OEFENZITTING 1 Vektoralgebra en analytische meetkunde
OEFENZITTING 1 Vektoralgebra en analytische meetkunde
OEFENZITTING 1 Vektoralgebra en analytische meetkunde
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ALGEBRA – <strong>OEFENZITTING</strong> 1 c○ D. Kepp<strong>en</strong>s 2004<br />
<strong>Vektoralgebra</strong> <strong>en</strong> <strong>analytische</strong> <strong>meetkunde</strong><br />
Onderwerp :<br />
• meetkundige vektor<strong>en</strong> (definitie <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>), kompon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> rechthoekig<br />
koördinaatsysteem, skalair produkt, vektorieel produkt <strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd produkt.<br />
• recht<strong>en</strong> in het euklidisch vlak, recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlakk<strong>en</strong> in de euklidische ruimte<br />
(vergelijking, parametervoorstelling, ev<strong>en</strong>wijdigheid, loodrechte stand, afstand)<br />
Voork<strong>en</strong>nis : algebra hoofdstuk 0, §0.2, §0.3.1, §0.3.2, §0.4, §0.5 <strong>en</strong> §0.6<br />
REEKS 1 : Oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op vektoralgebra<br />
1–1 Gegev<strong>en</strong> zijn de vektor<strong>en</strong> a = (1, 2, 1) <strong>en</strong> b = (2, 2, 1).<br />
Bepaal e<strong>en</strong> vektor c die loodrecht staat op a+ b <strong>en</strong> op a− b <strong>en</strong> waarvoor (a− b,a+ b,c)<br />
e<strong>en</strong> rechtshandig stel vormt.<br />
(oplossing : c = (0, 2, −4))<br />
1–2 Gegev<strong>en</strong> zijn twee vektor<strong>en</strong> a <strong>en</strong> b. Schrijf a als som a + a⊥ waarbij de vektor a<br />
parallel is met b <strong>en</strong> de vektor a⊥ loodrecht staat op b.<br />
Bepaal vervolg<strong>en</strong>s deze vektor<strong>en</strong> in het bijzonder geval waarbij a = (1, 2, 3) <strong>en</strong><br />
b = (−3, 0, 4)<br />
(oplossing : a = (− 27 36 , 0, 25<br />
25 ) <strong>en</strong> a⊥ = ( 52<br />
25<br />
, 2, 39<br />
25 ))<br />
1–3 Gegev<strong>en</strong> zijn de punt<strong>en</strong> A(1, 2, 3), B(2, −1, 1) <strong>en</strong> C(−2, 1, −1)<br />
Berek<strong>en</strong> de oppervlakte van de driehoek ABC als toepassing op het vektorprodukt<br />
van vektor<strong>en</strong>.<br />
(oplossing : 5 √ 3)<br />
1–4 Mag m<strong>en</strong> uit de gelijkheid a · b = a · c met a = o besluit<strong>en</strong> dat b = c ? Toon aan of<br />
geef e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>voorbeeld.<br />
Mag m<strong>en</strong> uit de gelijkheid a × b = a × c met a = o besluit<strong>en</strong> dat b = c ? Toon aan<br />
of geef e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>voorbeeld.<br />
En wat als beide gelijkhed<strong>en</strong> tegelijkertijd geld<strong>en</strong> ?<br />
(oplossing : ne<strong>en</strong>, ne<strong>en</strong>, ja)<br />
1
1–5 Bewijs de polariteitseig<strong>en</strong>schap |a + b| 2 − |a − b| 2 = 4a · b.<br />
Maak vervolg<strong>en</strong>s gebruik van deze eig<strong>en</strong>schap om aan te ton<strong>en</strong> dat de diagonal<strong>en</strong><br />
van e<strong>en</strong> parallellogram gelijke l<strong>en</strong>gte hebb<strong>en</strong> als <strong>en</strong> slechts als het parallellogram e<strong>en</strong><br />
rechthoek is.<br />
1–6 Het vektorieel produkt is niet associatief, m.a.w. over het algeme<strong>en</strong> is a × ( b × c) =<br />
(a × b) × c<br />
Kontroleer dit voor de vektor<strong>en</strong> a = 1x, b = 1x + 1y <strong>en</strong> c = 1x + 1y + 1z<br />
REEKS 2 : Oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op <strong>analytische</strong> <strong>meetkunde</strong> (recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlakk<strong>en</strong>)<br />
1–7 Gegev<strong>en</strong> zijn de punt<strong>en</strong> A(1, 0), B(0, 1) <strong>en</strong> C(2, 3).<br />
(a) Bepaal de cartesiaanse vergelijking <strong>en</strong> e<strong>en</strong> parametervoorstelling van de rechte<br />
t door A <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wijdig met het lijnstuk [BC]<br />
(b) Bepaal de cartesiaanse vergelijking <strong>en</strong> e<strong>en</strong> parametervoorstelling van de rechte<br />
s door B <strong>en</strong> loodrecht op het lijnstuk [AC]<br />
(oplossing : cartes.vgl. y = x − 1 resp. y = 1 − x<br />
3 )<br />
1–8 Bepaal e<strong>en</strong> parametervoorstelling <strong>en</strong> de cartesiaanse vergelijking van het vlak dat<br />
door de punt<strong>en</strong> A(3, 5, 1) <strong>en</strong> B(4, 6, 0) gaat <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wijdig is met de y–as.<br />
(oplossing : cartes.vgl. x + z − 4 = 0 )<br />
1–9 Bepaal e<strong>en</strong> parametervoorstelling <strong>en</strong> de cartesiaanse vergelijking van het vlak door<br />
het punt P (6, 1, 5) <strong>en</strong> loodrecht op de vlakk<strong>en</strong> x − y + z + 5 = 0 <strong>en</strong> 2y − 3z − 11 = 0<br />
(oplossing : cartes.vgl. x + 3y + 2z − 19 = 0)<br />
1–10 Bepaal de cartesiaanse vergelijking van het vlak loodrecht op het vlak 3x − 6y +<br />
2z − 4 = 0 <strong>en</strong> door de punt<strong>en</strong> A(6, −1, 1) <strong>en</strong> B(5, 3, 2)<br />
(oplossing : −14x − 5y + 6z + 73 = 0)<br />
1–11 De hoek tuss<strong>en</strong> twee snijd<strong>en</strong>de vlakk<strong>en</strong> is per definitie de (scherpe) hoek tuss<strong>en</strong> hun<br />
normaalvektor<strong>en</strong>.<br />
Bepaal de hoek tuss<strong>en</strong> de vlakk<strong>en</strong> met resp. cartesiaanse vergelijking x+y+z−1 = 0<br />
<strong>en</strong> 2x − z + 4 = 0<br />
(oplossing : ϕ ≈ 75 o )<br />
1–12 Bepaal de cartesiaanse vergelijking van e<strong>en</strong> vlak dat de x–as bevat <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoek van<br />
30 o maakt met het xy–vlak. (aanwijzing : hoek tuss<strong>en</strong> twee vlakk<strong>en</strong>, zie opgave<br />
1–11)<br />
(oplossing : y ± √ 3z = 0)<br />
2
1–13 Bepaal e<strong>en</strong> stelsel cartesiaanse vgln. van de rechte(n) door het punt P (−1, −1, −1),<br />
geleg<strong>en</strong> in het vlak met vergelijking 2y − z + 1 = 0 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoek van 45 o mak<strong>en</strong>d met<br />
de richting bepaald door de vektor u = (0, 1, 1)<br />
(oplossing : x+1<br />
±2<br />
= y+1<br />
1<br />
= z+1<br />
2 )<br />
1–14 Bepaal de cartesiaanse vergelijking van het loodvlak door de oorsprong op de rechte<br />
met stelsel cartesiaanse vergelijking<strong>en</strong> x−1<br />
2<br />
van dat loodvlak met die rechte.<br />
(oplossing : loodvlak : 2x + y = 0, snijpunt : (− 1 2 , , 2)) 5 5<br />
= y−1<br />
1 <strong>en</strong> z = 2 <strong>en</strong> bepaal het snijpunt<br />
1–15 Bepaal de cartesiaanse vergelijking van het vlak dat parallel is met het vlak<br />
6x − 12y + 18z = 13 <strong>en</strong> dat het punt P (1, 2, 2) bevat.<br />
Voor welke waarde van k bevat het gevond<strong>en</strong> vlak de rechte l : x − 3 = y = z<br />
k ?<br />
(oplossing : x − 2y + 3z − 3 = 0 <strong>en</strong> k = 1<br />
3 )<br />
1–16 Bepaal de cartesiaanse vergelijking van e<strong>en</strong> vlak dat parallel is met het vlak<br />
2x − 3y + 6z + 3 = 0 <strong>en</strong> op afstand 1 van de oorsprong geleg<strong>en</strong> is.<br />
(oplossing : 2x − 3y + 6z ± 7 = 0)<br />
1–17 Bepaal de afstand van het punt Q(1, 0, 1) tot het vlak met cartesiaanse vergelijking<br />
x − 2y − 2z = 6.<br />
Bepaal ook e<strong>en</strong> stelsel cartesiaanse vergelijking<strong>en</strong> van de loodlijn door Q op dat vlak<br />
<strong>en</strong> bepaal de koördinat<strong>en</strong> van het voetpunt van die loodlijn.<br />
(oplossing : afstand = 7<br />
x−1<br />
, loodlijn : 3 1<br />
= y<br />
−2<br />
= z−1<br />
−2<br />
, voetpunt : ( 16<br />
9<br />
14 5 , − , − 9 9 ))<br />
1–18 Bepaal de afstand van het punt Q(3, 2, −3) tot de rechte met stelsel cartesiaanse<br />
y = 2x − 2<br />
vergelijking<strong>en</strong><br />
z = 3x − 4<br />
Bepaal ook e<strong>en</strong> stelsel cartesiaanse vergelijking<strong>en</strong> van de loodlijn door Q op die<br />
rechte <strong>en</strong> bepaal de koördinat<strong>en</strong> van het voetpunt van die loodlijn.<br />
(oplossing : afstand = √ 12, loodlijn : x−3<br />
2<br />
3<br />
= y−2<br />
2<br />
z+3 = , voetpunt : (1, 0, −1))<br />
−2