vragen inzake rioolheffing 2010012969.pdf - Gemeenteraad van ...

Belastingen
De heer R.W. Kruijswijk
Bergweg 8
2061 KB BLOEMENDAAL
Datum : 15-06-2010
Uw kenmerk :
Ons kenmerk : 2010012969
Behandeld door : A. Bruijn
Doorkiesnummer : 023-5126021
Onderwerp : vragen inzake rioolheffing
Verzonden :
Geachte heer Kruijswijk,
In uw e-mailbericht van 16 april 2010 heeft u vragen gesteld over de rioolheffing.
Hieronder volgt onze beantwoording. Allereerst bieden wij u onze excuses aan voor de
late beantwoording.
Vraag 1: Hoeveel is het aantal heffingen 2010 en hoeveel zijn de inkomsten naar per
waterverbruiksschijf?
Op grond van de aanslagoplegging van eind februari 2010 is de volgende
onderverdeling te maken:
klasse aantal tarief Opbrengst
1-250 8928 € 96,50 € 861.552,00
251-500 405 € 241,25 € 97.706,25
501-1500 120 € 663,44 € 79.612,80
1501-5000 19 € 1.990,31 € 37.815,89
5000- 4 € 6.468,52 € 25.874,08
totaal 9476 € 1.102.561,02
Vraag 2: Zijn er tot nu toe in 2010 bij de gemeente klachten binnengekomen over de
schijven in de waterverbruiks-heffingsgrondslag? Zo ja, hoeveel en hoe is daar door de
gemeente op gereageerd?
Er zijn veel telefonische vragen gesteld over de wijziging in heffing. Al die vragen zijn
beantwoord. Er zijn enkele bezwaarschriften ingediend tegen de rioolheffing. Of het
bezwaar uitsluitend ziet op de gewijzigde heffingsgrondslag is niet duidelijk. Er heeft nog
geen categorisering naar onderwerp van bezwaar plaatsgevonden.
Op elk bezwaar wordt uitspraak gedaan. Omdat de bezwaren medio maart/april 2010
zijn ingediend, is er nog geen uitspraak gedaan. Het streven is de bezwaarschriften vóór
juli 2010 te hebben afgedaan.

Vraag 3: Is het mogelijk om voor 2011 kleinere (en dus meer) schijven te in te voeren?
Bijv. per 100 m2 waterverbruik? Zo ja, nemen de perceptiekosten dan toe (met
hoeveel?)? En zo nee, waarom niet?
Zoals eerder is opgemerkt, is het uitvoeringstechnisch (lees: praktisch) niet mogelijk
gebleken om op een korte termijn in 2010 meer en kleinere schijven (al) in te voeren.
-2-
In de notitie (2009031978) ‘Harmonisatie rioolheffing’ bij het raadsvoorstel 200903181 is
ondermeer het volgende opgenomen:
(…)
Onderzoek heeft uitgewezen dat de opgave van het waterverbruik van het waterleiding
bedrijf niet zonder meer gevolgd kan worden.
Op grond van een eerste bestudering van de aangeleverde bestanden is de conclusie
getrokken dat het bestand onvolledig en in sommige gevallen onjuist is.
Daarbij heeft te gelden dat een heffing per m3 een dusdanige impact heeft op de
inrichting van de diverse belastingapplicaties dat de heffing op basis van m3 of een
heffing op basis van kleine staffels van bijv. 50 m3 een arbeidsintensief traject is. De
gevolgen van de wijziging van de applicaties en de inrichting van de bestanden zijn
nog niet getest en niet onderzocht is welke financiële consequenties hieraan verbonden
zijn. Daarnaast worden door het loslaten van een staffel ook de belastingopbrengsten
onzeker. De opbrengst is namelijk volledig afhankelijk van waterverbruik en geeft
onvoldoende stabiliteit van de geraamde inkomsten. Om de geraamde inkomsten te
genereren heeft een staffel juist een zekere corrigerende werking doordat de
gemiddelde gebruiker veelal in dezelfde bandbreedte valt.
(…)
De voorkeur van GBKZ gaat dan ook uit naar een eerste (grofmazige) staffeling naar m3-
waterverbruik. In 2010 kan dan onderzocht worden of een fijnmazige staffel vanaf 2011
kan worden toegepast.
(…)
Op voorhand is het argument om geen kleinere verbruikschijven te hanteren dat het niet
alleen meer kost (mutatiebijhouding, slechte PWN bestanden, meer bezwaren), maar
dat het ook indruist tegen het doel om vooral de grootverbruikers extra te belasten, en
ook tegen het streven naar harmonisatie van heffingsgrondslagen met de overige
deelnemende gemeenten waarvoor GBKZ werkt.
Voor een inschatting van de kosten moet rekening worden gehouden met het feit dat
op grond van de aanslagen 2010 er bijna 3000 objecten (woningen en niet-woningen)
zijn die een waterverbruik van meer dan 150 m³ hebben. Afgaande op een controle- en
mutatietijd van tussen de 3 en 5 minuten per object is er tussen de 150-250 uur nodig
om een goede bestandscontrole te doen. Met de kosten voor extra
bezwarenafhandeling is dan nog geen rekening gehouden.
Vraag 4:
a) Hoe en door wie wordt de hoeveelheid opgepompt water gemeten?
b) Hoe weet de gemeente bij welke huishoudens/percelen de pompen aanwezig zijn?
c) Hoe wordt de hoeveelheid water "die niet is afgevoerd" gemeten (ter correctie van de
hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water, zie art, 5.8)?

-3-
d) In art. 5.5 luidt "Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke
meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het
belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of
opgepompt."(bron: BIC). Deze zin loopt niet, wat (welk woord) ontbreekt? Kan het
College de zin ambtshalve correct maken?
Antwoord op vraag 4a en 4b
Behalve door toevoer van water kan het eigendom ook van water worden voorzien door
het oppompen van water. De hoeveelheid opgepompt water kan worden berekend
aan de hand van de gegevens van de pompinstallatie, waarover in het zevende lid van
artikel 5 nog een bepaling is opgenomen.
Op grond van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Grondwaterwet (Stb.
1981, 392), is degene die grondwater onttrekt verplicht de hoeveelheid onttrokken
grondwater te meten en daarvan aantekening te houden. Daarmee is een deel van de
hoeveelheid opgepompt water bekend en kunnen deze gegevens mede worden
gebruikt voor de berekening van de hoeveelheid afgevoerd water. Tevens kan water
worden opgepompt waarop ofwel het bepaalde in artikel 11 van de Grondwaterwet niet
van toepassing is (bijvoorbeeld bij het oppompen van oppervlaktewater), ofwel de in
dat artikel verplicht gestelde meting niet wordt uitgevoerd.
Antwoord op vraag 4c
Indien de belastingplichtige niet al het toegevoerde of opgepompte water als
afvalwater afvoert op de gemeentelijke riolering, dient de op andere wijze afgevoerde
hoeveelheid in mindering gebracht te worden op de berekende hoeveelheid. Het gaat
om berekenbare hoeveelheden die op andere wijze worden afgevoerd. Hierbij kan het
met name gaan om waterverwerkende industrieën (bierbrouwerij, limonadefabriek) of
afvoer van water op niet openbaar gemeentewater. Tevens kan zich de situatie
voordoen dat water wordt geïnfiltreerd. In dat geval geldt ook de verplichting dat deze
hoeveelheid dient te worden gemeten en dat daarvan aantekening wordt gehouden
(artikel 11, tweede lid, van de Grondwaterwet).
Antwoord op vraag 4d
In artikel 5 lid 5 ontbreekt geen woord. De zin ‘loopt’ wel degelijk. Bedoeld is:
Als periode waarover de hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water bepalend is voor
de afgevoerde hoeveelheid afvalwater geldt: de laatste verbruiksperiode, beoordeeld
aan het begin van het belastingjaar.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Bloemendaal,
Bijlage(n):
, burgemeester
, secretaris