt de spanningsomvormer ingang CON1 met een spanning van
230Vac. De energie wordt in een condensator opgespaard voor de uitschakeling.
Wanneer de netspanning verdwijnt levert de spanningsomvormer geen spanning meer aan ingang
CON1. Na een tijdsduur die groter is dan de ingestelde vertraging dan zal het electronisch circuit de
condensator commuteren op uitgang CON2 (electro-magneet) en wordt de hoogspanningsschakelaar
uitgeschakeld.
Het is mogelijk om de schakelaar weer in te schakelen, zelfs indien de referentiespanning niet aanwezig
is aan de ingang CON1, doch deze inschakeling zal gevolgd worden door een onmiddellijke
wederuitschakeling indien de spanning niet terug verschenen is tijdens de inschakeling.
De operator moet zich ervan te vergewissen dat de netspanning terug aanwezig is vooraleer
de schakelaar weer in te schakelen op gevaar van materiele en lichamelijke schade.
6

FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
3.4.2 Uitschakeling door de beveiligingssonde van de distributie-transformator
De distributie-transformator kan zijn uitgerust met een beveiligingssonde tegen oververhitting, overdruk of
gasproductie in de transformatorkuip. In geval van fout zal deze sonde een droog contact sluiten.
Zonder automatische wederinschakeling
• Zie schema’s EIBHS0001, EIBHS0002, EIBHS0023 en EIBHS0028.
• Het sonde-contact sluit rechtstreeks de ingang kort ogenblikkelijke uitschakeling CON3 van het
electronisch circuit van het minimumspanningdispositief via de aansluiting gerealiseerd door de klant.
Het circuit commuteert de condensator op uitgang CON2 naar de electro-magneet en doet de HS
schakelaar uitschakelen.
Met automatische wederinschakeling op functie T1
• Zie schema’s EIBHS0003 en EIBHS0036
• Het sluiten van het sondecontact resulteert in bekrachtiging van afstandsschakelaar K12 waarvan een
NO contact zich sluit, het kortsluiten van de ingang ogenblikkelijke uitschakeling CON3 van het
electronisch circuit van het minimumspanningdispositief ; deze commuteert dan de condensator op de
uitgang CON2 naar de electro-magneet en doet zo de hoogspanningsschakelaar uitschakelen.
Met automatische wederinschakeling op functie T2
• Zie schema’s EIBHS0004 en EIBHS0037.
• Het sondecontact commuteert de 230Vac spanning van de uitgang van de spanningsomvormer op de
ingang externe uitschakeling van het beveiligingrelais WIC ; deze doet dan de HS schakelaar
uitschakelen.
3.4.3 Controle van de capaciteit van het circuit om de HS schakelaar uit te schakelen
Het is op elk moment mogelijk om de capaciteit van het minimumspanningdispositief om uit te schakelen
te verifieren.
Drukop de drukknop van het electronisch
circuit.
De LED licht op indien het controle-circuit de
capaciteit heeft om de HS-schakelaar uit te
schakelen, ofwel via het vertraagd
minimumspanningdispositief in geval van het
langer wegvallen van de spanning aan ingang
CON1, ofwel ogenblikkelijk door impuls van de
transformator-sonde in geval van sluiting van
het contact aan ingang CON3.
Drukknop en test LED op het kastje
7

3.4.4 Neutralisatie van de uitschakeling door spanningsminimum
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
Het is mogelijk om de uitschakeling door het vertraagd miniumspanningsdispositief te neutraliseren ten
behoeve van indienststellingsprocedures, testen of onderhoudswerkzaamheden.
In deze omstandigheden is het uitschakelbevel van de transformatorsonde gedesactiveerd
De voeding van de referentiespanningsingang CON1 afschakelen. Volgens het geval :
De distributie-transformator is spanningsomvormer
• Schema’s EIBHS0001, EIBHS0002, EIBHS0023, EIBHS0028, EIBHS0036, EIBHS0037
• Open de laagspanningsbeveiligingsschakelaar van het controlecircuit aan de secundaire zijde van
de distributie-transformateur (herinnering : in dit geval maakt deze laagspanningsbeveiligingsschakelaar
geen deel uit van de levering).
De spanningsmeetransformator PT is spanningsomvormer
• Schema’s EIBHS0003, EIBHS0004
• Open de laagspanningsbeveiligingsschakelaar van de hulprelais geplaatst in het compartiment
boven de functie FBVT (PT voor hulprelais. Men verliest in dit geval eveneens de motorisering en
de wederinschakelingsfunctie.
Druk op de testknop van het controlecircuit tot de LED zich dooft.
8

4 Automatische wederinschakeling
4.1. Algemeenheden
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De Belgische distributienetbeheerders (DNB) raden de distributienetgebruikers (DNG) aan om het
minimumspanninguitschakelmechanisme uit te rusten met een inrichting voor automatische
wederinschakeling, dewelke moet voldoen aan bepaalde technische voorwaarden zoals beschreven in
de voor de distributienetgebruikers bestemde voorschriften C2-112 – Technische voorschriften voor de
aansluiting aan HS netten van de Federatie van de Belgische electriciteitsverdelers (SYNERGRID),.
Een dergelijke inrichting vermijdt dat men na een uitschakeling een technieker ter plaatse moet sturen die
eventueel zelf ook moet wachten tot de netspanning weer aanwezig is om de transformator weer
manueel in te schakelen. De automatische wederinschakeling is van bijzonder belang voor netgebruikers
die gevoelige installaties bedrijven zoals bijvoorbeeld koelkamers of verzorgingsinstellingen.
Er bestaan twee variantes van de automatische wederinschakeling, voor elk type functie T1
(transformatorbeveiliging met lastschakelaar-zekeringen) en T2 (transformatorbeveiliging met
vermogenschakelaar).
- Automatische wederinschakeling met spanningstransformator
Deze inrichting gebruikt een hulptransformator (TP) met secundaire spanning 230 Vac en nominaal
vermogen 500VA verbonden tussen 2 fasen, om de aan- of afwezigheid van netspanning op het
railstelsel te signaleren en om de hulptoestellen voor de wederinschakeling te voeden.
- Automatische wederinschakeling met spanningsrelais en batterijen
Deze inrichting signaleert de aan- of afwezigheid van netspanning op het railstelsel door middel van
spanningsrelais op basis van hoog impedante HR spanningsdetectiesystemen VDS. De energie die
nodig is voor de wederinschakeling wordt gehaald uit batterijen die worden gevoed door een lader die
aangesloten is op de secundaire van de distributietransformator.
9

4.2. Automatische wederinschakeling met hulptransformator
4.2.1 Beschrijving
De automatische wederinschakeling met hulptransformator
TP bestaat uit volgende onderdelen:
Functie FBVT
Een functie spanningsmeting type FBVT bestaande uit de
hulptransformator TP geplaatst tussen 2 fasen, een kastje
met een bipolaire 4A laagspanningsautomaat curve Z en
10m kabel.
Functie T1
Een functie vertrek lastschakelaar-zekeringen type T1 in een
module FBX voor de aansluiting tussen 2 fasen van de
hulptransformator, waarbij de certificering klasse AA10
gewaarborgd blijft.
HS aansluitingskit
Een set met onderdelen voor de verbinding van de FBVT
met de T1-functie bestaande uit
• 2 afgeschermde kabels 17,5kV 16mm² voorzien aan het
ene uiteinde van een afgeschermde hoekstekkers type
A (250A) en aan het ander uiteinde van een
kabelschoenen
• 1 isolerende afsluitstop
• 3 bevestigingsbeugels
Contrôle-eenheid
Een controle-eenheid 230Vac voor de automatische
wederinschakeling.
Deze controle-eenheid 230Vac bevat voor elk
transformatorvertrek met wederinschakeling (lastschakelaar
of vermogenschakelaar) volgende onderdelen :
Functie FBVT
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
Functie T1 in module FBX-C/C-T1-C-T1
Aansluitingskit FBVT-T1
Controle-eenheid voor T2
10

• M : motor 230Vac voor het toeschakelen van de schakelaar,
ingebouwd in het mechanisme
• K11E : relais 230Vac voor de motorcontrole, ingebouwd in het
laagspanningscompartiment boven op de FBX
• KT1 : tijdsafhankelijk relais, ingebouwd in het
laagspanningscompartiment boven op de FBX
• S16 : omschakelaar op het laagspanningspaneel boven op de
FBX.
Aanduiding: WEDERINSCHAKELING BUITEN / IN DIENST
• Voorzieninge voor de melding en de bevestiging van een
transformator-fout, naargelang van het type schakelaar T1 of T2
bestaande uit volgende elementen:
In functies T1 In functies T2
K12 : 230Vac afstandsschakelaar
in laagspanningscompartiment boven op FBX
S17 : lampdrukknop
op het laagspanningspaneel boven op de FBX
Aanduiding FOUT TRAFO / RESET
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
H301 : vlagaanduider met resetknop
op het bedieningspaneel van de FBX :
Aanduiding FOUT RELAIS TRAFO / RESET
11

Samenstelling van het bord
Naargelang van de toepassing is het bord samengesteld als volgt :
Eén enkel transformatorvertrek met behulp van een functie T1
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
• Het bord bestaat uit een module FBX-C / C-T1-C-T1, een functie hoogspanningstelling type FBM-B
en een functie hulptransformator type FBVT.
De beide C-functies vormen de aankomst lusschakelaars, de eerste T1-functie voedt de
hulptransformator module FBVT en de tweede T1-functie voedt de distributie-transformator van de
klant via de telfunctie FBM-B; zijn lastschakelaar is gemotoriseerd.
Eén enkel transformatorvertrek met behulp van functie T2
• Het bord bestaat uit een module FBX-E / C-C-T1, een module FBX-E / T2, een hoogspanningstelfunctie
FBM-B2 en een hulptransformator functie FBVT.
De beide C-functies vormen de aankomst lusschakelaars, de functie T1 voedt de hulptransformator
FBVT en de functie T2 voedt de distributie-transformator van de klant via de telfunctie FBM-B2; zijn
vermogenschakelaar is gemotoriseerd.
Verschillende transformatorvertrekken
• Het bord bestaat uit een module FBX-C / C-C-T2, een functie hoogspanningstelling FBM-B2, een
module FBX-E/RE-T1, de modules FBX-E/T1, FBX-E/T2, FBX-E/T1-T1 of FBX-E/T2-T2 en een
functie hulptransformator FBVT.
De beide C-functies vormen de aankomst-lusschakelaars, de geassocieerde T2-functie is de
algemene beveiliging. De T1-functie van de module RET1 voedt de hulptransformator functie FBVT.
De uitbreidbare modules T1, T2, T1-T1 en T2-T2 zijn de individuele transformatorvertrekken van de
klant ; diegenen die uitgerust zijn met een automatisch wederinschakelingdispositief zijn
motorbediend.
12

4.2.2. Installatie en aansluiting
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
Alle werken moeten spanningsloos worden uitgevoerd . De FBVT functie mag achter of
naast de FBX module worden geplaatst. Zij moet zo worden geplaatst dat de
hoogspanningskabels kunnen binnentreden via de onderzijde.
4.2.2.1. Aansluiting hoogspanning
De beide HS kabelstekkers verbinden met de
doorvoeringen van fasen L1 en L3 van de T1-functie die de
meettransformator FBVT zal voeden.
De beide kabelstekkerverbindingen zekeren met behulp
van de meegeleverde bevestigingsbeugels.
Het HS-kabelscherm verbinden met de aarde ofwel door
enkele strengen van het scherm doorheen het gat naar de
buitenkant van de stekker te brengen, ofwel door de
kabelschoen met rond contactvlak te verbinden met het
geraamte van het bord.
De HS-kabels via de onderzijde van de T1-functie naar
de te voeden spanningstransformator in de functie FBVT
leiden.
De beide HS-kabels doorvoeren in de halfmaanvormige
uitsparingen in de bodemplaten van de FBVT.
13

De beide kabeluiteinden met kabelschoen verbinden
met de klemmen van de spanningstransformator in de
FBVT.
De beide kabels in de aansluitwartels in de
halfmaanvormige uitsparingen vastklemmen.
De isolerende afsluitstop plaatsen op de doorvoering
van fase L2 van de T1-funktie die de FBVT voedt.
De afsluitstop zekeren met de bijhorende
bevestigingsbeugel.
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De zekeringen L = 442mm DIN20 inbrengen in de zekeringhouders van de beide fasen L1 en L3
van de T1-functie die de FBVT-functie voedt.
14

4.2.2.2. Aansluiting van de laagspanning
Algemeenheden
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De LS-aansluitingen van de FBVT-functie en van de controle-eenheden van de vertrekken die zijn
uitgerust met een automatische wederinschakeling zijn vastgelegd in de schema’s EIBHS0012 (FBVT
met TP), EIBHS0003 (T1 met minima en automatische wederinschakeling TP en EIBHS0004 (T2 met
minima en automatische wederinschakeling TP) in bijlage.
De laagspanningsuitrusting van de T1 of T2 functies die zijn uitgerust met een automatische
wederinschakeling wordt gemonteerd en voorverdraad in de fabriek.
Er wordt op elk van de vertrekken geen individuele beveiligingsautomaat voorzien ; elk vertrek is enkel
beveiligd door de automaat die de algemene beveiliging vormt van de secundaire kringen van de
hulptransformator geplaatst in de laagspanningskast op de FBVT-functie.
Voor meer inforatie over de wijze van aansluiting van de LS uitrusting van de FBX raadpleeg de
instructies EIBHN0001 Installatie – Indienstname in België - § 15.2
Aansluiting van de 230Vac voeding van het minimumspanningdispositief en de hulprelais voor de
wederinschakeling met behulp van een hulptransformator
Sluit de kabel LIYY + JZ 3 x 2,5mm² die in de fabriek werd verbonden aan de klemmen 2 en 4 van
de automaat Q12 van de laagspanningskast van de FBVT-functie aan aan de klemmen 29 en 30 van de
klemmenstrook in het LS compartiment van de eerste Tx-functie die is uitgerust met een dispositief voor
automatische wederinschakeling.
In het geval verschillende vertrekken zijn uitgerust met een wederinschakeling, verbind tussen hen
de klemmen 29 en 30 van de klemmenstroken van de verschillende vertrekken met wederinschakeling
met behulp van een 2 x 2,5mm² kabel in de laagspanningscompartimenten van de tension des modules
FBX RETx en Tx of TxTx en aval.
Aansluiting van de transformatorbeveiligingssonde (facultatief)
Sluit de klemmen 27 en 28 van de klemmenstrook aan het eventuele uitgangscontact van de
transformatorsonde met behulp van een kabel 2 x 2,5mm² van voldoende lengte.
15

4.2.3. Afregeling - werking
4.2.3.1. Activering
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
Omschakelaar S16 laat toe om de functie automatische wederinschakeling te activeren/desactiveren.
4.2.3.2. Vertraging
KT1 is een tijdafhankelijk relais DOLD IK 7817N/200 dat als volgt dient te worden ingesteld :
Fkt (function setting) op positie 3 teneinde een vertaagd impuls te geven wanneer het relais wordt
aangesproken,
t1 (max vertraging) en t2 (% max vertraging) dienen te worden ingesteld naargelang de gewenste
vertraging op elk vertrek dat met een wederinschakeling is uitgerust, de eerste zijnde geregeld op 2
minuten en de volgenden verspreid op 30s in vergelijking met de vorige.
4.2.3.3. Wederinschakeling
De hulptransformator van functie FBVT signaleert de aan/afwezigheid van spanning op het railstelsel en
voedt de motoren van de wederinschakeling.
Wanneer de spanning verdwijnt zal de ingang spanningsreferentie ‘’CON1’’ van het vertraagd minima niet
meer gevoed zijn; indien dit langer duurt dan de ingestelde vertraging zal deze de HS schakelaar doen
uitschakelen.
Wanneer de spanning opnieuw verschijnt zal deze, indien de omschakelaar S16 werd geactiveerd, het
relais KT1 aanspreken; indien de spanning nog steeds aanwezig is na de ingestelde vertraging van het
relais KT1 (geregeld op minstens 2 minuten), dan zal deze omschakelen en het controle relais K11E
aanspreken, de motor M voeden met de secundaire spanning van de hulptransformator TP en de HS
schakelaar opnieuw inschakelen.
De wederinschakeling is slechts automatisch na een uitschakeling veroorzaakt door het
verdwijnen van de netspanning gevolgd door een opnieuw verschijnen van deze netspanning.
4.2.3.4. Wederindienstname na een fout
• Wederindienstname na een uitschakeling door doorsmelten van een zekering op een functie T1
In geval van uitschakeling van de lastschakelaar-zekeringen als gevolg van overbelasting of kortsluitfout
of het optreden van een transformatorfout, dan moet eerst de fout worden weggenomen en het alarm
bevestigd voordat de lastschakelaar opnieuw wordt ingeschakeld. Zolang de fout niet werd geëlimineerd
en bevestigd is wederinschakeling niet mogelijk.
In geval van uitschakeling van de lastschakelaar-zekeringen als gevolg van het smelten of de werking
slagpin van een zekering wordt een rode aanduiding zichtbaar op het bedieningspaneel van de functie T1
op de plaats van het synoptisch symbool van de zekering. Elke elektrische wederinschakeling is dan
onmogelijk doordat de bedieningskring van de motor is onderbroken door het contact gesmolten zekering
F1 S32.
Om de electrische wederinschakeling opnieuw te activeren, moet de defecte zekering eerst worden
vernieuwd. Hierdoor wordt de invloed van het driefasig uitschakel-stangenstelsel op het
uitschakelmechanisme geneutraliseerd, wordt dit uitschakelmechanisme gereset, wordt de rode
aanduiding uitgezet en wordt het contact gesmolten zekering F1 S32 opnieuw gesloten.
Indien men handbediend wederinschakelt terwijl de fout nog steeds aanwezig is zal de
lastschakelaar opnieuw op de fout uitschakelen door smelten zekering of werking slagpin.
16

• Wederindienstname na uitschakeling door Imax beveiligingsrelais op functie T2
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
In geval van uitschakeling van de vermogenschakelaar T2 als gevolg van een bevel van zijn Imax
beveiligingsrelais wordt een rode aanduiding weergegeven op het bedieningspaneel van de T2. Elke
elektrische wederinschakeling is op dat ogenblik onmogelijk doordat de bedieningskring van de motor is
onderbroken door het contact van vlagaanduider H301.
Om de electrische wederinschakeling te heractiveren moet ter plaatse manueel de fout worden bevestigd
door drukken op de drukknop van het vlagaanduider. Deze actie hersluit het contact van het
vlagaanduider in de bedieningskring van de motor voor de wederinschakeling.
• Wederindienstname na een transformatorfout
Functie vertrek met lastschakelaar-zekeringen T1
In geval dat de transformatorsonde een gasdruk/temperatuur fout opmerkt zal het sluiten van het
sondecontact de afstandsschakelaar K12 aanspreken en doen omslaan. Hierdoor opent de
afstandsschakelaar de lastschakelaar-zekeringen T1 waarbij het contact dat verbonden is met de
ingang “ogenblikkelijke uitschakeling” CON3 van het minimumspanningdispositief wordt gesloten. De
afstandsschakelaar signaleert de transformatorfout door lampdrukknop S17 om te schakelen op de
secundaire van de hulptransformator.
Electrische wederinschakeling is op dit ogenblik onmogelijk doordat de bedieningskring van de motor
wordt onderbroken door een contact van de afstandsschakelaar K12.
Om de electrische wederinschakeling opnieuw te activeren moet ter plaatse manueel de fout worden
bevestigd door drukken op lampdrukknop S17. Hierdoor wordt de afstandsschakelaar K12 opnieuw
geëxiteerd, wordenn zijn contacten opnieuw gereset naar hun toestand van voor de fout en wordt het
contact van de afstandsschakelaar in de bedieningskring van de motor opnieuw gesloten.
Functie vertrek met vermogenschakelaar T2
In geval dat de transformatorsonde een gasdruk/temperatuur fout opmerkt zal de sluiting van het
sondecontact de secundaire spanning van de hulptransformator omschakelen op de ingang “externe
uitschakeling” van het beveiligingsrelais. Het relais doet de T2 uitschakelen en signaleert de
transformatorfout door op het vlagaanduider op het bedieningspaneel het rode veld te tonen.
Elke electrische wederinschakeling is op dit ogenblik onmogelijk omdat een contact van het
vlagaanduider H301 de bedieningskring van de motor onderbreekt.
Om de electrische wederinschakeling terug te activeren moet men ter plaatse komen en de fout
manueel bevestigen door te drukken op de drukknop van het vlagaanduider en zo het contact van het
vlagaanduider in de bedieningskring van de motor opnieuw te sluiten.
.
Indien men de fout bevestigt en wederinschakelt terwijl de fout nog aanwezig is zal het
beveiligingsrelais de fout opnieuw opmerken en de vermogenschakelaar opnieuw uitschakelen.
Indien men de fout bevestigt en wederinschakelt terwijl de fout nog aanwezig is zal het
sondecontact de afstandsschakelaar K12 opnieuw aanspreken en de T1 uitschakelen.
Indien men de fout bevestigt en wederinschakelt terwijl de fout nog aanwezig is zal het
sondecontact de secundaire spanning van de spanningsmeet-transformator opnieuw
omschakelen op de ingang “externe uitschakeling” van het beveiligingsrelais dat de T2 zal
doen uitschakelen.
17

4.3. Automatische wederinschakeling met spanningsrelais en batterijen
4.3.1 Beschrijving
De automatische wederinschakeling met behulp van spanningsrelais en batterijen bestaat uit
- 1 batterijkast met deur
- 3 of 6 spanningsrelais gemonteerd in het laagspanningscompartiment van de FBX
- 1 of 2 spanningsdetectiesysteme(n)
- 1 controle-eenheid 24 Vdc
Batterijkast
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De batterijkast, die het geheel van de batterijen en gelijkrichter bevat, wordt voorbedraad en
voorgemonteerd afzonderlijk geleverd. De batterijkast bevat volgende componenten :
- 2 batterijen 12Vdc 26Ah G1 en G2
- een lader U1 230Vac 24Vdc 5A
- een uittrekbare bipolaire smeltveiligheid 2A 100kA (beveiliging lader)
- een bipolaire automaat Q11 6A curve C (beveiliging batterijen)
- een bipolaire automaat Q12 3A curve C (beveiliging spanningsrelais)
- een klemmenstrook ADO-vis
Batterijkast
Batterijen 2x12Vdc in batterijkast
Ladder U1 230Vac 24Vdc 5A in
batterijkast
18

Spanningsrelais aanduiding spanning railstelsel
3 of 6 eenfasige spanningsrelais type DOLD 24 VDC zijn
ondergebracht in het laagspanningscompartiment van de C-
functie of de RE-functie waarvan men het
spanningdetectiesysteem benut om de aan/afwezigheid van
spanning op het railstelsel van de FBX aan te duiden.
In geval van slechts één transformatorvertrek en in geval dat de
spanning wordt gedetecteerd in de beide C-functies van de
hoogspanningsnet-ringleiding zijn 6 relais zijn nodig (3 in elke Cfunctie
van de ringleiding). In dit geval zijn deze beide C-functies
uitgerust met een hulpcontact op de lastschakelaar.
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
Alhoewel de aangewendde relais de verdeelverhouding van het spanningsdetectiesysteem VDS
niet beïnvloeden, kan hun aansluiting op de interfaces van de VDS van de aankomstenringleiding
door sommige DNB’s worden verboden.
Spanningsdetectiesysteem
1 of 2 spanningsdetectiesysteme(n) om de aan/afwezigheid van
spanning aan het railstelsel te signaleren aan de spanningsrelais.
Zie § 4.3.1.1 hierna voor meer informatie.
Controle-eenheid 24Vdc
Spanningsaanwezigheidsrelais DOLD
Controle-eenheid 24Vdc in T1 Controle-eenheid 24Vdc in T2
19

De controle-eenheid 24Vdc van de automatische wederinschakeling
met batterijen bevat:
• Q11 : bipolaire automaat 3A curve C (beveiliging kring)
• M : 24Vdc motor (in het mechanisme van de last- of
vermogenschakelaar)
• K11E : relais 24 VDC voor de motorcontroler (in het
laagspanningscompartiment op de FBX)
• KT1 : tijdsafhankelijk relais (in het laagspanningscompartiment op
de FBX)
• S16 : omschakelaar op het laagspanningspaneel op de FBX
Aanduiding: WEDERINSCHAKELING BUITEN / IN DIENST
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
• Een dispositief voor de signalisatie en de bevestiging van een transformatorstoring bestaande uit
volgende elementen:
In functies T1 In functies T2
K12 : afstandsschakelaar 24Vdc
in laagspanningscompartiment van FBX
S17 : lampdrukknop
op het laagspanningspaneel boven op de FBX
Aanduiding FOUT TRAFO / RESET
H301 : vlagaanduider met resetknop
op het bedieningspaneel van de FBX
Aanduiding FOUT RELAIS TRAFO / RESET
20

Samenstelling van het bord
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
Een enkel transformatorvertrek - De DNB laat het gebruik van spanningdetectors in de C-functies
aangesloten op het net toe 2
Vertrek met lastschakelaar-zekeringen : module FBX-C/C-C-T1 + functie FBM-B
Vertrek met vermogenschakelaar : module FBX-C/C-C-T2 + functie FBM-B2
In deze beide gevallen vormen de beide C-functies de aankomsten-ringleiding en uitgerust met een
hulpcontact voor de stand van de lastschakelaar. 3 spanningsrelais zijn onddergebracht in het
laagspanningscompartiment van elke C-functie C en zijn verbonden met de interface van de
spanningdetectiesystemen van de functie. De functie T1 of T2 is motorbediend en voedt de distributietransformator.
Een enkel transformatorvertrek - De DNB laat geen gebruik van spanningdetectors in de Cfuncties
aangesloten op het net toe
Vertrek met lastschakelaar-zekeringen : module FBX-C/C-C-C-T1 + functie FBM-B
Vertrek met vermogenschakelaar : module FBX-C/C-C-C-T2 + functie FBM-B2
In deze beide gevallen vormen de beide C-functies de aankomsten-ringleiding. Ze zijn niet uitgerust met
een standhulpcontact voor de stand van de lastschakelaar.
De derde C-functie dient uitsluitend om de meetingangen van de spanningsrelais te voeden. Ze is niet
uitgerust met een hulpcontact voor de stand van de lastschakelaar. Daar geen enkele HS-kabel is
aangesloten zijn de 3 doorvoeringen in het kabelcompartiment af te dekken met afdekkingen die als
bijbehoren afzonderlijk worden geleverd, zie § 4.3.2.1 hierna.
De functie T1 of T2 voedt de distributie-transformateur en is motorbediend.
Verschillende transformatorvertrekken
Module FBX-C/C-C-T2 + functie FBM-B2 + module FBX-E/RE-Tx + modules FBX-E/T1, T2, T1-T1 of T2-
T2.
De beide C-functies vormen de aankomsten-ringleiding en hebben geen bijkomende uitrusting.
De T2-functie van de module FBX-C/C-C-T2 vormt de algemene beveiliging en is uitgerust met een
standhulpcontact. De RE-functie van de module FBX-E/RE-Tx is een railstijgmodule.
De 3 spanningsrelais zijn ondergebracht in het laagspanningscompartiment en zijn aangesloten op de
interfaces van de spanningsdetectiesystemen van deze functie.
Indien meer dan 2 transformatorvertrekken zijn uitgerust met een automatische wederinschakeling dan is
de RE-functie uitgerust met een ontkoppelrelais in zijn laagspanningscompartiment.
De functies Tx van de uitbreidbare modules FBX-E / RE-Tx, Tx, Tx-Tx vorment de individuele
transformatorvertrekken van de klant. Diegenen die zijn uitgerust met een automatische
wederinschakeling zijn motorbediend.
2 Deze oplossing is op dit ogenblik niet beschikbaar wanneer een van de C-functies motorbediend is.
21

4.3.2 Installatie - Aansluiting
4.3.2.1. Aansluiting van de hoogspanning
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
Indien er slechts een enkel transformatorvertrek met een automatische wederinschakeling is uitgerust en
indien de DNB de aansluiting van spanningsrelais aan de spanningsdetectiesystemen in de C-functies
van de aankomsten-ringleiding niet toelaat wordt een 3de C-functie gebruikt om de spanningsrelais te
voeden vanuit zijn spanningdetectiesysteem.
3 afdekkingen type Euromold K400 DR B/G worden als bijbehoren geleverd voor het afdekken van de
doorvoeringen van deze 3de functie. De klant dient er zorg voor te dragen dat deze afdekkingen tijdens
de installatie en ten laatste voor de indienstname worden aangebracht op de niet-gebruikte
doorvoeringen L1 L2 L3 volgens de hiernavolgende procedure.
Procedure voor het aanbrengen van de afdekkingen
lastschakelaar openen;
aardscheider sluiten;
het afsluitpaneel van het kabelcompartiment wegnemen;
de 3 doorvoeringen en de binnenkant van de 3 afdekkingen invetten met het meegeleverde
siliconenvet en daarbij vermijden dat metaaldelen ongewild worden meeingevet;
de meegeleverde nylondraad langsheen de binnenkant van elke afdekking plaatsen;
elke afdekking op zijn doorvoering drukken ; enkele toeren in uurwijzerzin draaien; de nylondraad
uittrekken; de afdekking nog enkele toeren aandraaien tot hij volledig op de doorvoering zit;
de aardingskabel aan de aarding van de FBX verbinden;
het afsluitpaneel van het kabelcompartiment terugplaatsen
op het ogenblik van de indienstname de aardscheider terug openen en de lastschakelaar sluiten.
22

4.3.2.2. Installatie van de batterijkast
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De batterijkast wordt afzonderlijk voorgemonteerd en voorverdraad geleverd. Zij moet op het ogenblik van
de installatie van de FBX op de FBX worden bevestigd. Indien de hoogte van het locaal dit niet toelaat
dan mag de batterijkast ook afzonderlijk worden geïnstalleerd.
• Installatie bovenop de FBX
De batterijkast boven op de uitsparing in het dak van het
laagspanningscompartiment plaatsen van de eerste Tx-functie
die met automatisch wederinschakeling is uitgerust.
In het geval dat een enkel transformatorvertrek is uitgerust met
een wederinschakeling de batterijkast plaatsen boven de Txfunctie
van de module FBX-C / C-C-Tx of FBX-C / C-C-C-Tx.
In het geval dat meedere vertrekken zijn uitgerust met
wederinschakeling de batterijkast plaatsen boven de Tx-functie
van de module FBX-E/RE-Tx.
De batterijkast bevestigen in de 4 moeren op het dak van het
laagspanningscompartiment van de FBX met behulp van de 4 schroeven M6x16 en 4 rondellen M6.
• Afzonderlijke installatie : de batterijkast op de gewenste plaats installeren.
4.3.2.3. Aansluiting van de laagspanning
• Algemeenheden
De laagspanningsaansluitingen van de batterijkast en van de functies waarvan men de
spanningsdetectiesystemen benut om de spanningsrelais en de 24Vdc controle-eenheid te voeden
worden weergegeven in de schémas EIBHS0040 (Batterijkast + verbinding tussen functies van de FBX),
EIBHS0042 (C-functie handbediend met spanningsrelais), EIBHS0043 (RE-functie met spanningsrelais),
EIBHS0036 (T1-functie met minima en automatische wederinschakeling op batterijen) en EIBHS0037
(T2-functie met minima en automatische wederinschakeling op batterijen) in bijlage.
De meeste aansluitingen werden in de fabriek gerealiseerd. De volgende aansluitingen dienen op de
bouwplaats te worden gerealiseerd:
• 24 Vdc voeding van de spanningsrelais vanuit de batterijen
De 3 meter kabel 3x2,5mm² die af fabriek reeds werd verbonden met klemmen 59(+) en 60(-) van
in het laagspanningscompartiment van de functie(s) -C of de functie -RE in dewelke de
spanningsrelais zijn aangebracht verbinden met de gemerkte andere uiteinden aan de klemmen
3(+) en 4(-) van de klemmenstrook van de batterijkast.
• 24 Vdc voor de hulpkringen voor de wederinschakeling vanuit de batterijen
De 2 meter kabel 3x2,5mm² die af fabriek werd verbonden met de klemmen 5(-) en 6(+) van de
klemmenstrook van de batterijkast verbinden met de gemerkte andere uiteinden aan de
klemmen 1(+) en 3(-) van automaat Q11 van de klemmenstrook van de eerste Tx-functie die is
uitgerust met een automatische wederinschakeling.
Wanneer er meerdere vertrekken zijn met wederinschakeling: een kabel 2x2,5mm² verbinden die
de 24Vdc verdeelt tussen de klemmen 1(+) en 3(-) van de automaten Q11 in de verschillende
vertrekken met wederinschakeling door hem te leiden doorheen de laagspanningscompartimenten
van de modules FBX-E/ RE-Tx en -Tx of Tx-Tx stroomafwaarts.
23

• Voeding 230 Vac van de batterijlader vanuit de distributie-transformateur
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
Een 2A laagspanningsautomaat voorzien en plaatsen en tussen de secundaire zijde van de
eerste distributie-transformator en de klemmen 1 en 2 van de klemmenstrook in de batterijkast
met behulp van een kabel 3x2,5 mm² van voldoende lengte.
• Wederinschakelbevelen voor de vertrekken vanuit de spanningsrelais
Een enkel vertrek met wederinschakeling :
De verdrading is volledig in de fabriek gerealiseerd.
Twee vertrekken met wederinschakeling :
De aansluiting van het 1ste kabelpaar tussen klemmen 51 en 52 van de klemmenstrook van de
RE-functie naar de klemmen 29 en 30 van de klemmenstrook van de 1ste Tx-functie met
wederinschakeling is volledig in de fabriek gerealiseerd.
Voor het inschakelbevel van het 2de vertrek met wederinschakeling, de geïsoleerde signaalkabel
2x1,5mm² die af fabriek werd verbonden met klemmen 53 en 54 van de klemmenstrook van de
RE-functie verbinden met de gemerkte andere uiteinden aan de klemmen 29 en 30 van de
klemmenstrook van de 2de Tx-functie met wederinschakeling.
Drie of vier vertrekken met wederinschakeling :
De aansluiting van het 1ste kabelpaar tussen klemmen 63 en 64 van de klemmenstrook van de
RE-functie naar klemmen 29 en 30 van de klemmenstrook van de 1ste Tx-functie Tx met
wederinschakeling werd reeds af fabriek gerealiseerd.
Voor de inschakelbevelen van de 2de, 3de en 4de vertrekken met wederinschakeling, de
geïsoleerde signaalkabel 2x1,5mm² die af fabriek werd verbonden respectievelijk aan de
klemmen 65-66, 67-68 en 69-70 van de klemmenstrook van de RE-functie RE met de gemerkte
andere uiteinden doorverbinden aan de klemmen 29 en 30 van de klemmenstroken van de 2de,
3de en 4de Tx-functie met wederinschakeling.
• Uitschakelbevel door transformatorsonde (facultatief)
In elk vertrek met automatische wederinschakeling, de klemmen 27 en 28 van de klemmenstrook
verbinden met het uitgangscontact van de beveiligingsonde van de transformator. De hiervoor
nodig kabels behoren niet tot de leveromvang.
24

4.3.3 Instelling - Werking
4.3.3.1. Batterijkast
Instelling
De instellingen die de batterijlader betreffen werden af fabriek
gerealiseerd.
• De jumper onderaan de batterijlader wordt op stand 4 geplaatst. Dit
stemt overeen met parallel-aansluiting van de batterijen en de lading op
de uitgang BAT van de lader.
De lading mag niet worden aangesloten op de uitgang
OUTPUT omdat de startstroom van de motor van een
Tx-functie de 5A laadcapacateit overstijgt.
• Met het oog op een lange levensduur voor de batterijen is de
laadpotentiometer ingesteld op 100% waardoor de laadstroom
overeenstemt met de 5A laadcapaciteit van de lader, hetgeen niet hoger
dan 10% van de gezamelijke batterijcapaciteit van 52 AHr.
Inbedrijfname
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
plaats de 2A zekeringen voor de voeding van de lader ;
sluit de automaat aan de uitgang van de secundaire van de distributie-transformateur ;
sluit automaten Q11 (beveiliging batterijen) en Q12 (beveiliging voedingskring spanningsrelais).
Uitbating
Zodra de distributie-transformator van het 1ste vertrek onder spanning wordt gebracht, zal de secundaire
transformatorspanning de batterijlader onder spanning brengen en zullen de batterijen opladen.
Zodra de batterijlader onder spanning komt zal de LED Mains or Backup oplichten, zal het omkeercontact
5-6-7 omslaan en zal de LED Diagnosis eerst snel knipperen (snelle lading) en daarna langzamer
wanneer de batterijen bijna zijn opgeladen.
Wanneer de netspanning verdwijnt zal de LED Mains or Backup doven en het omkeercontact 5-6-7
terugvallen in zijn ruststand.
Op het ogenblik dat de batterijen niet verbonden zijn of dat zij ontladen zijn licht de LED Low Battery op,
de LED Diagnosis produceert 2 knipperingen en het omkeercontact 8-9-10 slaat om.
Onderhoud
Op het ogenblik dat de batterijspanning daalt onder de 19Vdc zal de lader de batterijuitgangen
onderbreken en niet meer laden.
De batterijen kunnen op dit ogenblik nog steeds het wederinschakel-automatisme voeden
maar de goede werking is niet meer gegarandeerd.
Het wordt aanbevolen om de batterijen elke 3 jaar aan een inspectie te onderwerpen en ze om de 6 jaar
te vervangen.
25

4.3.3.2. Spanningsaanwezigheidsrelais
Eigenschappen en instellingen
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De spanningsaanwezigheidsrelais zijn eenfasige monostabiele relais van het type DOLD BA 9054/042.
Zij bevatten
• een voedingsingang A1-A2 24Vdc
Gevoed vanuit de batterijen
• een meetingang e-f 250Vac
De meetingang laat toe om de spanning te meten vanaf een van de drie
uitgangspanningen van de interface van het spanningsdetectiesysteem
van de C-functie of RE-functie. Deze meetingang heeft een zeer hoge
impedantie van 42 MΩ opdat de verdeelverhouding van de capacitieve
verdelers van het spanningsdetectiesysteem niet wordt beïnvloed.
• uitgangscontacten
De uitgangscontacten sluiten zich wanneer de spanning op de
meetingang de drempelwaarde overstijgt. De waarde is af fabriek ingesteld op 80Vac. Deze waarde
stemt overeen met ontstekingsdrempel van de HR spanningsdetectors.
• 3 regelpotentiometers
De 3 potentiometers zijn ingesteld af fabriek en benodigen in principe geen verandering.
- De bovenste regelaar laat de instelling toe van de het spanningsniveau
op de meetingang waarnaar het relais zal omschakelen bij een
stijging van de spanning. De waarde wordt uitgedrukt in percentage op
een waardeschaal van 250 Vac. Hij wordt af fabriek ingesteld op 32%
(80 Vac) hetgeen overeenstemt met de ontstekingsdrempel van de HR
spanningsdetectors.
- De middelste regelaar laat de instelling toe van de duur tijdens
dewelke de spanning op de meetingang de drempelwaarde moet
overstijgen om de uitgangscontacten van het relais te doen
omschakelen. Hij wordt af fabriek ingesteld op ogenblikkelijke
omschakeling.
- De onderste regelaar laat de regeling toe van de hysteresis, dus van
het spanningsniveau aan de meetingang aan dewelke het relais zal omschakelen naar zijn ruststand
bij dalende spanning. De waarde wordt uitgedrukt in percentage van het niveau van omschakeling bij
stijgende spanning. Hij wordt af fabriek ingesteld op maximum 98%.
• 2 LEDs uitbating
Groene LED : voedingsspanning 24Vdc aanwezig
Gele LED : spanning op de ingang is hoger dan de drempelwaarde voor omschakeling.
26

Uitbating
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De spanningsrelais functioneren als volgt om de aan/afwezigheid van spanning op de 3 fasen op het
niveau van het railstelsel van de FBX aan te duiden:
Een enkel transformatorvertrek met wederinschakeling
• Vertrekkende van een spanningsdetectie door middel van een 3de C-functie die speciaal
voor deze meting wordt ingezet
De 3 relais K11, K12 en K13 zijn ondergebracht in het laagspanningscompartiment van de 3de
C- functie en worden gecontroleerd door de 3 uitgangsspanningen van de interfaces van de HR
spanningsdetectiesystemen van deze 3 de C-functie. De eerste contacten van de drie serie
verbonden relais sluiten de klemmen 51-52 van de klemmenstrook in de 3de C-functie kort
wanneer de spanning aanwezig is op de 3 fasen.
Het sluiten van dit contact laat toe om de wederinschakeling van een Tx-vertrek te controleren.
• Vertrekkende van een spanningsdetectie door middel van 2 C-functies van de ringleiding
van het distributienet
De 2 x 3 relais K11, K12, K13 en K21, K22, K23 zijn ondergebracht respectievelijk in de
laagspanningscompartimenten van de beide C-functies en worden gecontroleerd respectievelijk
door de 3 uitgangsspanningen van de interfaces van de spanningsdetectiesystemen van elk van
deze C-functies. In elke C-functie worden de contacten van de 3 in serie verbonden relais de
klemmen 51-52 van de klemmenstrook kortgesloten wanneer spanning aanwezig is op de 3
fases. Het in serie verbonden hulpstandcontact NO van de overeenstemmende lastschakelaar
signaleert dat de lastschakelaar gesloten is. De aansluiting in parallel van deze beide
contactgehelen van de beide C-functies van de ringleiding laat toe om de aanwezigheid van
spanning aan het railstelsel te signaleren door het sluiten van een droog contact vanaf dat één
van beide C-functies onder spanning is en zijn lastschakelaar ingeschakeld is. De sluiting van dit
contact laat toe om de wederinschakeling van een Tx-vertrek te controleren.
Verschillende transformatorvertrekken met wederinschakeling
Meting van de spanning aan de rails vertrekkende van een spanningsdetectie door middel van
een RE-functie stroomafwaarst van de HS telling
De 3 relais zijn ondergebracht in het laagspanningscompartiment van de RE-functie en worden
gecontroleerd door de 3 uitgangsspanningen van de interfaces van de spanningsdetectiesystemen
van deze RE-functie.
• 2 vertrekken met wederinschakeling
De eerste contacten van de 3 in serie verbonden relais sluiten de klemmen 51-52 van de
klemmenstrook van de RE-functie kort de spanning aanwezig is op de 3 fasen. Hetzelfde geldt
voor de tweede contacten van de 3 relais die eveneens in serie verbonden zijn tussen de
klemmen 53-54 van de klemmenstrook van de RE-functie RE. Het sluiten van deze contacten
laat de controle van de wederinschakeling van de twee Tx-vetrekken toe.
• 3 of 4 vertrekken met wederinschakeling
De eerste contacten van de 3 in serie verbonden relais sluiten de klemmen 51-52 van de
klemmenstrook van de RE-functie kort de spanning aanwezig is op de 3 fasen. Daar deze
contacten in serie staan met de spoel van het ontkoppelrelais K01 en het geheel gevoed wordt
door de 24 Vdc batterijspanning, zal het ontkoppelrelais omslaan wanneer de spanning aan de 3
fasen aanwezig is. De sluiting van de 4 NO uitgangscontacten van het ontkoppelrelais laat de
controle van de wederinschakeling van de 4 Tx-vertrekken toe.
27

4.3.3.3. 24Vdc spanning controle-eenheid van de wederinschakeling met batterijen
Activering
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
De omschakelaar S16 laat het activeren/desactiveren van de automatische wederinschakeling toe.
Tijdsvertraging
Het tijdsafhankelijk relais KT1 is een DOLD IK 7817N/200 en moet als volgt worden ingesteld :
Fkt (function setting) op positie 3 teneinde een vertaagd impuls te geven wanneer het relais wordt
aangesproken;
t1 (max vertraging) en t2 (% max vertraging) dienen te worden ingesteld naargelang de gewenste
vertraging op elk vertrek dat met een wederinschakeling is uitgerust, de eerste zijnde geregeld op 2
minuten en de volgenden verspreid op 30s in vergelijking met de vorige.
Wederinschakeling
De batterijen verzorgen de voeding van de spanningsrelais en de hulprelais voor wederinschakeling van
de HS schakelaar(s). De spanningsrelais signaleren de aan/afwezigheid van spanning aan het railstelsel
van de FBX.
Wanneer de netspanning verdwijnt , is de ingang spanningsreferentie CON1 van het vertraagd minima
niet meer gevoed. Indien deze situatie langer aanhoudt dan de vertraging van de uitschakelaar zal deze
de HS schakelaar doen uitschakelen.
Wanneer de netspanning weer verschijnt aan de rails, sluiten de contacten van de spanningsrelais of van
het ontkoppelrelais zoals hierboven beschreven. Het sluiten van deze contacten resulteert in het
kortsluiten van klemmen 29-30 van de klemmenstrook van het transformatorvertrek dat is uitgerust met
de wederinschakeling.
Indien de omschakelaar S16 werd geactiveerd laat dit het aanspreken van het tijdsafthankelijk relais KT1
toe met de 24Vdc batterijspanning.
Indien de spanning aan het railstelsel nog steeds aanwezig is na het aflopen van de ingestelde vertraging
van het relais KT1 (ingesteld op minimum 2 minuten) dan zal deze omschakelen en het controle relais
K11E aanspreken, de motor M voeden met de 24Vdc batterijspanning en de hoogspanningsschakelaar
opnieuw inschakelen.
Wederinschakeling is slechts mogelijk na een uitschakeling als gevolg van verdwijnen
van de netspanning gevolgd door een opnieuw verschijnen van deze netspanning.
28

Wederindienstname na een fout
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
In geval van uitschakeling van de hoogspanningschakelaar als gevolg van overbelasting of kortsluitfout of
het optreden van een fout in de distributie-transformator, dan moet eerst de fout worden geëlimineerd en
het alarm bevestigd voordat de hoogspanningschakelaar opnieuw wordt ingeschakeld.
Zolang de fout niet werd geëlimineerd en bevestigd is wederinschakeling niet mogelijk.
• Wederindienstname na uitschakeling door slagpin zekering op functie T1
In geval van uitschakeling van de lastschakelaar-zekeringen als gevolg van het smelten of de werking
slagpin van een zekering wordt een rode aanduiding zichtbaar op het bedieningspaneel van de functie T1
op de plaats van het synoptisch symbool van de zekering. Elke elektrische wederinschakeling is dan
onmogelijk doordat de bedieningskring van de motor is onderbroken door het contact gesmolten zekering
F1 S32.
Om de electrische wederinschakeling opnieuw te activeren, moet de defecte zekering eerst worden
vernieuwd. Hierdoor wordt de invloed van het driefasig uitschakel-stangenstelsel op het
uitschakelmechanisme geneutraliseerd, wordt dit uitschakelmechanisme gereset, wordt de rode
aanduiding uitgezet en wordt het contact gesmolten zekering F1 S32 opnieuw gesloten.
Indien men handbediend wederinschakelt terwijl de fout nog steeds aanwezig is zal de
lastschakelaar opnieuw op fout uitschakelen door smelten zekering of werking slagpin.
• Wederindienstname na uitschakeling door Imax beveiligingsrelais op functie T2
In geval van uitschakeling van vermogenschakelaar T2 als gevolg van een bevel van zijn Imax
beveiligingsrelais wordt een rode aanduiding weergegeven in het synoptische schema op het
bedieningspaneel van de T2. Elke elektrische wederinschakeling is op dat ogenblik onmogelijk doordat
de bedieningskring van de motor is onderbroken door het contact van vlagaanduider H301.
Om de electrische wederinschakeling opnieuw te activeren moet ter plaatse de fout worden bevestigd
door drukken op de drukknop van het vlagaanduider. Deze actie sluit opnieuw het contact van het
vlagaanduider in de bedieningskring van de motor voor de wederinschakeling.
Indien men de fout bevestigt en wederinschakelt terwijl de fout nog aanwezig is zal het
beveiligingsrelais de fout opmerken en de vermogenschakelaar weer uitschakelen.
29

• Wederindienstname na een transformatorfout
Functie vertrek met lastschakelaar-zekeringen T1
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
In geval dat de transformatorsonde een gasdruk/temperatuur fout opmerkt zal het sluiten van het
sondecontact de afstandsschakelaar K12 aanspreken en doen omslaan. Hierdoor opent de
afstandsschakelaar de lastschakelaar-zekeringen T1 waarbij het contact dat verbonden is met de
ingang ogenblikkelijke uitschakeling CON3 van het minimumspanningdispositief wordt gesloten. De
afstandsschakelaar signaleert de transformatorfout door lampdrukknop S17 om te schakelen op de
24Vdc voeding van de batterijen.
Electrische wederinschakeling is op dit ogenblik onmogelijk doordat de bedieningskring van de motor
wordt onderbroken door een contact van de afstandsschakelaar K12.
Om de electrische wederinschakeling opnieuw te kunnen activeren moet ter plaatse manueel de fout
worden bevestigd door drukken op lampdrukknop S17. Hierdoor wordt de afstandsschakelaar K12
opnieuw geëxiteerd, wordenn zijn contacten opnieuw gereset naar hun toestand van voor de fout en
wordt het contact van de afstandsschakelaar in de bedieningskring van de motor opnieuw gesloten.
Indien men de fout bevestigt en wederinschakelt terwijl de fout nog aanwezig is zal het
sondecontact de afstandsschakelaar K12 opnieuw aanspreken en de T1 uitschakelen.
Functie vertrek met vermogenschakelaar T2
In geval dat de transformatorsonde een gasdruk/temperatuur fout opmerkt zal de sluiting van het
sondecontact de 24Vdc voedingspanning van de batterijen omschakelen op de ingang “externe
uitschakeling” van het beveiligingsrelais. Het relais doet de T2 uitschakelen en signaleert de
transformatorfout door op het vlagaanduider op het bedieningspaneel het rode veld te tonen.
Elke electrische wederinschakeling is op dit ogenblik onmogelijk omdat een contact van het
vlagaanduider H301 de bedieningskring van de motor onderbreekt.
Om de electrische wederinschakeling terug te kunnen activeren moet men ter plaatse komen en de
fout manueel bevestigen door te drukken op de drukknop van het vlagaanduider en zo het contact
van het vlagaanduider in de bedieningskring van de motor opnieuw te sluiten.
Indien men de fout bevestigt en wederinschakelt terwijl de fout nog aanwezig is zal
het sondecontact de voedingsspanning van batterijen opnieuw omschakelen op de
ingang “externe uitschakeling” van het beveiligingsrelais dat de T2 zal doen
uitschakelen.
30

5 Bijlagen
Principeschema’s
5.1. Functie T1 handbediend met minima 32
5.2. Functie T2 handbediend met minima 33
5.3. Functie T1 motorbediend met minima 34
5.4. Functie T2 motorbediend met minima 35
5.5. Functie FBVT 36
5.6. T1 motorbediend met wederinschakeling TP 37
5.7. T2 motorbediend met wederinschakeling TP 38
5.8. Batterijkast
5.9. Verbinding tussen functies van de FBX 40
5.10. Functie C handbediend met spanningsaanwezigheidsrelais 41
5.11. Functie RE handbediend met spanningsaanwezigheidsrelais 42
5.12. Functie T1 motorbediend met wederinschakeling batterijen 43
5.13. Functie T2 motorbediend met wederinschakeling batterijen 44
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
31

5.1. Functie T1 handbediend met minima
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
32

5.2. Functie T2 handbediend met minima
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
33

5.3. Functie T1 motorbediend met minima
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
34

5.4. Functie T2 motorbediend met minima
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
35

5.5. Functie FBVT
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
36

5.6. T1 motorbediend met wederinschakeling TP
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
37

5.7. T2 motorbediend met wederinschakeling TP
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
38

5.8. Batterijkast
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
39

5.9. Liaisons entres functies van de FBX
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
40

5.10. Functie C handbediend met spanningsaanwezigheidsrelais
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
41

5.11. Functie RE handbediend met spanningsaanwezigheidsrelais
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
42

5.12. Functie T1 motorbediend met wederinschakeling batterijen
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
43

5.13. Functie T2 motorbediend met wederinschakeling batterijen
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
44

6 Nota’s
FBX Automatische wederinschakeling - EIBHN0003-02 nl1 06/09 - © AREVA 6/2009
SE-TEC PTS 20/06/2009
45

AREVA T&D Belgium S.A.
Route Zénobe Gramme 33, Zoning des Plenesses, BE-4821 Dison
Tel +32 87 320 350 Fax +32 87 320 405 www.areva-td.com