25.09.2013 Views

afvalzorg Deponie methaanreductie door actieve beluchting en ...

afvalzorg Deponie methaanreductie door actieve beluchting en ...

afvalzorg Deponie methaanreductie door actieve beluchting en ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Methaanemissiereductie <strong>door</strong> luchtinjectie<br />

in de toplaag van stortplaats<strong>en</strong><br />

Demonstratie van het Smell-Well systeem<br />

op stortplaats Braamberg<strong>en</strong><br />

Dit project werd gefinancierd <strong>door</strong> het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ord<strong>en</strong>ing <strong>en</strong><br />

Milieubeheer in het kader van het programma Reductie Overige Broeikasgass<strong>en</strong> 2000. Novem<br />

beheert dit programma.<br />

This project was financed by the Dutch Ministery of Housing, Spatial Planning and Environm<strong>en</strong>t<br />

in the framework of the programme Reductie Overige Broeikasgass<strong>en</strong> 2000 (Reduction Other<br />

Gre<strong>en</strong>house Gasses 2000). The programme is managed by Novem.<br />

Afvalzorg <strong>Deponie</strong> BV<br />

ECN-BCM<br />

TNO-MEP<br />

Haarlem, april 2003


COLOFON<br />

Novem projectnummer: 375004/0010<br />

Novem<br />

Postbus 8242<br />

3505 RE UTRECHT<br />

Nederland<br />

Tel. 030-239 34 93<br />

Contact: Drs. E.M.F. Scho<strong>en</strong>maekers<br />

NOVEM does not guarantee correctness and/or complet<strong>en</strong>ess of data, designs, constructions,<br />

products or production methods appearing or described in this report, nor for the suitability for<br />

any special purpose.<br />

Deze studie is uitgevoerd <strong>door</strong>:<br />

Afvalzorg <strong>Deponie</strong> BV TNO-MEP ECN-BCM<br />

Postbus 6343 Postbus 342 Postbus 1<br />

2001 HH HAARLEM 7300 AH APELDOORN 1755 ZG PETTEN<br />

Nederland Nederland Nederland<br />

Tel. +31 23-5 534 534 Tel. +31 55-549 34 93 Tel. +31 224-56 49 49<br />

Auteurs:<br />

Ir. H. Scharff Ir. J. Oonk Drs. A. H<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

h.scharff@<strong>afvalzorg</strong>.nl hans.oonk@mep.tno.nl h<strong>en</strong>s<strong>en</strong>@ecn.nl<br />

Ir. R. Vroon Dr. H.A. van der Sloot<br />

Drs. A. van Zomer<strong>en</strong><br />

2


Summary<br />

In order to demonstrate a reduction of methane emissions, a Smell-Well system was installed<br />

and operated on a part of the slope of the Braamberg<strong>en</strong> landfill near Almere, the Netherlands in<br />

the period of October 2000 until August 2002. In the Smell-Well system alternately air is<br />

injected or extracted through a relative large number of lances, located about 5 meters away<br />

from each other.<br />

Air injection might have a number of effects:<br />

(i) the existing capacity for methane oxidation in the top-layer can be <strong>en</strong>hanced;<br />

(ii) further methane formation in the aerobic part of the landfill is prev<strong>en</strong>ted, since traces of<br />

oxyg<strong>en</strong> are toxic for the methanog<strong>en</strong>s responsible for methane g<strong>en</strong>eration;<br />

(iii) in pres<strong>en</strong>ce of suffici<strong>en</strong>t oxyg<strong>en</strong>, organic material will decompose aerobically and the<br />

pot<strong>en</strong>tial for methane formation is removed;<br />

(iv) the d<strong>en</strong>se system of lances will act as an effici<strong>en</strong>t system for surface extraction of<br />

landfill gas, migrating through the top-layer.<br />

The demonstration is int<strong>en</strong>sively monitored; methane emissions are measured, the quality of<br />

pore water is analyzed and waste samples are tak<strong>en</strong> and analyzed prior to and after aeration.<br />

Besides the process of aerobic conversion is <strong>en</strong>hanced on a lab-scale in order to be able to<br />

study the possibility of an aerobic landfill, in which the waste is composted in-situ.<br />

Main conclusion is that Smell-Well reduces methane emissions with 60-85%. In the<br />

demonstration from January 2001 until May 2001 the emission of 580.000 Nm 3 of methane was<br />

reduced; wh<strong>en</strong> the system is continued and operates without any major problems, an average<br />

annual emission reduction can be expected of about 500.000 Nm 3 of methane (0.36 ktonne<br />

CH4 y -1 ; 7.6 ktonne CO2-equival<strong>en</strong>ts y -1 ). The most important mechanism is mechanism (iv): an<br />

effici<strong>en</strong>t surface extraction of the gas. Besides it is demonstrated that mechanism (i), a<br />

stimulation of methane oxidation is also of importance. The extra methane oxidation due to<br />

Smell-Well is 13-23% of total methane flux through the top layer.<br />

Investm<strong>en</strong>ts were € 1.14 million, and annual operating costs are € 70.000. The costs for<br />

gre<strong>en</strong>house gas mitigation were € 27 per tonne CO2-equival<strong>en</strong>ts, which is quite exp<strong>en</strong>sive. On<br />

the basis of insights gathered in this study, a simplified system can be designed, costing about<br />

€ 6 per tonne CO2-equival<strong>en</strong>ts.<br />

With regards to the feasibility of aerobic landfills, the full-scale and lab-scale experim<strong>en</strong>ts led to<br />

contradictions:<br />

on a full-scale, aerobic conversion of organic material could not be prov<strong>en</strong> to have<br />

occurred;<br />

on a lab-scale aerobic stabilization proceeded rather fast and the organic material was<br />

completely stabilized within about half a year.<br />

On the basis of these results, no conclusions can be drawn about the technical feasibility of<br />

aerobic landfills. One conclusion that can be drawn is that the pres<strong>en</strong>ce of an d<strong>en</strong>se system for<br />

aeration is no guarantee for swift aerobic stabilization. Additional monitoring of methane<br />

emissions and waste conversion are required in order to demonstrate the feasibility of an<br />

aerobic landfill.<br />

On the full-scale an improvem<strong>en</strong>t of pore-leachate is observed. A comparison of fully aerobic<br />

stabilized waste, anaerobically stabilized organic waste and largely inorganic waste showed<br />

3


that despite the heterog<strong>en</strong>eity of these matrices, the leachability of all materials is<br />

comparable. So with respect to emissions to soil and groundwater, aerobic landfills seem to<br />

be a responsible method for waste managem<strong>en</strong>t.<br />

4


Sam<strong>en</strong>vatting <strong>en</strong> conclusies<br />

Op e<strong>en</strong> deel van het talud van de stortplaats Braamberg<strong>en</strong> is van oktober 2000 tot augustus<br />

2002 e<strong>en</strong> demonstratie gehoud<strong>en</strong> van het Smell-Well systeem voor methaanemissiereductie. In<br />

dit Smell-Well systeem wordt beurtelings lucht geïnjecteerd <strong>en</strong> onttrokk<strong>en</strong> <strong>door</strong> middel van e<strong>en</strong><br />

groot aantal lans<strong>en</strong>.<br />

De luchtinjectie heeft e<strong>en</strong> aantal effect<strong>en</strong>:<br />

(i) de van nature aanwezige capaciteit voor oxidatie van methaan in e<strong>en</strong> toplaag wordt<br />

hier<strong>door</strong> sterk gestimuleerd;<br />

(ii) verdere methaanvorming in het aërobe deel van het afvalpakket wordt dus<br />

voorkom<strong>en</strong>;<br />

(iii) in aanwezigheid van voldo<strong>en</strong>de zuurstof zal organisch materiaal <strong>door</strong> compostering<br />

word<strong>en</strong> afgebrok<strong>en</strong>;<br />

(iv) het dichte stelsel van injectie <strong>en</strong> extractielans<strong>en</strong> zal werk<strong>en</strong> als efficiënt systeem<br />

voor oppervlakte onttrekking.<br />

De demonstratie is int<strong>en</strong>sief gevolgd in e<strong>en</strong> monitoringprogramma, waarbij methaanemissies<br />

zijn gemet<strong>en</strong>, de kwaliteit van het poriewater in het afval is gevolgd <strong>en</strong> analyses op het afval<br />

zijn uitgevoerd voor <strong>en</strong> na <strong>beluchting</strong>. Daarnaast is op het laboratorium de proef versneld<br />

uitgevoerd om zicht te krijg<strong>en</strong> op de mogelijkheid van volledige aëroob houd<strong>en</strong> van de<br />

stortplaats, waarbij het afval in-situ wordt gecomposteerd: de aërobe stortplaats.<br />

Belangrijkste conclusie is dat Smell-Well de methaanemissies reduceert met 60-85%. In totaal<br />

is in de periode januari 2001 tot <strong>en</strong> met mei 2002 de emissie vermed<strong>en</strong> van 580.000 Nm 3<br />

methaan. Als het systeem wordt gecontinueerd <strong>en</strong> werkt zonder grote storing<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong><br />

gemiddelde jaarlijkse emissiereductie word<strong>en</strong> verwacht van ongeveer 500.000 Nm 3 methaan<br />

(0.36 kton CH4 jr -1 ; 7.6 kton CO2-equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> jr -1 ).<br />

Het belangrijkste mechanisme blijkt (iv) te zijn: e<strong>en</strong> efficiënte oppervlakteonttrekking <strong>door</strong> het<br />

dichte stelsel van lans<strong>en</strong>. Daarnaast is aangetoond dat (i) e<strong>en</strong> stimulering van oxidatie van<br />

methaan ook optreedt. Naar schatting bedraagt de to<strong>en</strong>ame van methaanoxidatie 13 tot 23%<br />

van de methaanflux <strong>door</strong> de toplaag.<br />

De totale investering<strong>en</strong> bedroeg<strong>en</strong> € 1.14 miljo<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de jaarlijkse operationele kost<strong>en</strong> war<strong>en</strong> €<br />

70.000. De kost<strong>en</strong> voor emissiereductie van broeikasgass<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong> € 27 per ton CO2equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

hetge<strong>en</strong> vrij duur is voor e<strong>en</strong> dergelijke maatregel. Op basis van inzicht<strong>en</strong><br />

verzameld in deze studie zou e<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>voudigd systeem kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd,<br />

waarmee broeikasgasemissies kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> à € 6 per ton CO2-equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Met betrekking tot de haalbaarheid van aërobe stortplaats<strong>en</strong> zijn de resultat<strong>en</strong> op<br />

laboratoriumschaal <strong>en</strong> praktijkschaal met elkaar in teg<strong>en</strong>spraak:<br />

op werkelijke schaal kon aërobe omzetting in het beluchte deel na anderhalf jaar lang<br />

belucht<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> aangetoond;<br />

op labschaal bleek de aërobe stabilisatie vrij snel te verlop<strong>en</strong> <strong>en</strong> was het geheel na<br />

ongeveer e<strong>en</strong> half jaar volledig gestabiliseerd.<br />

5


Op basis van deze resultat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan over de praktische<br />

haalbaarheid van aërobe stortplaats<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> conclusie die wel kan word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> is dat de<br />

aanwezigheid van e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief systeem voor <strong>beluchting</strong> ge<strong>en</strong> garantie biedt voor e<strong>en</strong> snelle<br />

aërobe stabilisatie van organisch materiaal. Monitoring van zowel methaanemissies als afbraak<br />

is noodzakelijk om haalbaarheid van aërobe stortplaats<strong>en</strong> aan te ton<strong>en</strong>.<br />

Op praktijkschaal is wel e<strong>en</strong> verbetering van de percolaatkwaliteit waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

vergelijking van het uitlooggedrag van volledig aëroob gestabiliseerd afval met vergaand<br />

anaëroob gestabiliseerd afval <strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d anorganisch afval laat zi<strong>en</strong> dat deze zeer<br />

heterog<strong>en</strong>e matrices qua uitlooggedrag uiteindelijk dezelfde uitloogkarakteristiek<strong>en</strong> gaan<br />

krijg<strong>en</strong>. Dus met betrekking tot emissies naar bodem <strong>en</strong> grondwater lijk<strong>en</strong> aërobe stortplaats<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> verantwoorde verwerkingswijze.<br />

6


Inhoudsopgave<br />

Summary ...................................................................................................................................... 3<br />

Sam<strong>en</strong>vatting <strong>en</strong> conclusies......................................................................................................... 5<br />

Inhoudsopgave ............................................................................................................................. 7<br />

1. Inleiding .................................................................................................................................... 8<br />

2. Opzet <strong>en</strong> uitvoering proef ....................................................................................................... 10<br />

3. Technische uitvoering............................................................................................................. 11<br />

3.1 Locatie van de proefneming.............................................................................................. 11<br />

3.2 Realisatie van het <strong>beluchting</strong>s- <strong>en</strong> onttrekkingssysteem.................................................. 13<br />

3.3 Operationele aspect<strong>en</strong>...................................................................................................... 14<br />

3.3 Kost<strong>en</strong> van het gerealiseerde systeem............................................................................. 16<br />

4. Methaanemissies naar de lucht.............................................................................................. 17<br />

4.1 Inleiding........................................................................................................................ 17<br />

4.2 Emissiemeting<strong>en</strong>.......................................................................................................... 17<br />

4.2.1 Method<strong>en</strong> .............................................................................................................. 17<br />

4.2.2 Nulmeting.............................................................................................................. 19<br />

4.2.3 Vervolgmeting<strong>en</strong> ................................................................................................... 20<br />

4.3 Onttrokk<strong>en</strong> methaan <strong>door</strong> het Smell-Well systeem...................................................... 22<br />

4.4 To<strong>en</strong>ame methanotrofe activiteit.................................................................................. 23<br />

4.4.1 Doelstelling ........................................................................................................... 23<br />

4.4.2 Monstername <strong>en</strong> -voorbehandeling ...................................................................... 23<br />

4.4.3 Methodiek ............................................................................................................. 24<br />

4.4.4 Proefopzet............................................................................................................. 25<br />

4.4.5 Resultat<strong>en</strong>............................................................................................................. 25<br />

4.5 Discussie <strong>en</strong> conclusies effectiviteit methaanemissiereductie..................................... 27<br />

5. Aërobe stabilisering ................................................................................................................ 34<br />

5.1 Inleiding........................................................................................................................ 34<br />

5.2 Biologische stabilisatiegraad........................................................................................ 34<br />

5.2.1 Algeme<strong>en</strong>.............................................................................................................. 34<br />

5.2.2 Kwantificering van de biologische stabilisatiegraad ............................................. 34<br />

5.2.3 Gloeiverlies ........................................................................................................... 36<br />

5.2.4 Biologische stabilisatiegraad <strong>en</strong> zuurstofvraag .................................................... 36<br />

5.2.5 Discussie............................................................................................................... 39<br />

5.3 Aërobe stabilisatie op semi-technische schaal ............................................................ 41<br />

5.3.1 Methode ................................................................................................................ 41<br />

5.3.2 Proefopzet............................................................................................................. 41<br />

5.3.3 Resultat<strong>en</strong>............................................................................................................. 43<br />

5.3.4 Discussie............................................................................................................... 44<br />

5.4 Poriewater- <strong>en</strong> afvalanalyses....................................................................................... 45<br />

5.4.1 Material<strong>en</strong> <strong>en</strong> methode............................................................................................... 45<br />

5.4.2 Resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> discussie ............................................................................................. 48<br />

5.4.3 Conclusies <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> .................................................................................... 59<br />

5.5 Discussie <strong>en</strong> conclusies aërobe stort........................................................................... 61<br />

6. Refer<strong>en</strong>ties ............................................................................................................................. 65<br />

Bijlag<strong>en</strong><br />

7


Hoofdstuk 1<br />

Inleiding<br />

Methaanemissies uit stortplaats<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> in belangrijke mate bij aan de versterking van het<br />

broeikaseffect. In 2000 is e<strong>en</strong> haalbaarheidsstudie afgerond naar de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

stortgasemissies tijd<strong>en</strong>s de exploitatiefase te verminder<strong>en</strong>. Uit deze studie is naar vor<strong>en</strong><br />

gekom<strong>en</strong> dat verbetering van de oxidatie in de toplaag <strong>en</strong> aërobe stortplaats<strong>en</strong> hiervoor goede<br />

perpectiev<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.<br />

Op stortplaats Braamberg<strong>en</strong> te Almere vond e<strong>en</strong> geur- <strong>en</strong> methaanemissie plaats, waarvan<br />

zowel Afvalzorg als de omwon<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> dat reductie noodzakelijk was. Door<br />

emissiemeting<strong>en</strong> <strong>door</strong> ECN <strong>en</strong> <strong>door</strong> eig<strong>en</strong> waarneming<strong>en</strong> werd vastgesteld dat de emissie<br />

hoofdzakelijk werd veroorzaakt <strong>door</strong> uittreding uit de taluds van e<strong>en</strong> drietal compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Omdat eerdere g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> (o.a. stortgaswinning conform stand der techniek) niet<br />

afdo<strong>en</strong>de lek<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> in oktober 2000 op deze taluds e<strong>en</strong> 'Smell-Well'-systeem (SWS)<br />

aangebracht. Dit systeem bestaat uit 2½ meter diepe injectielans<strong>en</strong>, waarvan de onderste 1½<br />

meter is gepreforeerd <strong>en</strong> welke op ongeveer 5 meter afstand van elkaar in het afvalpakket<br />

word<strong>en</strong> aangebracht. De lans<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> beurtelings als injectiepunt voor lucht of als<br />

ontrekkingsbron voor de geïnjecteerde lucht. De onttrokk<strong>en</strong> lucht wordt nabehandeld in e<strong>en</strong><br />

biofilter (zie Figuur 1).<br />

Figuur 1 Het Smell-Well systeem.<br />

De luchtinjectie heeft e<strong>en</strong> aantal effect<strong>en</strong>:<br />

(i) in e<strong>en</strong> deel van het afvalpakket ontstaat e<strong>en</strong> aëroob milieu. Wanneer methaan- <strong>en</strong><br />

geurhoud<strong>en</strong>d gas <strong>door</strong> deze aërobe laag diffundeert ontstaat e<strong>en</strong> biologische<br />

activiteit, waar<strong>door</strong> geur <strong>en</strong> methaan uit het onderligg<strong>en</strong>de afvalpakket word<strong>en</strong><br />

omgezet naar kooldioxide. De van nature aanwezige capaciteit voor oxidatie van<br />

methaan in e<strong>en</strong> toplaag wordt hier<strong>door</strong> sterk gestimuleerd.<br />

(ii) spor<strong>en</strong> van zuurstof zijn dodelijk voor methanog<strong>en</strong><strong>en</strong>. Verdere methaanvorming in<br />

het aërobe deel van het afvalpakket wordt dus voorkom<strong>en</strong>.<br />

(iii) in aanwezigheid van voldo<strong>en</strong>de zuurstof zal organisch materiaal <strong>door</strong> compostering<br />

word<strong>en</strong> afgebrok<strong>en</strong>. In het aërobe deel van het afvalpakket wordt het<br />

methaanpot<strong>en</strong>tieel aldus uit het afval verwijderd.<br />

(iv) het dichte stelsel van injectie <strong>en</strong> extractielans<strong>en</strong> zal werk<strong>en</strong> als efficiënt systeem<br />

voor oppervlakte onttrekking. Mocht er ondanks oxidatie <strong>en</strong> compostering nog<br />

methaan <strong>door</strong> het oppervlak ontwijk<strong>en</strong>, zal dit <strong>door</strong> dit efficiënte systeem word<strong>en</strong><br />

afgevang<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de biofilters word<strong>en</strong> omgezet.<br />

8


De verwachting was dat na e<strong>en</strong> zekere periode van aërobe <strong>beluchting</strong> (één tot twee jaar) de<br />

methanotrofe activiteit <strong>en</strong> aërobe stabilisatie zodanig zijn gestimuleerd dat methaanemissies<br />

gedur<strong>en</strong>de langere tijd drastisch zull<strong>en</strong> zijn gereduceerd.<br />

Tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> twee jar<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>d demonstratieproject is de technische haalbaarheid van het<br />

bov<strong>en</strong>beschrev<strong>en</strong> systeem bestudeerd. De bedoeling was om geur <strong>en</strong> methaan te reducer<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> stimulering van oxidatie (mechanisme i); het systeem is zodanig ontworp<strong>en</strong> <strong>en</strong> is zodaning<br />

bedrev<strong>en</strong> dat dit mechanisme het belangrijkste deel van de emissiereductie voor zijn rek<strong>en</strong>ing<br />

neemt. Int<strong>en</strong>sieve monitoring van effect<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> uitwijz<strong>en</strong> dat dit daadwerkelijk het geval<br />

was.<br />

Aërobe stortplaats<strong>en</strong> (mechanisme iii) zijn interessant uit het oogpunt van zowel methaanvrije<br />

als 'duurzamere' (met sterk gereduceerd risico op vervuiling van bodem <strong>en</strong> grondwater)<br />

stortplaats<strong>en</strong>. Nev<strong>en</strong>effect in dit project is, dat e<strong>en</strong> aërobe zone van ongeveer 1½ meter diep<br />

wordt gecreëerd, waarin de process<strong>en</strong> die zich afspel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aërobe stortplaats kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> bestudeerd.<br />

De doelstelling van dit project is:<br />

demonstratie van de toepassing van het SWS voor verbetering van oxidatie in de toplaag<br />

van de stortplaats <strong>en</strong> monitoring van effect<strong>en</strong>;<br />

verkrijg<strong>en</strong> van ontwerpcriteria voor geforceerde <strong>beluchting</strong> ter verbetering van oxidatie,<br />

leid<strong>en</strong>d tot geringere investerings- <strong>en</strong> operationele kost<strong>en</strong> bij toekomstige toepassing<strong>en</strong>;<br />

verk<strong>en</strong>ning technische haalbaarheid van e<strong>en</strong> aërobe stortplaats; verkrijg<strong>en</strong> van informatie<br />

over ontwerp <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van geforceerde <strong>beluchting</strong> op aërobe omzetting van organische<br />

compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Dit rapport geeft de resultat<strong>en</strong> van het gehele demonstratieproject weer. In hoofdstuk 3 word<strong>en</strong><br />

de technische aspect<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>; in hoofdstuk 4 wordt de haalbaarheid van<br />

methaanemissiereductie beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> bediscussieerd; in hoofdstuk 5 volgt de beschrijving <strong>en</strong><br />

discussie van het realiser<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aërobe stortplaats met behulp van Smell-Well.<br />

9


Hoofdstuk 2<br />

Opzet <strong>en</strong> uitvoering proef<br />

Het belangrijkste doel van de studie was het demonstrer<strong>en</strong> van het Smell-Well systeem voor<br />

reductie van methaanemissies, <strong>en</strong> het zicht krijg<strong>en</strong> op het mechanisme voor emissiereductie.<br />

E<strong>en</strong> afgeleid doel was het verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de haalbaarheid van aërobe stortplaats<strong>en</strong> <strong>door</strong> het<br />

volg<strong>en</strong> van relevante process<strong>en</strong> in het afvalpakket. De volg<strong>en</strong>de tabell<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> overzicht<br />

het doel van <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> alle proev<strong>en</strong> die binn<strong>en</strong> het Smell-Well onderzoek zijn<br />

uitgevoerd <strong>en</strong> de plaats in dit rapport waar de resultat<strong>en</strong> van de proef zijn beschrev<strong>en</strong>.<br />

Tabel 1: proev<strong>en</strong> met als doel de kwantificering methaanemissiereductie <strong>en</strong> het vaststell<strong>en</strong> met<br />

welk mechanisme emissies zijn gereduceerd.<br />

proef doel in<br />

methaanemissiemeting<br />

(massabalans)<br />

methaanemissiemeting<strong>en</strong><br />

(boxmeting<strong>en</strong>)<br />

monitoring CH4 <strong>en</strong> CO2 in<br />

onttrokk<strong>en</strong> gas<br />

methanotrofe activiteit toplaag<br />

<strong>en</strong> afval<br />

gloeiverlies <strong>en</strong> respiratietest op<br />

de monsters<br />

kwantificer<strong>en</strong> van methaanemissies <strong>en</strong> emissiereductie 4.2<br />

vaststell<strong>en</strong> methaanemissies van het behandelde oppervlak;<br />

inzicht in de ruimtelijke verdeling van emissies (bijvoorbeeld het<br />

ontstaan van voorkeurskanal<strong>en</strong>)<br />

vaststell<strong>en</strong> mechanisme van emissiereductie; kwantificer<strong>en</strong> van<br />

oppervlakteonttrekking (mechanisme iv uit de inleiding) <strong>en</strong><br />

methaanoxidatie (mechanisme i) of aërobe conversie van<br />

organisch materiaal (mechanisme iii)<br />

vaststell<strong>en</strong> in hoeverre methaanoxidatie wordt gestimuleerd<br />

(mechanisme i), <strong>door</strong> vast te stell<strong>en</strong> of de hoeveelheid<br />

methanotrofe (methaanoxider<strong>en</strong>de) bacteriën tijd<strong>en</strong>s de proef is<br />

toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

vaststell<strong>en</strong> in hoeverre ev<strong>en</strong>tuele aërobe conversie van het afval<br />

optreedt (mechanisme iii)<br />

Tabel 2: proev<strong>en</strong> met als doel het bestuder<strong>en</strong> van de haalbaarheid van e<strong>en</strong> aërobe stortplaats<br />

proef Doel in<br />

monitoring CH4 <strong>en</strong> CO2 in<br />

onttrokk<strong>en</strong> gas<br />

monstername <strong>en</strong> analyse op<br />

gloeiverlies<br />

vaststell<strong>en</strong> maximale aërobe conversie van organisch materiaal in<br />

de praktijk<br />

vaststell<strong>en</strong> aërobe conversie uit e<strong>en</strong> afname gloeiverlies van afval<br />

in de beluchte zone<br />

respiratietest op de monsters vaststell<strong>en</strong> aërobe conversie uit e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele afname van het<br />

pot<strong>en</strong>tieel van het afval om methaan te vorm<strong>en</strong>, als gevolg van<br />

aërobe omzetting (compostering van het afval)<br />

poriewateranalyses evaluatie van één van de mogelijke voordel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aërobe<br />

stabilisatie van afval onder<br />

laboratoriumomstandighed<strong>en</strong><br />

analyse eindproduct van<br />

laboratoriumproef<br />

stortplaats: de verbetering kwaliteit van het percolaat op werkelijke<br />

schaal<br />

gevoel krijg<strong>en</strong> voor snelheid van aërobe omzetting onder ideale<br />

omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de minimale snelheid van omzetting in de<br />

praktijk.<br />

evaluatie van één van de voordel<strong>en</strong> van aërobe stortplaats: het<br />

relatief geringe vervuilingspot<strong>en</strong>tieel na volledige stabilisatie<br />

4.2<br />

4.3<br />

4.4<br />

5.2<br />

4.3<br />

5.2.3<br />

5.2.4<br />

5.4<br />

5.3<br />

5.4<br />

10


Hoofdstuk 3<br />

Technische uitvoering<br />

3.1 Locatie van de proefneming<br />

Het project heeft plaatsgevond<strong>en</strong> op de compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 6 tot <strong>en</strong> met 10 (zones B <strong>en</strong> C in<br />

Figuur 2) van stortplaats Braamberg<strong>en</strong> te Almere. De compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 6 tot <strong>en</strong> met 10 hebb<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> oppervlakte van 90.489 m² ofwel 9 hectare. Het grondvlak is wigvormig. De hoogte van het<br />

afvalpakket bedraagt in de eindsituatie 10 m. De hoek van de helling<strong>en</strong> is 1:3. Dat betek<strong>en</strong>t dat<br />

het bov<strong>en</strong>vlak ongeveer 5,5 hectare beslaat. Het totaal oppervlak van de helling<strong>en</strong> is ongeveer<br />

3,5 hectare. Het afval is afgedekt met e<strong>en</strong> laag grond met e<strong>en</strong> dikte variër<strong>en</strong>d tuss<strong>en</strong> 1,0 <strong>en</strong> 1,3<br />

m.<br />

C<br />

Figuur 2: Plattegrond stortplaats Braamberg<strong>en</strong>.<br />

De stortplaats Braamberg<strong>en</strong> is geop<strong>en</strong>d in 1981. De compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> 2 zijn inmiddels<br />

ontgrav<strong>en</strong> <strong>en</strong> herstort op compartim<strong>en</strong>t 6. In de compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 3, 4 <strong>en</strong> 5 (zone A in Figuur 2)<br />

is tuss<strong>en</strong> 1984 <strong>en</strong> 1992 ongeveer 600.000 ton afval verwerkt. In de compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 6 tot <strong>en</strong><br />

met 8 is tuss<strong>en</strong> 1993 <strong>en</strong> 1997 414.000 afval gestort. Dit afval bestond voor e<strong>en</strong> groot deel uit<br />

overschott<strong>en</strong> brandbaar afval. Weg<strong>en</strong>s economische bloei in met name 1998 <strong>en</strong> 1999 is het<br />

aanbod van dit materiaal tijdelijk sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 9 <strong>en</strong> 10 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel<br />

van compartim<strong>en</strong>t 8 zijn in twee jaar tijd, te wet<strong>en</strong> in 1998 <strong>en</strong> 1999, gevuld met 181.000 ton<br />

afval. In 1999 is daarnaast nog e<strong>en</strong>s 92.000 ton afval gestort in compartim<strong>en</strong>t 12 (zone D in<br />

Figuur 2).<br />

A<br />

B<br />

E<br />

D<br />

11


Vanwege de aard van het afval ontstond al vrij snel e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke stortgasproductie. In het<br />

najaar van 1999 is in de compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 6 tot <strong>en</strong> met 10 e<strong>en</strong> verticaal gasonttrekkingssysteem<br />

aangelegd met 12 gegrav<strong>en</strong> gasbronn<strong>en</strong>, ofwel iets meer dan 2 bronn<strong>en</strong> per hectare. In de loop<br />

van 1999 werd duidelijk dat e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke hoeveelheid gas emitteerde via de helling<strong>en</strong> die<br />

buit<strong>en</strong> de invloedsfeer van de gasbronn<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. Op basis van stank <strong>en</strong> kale plekk<strong>en</strong> werd<br />

geconcludeerd dat dit voornamelijk afkomstig was van de helling<strong>en</strong> van de compartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 9<br />

<strong>en</strong> 10 (zone C in Figuur 2). Op deze zone is in eerste instantie e<strong>en</strong> laag gro<strong>en</strong>compost van 0,5<br />

dikte aangebracht om oxidatie van methaan <strong>en</strong> stankstoff<strong>en</strong> te stimuler<strong>en</strong>. Dit had onvoldo<strong>en</strong>de<br />

effect. Daarop is beslot<strong>en</strong> in die zone e<strong>en</strong> afval<strong>beluchting</strong>s- <strong>en</strong> onttrekkingssysteem te<br />

installer<strong>en</strong>.<br />

Figuur 3 Stortplaats Braamberg<strong>en</strong> (situatie zomer 2000).<br />

12


3.2 Realisatie van het <strong>beluchting</strong>s- <strong>en</strong> onttrekkingssysteem<br />

In het najaar van 2000 is gestart met de aanleg van het systeem. Op basis van raming<strong>en</strong> van<br />

de leverancier was rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aanlegperiode van twee wek<strong>en</strong>. In de praktijk<br />

bleek dit niet mogelijk. Bij het plaats<strong>en</strong> van de 400 lans<strong>en</strong> <strong>en</strong> het legg<strong>en</strong> van de 6 km leiding<strong>en</strong><br />

blek<strong>en</strong> de realisatiekost<strong>en</strong> (EUR 47.000) het drievoudige van de raming (NLG 34.000). Door<br />

deze hoge kost<strong>en</strong> was het budget niet toereik<strong>en</strong>d om tuss<strong>en</strong>tijds lans<strong>en</strong> te verplaats<strong>en</strong> met als<br />

doel de optimale lansafstand te bepal<strong>en</strong>. Voor de hoge kost<strong>en</strong> zijn meerdere oorzak<strong>en</strong>:<br />

het systeem is ontwikkeld voor de <strong>beluchting</strong> van afval vlak voor ontgraving. In die situatie<br />

staat de installatie vlak bij het <strong>beluchting</strong>sveld <strong>en</strong> is afschot voor cond<strong>en</strong>safvoer altijd<br />

aanwezig. Dat was in verband met de bereikbaarheid van de g<strong>en</strong>erator voor de diesel<br />

tankauto op Braamberg<strong>en</strong> niet mogelijk. Vanwege de l<strong>en</strong>gte van de<br />

hoofdtransportleiding<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> ondersteuningsstandaards word<strong>en</strong> gemaakt <strong>en</strong> geplaatst<br />

met onderlinge afstand<strong>en</strong> van 10 m.<br />

<strong>door</strong>gaans word<strong>en</strong> de lans<strong>en</strong> in het platte vlak geplaatst. Op Braamberg<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ze op<br />

e<strong>en</strong> helling geplaatst. Bij reg<strong>en</strong> gleed de rupskraan van het talud. Omdat het veelvuldig<br />

reg<strong>en</strong>de in de periode van aanleg moest e<strong>en</strong> tweede kraan bov<strong>en</strong>aan de helling word<strong>en</strong><br />

ingezet om de kraan met de trilplaat op zijn plaats te houd<strong>en</strong>.<br />

vanwege het grote aantal lans<strong>en</strong> <strong>en</strong> leiding<strong>en</strong> moest onverwacht veel tijd word<strong>en</strong> besteed<br />

aan het in het veld op de juiste plaats distribuer<strong>en</strong> van de material<strong>en</strong>.<br />

Het heeft ge<strong>en</strong> zin lans<strong>en</strong> in de kade te plaats<strong>en</strong>. Vanwege de folie treedt ter plaatse van de<br />

kade ge<strong>en</strong> emissie op. De stortkade is 3 m hoog. Het afvalpakket heeft vanwege inklinking e<strong>en</strong><br />

overhoogte van 10% gekreg<strong>en</strong> <strong>en</strong> steekt met 11 m derhalve 8 m bov<strong>en</strong> de kade uit. Bij e<strong>en</strong><br />

helling van 1:3 komt 8 m verticaal overe<strong>en</strong> met 24 m horizontaal <strong>en</strong> is de l<strong>en</strong>gte van de helling<br />

(exclusief de kade) 25 m. Voorzi<strong>en</strong> was de lans<strong>en</strong> te plaats<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> onderlinge afstand van<br />

5 m. Dat betek<strong>en</strong>t raai<strong>en</strong> van 4 lans<strong>en</strong> haaks op de helling. In de raai staan de lans<strong>en</strong> 5 m uit<br />

elkaar. De onderlinge afstand van de raai<strong>en</strong> is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s 5 m in de praktijk bleek de l<strong>en</strong>gte van<br />

de helling gemiddeld 28 m te zijn. Om niet het onderste of het bov<strong>en</strong>ste deel van de helling uit<br />

te sluit<strong>en</strong> is beslot<strong>en</strong> de onderlinge afstand van de lans<strong>en</strong> in de raai<strong>en</strong> te vergot<strong>en</strong> tot 6 m. De<br />

raai<strong>en</strong> zelf zijn volg<strong>en</strong>s plan geplaatst met e<strong>en</strong> onderlinge afstand van 5 m (zie Figuur 4).<br />

13


Figuur 4: Lans<strong>en</strong>, verdelers <strong>en</strong> leiding<strong>en</strong>.<br />

Tuss<strong>en</strong> de lans<strong>en</strong> zijn verdelers geplaatst. Telk<strong>en</strong>s 1 verdeler voor de inblaasleiding <strong>en</strong> 1<br />

verdeler voor de afzuigleiding. De lans<strong>en</strong> zijn om <strong>en</strong> om aangeslot<strong>en</strong> op de verdelers <strong>en</strong> wel<br />

zodanig dat niet twee direct naast elkaar geplaatste lans<strong>en</strong> op dezelfde verdeler zijn<br />

aangeslot<strong>en</strong>. De verdelers zijn aangeslot<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> dichotoom vertakt leidingnetwerk (zie<br />

Figuur 4). Kom<strong>en</strong>d vanaf het compressorstation splits<strong>en</strong> de leiding<strong>en</strong> zich telk<strong>en</strong>s in twee<br />

andere leiding<strong>en</strong> op zodanige wijze dat iedere lans is aangeslot<strong>en</strong> op e<strong>en</strong>zelfde l<strong>en</strong>gte aan<br />

leiding. Hier<strong>door</strong> is drukval om iedere lans te bereik<strong>en</strong> hetzelfde <strong>en</strong> zal altijd e<strong>en</strong>zelfde<br />

hoeveelheid lucht op iedere lans word<strong>en</strong> ingeblaz<strong>en</strong> dan wel afgezog<strong>en</strong>.<br />

3.3 Operationele aspect<strong>en</strong><br />

Beschikbaarheid <strong>en</strong> storing<strong>en</strong><br />

De beschikbaarheid van het systeem is gemiddeld 76% geweest. Dat wil zegg<strong>en</strong> dat het<br />

systeem gemiddeld 6.700 uur per jaar operationeel is geweest. Voor e<strong>en</strong> installatie, die<br />

<strong>door</strong>gaans gedur<strong>en</strong>de korte period<strong>en</strong> wordt ingezet in omstandighed<strong>en</strong> waarbij er continu<br />

toezicht is, kan dat niet onverdi<strong>en</strong>stelijk g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>. Ter vergelijking kan word<strong>en</strong><br />

vermeld dat de beschikbaarheid van stortgasonttrekkingssystem<strong>en</strong> <strong>door</strong>gaans 95% of meer<br />

is. In dat licht is de beschikbaarheid van de het <strong>beluchting</strong>s-/onttrekkingssysteem in de<br />

huidige configuratie voor verbetering vatbaar.<br />

E<strong>en</strong> belangrijke oorzaak van storing was bevriezing in de winterperiode. E<strong>en</strong> tweede minder<br />

belangrijke oorzaak was storing van de dieselg<strong>en</strong>erator die de stroomvoorzi<strong>en</strong>ing verzorgde.<br />

Indi<strong>en</strong> bevriezing kan word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> <strong>en</strong> stroom van net kan word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> wordt 90-<br />

95% beschikbaarheid haalbaar geacht.<br />

Bevriezing was in de huidige opzet onvermijdelijk. Juist omdat alle leiding<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>gronds zijn<br />

aangelegd, heeft Afvalzorg daar in de voorbereiding specifiek naar gevraagd. De leverancier<br />

14


heeft daarop bezwor<strong>en</strong> dat bevriezing onmogelijk was vanwege de warmteproductie <strong>door</strong><br />

afbraak van organisch materiaal in het afval <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> <strong>door</strong> de compressor<strong>en</strong> anderzijds.<br />

Dat bevriezing desondanks optrad kan word<strong>en</strong> verklaard <strong>door</strong> de grote hoeveelheid<br />

cond<strong>en</strong>swater in het uit het afvalpakket afgezog<strong>en</strong> gas. Water heeft uitgedrukt in J/kg.K e<strong>en</strong><br />

vier maal zo grote soortelijke warmte als lucht <strong>en</strong> neemt daar<strong>door</strong> veel meer warmte op.<br />

Daarnaast speelt het grote oppervlak van het leidingsysteem e<strong>en</strong> rol. Het leidingsysteem was<br />

e<strong>en</strong> factor 5 langer dan gebruikelijk <strong>en</strong> daarmee ook het afkoel<strong>en</strong>d oppervlak. Bij<br />

temperatur<strong>en</strong> lager dan –5°C blokkeerde bevriez<strong>en</strong>d cond<strong>en</strong>swater binn<strong>en</strong> 48 uur de<br />

volledige leidingdiameter. De <strong>door</strong>gang voor lucht werd zodo<strong>en</strong>de sterk beperkt of geheel<br />

geblokkeerd. Hier<strong>door</strong> kon minder lucht word<strong>en</strong> verplaatst <strong>en</strong> liep de druk in het<br />

compressorstation op. De installatie schakelde zichzelf dan uit om schade aan de<br />

compressor<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>. Door uitzett<strong>en</strong>d ijs zijn daarnaast op diverse plaats<strong>en</strong> leiding<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> leidingconnecties op<strong>en</strong>gescheurd. Tijd<strong>en</strong>s aanhoud<strong>en</strong>d vorst is na uitschakel<strong>en</strong> de<br />

installatie niet opnieuw opgestart. Ontdooi<strong>en</strong> zou e<strong>en</strong> zeer kostbare <strong>en</strong> zinloze operatie<br />

geweest zijn.<br />

De onverwacht grote hoeveelheid cond<strong>en</strong>s had ook tot gevolg dat meerdere mal<strong>en</strong> per week<br />

de afsluiters op de verdelers moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d om water af te voer<strong>en</strong>. Maandelijks<br />

moest e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk aantal lans<strong>en</strong> (met name de laag geplaatste) word<strong>en</strong> afgekoppeld om<br />

het in de aansluitleiding opgehoopte water te verwijder<strong>en</strong>. Deze handmatige vorm van<br />

cond<strong>en</strong>safvoer vergde veel meer inzet van medewerkers dan voorzi<strong>en</strong>.<br />

Ontstaan van voorkeurskanal<strong>en</strong> bij de lans<strong>en</strong><br />

Bij de beoogde inzet van systeem word<strong>en</strong> lans<strong>en</strong> na maximaal 1 week getrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> op e<strong>en</strong><br />

nieuwe plek neergezet. Door de langdurige aanwezigheid van de lans<strong>en</strong> op dezelfde plek in<br />

het onderhavige project, ontstond langs de lans<strong>en</strong> ruimte waar<strong>door</strong> water <strong>en</strong> lucht werd<br />

uitgeblaz<strong>en</strong>. Dit werd<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s voorkeurskanal<strong>en</strong> voor de afzuiging. Wekelijks werd<strong>en</strong> alle<br />

lans<strong>en</strong> geïnspecteerd <strong>en</strong> waar nodig werd deze ruimte met de voet aangetrapt ev<strong>en</strong>tueel na<br />

aanvulling met grond. Ook dit vergde veel meer tijd van medewerkers dan voorzi<strong>en</strong>.<br />

Ge<strong>en</strong> spike-meting<strong>en</strong> uitgevoerd<br />

Spike meting<strong>en</strong> om de invloedssfeer van de lans<strong>en</strong> te bepal<strong>en</strong> zijn niet uitgevoerd. De<br />

voornaamste red<strong>en</strong> hiervoor was dat er <strong>door</strong> de onverwacht hoge belasting van de<br />

medewerkers ge<strong>en</strong> tijd voor was. Daarnaast kond<strong>en</strong> om budgettaire red<strong>en</strong><strong>en</strong> de lans<strong>en</strong> niet<br />

verplaatst word<strong>en</strong>. Daarmee is onderlinge vergelijking onmogelijk <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de het nut van<br />

bepaling van de invloedssfeer beperkt. Tot slot ontstond<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tijdsbestek van 1<br />

week voorkeurskanal<strong>en</strong> langs de lans<strong>en</strong>. Deze voorkeurskanal<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot effect op<br />

de omvang van de invloedssfeer hebb<strong>en</strong>. Het is onmogelijk te bepal<strong>en</strong> op welke dag<br />

gedur<strong>en</strong>de die week repres<strong>en</strong>tatieve omstandighed<strong>en</strong> bestaan.<br />

Beperkte kost<strong>en</strong> voor onderhoud<br />

De kost<strong>en</strong> voor onderhoud van de installatie war<strong>en</strong> beperkt. Dit mag ook van e<strong>en</strong> nieuwe<br />

installatie verwacht word<strong>en</strong>. Onverwachte zak<strong>en</strong> betroff<strong>en</strong> het maandelijks reinig<strong>en</strong> van de<br />

vlamdovers voor de compressor<strong>en</strong>. Ondanks al het vocht in het gas verzamelde zich op de<br />

vlamdovers nog e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke hoeveelheid stof. De magneetklepp<strong>en</strong> die zorgdrag<strong>en</strong> voor<br />

de omkering van de stromingsrichting lucht moest<strong>en</strong> al na 1 jaar word<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong>.<br />

15


Energieconsumptie <strong>door</strong> Smell-Well<br />

De b<strong>en</strong>odigde hoeveelheid <strong>en</strong>ergie was geraamd op 200 tot 1.300 MJ per ton afval voor e<strong>en</strong><br />

periode van twee jaar. Het jaarlijkse dieselolie verbruik bedroeg ongeveer 69.000 l ofwel<br />

2.450 GJ per jaar (100 000 l diesel over de gehele proefperiode). Dit is aanzi<strong>en</strong>lijk hoger dan<br />

geraamd. De voornaamste oorzaak is geleg<strong>en</strong> in het feit dat in teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />

verwachting ge<strong>en</strong> afname van de onttrokk<strong>en</strong> hoeveelheid methaan plaatsvond. Dit is e<strong>en</strong><br />

aanwijzing dat de toelevering van methaan uit het naastligg<strong>en</strong>de afvalpakket de belangrijkste<br />

bijdrage aan de methaanemissie levert. De kooldioxide emissie t<strong>en</strong> gevolge van de<br />

<strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing is 196.000 kg CO2 per jaar.<br />

Werking biofilters<br />

De biofilters zijn in overleg met de leverancier van de installatie <strong>en</strong> op basis van de<br />

beschikbaarheid van material<strong>en</strong> gevuld met drie verschill<strong>en</strong>de material<strong>en</strong>. Op de bodem is bij<br />

wijze van drukverdeellaag 0,15 m gesnipperd hout (20-50 mm) aangebracht. Daarop is de<br />

eig<strong>en</strong>lijke biofilter laag van 1,20 m aangebracht. Hiervoor is GFT-afval inclusief<br />

structuurmateriaal dat zich twee wek<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> composteringsproces bevond afgezeefd (30-70<br />

mm). Zodo<strong>en</strong>de is e<strong>en</strong> actief <strong>en</strong> tegelijkertijd poreus biofiltermateriaal verkreg<strong>en</strong>. Het geheel is<br />

afgedekt met e<strong>en</strong> 0,30 m dikke laag Frans d<strong>en</strong>n<strong>en</strong>schors (20-60 mm). De biofilters<br />

functioneerd<strong>en</strong> goed t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van geurverwijdering. Ondanks dat het ingaande gas t<strong>en</strong><br />

opzichte van stortgas ongeveer met e<strong>en</strong> factor 10 is verdund (5% methaan in plaats van 50%)<br />

was e<strong>en</strong> geur van stortgas duidelijk waarneembaar. Het uit de biofilters kom<strong>en</strong>de gas had de<br />

karakteristieke biofilter geur. Het methaan verwijderingsr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van de biofilters bleek<br />

echter beperkt. Het ingaande gasm<strong>en</strong>gsel bevatte in 2001 <strong>door</strong>gaans 1,5 tot 4,5% (gemiddeld<br />

3,1%) methaan. Het uitgaande gasm<strong>en</strong>gsel bleek nog 1 tot 2% methaan te bevatt<strong>en</strong>. Het<br />

methaan verwijderingsr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t schommelde tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> 40-50%. Onderzoek wees uit dat het<br />

biofilter materiaal ook na e<strong>en</strong> standtijd van 1,5 jaar in orde was. E<strong>en</strong>malige bevochtiging bleek<br />

het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t aanzi<strong>en</strong>lijk te verbeter<strong>en</strong>. Met ingang van 2002 zijn de dekzeil<strong>en</strong> van de<br />

biofilters verwijderd <strong>en</strong> extra gat<strong>en</strong> in de bodem geboord om overtollige neerslag te lat<strong>en</strong><br />

afvloei<strong>en</strong>. Het verwijderingsr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t is echter ongewijzigd geblev<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gemiddelde van<br />

47%. Opmerkelijk is dat in dezelfde periode de ingaande methaangehaltes zijn gedaald tot<br />

1,26% waar<strong>door</strong> op voorhand e<strong>en</strong> stijging in het verwijderingsr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t zou mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verwacht. Uit de constatering dat bij gelijkblijv<strong>en</strong>d onttrekkingsdebiet de methaangehaltes zijn<br />

gedaald mag word<strong>en</strong> afgeleid dat de <strong>beluchting</strong> toch <strong>en</strong>ig effect heeft op de methaanproductie.<br />

3.3 Kost<strong>en</strong> van het gerealiseerde systeem<br />

De totale investeringskost<strong>en</strong> van het Smell-Well bedroeg<strong>en</strong> € 1.140.000 (prijspeil 2000). Bij e<strong>en</strong><br />

technische afschrijving van de Smell-Well installatie over 10 jaar bedrag<strong>en</strong> de totale jaarlijkse<br />

last<strong>en</strong> € 114.000. Met r<strong>en</strong>telast<strong>en</strong> is hierbij gemakshalve ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>.<br />

De jaarlijkse bedrijfskost<strong>en</strong> bedroeg<strong>en</strong> € 57.800:<br />

Bedi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> toezicht: € 19.700<br />

Brandstof: € 36.500<br />

Onderhoud <strong>en</strong> kleinmateriaal: € 1.600<br />

16


Hoofdstuk 4<br />

Methaanemissies naar de lucht<br />

4.1 Inleiding<br />

Doelstelling van het project is het aanton<strong>en</strong> van de werking van het Smell-Well systeem voor<br />

beperking van methaanemissies naar de lucht. Directe meting van methaanemissies is dan ook<br />

e<strong>en</strong> belangrijke activiteit binn<strong>en</strong> dit demonstratieproject.<br />

Behalve het vaststell<strong>en</strong> van het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van onttrekking, was de doelstelling het vaststell<strong>en</strong><br />

van het mechanisme van methaanemissiereductie. In de inleiding zijn e<strong>en</strong> viertal mogelijke<br />

mechanism<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>:<br />

biologische omzetting van methaan in de aëroob gemaakte toplaag;<br />

vermijd<strong>en</strong> van vorming van methaan <strong>door</strong> aanwezigheid zuurstof;<br />

aërobe afbraak van het materiaal, waar<strong>door</strong> het methaanpot<strong>en</strong>tieel uit het afval wordt<br />

verwijderd;<br />

effici<strong>en</strong>te onttrekking van methaan <strong>door</strong> het dichte stelsel van injectie <strong>en</strong> extractielans<strong>en</strong>.<br />

De bedoeling is om methaanemissies vooral met behulp van het eerste mechanisme te<br />

reducer<strong>en</strong>. Om te kunn<strong>en</strong> nagaan welk mechanisme bijdraagt aan de methaanemissiereductie,<br />

zijn aanvull<strong>en</strong>de analyses gedaan in de onttrokk<strong>en</strong> lucht in het Smell-Well systeem <strong>en</strong> in het<br />

beluchte afval zelf. De onderstaande tabel geeft e<strong>en</strong> overzicht van alle meting<strong>en</strong> <strong>en</strong> analyses<br />

welke zijn uitgevoerd.<br />

De resultat<strong>en</strong> van de monitoring van methaanemissiereductie staan hieronder sam<strong>en</strong>gevat.<br />

Uitgebreide informatie over meetmethod<strong>en</strong> <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> van meting<strong>en</strong> is weergegev<strong>en</strong> in<br />

deelrapport<strong>en</strong>, waarnaar in dit hoofdstuk gerefereerd wordt.<br />

Tabel 3 Activiteit<strong>en</strong> ter bepaling van effectiviteit reductie methaanemissies van het Smell-Well<br />

systeem.<br />

Nulmeting Controlemeting<strong>en</strong><br />

(tijd<strong>en</strong>s demonstratie)<br />

Eindmeting<br />

(monstername achteraf)<br />

oktober 2000 december 2000 - juli 2002 augustus 2002<br />

emissiemeting massabalans emissiemeting massabalans<br />

emissiemeting box emissiemeting box<br />

methaanconc<strong>en</strong>traties<br />

methanotrofe activiteit methanotrofe activiteit<br />

4.2 Emissiemeting<strong>en</strong><br />

4.2.1 Method<strong>en</strong><br />

Emissies naar de lucht van methaan zijn gemet<strong>en</strong> met behulp van zowel box-method<strong>en</strong> als met<br />

de massabalansmethode. Beide method<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hun specifieke voor- <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong>:<br />

boxmeetmethod<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goed beeld van verdeling van de methaanemissies over het<br />

oppervlak <strong>en</strong> zijn in staat om de locatie van ev<strong>en</strong>tuele restemissies op te spor<strong>en</strong>. Omdat<br />

17


emissies vaak heel heteroge<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>, is meestal e<strong>en</strong> groot aantal meting<strong>en</strong><br />

noodzakelijk om e<strong>en</strong> betrouwbaar gemiddelde emissie vast te stell<strong>en</strong>;<br />

de massabalansmethode is goed in staat om e<strong>en</strong> gemiddelde emissie, gedur<strong>en</strong>de langere<br />

tijd te bepal<strong>en</strong>. Nadeel van deze methode is echter dat het weinig informatie geeft over de<br />

locatie van emissies.<br />

In deze demonstratie is beslot<strong>en</strong> om met beide method<strong>en</strong> emissies vast te stell<strong>en</strong>.<br />

Boxmeetmethode<br />

Voor de boxmeting<strong>en</strong> is in eerste instantie e<strong>en</strong> methode toegepast, welke is ontwikkeld <strong>door</strong><br />

TNO. Deze methode is echter zeer arbeidsint<strong>en</strong>sief. Halverwege het project kwam e<strong>en</strong> veel<br />

beter hanteerbare methode ter beschikking van ECN. Met deze methode zijn de laatste serie<br />

boxmeting<strong>en</strong> uitgevoerd. Beide method<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hieronder kort beschrev<strong>en</strong>.<br />

Methode TNO<br />

Methaanemissies zijn vastgesteld aan de hand van de z.g. dynamische boxmeetmethode. Bij<br />

deze methode wordt gebruikt gemaakt van e<strong>en</strong> meetdoos waarvan de onderzijde op<strong>en</strong> is. Deze<br />

doos wordt op het afvalpakket geplaatst waar<strong>door</strong> e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d oppervlak is bedekt met de<br />

doos. Het uit dit stortoppervlak ontwijk<strong>en</strong>de methaan wordt in de doos opgevang<strong>en</strong>.<br />

Tegelijkertijd wordt <strong>door</strong> de doos e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de hoeveelheid lucht geleid. De verschill<strong>en</strong> in<br />

conc<strong>en</strong>tratie tuss<strong>en</strong> in- <strong>en</strong> uitgaande luchtstrom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>. Uit deze gegev<strong>en</strong>s kan<br />

direct de methaanemissie word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d volg<strong>en</strong>s:<br />

Q C Q ( C<br />

J<br />

A A<br />

⋅ ⋅∆<br />

= =<br />

uit −<br />

C<br />

in<br />

)<br />

Hierin is J de methaanflux <strong>door</strong> het oppervlak [l CH4/m 2 .hr], Q het luchtdebiet <strong>door</strong> de doos<br />

[Nm 3 /hr], Cin <strong>en</strong> Cuit de methaanconc<strong>en</strong>traties in respectievelijk de in- <strong>en</strong> uitgaande luchtstroom<br />

[l CH4/m 3 ] <strong>en</strong> A het <strong>door</strong> de doos bedekte stortoppervlak [m 2 ].<br />

Emissies van CO2 kunn<strong>en</strong> met deze meetmethode niet word<strong>en</strong> vastgesteld. Plaatsing van de<br />

meetdoos op het begroeide oppervlak beïnvloedt de assimilatie- <strong>en</strong> dissimilatieprocess<strong>en</strong>,<br />

waar<strong>door</strong> de kooldioxideflux niet e<strong>en</strong>duidig kan word<strong>en</strong> vastgesteld.<br />

Methode ECN<br />

De methode van ECN maakt gebruik van e<strong>en</strong> statische box met e<strong>en</strong> afmeting van<br />

0.7*0.8*0.5m. Vanuit deze box wordt continue lucht onttrokk<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> monsternameleiding<br />

van 60m lang. De conc<strong>en</strong>tratie van CH4 <strong>en</strong> N2O in deze monstername lucht wordt continue (2-<br />

10 meting<strong>en</strong> per seconde) geanalyseerd met e<strong>en</strong> mobiel Tuneable Diode Laser (TDL) systeem.<br />

Dit systeem kan de conc<strong>en</strong>traties van deze twee gass<strong>en</strong> met<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> resolutie van <strong>en</strong>kele<br />

ppb's. Na meting wordt de lucht weer retour gepompt naar de box. Zodra de box die aan de<br />

onderkant op<strong>en</strong> is, op e<strong>en</strong> plek op de deponie wordt geplaatst begint de conc<strong>en</strong>tratie in de box<br />

toe te nem<strong>en</strong>. De TDL registreert de to<strong>en</strong>ame van de conc<strong>en</strong>tratie binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele second<strong>en</strong>. Op<br />

braamberg<strong>en</strong> werd de box gemiddeld 20 second<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> locatie neergezet, vervolg<strong>en</strong>s<br />

verplaatst. Op deze manier kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot aantal meting<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> dag word<strong>en</strong> verricht,<br />

waar<strong>door</strong> e<strong>en</strong> beeld wordt verkreg<strong>en</strong> van de ruimtelijke variabiliteit van de emissie naar de<br />

lucht. Omdat de meting maar kort duurt treed er nauwelijks verstoring van het emitter<strong>en</strong>de<br />

systeem op. De monstername lucht wordt vanuit de TDL weer teruggepompt naar de box om te<br />

voorkom<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> onderdruk onder de box ontstaat. Dat zou namelijk kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

overschatting van de emissie.<br />

18


Massabalansmeting<strong>en</strong><br />

Met deze methode wordt de horizontale flux, langs e<strong>en</strong> verticaal vlak, berek<strong>en</strong>d als het product<br />

van conc<strong>en</strong>traties <strong>en</strong> horizontale windsnelhed<strong>en</strong>. De methaanflux is gerelateerd aan de<br />

bov<strong>en</strong>winds geleg<strong>en</strong> hoeveelheid afval <strong>en</strong> wordt berek<strong>en</strong>d volg<strong>en</strong>s:<br />

J =<br />

z<br />

∫<br />

0<br />

v<br />

z<br />

c<br />

CH 4,<br />

z<br />

x<br />

dz<br />

Hierin is J de methaanflux <strong>door</strong> het oppervlak, vz de windsnelheid op hoogte z, cCH4,z de<br />

methaanconc<strong>en</strong>tratie op hoogte z <strong>en</strong> x de bov<strong>en</strong>windse afstand van de meetmast tot de rand<br />

van het afvalpakket.<br />

De integraal in bov<strong>en</strong>staande vergelijking kan word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d <strong>door</strong> methaanconc<strong>en</strong>traties <strong>en</strong><br />

windsnelhed<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de hoogt<strong>en</strong> te met<strong>en</strong> <strong>en</strong> het profiel te construer<strong>en</strong>. Met de z.g.<br />

mastmeetmethode word<strong>en</strong> CH4-conc<strong>en</strong>tratieprofiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> windsnelheidsprofiel<strong>en</strong> over de<br />

masthoogte (15 m) bepaald. Voor de nulmeting <strong>en</strong> eerste controlemeting was deze mast<br />

voorzi<strong>en</strong> van 9 monsternamepunt<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de hoogt<strong>en</strong> <strong>en</strong> 5 meetpunt<strong>en</strong> voor de<br />

windsnelheid. Voor de overige controlemeting<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> grotere meetmast (25 m) toegepast met<br />

10 monsternamepunt<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de hoogt<strong>en</strong> <strong>en</strong> 5 meetpunt<strong>en</strong> voor de windsnelheid.<br />

Emissies van CO2 kunn<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> soortgelijke wijze word<strong>en</strong> vastgesteld.<br />

4.2.2 Nulmeting<br />

E<strong>en</strong> nulmeting is uitgevoerd in de periode september-oktober 2000, direct voor de aanleg van<br />

het Smell-Well systeem. De meetresultat<strong>en</strong> staan sam<strong>en</strong>gevat in Tabel 4.<br />

Tabel 4 Sam<strong>en</strong>vatting emissiemeting<strong>en</strong> (in m 3 hr -1 ) met de massabalansmethode (MBM) <strong>en</strong> de<br />

boxmeting<strong>en</strong> (BM).<br />

nulmeting controle controle controle controle<br />

periode sept-okt 2000 dec-jan 2001 juli-aug 2001 dec-jan 2002 mei-juli 2002<br />

CH4 (MBM) 158 111 80 84 76<br />

CO2 (MBM) 309 241 124 95 254<br />

CH4 (BM) 224+100 22+21<br />

Massabalansmeting<br />

De emissiemeting met behulp van de massabalansmethode verliep vrijwel probleemloos. De<br />

totale methaanflux uit het talud van het testcompartim<strong>en</strong>t bedraagt 158 m 3 CH4/hr. Er zijn<br />

behoorlijke verschill<strong>en</strong> waarneembaar tuss<strong>en</strong> de methaanflux uit de verschill<strong>en</strong>de taluddel<strong>en</strong>.<br />

De gemiddelde flux varieert tuss<strong>en</strong> 4,7 <strong>en</strong> 10,2 l CH4/m 2 .hr. Voor het oppervlak van het deel dat<br />

met Smell-Well behandeld gaat word<strong>en</strong> bedraagt de gemiddelde CO2-flux 14,7 l/m 2 .hr.<br />

Omgerek<strong>en</strong>d bedraagt de totale kooldioxideflux 309 m 3 /hr. 1 Deze berek<strong>en</strong>de kooldioxideflux<br />

moet word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> indicatieve waarde, aangezi<strong>en</strong> er onzekerheid bestaat over<br />

de omvang van het CO2-emitter<strong>en</strong>d oppervlak.<br />

1 Totale CO2-flux uit gehele oppervlak van de meetsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 4 t/m 9:<br />

14,66 l/m 2 .hr * 21.075 m 2 / 1.000 l/m 3 = 309 m 3 /hr.<br />

19


Boxmeting<strong>en</strong><br />

Bij uitvoering van de boxmeting<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong> van plaats tot plaats zeer groot te zijn.<br />

T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de afdeklaag is getracht e<strong>en</strong> onderverdeling te mak<strong>en</strong> naar verschill<strong>en</strong>de<br />

kwaliteit<strong>en</strong>. De kwaliteit van de afdekking is gerelateerd aan de mate waarin vegetatieschade<br />

optreedt. Hierbij is categorie 1 de slechtste kwaliteit (veel vegetatieschade), terwijl de vierde<br />

categorie als beste afdeklaag wordt beschouwd. Op deze wijze zijn bij vaststelling van de totale<br />

methaanemissie de gemet<strong>en</strong> flux<strong>en</strong> gerelateerd aan e<strong>en</strong> bepaalde vegetatiekwaliteit <strong>en</strong><br />

bijbehor<strong>en</strong>d geschat taludoppervlak. Binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwaliteitscategorie bleek de spreiding in<br />

emissies veel minder groot te zijn <strong>en</strong> <strong>door</strong> verm<strong>en</strong>igvuldiging van de gemiddelde emissie per<br />

categorie <strong>en</strong> het relatieve aandeel van die categorie aan het totale oppervlak kon e<strong>en</strong><br />

gemiddelde emissie word<strong>en</strong> vastgesteld (zie Tabel 5).<br />

Tabel 5 CH4-emissies gedur<strong>en</strong>de nulmeting (september – oktober 2000).<br />

Categorie Oppervlak<br />

[m 2 ]<br />

Aantal<br />

meting<strong>en</strong><br />

Gemiddelde<br />

flux<br />

[l/m 2 /hr]<br />

Totale emissie<br />

[m 3 /hr]<br />

cat. 1 630 14 103 65 53<br />

cat. 2 5.880 24 19 112 73<br />

cat. 3 9.870 30 4,7 47 43<br />

95%-BI<br />

[m 3 /hr]<br />

cat. 4 4.620 8 0,03 0,15 0,35<br />

totaal 224 100 2<br />

De spreiding van emissies varieert aanzi<strong>en</strong>lijk: vanuit het taludoppervlak in categorie 1 wordt<br />

per m 2 gemiddeld 103 l CH4 per uur geëmitteerd, terwijl dit voor het taludoppervlak met de<br />

beste vegetatiekwaliteit verwaarloosbaar is. Uit e<strong>en</strong> onderlinge vergelijking van de totale<br />

methaanemissies per categorie blijkt dat het taludoppervlak binn<strong>en</strong> de kwaliteitscategorieën 1<br />

<strong>en</strong> 2 (ca. 30% van het totale oppervlak) voor 56% bijdraagt aan de totale methaanflux.<br />

De totale methaanemissie uit het talud van de stortcompartim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 8, 9 <strong>en</strong> 10 bedraagt<br />

224 ± 100 m 3 /hr. Opvall<strong>en</strong>d is het brede betrouwbaarheidsinterval (45% van de totale<br />

methaanemissie), wat duidt op e<strong>en</strong> sterke spreiding in gemet<strong>en</strong> methaanflux<strong>en</strong>. Deze variatie<br />

blijkt zowel in plaats als tijd op te tred<strong>en</strong>.<br />

Resultat<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> flux, welke sterk per plaats (meetpunt) kan verschill<strong>en</strong>: de gemet<strong>en</strong><br />

methaanflux blijkt te variër<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de uiterst<strong>en</strong> 0 <strong>en</strong> ruim 500 l/m 2 .hr. Scheur<strong>en</strong> in de<br />

afdeklaag <strong>en</strong> voorkeurskanal<strong>en</strong> in het afvalpakket kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> sterke spreiding in<br />

methaanemissies.<br />

4.2.3 Vervolgmeting<strong>en</strong><br />

December 2000 – januari 2001<br />

Vrijwel direct na aanvang van de luchtinjectie zijn emissiemeting<strong>en</strong> uitgevoerd.<br />

Massabalansmethode<br />

Met behulp van de massabalansmethode bleek de totale methaanflux uit het talud van het<br />

testcompartim<strong>en</strong>t 111 m 3 CH4/hr te bedrag<strong>en</strong>. Dit komt is e<strong>en</strong> afname van ongeveer 30% t<strong>en</strong><br />

opzichte van de nulmeting. Ev<strong>en</strong>als bij de nulmeting war<strong>en</strong> ook hier grote verschill<strong>en</strong><br />

2 Het 95%-BI voor de getotaliseerde methaanemissie is berek<strong>en</strong>d als de wortel van de som van de<br />

gekwadrateerde 95%-betrouwbaarheidsintervall<strong>en</strong> van de afzonderlijke categorieën.<br />

20


waarneembaar tuss<strong>en</strong> de methaanflux uit de verschill<strong>en</strong>de taluddel<strong>en</strong>. De gemiddelde flux<br />

varieerde tuss<strong>en</strong> 3,3 <strong>en</strong> 7,2 l CH4/m 2 .hr.<br />

Voor het taludoppervlak van de meetsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 4 t/m 9 bedroeg de gemiddelde CO2-flux<br />

11,43 l/m 2 .hr. Omgerek<strong>en</strong>d bedroeg de totale kooldioxideflux 241 m 3 /hr.<br />

Boxmeting<strong>en</strong><br />

De boxmeting<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijker afname van emissies zi<strong>en</strong>, zoals weergegev<strong>en</strong> in Tabel<br />

6.<br />

Tabel 6: CH4-emissies gedur<strong>en</strong>de eerste controlemeting (december – januari 2001).<br />

Meetpunt Oppervlak<br />

[m 2 ]<br />

Aantal<br />

meting<strong>en</strong><br />

Gemiddelde<br />

flux<br />

[l/m 2 /hr]<br />

Totale emissie<br />

[m 3 /hr]<br />

cat. 1 630 16 14 8,9 6,2<br />

cat. 2 5.880 24 1,9 11 20<br />

cat. 3 9.870 30 0,20 2,0 2,7<br />

cat. 4 4.620 8 0,04 0,18 0,43<br />

Totaal 22 21<br />

Juli – augustus 2001<br />

95%-BI<br />

[m 3 /hr]<br />

Massabalansmethode<br />

Met behulp van de massabalansmethode bleek de totale methaanflux uit het talud van het<br />

testcompartim<strong>en</strong>t 80 m 3 CH4/hr te bedrag<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> afname van ongeveer 50% t<strong>en</strong> opzichte van<br />

de nulmeting. Ev<strong>en</strong>als bij de nulmeting war<strong>en</strong> ook hier grote verschill<strong>en</strong> waarneembaar tuss<strong>en</strong><br />

de methaanflux uit de verschill<strong>en</strong>de taluddel<strong>en</strong>. De gemiddelde flux varieerde tuss<strong>en</strong> 2,0 <strong>en</strong><br />

5,0 l CH4/m 2 .hr.<br />

Voor het taludoppervlak van de meetsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 4 t/m 9 bedroeg de gemiddelde CO2-flux<br />

5,87 l/m 2 .hr. Omgerek<strong>en</strong>d bedroeg de totale kooldioxideflux 124 m 3 /hr.<br />

December 2001 – januari 2002<br />

Massabalansmethode<br />

Met behulp van de massabalansmethode bleek de totale methaanflux uit het talud van het<br />

testcompartim<strong>en</strong>t 84 m 3 CH4/hr te bedrag<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als bij de nulmeting war<strong>en</strong> ook hier grote<br />

verschill<strong>en</strong> waarneembaar tuss<strong>en</strong> de methaanflux uit de verschill<strong>en</strong>de taluddel<strong>en</strong>. De<br />

gemiddelde flux varieerde tuss<strong>en</strong> 2,7 <strong>en</strong> 5,3 l CH4/m 2 .hr.<br />

Voor het taludoppervlak van de meetsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 4 t/m 9 bedroeg de gemiddelde CO2-flux<br />

4,51 l/m 2 .hr. Omgerek<strong>en</strong>d bedroeg de totale kooldioxideflux 95 m 3 /hr.<br />

Mei – juli 2002<br />

Massabalansmethode<br />

Met behulp van de massabalansmethode bleek de totale methaanflux uit het talud van het<br />

testcompartim<strong>en</strong>t 76 m 3 CH4/hr te bedrag<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als bij de nulmeting war<strong>en</strong> ook hier grote<br />

21


verschill<strong>en</strong> waarneembaar tuss<strong>en</strong> de methaanflux uit de verschill<strong>en</strong>de taluddel<strong>en</strong>. De<br />

gemiddelde flux varieerde tuss<strong>en</strong> 2,0 <strong>en</strong> 5,6 l CH4/m 2 .hr.<br />

Voor het taludoppervlak van de meetsegm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 4 t/m 9 bedroeg de gemiddelde CO2-flux<br />

12,03 l/m 2 .hr. Omgerek<strong>en</strong>d bedroeg de totale kooldioxideflux 254 m 3 /hr.<br />

4.3 Onttrokk<strong>en</strong> methaan <strong>door</strong> het Smell-Well systeem<br />

Het gas dat <strong>door</strong> het Smell-Well systeem wordt onttrokk<strong>en</strong>, bevat zowel methaan als CO2. Het<br />

onttrokk<strong>en</strong> debiet <strong>en</strong> de conc<strong>en</strong>tratie aan methaan <strong>en</strong> CO2 is gemonitord. Figuur 5 geeft de<br />

maandgemiddelde onttrekking van zowel methaan als CO2 weer.<br />

onttrekking (Nm3/hr)<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

okt-00 jan-01 apr-01 jul-01 nov-01 feb-02 mei-02 sep-02<br />

Figuur 5: Maandgemiddelde onttrekking van methaan <strong>en</strong> CO2 <strong>door</strong> SWS.<br />

In totaal wordt wat meer CO2 dan methaan onttrokk<strong>en</strong>. In de periode van januari 2001 tot <strong>en</strong><br />

met mei 2002 is 440.000 m 3 methaan onttrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> 525.000 m 3 CO2. De <strong>door</strong> Smell-Well<br />

onttrokk<strong>en</strong> verhouding aan methaan <strong>en</strong> CO2 wijkt af van de verhouding zoals ze <strong>door</strong> het<br />

gaswinningssysteem wordt onttrokk<strong>en</strong>. Er zijn twee mogelijke oorzak<strong>en</strong> voor de verschuiving in<br />

CH4:CO2-verhouding:<br />

methaan is biologisch geoxideerd tot CO2.Stel dat alle CO2 afkomstig is van<br />

methaanoxidatie, dan kan de fractie van de methaan die is geoxideerd word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d uit<br />

de verhouding van methaan <strong>en</strong> CO2 in het gas gewonn<strong>en</strong> voor b<strong>en</strong>utting <strong>en</strong> de verhouding<br />

in het Smell-Well systeem:<br />

57–x/57 = 20% methaanoxidatie<br />

De totale emissiereductie <strong>door</strong> Smell-Well in de periode van januari 2001 tot <strong>en</strong> met mei<br />

2002 bedraagt dan 550.000 m 3 methaan, (waarvan 440.000 m 3 methaan is onttrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

110 000 m 3 omgezet). Dit komt neer op gemiddeld 44 Nm 3 per uur<br />

organische materiaal in de toplaag is aeroob omgezet. Dit houdt in dat alle<strong>en</strong> 440.000 m 3<br />

aan methaanemissies is vermed<strong>en</strong> (35 Nm 3 per uur). Naar schatting is 192.000 m 3 CO2<br />

dan afkomstig van de aerobe omzetting. Om e<strong>en</strong> dergelijke hoeveelheid CO2 te vorm<strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>t 2,5% van de organische droge stof in het behandelde afval aeroob te word<strong>en</strong><br />

omgezet. 3<br />

3 Het behandel<strong>en</strong>d oppervlak is 21.000 m 2 ; de diepte van de aërobe zone in het afvalpakket is<br />

ongeveer 2 meter; de dichtheid van het afval is naar schatting 1.200 kg m -3 <strong>en</strong> de zuurstofvraag bij<br />

tijd<br />

CH4<br />

CO2<br />

22


4.4 To<strong>en</strong>ame methanotrofe activiteit<br />

4.4.1 Doelstelling<br />

Wanneer <strong>door</strong> luchtinjectie de biologische omzetting van methaan in de toplaag wordt<br />

gestimuleerd, zal het aantal methanotrofe bacteriën gaan to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Dus als kan word<strong>en</strong><br />

vastgesteld dat de methanotrofe omzettingscapaciteit in de toplaag <strong>en</strong> het eronder ligg<strong>en</strong>de<br />

afval is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, dan is dit e<strong>en</strong> aanwijzing dat mechanisme (i), als beschrev<strong>en</strong> in de<br />

inleiding, e<strong>en</strong> belangrijke rol speelt in de reductie van de methaanemissies.<br />

Na e<strong>en</strong> evaluatie van mogelijkhed<strong>en</strong>, is gekoz<strong>en</strong> voor het bepal<strong>en</strong> van de methanotrofe<br />

omzettingscapaciteit in boormonsters van de toplaag <strong>en</strong> het eronder ligg<strong>en</strong>de afval als indicator<br />

voor methanotrofe activiteit bij Smell-Well. Deze boormonsters zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zowel voor als na<br />

de demonstratieperiode (zie paragraaf 4.4.2).<br />

4.4.2 Monstername <strong>en</strong> -voorbehandeling<br />

Monstername nulmeting (voorafgaand aan luchtinjectie)<br />

Voor de monstername is op 26 oktober 2000 e<strong>en</strong> achttal ontgraving<strong>en</strong> verricht, verspreid over<br />

het gehele testoppervlak. Hiermee is e<strong>en</strong> aantal afvalmonsters <strong>en</strong> monsters van de afdeklaag<br />

(bemonsterd op verschill<strong>en</strong>de diept<strong>en</strong>) verkreg<strong>en</strong>. Alle monsters zijn ter plaatse apart verpakt in<br />

luchtdichte emmers of vat<strong>en</strong>, welke na vulling gespoeld zijn met stikstof. Voor de verschill<strong>en</strong>de<br />

analyses zijn de volg<strong>en</strong>de monsters verzameld:<br />

12 monsters afdeklaag (10 liter emmers): methaanoxidatiecapaciteit;<br />

8 afvalmonsters (10 liter emmers): methaanoxidatiecapaciteit <strong>en</strong> respiratietest;<br />

8 afvalmonsters (60 liter vat<strong>en</strong>): stabilisatie op semi-technische schaal.<br />

Figuur 6 Monstername op stortlocatie Braamberg<strong>en</strong> (26/10/2000).<br />

Monstername eindmeting (na luchtinjectie)<br />

Voor de eindmeting zijn op 7 augustus 2002 acht ontgraving<strong>en</strong> verricht, verspreid over het<br />

gehele testoppervlak. De gevolgde procedure was hierbij gelijk aan die van de monstername<br />

voor de nulmeting. Voor de verschill<strong>en</strong>de analyses zijn de volg<strong>en</strong>de monsters verzameld:<br />

volledige oxidatie ongeveer 175 g kg -1 . De totale zuurstofvraag van de aërobe zone is ongeveer<br />

21.000 m 2 *2 m *1.200 kg m -3 *0,175 kg O2 kg -1 * 0,9 m 3 kg -1 = 8 miljo<strong>en</strong> m 3 O2. Dit levert e<strong>en</strong>zelfde<br />

volume aan CO2.<br />

23


16 monsters afdeklaag (10 liter emmers): methaanoxidatiecapaciteit;<br />

8 afvalmonsters (60 liter vat<strong>en</strong>): methaanoxidatietest <strong>en</strong> respiratietest.<br />

Monstervoorbehandeling<br />

Alle verkreg<strong>en</strong> afvalmonsters zijn zeer heteroge<strong>en</strong> van karakter (onder meer plastic<br />

verpakking<strong>en</strong>, melkpakk<strong>en</strong>, luiers), waar<strong>door</strong> het nag<strong>en</strong>oeg onmogelijk is om e<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>tatief<br />

monster voor analyse te verkrijg<strong>en</strong> zonder <strong>en</strong>ige monstervoorbehandeling. Daarom is beslot<strong>en</strong><br />

alle opgegrav<strong>en</strong> afvalmonsters te verklein<strong>en</strong>, zodat homog<strong>en</strong>e <strong>en</strong> handelbare monsters word<strong>en</strong><br />

verkreg<strong>en</strong>. Hiertoe zijn alle afvalmonsters bij TNO in e<strong>en</strong> shredder verkleind tot < 30 mm.<br />

Alle afval- <strong>en</strong> grondmonsters zijn voorafgaand aan de analyses bewaard in de koeling bij 4°C.<br />

Figuur 7: Afvalmonster voor (linker foto) <strong>en</strong> na verkleining (rechter foto).<br />

Repres<strong>en</strong>tativiteit van de monsters<br />

Van de opgeboorde monsters is het vochtgehalte <strong>en</strong> gloeiverlies bepaald. De resultat<strong>en</strong><br />

hiervan zegg<strong>en</strong> iets over de homog<strong>en</strong>iteit van het afval <strong>en</strong> van de repres<strong>en</strong>tativiteit van de<br />

monsters. Afname van gloeiverlies zegt ook iets over aërobe stabilisatie van het afval <strong>en</strong> om<br />

deze red<strong>en</strong> staan deze analyses in meer detail beschrev<strong>en</strong> in hoofdstuk 5.2.<br />

Belangrijke conclusies zijn:<br />

De afdeklaag is vrij heteroge<strong>en</strong>. Waarschijnlijk komt dit <strong>door</strong> locale verschill<strong>en</strong> in vegetatie<br />

waar<strong>door</strong> verschill<strong>en</strong> in wortelgroei ontstaan.<br />

De afvalmonsters lijk<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>er te zijn.<br />

Het afval verzameld in kleine containers (voor de methaanoxidatietest <strong>en</strong> respiratietest)<br />

wijkt af van het afval dat is verzameld voor de stabilisatie op semi-technische schaal. E<strong>en</strong><br />

mogelijke verklaring is het verschil in monstervolume (10 liter vs. 60 liter), waar<strong>door</strong> de<br />

grotere monsters grovere del<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> die bijdrag<strong>en</strong> aan het gloeiverlies, zoals<br />

plastic <strong>en</strong> kartonn<strong>en</strong> verpakking<strong>en</strong>).<br />

4.4.3 Methodiek<br />

De methaanoxidatiecapaciteit van de afdeklaag <strong>en</strong> het afval kan word<strong>en</strong> bepaald aan de hand<br />

van e<strong>en</strong> aangepaste respiratietest (Micro-Oxymax Respirometer). Hierbij wordt aan de te<br />

onderzoek<strong>en</strong> monsters methaan in de gasfase gedoseerd <strong>en</strong> wordt de conc<strong>en</strong>tratieverandering<br />

van O2, CO2 <strong>en</strong> CH4 in de tijd gevolgd. De methaanoxidatie kan word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d uit zowel de<br />

methaanconsumptie als uit de gemet<strong>en</strong> zuurstofconsumptie in de tijd. De laatste di<strong>en</strong>t dan te<br />

word<strong>en</strong> gecorrigeerd voor de zuurstofconsumptie t<strong>en</strong> gevolge van oxidatie van organisch<br />

24


materiaal in e<strong>en</strong> blanco test. Met het oog op de toepasbaarheid van beide method<strong>en</strong> blijkt de<br />

directe bepaling van de methaanconc<strong>en</strong>tratie (<strong>en</strong> hieruit afgeleid de oxidatiecapaciteit) de<br />

meest betrouwbare <strong>en</strong> consist<strong>en</strong>te resultat<strong>en</strong> op te lever<strong>en</strong>. Analyse van de<br />

methaanconc<strong>en</strong>tratie kan word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> directe bepaling van de<br />

methaanoxidatiecapaciteit. Andere process<strong>en</strong> welke kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> afname van het<br />

methaangehalte (lekverliez<strong>en</strong> uit systeem, adsorptie van methaan aan grond of afval) lijk<strong>en</strong><br />

onwaarschijnlijk of zijn niet aangetoond. Vertaling van de gemet<strong>en</strong> zuurstofconsumptie naar<br />

e<strong>en</strong> methaanoxidatiecapaciteit blijkt resultat<strong>en</strong> op te lever<strong>en</strong>, welke niet in overe<strong>en</strong>stemming<br />

zijn met de methaananalyses (directe bepaling van oxidatie). Voor deze discrepantie is ge<strong>en</strong><br />

sluit<strong>en</strong>de verklaring gevond<strong>en</strong>. Er is gekoz<strong>en</strong> om de methaanoxidatiecapaciteit af te leid<strong>en</strong> uit<br />

de gemet<strong>en</strong> methaanconc<strong>en</strong>tratie.<br />

De oxidatiecapaciteit wordt afgeleid van initiële waard<strong>en</strong>, omdat bij e<strong>en</strong> langere proefperiode de<br />

oorspronkelijke oxidatiecapaciteit kan to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> als gevolg van groei van methanotrofe<br />

bacteriën. Getracht is om de condities in het afvalpakket met deze test te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>. Het<br />

resultaat moet echter word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> indicatieve oxidatiecapaciteit, welke in de<br />

praktijk mogelijk niet wordt gehaald als gevolg van suboptimale omstandighed<strong>en</strong> (b.v.<br />

gelimiteerd zuurstoftransport, lagere zuurstofgehalt<strong>en</strong>).<br />

4.4.4 Proefopzet<br />

Als voorbehandeling zijn de afvalmonsters verkleind in e<strong>en</strong> shredder, zodat e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e<br />

monsterpartij is verkreg<strong>en</strong>. Bij aanvang van de test zijn de grond- <strong>en</strong> afvalmonsters<br />

gekarakteriseerd aan de hand van het gehalte aan droge stof <strong>en</strong> gloeiverlies.<br />

De monsterfless<strong>en</strong> (1 liter) zijn gevuld met e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de hoeveelheid grond of afval, gasdicht<br />

afgeslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> geconditioneerde ruimte geplaatst bij e<strong>en</strong> temperatuur vergelijkbaar met<br />

de veldsituatie (15°C). De headspace van de monsterfless<strong>en</strong> is gevuld met e<strong>en</strong> gasm<strong>en</strong>gsel,<br />

bestaande uit methaan, zuurstof <strong>en</strong> stikstof (2 vol% CH4, 21 vol% O2 <strong>en</strong> 77 vol% N2). Deze<br />

gassam<strong>en</strong>stelling garandeert dat voldo<strong>en</strong>de zuurstof aanwezig is voor methaanoxidatie.<br />

De gassam<strong>en</strong>stelling in de headspace van de monsterfless<strong>en</strong> is gedur<strong>en</strong>de de proef continu<br />

gemonitord (O2 <strong>en</strong> CO2). Eén keer per 1,5 uur is het gehalte aan methaan in elke fles<br />

handmatig bepaald m.b.v. GC-analyse. Daarnaast is e<strong>en</strong> ‘blanco’ test (zelfde proefopzet, maar<br />

zonder methaan in de gasfase) uitgevoerd om te kunn<strong>en</strong> corriger<strong>en</strong> voor andere O2consumer<strong>en</strong>de<br />

process<strong>en</strong> (oxidatie van organisch materiaal).<br />

4.4.5 Resultat<strong>en</strong><br />

De resultat<strong>en</strong> van de methaanoxidatietest<strong>en</strong> staan weergegev<strong>en</strong> in Tabel 7. Voor de<br />

vastgestelde methaanoxidatiecapaciteit (in µg/(g ds).hr) is op basis van <strong>en</strong>kele aannam<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

methaanoxidatie per m 2 oppervlak afgeleid. Hierbij is uitgegaan van e<strong>en</strong> dichtheid van de<br />

afdeklaag van 1.500 kg/m 3 . Verder is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat over e<strong>en</strong> laagdikte van 30 cm de<br />

oxidatiecapaciteit constant is. Op basis van deze gegev<strong>en</strong>s is de methaanoxidatiecapaciteit<br />

omgerek<strong>en</strong>d naar l/m 2 .hr. Alle resultat<strong>en</strong> van de in duplo uitgevoerde meting<strong>en</strong> zijn in bijlage A<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

25


Tabel 7: Resultat<strong>en</strong>bepaling methaanoxidatiecapaciteit.<br />

monster voorafgaand aan luchtinjectie<br />

(boormonsters oktober 2000)<br />

afdeklaag (< 50 cm):<br />

na luchtinjectie<br />

(boormonsters augustus 2002)<br />

[µg/(g ds).hr] [l/m 2 .hr] [µg/(g ds).hr] [l/m 2 .hr]<br />

- gemiddelde 8,6 5,7 4,8 3,2<br />

- min 4,6 3,1 4,1 2,8<br />

- max 15,8 10,5 6,0 4,0<br />

afdeklaag (> 50 cm):<br />

- gemiddelde 7,3 4,8 3,4 2,3<br />

- min 4,2 2,8 0,4 0,3<br />

- max 12,3 8,2 8,7 5,8<br />

totale afdeklaag<br />

- gemiddelde 8,0 5,3 4,2 2,8<br />

- min 4,2 2,8 0,4 0,3<br />

- max 15,8 10,5 8,7 5,8<br />

afval (> 100 cm):<br />

- gemiddelde 4,0 2,7 28,9 19,2<br />

- min 0,7 0,4 10,7 7,1<br />

- max 8,3 5,5 40,2 26,7<br />

Uit Tabel 7 volgt dat voor de nulmeting de hoogste oxidatiecapaciteit is aangetroff<strong>en</strong> in de<br />

grondmonsters van de afdeklaag. De monsters van het bov<strong>en</strong>ste deel van de afdeklaag<br />

(< 50 cm) verton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere oxidatiecapaciteit in vergelijking met monsters uit dieper<br />

geleg<strong>en</strong> del<strong>en</strong> van de afdeklaag (> 50 cm). De geteste afvalmonsters (> 100 cm) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

beperkte oxidatiecapaciteit. Binn<strong>en</strong> de drie g<strong>en</strong>oemde categorieën geldt dat de meetwaard<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> behoorlijke spreiding verton<strong>en</strong>. Het gevond<strong>en</strong> resultaat ligt in de lijn der verwachting van<br />

e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>de methaanoxidatiecapaciteit met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de diepte, aangezi<strong>en</strong> de<br />

zuurstofconc<strong>en</strong>tratie in de afdeklaag zal afnem<strong>en</strong> met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de diepte. Door e<strong>en</strong> beperktere<br />

zuurstoftoevoer zal de methaanoxidatiecapaciteit minder tot ontwikkeling kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />

Uit de resultat<strong>en</strong> van de eindmeting blijkt dat de methaanoxidatiecapaciteit van de afdeklaag<br />

bijna is gehalveerd in vergelijking met de nulmeting. Wel verton<strong>en</strong> de monsters van het<br />

bov<strong>en</strong>ste deel van de afdeklaag (< 50 cm) nog steeds e<strong>en</strong> hogere capaciteit in vergelijking met<br />

monsters uit dieper geleg<strong>en</strong> del<strong>en</strong> van de afdeklaag (> 50 cm). De geconstateerde afname van<br />

de methaanoxidatiecapaciteit van de afdeklaag hangt mogelijk sam<strong>en</strong> met de verminderde<br />

methaanemissie als gevolg van de extra gasonttrekking via het lans<strong>en</strong>systeem. De<br />

groeiomstandighed<strong>en</strong> voor de aanwezige methanotrofe bacteriën zijn mogelijk verslechterd<br />

<strong>door</strong> de verlaagde aanvoer van methaan. Hier<strong>door</strong> zal de groei <strong>en</strong> activiteit kunn<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>,<br />

wat leidt tot e<strong>en</strong> verminderde methaanoxidatiecapaciteit.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is de sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> methaanoxidatiecapaciteit van de afvalmonsters (> 100 cm):<br />

van 4,0 µg/(g ds).hr voor de uitgangssituatie naar 28,9 µg/(g ds).hr voor de eindmeting.<br />

Waarschijnlijk zijn met de luchtinjectie in het bov<strong>en</strong>ste deel van het afvalpakket gunstigere<br />

condities voor methanotrofe bacteriën ontstaan, waar<strong>door</strong> deze tot ontwikkeling kond<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />

Op basis van de gemiddelde methaanoxidatiecapaciteit van de afdeklaag voor de nulmeting <strong>en</strong><br />

eindmeting (respectievelijk 5,3 ± 1,5 l/m 2 .hr <strong>en</strong> 2,8 ± 0,8 l/m 2 .hr) kan voor het gehele<br />

testoppervlak (21.000 m 2 ) e<strong>en</strong> voorzichtige inschatting word<strong>en</strong> gemaakt van de totale<br />

methaanoxidatie: respectievelijk 111 ± 32 m 3 /hr <strong>en</strong> 59 ± 17 m 3 /hr. De voor Braamberg<strong>en</strong><br />

26


afgeleide gemiddelde methaanoxidatiecapaciteit valt binn<strong>en</strong> de range van in de literatuur<br />

gerapporteerde oxidatiesnelhed<strong>en</strong> van afdeklag<strong>en</strong> op stortplaats<strong>en</strong> (zie ook Tabel 8).<br />

Dit resultaat moet word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> indicatieve methaanoxidatiecapaciteit, welke in<br />

de praktijk waarschijnlijk niet gerealiseerd zal word<strong>en</strong>. De condities in het veld zijn minder<br />

optimaal in vergelijking met de testcondities in het laboratorium (gelimiteerd zuurstoftransport<br />

vanwege beperktere porositeit, vochtverzadigde poriën). De met deze testmethode gevond<strong>en</strong><br />

oxidatiecapaciteit is waarschijnlijk e<strong>en</strong> overschatting van de werkelijk optred<strong>en</strong>de<br />

methaanoxidatie. Voor vaststelling van onderlinge verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> monsters <strong>en</strong><br />

verandering<strong>en</strong> in de tijd lijkt dit echter e<strong>en</strong> geschikte testmethode te zijn.<br />

E<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e opmerking betreft het vochtgehalte van de toplaag. Deze bedraagt volg<strong>en</strong>s<br />

analyse ongeveer 25-30% (zie hoofdstuk 5.2.3). Dit is wat aan de lage kant voor e<strong>en</strong> toplaag<br />

met hoge methanotrofe activiteit. In Mathl<strong>en</strong>er et al (2000) staat weergegev<strong>en</strong> dat het optimale<br />

vochtgehalte voor methaanomzetting tuss<strong>en</strong> 40 <strong>en</strong> 60% ligt<br />

Tabel 8 Overzicht literatuurrefer<strong>en</strong>ties methaanoxidatiecapaciteit.<br />

refer<strong>en</strong>tie methaanoxidatiecapaciteit type afdichting/bodem opmerking<strong>en</strong><br />

B<strong>en</strong>der & Conrad,<br />

1993<br />

[l/m 2 .hr] [µg/(g ds).hr]<br />

0,0096 – 0,058 bodems onder aërobe condities maximale<br />

oxidatiesnelheid (vmax)<br />

Bogner et al., 1997 0,00006 – 2,8 afdeklaag stortplaats getest bij verschill<strong>en</strong>de<br />

CH4-conc<strong>en</strong>traties<br />

Börjesson &<br />

Sv<strong>en</strong>sson, 1997<br />

Czepiel et al., 1996 1,34<br />

2,91 – 9,65<br />

0,21 – 13,3<br />

2,45 – 25,7<br />

5,38<br />

Figueroa, 1993 5,64<br />

Humer & Lechner,<br />

1999<br />

3,32 – 3,86<br />

0,68 – 1,40<br />

11 – 21,5<br />

2 – 10<br />

4 – 10<br />

22,7<br />

15,0 – 15,4<br />

2,72 – 4,8<br />

afdeklaag stortplaats (zand)<br />

afdeklaag stortplaats (zand/klei)<br />

oude afdeklaag stortplaats (rioolslib)<br />

afdeklaag stortplaats<br />

labschaal experim<strong>en</strong>t<br />

afdeklaag stortplaats (10 cm diepte)<br />

afdeklaag stortplaats (35 cm diepte)<br />

afdeklaag stortplaats (55 cm diepte)<br />

lab-kolomm<strong>en</strong> (60 cm afvalcompost)<br />

lab-kolomm<strong>en</strong> (60 cm rioolslibcompost)<br />

lab-kolomm<strong>en</strong> (60 cm grond)<br />

getest bij 5°C<br />

getest bij 21°C<br />

getest bij 20°C<br />

getest bij 20°C<br />

getest bij 20°C<br />

getest bij 18°C<br />

getest bij 18°C<br />

getest bij 18°C<br />

Kightley et al., 1995 9,73 lab-kolomm<strong>en</strong> (100 cm zand) maximale<br />

oxidatiesnelheid (vmax)<br />

Kjelds<strong>en</strong> et al., 1997 0,98 – 4,46<br />

2,34 – 12,4<br />

bodems onder invloed van stortgas getest bij 10°C<br />

getest bij 25°C<br />

Whal<strong>en</strong> et al., 1990 2,87 afdeklaag stortplaats getest bij 25°C<br />

4.5 Discussie <strong>en</strong> conclusies effectiviteit methaanemissiereductie<br />

Resultat<strong>en</strong> emissiemeting<strong>en</strong><br />

De meetresultat<strong>en</strong> van de massabalansmethode <strong>en</strong> de boxmeting<strong>en</strong> word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gevat in<br />

tabel 7. Er blijk<strong>en</strong> grote verschill<strong>en</strong> te zijn in de resultat<strong>en</strong> van beide method<strong>en</strong>. Er zijn twee<br />

belangrijke verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> beide method<strong>en</strong>:<br />

Als gevolg van het geringe bemonsterde oppervlak met de boxmethode <strong>en</strong> de<br />

heterog<strong>en</strong>iteit van emissies, zal de boxmethode de methaanemissies minder nauwkeurig<br />

vaststell<strong>en</strong> als de massabalansmethode. In principe is het mogelijk dat als gevolg van deze<br />

onnauwkeurigheid beide method<strong>en</strong> op andere resultat<strong>en</strong> uitkom<strong>en</strong>. Dit is waarschijnlijk ook<br />

de verklaring van de discrepantie tuss<strong>en</strong> beide method<strong>en</strong> bij de nulmeting (zie tabel 9). Het<br />

is echter onwaarschijnlijk dat de discrepantie tuss<strong>en</strong> beide method<strong>en</strong> bij de<br />

27


controlemeting<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> hier<strong>door</strong> verklaard kan word<strong>en</strong>: de controlemeting blek<strong>en</strong> in beide<br />

gevall<strong>en</strong> zeer goed reproduceerbaar. Voor de boxmethode is dit extra opmerkelijk, omdat<br />

gedur<strong>en</strong>de het project is overgestapt van de dynamische box naar de snelle-box methode.<br />

E<strong>en</strong> ander verschil tuss<strong>en</strong> beide methode is het bemonsterde oppervlak. De box-methode<br />

meet alle<strong>en</strong> de emissies uit het talud, terwijl de massabalansmethode de emissies vaststelt<br />

van zowel het talud als het bov<strong>en</strong>oppervlak. De discrepantie tuss<strong>en</strong> beide meting<strong>en</strong> kan<br />

word<strong>en</strong> veroorzaakt <strong>door</strong> relatief hoge emissies <strong>door</strong> het bov<strong>en</strong>oppervlak van het<br />

afvalpakket. E<strong>en</strong> aantal boxmeting<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>op het afvalpakket gev<strong>en</strong> inderdaad aan dat<br />

hier wat emissies plaatsvind<strong>en</strong>, met name aan de bov<strong>en</strong>zijde net naast het talud (zie figuur<br />

8). Maar de grootste emissies blijk<strong>en</strong> toch middels hot-spots uit het talud te kom<strong>en</strong>.<br />

Tabel 9: methaanemissies <strong>en</strong> effectiviteit van Smell-Well<br />

Methode CH4-emissie bij<br />

nulmeting<br />

(Nm 3 hr -1 )<br />

CH4-emissie bij<br />

controlemeting<strong>en</strong><br />

(Nm 3 hr -1 )<br />

CH4-emissie-<br />

reductie<br />

(Nm 3 hr -1 )<br />

massabalansmeting 158 76 - 84 ~ 80 ~ 50<br />

boxmeting<strong>en</strong> 224 6,5 - 13 ~ 210 ~ 95<br />

analyse onttrokk<strong>en</strong><br />

gas, waarvan<br />

~ 45-60<br />

- onttrekking - 35<br />

- extra oxidatie - 12 - 24<br />

Noord—zuid Nord -Su d (m)<br />

(m)<br />

-49650<br />

-49700<br />

-49750<br />

-49800<br />

-49850<br />

-49900<br />

-49950<br />

c<br />

Emission l.m<br />

0.5<br />

1<br />

1<br />

5<br />

-1 .h-1 Emissie l.m-2 h-1 Emission l.m<br />

0.5<br />

1<br />

1<br />

5<br />

-1 .h-1 Emissie l.m-2 h-1 Effectiviteit (%)<br />

Emission Mittag 18-6-2<br />

Emissie middag 18-6-2<br />

Emission Emissie ocht<strong>en</strong>d Morg<strong>en</strong> 18-6-2 18-6-2<br />

sampling Meetlocaties stations 18-6-2<br />

Mess. Meetlocaties loc 14-8-1<br />

14-8-1<br />

Emission Emissie 14-8-1 14-8-1<br />

-50000<br />

40500 40550 40600 40650 40700 40750 40800 40850 40900 40950 41000 41050 41100<br />

Ost-West (m)<br />

Oost-West (m)<br />

Figuur 8: Resultaat van de snelle box-meting<strong>en</strong>. De meeste meting<strong>en</strong> zijn uitgevoerd op het <strong>door</strong><br />

Smell-Well behandelde talud. Enkele meting<strong>en</strong> zijn uitgevoerd bov<strong>en</strong>op het afvalpakket. De<br />

grootte van de circels rond e<strong>en</strong> meetpunt geeft de gemet<strong>en</strong> emissies weer.<br />

0.5<br />

5<br />

28


Effectiviteit van Smell-Well<br />

Als gevolg van het verschil in resultaat van de meetmethod<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we ook twee<br />

verschill<strong>en</strong>de effectiviteit<strong>en</strong> van emissies: de boxmeting<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> drastische afname<br />

van emissies uit het talud, van ruim 90% (zie tabel 9). Volg<strong>en</strong>s de massabalansmethode zijn<br />

emissies wel afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar blijft het effect beperkt tot zo’n 50%.<br />

Het meest logisch zou zijn om het effect van Smell-Well te baser<strong>en</strong> op de meting<strong>en</strong> met behulp<br />

van de box-method<strong>en</strong>. Met deze methode zijn de emissies van het behandelde oppervlak<br />

gemet<strong>en</strong>, zonder dat de meting vertek<strong>en</strong>d is <strong>door</strong> ev<strong>en</strong>tuele emissies van niet behandelde<br />

del<strong>en</strong>, zoals het bov<strong>en</strong>oppervlak van het afvalpakket. We hebb<strong>en</strong> echter sterke aanwijzing<strong>en</strong><br />

dat de resultat<strong>en</strong> van de box-methode het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van Smell-Well overschat. De meest<br />

belangrijke aanwijzing wordt verkreg<strong>en</strong> uit het relatief lage gehalte aan CO2 <strong>en</strong> CH4 in het <strong>door</strong><br />

Smell-Well uit het talud onttrokk<strong>en</strong> gas (zie hoofdstuk 4.3). Op basis van deze<br />

gassam<strong>en</strong>stelling wordt geschat dat 35 Nm 3 methaan per uur wordt onttrokk<strong>en</strong>, 12 Nm 3 hr -1 aan<br />

methaan wordt mogelijk geoxideerd in de toplaag <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s onttrokk<strong>en</strong>; mogelijk nog e<strong>en</strong>s<br />

12 Nm 3 hr -1 zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geoxideerd <strong>en</strong> vrij naar de atmosfeer kunn<strong>en</strong> ontsnapp<strong>en</strong>. De<br />

emissiereductie van Smell-Well op basis van de gassam<strong>en</strong>stelling van het onttrokk<strong>en</strong> gas wordt<br />

dus geschat op maximaal 56 Nm 3 per uur (zie tabel 9). Dit is niet in overe<strong>en</strong>stemming met de<br />

resultat<strong>en</strong> van de boxmeting<strong>en</strong>, maar veel meer in lijn met de resultat<strong>en</strong> van de<br />

massabalansmethode.<br />

Over de red<strong>en</strong> waarom de boxmethode de emissies overschat kunn<strong>en</strong> we alle<strong>en</strong> maar<br />

speculer<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> deel van de verklaring ligt in de onzekerheid van de boxmethode: de<br />

nulmeting van de boxmeting levert waarschijnlijk e<strong>en</strong> overschatting van emissies; de massabalansmethode<br />

meet hier lagere emissies, terwijl wel e<strong>en</strong> groter oppervlak wordt bemonsterd.<br />

Ook de controlemeting<strong>en</strong> met de box<strong>en</strong> zijn mogelijk onnauwkeurig: mogelijk is net dat <strong>en</strong>e<br />

voorkeurskanaal waar emissies vrijkom<strong>en</strong> niet gemet<strong>en</strong>. Stel dat de werkelijke emissie bij de<br />

nulmeting aan de lage kant van de onzekerheidsrange in tabel 9 ligt (ongeveer 125 Nm 3 hr -1 ),<br />

dan wordt het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van Smell-Well 75 tot 85%.<br />

E<strong>en</strong> andere mogelijke verklaring is dat als gevolg van luchtinjectie de plek waar het mer<strong>en</strong>deel<br />

van de emissies vrijkom<strong>en</strong> verschuift. Voordat Smell-Well operationeel werd, werd<br />

waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat het mer<strong>en</strong>deel van emissies vrijkwam <strong>door</strong> de taluds. Injectie van lucht <strong>door</strong><br />

het Smell-Well systeem gebeurt onder relatief grote overdruk, waar<strong>door</strong> in het afvalpakket in<br />

het talud mogelijk zones met verhoogde druk ontstaan. Hier<strong>door</strong> wordt stortgas gedwong<strong>en</strong> om<br />

ook via het bov<strong>en</strong>oppervlak uit te tred<strong>en</strong> (zie ook figur<strong>en</strong> 9 <strong>en</strong> 10).<br />

invloedssfeer<br />

gasonttrekking<br />

Figuur 9: Methaanmigratie <strong>en</strong> emissie in de nulsituatie.<br />

methaanmigratie<br />

<strong>en</strong> –emissie<br />

29


invloedssfeer<br />

gasonttrekking<br />

methaanmigratie<br />

<strong>en</strong> –emissie<br />

Figuur 10: Methaanmigratie <strong>en</strong> emissie na realisatie Smell-Well.<br />

verhoogde gasdruk in<br />

aëroob deel<br />

Smell -Well -Systeem<br />

De aanname dat voorafgaand aan luchtinjectie het mer<strong>en</strong>deel van emissies vrijkwam via het<br />

talud is helaas niet gebaseerd op meting<strong>en</strong>, maar op indirecte aanwijzing<strong>en</strong>: vegetatieschade<br />

kwam voornamelijk voor op de taluds <strong>en</strong> niet bov<strong>en</strong>op; bij de taluds werd geur van stortgas<br />

waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; bov<strong>en</strong>op rook m<strong>en</strong> niks. Na luchtinjectie was de geur bij de taluds geheel<br />

verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar werd soms bov<strong>en</strong>op het afvalpakket e<strong>en</strong> lichte geuremissie waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> andere waanwijzing dat dit het geval kan zijn is, dat tijd<strong>en</strong>s de snelle box-meting op het<br />

bov<strong>en</strong>oppervlak de grootste methaanemissies zijn gemet<strong>en</strong> direct naast het beluchte talud.<br />

Als e<strong>en</strong> verschuiving van methaanemissies heeft plaatsgevond<strong>en</strong>, dan heeft dit e<strong>en</strong> negatieve<br />

invloed op het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van Smell-Well <strong>en</strong> ligt e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t in de ordegrootte van 60%<br />

meer in de lijn der verwachting<strong>en</strong>.<br />

Concluder<strong>en</strong>d wordt de effectiviteit van Smell-Well voor reductie van methaanemissies geschat<br />

op 60-85%.<br />

Mechanisme van emissiereductie<br />

Figuur 11 geeft de beste schatting van het lot van methaan. De emissie in deze figuur is<br />

gereproduceerd uit de vijf emissiemeting<strong>en</strong> met behulp van de massabalansmethode. De<br />

emissies in tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de maand<strong>en</strong> zijn verkreg<strong>en</strong> <strong>door</strong> interpolatie, met uitzondering van de<br />

‘piek’ in emissies rond januari, welke kan word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan uitval van het Smell-Well<br />

systeem. De onttrekking in deze figuur is gebaseerd op de hoeveelhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stelling van<br />

het onttrokk<strong>en</strong> gas in het Smell-Well systeem, zoals is weergegev<strong>en</strong> in hoofdstuk 4.3; de<br />

oxidatie is geschat op basis van de hoeveelheid methaan <strong>en</strong> CO2 in het Smell-Well systeem,<br />

onder aanname dat alle extra CO2 afkomstig is van oxidatie van methaan (<strong>en</strong> dat directe<br />

aërobe omzetting van vaste organische stof in de beluchte zone niet of nauwelijks plaatsvindt).<br />

Door deze laatste aanname is deze waarde te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>ste schatting.<br />

30


methaan (Nm3/hr)<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

okt-00 jan-01 apr-01 jul-01 okt-01 jan-02 apr-02<br />

tijd<br />

emissie<br />

oxidatie<br />

onttrekking SWS<br />

Figuur 11: De ontwikkeling van methaan na opstart<strong>en</strong> van het Smell-Well systeem. De emissie is<br />

gebaseerd op meting<strong>en</strong> met de massabalansmethode (zie de gele vierkantjes) <strong>en</strong> de<br />

tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de waard<strong>en</strong> zijn afkomstig van interpolatie. Dus bijvoorbeeld de piek in<br />

februari 2001 is niet echt waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar is het gevolg van interpolatie van<br />

meetwaard<strong>en</strong> uit januari <strong>en</strong> mei <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> piek in onttrekking <strong>en</strong> oxidatie. Naast<br />

de weergegev<strong>en</strong> oxidatie is het mogelijk dat e<strong>en</strong> deel van de methaan nog wordt<br />

geoxideerd <strong>en</strong> direct wordt geëmitteerd naar de atmosfeer. Dit kan naar schatting 1 tot 3<br />

keer de hoeveelheid zijn die in deze figuur is weergegev<strong>en</strong>.<br />

De aanname dat de oxidatie van methaan is gestimuleerd wordt ondersteund <strong>door</strong> de<br />

resultat<strong>en</strong> van de methaanoxidatietests. De resultat<strong>en</strong> hiervan (zie hoofdstuk 4.4) lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />

dat de capaciteit van het afval om methaan te oxider<strong>en</strong> is vergroot na luchtinjectie. Dit duidt<br />

op e<strong>en</strong> groei van het aantal methanotrof<strong>en</strong> als gevolg van de <strong>beluchting</strong> <strong>en</strong> dat is op zijn<br />

beurt weer e<strong>en</strong> aanwijzing dat de methaanoxidatie daadwerkelijk is gestimuleerd. Bij e<strong>en</strong><br />

extra methaanoxidatie van 12 tot 24 Nm 3 per uur (tabel 9) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> methaanemissie van 80<br />

Nm 3 per uur is de extra methaanoxidatie als gevolg van Smell-Well 13-23% (van het<br />

methaanaanbod).<br />

Wanneer de som van methaanemissie, onttrekking van methaan <strong>en</strong> geoxideerd methaan in<br />

figuur 11 wordt bekek<strong>en</strong>, dan lijkt in de loop van het experim<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> geringe afname te zijn<br />

ontstaan: e<strong>en</strong> afname van 150 Nm 3 hr -1 voor luchtinjectie tot 120 à 130 Nm 3 hr -1 e<strong>en</strong> jaar na<br />

de luchtonttrekking. Dit kan er op wijz<strong>en</strong> dat de gasvorming in het afvalpakket <strong>en</strong>igszins is<br />

afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, <strong>door</strong>dat omstandighed<strong>en</strong> aëroob geword<strong>en</strong> zijn (mechanisme ii <strong>en</strong>/of iii).<br />

Totale methaanemissiereductie in deze demonstratie<br />

Op basis van de gemet<strong>en</strong> emissies met behulp van de massabalansmethode kan e<strong>en</strong><br />

schatting word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> voor de emissiereductie, zoals ze in de periode van januari 2000<br />

tot mei 2002 is gerealiseerd. Wanneer wordt uitgegaan van het resultaat van de nulmeting in<br />

oktober(147 Nm 3 per uur), wanneer m<strong>en</strong> aanneemt dat deze emissie afneemt met de<br />

autonome afname van de gasvorming in het afvalpakket <strong>en</strong> wanneer m<strong>en</strong> aanneemt dat deze<br />

gasvorming expon<strong>en</strong>tieel afneemt met e<strong>en</strong> halfwaardetijd van 7 jaar [Oonk <strong>en</strong> Boom, 1995],<br />

dan wordt e<strong>en</strong> schatting van de autonome emissie gekreg<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>d van 147 Nm 3 CH4 per<br />

uur tot 122 Nm 3 CH4 per uur in mei 2002. De totale emissiereductie kan word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d als<br />

het verschil van deze autonome emissie <strong>en</strong> de gemet<strong>en</strong> emissie in figuur 11 (het gele vlak).<br />

31


De totale emissiereductie wordt geschat op 580 000 Nm 3 CH4, oftewel 420 ton CH4 over de<br />

gehele demonstratieperiode, oftewel 300 ton CH4 per jaar (6,4 kton CO2-equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

Als ervan wordt uitgegaan dat de maatregel e<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>t karakter heeft <strong>en</strong> dat de<br />

effectiviteit van Smell-Well (uitgedrukt in %) niet verandert, dan is het effect over e<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>sduur van 10 jaar weergegev<strong>en</strong> in figuur 12. De gemiddelde emissiereductie in deze<br />

periode is 500.000 Nm 3 methaan per jaar, oftewel 0.36 kton methaan (7,6 kton CO2equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>).<br />

methaanvorming <strong>en</strong> mitigatie (m3<br />

per jaar)<br />

1400000<br />

1200000<br />

1000000<br />

800000<br />

600000<br />

400000<br />

200000<br />

0<br />

2000<br />

2001<br />

2002<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

2006<br />

2007<br />

2008<br />

2009<br />

2010<br />

jaar<br />

emissie<br />

extra oxidatie<br />

onttrekking SWS<br />

Figuur 12: Geschatte emissiereductie van de demonstratie <strong>door</strong> het Smell-Well systeem in de<br />

kom<strong>en</strong>de ti<strong>en</strong> jaar<br />

De jaarlijkse kost<strong>en</strong> van het Smel-Well systeem bedrag<strong>en</strong> € 171.800. De gerealiseerde<br />

methaanemissiereductie tijd<strong>en</strong>s de demonstratie kost € 27 per ton CO2-equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong><br />

het huidige Smell-Well systeem probleemloos draait <strong>en</strong> gemiddeld e<strong>en</strong> emissiereductie van<br />

500.000 Nm 3 CH4 per jaar wordt gerealiseerd, daalt deze kost<strong>en</strong>effectiviteit naar € 22 per<br />

jaar. Hiermee is het huidige Smell-Well systeem e<strong>en</strong> relatief dure maatregel voor CO2emissiereductie<br />

(Math<strong>en</strong>er et al, 2000).<br />

Naar e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudiger systeem<br />

De belangrijkste technische ervaring<strong>en</strong> van het huidige project zijn:<br />

oppervlakteontgassing is het belangrijkste mechanisme voor emissiereductie;<br />

het buiz<strong>en</strong>systeem bov<strong>en</strong>op het afvalpakket maakt het geheel kwetsbaar voor vorst;<br />

het biofilter is ge<strong>en</strong> effectieve manier voor emissiereductie;<br />

het systeem is e<strong>en</strong> relatief dure maatregel voor methaanemissiereductie.<br />

Op basis van deze ervaring<strong>en</strong> wordt mom<strong>en</strong>teel nagedacht over e<strong>en</strong>voudiger system<strong>en</strong> om<br />

e<strong>en</strong>zelfde effect te bereik<strong>en</strong>. Zo’n systeem kan bestaan uit e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief systeem voor<br />

oppervlakteontgassing op het talud, bestaande uit horizontale buiz<strong>en</strong>. Gas dat daaruit<br />

onttrokk<strong>en</strong> wordt onder relatief hoge onderdruk <strong>en</strong> dus met luchtinzuiging <strong>en</strong> gebruik van de<br />

afgezog<strong>en</strong> lucht als verbrandingslucht in e<strong>en</strong> fakkel. De investeringskost<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> dergelijk<br />

systeem word<strong>en</strong> voorlopig geschat op € 195.000 voor hetzelfde talud op Braamberg<strong>en</strong>.<br />

Jaarlijkse operationele kost<strong>en</strong> zijn naar schatting € 40.000 per jaar, waar<strong>door</strong> de<br />

kost<strong>en</strong>effectiviteit relatief gunstig uitvalt: ongeveer € 6 per ton vermed<strong>en</strong> CO2-equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Reductiepot<strong>en</strong>tieel in Nederland in 2010<br />

De methaanemissiereductie <strong>door</strong> toepassing van Smell-Well heeft e<strong>en</strong> effectiviteit van<br />

ongeveer 60-85% <strong>en</strong> is daarmee ongeveer ev<strong>en</strong> effectief als e<strong>en</strong> goed gedim<strong>en</strong>sioneerd <strong>en</strong><br />

bedrev<strong>en</strong> gasonttrekkingssysteem (Oonk <strong>en</strong> Boom, 1995). Voor toepassing van Smell-Well<br />

32


estaan twee mogelijkhed<strong>en</strong>:<br />

Smell-Well kan word<strong>en</strong> toegepast in plaats van e<strong>en</strong> gasonttrekkingssysteem. Deze optie<br />

wordt extra aantrekkelijk als hier<strong>door</strong> e<strong>en</strong> aërobe stortplaats wordt gecreëerd, met<br />

ev<strong>en</strong>tuele bijkom<strong>en</strong>de voordel<strong>en</strong> (zie discussie in 5.5). Het pot<strong>en</strong>tieel hiervan in<br />

Nederland is groot: in feite kunn<strong>en</strong> alle bestaande stortplaats<strong>en</strong> als aërobe stortplaats<br />

word<strong>en</strong> bedrev<strong>en</strong>. In 2010 bedraagt de methaanemissie naar schatting nog zo’n 200 kton<br />

aan methaan. Ruim 90% van deze emissie wordt veroorzaakt <strong>door</strong> slechts 15-25<br />

stortplaats<strong>en</strong> (Mathl<strong>en</strong>er et al., 2000). In principe is het mogelijk deze emissie vrijwel<br />

geheel te reducer<strong>en</strong> <strong>door</strong> al deze stortplaats<strong>en</strong> als aërobe stortplaats in te richt<strong>en</strong>.<br />

Smell-Well kan word<strong>en</strong> toegepast in aanvulling op het bestaande stortgasonttrekkingssysteem,<br />

bijvoorbeeld om emissies uit het talud te bestrijd<strong>en</strong> (zoals dat ook<br />

op Braamberg<strong>en</strong> gedaan is). Stel dat op deze stortplaats<strong>en</strong> 50-75% van het gas via de<br />

taluds wordt geëmitteerd <strong>en</strong> dat met Smell-Well 60-85% van deze emissie kan word<strong>en</strong><br />

vermed<strong>en</strong>, dan is Smell-Well op deze wijze 30 tot 60% effectief. Als Smell-Well op deze<br />

wijze op de bov<strong>en</strong>beschrev<strong>en</strong> groep van 15-25 stortplaats<strong>en</strong> wordt toegepast dan is de<br />

totale jaarlijkse methaanemissiereductie 60 tot 120 kton methaan (1.2 tot 2.4 Mton CO2equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>).<br />

TEWI-effect<br />

In het Smell-Well systeem wordt de emissie van methaan vermed<strong>en</strong>. Echter injectie van lucht<br />

vraagt e<strong>en</strong> hoeveelheid <strong>en</strong>ergie, welke weer de emissie van kooldioxide veroorzaakt. De<br />

vraag leeft dus wat het netto effect is op de broeikasgasemissies. Tabel 10 geeft het<br />

overzicht van de TEWI-effect<strong>en</strong> (Total Equival<strong>en</strong>t Warming Impact) van de gehele proef.<br />

Hieruit blijkt dat de emissiereductie aan CO2-equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>door</strong> methaanemissiereductie ruim<br />

40 keer zo groot is als de CO2-emissie <strong>door</strong> dieselconsumptie.<br />

Tabel 10: TEWI-effect<strong>en</strong> Smell-Well demonstratie<br />

CO2-emissie toelichting<br />

methaanemissiereductie 421 ton CH4 - 9000 ton zie onder ‘totale<br />

methaanemissiereductie’<br />

hierbov<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>ergievraag luchtinjectie 100 000 liter diesel 220 ton zie onder<br />

‘<strong>en</strong>ergieverbruik’ in<br />

hoofdstuk 3.3.<br />

Emissiefactor 2,21 kg<br />

CO2 per liter diesel.<br />

33


Hoofdstuk 5<br />

Aërobe stabilisering<br />

5.1 Inleiding<br />

Aërobe stortplaats<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> mogelijkheid om methaanemissies teg<strong>en</strong> te gaan. Daarnaast<br />

hebb<strong>en</strong> aërobe stortplaats<strong>en</strong> mogelijk nog e<strong>en</strong> aantal andere voordel<strong>en</strong>. Zo kan word<strong>en</strong><br />

verwacht dat <strong>door</strong> snelle stabilisering van organisch materiaal, emissies naar bodem <strong>en</strong><br />

grondwater drastisch zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gereduceerd.<br />

Het afval in de zone die <strong>door</strong> het Smell-Well systeem wordt behandeld, wordt aan<br />

omstandighed<strong>en</strong> blootgesteld, welke vergelijkbaar zijn met de omstandighed<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aërobe<br />

stortplaats. Analyse van verandering<strong>en</strong> in dit materiaal geeft dus informatie over process<strong>en</strong> die<br />

in e<strong>en</strong> aërobe stortplaats zull<strong>en</strong> verlop<strong>en</strong>.<br />

Binn<strong>en</strong> het project zijn e<strong>en</strong> aantal analyses uitgevoerd, waarvan de resultat<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de<br />

paragraf<strong>en</strong> verder word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>.<br />

5.2 Biologische stabilisatiegraad<br />

5.2.1 Algeme<strong>en</strong><br />

In stortplaats<strong>en</strong> wordt het gestorte organisch materiaal via anaërobe biodegradatieprocess<strong>en</strong><br />

omgezet in voornamelijk methaan <strong>en</strong> kooldioxide. Door toepassing van het Smell-Well systeem<br />

op stortplaats Braamberg<strong>en</strong> ontstaan in de beluchte del<strong>en</strong> van het afvalpakket aërobe zones,<br />

waar <strong>door</strong> composteringsprocess<strong>en</strong> het aanwezige organisch materiaal vergaand kan word<strong>en</strong><br />

gestabiliseerd. Bij deze aërobe omzetting van organisch materiaal wordt zuurstof verbruikt <strong>en</strong><br />

kooldioxide gevormd, zoals is weergegev<strong>en</strong> in onderstaande (vere<strong>en</strong>voudigde) vergelijking:<br />

CH2O + O2 CO2 + H2O<br />

T<strong>en</strong> gevolge van deze biologische stabilisatie wordt de reactiviteit van de organische fractie<br />

sterk verminderd, wat resulteert in e<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gasvorming <strong>en</strong> uitloging. Kwantificering van<br />

de biologische stabilisatiegraad is in de volg<strong>en</strong>de paragraaf nader toegelicht.<br />

5.2.2 Kwantificering van de biologische stabilisatiegraad<br />

De biologische stabiliteit van afval is van verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> afhankelijk <strong>en</strong> kan vaak niet op<br />

e<strong>en</strong>voudige wijze word<strong>en</strong> vastgesteld. Parameters als gloeiverlies <strong>en</strong> TOC gev<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> goed<br />

beeld van de biologische stabiliteit <strong>en</strong> het emissiegedrag van afval op langere termijn. Deze<br />

parameters zijn niet specifiek voor afbreekbaar organisch materiaal; ook niet-biodegradeerbare<br />

material<strong>en</strong> (zoals plastics, leer <strong>en</strong> lignine) word<strong>en</strong> met deze parameters bepaald [Höring et al.,<br />

1999; Van der Sloot et al., 2000].<br />

Afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is in verschill<strong>en</strong>de Europese land<strong>en</strong> uitgebreid onderzoek gedaan naar<br />

alternatieve parameters, waarmee de biologische stabiliteit <strong>en</strong> het emissiegedrag van afval<br />

goed kan word<strong>en</strong> voorspeld. Er zijn verschill<strong>en</strong>de biologische test<strong>en</strong> ontwikkeld, waarbij onder<br />

34


aërobe of anaërobe condities de reactiviteit <strong>en</strong> daarmee de stabiliteit van afval kan word<strong>en</strong><br />

bepaald. Aërobe test<strong>en</strong> zijn de zog<strong>en</strong>aamde respiratietest<strong>en</strong>, waarbij de (maximale)<br />

zuurstofconsumptie gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaalde periode wordt vastgesteld. Veel gehanteerde<br />

parameters zijn de AT4 <strong>en</strong> AT7 (Atmungsaktivität gedur<strong>en</strong>de respectievelijk 4 <strong>en</strong> 7 dag<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />

RI4 <strong>en</strong> RI7 (respiration index gedur<strong>en</strong>de respectievelijk 4 <strong>en</strong> 7 dag<strong>en</strong>). Anaërobe test<strong>en</strong> zijn de<br />

zog<strong>en</strong>aamde ferm<strong>en</strong>tatietest<strong>en</strong>, waarbij de cumulatieve gasvorming gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaalde<br />

testperiode wordt vastgesteld. E<strong>en</strong> voorgestelde testmethode is de GB21 (Gasbildung<br />

gedur<strong>en</strong>de 21 dag<strong>en</strong>). Uit onderzoek is echter geblek<strong>en</strong> dat deze testperiode van 21 dag<strong>en</strong> te<br />

kort is om betrouwbare resultat<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong>; bij deze test wordt slechts 5 tot 60% van het<br />

totale pot<strong>en</strong>tieel gevormd [Binner et al., 1999].<br />

In land<strong>en</strong> als Duitsland, Oost<strong>en</strong>rijk <strong>en</strong> Italië is voor de verwerking van huishoudelijk afval onder<br />

meer gekoz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> mechanisch biologische voorbehandeling gevolgd <strong>door</strong> stort<strong>en</strong>. Het<br />

voorbehandelde afval di<strong>en</strong>t aan bepaalde criteria te voldo<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s het gestort mag word<strong>en</strong>.<br />

Op deze wijze kan word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> dat afval met e<strong>en</strong> onacceptabele restgasvorming <strong>en</strong><br />

uitloging wordt gestort. In Duitsland <strong>en</strong> Oost<strong>en</strong>rijk zal mogelijk de respiratie-index AT4 als<br />

criterium word<strong>en</strong> gehanteerd. Hierbij is e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>swaarde van 5 mg O2/g ds voorgesteld. Ook<br />

voor de (anaërobe) gasvorming (GB21) is e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>swaarde voorgesteld, te wet<strong>en</strong><br />

20 Nm 3 /Mg ds [Raninger et al., 1999; Soyez et al., 1999; Van der Sloot et al., 2000].<br />

Figuur 13 toont voor verschill<strong>en</strong>de oorspronkelijke <strong>en</strong> voorbehandelde afvalmonsters het<br />

gloeiverlies <strong>en</strong> de respiratie-index RI4. De ongeschiktheid van de parameter gloeiverlies als<br />

stabiliteitscriterium, zoals eerder in deze paragraaf reeds aangegev<strong>en</strong>, wordt met deze figuur<br />

geïllustreerd. E<strong>en</strong> lage RI4-waarde is niet altijd gerelateerd aan e<strong>en</strong> laag gloeiverlies, omdat het<br />

gloeiverlies niet specifiek is voor (afbreekbaar) organisch materiaal. Zo heeft e<strong>en</strong> afvalmonster<br />

met relatief veel plastics e<strong>en</strong> hoog gloeiverlies, terwijl de biologische reactiviteit beperkt kan zijn<br />

(lage RI4-waarde).<br />

ds] /g<br />

2<br />

O [mg<br />

4<br />

RI<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

y = 0.7091x -<br />

12 3R 2<br />

= 0.3439<br />

0<br />

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100<br />

gloeiverlies [%<br />

d ]<br />

Figuur 13 Relatie tuss<strong>en</strong> gloeiverlies <strong>en</strong> respiratie-index RI4 [Cossu et al., 1999; Cossu et al., 2001;<br />

Raninger et al., 1999; Van der Sloot et al., 2000].<br />

35


5.2.3 Gloeiverlies<br />

Het gloeiverlies wordt deels bepaald <strong>door</strong> het aanwezige organisch materiaal <strong>en</strong> is dus e<strong>en</strong><br />

indicator voor het gehalte aan organisch stof in het afval. Zoals in voorgaande figuur is<br />

weergegev<strong>en</strong> is het niet zo’n goede indicator, <strong>door</strong>dat het mede wordt bepaald <strong>door</strong> de<br />

aanwezige kunststoff<strong>en</strong> in het afval, welke afhankelijk van het type plastic in meer of mindere<br />

mate word<strong>en</strong> omgezet bij 600°C. Het gevond<strong>en</strong> gloeiverlies geeft dus altijd e<strong>en</strong> overschatting<br />

van het werkelijke gehalte aan organische stof.<br />

Het gloeiverlies is echter wel e<strong>en</strong> interessante test om te do<strong>en</strong>, omdat het e<strong>en</strong>voudig,<br />

goedkoop <strong>en</strong> snel uit te voer<strong>en</strong> is op relatief grote monsters. Het geeft e<strong>en</strong> goed beeld van de<br />

heterog<strong>en</strong>iteit van de monstername <strong>en</strong> in geval van Smell-Well kan het in ieder geval e<strong>en</strong><br />

kwalitatieve indicatie gev<strong>en</strong> van aërobe stabilisatie. Van alle afval- <strong>en</strong> grondmonsters is daarom<br />

na de voorbehandeling het droge stofgehalte <strong>en</strong> gloeiverlies bepaald. Voor vaststelling van het<br />

droge stofgehalte zijn de monsters gedroogd bij 105°C tot constant gewicht. Het gloeiverlies is<br />

bepaald <strong>door</strong> het monster in e<strong>en</strong> ov<strong>en</strong> te gloei<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de 45 minut<strong>en</strong> bij 600°C. Beide<br />

bepaling<strong>en</strong> zijn in duplo uitgevoerd.<br />

De resultat<strong>en</strong> van deze monsterkarakterisering zijn weergegev<strong>en</strong> in onderstaande tabel.<br />

Tabel 11 Gloeiverlies van boormonsters in toplaag <strong>en</strong> afval, voor <strong>en</strong> na luchtinjectie.<br />

monster voorafgaand aan luchtinjectie<br />

(boormonsters oktober 2000)<br />

afdeklaag (< 50 cm):<br />

na luchtinjectie<br />

(boormonsters augustus 2002)<br />

% vocht % gloeiverlies % vocht % gloeiverlies<br />

- gemiddelde 34,5 14,0 26,3 13,9<br />

- min 27,0 5,4 19,9 6,6<br />

- max 38,5 20,2 35,6 19,2<br />

afdeklaag (> 50 cm):<br />

- gemiddelde 29,3 8,2 28,2 8,7<br />

- min 23,4 4,7 16,8 5,0<br />

- max 35,8 16,3 44,2 17,5<br />

afval (10 l emmers):<br />

- gemiddelde 36,3 18,8<br />

- min 32,5 14,7<br />

- max 42,5 30,0<br />

afval (60 l vat<strong>en</strong>):<br />

- gemiddelde 45,1 39,5 50,0 54,6<br />

- min 40,3 22,1 44,4 41,5<br />

- max 51,1 54,0 55,0 68,5<br />

5.2.4 Biologische stabilisatiegraad <strong>en</strong> zuurstofvraag<br />

Methode<br />

De (aërobe) biologische stabilisatiegraad van de organische fractie van afval kan word<strong>en</strong><br />

bepaald aan de hand van e<strong>en</strong> z.g. respiratietest (Micro-Oxymax Respirometer). Bij deze test<br />

vindt onder geoptimaliseerde aërobe condities e<strong>en</strong> versnelde omzetting van het organisch<br />

materiaal in het afval plaats. De stabilisatiegraad van het afval kan aan de hand van de<br />

36


gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> bepaalde periode gemet<strong>en</strong> cumulatieve zuurstofconsumptie word<strong>en</strong><br />

vastgesteld (bijvoorbeeld na 4 dag<strong>en</strong>: respiratie-index RI4).<br />

Wanneer de testduur wordt verl<strong>en</strong>gd, kan e<strong>en</strong> nag<strong>en</strong>oeg volledige stabilisatie van het afval<br />

word<strong>en</strong> gerealiseerd. De gemet<strong>en</strong> cumulatieve zuurstofconsumptie repres<strong>en</strong>teert de maximale<br />

zuurstofvraag welke b<strong>en</strong>odigd is voor e<strong>en</strong> vergaande stabilisatie van de organische fractie van<br />

het afval. Dit resultaat moet echter word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> maximale zuurstofconsumptie<br />

<strong>en</strong> stabilisatiegraad, welke in de praktijk niet zal word<strong>en</strong> bereikt als gevolg van suboptimale<br />

omstandighed<strong>en</strong> (b.v. heterog<strong>en</strong>iteit afvalpakket, gelimiteerd zuurstoftransport).<br />

Proefopzet<br />

Als voorbehandeling zijn de afvalmonsters verkleind in e<strong>en</strong> shredder, zodat e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e<br />

monsterpartij is verkreg<strong>en</strong>. Bij aanvang van de respiratietest is het afval gekarakteriseerd aan<br />

de hand van het gehalte aan droge stof <strong>en</strong> gloeiverlies. Het is praktisch onmogelijk geblek<strong>en</strong><br />

om na afloop van de test e<strong>en</strong> betrouwbare droge stof- <strong>en</strong> gloeiverliesbepaling uit te voer<strong>en</strong><br />

(zeer beperkte testhoeveelheid, welke moeilijk te bemonster<strong>en</strong> is vanuit serumfles).<br />

In e<strong>en</strong> monsterfles (1 liter) is e<strong>en</strong> bepaalde hoeveelheid afvalmonster met leidingwater<br />

opgem<strong>en</strong>gd tot e<strong>en</strong> 50%-slurry. De slurry is geënt met e<strong>en</strong> aërobe bacteriepopulatie om de<br />

aërobe biodegradatie versneld op gang te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (GFT-compost afkomstig uit de mesofiele<br />

nacomposteringsfase). De hierbij toegepaste verhouding tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong>tmateriaal <strong>en</strong> afvalmonsters<br />

bedraagt voor de nulmeting <strong>en</strong> eindmeting respectievelijk 1:8 <strong>en</strong> 1:12 (op basis van organisch<br />

droge stof). De monsterfless<strong>en</strong> zijn daarna gasdicht afgeslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> op e<strong>en</strong> schudtafel geplaatst,<br />

welke in e<strong>en</strong> geconditioneerde klimaatkast is opgesteld (bij 25°C). Gedur<strong>en</strong>de de proef is de<br />

gassam<strong>en</strong>stelling in de headspace van de monsterfless<strong>en</strong> continue gemonitord (O2 <strong>en</strong> CO2).<br />

Het luchtm<strong>en</strong>gsel in de headspace is regelmatig ververst, zodat voldo<strong>en</strong>de zuurstof aanwezig<br />

is voor de aërobe biodegradatie (geautomatiseerd waarbij wordt gestuurd op het O2- <strong>en</strong> CO2gehalte).<br />

Elke respiratietest is in duplo uitgevoerd. Verder is e<strong>en</strong> ‘blanco’ test (zelfde proefopzet, maar<br />

zonder afvalmonster) meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om de gemet<strong>en</strong> O2-consumptie <strong>en</strong> CO2-vorming te kunn<strong>en</strong><br />

corriger<strong>en</strong> voor toevoeging van het <strong>en</strong>tmateriaal, volg<strong>en</strong>s onderstaande vergelijking:<br />

O2-verbruik stabilisatie = gemet<strong>en</strong> O2-verbruik – O2-verbruik blanco (4.2)<br />

De totale proefperiode voor de respiratietest bedroeg voor de nulmeting <strong>en</strong> eindmeting<br />

respectievelijk 66 <strong>en</strong> 49 dag<strong>en</strong>.<br />

Resultat<strong>en</strong><br />

In Tabel 12 zijn de resultat<strong>en</strong> van de gemet<strong>en</strong> biologische stabilisatiegraad <strong>en</strong> zuurstofvraag<br />

voor alle geteste afvalmonsters. Alle resultat<strong>en</strong> van de in duplo uitgevoerde meting<strong>en</strong> zijn in<br />

bijlage B opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

37


Tabel 12 Resultat<strong>en</strong> bepaling biologische stabilisatiegraad <strong>en</strong> zuurstofvraag.<br />

Monster<br />

afval (10 l emmers):<br />

O2-vraag (RI49)<br />

[mg O2/g ds]<br />

voorafgaand aan luchtinjectie<br />

(boormonsters oktober 2000)<br />

O2-vraag (RI66)<br />

[mg O2/g ds]<br />

maximale RI4<br />

[mg O2/g ds]<br />

- gemiddelde 42,0 50,5 5,4<br />

- min 29,4 33,0 4,1<br />

- max 77,5 106,8 8,5<br />

afval (60 l vat<strong>en</strong>):<br />

na injectie<br />

(boormonsters augustus 2002)<br />

O2-vraag (RI49)<br />

[mg O2/g ds]<br />

maximale RI4<br />

[mg O2/g ds]<br />

- gemiddelde 4 112,2 132,8 14,3 121,8 16,6<br />

- min 79,5 10,8<br />

- max 183,2 23,9<br />

In figuur 14 is voor alle afvalmonsters het verloop van de RI4-waarde gedur<strong>en</strong>de de nulmeting<br />

weergegev<strong>en</strong>. Met andere woord<strong>en</strong>: voor de gehele periode van 66 dag<strong>en</strong> is weergegev<strong>en</strong> wat<br />

de zuurstofopname in de afgelop<strong>en</strong> vier dag<strong>en</strong> was. Figuur 15 toont het verloop van de RI4waarde<br />

gedur<strong>en</strong>de de eindmeting.<br />

[mg O<br />

2/g ds]<br />

4<br />

RI<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

0 200 400 600 800 1.000 1.200 1.400 1.600<br />

tijd [uur]<br />

afval 1<br />

afval 2<br />

afval 3<br />

afval 4<br />

afval 5<br />

afval 6<br />

afval 7<br />

afval 8<br />

Figuur 14: Verloop RI4-waarde gedur<strong>en</strong>de nulmeting respiratietest (testperiode 66 dag<strong>en</strong>).<br />

4 Van de boormonsters van oktober 2000 (60 liter vat<strong>en</strong>) is één m<strong>en</strong>gmonster gemaakt.<br />

kolom<br />

norm<br />

38


RI 4 [mg O 2/g ds]<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

0 200 400 600 800 1.000 1.200<br />

tijd [uur]<br />

Figuur 15 Verloop RI4-waarde gedur<strong>en</strong>de eindmeting respiratietest (testperiode 49 dag<strong>en</strong>).<br />

5.2.5 Discussie<br />

Onvolledige stabilisatie in e<strong>en</strong> RI-test, ook na 66 dag<strong>en</strong><br />

Uit de figur<strong>en</strong> 14 <strong>en</strong> 15 volgt dat veel monsters na afloop van 66 <strong>en</strong> 49 dag<strong>en</strong> respiratietest nog<br />

e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke activiteit hebb<strong>en</strong>. Dit geldt met name voor het m<strong>en</strong>gmonster <strong>en</strong> afvalmonster 8<br />

van de nulmeting <strong>en</strong> alle monsters van de eindmeting (variër<strong>en</strong>d tuss<strong>en</strong> 3 <strong>en</strong> 9 mg O2/g ds).<br />

Blijkbaar verlop<strong>en</strong> aërobe process<strong>en</strong> toch langzaam. De waarde van RI66 <strong>en</strong> RI49 is dus nog<br />

e<strong>en</strong> onderschatting van het werkelijke pot<strong>en</strong>tieel aan organisch materiaal.<br />

Heterog<strong>en</strong>iteit monsters<br />

Uit figuur 16 <strong>en</strong> tabel 12 blijkt verder dat de heterog<strong>en</strong>iteit van het afvalpakket slechts in<br />

geringe mate van invloed is op de stabilisatiegraad van de afzonderlijke afvalmonsters; de<br />

spreiding in de initiële RI4-waard<strong>en</strong> voor de acht afvalmonsters van de nulmeting is beperkt,<br />

namelijk 5,4 ± 1,3 mg O2/g ds (95%-betrouwbaarheidsinterval). Voor de eindmeting is deze<br />

spreiding groter (16,6 ± 5,2 mg O2/g ds).<br />

Zuurstofvraag <strong>en</strong> initiële respiratie-index (RI4,max)<br />

De meeste afvalmonsters van de nulmeting hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d lage totale zuurstofvraag <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> lage initiële respiratie-index (RI4,max), wat betek<strong>en</strong>t dat deze monsters e<strong>en</strong> beperkte<br />

biologische reactiviteit bezitt<strong>en</strong>. Slechts 4 monsters (afvalmonsters 2, 3, <strong>en</strong> 8 <strong>en</strong> kolomm<strong>en</strong>gmonsters)<br />

hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> RI4-waarde hoger dan de Duitse <strong>en</strong> Oost<strong>en</strong>rijkse gr<strong>en</strong>swaarde van<br />

5 mg O2/g ds. Opvall<strong>en</strong>d is het verschil in totale zuurstofvraag <strong>en</strong> initiële respiratie-index tuss<strong>en</strong><br />

de kleinere <strong>en</strong> grotere afvalmonsters van de nulmeting. E<strong>en</strong> mogelijke verklaring is het verschil<br />

in monstervolume, wat waarschijnlijk heeft geresulteerd in e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>de afvalsam<strong>en</strong>stelling<br />

van de monsters in emmers (10 liter) t.o.v. de monsters in vat<strong>en</strong> (60 liter). De emmers zijn<br />

afval 1<br />

afval 2<br />

afval 3<br />

afval 4<br />

afval 5<br />

afval 6<br />

afval 7<br />

afval 8<br />

norm<br />

39


gevuld met de fijnere afvalfractie, terwijl de monsters in de vat<strong>en</strong> ook grovere del<strong>en</strong> (plastic <strong>en</strong><br />

kartonn<strong>en</strong> verpakking<strong>en</strong>) bevatt<strong>en</strong>.<br />

In vergelijking met de kleinere monsters van de nulmeting hebb<strong>en</strong> de afvalmonsters van de<br />

eindmeting e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hogere totale zuurstofvraag <strong>en</strong> initiële respiratie-index. Alle<br />

afvalmonsters hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> RI4-waarde hoger dan de Duitse <strong>en</strong> Oost<strong>en</strong>rijkse gr<strong>en</strong>swaarde van<br />

5 mg O2/g ds (gemiddeld 16,6 mg O2/g ds).<br />

Opvall<strong>en</strong>d is dat de resultat<strong>en</strong> van deze eindmeting echter weinig verschill<strong>en</strong> met die van het<br />

m<strong>en</strong>gmonster van de nulmeting. De gemiddeld iets hogere totale zuurstofvraag <strong>en</strong> initiële<br />

respiratie-index voor de eindmeting wordt mogelijk veroorzaakt <strong>door</strong> e<strong>en</strong> hoger gehalte aan<br />

organisch stof in deze monsters (gloeiverlies).<br />

/g ds]<br />

2<br />

4 [mg O<br />

RI<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

diverse afvaltyp<strong>en</strong><br />

voorbehandelde afvalmonsters<br />

afvalmonsters SWS - voor luchtinjectie<br />

afvalmonsters SWS - na luchtinjectie<br />

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100<br />

gloeiverlies [% ds]<br />

Figuur 16: Vergelijking RI4-waarde <strong>en</strong> gloeiverlies geteste afvalmonsters met andere<br />

onderzoeksresultat<strong>en</strong> [Cossu et al., 1999; Cossu et al., 2001; Raninger et al., 1999; Van<br />

der Sloot et al., 2000].<br />

Lage waard<strong>en</strong> gloeiverlies <strong>en</strong> zuurstofvraag<br />

In figuur 16 zijn alle geteste afvalmonsters vergelek<strong>en</strong> met andere onderzoeksresultat<strong>en</strong>. Uit<br />

deze figuur blijkt dat de geteste afvalmonsters van de nulmeting e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>d lage RI4-waarde<br />

<strong>en</strong> gloeiverlies bezitt<strong>en</strong> in vergelijking met andere onderzoeksresultat<strong>en</strong>; de reactiviteit van de<br />

onbehandelde afvalmonsters van Braamberg<strong>en</strong> is lager dan die van oorspronkelijke <strong>en</strong> reeds<br />

voorbehandelde afvalmonsters. Enigszins afwijk<strong>en</strong>d hierin zijn afvalmonster 8 <strong>en</strong> het kolomm<strong>en</strong>gmonster,<br />

welke beide e<strong>en</strong> hogere RI4-waarde <strong>en</strong> gloeiverlies bezitt<strong>en</strong>.<br />

Voor de geteste monsters van de eindmeting is de initiële respiratie-index <strong>en</strong> het gloeiverlies<br />

hoger in vergelijking met de nulmeting. De waard<strong>en</strong> zijn echter vergelijkbaar met die van<br />

voorbehandelde afvalmonsters uit andere onderzoek<strong>en</strong>.<br />

40


Afname gloeiverlies met diepte<br />

Uit de gegev<strong>en</strong>s blijkt dat het vochtgehalte <strong>en</strong> organisch stofgehalte 5 in de afdeklaag afneemt<br />

met to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de diepte. Het hogere organisch stofgehalte bov<strong>en</strong>in de afdeklaag wordt met<br />

name veroorzaakt <strong>door</strong> de aanwezige vegetatie (wortels, afgestorv<strong>en</strong> begroeiing).<br />

Opvall<strong>en</strong>d is verder het verschil in droge stofgehalte <strong>en</strong> gloeiverlies tuss<strong>en</strong> de afvalmonsters in<br />

het afval verzameld in de kleinere monsters <strong>en</strong> voor de grotere monsters. E<strong>en</strong> mogelijke<br />

verklaring is het verschil in monstervolume, wat waarschijnlijk heeft geresulteerd in e<strong>en</strong><br />

afwijk<strong>en</strong>de afvalsam<strong>en</strong>stelling van de monsters (reeds eerder in deze paragraaf toegelicht).<br />

Niet waarneembare afname van koolstofgehalte <strong>door</strong> aërobe stabilisering<br />

De belangrijkste conclusie van de bov<strong>en</strong>beschrev<strong>en</strong> analyses op de monsters voor <strong>en</strong> na<br />

luchtinjectie is dat luchtinjectie niet heeft geleid tot e<strong>en</strong> waarneembare aërobe omzetting van<br />

vaste organische stof in het afvalpakket.<br />

Vochtgehalte toplaag<br />

Opgemerkt di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> dat het vochtgehalte van de afdeklaag vrij laag is: gemiddeld zo’n<br />

25 tot 30%. Dit is niet optimaal voor e<strong>en</strong> toplaag, welke methaan microbiologisch di<strong>en</strong>t om te<br />

zett<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> optimaal vochtgehalte ligt tuss<strong>en</strong> de 40-60% (Mathl<strong>en</strong>er et al., 2000).<br />

5.3 Aërobe stabilisatie op semi-technische schaal<br />

5.3.1 Methode<br />

De aërobe stabilisatie van afval zoals die in e<strong>en</strong> aërobe stortplaats zal optred<strong>en</strong>, kan op semitechnische<br />

schaal word<strong>en</strong> gesimuleerd. Onder gecontroleerde labcondities kunn<strong>en</strong> de aërobe<br />

biodegradatieprocess<strong>en</strong> word<strong>en</strong> versneld, waar<strong>door</strong> op korte termijn inzicht kan word<strong>en</strong><br />

verkreg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal zak<strong>en</strong>:<br />

de initiële <strong>en</strong> uiteindelijke biologische stabilisatiegraad;<br />

de zuurstofvraag van het afval;<br />

de kwaliteit van het biologisch gestabiliseerde materiaal (na uitvoering van <strong>en</strong>kele<br />

aanvull<strong>en</strong>de test<strong>en</strong>, zoals pH-stat (uitloog)test<strong>en</strong>).<br />

Het resultaat moet word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> maximaal te bereik<strong>en</strong> stabilisatiegraad <strong>en</strong><br />

zuurstofvraag, welke in de praktijk waarschijnlijk niet zal word<strong>en</strong> bereikt als gevolg van<br />

suboptimale omstandighed<strong>en</strong> (b.v. heterog<strong>en</strong>iteit afvalpakket, gelimiteerd zuurstoftransport).<br />

5.3.2 Proefopzet<br />

Als voorbehandeling zijn de afvalmonsters verkleind in e<strong>en</strong> shredder, zodat e<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e<br />

monsterpartij is verkreg<strong>en</strong>. Van de 8 afvalmonsters is één m<strong>en</strong>gmonster gemaakt, waarmee<br />

beide kolomm<strong>en</strong> zijn gevuld. Bij aanvang van de proef is het afval gekarakteriseerd aan de<br />

hand van het gehalte aan droge stof <strong>en</strong> gloeiverlies.<br />

5 Voor de grondmonsters van de afdeklaag geldt dat het gloeiverlies e<strong>en</strong> goede indicator is voor het<br />

organisch stofgehalte (plastics <strong>en</strong> andere compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> welke bijdrag<strong>en</strong> aan het gloeiverlies zijn<br />

niet aanwezig).<br />

41


Twee kolomm<strong>en</strong> zijn gevuld met het afval, waarbij het afval los in de kolomm<strong>en</strong> is gestort.<br />

Hier<strong>door</strong> is e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de poreus afvalpakket verkreg<strong>en</strong>, zodat slechts e<strong>en</strong> beperkte drukval<br />

over de afvalkolom ontstaat. De kolomm<strong>en</strong> zijn vanaf de onderzijde belucht met bevochtigde<br />

perslucht; hier<strong>door</strong> wordt uitdroging van het afval voorkom<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de proef is echter<br />

geblek<strong>en</strong> dat het afvalpakket in beide kolomm<strong>en</strong> toch op bepaalde plaats<strong>en</strong> uitdroging<br />

vertoonde. Daarom zijn beide kolomm<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de proef wekelijks van bov<strong>en</strong>af bevochtigd<br />

met e<strong>en</strong> bepaalde hoeveelheid water.<br />

Het volume van de ingaande luchtstroom is bij beide kolomm<strong>en</strong> wekelijks gemet<strong>en</strong> met droge<br />

gasmeters. De aan de bov<strong>en</strong>zijde uittred<strong>en</strong>de lucht is continu gemonitord op O2- <strong>en</strong> CO2gehalte<br />

(met respectievelijk e<strong>en</strong> Servomex Oxyg<strong>en</strong> analyser 570A <strong>en</strong> Siem<strong>en</strong>s Ultramat P22).<br />

Daarnaast is met thermokoppels de temperatuur in de beide afvalkolomm<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de<br />

kolomhoogt<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>. Alle meetresultat<strong>en</strong> zijn opgeslag<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> data-logger <strong>en</strong> daaraan<br />

gekoppelde PC. De gehele opstelling is in e<strong>en</strong> geconditioneerde ruimte geplaatst bij 30°C.<br />

Figuur 17 is e<strong>en</strong> schematische weergave van de proefopstelling.<br />

Na afloop van de proef is van de afvalmonsters uit beide kolomm<strong>en</strong> het droge stofgehalte <strong>en</strong><br />

gloeiverlies bepaald. De kwaliteit van het biologisch gestabiliseerde materiaal is vastgesteld<br />

aan de hand van <strong>en</strong>kele aanvull<strong>en</strong>de test<strong>en</strong> (pH-stat (uitloog)test<strong>en</strong>); de resultat<strong>en</strong> van deze<br />

test<strong>en</strong> zijn in paragraaf 5.4 opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

drager -<br />

materiaal<br />

TR<br />

0,7 m<br />

TR<br />

0,7 m<br />

afval<br />

0,4 m<br />

1,5 m<br />

0,2 m<br />

lucht afvoer<br />

cumulatieve<br />

gasmeter<br />

O 2 /CO 2 -analyser<br />

waterslot<br />

(luchtbevochtiging )<br />

Figuur 17 Opstelling aërobe stabilisatie op semi-technische schaal.<br />

spui naar<br />

buit<strong>en</strong>lucht<br />

pers lucht<br />

42


5.3.3 Resultat<strong>en</strong><br />

In Figuur 18 is voor beide kolomm<strong>en</strong> het cumulatieve zuurstofverbruik <strong>en</strong><br />

zuurstofverbruikssnelheid grafisch weergegev<strong>en</strong>; beide parameters zijn gerelateerd aan de<br />

hoeveelheid droge stof. Uit de gemet<strong>en</strong> verbruikssnelheid is de respiratie-index RI4 afgeleid<br />

(reeds toegelicht in paragraaf 5.2); voor beide kolomm<strong>en</strong> is het verloop van deze index<br />

weergegev<strong>en</strong> in figuur 19. De belangrijkste uitkomst<strong>en</strong> van deze test op semi-technische<br />

schaal zijn in tabel 13 opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Andere meetdata zijn in grafische vorm in bijlage C opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

-verbruik [mg/g ds]<br />

2<br />

cumulatief O<br />

200<br />

160<br />

120<br />

80<br />

40<br />

K1 - cumulatief<br />

K2 - cumulatief<br />

K1 - snelheid<br />

K2 - snelheid<br />

0<br />

0<br />

0 50 100 150 200 250 300<br />

tijd [dag<strong>en</strong>]<br />

Figuur 18 Cumulatieve zuurstofverbruik <strong>en</strong> verbruikssnelheid (gerelateerd aan hoeveelheid droge<br />

stof) voor beide kolomm<strong>en</strong>.<br />

RI 4 [mg O 2/g ds]<br />

45<br />

40<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

0 50 100 150 200 250 300<br />

tijd [dag<strong>en</strong>]<br />

Figuur 19 Verloop van respiratie-index RI4 voor beide kolomm<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de stabilisatie op semi-<br />

technische schaal.<br />

K1<br />

K2<br />

norm<br />

1<br />

0.8<br />

0.6<br />

0.4<br />

0.2<br />

2<br />

-overbruiksnelheid [mg/g ds/hr]<br />

43


Tabel 13 Resultat<strong>en</strong> bepaling biologische stabilisatiegraad <strong>en</strong> zuurstofvraag op semi-technische<br />

schaal.<br />

parameter kolom 1 kolom 2 Gemiddelde<br />

(na 285 d)<br />

Gemiddelde<br />

(na 66 d)<br />

Respiratietest<br />

(na 66 d)<br />

RI4,max [mg O2/g ds] 40,2 40,5 40,4 40,4 14,3<br />

RI4,eind [mg O2/g ds] 1,4 0 0,7 2,9 4,3<br />

zuurstofvraag [mg O2/g ds] 171,5 175,7 173,6 109,9 132,8<br />

DS – voor [%] 56,4 56,4 56,4<br />

gloeiverlies – voor [% ds] 32,7 32,7 32,7<br />

DS – na [%] 55,2 54,5 54,9<br />

gloeiverlies – na [% ds] 30,3 30,6 30,4<br />

5.3.4 Discussie<br />

Kinetiek van aërobe omzetting<br />

Uit figuur 18 blijkt dat gedur<strong>en</strong>de de eerste 5 dag<strong>en</strong> de aërobe afbraak snel op gang komt.<br />

Deze snelle start gaat gepaard met e<strong>en</strong> sterk verhoogde zuurstofconsumptie, wat leidt tot e<strong>en</strong><br />

verlaagd O2- <strong>en</strong> verhoogd CO2-gehalte in de uitgaande luchtstroom (zie ook Figuur C.1 <strong>en</strong> C.2<br />

in bijlage C). Gedur<strong>en</strong>de de eerste 5 dag<strong>en</strong> vindt t<strong>en</strong> gevolgde van de biologische activiteit<br />

tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> sterkte temperatuurstijging plaats in beide kolomm<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> maximum van 60°C<br />

(zie ook Figuur C.3 in bijlage C). Hierna neemt de biologische activiteit geleidelijk af, wat<br />

resulteert in e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de zuurstofconsumptie <strong>en</strong> temperatuur in kolomm<strong>en</strong>; vanaf dag 100<br />

wordt e<strong>en</strong> stabiel niveau bereikt.<br />

Uit figuur 18 blijkt verder dat de totale zuurstofvraag (cumulatieve zuurstofverbruik) ook na 285<br />

dag<strong>en</strong> nog ge<strong>en</strong> constante waarde heeft bereikt, hoewel de consumptiesnelheid zeer laag is<br />

geword<strong>en</strong> (0,01 mg O2/g ds/hr).<br />

In e<strong>en</strong> kolom op laboratoriumschaal wordt afval onder aërobe omstandighed<strong>en</strong> verregaand<br />

gestabiliseerd binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> periode van e<strong>en</strong> half jaar. Dit tempo is vergelijkbaar met de het<br />

tempo van afbraak onder anaërobe omstandighed<strong>en</strong>, welke wordt versneld <strong>door</strong> infiltratie van<br />

percolaat (Vroon et al., 1999)<br />

Stabiel product?<br />

De biologische reactiviteit c.q. stabiliteit van het afval kan word<strong>en</strong> gekwantificeerd aan de hand<br />

van de respiratie-index RI4 (reeds toegelicht in paragraaf 5.2). Het verloop van deze parameter<br />

voor beide kolomm<strong>en</strong> is in figuur 19 weergegev<strong>en</strong>. Bij de opstart van de proefneming<strong>en</strong> is de<br />

reactiviteit van het afval het grootst, wat blijkt uit de respiratie-index RI4, welke bij aanvang e<strong>en</strong><br />

waarde heeft van gemiddeld 40,4 mg O2/g ds (RI4,max in tabel 13). Na 285 dag<strong>en</strong> is de<br />

respiratie-index verder afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> waarde van gemiddeld 0,7 mg O2/g ds (RI4,eind in<br />

tabel 13), wat betek<strong>en</strong>t dat dit materiaal e<strong>en</strong> vergaande stabilisatiegraad heeft bereikt<br />

(aanzi<strong>en</strong>lijk lagere respiratie-index in vergelijking met Duitse norm van 5 mg O2/gds).<br />

In tabel 12 zijn ter vergelijking tev<strong>en</strong>s de resultat<strong>en</strong> van de in hiervoor beschrev<strong>en</strong> respiratietest<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Voor de initiële stabiliteit van de kolom-m<strong>en</strong>gmonsters word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de<br />

waard<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> met beide method<strong>en</strong>. Bij stabilisatie op semi-technische schaal wordt e<strong>en</strong><br />

aanzi<strong>en</strong>lijk grotere respiratie-index gevond<strong>en</strong> (40,4 versus 14,3 mg O2/g ds), wat mogelijk wordt<br />

44


veroorzaakt <strong>door</strong> het verschil in proefopzet <strong>en</strong> monstergrootte. Bij stabilisatie op semitechnische<br />

schaal kan de sterke temperatuurstijging van invloed zijn geweest op de<br />

microbiologische omzettingssnelheid <strong>en</strong> daarmee de respiratie-index.<br />

De uiteindelijke stabilisatiegraad na afloop van beide test<strong>en</strong> is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong>d.<br />

Behandeling op semi-technische schaal resulteert in e<strong>en</strong> verdergaande stabilisatie c.q. lagere<br />

RI4-waarde (0,7 versus 4,3 mg O2/g ds), wat e<strong>en</strong> gevolg is van de langere testduur (285 dag<strong>en</strong><br />

versus 66 dag<strong>en</strong> voor de respiratietest). De bereikte stabilisatiegraad na 66 dag<strong>en</strong> ligt voor<br />

beide test<strong>en</strong> in dezelfde ordegrootte. Behandeling op semi-technische schaal geeft na 66<br />

dag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> iets lagere respiratie-index, wat mogelijk is veroorzaakt <strong>door</strong> de snellere biologische<br />

stabilisatie bij hogere temperatuur (30°C).<br />

Totale zuurstofvraag<br />

De totale zuurstofvraag bedraagt voor beide kolomm<strong>en</strong> gemiddeld 174 mg O2/g ds (zie tabel<br />

12). Ook de grotere zuurstofvraag bij stabilisatie op semi-technische schaal (173,6 versus<br />

132,8 mg O2/g ds voor de respiratietest) wordt mogelijk veroorzaakt <strong>door</strong> deze langere<br />

testperiode.<br />

Duitse/Oost<strong>en</strong>rijkse normstelling vrij snel gerealiseerd<br />

Reeds na 50 dag<strong>en</strong> is de respiratie-index gezakt tot b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> e<strong>en</strong> waarde van 5 mg O2/g ds;<br />

volg<strong>en</strong>s de Duits/Oost<strong>en</strong>rijkse normering kan dit materiaal word<strong>en</strong> gekwalificeerd als biologisch<br />

stabiel.<br />

5.4 Poriewater- <strong>en</strong> afvalanalyses<br />

5.4.1 Material<strong>en</strong> <strong>en</strong> methode<br />

Monstername poriewater<br />

Op 26 oktober 2000 zijn op ti<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de plekk<strong>en</strong> 20 keramische monstercups geplaatst<br />

om poriewater te kunn<strong>en</strong> bemonster<strong>en</strong>. Hiervoor is met e<strong>en</strong> lans van het SWS e<strong>en</strong> gat<br />

gestok<strong>en</strong>, hierna is e<strong>en</strong> hoeveelheid filterzand in het gat gebracht <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s is hier e<strong>en</strong><br />

cup ingestok<strong>en</strong>. Daarna is e<strong>en</strong> hoeveelheid b<strong>en</strong>toniet aangebracht <strong>en</strong> hierop weer e<strong>en</strong> laagje<br />

zand waarin de tweede cup gestok<strong>en</strong> is. Het gat is vervolg<strong>en</strong>s opgevuld met e<strong>en</strong> tweede laag<br />

b<strong>en</strong>toniet.<br />

De cups zijn bemonsterd na 0, 1, 3.5, 6, 15, 17 <strong>en</strong> 19 maand<strong>en</strong> <strong>en</strong> geanalyseerd op<br />

hoofdelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, zware metal<strong>en</strong> anion<strong>en</strong> <strong>en</strong> ammonium. Tijd<strong>en</strong>s de monsternames bleek dat<br />

niet altijd alle cups te bemonster<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>door</strong>dat deze droog stond<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s zijn bij<br />

maaiwerkzaamhed<strong>en</strong> (rond de 14e maand van het SWS) diverse slangetjes <strong>en</strong> piketpaaltjes<br />

kapot gemaaid waar<strong>door</strong> deze later onvindbaar blek<strong>en</strong> of niet meer bruikbaar war<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s is<br />

opvall<strong>en</strong>d dat het in de loop van de tijd steeds lastiger bleek om voldo<strong>en</strong>de monster uit de cups<br />

te pomp<strong>en</strong>. Wellicht heeft dit te mak<strong>en</strong> met blokkades c.q. het brek<strong>en</strong> van slangetjes <strong>door</strong><br />

verzakking<strong>en</strong> in het stortlichaam (op sommige del<strong>en</strong> kan het maaiveld tot e<strong>en</strong> meter gezakt<br />

zijn) of e<strong>en</strong> lager waterniveau in het compartim<strong>en</strong>t.<br />

Monstername afval<br />

Op 26 oktober 2000 zijn met e<strong>en</strong> kraan 8 gat<strong>en</strong> verdeeld over de stortplaats gegrav<strong>en</strong> waarbij<br />

uit elk gat steeds ongeveer 60 liter monster gehaald is. In figuur 20 staan <strong>en</strong>kele foto’s van het<br />

afval in de beginsituatie. De vat<strong>en</strong> zijn na bemonstering zo snel mogelijk afgeslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder<br />

stikstof bewaard. Op ECN zijn de vat<strong>en</strong> leeggeschud op e<strong>en</strong> stuk zeil waarna het afval met e<strong>en</strong><br />

45


schep zoveel mogelijk gem<strong>en</strong>gd is. Hierna is de hoeveelheid in 2 del<strong>en</strong> verdeeld <strong>en</strong> is random<br />

e<strong>en</strong> deel gekoz<strong>en</strong> dat verder in bewerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is, het andere deel werd buit<strong>en</strong><br />

beschouwing gelat<strong>en</strong>. Het monster werd weer in de vat<strong>en</strong> gedaan <strong>en</strong> hiervan zijn weer random<br />

2 vat<strong>en</strong> uitgekoz<strong>en</strong> welke verkleind zijn voor de uitloogtest<strong>en</strong>. Het monster is zoveel mogelijk<br />

cryoge<strong>en</strong> verkleind in e<strong>en</strong> shredder <strong>en</strong> waar noodzakelijk met de hand verder verkleind tot<br />

kleiner dan ongeveer 30 mm. Hierna is het monster voor de uitloogproev<strong>en</strong> in bewerking<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (Monstercode: Braamberg<strong>en</strong> uitgangssituatie).<br />

Figuur 20: Het bemonsterde afval in de uitgangssituatie<br />

Om e<strong>en</strong> beeld te krijg<strong>en</strong> van het uitlooggedrag van het afval wanneer dit volledig uitgereageerd<br />

is, is van TNO e<strong>en</strong> apart monster verkreg<strong>en</strong>. Dit monster is tev<strong>en</strong>s op 26 oktober 2000<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> met behulp van e<strong>en</strong> shredder verkleind tot


was het materiaal volledig uitgereageerd <strong>en</strong> zijn bij ECN de uitloogproev<strong>en</strong> uitgevoerd<br />

(Monstercode: Braamberg<strong>en</strong> volledig uitgereageerd).<br />

De bemonstering van het afval om de eindsituatie van het SWS op stortlocatie Braamberg<strong>en</strong> te<br />

met<strong>en</strong> heeft plaatsgevond<strong>en</strong> op 7 augustus 2002. Foto’s van het afval bij de eindsituatie staan<br />

in figuur 21. Op e<strong>en</strong> aantal plekk<strong>en</strong> was het afval warm (minimaal 40 o C) <strong>en</strong> kwam er damp<br />

vanaf. De procedure hierbij was dezelfde als hierbov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>. De monsters zijn bij TNO<br />

in e<strong>en</strong> shredder verkleind tot


deelmonsters uit e<strong>en</strong> gehomog<strong>en</strong>iseerd, maar nog steeds relatief heteroge<strong>en</strong> monster. De<br />

proef met het volledig uitgereageerde materiaal laat het lange termijn effect van het SWS zi<strong>en</strong>,<br />

de eindsituatie van de pilotproef zal hier naar alle waarschijnlijkheid nog niet aan voldo<strong>en</strong>. De<br />

uitloging als functie van pH wordt bepaald <strong>door</strong> de uitvoering van e<strong>en</strong> ANC-test waarbij het<br />

uitlooggedrag van de afvalmonsters over het gehele pH-traject wordt gemet<strong>en</strong> (bij 6<br />

verschill<strong>en</strong>de pH-waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> L/S = 10 l/kg). Doordat het materiaal visueel zeer heteroge<strong>en</strong><br />

is wordt 500 g afval (op drogestofbasis) in bewerking g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De uitloogproev<strong>en</strong> op monsters<br />

van de uitgangssituatie word<strong>en</strong> onder e<strong>en</strong> N2 atmosfeer uitgevoerd. Tev<strong>en</strong>s wordt e<strong>en</strong><br />

schudtest (eig<strong>en</strong> pH) bij lage L/S (~ 1 l/kg) uitgevoerd.<br />

De pH wordt bijgesteld met NaOH <strong>en</strong> HCl of HNO3. HCl wordt gebruikt in de experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met<br />

het monster van de uitgangssituatie omdat HNO3 oxider<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> heeft. Chloride<br />

heeft wel het risico dat de Cd uitloging verhoogd wordt als gevolg van Cd(Cl)2 complex<strong>en</strong>. Dit<br />

effect is niet waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de resultat<strong>en</strong>. De sam<strong>en</strong>stelling van de uitloogvloeistoff<strong>en</strong> wordt<br />

na filtratie (0.2 µm) geanalyseerd op hoofdelem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> zware metal<strong>en</strong> (ICP-AES), DOC (DOC<br />

+<br />

analyser), NH4 (FIA) NO2 <strong>en</strong> NO3 (ionchromatografie). Het totale gehalte aan organische stof<br />

aanwezig in de monsters (vaste stof) wordt bepaald <strong>door</strong> LOI.<br />

Het effect dat <strong>beluchting</strong> heeft op het uitlooggedrag van afval in e<strong>en</strong> stortlichaam kan aan de<br />

hand van de geg<strong>en</strong>ereerde resultat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> <strong>door</strong> vergelijking van de uitloging<br />

voor <strong>en</strong> na <strong>beluchting</strong> met het SWS. Dit kan weer word<strong>en</strong> afgezet teg<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van het<br />

volledig uitgereageerde materiaal <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met het uitlooggedrag van<br />

matrices die in karakter variër<strong>en</strong> van organisch-rijk (bioreactor) tot overweg<strong>en</strong>d anorganisch<br />

(Equistort). Hier<strong>door</strong> kan het uitlooggedrag onder deze omstandighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

voorspeld, hetge<strong>en</strong> zal bijdrag<strong>en</strong> aan voorspelling<strong>en</strong> van het lange termijn uitlooggedrag van de<br />

material<strong>en</strong>.<br />

5.4.2 Resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> discussie<br />

ANC test<strong>en</strong><br />

De ANC test<strong>en</strong> zijn uitgevoerd op monsters tijd<strong>en</strong>s drie stadia van afbraak. In eerste instantie is<br />

het monster van de uitgangssituatie op Braamberg<strong>en</strong> geanalyseerd, vervolg<strong>en</strong>s is het monster<br />

van het volledig uitgereageerde materiaal geanalyseerd <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte e<strong>en</strong> monster van de<br />

eindsituatie van het SWS op locatie Braamberg<strong>en</strong>. In figuur 22 staan de resultat<strong>en</strong> van de ANC<br />

test<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> aantal belangrijke parameters weergegev<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> van de overige<br />

gemet<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> staan in Bijlage D. Ter vergelijking met andere matrices zijn ook gegev<strong>en</strong>s<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van de zog<strong>en</strong>aamde basismix als refer<strong>en</strong>tie voor het Duurzaam stort<strong>en</strong> project<br />

(equistort, ANC-MIX), de Organisch Natte Fractie (ONF) van huisvuil afkomstig van de VAM <strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de afgebrok<strong>en</strong> ONF materiaal fracties (OXID <strong>en</strong> RED). Ook de resultat<strong>en</strong> van de<br />

pilottest van de VAM bioreactor (BIOREACTOR) zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

48


Eh<br />

( V)<br />

Uitgeloogd (mg/kg)<br />

Uitgeloogd (mg/kg)<br />

1000<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

0<br />

-200<br />

-400<br />

-600<br />

-800<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0.1<br />

0.01<br />

0.001<br />

10000<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0.1<br />

0.01<br />

0.001<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

Cu<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

nulmeting<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, LS2<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

geoxideerd<br />

Staalslak<br />

Poriewater<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

eindsituatie<br />

Stabiliteitslijn H2<br />

Stabiliteitslijn O2<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

pH<br />

Uitgeloogd (mg/kg)<br />

100000<br />

10000<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

DOC<br />

0.01<br />

Fe Mn<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

pH<br />

Uitgeloogd<br />

( /k )<br />

100000<br />

10000<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0.1<br />

0.001<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

pH<br />

S<br />

ANC-Mix<br />

ONF<br />

RED<br />

OXID<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamb., uitgangssituatie<br />

LS2<br />

Braamb., uitgangssit. verder<br />

verkleind<br />

bioreactor<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

afgebrok<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>, eindsituatie<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

pH<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

Figuur 22: Afvalkarakterisering Braamberg<strong>en</strong> monsters <strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de matrices variër<strong>en</strong>d van<br />

overweg<strong>en</strong>d anorganisch tot organisch-rijke afvalstoff<strong>en</strong>.<br />

Uitgeloogd (mg/kg)<br />

Door de uitloging van de material<strong>en</strong> van de uitgangs-, eindsituatie <strong>en</strong> het volledig<br />

uitgereageerde materiaal te vergelijk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van geforceerde methaan oxidatie<br />

op de percolaatwater kwaliteit bestudeerd word<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> in figuur 22 gev<strong>en</strong> voor de<br />

redox pot<strong>en</strong>tiaal (tov H2) aan dat deze parameter duidelijk beïnvloed is <strong>door</strong> de <strong>beluchting</strong> van<br />

het afval in het volledig uitgereageerde monster. Tev<strong>en</strong>s is te zi<strong>en</strong> dat het materiaal in de<br />

uitgangssituatie behoorlijk gereduceerd is. Ook aan het einde van de <strong>beluchting</strong> blijkt het<br />

bemonsterde materiaal nog steeds sterk reducer<strong>en</strong>d te zijn. E<strong>en</strong> verklaring zou kunn<strong>en</strong> zijn dat<br />

het deel van het pakket, waar de aëratie e<strong>en</strong> effect op de vaste stof heeft beperkt is <strong>en</strong> dat de<br />

bemonstering voor de eindsituatie heeft plaats gevond<strong>en</strong> in del<strong>en</strong> van het afvalpakket die niet<br />

of nauwelijks beïnvloed zijn <strong>door</strong> de aëratie. Dit kan e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> zijn waarom de redoxpot<strong>en</strong>tiaal<br />

vergelijkbaar is met de aanvangsituatie. In bioreactorstudies uitgevoerd in de VS [Weathers et.<br />

al, 2002] is ook ervar<strong>en</strong> dat <strong>beluchting</strong> slechts e<strong>en</strong> beperkt effect heeft op de redox toestand<br />

van het afvalpakket. Het uitloogpatroon van DOC in het monster van de uitgangssituatie lijkt<br />

sterk op het bioreactor monster <strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de afgebrok<strong>en</strong> ONF fracties, zowel qua vorm<br />

van de curve alswel het niveau. Er di<strong>en</strong>t rek<strong>en</strong>ing te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met het feit dat ONF<br />

e<strong>en</strong> geselecteerde organische fractie uit huisvuil is <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de per kilogram veel meer<br />

pH<br />

49


organische stof bevat dan huisvuil op zich. Het integrale huisvuil zoals gestort op Braamberg<strong>en</strong><br />

is dan min of meer ‘verdund’ met meer anorganische bestanddel<strong>en</strong>, maar naar verwachting<br />

heeft er zeker <strong>en</strong>ige vorm van afbraak plaatsgevond<strong>en</strong> in het materiaal bij de uitgangssituatie<br />

t<strong>en</strong> opzichte van het vers gestorte afval. Het volledig uitgereageerde monster van Braamberg<strong>en</strong><br />

vertoont weliswaar hetzelfde uitloogpatroon maar het niveau ligt hier e<strong>en</strong> factor 2-3 onder. Om<br />

de uiterst<strong>en</strong> weer te gev<strong>en</strong> zijn de grafiek<strong>en</strong> van vers ONF <strong>en</strong> de ANC-mix als repres<strong>en</strong>tant van<br />

overweg<strong>en</strong>d anorganisch afval ook in de grafiek gezet. Uit rec<strong>en</strong>t onderzoek [van der Sloot et.<br />

Al, 2001] is e<strong>en</strong> relatie gelegd tuss<strong>en</strong> de DOC uitloging bij neutrale pH <strong>en</strong> de afbreekbaarheid<br />

van de organisch koolstof. Wanneer de DOC uitloging bij neutrale pH hoog is (bijvoorbeeld voor<br />

ONF), is er relatief veel afbreekbaar organisch koolstof aanwezig. De DOC uitloging bij hoge<br />

pH geeft het pot<strong>en</strong>tieel uitloogbaar koolstof weer, hierbij zitt<strong>en</strong> ook de veel trager afbreekbare<br />

humuszur<strong>en</strong>.<br />

Het volledig uitgereageerde monster ligt nog e<strong>en</strong> factor 5 bov<strong>en</strong> de ANC-mix in het zure tot<br />

neutrale pH gebied. Voor alle monsters behalve vers ONF is de karakteristieke to<strong>en</strong>ame van de<br />

DOC conc<strong>en</strong>tratie naar het hoge pH gebied duidelijk zichtbaar. Deze to<strong>en</strong>ame wordt<br />

toegeschrev<strong>en</strong> aan de hogere oplosbaarheid van (slecht afbreekbare) humuszur<strong>en</strong> bij<br />

oplop<strong>en</strong>de pH.<br />

Op het eerste gezicht lijkt het DOC niveau in de eindsituatie hoger te ligg<strong>en</strong> dan de<br />

beginsituatie. Nadere bestudering van de uitloogproev<strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> ander beeld. De proev<strong>en</strong><br />

(van de uitgangs- <strong>en</strong> eindsituatie) zijn in triplo uitgevoerd. Wanneer de resultat<strong>en</strong> batchgewijs<br />

uitgezet word<strong>en</strong>, zie figuur 23, wordt duidelijk dat DOC voor het monster Eindsituatie 1 e<strong>en</strong><br />

duidelijk afwijk<strong>en</strong>de uitloging vertoont. Er wordt dan ook geconcludeerd dat de DOC uitloging<br />

niet significant is veranderd t<strong>en</strong> opzichte van de beginsituatie.<br />

Ondanks het feit dat huisvuil e<strong>en</strong> van de meest heterog<strong>en</strong>e matrices is, blijkt de<br />

herhaalbaarheid van de ANC test op drie deelmonsters van hetzelfde 'gehomog<strong>en</strong>iseerde'<br />

monster verrass<strong>en</strong>d goed, behalve voor het monster Eindsituatie 1 (figuur 22) Hier blijkt dat de<br />

uitloging significant afwijkt. Dit betek<strong>en</strong>t dat slechts 1 van de 8 monsters e<strong>en</strong> significante<br />

afwijking vertoont (voornamelijk voor DOC), hetge<strong>en</strong> verklaard zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong><br />

heterog<strong>en</strong>iteit. Deze consist<strong>en</strong>tie in uitloogresultat<strong>en</strong> zou wellicht op het eerste gezicht niet<br />

verwacht word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>stelling van huishoudelijk afval (zie figuur 19 <strong>en</strong> 20). Uit deze<br />

Figur<strong>en</strong> wordt duidelijk dat e<strong>en</strong> vaste stof analyse op dit materiaal (zelfs na verkleining) zeer<br />

waarschijnlijk e<strong>en</strong> veel grotere scattering in de resultat<strong>en</strong> zal hebb<strong>en</strong> dan de nu geobserveerde<br />

waard<strong>en</strong>.<br />

Het wordt van belang om te onderzoek<strong>en</strong> of deze consist<strong>en</strong>tie in de uitloging zich niet beperkt<br />

tot hetge<strong>en</strong> nu voor stortplaats Braamberg<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong> is, maar of dit ook geldt voor andere<br />

stortplaats<strong>en</strong>. Er wordt dan e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> beeld zichtbaar voor stortplaats<strong>en</strong> met huishoudelijk<br />

afval <strong>en</strong> de relevante process<strong>en</strong> die zich hier afspel<strong>en</strong>.<br />

50


Uitgeloogd<br />

Uitgeloogd<br />

Uitgeloogd<br />

( /k )<br />

Uitgeloogd<br />

( /k )<br />

10000<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0<br />

0<br />

10000<br />

1000<br />

100<br />

10000.0<br />

1000.0<br />

100.0<br />

10.0<br />

1.0<br />

0.1<br />

100.000<br />

10.000<br />

1.000<br />

0.100<br />

0.010<br />

0.001<br />

0.000<br />

NH4<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

DOC<br />

pH<br />

Uitgangssituatie 1<br />

Uitgangssituatie 2<br />

Uitgangssituatie 3<br />

Eindsituatie 1<br />

Eindsituatie 2<br />

Eindsituatie 3<br />

Volledig uitgereageerd 1<br />

Volledig uitgereageerd 2<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

Al<br />

pH<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

Cu<br />

pH<br />

2 4 6 8 10 12 14<br />

pH<br />

Figuur 23: Gemet<strong>en</strong> emissies van NH4, Al, DOC <strong>en</strong> Cu, gesplitst naar de individuele batch<br />

experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> om de overe<strong>en</strong>komst tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aan te ton<strong>en</strong>.<br />

Alle<strong>en</strong> het monster Eindsituatie 1 vertoont e<strong>en</strong> hogere uitloging voor DOC.<br />

De koperuitloging is in zowel de uitgangs- als de eindsituatie erg laag <strong>en</strong> blijft zelfs bij<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de pH lager dan bijvoorbeeld het ANC-MIX monster. Echter, de koper uitloging uit het<br />

volledig uitgereageerde materiaal ligt ongeveer 2 ord<strong>en</strong> van grootte hoger dan de<br />

uitgangssituatie <strong>en</strong> vertoont bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de uitloging in het hoge pH gebied.<br />

De gemet<strong>en</strong> DOC conc<strong>en</strong>traties in het volledig uitgereageerde materiaal zijn e<strong>en</strong> factor 3-5<br />

lager dan de uitgangs- <strong>en</strong> eindsituatie. Omdat het bek<strong>en</strong>d is dat koper in het milieu <strong>en</strong> in<br />

reststoff<strong>en</strong> zeer sterke complex<strong>en</strong> met DOC vormt [Buffle, 1988, Meima et. al, 1999], is het op<br />

51


het eerste gezicht onverwacht dat het volledig uitgereageerde materiaal e<strong>en</strong> hogere koper<br />

uitloging vertoont. Er zijn echter grote verschill<strong>en</strong> in de redoxpot<strong>en</strong>tiaal tuss<strong>en</strong> het volledig<br />

uitgereageerde materiaal (oxider<strong>en</strong>d) <strong>en</strong> de monsters van uitgangs- <strong>en</strong> eindsituatie<br />

(reducer<strong>en</strong>d).<br />

Om de gemet<strong>en</strong> koper emissies te verklar<strong>en</strong>, is met het computerprogramma Geochemist’s<br />

Workb<strong>en</strong>ch [Bethke, 1998] de koperspeciatie <strong>en</strong> de relevante kopermineral<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d als<br />

functie van pH <strong>en</strong> Eh op basis van gekoz<strong>en</strong> relevante condities (Cu (10 -6 M) , Cl (10 -2 M) , SO4<br />

(10 -2 M) <strong>en</strong> CO3 (10 -2 M), aanname: activiteitscoëfficiënt is 1) Als input voor het model word<strong>en</strong><br />

de (gemiddeld<strong>en</strong> van de) gemet<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>traties in oplossing ingevoerd voor: Cu, Cl, SO4 <strong>en</strong><br />

CO3 (aanname activiteitscoëfficiënt is 1). De resultat<strong>en</strong> hiervan staan in Figuur5. Hierin zijn<br />

verschill<strong>en</strong>de veld<strong>en</strong> (pH <strong>en</strong> Eh) aangegev<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong> indicatie is gegev<strong>en</strong> van welke koper<br />

species (blauwe veld<strong>en</strong>) <strong>en</strong> mineral<strong>en</strong> (gele veld<strong>en</strong>) dominant zijn. Uit de figuur wordt duidelijk<br />

dat de monsters van de uitgangs- <strong>en</strong> eindsituatie in het gereduceerde gebied ligg<strong>en</strong>. De meest<br />

stabiele mineral<strong>en</strong> in dit gebied zijn cuprite (Cu2O) <strong>en</strong> Chalcocite (Cu2S). Hoewel Eh meting<strong>en</strong><br />

in het algeme<strong>en</strong> met voorzichtigheid di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> geïnterpreteerd [Christ<strong>en</strong>s<strong>en</strong> et al.,<br />

2000], betek<strong>en</strong>t dit dus dat onder gereduceerde omstandighed<strong>en</strong> Cu(I)-oxid<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijk<br />

Cu(I)-sulfid<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de uitloogproev<strong>en</strong> is bij de monsters met lage pH ook e<strong>en</strong><br />

H2S geur waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De meting<strong>en</strong> aan het volledig uitgereageerde materiaal hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere redoxpot<strong>en</strong>tiaal<br />

waar<strong>door</strong> onder de gekoz<strong>en</strong> voorwaard<strong>en</strong> (Cu = 10 -6 M) t<strong>en</strong>orite het meest stabiele mineraal is<br />

(tuss<strong>en</strong> pH 8 <strong>en</strong> 13). Ook in e<strong>en</strong> breder pH traject kan t<strong>en</strong>orite nog stabiel zijn, echter omdat de<br />

figuur voor één koper conc<strong>en</strong>tratie is geconstrueerd (10 -6 M) is dit niet in de figuur<br />

weergegev<strong>en</strong>. Meer specifieke modellering met bijvoorbeeld ECOSAT [Keizer <strong>en</strong> van<br />

Riemsdijk, 1995] of ORCHESTRA [Meeuss<strong>en</strong>, 2002] kan uitwijz<strong>en</strong> welke<br />

oplosbaarheidscontroler<strong>en</strong>de mineral<strong>en</strong> of adsorptieprocess<strong>en</strong> daadwerkelijk bepal<strong>en</strong>d zijn<br />

voor de koper conc<strong>en</strong>tratie in oplossing.<br />

52


Figuur 24: Berek<strong>en</strong>ing met Geochemist Workb<strong>en</strong>ch (Bethke, 1998) van dominante koperspecies <strong>en</strong><br />

mineral<strong>en</strong> in de monsters. Als input voor het model zijn de conc<strong>en</strong>traties van Cu (10 -6 M) , Cl (10 -2 M) ,<br />

SO4 (10 -2 M) <strong>en</strong> CO3 (10 -2 M) meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (aanname: activiteitscoëfficiënt is 1).<br />

Ook is de koperspeciatie in de oplossing berek<strong>en</strong>d met Geochemist’s Workb<strong>en</strong>ch, hiervoor is<br />

dezelfde input g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als in bov<strong>en</strong>staande berek<strong>en</strong>ing. De resultat<strong>en</strong> hiervan staan in figuur<br />

25. De horizontale lijn in de Figuur geeft de overgang tuss<strong>en</strong> Cu(I) (onder de horizontale lijn) <strong>en</strong><br />

Cu(II) (bov<strong>en</strong> de horizontale lijn) aan. Uit figuur 25 is te zi<strong>en</strong> dat opgelost koper in de monsters<br />

van de uitgangs- <strong>en</strong> eindsituatie (bov<strong>en</strong> pH 5) waarschijnlijk voornamelijk als Cu(I) voorkomt.<br />

Opgelost koper in het volledig uitgereageerde materiaal komt waarschijnlijk voornamelijk als<br />

Cu(II) voor. Van Cu(II) is bek<strong>en</strong>d dat het zeer sterke complex<strong>en</strong> vormt met DOC [Buffle, 1988;<br />

Meima et al., 1999]. Uit de literatuur is tot op hed<strong>en</strong> niet duidelijk of dit ook voor Cu(I) geldt,<br />

mogelijk is de complexering van Cu(I) met DOC e<strong>en</strong> stuk lager dan voor Cu(II) is aangetoond.<br />

-<br />

Uit figuur 25 blijkt ook dat in de oplossing Cu(I)Cl2 e<strong>en</strong> dominant species is, het is daarom ook<br />

mogelijk dat de binding aan DOC hier<strong>door</strong> verlaagd wordt.<br />

Resumer<strong>en</strong>d wordt de verhoogde koper uitloging in het volledig uitgereageerde monster<br />

verklaard <strong>door</strong> Cu(II) complexering met DOC onder oxider<strong>en</strong>de omstandighed<strong>en</strong>. De relatief<br />

lage koperuitloging voor de monsters van de uitgangs- <strong>en</strong> eindsituatie (ondanks hun hogere<br />

DOC conc<strong>en</strong>traties) kan verklaard word<strong>en</strong> <strong>door</strong> de mogelijke aanwezigheid van slecht<br />

oplosbare Cu(I)-oxid<strong>en</strong> (bijv. Cu2O) <strong>en</strong> Cu(I)-sulfid<strong>en</strong> (bijv. Cu2S). Ook kan de dominantie van<br />

Cu(I)Cl2 - complex<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vermoedelijk lagere affiniteit van Cu(I) species voor DOC belangrijk<br />

zijn bij de lagere koper uitloging van deze monsters.<br />

53


Figuur 24: Berek<strong>en</strong>ing met Geochemist Workb<strong>en</strong>ch [Bethke, 1998] van dominante koperspecies in<br />

de uitloogoplossing<strong>en</strong>. Als input voor het model zijn de conc<strong>en</strong>traties van Cu (10 -6 M) ,<br />

Cl (10 -2 M) , SO4 (10 -2 M) <strong>en</strong> CO3 (10 -2 M) meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (aanname: activiteitscoëfficiënt<br />

is 1).<br />

Het belangrijkste effect voor de ijzer uitloging vindt plaats bij zure tot neutrale pH. Onder<br />

gereduceerde omstandighed<strong>en</strong> is het meer oplosbare Fe 2+ species aanwezig waar<strong>door</strong> de<br />

uitloging in dit traject verhoogd is. De vorming van complex<strong>en</strong> met DOC speelt waarschijnlijk<br />

ook e<strong>en</strong> rol. Uit ongepubliceerd werk [Dijkstra <strong>en</strong> van der Sloot, 2002, zie Bijlage D] word<strong>en</strong> de<br />

gecombineerde effect<strong>en</strong> van redoxtoestand <strong>en</strong> DOC op de ijzer uitloging modelmatig<br />

beschrev<strong>en</strong>. Hieruit blijkt dat beide parameters belangrijk zijn bij de ijzeruitloging, reducer<strong>en</strong>de<br />

omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> verhoogde DOC gehalt<strong>en</strong> verhog<strong>en</strong> de opgeloste ijzerconc<strong>en</strong>traties. Bij het<br />

volledig uitgereageerde monster is het ijzer geoxideerd <strong>en</strong> word<strong>en</strong> minder oplosbare<br />

ijzerhydroxide mineral<strong>en</strong> gevormd.<br />

In de eindsituatie zijn de ijzerconc<strong>en</strong>traties in het neutrale pH gebied e<strong>en</strong> factor 2-10 hoger dan<br />

de beginsituatie. De verschill<strong>en</strong> word<strong>en</strong> kleiner in zowel het zure alswel het alkalische gebied.<br />

Deze resultat<strong>en</strong> zijn in overe<strong>en</strong>stemming met het werk van Dijkstra <strong>en</strong> van der Sloot<br />

[ongepubliceerd, 2002, Bijlage D]. Hier is echter niet het alkalische pH gebied (>9) onderzocht.<br />

Uit figuur 22 is te zi<strong>en</strong> dat de uitloging van mangaan niet veranderd onder invloed van oxidatie,<br />

zowel voor de eindsituatie als voor het volledig uitgereageerde materiaal. De uitloging van<br />

mangaan vertoont grote overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, zowel qua patroon als qua niveau, met de overige<br />

monsters (ANC-MIX, bioreactor, Ox <strong>en</strong> Red) over het gehele pH traject. Alle<strong>en</strong> het verse ONF<br />

monster heeft e<strong>en</strong> wat afwijk<strong>en</strong>d patroon, dit heeft waarschijnlijk te mak<strong>en</strong> met DOC<br />

complexatie in deze zeer organisch-rijke matrix.<br />

54


De uitloging van de overige elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> staan in Bijlage D. Resumer<strong>en</strong>d heeft de oxidatie<br />

(volledig geoxideerd materiaal) van het afval e<strong>en</strong> verhoogde uitloging tot gevolg voor koper<br />

(over het gehele pH traject, 1-2 ord<strong>en</strong> van grootte), zink (pH 4-8, ongeveer 1 orde van grootte),<br />

calcium (pH 7-12, ongeveer 0.5-1 orde van grootte) <strong>en</strong> zwavel (pH 6-12, ongeveer 0.5 orde van<br />

grootte).<br />

De uitloging van ijzer (pH 3-7, ongeveer 1-2 ord<strong>en</strong> van grootte), ammonium (pH 5-12, ongeveer<br />

1-3 ord<strong>en</strong> van grootte), fosfor (pH 3-9, ongeveer 0.5-2 ord<strong>en</strong> van grootte) <strong>en</strong> DOC (pH 3-8,<br />

ongeveer 0.5 orde van grootte) wordt <strong>door</strong> het oxidatie proces verlaagd. Deze effect<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong><br />

in de praktijk e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> wanneer het gehele stortlichaam e<strong>en</strong> geoxideerd milieu zou<br />

hebb<strong>en</strong>. Op basis van de resultat<strong>en</strong> in dit project <strong>en</strong> observaties uit andere onderzoek<br />

[Weathers et. al, 2002] lijkt deze situatie in de praktijk onhaalbaar.<br />

Het SWS heef na 2 jaar werking e<strong>en</strong> verhoogde uitloging tot gevolg voor: koper (pH 8-12), ijzer<br />

(pH 8.5-9.5), nikkel (pH 7-9) <strong>en</strong> tin (pH 7-12). De verhoging van de uitloging ligt in de meeste<br />

gevall<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> halve orde van grootte, alle<strong>en</strong> voor tin kan bij pH waard<strong>en</strong> groter dan 9<br />

e<strong>en</strong> verhoging van ongeveer e<strong>en</strong> orde van grootte optred<strong>en</strong>.<br />

De uitloging is na geforceerde aëratie verlaagd met ongeveer e<strong>en</strong> halve orde van grootte t<strong>en</strong><br />

opzichte van de beginsituatie voor arse<strong>en</strong> (pH 7-12).<br />

De volledige afbraak op labschaal br<strong>en</strong>gt met zich mee dat het materiaal e<strong>en</strong> andere redox<br />

toestand krijgt. Voor veel elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> heeft dat relatief weinig invloed op het uitlooggedrag. De<br />

ijzer uitloging bij lagere pH neemt sterk af <strong>door</strong> oplosbaarheidscontrole <strong>door</strong> ijzer (III) in plaats<br />

van ijzer (II). Voor ammonium valt op dat onder deze conditie de uitloging in het neutrale pH<br />

bereik relatief laag is t<strong>en</strong> opzichte van de uitloging in het zure <strong>en</strong> basische pH traject (de<br />

monsters van de uitgangs- <strong>en</strong> eindsituatie verton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pH onafhankelijke uitloging). Dit pH<br />

afhankelijke gedrag is ook waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in ANC test<strong>en</strong> met het lysimeter m<strong>en</strong>gsel dat gebruikt<br />

is in het Duurzaam stort<strong>en</strong> project (pilot Nauerna) <strong>en</strong> in afgebrok<strong>en</strong> bioreactor materiaal.<br />

Wellicht is de verlaagde uitloging in het neutrale pH gebied te verklar<strong>en</strong> <strong>door</strong> microbiele<br />

omzetting van ammonium naar nitraat in e<strong>en</strong> geoxideerd milieu. De omzetting zou dan in het<br />

neutrale pH gebied effectief plaatsvind<strong>en</strong>, terwijl de micro organism<strong>en</strong> onder zure <strong>en</strong> basische<br />

omstandighed<strong>en</strong> niet binn<strong>en</strong> de tijdsperiode van het experim<strong>en</strong>t (48 uur) in staat zijn de<br />

omzetting te realiser<strong>en</strong>. Uit de literatuur is bek<strong>en</strong>d dat micro-organism<strong>en</strong> in de<br />

afvalwaterzuivering e<strong>en</strong> optimale omzetting hebb<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> pH 7 <strong>en</strong> 8.5. Wanneer de pH lager<br />

is dan 6.3 wordt de nitrificatie volledig gestopt [Stowa, 1993]. Aanvull<strong>en</strong>de experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

waarbij vooraf de micro organism<strong>en</strong> gedood word<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> duidelijker aanwijzing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> dat dit mechanisme e<strong>en</strong> rol speelt bij het monster van het volledig afgebrok<strong>en</strong> materiaal.<br />

Poriewater analyses<br />

In figuur 26 staan de resultat<strong>en</strong> van de poriewateranalyses als functie van de tijd weergegev<strong>en</strong>.<br />

In de figuur staan <strong>en</strong>kele parameters weergegev<strong>en</strong>, de overige gemet<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> staan in<br />

Bijlage D.<br />

55


Eh (mV tov H2)<br />

Cu (mg/L)<br />

Ni (mg/L)<br />

500<br />

400<br />

300<br />

200<br />

100<br />

0<br />

-100<br />

-200<br />

0.40<br />

0.30<br />

0.20<br />

0.10<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

0 3 6 9 12 15 18<br />

Tijd (maand<strong>en</strong>)<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

0.00<br />

0 3 6 9 12 15 18<br />

0.60<br />

0.50<br />

0.40<br />

0.30<br />

0.20<br />

0.10<br />

Tijd (maand<strong>en</strong>)<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

0.00<br />

0 3 6 9 12 15 18<br />

Tijd (maand<strong>en</strong>)<br />

DOC (mg/L)<br />

Cr (mg/L)<br />

Sn (mg/L)<br />

1200<br />

1000<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

0.10<br />

0.08<br />

0.06<br />

0.04<br />

0.02<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

0<br />

0 3 6 9 12 15 18<br />

Tijd (maand<strong>en</strong>)<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

0.00<br />

0 3 6 9 12 15 18<br />

0.070<br />

0.060<br />

0.050<br />

0.040<br />

0.030<br />

0.020<br />

0.010<br />

Tijd (maand<strong>en</strong>)<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

0.000<br />

0 3 6 9 12 15 18<br />

Tijd (maand<strong>en</strong>)<br />

Figuur 26: Poriewater conc<strong>en</strong>traties als functie van de tijdsduur t.o.v. de uitgangssituatie<br />

Uit figuur 26 is te zi<strong>en</strong> dat de gemet<strong>en</strong> Eh in het poriewater niet echt verandert in de loop van<br />

de tijd. Er lijkt zelfs e<strong>en</strong> lichte daling van de Eh in de tijd waar te nem<strong>en</strong>, maar gezi<strong>en</strong> de<br />

spreiding tuss<strong>en</strong> de meting<strong>en</strong> is deze waarschijnlijk niet significant. De DOC <strong>en</strong> de koper<br />

conc<strong>en</strong>traties lijk<strong>en</strong> in de loop van de tijd iets toe te nem<strong>en</strong>, deze to<strong>en</strong>ame komt dan vooral tot<br />

uitdrukking bij de bemonstering na 15 maand<strong>en</strong>., De to<strong>en</strong>ame is wel in overe<strong>en</strong>stemming met<br />

56


de ANC resultat<strong>en</strong> van het monster van de eindsituatie. De conc<strong>en</strong>traties chroom, nikkel <strong>en</strong> tin<br />

lijk<strong>en</strong> ook in de tijd iets toe te nem<strong>en</strong> maar ook hier wordt dit beeld grot<strong>en</strong>deels bepaald <strong>door</strong> de<br />

gemet<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>traties na 15 maand<strong>en</strong>. Voor nikkel <strong>en</strong> tin word<strong>en</strong> deze meting<strong>en</strong> ook<br />

ondersteund <strong>door</strong> de ANC resultat<strong>en</strong> van het eindsituatie monster. In Bijlage D staan de<br />

grafiek<strong>en</strong> van de overige gemet<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, ook hier lijkt steeds weinig of e<strong>en</strong> onduidelijke<br />

verandering in de tijd waar te nem<strong>en</strong>.<br />

Door de grote L/S verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de poriewatermeting<strong>en</strong> in de stortsituatie <strong>en</strong> de<br />

laboratoriumproev<strong>en</strong> bij L/S=10 kunn<strong>en</strong> de conc<strong>en</strong>traties in mg/l niet voor alle elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> direct<br />

met elkaar vergelek<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De mobiele compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in het poriewater (met e<strong>en</strong><br />

zeer lage L/S) hoge conc<strong>en</strong>traties bereik<strong>en</strong> terwijl de conc<strong>en</strong>traties in de L/S=10 test e<strong>en</strong> stuk<br />

lager zijn. De emissies zijn daarom als voorbeeld voor e<strong>en</strong> aantal elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> cumulatief als<br />

functie van de L/S weergegev<strong>en</strong> (figuur 27). In Figuur 27 is tev<strong>en</strong>s de lijn voor<br />

oplosbaarheidscontrole weergegev<strong>en</strong>. Wanneer de data dezelfde tr<strong>en</strong>d als de lijn volg<strong>en</strong> is er<br />

sprake van oplosbaarheidscontrole.<br />

cum. emissie (mg/kg)<br />

cum. emissie (mg/kg)<br />

5000<br />

4000<br />

3000<br />

2000<br />

1000<br />

7000<br />

6000<br />

5000<br />

4000<br />

3000<br />

2000<br />

1000<br />

0<br />

0 2 4 6 8 10<br />

L/S<br />

0<br />

0 2 4 6 8 10<br />

L/S<br />

cum. emissie (mg/kg)<br />

2400<br />

2000<br />

1600<br />

1200<br />

800<br />

Cl 400<br />

K<br />

Ca<br />

cum. emissie (mg/kg)<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

0 2 4 6 8 10<br />

L/S<br />

0<br />

0 2 4 6 8 10<br />

Figuur 26: Cumulatieve emissies als functie van L/S. Voor het laagste punt is de L/S geschat op 0.3.<br />

Afbraak stadium organische stof<br />

Om het DOC niveau in perspectief te zett<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van andere matrices <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de het<br />

stadium van afbraak te bepal<strong>en</strong> zijn de gegev<strong>en</strong>s van de bioreactor studie, natuurlijke bodem<br />

<strong>en</strong> de basismix van de pilotproef Nauerna vergelek<strong>en</strong> met de gemet<strong>en</strong> emissies op<br />

Braamberg<strong>en</strong> (figuur 28). In de Figuur is te zi<strong>en</strong> dat het materiaal op Braamberg<strong>en</strong><br />

L/S<br />

Mn<br />

57


(uitgangssituatie) al start met e<strong>en</strong> flink lagere DOC emissie t<strong>en</strong> opzichte van het<br />

ongereageerde ONF (MSOR). Dit heeft mede te mak<strong>en</strong> met het feit dat ONF e<strong>en</strong><br />

geselecteerde organische fractie uit huisvuil is <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de per kilogram veel meer organische<br />

stof bevat dan huisvuil op zich. Het integrale huisvuil zoals gestort op Braamberg<strong>en</strong> is dan min<br />

of meer ‘verdund’ met meer anorganische bestanddel<strong>en</strong>. De DOC emissie van het<br />

uitgereageerde afval is e<strong>en</strong> factor 2-3 lager dan de uitgangssituatie.<br />

De DOC emissie van de eindsituatie valt sam<strong>en</strong> met de aanvangssituatie (zie ook figuur 22 <strong>en</strong><br />

verklar<strong>en</strong>de tekst).<br />

Overig<strong>en</strong>s ligt het DOC niveau van volledig uitgereageerd materiaal dicht bij dat van natuurlijke<br />

grond (topsoil), hetge<strong>en</strong> als eindpunt gezi<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor de gew<strong>en</strong>ste mate van<br />

afbraak.<br />

Leached at L/S=10 (mg/kg)<br />

100000<br />

10000<br />

1000<br />

Braamberg<strong>en</strong><br />

uitgereageerd<br />

WASHOX<br />

100<br />

ONF<br />

Eindsituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong><br />

Uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong><br />

Natural<br />

soil<br />

Bioreactor - Pilot proef<br />

3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

OX<br />

Pilot Nauerna<br />

Basic mix<br />

Figuur 28: Vergelijking van DOC emissie uit verschill<strong>en</strong>de matrices.<br />

RED<br />

DOC<br />

Relatie tuss<strong>en</strong> uitloging in ANC test<strong>en</strong> <strong>en</strong> poriewater data<br />

In figuur 29 word<strong>en</strong> de gemet<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>traties (in mg/L) van de uitgangssituatie, het volledig<br />

afgebrok<strong>en</strong> monster <strong>en</strong> van het poriewater met elkaar vergelek<strong>en</strong>. Gelijke conc<strong>en</strong>traties in<br />

poriewater <strong>en</strong> ANC duidt op oplosbaarheidscontrole wanneer dit niet het geval is kan er wel<br />

e<strong>en</strong> factor 100 tuss<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>. Er kan in ieder geval geconcludeerd word<strong>en</strong> dat het poriewater<br />

aangeeft dat het afval in-situ nog niet daar is waar het afgebrok<strong>en</strong> materiaal na versnelde<br />

afbraak wel is aangekom<strong>en</strong>. Uit Figuur 29 blijkt verder dat in die gevall<strong>en</strong> waar verschill<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> gereduceerd <strong>en</strong> geoxideerd optred<strong>en</strong> (tuss<strong>en</strong> de uitgangssituatie <strong>en</strong> het volledig<br />

uitgereageerde monster), het poriewater zich nog steeds reducer<strong>en</strong>d gedraagt. Deze<br />

verschill<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> niet zo op wanneer m<strong>en</strong> naar de Eh <strong>en</strong> bijvoorbeeld DOC kijkt, maar het<br />

effect wordt duidelijker voor koper, ijzer, ammonium <strong>en</strong> nitraat (Bijlage D). De poriewater<br />

conc<strong>en</strong>traties van sulfaat <strong>en</strong> lithium lijk<strong>en</strong> meer het karakter van e<strong>en</strong> geoxideerd systeem te<br />

hebb<strong>en</strong>, dit is niet verwacht <strong>en</strong> kan ook niet verklaard word<strong>en</strong>. Voor elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die niet met de<br />

matrix reager<strong>en</strong> als kalium, natrium, lithium <strong>en</strong> borium, blijkt dat de poriewaterdata uitgedrukt in<br />

58


mg/l systematisch bov<strong>en</strong> de waard<strong>en</strong> van de ANC test<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> klopt met het feit dat<br />

dit relatief makkelijk uitspoelbare compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn (L/S is in stortlichaam vele mal<strong>en</strong> lager dan<br />

in ANC test). Chroom <strong>en</strong> fosfor gedrag<strong>en</strong> zich vergelijkbaar <strong>en</strong> zijn dus ook relatief goed<br />

uitspoelbaar. Voor Chroom is dat vreemd, omdat onder reducer<strong>en</strong>de condities Chroom in de<br />

vorm van Chroom(III) slecht oplosbaar is.<br />

Voor de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Alumium, Barium, Calcium, Cadmium, ijzer, koper, mangaan, ammonium,<br />

Molybde<strong>en</strong>, sulfaat, Nikkel <strong>en</strong> antimoon is overweg<strong>en</strong>d sprake van oplosbaarheidscontrole,<br />

omdat de conc<strong>en</strong>traties in poriewater <strong>en</strong> ANC test vrijwel gelijk zijn.<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

0<br />

-200<br />

-400<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

10<br />

1<br />

0.1<br />

0.01<br />

0.001<br />

0.0001<br />

Braamberge<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

verkleind i<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgereageerd<br />

ll di<br />

Poriewater<br />

Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

eindsituatie<br />

0.00001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

1000<br />

Eh tov H2 DOC<br />

1000<br />

Cu Fe<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0.1<br />

0.01<br />

100<br />

10<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

Figuur 29: Relatie tuss<strong>en</strong> poriewater meting<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ANC test<strong>en</strong> op de monsters van de<br />

uitgangssituatie <strong>en</strong> het volledig geoxideerde monster<br />

5.4.3 Conclusies <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong><br />

Het Smell-Well systeem (SWS) op stortplaats Braamberg<strong>en</strong> is primair geïnstalleerd om geur-<br />

<strong>en</strong> methaanemissies naar de omgeving te reducer<strong>en</strong> <strong>door</strong> het creër<strong>en</strong> van aërobe<br />

omstandighed<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> deel van het stortlichaam (de taluds van het stortlichaam). Tegelijkertijd<br />

is het uitlooggedrag van het afval in verschill<strong>en</strong>de stadia van oxidatie cq afbraak gemet<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong>einde uitsprak<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de gevolg<strong>en</strong> van het SWS op de percolaatwater<br />

kwaliteit.<br />

Ondanks het feit dat huisvuil e<strong>en</strong> van de meest heterog<strong>en</strong>e matrices is, blijkt de<br />

herhaalbaarheid van de ANC test op drie deelmonsters van hetzelfde 'gehomog<strong>en</strong>iseerde'<br />

monster verrass<strong>en</strong>d goed. In één geval, namelijk e<strong>en</strong> van de drie deelmonsters g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> na<br />

beëindiging van de aëratie (eindsituatie 1), blijkt dat de uitloging significant afwijkt. Dit betek<strong>en</strong>t<br />

dat slechts 1 van de 8 monsters e<strong>en</strong> significante afwijking vertoont, hetge<strong>en</strong> verklaard zou<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>door</strong> e<strong>en</strong> heterog<strong>en</strong>iteit. Het wordt van belang om te onderzoek<strong>en</strong> of deze<br />

consist<strong>en</strong>tie in de uitloging zich niet beperkt tot hetge<strong>en</strong> nu voor stortplaats Braamberg<strong>en</strong><br />

gemet<strong>en</strong> is, maar of dit ook geldt voor andere stortplaats<strong>en</strong>. Er wordt dan e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> beeld<br />

zichtbaar voor stortplaats<strong>en</strong> met huishoudelijk afval <strong>en</strong> de relevante process<strong>en</strong> die zich hier<br />

afspel<strong>en</strong>.<br />

59


Vergelijking van het uitlooggedrag van huisvuil uit Braamberg<strong>en</strong> met ONF, vergaand<br />

afgebrok<strong>en</strong> ONF <strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d anorganisch afval (Pilot Nauerna) heeft lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat deze<br />

zeer heterog<strong>en</strong>e matrices qua uitlooggedrag zeer systematisch reager<strong>en</strong>. Het lijkt erop dat het<br />

eindpunt van de afbraak van organische stof van het Braamberg<strong>en</strong> monster (volledig<br />

uitgereageerd) overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> gaat verton<strong>en</strong> met overweg<strong>en</strong>d anorganisch afval, zoals dat in<br />

de pilot Nauerna wordt onderzocht.<br />

Geforceerde aëratie met behulp van het SWS heeft e<strong>en</strong> beperkte invloed op de redox<br />

omstandighed<strong>en</strong> in de bestudeerde monsters. E<strong>en</strong> verklaring zou kunn<strong>en</strong> zijn dat het deel van<br />

het pakket, waar de aëratie e<strong>en</strong> effect op de vaste stof heeft beperkt is <strong>en</strong> dat de bemonstering<br />

voor de eindsituatie (grot<strong>en</strong>deels) heeft plaats gevond<strong>en</strong> in del<strong>en</strong> van het afvalpakket dat niet of<br />

nauwelijks beïnvloed is <strong>door</strong> de aëratie <strong>en</strong> daarom vergelijkbaar zou zijn met de<br />

aanvangsituatie. In bioreactorstudies uitgevoerd in de VS (Weathers et. al, 2002) is ook ervar<strong>en</strong><br />

dat aëratie slechts e<strong>en</strong> beperkt effect heeft op de redox toestand van het afvalpakket.<br />

Na 2 jaar werking heeft het SWS e<strong>en</strong> verhoogde uitloging tot gevolg voor: koper (pH 8-12), ijzer<br />

(pH 8.5-9.5), nikkel (pH 7-9) <strong>en</strong> tin (pH 7-12). De verhoging van de uitloging ligt in de meeste<br />

gevall<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> factor 3-8, alle<strong>en</strong> voor tin kan bij pH waard<strong>en</strong> groter dan 9 e<strong>en</strong> verhoging<br />

van ongeveer e<strong>en</strong> orde van grootte optred<strong>en</strong>.<br />

De uitloging is na geforceerde aëratie verlaagd met ongeveer e<strong>en</strong> halve orde van grootte t<strong>en</strong><br />

opzichte van de beginsituatie voor arse<strong>en</strong> (pH 7-12).<br />

Doordat de pH van het percolaatwater op stortplaats<strong>en</strong> grofweg varieert tuss<strong>en</strong> 6.5 <strong>en</strong> 8, zijn<br />

bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde verandering<strong>en</strong> in de praktijk waarschijnlijk alle<strong>en</strong> relevant voor nikkel, tin <strong>en</strong><br />

arse<strong>en</strong>.<br />

Volledige afbraak/oxidatie (bestudeerd met het volledig afgebrok<strong>en</strong> materiaal, TNO) van het<br />

afval heeft e<strong>en</strong> verhoogde uitloging tot gevolg voor koper (over het gehele pH traject, 1-2 ord<strong>en</strong><br />

van grootte), zink (pH 4-8, ongeveer 1 orde van grootte), calcium (pH 7-12, ongeveer 0.5-1<br />

orde van grootte) <strong>en</strong> zwavel (pH 6-12, ongeveer 0.5 orde van grootte). De uitloging van ijzer<br />

(pH 3-7, ongeveer 1-2 ord<strong>en</strong> van grootte), ammonium (pH 5-12, ongeveer 1-3 ord<strong>en</strong> van<br />

grootte), fosfor (pH 3-9, ongeveer 0.5-2 ord<strong>en</strong> van grootte) <strong>en</strong> DOC (pH 3-8, ongeveer 0.5 orde<br />

van grootte) wordt <strong>door</strong> het oxidatie proces verlaagd. Deze effect<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> in de praktijk e<strong>en</strong><br />

rol spel<strong>en</strong> wanneer het gehele stortlichaam e<strong>en</strong> geoxideerd milieu zou hebb<strong>en</strong>. Op basis van<br />

de resultat<strong>en</strong> in dit project <strong>en</strong> observaties uit ander onderzoek (Weathers et. al, 2002) lijkt deze<br />

situatie in de praktijk onhaalbaar.<br />

Het is opvall<strong>en</strong>d dat de ammonium uitloging in het volledig uitgereageerde materiaal in het<br />

neutrale pH bereik relatief laag is t<strong>en</strong> opzichte van de uitloging in het zure <strong>en</strong> basische pH<br />

traject (de monsters van de uitgangs- <strong>en</strong> eindsituatie verton<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> pH onafhankelijke<br />

uitloging). Dit pH afhankelijke gedrag is ook waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in ANC test<strong>en</strong> met het lysimeter<br />

m<strong>en</strong>gsel dat gebruikt is in het Duurzaam stort<strong>en</strong> project (pilot Nauerna) <strong>en</strong> in afgebrok<strong>en</strong><br />

bioreactor materiaal. Wellicht is de verlaagde uitloging in het neutrale pH gebied te verklar<strong>en</strong><br />

<strong>door</strong> microbiële omzetting van ammonium naar nitraat (nitrificatie) in e<strong>en</strong> geoxideerd milieu. De<br />

omzetting zou dan in het neutrale pH gebied effectief plaatsvind<strong>en</strong>, terwijl de micro organism<strong>en</strong><br />

onder zure <strong>en</strong> basische omstandighed<strong>en</strong> niet binn<strong>en</strong> de tijdsperiode van het experim<strong>en</strong>t (48<br />

uur) in staat zijn de omzetting te realiser<strong>en</strong>. Uit de literatuur is bek<strong>en</strong>d dat micro-organism<strong>en</strong> in<br />

de afvalwaterzuivering e<strong>en</strong> optimale omzetting hebb<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> pH 7 <strong>en</strong> 8.5. Wanneer de pH<br />

lager is dan 6.3 wordt de nitrificatie volledig gestopt [Stowa, 1993]. Aanbevol<strong>en</strong> wordt om<br />

aanvull<strong>en</strong>de experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong> (gericht op ammonium), waarbij vooraf de micro<br />

organism<strong>en</strong> gedood word<strong>en</strong>. Deze experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> duidelijker aanwijzing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> dat dit mechanisme e<strong>en</strong> rol speelt in de laboratoriumproev<strong>en</strong> op het volledig<br />

uitgereageerde monster.<br />

60


5.5 Discussie <strong>en</strong> conclusies aërobe stort<br />

Verloop van aërobe process<strong>en</strong> in de praktijk<br />

Op basis van de onttrokk<strong>en</strong> hoeveelheid CO2 in het Smell-Well systeem is in hoofdstuk 4.3 al<br />

geconcludeerd dat de aërobe omzetting van vast organisch materiaal in de beluchte zone<br />

beperkt is geblev<strong>en</strong>. Als alle extra CO2 in het onttrekkingssysteem wordt toegerek<strong>en</strong>d aan<br />

aërobe omzetting, dan komt dit overe<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> omzetting van maximaal 2,5% van het<br />

organische droge stof.<br />

Dit beeld wordt bevestigd <strong>door</strong> de resultat<strong>en</strong> van de analyses op monsters uit het afvalpakket<br />

voor <strong>en</strong> na luchtinjectie (hoofdstuk 5.2). Er kan ge<strong>en</strong> afname van organisch materiaal word<strong>en</strong><br />

waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Er zijn wel <strong>en</strong>kele indicaties dat op sommige plekk<strong>en</strong> wel materiaal aëroob is omgezet. Op<br />

sommige plekk<strong>en</strong> in de directe omgeving van injectielans<strong>en</strong> ontsnapte soms stoom, wat er op<br />

duidt dat bepaalde exotherme process<strong>en</strong> toch optred<strong>en</strong>. Het meest waarschijnlijk exotherme<br />

proces is de aërobe omzetting van organisch materiaal.<br />

Poriewaterkwaliteit<br />

Wel wordt op praktijkschaal e<strong>en</strong> effect op poriewaterkwaliteit waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: het gehalte aan<br />

DOC in de beluchte zone daalt sterk <strong>en</strong> met de DOC dal<strong>en</strong> ook de gehaltes aan<br />

spor<strong>en</strong>compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Blijkbaar wordt opgelost organisch materiaal sneller aëroob omgezet dan<br />

vast organisch materiaal. Verwacht kan word<strong>en</strong> dat wanneer de luchtinjectie wordt stopgezet,<br />

het gehalte aan DOC in het poriewater weer zal stijg<strong>en</strong> tot het niveau dat voorafgaand aan de<br />

luchtinjectie ook bestond.<br />

Haalbaarheid van aërobe stortplaats<strong>en</strong><br />

Met betrekking tot de haalbaarheid van aërobe stortplaats<strong>en</strong> zijn de resultat<strong>en</strong> op<br />

laboratoriumschaal <strong>en</strong> praktijkschaal met elkaar in teg<strong>en</strong>spraak:<br />

op werkelijke schaal kon ge<strong>en</strong> significante aërobe omzetting in het beluchte deel na<br />

anderhalf jaar lang belucht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetoond;<br />

op labschaal bleek de aërobe stabilisatie vrij snel te verlop<strong>en</strong> <strong>en</strong> was het geheel na<br />

ongeveer e<strong>en</strong> half jaar volledig gestabiliseerd (N.B. dit materiaal was echter wel met behulp<br />

van e<strong>en</strong> shredder verkleind).<br />

Over de red<strong>en</strong> voor discrepantie kan alle<strong>en</strong> maar word<strong>en</strong> gespeculeerd. E<strong>en</strong> verklaring kan<br />

hem zitt<strong>en</strong> in de temperatuur van de toplaag, t<strong>en</strong> opzichte van de temperatuur van de<br />

labopstelling. Wellicht was de toplaag te koud om e<strong>en</strong> efficiënte compostering van afval op<br />

gang te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Als dit het geval is, zou e<strong>en</strong> aërobe stortplaats voor diepere afvalpakkett<strong>en</strong><br />

beter moet<strong>en</strong> gaan.<br />

E<strong>en</strong> andere red<strong>en</strong> kan hem zitt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> inhomog<strong>en</strong>e verdeling van lucht/zuurstof in de<br />

beluchte zone. Wellicht bestaan in onverkleind afval allerlei pockets, waar de lucht moeilijk kan<br />

binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> de oxidatie belemmert.<br />

Echte uitsprak<strong>en</strong> over de haalbaarheid van aërobe stortplaats<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> gedaan.<br />

E<strong>en</strong> conclusie die wel kan word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> is dat de aanwezigheid van e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sief systeem<br />

voor <strong>beluchting</strong> ge<strong>en</strong> garantie is van aëroob verlop<strong>en</strong> van de afbraak van organisch materiaal.<br />

De ervaring in dit project is dat monitoring van onttrokk<strong>en</strong> gas (als t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> systeem met<br />

alterner<strong>en</strong>d injectie <strong>en</strong> onttrekking gekoz<strong>en</strong> is) <strong>en</strong> bemonstering <strong>en</strong> analyse van het beluchte<br />

afval method<strong>en</strong> zijn voor monitoring van effect<strong>en</strong>. Gegev<strong>en</strong>s uit methaanemissiemeting<strong>en</strong><br />

61


kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede aanvulling hierop zijn. Bij het verwerk<strong>en</strong> van demonstraties elders kunn<strong>en</strong><br />

dit soort monitoringsgegev<strong>en</strong>s in de beoordeling word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Kwaliteit van het afval na volledige stabilisatie<br />

In e<strong>en</strong> vergelijking van het uitlooggedrag van volledig aëroob gestabiliseerd afval van<br />

Braamberg<strong>en</strong> met ONF, vergaand anaëroob gestabiliseerd afval (bioreactor Ess<strong>en</strong>t) <strong>en</strong><br />

overweg<strong>en</strong>d anorganisch afval (duurzaam stort<strong>en</strong> pilot Nauerna) laat zi<strong>en</strong> dat deze zeer<br />

heterog<strong>en</strong>e matrices qua uitlooggedrag uiteindelijk dezelfde uitloogkarakteristiek<strong>en</strong> gaan<br />

krijg<strong>en</strong>.<br />

Financiële haalbaarheid aërobe stortplaats<strong>en</strong><br />

De kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aërobe stortplaats verschill<strong>en</strong> van die van e<strong>en</strong> normale stortplaats op e<strong>en</strong><br />

aantal punt<strong>en</strong> voor zowel de investering<strong>en</strong>, als de operationele kost<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> aantal van deze<br />

post<strong>en</strong> zijn zeker; voor e<strong>en</strong> aantal andere geldt dat het onduidelijk is of deze voordel<strong>en</strong> ook<br />

daadwerkelijk kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verzilverd.<br />

De relevante kost<strong>en</strong>post<strong>en</strong> staan hieronder weergegev<strong>en</strong> (kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> zijn teruggerek<strong>en</strong>d<br />

naar e<strong>en</strong> ton afval; uitgegaan is van e<strong>en</strong> pakkethoogte van 8 tot 10 m, zodanig dat per hectare<br />

100.000 ton afval ligt). De onderstaande kost<strong>en</strong> zijn gebaseerd op informatie die sinds het<br />

uitkom<strong>en</strong> van de studie van Mathl<strong>en</strong>er et al. [2000] beschikbaar gekom<strong>en</strong> over aërobe<br />

stortplaats<strong>en</strong>, <strong>en</strong>erzijds uit de demonstratie van het Smell-Well systeem; anderzijds is<br />

aanvull<strong>en</strong>de informatie beschikbaar gekom<strong>en</strong> uit het buit<strong>en</strong>land [o.a. Hudgins et al., 2001;<br />

Heyer et al., 2001].<br />

Tabel 14: financiële haalbaarheid aërobe stortplaats<strong>en</strong><br />

extra uitgav<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> uitgav<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong><br />

Investering<strong>en</strong>: systeem voor injectie van lucht.<br />

Er word<strong>en</strong> in de literatuur verschill<strong>en</strong>de<br />

system<strong>en</strong> voorgesteld voor luchtinjectie,<br />

variër<strong>en</strong>d van int<strong>en</strong>sief (zoals Smell-Well, met<br />

e<strong>en</strong> bronafstand van 5 m) tot ext<strong>en</strong>sief met<br />

bronafstand<strong>en</strong> van 50 m. Daarnaast word<strong>en</strong><br />

zowel system<strong>en</strong> voorgesteld voor afwissel<strong>en</strong>d<br />

luchtinjectie <strong>en</strong> onttrekking als system<strong>en</strong> voor<br />

alle<strong>en</strong> injectie.<br />

De kost<strong>en</strong> van het systeem hang<strong>en</strong> af van het<br />

ontwerp. Er zijn verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> om tot<br />

e<strong>en</strong> schatting van kost<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

resultat<strong>en</strong> zijn in de ordegrootte van ~ € 40.000<br />

systeem voor onttrekking van stortgas<br />

De kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> systeem voor<br />

stortgaswinning (de bronn<strong>en</strong>, het<br />

leiding<strong>en</strong>systeem <strong>en</strong> de afzuiginstallatie plus<br />

bijbehor<strong>en</strong>de fakkel) bedrag<strong>en</strong> in de<br />

ordegrootte van € 40.000 per hectare, oftewel €<br />

0,4 per ton afval. 7<br />

6 Enkele ervaring<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> rijtje:<br />

Volg<strong>en</strong>s Hudgins et al [2001] zijn de kost<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> (ext<strong>en</strong>sief) aëroob systeem waar alle<strong>en</strong> lucht wordt<br />

geïnjecteerd vergelijkbaar met e<strong>en</strong> systeem voor stortgaswinning (~ € 40.000 per hectare).<br />

Om met de buit<strong>en</strong>landse ervaring<strong>en</strong> te beginn<strong>en</strong>: Heyer et al. [2001] kwantificer<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van hun<br />

AeroFlott-systeem (waarmee ervaring<strong>en</strong> zijn opgedaan op drie stortplaats<strong>en</strong> in Duitsland) op ongeveer € 2<br />

tot € 4 per ton afval, waarvan 70% afschrijving op investering<strong>en</strong> <strong>en</strong> 30% operationele kost<strong>en</strong> zijn. Rek<strong>en</strong>ing<br />

houd<strong>en</strong>d met de hoogte van hun afvalpakkett<strong>en</strong>, wordt e<strong>en</strong> investering berek<strong>en</strong>d van € 115.000 tot € 230.000<br />

per hectare.<br />

De aanschafkost<strong>en</strong> voor Smell-Well op Braamberg<strong>en</strong> kostte indertijd ongeveer € 0,5 miljo<strong>en</strong> per hectare.<br />

Aanleg was € 25.000 per hectare. Stel dat de lev<strong>en</strong>sduur van Smell-Well 10 jaar is <strong>en</strong> volledige aërobe<br />

stabilisering in twee jaar kan word<strong>en</strong> bereikt, dan zijn de investeringskost<strong>en</strong> per hectare € 125.000<br />

(€ 100.000 aan afschrijving van Smell Well <strong>en</strong> € 25.000 voor realisatie).<br />

7 Gemiddelde van werkelijke kost<strong>en</strong> op 15 stortplaats<strong>en</strong>, zoals geïnv<strong>en</strong>tariseerd <strong>door</strong> Tebodin in opdracht van de<br />

VVAV.<br />

62


Operationele<br />

kost<strong>en</strong>:<br />

extra uitgav<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> uitgav<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong><br />

per hectare tot € 230.000 per hectare, ofwel<br />

€ 0,4 tot 2,3 per ton afval. 6<br />

operationele kost<strong>en</strong> - <strong>en</strong>ergie voor<br />

luchtinjectie<br />

E<strong>en</strong> praktijkwaarde voor <strong>en</strong>ergieverbruik bij<br />

luchtinjectie is 200 kJ per m 3 geïnjecteerde <strong>en</strong><br />

onttrokk<strong>en</strong> lucht 8 . Per ton is 150-200 m 3 aan<br />

lucht noodzakelijk, waar<strong>door</strong> de<br />

<strong>en</strong>ergiebehoefte wordt berek<strong>en</strong>d op ongeveer<br />

30-40 MJ per ton afval (ongeveer e<strong>en</strong> liter<br />

diesel; € 0.40). 9<br />

E<strong>en</strong> andere praktijkwaarde voor de kost<strong>en</strong> voor<br />

beheer van aërobe stortplaats<strong>en</strong> wordt<br />

gegev<strong>en</strong> <strong>door</strong> Heyer: € 0,6 tot 1,2 per ton afval.<br />

Nazorg: sneller beschikbaar kom<strong>en</strong> van ruimte.<br />

De ervaring op Braamberg<strong>en</strong> laat zi<strong>en</strong> dat de<br />

zetting inderdaad sterk versneld verloopt: naar<br />

inschatting tuss<strong>en</strong> de 5 <strong>en</strong> 10 jaar sneller. E<strong>en</strong><br />

m³ stortruimte is ongeveer € 50 waard. Echter<br />

e<strong>en</strong> vergunning wordt verle<strong>en</strong>d tot e<strong>en</strong> bepaald<br />

eindvolume. Dat volume wordt waarschijnlijk<br />

niet groter als je de zetting versneld aëroob<br />

realiseert. M.a.w. de zetting sneller realiser<strong>en</strong><br />

levert in term<strong>en</strong> van stortvolume ge<strong>en</strong> geld op.<br />

Wat op d<strong>en</strong> duur wel kan spel<strong>en</strong> is dat het<br />

stortoppervlak eerder ter beschikking komt<br />

voor hergebruik; er bestaan echter nog grote<br />

weerstand<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> afgewerkt<br />

afvalpakket. Als dit niet veranderd zull<strong>en</strong><br />

operationele kost<strong>en</strong> voor stortgaswinning<br />

Deze bedrag<strong>en</strong> zo’n € 2000 per hectare per<br />

jaar. 5 E<strong>en</strong> stortgasproject duurt in de regel<br />

minimaal 10 tot 15 jaar, dus zijn de totale<br />

operationele kost<strong>en</strong> € 20 000-30 000 per<br />

hectare, oftewel € 0,2-0,3 per ton afval.<br />

opbr<strong>en</strong>gst van gewonn<strong>en</strong> stortgas<br />

Verkoop van gas aan de b<strong>en</strong>utting levert<br />

ongeveer 0,03 € De REB is afgeschaft voor<br />

stortgas, waar<strong>door</strong> de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> zijn<br />

gereduceerd tot 0,015 € per m³. In e<strong>en</strong><br />

stortgasproject kan maximaal ongeveer 30 m 3<br />

per ton afval word<strong>en</strong> onttrokk<strong>en</strong> (Mathl<strong>en</strong>er et<br />

al, 2000), zodat de bat<strong>en</strong> uitkom<strong>en</strong> op € 0,45<br />

per ton afval. 10<br />

behandeling van schoner percolaat<br />

Wordt niet gekwantificeerd.<br />

verminderde hoeveelheid percolaat<br />

Dit is ongeveer 0,015 m 3 per ton afval, hetge<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> besparking kan oplever<strong>en</strong> in de<br />

ordegrootte van € 0.02 per ton afval. 11<br />

nazorg<br />

In 2001 is <strong>door</strong> Afvalzorg per ton afval € 4,25<br />

gereserveerd per ton afval <strong>en</strong> € 8,30 per ton<br />

afval voor de nazorg. Als het beleid blijft wat<br />

het nu is (afdichting conform stortbesluit <strong>en</strong><br />

nazorg conform leemtewet), dan levert e<strong>en</strong><br />

aërobe stortplaats ge<strong>en</strong> besparing op. De<br />

besparing is geheel afhankelijk van e<strong>en</strong><br />

versoepeling van regelgeving waar de overheid<br />

mee wil instemm<strong>en</strong> op basis van het<br />

verminderde vervuilingspot<strong>en</strong>tieel<br />

8 Bij de Smell-Well demonstratie op Braamberg<strong>en</strong> werd jaarlijks 2450 GJ aan diesel gebruikt voor 12 miljo<strong>en</strong> m 3<br />

aan luchtinjectie <strong>en</strong> onttrekking, hetge<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komt met 200 kJ per m 3 lucht.<br />

9 E<strong>en</strong> m 3 afval bevat ongeveer 30 tot 40 kg afbreekbaar organisch materiaal. Voor volledige oxidatie van deze<br />

hoeveelheid organisch materiaal is 30-40 kg zuurstof nodig, oftewel ongeveer 150-200 m 3 lucht.<br />

10 Let wel. Deze 30 m 3 per ton is haalbaar in e<strong>en</strong> ideaal ontworp<strong>en</strong> systeem; de bijbehor<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

operationele kost<strong>en</strong> van dit systeem zijn dan waarschijnlijk hoger dan de opgave in de cell<strong>en</strong> hierbov<strong>en</strong>. Deze<br />

berek<strong>en</strong>ing is gebaseerd op praktijkgegev<strong>en</strong>s (zie voetnoot 7), waarbij veel minder m 3 per ton afval word<strong>en</strong><br />

onttrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> b<strong>en</strong>ut (in de ordegrootte van 10-15 m 3 per ton).<br />

11 Stel dat 200 m 3 aan lucht nodig is per m 3 afval <strong>en</strong> bij aërobe omzetting vrijkomt bij 50 o C. Verzadigde lucht bij 50 o C<br />

bevat 12% water. De 200 m 3 lucht bevat dus 24 Nm 3 waterdamp, hetge<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komt met ongeveer 15 liter<br />

vloeibaar water.<br />

63


extra uitgav<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> uitgav<strong>en</strong>/bat<strong>en</strong><br />

vierkante meters afgewerkt afvalpakket niet<br />

veel oplever<strong>en</strong>.<br />

De werkelijke kost<strong>en</strong> van het project (per ton afval) hang<strong>en</strong> dus heel erg af van de specifieke<br />

situatie. Hieronder wordt e<strong>en</strong> voorbeeld gegev<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> ongunstige <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gunstige situatie:<br />

ongunstig: Op e<strong>en</strong> bestaande stortplaats waar gasonttrekking is gerealiseerd is e<strong>en</strong><br />

investering in de gasinjectie nodig (€ 0,4 tot 2,3 per ton afval, wellicht goedkoper als<br />

van de infrastructuur van het stortgasproject gebruik kan word<strong>en</strong> gemaakt. De leiding<strong>en</strong><br />

ligg<strong>en</strong> er dan al <strong>en</strong> er zijn bronn<strong>en</strong> aanwezig), extra kost<strong>en</strong> voor operatie van de aërobe<br />

stortplaats zijn € 0,6 tot 1,2 per ton. Operationele kost<strong>en</strong> voor onttrekking <strong>en</strong> de bat<strong>en</strong><br />

van het onttrokk<strong>en</strong> stortgas word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> maar kunn<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkaar word<strong>en</strong><br />

weggestreept (m<strong>en</strong> besluit hiervoor als de bat<strong>en</strong> niet meer teg<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> opweg<strong>en</strong>).<br />

Aërobe stabilisatie br<strong>en</strong>gt de vergunningverl<strong>en</strong>er er niet toe om met e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudiger<br />

bov<strong>en</strong>afdichting dan voorgeschrev<strong>en</strong>. De totale kost<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong> dan € 1 tot 2,5 per ton<br />

afval, waarbij in totaal de emissie van zo’n 15 kg methaan 12 wordt vermed<strong>en</strong> (uitgaand<br />

van e<strong>en</strong> restgehalte van 2% afbreekbaar organisch materiaal). De kost<strong>en</strong>effectiviteit is<br />

ongeveer € 3 tot 7,5 per ton CO2-equival<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

gunstig: Op e<strong>en</strong> stortplaats wordt e<strong>en</strong> afweging gemaakt tuss<strong>en</strong> gasonttrekking of<br />

aëroob mak<strong>en</strong> van het afvalpakket. Als m<strong>en</strong> kiest voor e<strong>en</strong> aërobe stortplaats heeft<br />

m<strong>en</strong> deze investering<strong>en</strong>, maar vermijdt m<strong>en</strong> de koste van e<strong>en</strong> onttrekkingssysteem<br />

(verschil: € 0 tot 1,9 per ton afval). M<strong>en</strong> heeft operationele kost<strong>en</strong> voor de aërobe<br />

stortplaats, maar vermijdt kost<strong>en</strong> voor beheer van de gasonttrekking (maar dan ook de<br />

opbr<strong>en</strong>gst. Het verschil hier is netto: (€ 0,75- € 1,45). Omdat de kwaliteit van het<br />

achterblijv<strong>en</strong>d afval sterk verbeterd gaat de vergunningverl<strong>en</strong>er akkoord met e<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>voudiger bov<strong>en</strong>afdichting, waar<strong>door</strong> de kost<strong>en</strong> hiervan word<strong>en</strong> gehalveerd.<br />

Hier<strong>door</strong> zal ook in de toekomst onderhoud e<strong>en</strong>voudiger word<strong>en</strong> waar<strong>door</strong> minder geld<br />

hoeft te word<strong>en</strong> gerealiseerd voor nazorg (totaal verschil € 4 per ton afval). De netto<br />

opbr<strong>en</strong>gst van de maatregel is nu € 0,65 tot € 3,25 per ton afval, waar<strong>door</strong> de<br />

kost<strong>en</strong>effectiviteit voor methaanemissiereductie negatief wordt.<br />

12 2% = 20 kg C per ton afval. 57% hiervan wordt methaan: 20 * 0.57* 16/12 (verhouding<br />

molmassa’s methaan <strong>en</strong> C) = 15 kg methaan per ton.<br />

64


Refer<strong>en</strong>ties<br />

1. B<strong>en</strong>der, M. & R. Conrad. 1993. Kinetics of methane oxidation in oxic soils. Chemosphere,<br />

26 (1-4): 687-696.<br />

2. Bethke, C.M., The geochemist’s workb<strong>en</strong>ch, release 3.0, A users guide to rxn, act2, tact,<br />

react and gtplot, 1998.<br />

3. Binner, E., Zach, A. & P. Lechner. 1999. Test methods describing the biological reactivity<br />

of pretreated residual wastes. Proceedings Sardinia 99, Sev<strong>en</strong>th International Waste<br />

Managem<strong>en</strong>t and Landfill Symposium, 4-8 October 1999, S. Margherita di Pula, Cagliari,<br />

Italy.<br />

4. Bogner, J.E., Spokas, K. & E. Burton. 1997. Kinetics of methane oxidation in landfill cover<br />

materials: major controls, a whole landfill experim<strong>en</strong>t, and modeling of net methane<br />

emissions. Environm<strong>en</strong>tal Sci<strong>en</strong>ce and Technology, 31 (9): 2504-2614.<br />

5. Börjesson, G. & B.H. Sv<strong>en</strong>sson. 1997. Measurem<strong>en</strong>ts of landfills gaseous emissions and<br />

investigations on methane oxidation in the cover soils. Proceedings Sardinia 97, Sixth<br />

International Landfill Symposium, 13-17 October 1997, S. Margherita di Pula, Cagliari,<br />

Italy.<br />

6. Buffle, J., Complexation reactions in aquatic systems, Ellis Horwood limited, Chichester,<br />

England, 1988.<br />

7. Christ<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, T.H., Bjerg, P.L., Banwart, S.A., Jakobs<strong>en</strong>, R., Heron, G., Albrechts<strong>en</strong>, H.J.,<br />

Characterization of redox conditions in groundwater contaminated plumes, Journal of<br />

contaminant hydrology, 45, 2000, 164-241.<br />

8. Cossu, R., Laraia, R., Adani, F. & R. Raga. 2001. Test methods for the characterization of<br />

biological stability of pretreated municipal solid waste in compliance with EU directives.<br />

Proceedings Sardinia 2001, Eighth International Waste Managem<strong>en</strong>t and Landfill<br />

Symposium, 1-5 October 2001, S. Margherita di Pula, Cagliari, Italy.<br />

9. Cossu, R., Raga, R. & V. Vascellari. 1999. Comparison of differ<strong>en</strong>t stability criteria for MBP<br />

waste in view of landfilling. Proceedings Sardinia 99, Sev<strong>en</strong>th International Waste<br />

Managem<strong>en</strong>t and Landfill Symposium, 4-8 October 1999, S. Margherita di Pula, Cagliari,<br />

Italy.<br />

10. Czepiel, P.M., Mosher, B., Crill, P.M. & R.C. Harris. 1996. Quantifying the effect of<br />

oxidation on landfill methane emissions. Journal of Geophysical Research, 101 (D11).<br />

11. Figueroa, R.A. 1993. Methane oxidation in landfill top soils. Proceedings Sardinia 93,<br />

Fourth International Landfill Symposium, 11-15 October 1993, S. Margherita di Pula,<br />

Cagliari, Italy.<br />

65


12. Keizer, M.G., van Riemsdijk, W.H., ECOSAT, a computer program for the calculation of<br />

chemical speciation and transport in soil-water systems, Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> University:<br />

Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, The Netherlands, 1995.<br />

13. Heyer K.U., Hupe K., Ritzkowski M., Stegmann R., Technical implem<strong>en</strong>tation and<br />

implem<strong>en</strong>tation of the low-pressure aeration, Proceedings Sardinia 01, Eighth International<br />

Waste Managem<strong>en</strong>t and Landfill Symposium, 1-5 October 2001, S. Margherita di Pula,<br />

Cagliari, Italy.<br />

14. Höring, K., Kruempelbeck, I. & H.-J. Ehrig. 1999. Long-term emission behaviour of<br />

mechanical-biological pre-treated municipal solid waste. Proceedings Sardinia 99, Sev<strong>en</strong>th<br />

International Waste Managem<strong>en</strong>t and Landfill Symposium, 4-8 October 1999, S.<br />

Margherita di Pula, Cagliari, Italy.<br />

15. Hudgins M., Reid A., Sustainable landfill managem<strong>en</strong>t via the use of aerobic bioreactors,<br />

Proceedings Sardinia 01, Eighth International Waste Managem<strong>en</strong>t and Landfill<br />

Symposium, 1-5 October 2001, S. Margherita di Pula, Cagliari, Italy.<br />

16. Humer, M. & P. Lechner. 1999. Methane oxidation in compost cover layers on landfills.<br />

Proceedings Sardinia 99, Sev<strong>en</strong>th International Waste Managem<strong>en</strong>t and Landfill<br />

Symposium, 4-8 October 1999, S. Margherita di Pula, Cagliari, Italy.<br />

17. Kightley, D. Nedwell, D.B. & M. Cooper. 1995. Capacity for methane oxidation in landfill<br />

cover soils measured in laboratory-scale soil microcosms. Applied and Environm<strong>en</strong>tal<br />

Microbiology, February 1995: 592-601.<br />

18. Kjelds<strong>en</strong>, P., Dalager, A. & K. Broholm. 1997. Degradation of methane and other organic<br />

compounds in landfill gas affected soils. Proceedings Sardinia 97, Sixth International<br />

Landfill Symposium, 13-17 October 1997, S. Margherita di Pula, Cagliari, Italy.<br />

19. Mathl<strong>en</strong>er et al., 2000. Het minimaliser<strong>en</strong> van methaanemissies op stortplaats<strong>en</strong>, ERMrapport<br />

Refer<strong>en</strong>te 99687029rap, ERM, Utrecht.<br />

20. Meima, J.A., van Zomer<strong>en</strong>, A., Comans, R.N.J., Complexation of Cu with dissolved<br />

organic carbon in municipal solid waste incinerator bottom ash leachates, ES&T, 33, 1999,<br />

1424-1429.<br />

21. Meeuss<strong>en</strong>, J.C.L., ORCHESTRA; a New Object-Ori<strong>en</strong>ted Framework for Implem<strong>en</strong>ting<br />

Chemical Equilibrium Models, 2002, submitted.<br />

22. Oonk H., Boom T. (1995) Landfill gas formation, recovery and emission, TNO-report 95-<br />

203, TNO, Apel<strong>door</strong>n, the Netherlands.<br />

23. Raninger, B., Pilz, G. & D. Gheser. 1999. Optimisation of mechanical-biological treatm<strong>en</strong>t<br />

of waste to achieve Austrian landfill requirem<strong>en</strong>ts. Proceedings Sardinia 99, Sev<strong>en</strong>th<br />

International Waste Managem<strong>en</strong>t and Landfill Symposium, 4-8 October 1999, S.<br />

Margherita di Pula, Cagliari, Italy.<br />

66


24. Soyez, K., Koller, M. & D. Thrän. 1999. Mechanical-biological pre-treatm<strong>en</strong>t of residual<br />

waste: results of the German federal research program. Proceedings Sardinia 99, Sev<strong>en</strong>th<br />

International Waste Managem<strong>en</strong>t and Landfill Symposium, 4-8 October 1999, S.<br />

Margherita di Pula, Cagliari, Italy.<br />

25. Stowa (programma PN-1992), Handboek stikstofverwijdering, 1993<br />

26. van der Sloot, H.A., Rietra, R.P.J.J., Vroon, R.C., Scharff, H. and Woelders, J.A.,<br />

Similarities in the long term leaching behaviour of predominantly inorganic waste, MSWI<br />

bottom ash, degraded MSW and bioreactor residues. In: Proceedings Sardinia 2001,<br />

Eighth International waste managem<strong>en</strong>t and Landfill symposium, S. Margheriata di Pula,<br />

Cagliari, Italy, 1-5 October 2001, pp 199-208.<br />

27. Van der Sloot, H.A., Heyer, K.-U., Hupe, K., Stegmann, R. & P. Buurman. 2000.<br />

Milieueig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële toepassingsmogelijkhed<strong>en</strong> van het eindproduct van<br />

e<strong>en</strong> mechanisch gescheid<strong>en</strong> organische fractie na stabilisatie in e<strong>en</strong> bioreactor. ECN-C--<br />

00-054, Energieonderzoek C<strong>en</strong>trum Nederland, Pett<strong>en</strong>.<br />

28. Sloot, H. A. v. d., Zomer<strong>en</strong>, A. v., Rietra, R. P. J. J., Hoede, D., and Scharff, H. integration<br />

of lab-scale testing, lysimeter studies and pilot scale monitoring of a predominantly<br />

inorganic waste landfill to reach sustainable landfill conditions. In: Proceedings Sardinia<br />

2001, Eighth International waste managem<strong>en</strong>t and Landfill symposium, S. Margheriata di<br />

Pula, Cagliari, Italy, 1-5 October 2001, pp 199-208.<br />

29. Weathers, L.J., Wolfe, K. and Mathis, N., Evaluation of Physical and chemical data from an<br />

aerated bioreactor landfill – The Williamson County, TN, Landfill, The 2 nd Intercontin<strong>en</strong>tal<br />

Landfill Research Symposium, October 13-16, 2002, Asheville, NC.<br />

30. Whal<strong>en</strong>, S.C., Reeburgh, W.S. & K.A. Sandbeck. 1990. Rapid methane oxidation in a<br />

landfill cover soil. Applied and Environm<strong>en</strong>tal Microbiology, 56 (11): 3405-3411.<br />

67


Bijlage A Resultat<strong>en</strong> methaanoxidatiecapaciteit<br />

Tabel A.1 Methaanoxidatiecapaciteit berek<strong>en</strong>d op basis van<br />

CH4- <strong>en</strong> O2-meting<strong>en</strong> (resultat<strong>en</strong> nulmeting).<br />

monster<br />

CH 4-analyses O 2-meting<br />

[µg/(g ds)/hr] [l/m 2 /hr] [µg/(g ds)/hr] [l/m 2 /hr]<br />

1-1 (1) 5,4 3,6 4,0 2,7<br />

1-1 (2) 7,9 5,3 4,3 2,8<br />

3-1 (1) 5,7 3,8 2,2 1,5<br />

3-1 (2) 4,6 3,1 2,6 1,7<br />

5-1 (1) 12,4 8,3 7,0 4,7<br />

5-1 (2) 15,8 10,5 7,3 4,8<br />

8-1 (1) 1,7 1,2<br />

8-1 (2) 8,1 5,4 0,4 0,3<br />

1-2 (1) 7,2 4,8 1,3 0,9<br />

1-2 (2) 4,2 2,8 1,2 0,8<br />

3-2 (1) 4,7 3,1 1,7 1,1<br />

3-2 (2) 4,4 3,0 2,2 1,5<br />

5-2 (1) 12,3 8,2 4,7 3,2<br />

5-2 (2) 11,0 7,3 4,3 2,8<br />

1 (1) 5,7 3,8 1,9 1,3<br />

1 (2) 1,8 1,2 3,5 2,3<br />

3 (1) 0,7 0,4 3,2 2,2<br />

3 (2) 1,9 1,3 3,2 2,1<br />

5 (1) 6,0 4,0 1,9 1,3<br />

5 (2) 8,3 5,5 2,0 1,3<br />

afdeklaag (< 50 cm)<br />

- gemiddelde 8,6 5,7 3,7 2,5<br />

- 95%-BI 3,8 2,5 2,1 1,4<br />

- min 4,6 3,1 0,4 0,3<br />

- max 15,8 10,5 7,3 4,8<br />

afdeklaag (> 50 cm)<br />

- gemiddelde 7,3 4,8 2,6 1,7<br />

- 95%-BI 3,7 2,5 1,6 1,1<br />

- min 4,2 2,8 1,2 0,8<br />

- max 12,3 8,2 4,7 3,2<br />

totale afdeklaag<br />

- gemiddelde 8,0 5,3 3,2 2,1<br />

- 95%-BI 2,3 1,5 1,2 0,8<br />

- min 4,2 2,8 0,4 0,3<br />

- max 15,8 10,5 7,3 4,8<br />

afval (> 100 cm)<br />

- gemiddelde 4,0 2,7 2,6 1,7<br />

- 95%-BI 3,2 2,1 0,8 0,5<br />

- min 0,7 0,4 1,9 1,3<br />

- max 8,3 5,5 3,5 2,3<br />

68


Tabel A.2 Methaanoxidatiecapaciteit berek<strong>en</strong>d op basis van<br />

CH4- <strong>en</strong> O2-meting<strong>en</strong> (resultat<strong>en</strong> eindmeting).<br />

monster<br />

[µg/(g ds)/hr] [l/m 2 /hr] [µg/(g ds)/hr] [l/m 2 /hr]<br />

1-1 (1) 4,8 3,2 0,1 0,1<br />

1-1 (2) 4,9 3,3 0,1 0,1<br />

3-1 (1) 4,4 2,9 0,8 0,5<br />

3-1 (2) 4,4 2,9 0,8 0,5<br />

5-1 (1) 4,1 2,8<br />

0 0<br />

5-1 (2) 6,0 4,0<br />

0 0<br />

8-1 (1) 4,7 3,1 0,4 0,3<br />

8-1 (2) 5,4 3,6 0,4 0,3<br />

1-2 (1) 1,9 1,2 0,1 0,0<br />

1-2 (2) 0,4 0,3 0,0 0,0<br />

3-2 (1) 1,2 0,8<br />

0 0<br />

3-2 (2) 2,3 1,5<br />

0 0<br />

5-2 (1) 8,7 5,8 3,0 2,0<br />

5-2 (2) 6,0 4,0 3,7 2,5<br />

1 (1) 35,6 23,6<br />

0 0<br />

1 (2) 40,2 26,7 8,1 5,4<br />

4 (1) 37,0 24,6 2,3 1,5<br />

4 (2) 30,4 20,2 8,9 5,9<br />

5 (1) 19,5 12,9<br />

5 (2) 10,7 7,1<br />

CH 4-analyses O 2-meting<br />

0 0<br />

0 0<br />

afdeklaag (< 50 cm)<br />

- gemiddelde 4,8 3,2 0,3 0,2<br />

- 95%-BI 0,5 0,3 0,3 0,2<br />

- min 4,1 2,8 0,0 0,0<br />

- max 6,0 4,0 0,8 0,5<br />

afdeklaag (> 50 cm)<br />

- gemiddelde 3,4 2,3 1,1 0,8<br />

- 95%-BI 3,4 2,2 1,8 1,2<br />

- min 0,4 0,3 0,0 0,0<br />

- max 8,7 5,8 3,7 2,5<br />

totale afdeklaag<br />

- gemiddelde 4,2 2,8 0,7 0,4<br />

- 95%-BI 1,3 0,8 0,7 0,5<br />

- min 0,4 0,3 0,0 0,0<br />

- max 8,7 5,8 3,7 2,5<br />

afval (> 100 cm)<br />

- gemiddelde 28,9 19,2 3,2 2,1<br />

- 95%-BI 12,1 8,0 4,4 2,9<br />

- min 10,7 7,1 0,0 0,0<br />

- max 40,2 26,7 8,9 5,9<br />

69


Bijlage B Resultat<strong>en</strong> biologische stabilisatiegraad <strong>en</strong> zuurstofvraag<br />

Tabel B.1 Resultat<strong>en</strong> nulmeting.<br />

monster O 2-vraag O 2-vraag<br />

t=1573 t=1165 max eind (t=1573) eind (t=1165)<br />

[mg O 2/g ds] [mg O 2/g ds] [mg O 2/g ds] [mg O 2/g ds] [mg O 2/g ds]<br />

afval 1 33,0 29,4 4,07 0,63 0,94<br />

afval 2 60,4 50,5 6,71 1,80 2,63<br />

afval 3 42,7 37,3 5,28 0,92 1,52<br />

afval 4 39,5 34,4 4,72 1,02 1,58<br />

afval 5 35,8 30,9 4,36 0,90 1,41<br />

afval 6 42,7 38,2 4,84 0,77 1,31<br />

afval 7 43,5 37,7 4,52 0,87 1,77<br />

afval 8 106,8 77,5 8,51 6,57 3,46<br />

kolom 132,8 112,2 14,26 4,33 4,25<br />

gem - tot 59,7 49,8 6,4 2,0 2,1<br />

SD - tot 35,5 27,6 3,3 2,1 1,1<br />

rel. SD - tot 60% 56% 52% 105% 53%<br />

gem - 1 t/m 8 50,5 42,0 5,4 1,7 1,8<br />

SD - 1 t/m 8 24,1 15,7 1,5 2,0 0,8<br />

rel. SD - 1 t/m 8 48% 37% 28% 119% 45%<br />

95%-BI 1,3<br />

Tabel B.2 Resultat<strong>en</strong> eindmeting.<br />

monster O 2-vraag<br />

t=1165 max eind (t=1165)<br />

[mg O 2/g ds] [mg O 2/g ds] [mg O 2/g ds]<br />

afval 1 154,2 23,46 5,98<br />

afval 2 168,3 20,40 8,21<br />

afval 3 86,5 11,08 4,21<br />

afval 4 86,7 12,32 4,24<br />

afval 5 183,2 23,94 7,85<br />

afval 6 79,5 10,32 3,49<br />

afval 7 81,3 10,08 3,57<br />

afval 8 134,9 21,55 6,12<br />

gem - 1 t/m 8 121,8 16,6 5,5<br />

SD - 1 t/m 8 43,2 6,2 1,9<br />

rel. SD - 1 t/m 8 35% 37% 34%<br />

95%-BI 5,2<br />

RI 4 (96 uur)<br />

RI 4 (96 uur)<br />

70


Bijlage C Resultat<strong>en</strong> stabilisatie op semi-technische schaal<br />

O 2-gehalte [vol%]; luchtdebiet [l/min]<br />

21<br />

18<br />

15<br />

12<br />

9<br />

6<br />

3<br />

0<br />

0 50 100 150 200 250 300<br />

tijd [dag<strong>en</strong>]<br />

CO2-gehalte<br />

O2-gehalte<br />

luchtdebiet<br />

Figuur C.1 Verloop luchtdebiet <strong>en</strong> O2- <strong>en</strong> CO2-gehalte uitgaande luchtstroom kolom 1.<br />

O 2-gehalte [vol%]; luchtdebiet [l/min]<br />

21<br />

18<br />

15<br />

12<br />

9<br />

6<br />

3<br />

0<br />

0.0<br />

0 50 100 150 200 250 300<br />

tijd [dag<strong>en</strong>]<br />

CO2-gehalte<br />

O2-gehalte<br />

luchtdebiet<br />

Figuur C.2 Verloop luchtdebiet <strong>en</strong> O2- <strong>en</strong> CO2-gehalte uitgaande luchtstroom kolom 2.<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.5<br />

0.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.5<br />

CO 2 -gehalte [vol%]<br />

CO 2 -gehalte [vol%]<br />

71


temperatuur [°C]<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

0 50 100 150 200 250 300<br />

dagnummer [-]<br />

K1 - onder<br />

K1 - bov<strong>en</strong><br />

K2 - onder<br />

K2 - bov<strong>en</strong><br />

Figuur C.3 Temperatuurverloop in beide kolomm<strong>en</strong> (op twee kolomhoogt<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />

geconditioneerde ruimte.<br />

hoogte afvalkolom t.o.v. starthoogte [-]<br />

1.2<br />

1.0<br />

0.8<br />

0.6<br />

0.4<br />

0.2<br />

0.0<br />

K1<br />

K2<br />

0 50 100 150 200 250 300<br />

tijd [dag<strong>en</strong>]<br />

Figuur C.4 Verloop van hoogte afvalkolom t.o.v. starthoogte voor beide kolomm<strong>en</strong>.<br />

ruimte<br />

72


Bijlage D Vergelijking poriewater conc<strong>en</strong>traties met uitloogdata<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

pH<br />

0,001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

10000<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

1<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

10000<br />

1000<br />

Br- Cl-<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

NH4 NO3-<br />

SO4-2 Al<br />

0,1<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

100<br />

0,1<br />

100<br />

10<br />

1<br />

10<br />

1<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

0,01<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

0,001<br />

pH<br />

pH<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

73


1<br />

0,1<br />

0,01<br />

0,001<br />

0,0001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

As B<br />

Ba Ca<br />

0,001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

0,1<br />

0,01<br />

0,001<br />

0,0001<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Cd Co<br />

0,00001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

0,01<br />

0,001<br />

1<br />

pH<br />

Cr Cu<br />

0,0001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

0,1<br />

1<br />

0,1<br />

1<br />

pH<br />

Fe K<br />

0,01<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

10000<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

1<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

0,001<br />

pH<br />

0,0001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

0,001<br />

0,0001<br />

pH<br />

0,00001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

pH<br />

1<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

74


1<br />

0,1<br />

0,01<br />

0,001<br />

0,0001<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

10000<br />

1000<br />

100<br />

100<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

10<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

1<br />

10000<br />

1000<br />

100<br />

10<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

1<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

1000<br />

Li Mg<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

100<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

0,001<br />

Mn Mo<br />

0,0001<br />

Na Ni<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

P Pb<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

pH<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

0,001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

pH<br />

0,001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

0,001<br />

S Sb<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

pH<br />

0,0001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

75


1<br />

0,1<br />

0,01<br />

0,001<br />

0,0001<br />

0,01<br />

0,001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

0,0001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

10<br />

0,1<br />

1<br />

0,1<br />

1<br />

pH<br />

0,01<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

0,01<br />

0,001<br />

pH<br />

0,0001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

0,1<br />

0<br />

-200<br />

1<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Se Si<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Sn Sr<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

100<br />

10<br />

1<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

pH<br />

0,01<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

0,001<br />

Sr Ti<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

pH<br />

0,0001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

0,001<br />

V Zn<br />

-400<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

100<br />

10<br />

1<br />

0,1<br />

0,01<br />

pH<br />

0,0001<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

1000<br />

Eh tov H2 DOC<br />

100<br />

pH<br />

10<br />

1 3 5 7 9 11 13<br />

pH<br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

Braamberg<strong>en</strong>,<br />

uitgangssituatie<br />

Braamberg<strong>en</strong>, uitgang,<br />

verkleind<br />

Braamberg<strong>en</strong>, volledig<br />

uitgereageerd<br />

Poriewater Braamberg<strong>en</strong><br />

76

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!