BEKNOPT VERSLAG - weblex.irisnet.be

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD 

GEWONE ZITTING 2002-2003 

BEKNOPT VERSLAG 

van de plenaire vergadering van 

DONDERDAG 12 JUNI 2003 

(namiddagvergadering) 

Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. 

De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35

2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG 

MEDEDELING VAN DE REGERING 

Voortzetting van de bespreking 

Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Zitting 2002-2003 

INHOUD 

(Spreker: de heer Daniel Ducarme, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met 

Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en 

Wetenschappelijk Onderzoek) 

Naamstemming over de eenvoudige motie. 

DRINGENDE VRAGEN 

van de heer Yaron Pesztat (stormbekken Flageyplein), 

van mevrouw Brigitte Grouwels en de heer Dominiek Lootens-Stael (initiatief rond de milieuopleiding van 

moslims), 

van de heer Rufin Grijp (depot voor groenafval in Anderlecht), 

van mevrouw Caroline Persoons (nachtvluchten boven Brussel), 

en antwoorden van de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met 

Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel; 

van de heer Michel Lemaire (schulden van de sociale huisvesting) en antwoord van de heer Alain Hutchinson, 

Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Huisvesting. 

INOVERWEGINGNEMINGEN 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE BETREFFENDE HET GEMENGD BEHEER VAN DE ARBEIDS- 

MARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET HET VERDRAG NR. 181 

INZAKE PARTICULIERE BUREAUS VOOR ARBEIDSBEMIDDELING AANGENOMEN TE 

GENEVE OP 19 JUNI 1997 DOOR DE INTERNATIONALE ARBEIDSORGANISATIE 

Algemene bespreking (Sprekers: mevrouw Isabelle Emmery en mevrouw Danielle Caron, rapporteurs, 

mevrouw Marion Lemesre, de heer Jan Béghin, mevrouw Anne-Françoise Theunissen, de heer Jos Van 

Assche, mevrouw Marie-Jeanne Riquet, mevrouw Julie de Groote, de heren Jean-Luc Vanraes, Alain 

Daems, Serge de Patoul, Philippe Smits en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke 

Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting) 

Artikelsgewijze bespreking. Aangehouden stemmingen. 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE OPRICHTING VAN HET INSTITUUT TER BEVOR- 

DERING VAN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK EN DE INNOVATIE VAN BRUSSEL 

Algemene bespreking (Sprekers: mevrouw Anne-Françoise Theunissen en de heer Serge de Patoul, rapporteurs, 

mevrouw Julie de Groote, mevrouw Sfia Bouarfa en de heer Daniel Ducarme, Minister-President 

van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, 

Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek) 

Aanneming van de artikelen.

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG 3 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE TOT WIJZIGING VAN DE NIEUWE GEMEENTEWET 

Algemene bespreking (Sprekers: de heer Alain Bultot, rapporteur, de heren Claude Michel, Jan Béghin, Rudi 

Vervoort, Bernard Ide en Daniel Ducarme, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, 

belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing 

en Wetenschappelijk Onderzoek. 

Verzending naar de commissie. 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE BETREFFENDE HET GEMENGD BEHEER VAN DE ARBEIDS- 

MARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 

Aangehouden stemmingen. 

NAAMSTEMMINGEN 

over het ontwerp van ordonnantie betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest; 

over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met het Verdrag nr. 181 inzake particuliere bureaus 

voor arbeidsbemiddeling aangenomen te Genève op 19 juni 1997 door de Internationale Arbeidsorganisatie 

en over het ontwerp van ordonnantie houdende oprichting van het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk 

Onderzoek en de Innovatie van Brussel. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


Voorzitter: mevrouw Magda DE GALAN, 

Voorzitter 

- De vergadering wordt om 14.45 uur geopend. 

REGERINGSMEDEDELING 

Voortzetting van de bespreking 

De heer Daniel Ducarme, Minister-President van de Brusselse 

Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, 

Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, 

Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het 

Frans) .- Ik zal in mijn antwoord rekening houden met de verschillende 

standpunten en zodoende aantonen dat een debat 

over fundamentele thema’s mogelijk is. 

Mijnheer Cerexhe, wij zullen de verandering voortzetten 

die in het regeerakkoord van 1999 is opgenomen. 

Welke balans maken wij op van onze betrekkingen sinds 

1999 met de andere beleidsniveaus? Tussen 1993 en 1999 

werd de dotatie aan het Gewest dankzij het samenwerkingsakkoord 

opgetrokken van 2 miljard naar 2 miljard 80 miljoen 

frank. Nu krijgen wij 4 miljard 82 miljoen frank. 

De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- In 1999 beloofde 

de heer De Decker tijdens zijn campagne dat, met de liberalen 

aan de macht, Brussel 20 miljard frank in de wacht zou slepen! 




Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek(in het 

Frans) . - Het samenwerkingsakkoord was een overgangsregeling 

die nu recurrent is geworden. De bedragen werden bovendien 

geïndexeerd. Laten wij dus op de ingeslagen weg 

voortgaan. Zeker nu de Lambermont- en Lambermont-bis 

akkoorden een geïndexeerde dotatie van 1 miljard voor de 

gemeenten hebben opgeleverd. Het verleden pleit dus voor het 

heden. 

In de politiek zijn het niet de redevoeringen die voor verandering 

zorgen, maar wel de daden. Geef ons dus de tijd om te 

handelen. 

De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- De heer de Donnéa 

heeft bevestigd dat 98% van het regeerakkoord is uitgevoerd. 





Frans) .- Volgens u was het verkeerd van mij de Vlaamse partners 

te ontmoeten. Mijns inziens is dat wel een agendapunt. 

U hebt mij verweten dat ik geen prioriteiten heb aangeduid 

waardoor ik mij zou onderscheiden, maar ons inziens was het 

essentieel dat alle beleidsmaatregelen door alle ministers worden 

geschraagd om aldus tegemoet te komen aan de bekommernissen 

van de Brusselaars. De regering heeft de vaste wil 

om ervoor te zorgen dat men niet om Brussel als Gewest heen 

kan, en dat voornemen zal concrete vorm krijgen in het Belgische 

institutionele kader. 

In het licht van het verleden van de COBRU, vond u het 

wat makkelijk om een beroep te doen op het Parlement. Maar 

als het in dat verband niet tot een akkoord is gekomen, dan is 

dat omdat niet iedereen wilde samenwerken in het waterdossier. 

Als de regering zegt dat zij aandacht zal besteden aan 

energie en water, dan zal dat zo zijn. 

Als u beweert dergelijke problemen te willen oplossen en u 

zich daar politiek toe in staat acht, zal ik vragen dat u ons voorstellen 

doet. Het probleem met uw oppositie is dat u geen blijk 

geeft van de wil om alternatieve formules voor te stellen. 

In een zo delicaat domein als de bestrijding van de vrijheidsberovende 

partijen hebben de democratische partijen een 

resultaatsverbintenis en gaat het niet om gepalaver. Met het 

oog op de vrijwaring van de democratie zou men zich niet 

mogen verlagen tot mediaspelletjes met zijn vijanden. 

Overdreven uitlatingen hebben niets te betekenen. Op sommige 

betogen zal ik dan ook niet reageren. 

Ik ben het met u eens wanneer u zegt dat de overlapping 

van de verkiezingscampagnes problemen doet rijzen in ons 

land. In grotere landen, zoals Duitsland, is dit probleem minder 

groot. 

Alle ministers willen het tumult in de fracties beheersen. 

Hoe minder vliegtuigen in het Brusselse luchtruim, hoe minder 

turbulenties. 

Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans) .- Het zijn 

niet de vliegtuigen die turbulenties veroorzaken, maar de turbulenties 

die de vliegtuigen door elkaar schudden. 





Frans) .- Dat hangt af van diegene die aan de stuurknuppel zit. 

Een goede communicatie binnen een regeringscoalitie is alleen 

mogelijk als elke meerderheidspartij zich daarin terugvindt. 

Kenmerkend voor ons Gewest is dat in éénzelfde beperkt 

gebied een gewestelijke bevoegdheid en een zeer sterke 

gemeentelijke bevoegdheid van toepassing zijn. Elk gewestelijk 

beleid moet solidair met de gemeenten worden uitgevoerd 

en er moet een plan worden opgesteld voor hun financiële stabiliteit. 

Het Gewest moet zich in verband met de herfinanciering zo 

opstellen dat het niet in aanvaring komt met de andere 

bevoegdheidsniveaus van het land. Wanneer wij een gemeenschappelijk 

goed willen voor alle Belgen, moeten de Belgen 

het bijzonder karakter van Brussel erkennen. 

Wij moeten bepalen welke middelen ons beleid vereist. We 

moeten daarvoor de nodige tijd uittrekken en uit het voetlicht 

treden om druk van buitenaf te vermijden. Het vijfde jaar van 

de regeerperiode moet een jaar zijn van verbeeldingskracht en 

niet van een gering aantal onbeduidende acties. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35

PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 12 JUNI 2003 5 

Ik sluit mij aan bij de woorden van Mevrouw Mouzon, die 

gezegd heeft dat de PS-fractie niet zou open staan voor andere 

initiatieven dan die vermeld in het regeringsprogramma. 

Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans) .- Ik heb 

gezegd dat u de steun van de PS-fractie zult krijgen voor de 

punten in het regeringsprogramma, maar niet voor de overige 

punten, zelfs indien die initiatieven van de MR- fractie uitgaan. 





Frans) .- U zult een regering hebben die in haar beleid met de 

noden van het Brussels Gewest rekening zal houden. 

(Verder in het Nederlands) 

Ik zal rekening houden met de opmerkingen van de heer 

Gatz. Ik heb de nodige wilskracht om Nederlands te leren. Dit 

zal een stimulans zijn voor eentalige jongeren om de andere 

taal te leren. 

Ik heb nota genomen van de bemerkingen van mevrouw 

Grouwels en de heren Gatz en Grijp in verband met de tewerkstelling, 

de mobiliteit en de huisvesting. 

Inzake werkgelegenheid heeft de regering zelf het initiatief 

genomen om een gewestelijk actieplan op te stellen. Dat 

gebeurde in juni van vorig jaar in samenwerking met de sociale 

partners. Nadien heeft de economische en sociale raad van het 

Brussels Gewest een precieze planning opgesteld. Het Brussels 

Gewest verwelkomt ook het federaal initiatief voor de werkgelegenheid. 

Zowel de economische en sociale partners als de 

regering zullen de nodige maatregelen nemen om de werkgelegenheid 

te stimuleren. 

Inzake mobiliteit blijft de snelle realisatie van het GEN cruciaal. 

De regering heeft daarvoor garanties afgedwongen in een 

akkoord waarin is bepaald dat de twee eerste lijnen vóór 2005 

moeten gerealiseerd zijn. Wij zullen erop toezien dat de 

nieuwe federale regering haar engagement nakomt zodat de 

nodige financiering in het nieuwe investeringsplan van de 

NMBS wordt opgenomen. 

De spreker van de CD&V-fractie heeft erop aangedrongen 

de problematiek van de huisvesting voor de middeninkomens 

niet uit het oog te verliezen : het moet de bedoeling zijn meer 

jonge gezinnen aan te trekken naar Brussel en om zij die er al 

wonen hier te houden. De regering kan zich met dit standpunt 

absoluut akkoord verklaren. Vandaar dat de gewestelijke dotatie 

aan het Gezinsfonds aanzienlijk werd verhoogd, zodat honderden 

nieuwe leningen aan buitengewoon lage tarieven, 

tussen 0 en 2% kunnen worden toegestaan. De budgettaire 

inspanning op dit vlak zal volgend jaar zelfs nog worden verhoogd. 

Ander prioritair punt is de internationale rol van Brussel. 

De nakende uitbreiding van de Europese Unie tot 25 en daarna 

zelfs tot 27 lidstaten is buitengewoon belangrijk. Ze komt neer 

op een toename van het aantal lidstaten met 80%, van de totale 

oppervlakte met 34%, van het aantal inwoners met 25%, van 

het aantal parlementsleden met 17%, van het aantal talen met 

100% en tot slot van het BBP met ongeveer 5%. Dit is toch wel 

bijzonder aanzienlijk. Brussel wordt meer en meer een uitermate 

belangrijk beslissingscentrum op wereldschaal. Waar 

Brussel nu het politieke centrum is van zo’n 375 miljoen inwoners, 

zal dit tegen 2011 van liefst 470 miljoen inwoners zijn. 

Samen met Tokyo en Washington maakt Brussel de top-drie 

uit in de wereld van de belangrijke beslissingscentra. De uitspraak 

"Brussel heeft beslist" is meer en meer synoniem van 

"de Europese Unie heeft beslist". De uitbreiding zal ook een 

toename met zich meebrengen van de vestigingen van allerlei 

buitenlandse organisaties, financiële instellingen, diplomatieke 

missies en lobby- organisaties. Het spreekt vanzelf dat dit alles 

onvermijdelijk gevolgen zal hebben voor de middelen die worden 

uitgetrokken voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 

De Europese rol van Brussel werd nog versterkt door het 

akkoord van Nice van december 2000 en door de overeenkomst 

tussen de EU en de Belgische regering van oktober 

2001. In dat laatste akkoord werd de samenwerking tussen België 

en de Europese Unie benadrukt, voornamelijk op het vlak 

van huisvesting, vervoer en onderwijs. De concrete realisatie 

van dat akkoord moet uiterste prioriteit blijven behouden. 

(Verder in het Frans) 

Mevrouw Lemesre heeft benadrukt dat er nood is aan een 

handelsbeleid. Ze pleit voor een grootstedenbeleid en de 

bevordering van een economische model dat de lokale werkgelegenheid 

verbetert. 

Ik zal binnenkort deelnemen aan het congres van de Europese 

uitstalramen dat door Europese handelaars wordt georganiseerd 

en waar onder andere de minister van Economie en 

interveniënten vanuit heel Europa hun ervaringen inzake de 

invloed van de handel op de stadsvernieuwing zullen uitwisselen. 

Het dossier van de belastingsstop zal aan bod komen. Wij 

moeten aantrekkelijk blijven maar de solidariteit behouden. 

Een goed fiscaal beleid voorziet in de behoeften van de overheidsdiensten 

en vereist een streng beheer op alle beleidsniveaus. 

Het valt echter niet te ontkennen dat de begrotingsneutraliteit 

moeten worden gevrijwaard. 

U had het ook over de financiële overdrachten naar de ziekenhuizen 

en het gedeelde burgerschap. Er is een akkoord over 

het feit van één burgerschap dat dezelfde waarden respecteert 

en dezelfde rechten deelt. 

Het onderwijsdossier ligt erg moeilijk gezien de institutionele 

complexiteit in Brussel die tweetaligheid in het onderwijsbeleid 

te Brussel onmogelijk maakt. Het valt te hopen dat, 

dankzij de herfinanciering van de gemeenten, voor het technisch 

en beroepsonderwijs een sterk beleid kan worden 

gevoerd dat aan de behoeften beantwoordt en zorgt voor meer 

solidariteit binnen het gehele beleid. 

Het zou onverantwoord zijn een regering nu tot meer te 

engageren. De bevoegdheden van het Gewest moeten worden 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


gevaloriseerd, met name ten opzichte van de scholieren die 

afhaken. 

De Franse Gemeenschap moet inzake cultuur een breed 

venster openen waardoor het probleem van de cultuur niet 

alleen vanuit de invalshoek van één gemeenschap kan worden 

benaderd. 

Als de Vlaamse en Franstalige radio- en televisieomroepen 

geïnteresseerd zijn om het gebouw aan de Reyerslaan te 

moderniseren, moeten wij voor de middelen zorgen om zo’n 

project te steunen. 

Mevrouw Persoons brak een lans voor het behoud van de 

dialoog met het Parlement. De ervaring uit een recent verleden 

zou het mogelijk moeten maken onze werkwijze vandaag voort 

te zetten. 

De Europese Unie zal ons nog een tijdlang zorgen baren en 

de politieke gevoeligheden vereisen omzichtigheid terzake. 

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet een harmonieuze 

plek zijn. 

De stedelijke gemeenschap die in Brussel woont en werkt 

moet kunnen rekenen op echte solidariteit. Het is een probleem 

dat de hele stadsrand aanbelangt. 

Wat de solidariteit betreft, hebt u naar de gemeenten verwezen. 

Het gaat om een moeilijk te beheren dossier. Solidariteit 

tussen de gemeenten is enkel mogelijk als er solidariteit is tussen 

de inwoners. Dat is een manier waar iedereen in dit Parlement 

zich kan achter scharen. 

Inzake economische ontwikkeling - en meer bepaald wat de 

wetenschappelijke aantrekkelijkheid betreft - zal ik het beleid 

van mijn voorganger voortzetten. De regering heeft haar 

ordonnantie over het Waarborgfonds aangenomen. De GIMB 

moet haar loketten voor zelfstandigen en KMO’s openstellen. 

Met het gronddossier zal ik voorzichtig omspringen, want 

de bevoegdheidsverdeling is niet zeer duidelijk en kan op z’n 

minst erg versnipperd worden genoemd. Geef me enkele 

weken om me ten gronde uit te spreken. We zouden kunnen 

overwegen om, buiten het GewOP om, voor bedrijven voorbehouden 

zones af te bakenen. 

Mijnheer Doulkeridis, ik heb gemerkt dat u het debat niet 

schuwt. U beweerde dat ik mijn functie beschouw als een 

opstapje voor iets anders. U moet maar eens ophouden met uw 

beweringen dat ik zomaar kom binnenvallen. Ik ben hier 

immers al een tijdje. 

Het project voor Brussel moet opnieuw worden opgestart. 

Ik vraag de medewerking van het Parlement omdat het om een 

gemeenschappelijk project gaat en niet om de wil van één man. 

U heeft me gezegd dat u niet inziet hoe ik de werkgelegenheid 

een nieuw elan kan geven. Als de internationale conjunctuur 

zou kunnen zorgen voor een wereldwijde groei van 3 of 

3,5%, zou het plaatje er voor onze regering helemaal anders 

uitzien. Het is evenwel voorzichtig om geen politieke ambities 

te koesteren die ons budgettair zuur kunnen opbreken. De regering 

is begaan met het gewestelijk werkgelegenheidsplan en 

bewijst daarmee dat ze zich ervan bewust is dat dit beleid moet 

worden gevoerd. 

De gewesten moeten het huisvestingsbeleid nieuw leven 

inblazen. De regering heeft de politieke wil om de GOMB te 

activeren en is vastberaden om alles in het werk te stellen voor 

het herstelplan voor de huisvesting. 

Aangaande de regeringsplannen inzake economische 

expansie denk ik dat de informatie uit «La Dernière Heure» 

onze belangstelling verdient. U brengt dat in verband met de 

Europese aanwezigheid en de speculatie die hiermee gepaard 

gaat. We moeten contact opnemen met de Europese instellingen. 

Ik heb de boodschap van mevrouw Persoons en haar allusie 

op de parlementaire resolutie goed begrepen. We zullen ons 

hierover moeten buigen. 

Mevrouw Grouwels, we moeten huisvesting niet alleen 

vanuit een sociaal maar ook vanuit een globaal perspectief 

bekijken om jongeren in staat te stellen in Brussel te komen 

wonen en werken. Dat is fiscaal trouwens interessant. Ook met 

de Europese instellingen moeten we andere relaties aanknopen. 

Verwacht niet dat een discours verandering zal brengen 

maar oordeel op basis van feiten. Wat de herfinanciering 

betreft, komt het er op aan hoge eisen te stellen voor Brussel. 

Wanneer een overheid onderhandelingen begint met als minimuminzet 

een pakket verwachtingen die ze wil ingelost zien, 

moet ze toch altijd inbinden. 

In de regeringsverklaring van 1999 was de verbintenis over 

de herfinanciering aan de zwakke kant, maar toch hebben we 

bijkomende middelen in de wacht kunnen slepen. Ik wil me nu 

niet uitspreken over de middelen die moeten worden ingezet, 

want dit zou toch maar effectbejag zijn van mijn kant. 

Het memorandum voor de gemeenten dat dhr. André aan de 

informateur heeft voorgesteld, is een van de elementen waarmee 

de regering rekening zal houden in de komende onderhandelingen 

met de federale regering. 

We moeten oppassen wanneer we de financieringswetten 

wijzigen. We moeten nagaan hoe het best uitvoering wordt 

gegeven aan het samenwerkingsakkoord. We moeten nagaan 

hoe we kunnen komen tot een daling van de BTW voor sociale 

woningen of de horeca. We moeten ook zien wat we kunnen 

doen in verband met de politiehervorming. 

Als er in ons land ooit een grotestedenbeleid komt, dan 

hoop ik dat Brussel, wegens zijn specifieke rol, een voetje voor 

krijgt. 

We zullen de sleutel voor de GECO’s aandachtig in het oog 

houden. 

De vorige regering verdient lof voor haar inspanningen 

inzake de gerechtelijke achterstand. Wat het leefloon en de 

openbare ziekenhuizen betreft, is de roep naar een algemene 

beslissing die alleen Brussel aangaat, niet realistisch. 

De Brusselse openbare ziekenhuizen hebben met grote problemen 

te kampen. Men moet echter beseffen dat raken aan de 

dagprijs niet zonder gevolgen is voor de financiering en de bijdrage 

van het RIZIV. Dit kan het hele evenwicht van de sociale 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


zekerheid op losse schroeven zetten. De financiële situatie 

moet worden verlicht, ook in de gemeenten. Ingrijpen op 

sociaal vlak houdt in dat ook aan het beheer aandacht wordt 

besteed. 

U gaat niet stemmen over het vertrouwen in de regering in 

de eigenlijke zin van het woord. Sommigen beweren dat de 

regering bang is. Ik denk van niet. De regering heeft genoeg 

aan een eenvoudige motie om het beleid te voeren dat ik zonet 

heb beschreven. In het haar resterende jaar wil deze regering 

echt regeren en de Brusselaars vertrouwen geven en doen geloven 

dat het Gewest in staat is zich met hun dagelijkse problemen 

bezig te houden. De regering wil van de Brusselse realiteit 

ook iets onvermijdelijks maken. Ik vraag u dan ook de eenvoudige 

motie goed te keuren. (Applaus van de meerderheid) 

De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- Ik wil de 

heer Ducarme danken omdat hij de moeite heeft gedaan om op 

mijn betoog te antwoorden en omdat hij het een opbouwend 

betoog vond dat gericht was op de belangen van Brussel. De 

minder aangename elementen in mijn inleiding hadden niet tot 

doel hem te kwetsen. Ik heb gewezen op het probleem van de 

niet-tweetaligheid voor de functie die hij uitoefent. Wanneer ik 

zeg dat u nog maar pas bij het Brussels Gewest bent aangekomen, 

wil dat zeggen dat men alle facetten en bijzonderheden 

van dit Gewest moet kennen om het naar behoren te kunnen 

verdedigen. Ik hoop dat u de gelegenheid zult hebben dit 

Gewest en zijn inwoners beter te leren kennen. 

In mijn betoog heb ik mij op twee prioriteiten gecontreerd. 

Ook andere onderwerpen hadden aan bod moeten komen, zoals 

de mobiliteit, maar er blijven slechts 12 maanden over. Dat is 

een feit. Zouden wij ze overigens tot de volgende verkiezingscampagne 

kunnen uitstellen? 

We kunnen uiteraard niet alles oplossen in 12 maanden tijd. 

Wij kunnen onze beleidsvoering wel zeer sterk ombuigen. Wij 

zullen onze verantwoordelijkheid op ons nemen voor beide 

onderwerpen. Wij vragen een goede diagnose van de toestand. 

Ik hoor wel dat u een globaal huisvestingsplan voorstelt 

waarvan de bouw van woningen een onderdeel zou zijn. Wij 

zullen elke vooruitgang die deze logica als prioriteit neemt, 

steunen. Er werden natuurlijk wel projecten verwezenlijkt, 

maar het probleem blijft even groot. De spanningen in beide 

meerderheidsfracties zijn overigens alles behalve geruststellend. 

Om die reden zijn wij niet erg optismistisch wat betreft 

de twee belangrijkste uitdagingen: de werkgelegenheid en de 

huisvesting. 

Bovendien zou ons Parlement sterker staan als het meer 

over de grond van de zaak zou debatteren. In uw betoog bent u 

heel omslachtig geweest. Ten slotte, was ik geschokt door uw 

reactie op het betoog van de heer Lemaire. (Applaus van 

Ecolo) 

Mevrouw Marion Lemesre (in het Frans) .- Geweldig hoe 

goed en vernieuwend u antwoordt op deze vragen. Met uw 

aanpak laat u een frisse wind over Brussel waaien. 

(Voorzitter: de heer Jean-Pierre Cornelissen) 

De heer Dominiek Lootens-Stael .- Mijn repliek zal zich 

beperken tot een dankwoord aan Minister-Voorzitter Ducarme 

voor de manier waarop hij zich vanochtend heeft gedragen: 

niet alleen zat hij openlijk te gapen bij onze tussenkomst, erger 

nog, hij weigerde pertinent te antwoorden op de opmerkingen 

en vragen van de grootste Vlaamse partij in dit halfrond. Is dit 

een staaltje van de stijl Ducarme? Minachting tegenover het 

grootste deel van de Brusselse bevolking? Indien dit zo is moet 

ik de heer Ducarme van harte danken, omdat hij er op die 

manier voor zal zorgen dat de trend die zich bij de verkiezingen 

van 18 mei jl heeft afgetekend, zich in juni van volgend 

jaar nog zal versterken. 

De heer Rudi Vervoort (in het Frans) .- U hebt het thema 

van het tijdstip van de verkiezingen aangesneden. Dit onderwerp 

opent een debat over wat een federale Staat is. Men kan 

zich afvragen of het wenselijk was om van minister- president 

te veranderen. 

De solidariteit tussen de gemeenten is een thema dat van bij 

de oprichting van het Gewest voor woelige debatten zorgt. Dit 

debat gaat eigenlijk over de verdeling van de uitgaven, maar 

ook over de eigen inkomsten van de gemeenten. 

Vroegere uitspraken over de solidariteit tussen de Gewesten 

kunnen worden samengevat als "Brussel kreeg niet waar 

het recht op had". Toch moeten wij voor ogen houden dat meer 

solidariteit niet mag leiden tot ondergeschiktheid aan de andere 

gewesten. 

Bij het debat over de solidariteit is voorzichtigheid geboden. 

U had het over een vijfde jaar vol verbeeldingskracht. U 

kunt op ons rekenen om uw verbeeldingskracht te voeden, 

maar niet om uw fantasmen te realiseren. (Applaus) 

De heer Benoit Cerexhe (in het Frans) .- Uw methode is 

een hele afwisseling ten opzichte van die van uw voorganger. 

Wat betreft de continuïteit in de verandering, zie ik niet veel 

anders dan de verandering van minister- president. Wat komt u 

hier doen, als het regeerakkoord bijna volledig is uitgevoerd, 

zoals uw voorganger en de PS beweren? 

Mijn tweede opmerking betreft de problematiek van de 

financiering : u hebt mij tot meer bescheidenheid aangemaand 

voor wat betreft de bijdrage van mijn partij. Wij hebben 2 miljard 

aangebracht en u hebt 2 miljard extra aangebracht; onze 

rekening is dus effen vandaag. Dat bijkomend miljard voor de 

gemeenten is geruild tegen bepaalde fundamentele principes, 

waarover u minder praat. 

U bepaalt geen doelstelling voor de toekomst. Hoe denkt u 

dan te werk te gaan? Ik verwacht dat Brussel werkelijk wordt 

verdedigd en het verontrust mij dat er in de nota van informateur 

Di Rupo, die 69 bladzijden telt, maar vijf regels aan Brussel 

worden gewijd. 

Wat gaat u de twaalf volgende maanden doen en met welke 

middelen? Wat brengt uw aantreden op voor Brussel? Dat blijft 

voor mij een open vraag. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


Voor de COBRU hebben wij 9 maanden geleden voorstellen 

gedaan. Wij zijn gewonnen voor een fusie van de verschillende 

betrokken instanties. 





Frans). - Voor die kwestie moeten wij een akkoord bereiken 

waarvoor een meerderheid bestaat in beide taalgroepen van het 

parlement en een meerderheid in de 19 gemeenten, evenals in 

elke betrokken intercommunale. Zo niet, schiet dat niet op. 

(Voorzitter: mevrouw Magda de Galan) 

De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- U verwijst naar 

de manier waarop het cdH oppositie voert. Ik dank u voor uw 

goede raad. Uw beschouwingen tonen echter aan dat u niet 

weet op welke manier wij de jongste jaren in dit parlement 

hebben gewerkt. 

Ik betreur het dat u weigert te antwoorden op de vraag van 

de heer Lemaire. (Samenspraak) 

Mevrouw Brigitte Grouwels .- Ik dank de Minister-Voorzitter 

voor zijn omstandig antwoord. Dat komt tegemoet aan de 

verwachtingen van CD&V, ook qua taalgebruik. 

Ik waardeer het engagement van de regering inzake huisvesting 

en ben verheugd dat de middelen daarvoor volgend jaar 

zullen stijgen. Ik waardeer tevens het engagement inzake 

werkgelegenheid en mobiliteit. 

De Minister-Voorzitter heeft een aantal heikele punten handig 

aangepakt, met name de samenwerking met de andere 

gewesten. CD&V blijft voorstander van een constructief 

gesprek met die andere gewesten. 

Ik heb wel vragen bij de uitlatingen van de Minister-Voorzitter 

inzake de taalexamens en de rechters. Het betreft hier 

immers een federale bevoegdheid. Ik vermoed dat hij bedoelt 

dat de tweetaligheid moet worden bevorderd. 

Na de woorden rekenen wij nu op daden. CD&V wil in elk 

geval constructief meewerken. 

- De vergadering wordt om 16.50 uur geschorst en om 17. 

00 uur hervat. 

NAAMSTEMMING 

De Voorzitter (in het Frans) .- Er is een eenvoudige motie 

ingediend door Mevrouw Marion Lemesre, Mevrouw Caroline 

Persoons, de heer Rudi Vervoort, Mevrouw Brigitte Grouwels, 

de heer Sven Gatz en Mevrouw Anne Van Asbroeck, waarover 

u zich moet uitspreken. 

- De eenvoudige motie wordt aangenomen met 41 tegen 24 

stemmen bij 1 onthouding. (naamstemming nr. 1, zie bijlage) 

De heer Michel Lemaire (in het Frans) .- Ik heb me onthouden 

omdat ik me nog geen vaste mening heb gevormd over 

de nieuwe minister-president. Ik heb de gelegenheid gehad om 

mijn ongenoegen te uiten over de komst van de minister van 

staat, de heer Ducarme, aan het hoofd van het Gewest. Ik heb 

hem zijn ongelukkige uitlatingen over de integratie of de inefficiëntie 

van sommige van zijn vroegere initiatieven verweten. 

Dat moet niet worden geïnterpreteerd als een belediging of 

kwetsende bedoeling. De heer Ducarme zal voor onze verdere 

activiteiten op mij kunnen rekenen. Ik dank degenen die mij na 

mijn betoog enige vorm van sympathie hebben getoond. 

DRINGENDE VRAGEN 

Stormbekken Flageyplein 

De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- Het stormbekken 

wordt door het Gewest gebouwd en vertegenwoordigt een 

investering van ongeveer een miljard. Sinds enige tijd liggen 

de werkzaamheden echter stil en niemand schijnt te weten 

waarom. Wat is er aan de hand? Hoelang zullen de werkzaamheden 

nog stilliggen? Hebt u maatregelen genomen om de 

omwonenden op de hoogte te brengen en zo een einde te 

maken aan de geruchten die de ronde doen over de oorzaken 

van die onderbreking? 

De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke 

Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, 

Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in 

het Frans).- Er vinden twee informatievergaderingen per 

maand plaats met de bouwheer, de omwonenden en het 

bestuur. In mei heeft de bouwheer gemeld dat door een technisch 

probleem een deel van de werf moest worden stilgelegd. 

Er bleek een probleem te zijn met de dichtheid tussen de 

ommuring en de vaste ondergrond. Dat probleem was totaal 

niet te voorzien en kan niet voor het bouwverlof worden verholpen. 

Deskundigen lokaliseren momenteel de lekken en 

trachten een oplossing te vinden. 

De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- De personen die de 

informatievergaderingen hebben bijgewoond, zijn ongerust 

buitengegaan. Ofwel hebben ze de uitleg niet begrepen, ofwel 

hebben ze er geen vertrouwen in. U kunt niet rekenen op de 

luttele personen die de wijkbewoners op de werfvergaderingen 

vertegenwoordigen om alle buurtbewoners in te lichten. Hoe 

gaat u de mensen beter inlichten? 




het Frans) .- De volgende openbare vergadering zal plaatsvinden 

op 17 juni. Men kan de buurtbewoners niet verplichten aan 

die vergadering deel te nemen. Men kan evenmin informatie 

uitstellen omdat de buurbewoners niet aanwezig zijn. Zij zullen 

dan misschien op de volgende openbare vergadering informatie 

ontvangen. Ik hoop dat de ingenieurs op 18 juni dit 

tijdelijk probleem verholpen zullen hebben. 

De heer Yaron Pesztat (in het Frans) .- U maakt zich illusies 

wanneer u denkt dat de aanwezige buurtbewoners de informatie 

die tijdens gelijkaardige vergaderingen wordt 

ingewonnen, doorspelen. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35





het Frans) .- De gemeente heeft het initiatief genomen om dergelijke 

openbare vergaderingen te organiseren; die vinden om 

de twee maanden plaats. 

Initiatief rond de milieuopleiding van moslims 

Mevrouw Brigitte Grouwels .- Vele Brusselaars vinden 

Brussel geen propere stad. Niet alleen de overheid, maar ook 

de Brusselaars zelf moeten hieraan wat doen. Ik juich dan ook 

het initiatief toe van de moslimgemeenschap om 30 milieuafgevaardigden 

op te leiden. Er zal ook een infobus rijden in 3 

gemeenten, namelijk Sint-Joost, Schaarbeek en Laken. Er 

komen initiatieven voor de handelaars en een infobrochure in 

het Frans, het Turks en het Arabisch voor alle inwoners. 

Ik juich het initiatief dus toe, maar heb toch enkele vragen. 

Zal de infobus ook in andere gemeenten rondrijden? Zo ja, 

wanneer? Waarom wordt gestart met precies die 3 gemeenten? 

Is het de bedoeling de hele Brusselse bevolking bij het project 

te betrekken? 

Uit de pers blijkt niet dat de brochure in het Nederlands 

bestaat. Nochtans zijn er binnen de moslimgemeenschap ook 

Nederlandstaligen. Komt er ook een brochure in het Nederlands? 

De heer Dominiek Lootens-Stael .- Een dertigtal moslims 

heeft een opleiding genoten tot milieuafgevaardigde. Was de 

opleiding voor iedereen toegankelijk? Was deze opleiding gratis? 

Zo ja, hoeveel heeft dit aan de gemeenschap gekost? 

Zullen de milieuafgevaardigden een vergoeding krijgen?. 

Wat is hun statuut? 

Via de omroep zal de aandacht gevestigd worden op het 

probleem. Om welke omroep gaat het? Gebeurt dit gratis? Zo 

ja, wat zijn de kosten voor de gemeenschap? 

Zijn de afgevaardigden onderworpen aan de taalwetgeving? 

Zo ja, zal de taalwetgeving worden nageleefd? 



Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel .- 

De 30 milieuafgevaardigden zijn allen vrijwilligers. Alleen de 

personen die door de Moskeeënvereniging van Brussel en de 

Islamitische federatie werden geselecteerd, kwamen voor de 

opleiding in aanmerking. De opleidingen zijn gratis, maar worden 

financieel gesteund door Fost Plus. 

De mogelijke radiouitzendingen in het Arabisch en het 

Turks zijn initiatieven van de moslimfederaties en worden ook 

door hen georganiseerd. Misschien wordt het Gewest hierbij 

als genodigde betrokken. 

De infobus van het Agentschap Net Brussel rijdt op het 

hele gewestelijke grondgebied. Als de infobus in hun eigen 

wijk aankomt, mogen de milieuafgevaardigden, als ze dat wensen, 

meedoen aan de acties van het agentschap. 

De huidige programma’s kwamen er op vraag van de 

betrokken organisaties. Er zijn nog geen plannen om ze uit te 

breiden. Als andere organisaties hierom zouden vragen, zullen 

we eerst nagaan of het, rekening houdend met de geboekte 

resultaten, wenselijk is dergelijke acties voort te zetten. 

De brochures zijn opgesteld door het GAN in samenwerking 

met Fost Plus. Zoals steeds worden ze gepubliceerd in het 

Nederlands en in het Frans, maar er zijn ook versies in het 

Spaans, het Portugees, het Arabisch en het Turks. 

Mevrouw Brigitte Grouwels .- De selectie van de drie 

gemeenten houdt blijkbaar verband met de keuze van de 

betrokken verenigingen. 




Het gaat om een initiatief van de Moskeeënvereniging en de 

Islamietische Federatie, die in eerste instantie in de drie betrokken 

gemeenten willen werken. In een tweede fase is uitbreiding 

mogelijk. 

De heer Dominiek Lootens-Stael .- Als het Gewest bij het 

initiatief wordt betrokken, hoop ik toch dat de uitzendingen in 

het Nederlands en het Frans zullen verlopen, zoniet wordt de 

taalwetgeving overtreden. 

Als de milieuafgevaardigden zich uitgeven als medewerkers 

van het GAN, hoop ik dat ze ook Frans en Nederlands 

spreken. Zoniet krijgt de bevolking de indruk dat de taalwetgeving 

wordt overtreden. De bevolking weet immers niet dat het 

om vrijwilligers gaat. 




De infobus van het Agentschap Net Brussel die in de wijken 

rondrijdt respecteert de taalwetgeving : het personeel dat aanwezig 

is spreekt Frans en Nederlands. 

Depot voor groenafval in Anderlecht 

De heer Rufin Grijp .- De Marius Renardlaan is de dichtst 

bewoonde straat van de gemeente Anderlecht, althans aan één 

kant. Aan de andere kant bevinden zich de vijvers van Anderlecht, 

mét een groenzone. Vorig jaar werd op deze plaats een 

stortplaats voor groenafval aangelegd. Het was de bedoeling 

dat de omwonenden eenmaal per week op zondagavond hun 

groenafval op deze plaats komen deponeren waarna het door 

Net Brussel wordt opgehaald. Deze afspraak werd gedurende 

een jaar lang uitstekend gerespecteerd. Het groeiend succes 

van deze stortplaats zorgt er nu echter recent voor dat er meer 

en meer overlast te betreuren valt. De afgesproken uren van 

afvaldeponering worden niet meer gerespecteerd: 7 dagen lang 

worden op alle uren van de dag en de nacht zakken met groenafval 

gedeponeerd, niet alleen door bewoners van de gemeente 

Anderlecht maar ook door bewoners van omliggende gemeenten. 

Enkele weken geleden bedroeg de lengte van de rij afvalzakken 

liefst 150 meter. De toestand is onhoudbaar, de overlast 

ondraaglijk: hinder, stank, ratten, urenlang af- en aanrijdende 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


auto’s en loswagens van Net Brussel. Ik roep de minister op 

om zo snel mogelijk aan deze situatie iets te doen, voor de 

omwonenden hun geduld helemaal verliezen. 




Vorig jaar werden in zes gemeenten de deur-aan-deur-ophalingen 

van groenafval georganiseerd, terwijl in andere gemeenten 

dat op vaste afzetplaatsen gebeurde. Bij de organisatie van de 

campagne 2003 werd de deur-aan-deur-ophaling uitgebreid tot 

twee bijkomende gemeenten terwijl het aantal vaste ophaalplaatsen 

onveranderd bleef. In Anderlecht werd, naast het 

ophaalpunt in de Marius Renardlaan, een tweede ingericht met 

name in de Sylvain Dupuislaan en dit op uitdrukkelijke vraag 

van de gemeente. 

De formule kent een zodanig succes dat de aanvoer meer 

dan verdubbeld is, zodat meerdere voertuigen moeten worden 

ingezet om het groenafval op te halen. Er werd mij inderdaad 

meegedeeld dat de aanvoer hinder veroorzaakt doordat sommige 

omwonenden hun afval deponeren buiten de voorziene 

uren en zelfs dagen. Het Agentschap Net Brussel heeft de 

opdracht gekregen naar alternatieve oplossingen te zoeken. 

Volgende week zal een vergadering met de gemeentelijke 

overheden plaatsvinden met de bedoeling een passende oplossing 

te vinden voor het probleem. 

De heer Rufin Grijp .- Ik maan de minister aan tot haast: 

de wijkbewoners willen geen uitstel meer. 

Nachtvluchten boven Brussel 

Mevrouw Caroline Persoons (in het Frans) .- Wat zijn de 

gevolgen van het arrest van het Hof van Beroep waarin wordt 

besloten dat de nachtvluchten boven Brussel beter moeten worden 

gespreid? Moeten wij daarom terugkomen op de positieve 

akkoorden tussen de gewesten en de federale staat? 




het Frans) .- Mijn enige taak bestaat erin dat arrest correct weer 

te geven om verkeerde informatie te voorkomen. In het arrest 

is geen sprake van spreiding, maar van overmatig gebruik van 

startbaan 25/D. Alle vliegtuigen stijgen op boven Diegem en 

daarna boven Brussel, waar ze verschillende richtingen uitgaan: 

westen, oosten en zuidoosten. 

Als het advies wordt gevolgd, moet die startbaan minder 

worden gebruikt en zal het aantal nachtvluchten boven Brussel 

dus verminderen. 

Ik ben niet bevoegd om te beslissen of de andere banen 

meer moeten worden gebruikt. Het is aan de echte experts om 

het luchthavenbeleid te bepalen. 

Wij moeten het bestaande akkoord naleven en zo goed 

mogelijk uitvoeren om de hinder te beperken. 

Schulden van de sociale huisvesting 

De heer Michel Lemaire (in het Frans) .- Volgens een 

persbericht zou de heer Vande Lanotte van plan zijn om de 

schuldvorderingen ten aanzien van het amortisatiefonds voor 

leningen voor sociale huisvesting (ALESH) te verkopen aan 

een derde. Welke gevolgen zal zo’n initiatief hebben op ons 

Gewest, dat aanzienlijke inspanningen geleverd heeft om zijn 

schuld terug te betalen? 

De heer Alain Hutchinson, Staatssecretaris van het Brussels 

Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Huisvesting (in het 

Frans) .- De drie gewestelijke maatschappijen hebben inderdaad 

een schuld van ongeveer vijf miljard euro. Alleen ons 

gewest houdt zich aan zijn terugbetalingsplan. 

Als de heer Vande Lanotte die schuldvordering aan een 

derde wil verkopen, zal die derde de gedane beloften moeten 

nakomen. Het terugbetalingsplan zal worden uitgevoerd zoals 

gepland en dat zal geen gevolgen hebben voor Brussel. Integendeel, 

misschien zal de federale overheid een probleem hebben. 

INOVERWEGINGNEMINGEN 

De Voorzitter .- Aan de orde is de stemming over de inoverwegingneming 

van het voorstel van ordonnantie van 

mevrouw Julie de Groote en de heer Benoît Cerexhe tot 

afschaffing van de financiële investeringssteun voor economische 

expansie of heroriëntering in het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest (nr. A-393/1-2002/2003). 

Aangezien niemand het woord vraagt, wordt het voorstel in 

overweging genomen en verzonden naar de Commissie voor 

de Economische Zaken, belast met het Economisch Beleid, de 

Energie, het Werkgelegenheidsbeleid en het Wetenschappelijk 

Onderzoek. 

Aan de orde is eveneens de stemming over de inoverwegingneming 

van het voorstel van resolutie van de heer Alain 

Adriaens, mevrouwen Adelheid Byttebier, Marie-Jeanne 

Riquet, Béatrice Fraiteur, Marie-Rose Geuten, de heren Yves 

de Jonghe d’Ardoye d’Erp en Mohamed Azzouzi, betreffende 

de inzameling van textiel met het oog op hergebruik of recyclage 

(nr. A-405/1- 2002/2003). 

Aangezien niemand het woord vraagt, wordt het voorstel in 

overweging genomen en verzonden naar de Commissie voor 

Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid. 

Vervolgens is aan de orde de stemming over de inoverwegingneming 

van het voorstel van verordening van mevrouw 

Julie de Groote en de heer Benoît Cerexhe ertoe strekkende de 

Brusselse economische actoren vrij te stellen van de opcentiemen 

van de agglomeratie op de onroerende voorheffing (nr. A- 

414/1-2002/2003), 

over de inoverwegingneming van het voorstel van ordonnantie 

van de heren Michel Van Roye, Bernard Ide en 

mevrouw Geneviève Meunier tot oprichting van een gewestelijk 

agentschap voor het parkeren (nr. A-420/1- 2002/2003), 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


en over het voorstel van ordonnantie van de heer Stéphane 

de Lobkowicz tot wijziging van artikel 5 van het Wetboek der 

successierechten om de goederen van de gemeenschap gemakkelijker 

te kunnen toekennen aan de langstlevende echtgenoot 

gehuwd onder het stelsel van gemeenschap van goederen (nr. 

A-421/1-2002/2003). 

Aangezien niemand het woord vraagt, worden de voorstellen 

in overweging genomen en verzonden naar de Commissie 

voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe 

Betrekkingen en Algemene Zaken. 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE BETREFFENDE 

HET GEMENGD BEHEER VAN DE ARBEIDS- 

MARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK 

GEWEST 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE 

INSTEMMING MET HET VERDRAG NR. 181 

INZAKE PARTICULIERE BUREAUS VOOR 

ARBEIDSBEMIDDELING AANGENOMEN TE 

GENEVE OP 19 JUNI 1997 DOOR DE INTERNATIO- 

NALE ARBEIDSORGANISATIE 

Algemene Bespreking 

Mevrouw Isabelle Emery, rapporteur (in het Frans) .- 

Minister Eric Thomas heeft gesteld dat het ontwerp houdende 

instemming met het verdrag nr. 181 en het ontwerp betreffende 

het gemengd beheer van de arbeidsmarkt onlosmakelijk met 

elkaar verbonden waren, samen dienden te worden besproken 

en uiteindelijk op dezelfde dag moeten worden aangenomen. 

Tijdens de algemene bespreking in de commissie bleek er 

een grote mate van eensgezindheid. Over de gelijktijdige 

behandeling van het tweede ontwerp liepen de meningen dan 

weer sterk uiteen. Mevrouw Marion Lemesre betreurde dat de 

Raad van State over het tweede ontwerp geen omstandig 

advies had uitgebracht omdat het verdrag nr. 181 nog niet was 

geratificeerd. Zij heeft voorgesteld om het verdrag te ratificeren 

door middel van de goedkeuring van het eerste ontwerp, 

maar de uitvoering van het verdrag uit te stellen totdat de Raad 

van State een advies over het tweede ontwerp heeft uitgebracht. 

De heer Jan Beghin heeft eveneens te kennen gegeven dat 

hij over een volledig advies van de Raad van State wenst te 

beschikken. Net als de heer Cools heeft hij met het oog daarop 

gesuggereerd om de inwerkingtreding van het eerste ontwerp 

van ordonnantie te koppelen aan de goedkeuring van het 

tweede. Mevrouw Isabelle Emmery heeft begrip getoond voor 

de bezorgdheid van de minister die stelde dat een internationaal 

verdrag niet kan worden goedgekeurd zonder gelijktijdig 

in de uitvoering ervan te voorzien. Mevrouw Anne-Françoise 

Theunissen was dezelfde mening toegedaan. 

De minister heeft verklaard dat als men wachtte met de uitvoering 

van de beginselen van verdrag nr. 181, er niets meer 

zou kunnen worden gedaan vóór het einde van de zittingperiode. 

Dat wil de regering net voorkomen. 

Voorzitter Alain Daems zegt te betreuren dat de Raad van 

State zo’n uiteenlopende standpunten inneemt over ontwerpen 

van decreet of ordonnantie die zo gelijklopend zijn. Hij heeft 

ook gevraagd of in geval van goedkeuring van het tweede ontwerp 

van ordonnantie, deze wel in werking zou kunnen treden 

vóór de ratificatie door België van het verdrag nr. 181. 

Mevrouw Marion Lemesre en de heer Jan Beghin delen deze 

bezorgdheid. 

(Voorzitter : de heer Jan Béghin) 

De heer Philippe Smits heeft gesuggereerd dat de minister 

over dit onderwerp een juridische nota zou opstellen en de 

minister heeft geantwoord dat zulks alleen bij de bespreking 

van het tweede ontwerp van ordonnantie ter sprake kan komen. 

Mevrouw Marion Lemesre en de heer Jan Béghin hebben 

de commissie gevraagd om een reeks hoorzittingen te organiseren 

met de betrokken actoren. De minister heeft gezegd dat 

hij voorstander is van hoorzittingen, maar dat hij ze wil beperken 

tot de Brusselse actoren. 

De twee artikelen van het ontwerp van ordonnantie werden 

eenparig door de aanwezige leden goedgekeurd. Het geheel 

werd gelijktijdig met het ontwerp van ordonnantie betreffende 

het gemengd beheer van de arbeidsmarkt eenparig door de aanwezige 

leden aangenomen. (Applaus) 

In zijn inleidende uiteenzetting bij het tweede ontwerp 

heeft de minister herhaald dat beide ontwerpen onlosmakelijk 

met elkaar zijn verbonden. Hij heeft echter gesteld dat de enige 

tussenliggende weg om tegemoet te komen aan de opmerkingen 

van de Raad van State betreffende de onverenigbaarheid 

van sommige bepalingen, erin zou hebben bestaan om de 

ordonnantie in haar geheel aan te nemen met onmiddellijke 

inwerkingtreding mits een onderscheid te maken voor de activiteiten 

die niet conform het nog steeds geldende Verdrag nr. 

96 zijn. 

De erkenning van de activiteiten van plaatsing tegen betaling 

zou worden uitgesteld tot na de inwerkingtreding van het 

verdrag nr. 181, met uitzondering van de twee uitzonderingen 

op het algehele verbod voor de plaatsing van uitzendkrachten 

en van podiumkunstenaars. 

De algemene bespreking heeft een aantal meningsverschillen 

over bepaalde uitvoeringsregels aan het licht gebracht. 

Mevrouw Theunissen heeft de nadruk gelegd op de mogelijkheid 

die de ordonnantie biedt om het overleg te structureren, de 

actoren verantwoordelijk te maken en partnerschappen tot 

stand te brengen. Wel heeft ze erop gewezen dat er onvoldoende 

wisselwerking is tussen het werkgelegenheidsfonds en 

het overlegplatform, dat het begrip "bijdrage" nauwkeuriger 

moet worden omschreven en dat de opdrachten van het platform 

en de beheersen evaluatiemethode van het fonds beter 

moeten worden omlijnd. Mevrouw de Groote maakt zich zorgen 

omdat de BGDA tegelijk regelgevend optreedt en bemiddelend. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


De heer de Patoul heeft opgemerkt dat er concurrentieproblemen 

met de andere Gewesten zouden kunnen rijzen. 

Mevrouw Emmery vraagt dat er begeleidingsmaatregelen 

komen voor de in het ontwerp vermelde samenwerkingsverbanden 

met de privé-sector. Het verheugt haar dat er een systeem 

van financiële bijdragen wordt ingesteld als er geen 

samenwerking met de privé-sector is. Mevrouw Lemesre 

dringt erop aan dat er hoorzittingen worden gehouden opdat de 

commissie een beter beeld krijgt van de feitelijke toestand en 

de aanwervingskanalen. Mevrouw Riquet wijst op het gevaar 

van delokalisering naar de randgebieden van het Gewest. 

Volgens de heer Daïf moet men waakzaam blijven voor 

alle vormen van discriminatie bij indienstneming. Hij wil niet 

dat de BGDA wordt belast met alle dossiers die door de privéorganen 

zijn geweigerd. De heer Daems vreest dat in Brussel 

de kleinste gemene deler zal worden gehanteerd na een vergelijkende 

studie van de Vlaamse en Waalse wetgeving. Volgens 

hem vereist de Brusselse arbeidsmarkt een specifieke wetgeving. 

De heer Smits is van oordeel dat de privé- sector ervan 

moet worden overtuigd dat de BGDA positieve en federaliserende 

projecten kan voorstellen. Mevrouw de Groote betreurt 

dat de financiële bijdrage op basis van het aantal vestigingen 

wordt berekend. Ze vindt dat die ontmoetingspunten moeten 

worden vermenigvuldigd. 

De minister heeft geantwoord dat de specifieke situatie van 

Brussel de goedkeuring van een eigen reglementering verantwoordt. 

Volgens hem bestaat er weinig kans dat de privébureaus 

zich ergens anders gaan vestigen. Men vindt ze 

immers op plaatsen waar er veel mensen zijn. Volgens de 

minister kan de markt geen voldoende antwoord bieden op het 

probleem van de werkloosheid, de discriminatie bij indienstneming 

en het stijgend aantal pendelaars. Het is dus niet meer 

dan billijk dat de deregulering wordt begeleid en dat de privésector 

wordt gevraagd een steentje bij te dragen tot de bevordering 

van de werkgelegenheid voor de Brusselaars. 

De BGDA zal geen rechter in eigen zaak zijn wat de 

arbeidsbemiddeling betreft. De organisatie en het beheer van 

de arbeidsmarkt behoren rechtstreeks tot de bevoegdheid van 

de regering sedert de ordonnantie van 18 januari 2001. Krachtens 

het ontwerp van ordonnantie zal er een gewestelijk overlegplatform 

voor werkgelegenheid worden opgericht om de 

regering in die nieuwe taak bij te staan. Door dit platform bij 

de Economische en Sociale Raad op te richten, plaatst de 

Regering dit instrument boven de actoren op de arbeidsmarkt. 

De inbreng van de privé-bureaus in het gewestbeleid en de 

oprichting van een gewestelijk werkgelegenheidsfonds is vastgelegd 

op basis van het mechanisme dat in de jaren ’80 door de 

federale overheid werd ingevoerd. De privé-bureaus kunnen 

een bijdrage betalen aan het gewestfonds of een overeenkomst 

met de regering sluiten waarbij ze zich ertoe verbinden een 

vergelijkbare inspanning te leveren in samenwerking met de 

BGDA. Als een dergelijke samenwerking ontbreekt, zal er een 

financiële bijdrage worden gevraagd. Het criterium van het 

aantal vestigingen is een goede indicator voor de werkingsgraad 

van de bureaus. 

Volgens de minister krijgt de BGDA minder werkaanbiedingen 

omdat een aantal werkgevers zich tot de privé-sector 

richten, tot bedrijven die voor hen een voorselectie maken. Een 

aantal bedrijven werken abnormaal veel met opeenvolgende 

proefcontracten. 

Het fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid zal 

worden beheerd door de sociale gesprekspartners binnen het 

beheerscomité van de BGDA. Dit comité zal beslissen waarvoor 

de fondsen worden aangewend. Die moeten voornamelijk 

probleemgroepen ten goede komen. 

De bijdragen kunnen de vorm aannemen van een deelname 

aan de integratiekanalen, de inzameling en verwerking van 

gegevens betreffende de arbeidsmarkt en de knelberoepen, een 

deelname aan acties ter bestrijding van discriminatie bij 

indienstneming of deelname aan opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven. 

Mevrouw Danielle Caron, rapporteur (in het Frans) .- Na 

de bespreking van het eerste ontwerp van ordonnantie houdende 

instemming met de conventie nr. 181 van de IAO betreffende 

de particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling, zal de 

regering een tweede ontwerp van ordonnantie voorstellen die 

onlosmakelijk ermee verbonden is en die de voorwaarden 

behandelt voor de toepassing van de, in deze conventie, 

bepaalde principes van het gemengd beheer in de Brusselse 

context. De ordonnantie berust op het in kaart brengen van vier 

soorten instellingen voor werkgelegenheid. De Brusselse 

Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA) is 

belast met de kosteloze, permanente en universele dienstverlening, 

en het streven naar volledige tewerkstelling. De particuliere 

bureaus zijn de uitzendbureaus, de headhunters en de 

betalende bureaus voor de indienstneming en selectie van de 

werknemers. De arbeidsbemiddelingsbureaus voor de scholen 

zijn opgericht door onderwijsinstellingen ten gunste van hun 

oud-leerlingen. De andere nonprofit arbeidsbemiddelingsinstellingen, 

d.w.z. Plaatselijke Opdrachten, PWA’s en sommige 

OCMW’s, spannen zich in om mensen een plaats te geven in 

het sociale en beroepsleven. 

De ordonnantie biedt aan al die instellingen de mogelijkheid 

tot uitoefening van hun activiteiten in Brussel, overeenkomstig 

bijzondere erkenningsmodaliteiten. De 

ondernemingen opgericht door andere Belgische overheden 

zullen niet meer onder het stelsel voor de erkenning van particuliere 

bureaus kunnen vallen. Zij zullen een overeenkomst 

met de BGDA moeten sluiten, net zoals de overige instellingen 

voor arbeidsbemiddeling. 

De ordonnantie bepaalt dat voor alle actoren identieke 

regels zullen gelden inzake hun optreden op de arbeidsmarkt, 

met betrekking tot gelijke behandeling, niet-discriminatie bij 

indienstneming, gratis dienstverlening en eerbied voor de persoonlijke 

levensfeer. Er wordt een arbeidspolitie opgericht om 

toezicht te houden op de toepassing van deze regels, en ook 

wordt voorzien in strafbepalingen en administratieve boetes. 

De sociale inspectie van het ministerie wordt belast met deze 

controleopdracht. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


Het Gewest krijgt een gewestelijk overlegplatform dat los 

staat van de openbare tewerkstellingsdienst. Dit platform zal 

als opdracht hebben de samenwerking tussen de instellingen 

aan te moedigen, aanbevelingen te formuleren inzake de organisatie 

van de arbeidsmarkt en te zorgen voor het verbod op 

enigerlei vorm van discriminatie op de arbeidsmarkt. 

De Raad van State vindt het voorbarig zich over het 

gemengd beheer uit te spreken, zolang conventie nr. 181 niet 

door de federale regering is bekrachtigd, vermits sommige 

bepalingen in strijd zouden zijn met de bepalingen in conventie 

nr. 96, die nog altijd van toepassing zijn. De Brusselse regering 

heeft beslist dat dit advies niet mag beletten dat het wetgevend 

werk wordt voortgezet. Er kan geen sprake van zijn de openstelling 

van de markt voor privé- initiatieven te legaliseren 

zonder dat de toepassingsregels zijn vastgelegd. Uitstel van 

goedkeuring van de ordonnantie zou in Brussel een rechts 

vacuüm hebben doen ontstaan, waardoor de werkgelegenheid 

in ons Gewest nadeel zou hebben ondervonden. 

De goedkeuring van deze ordonnantie mag niet worden losgekoppeld 

van de instemming van het parlement met conventie 

nr. 181. Volgens de minister moeten de middelen waarover de 

overheid beschikt, worden afgestemd op de nieuwe marktsituatie. 

De nieuwe toepassingsregels moeten zo vlug mogelijk 

worden bepaald. 

In de algemene bespreking heeft mevrouw Theunissen 

betreurd dat het ontwerp niet samen met de organieke ordonnantie 

over de BGDA kon worden ingediend en besproken. Zij 

is van mening dat een fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid 

zeker een troef betekent, te oordelen naar het succes 

van het federale fonds voor de werkgelegenheid. Ze 

betreurt dat het ontwerp op enkele punten onduidelijk is. 

Ook mevrouw Julie De Groote betreurde dat de Raad van 

State uiteenlopende standpunten heeft ingenomen. Zij vroeg 

ook of de BGDA niet rechter en partij wordt, nu die instelling 

tegelijk regelgevend en bemiddelend kan optreden. 

De heer de Patoul kon niet instemmen met de idee om zich 

als rechter van de rechters op te werpen. Ook hij betreurde het 

standpunt van de Raad van State. 

Volgens mevrouw Emmery heeft de socialistische fractie 

de behoefte aan de samenwerkingsverbanden waarin het ontwerp 

voorziet erkend, maar heeft eraan toegevoegd dat die 

moeten worden omkaderd. Men moet ook voorkomen dat er 

twee markten ontstaan al naargelang het opleidingsniveau. 

Mevrouw Lemesre heeft verklaard dat de MR akkoord zal 

gaan met het ontwerp van ordonnantie houdende instemming 

met verdrag nr. 181, maar ook vragende partij is voor een ontwerp 

van ordonnantie dat de ratificering ervan begeleidt. Men 

moet over meer doeltreffende vormen van synergie kunnen 

beschikken en een systeem van aanmoedigingsmaatregelen is 

verkieslijk boven een sanctiesysteem. 

Mevrouw Riquet heeft betwist dat de BGDA als de hoofdacteur 

inzake werkgelgenheid in Brussel wordt beschouwd. 

Minister Thomas heeft geantwoord dat de BGDA een "verplichte" 

instelling is voor wie zijn recht op uitkeringen wil 

behouden. 

De heer Daïf heeft de nadruk gelegd op de discriminaties 

bij indienstneming. Men moet voorkomen dat het uit de hand 

loopt, zoals bij sommige privé-bureaus en beletten dat de 

BGDA wordt belast met de dossiers die de privé-bureaus hebben 

geweigerd. 

De heer de Patoul wenste dat de commissie de wetgeving in 

de drie Gewesten met elkaar vergelijkt. 

Zelf heb ik erop gewezen dat veel Brusselse ondernemingen 

niet voldoende geschoold personeel vinden en dat veel 

mensen niet in het Brusselse Gewest wensen te werken. 

De heer Daems heeft zich afgevraagd wat ons parlement 

kan doen voor een Gewest als het onze. 

Voor Ecolo houden de argumenten inzake het gevaar van 

delokalisatie geen steek. Artikel 10 van het ontwerp van ordonnantie 

heeft niet tot doel om geld op te brengen, maar wel om 

alle economische en sociale krachten in Brussel te mobiliseren. 

Mevrouw Emmery heeft de aandacht erop gevestigd dat het 

een optimistisch ontwerp was, dat rekent op samenwerking. 

De heer Smits beklemtoonde dat een werknemer die zijn 

sociale bescherming wil behouden, verplicht is langs de 

BGDA te passeren, maar dat dit niet het geval is voor de werkgever. 

Het beeld van de BGDA bij de werkgevers moet worden 

geherwaardeerd. 

Verder heeft minister Thomas het wetgevende werk in herinnering 

gebracht dat aan het ontwerp van ordonnantie voorafging. 

Eerst moest de juridische grondslag van de BGDA 

worden verstevigd, vervolgens moesten de activiteiten die 

privé-bureaus tegen betaling verrichten een wettelijke grondslag 

krijgen en diende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt 

te worden ingevoerd en ten slotte moest de ordonnantie 

van 18 januari 2001 worden aangepast aan de nieuwe bepalingen 

van het gemengd beheer, met name door een dienst voor 

gescheiden beheer op te richten bij de BGDA. 

Hij heeft er ook op gewezen dat het onmogelijk is om alle 

aanmoedigingsmaatregelen die beide andere Gewesten onder 

het voorwendsel van een dreigende delokalisatie toekennen, 

om te zetten in onze regelgeving. De problemen van de Brusselse 

arbeidsmarkt zijn volkomen specifiek. Het gevaar dat 

bepaalde bureaus zich ergens anders gaan vestigen, is vrij 

gering, want Brussel blijft de grootste bron van werkgelegenheid 

in België. 

Vervolgens had de minister het over de nieuwe modaliteiten 

de organisatie en voor het beheer van de arbeidsmarkt. Het 

ontwerp van ordonnantie zet de principes van de ordonnantie 

van 18 januari 2001 houdende de organisatie en de werking 

van de BGDA niet op de helling. Het ontwerp voorziet in de 

oprichting van een gewestelijk overlegplats voor de werkgelegenheid. 

Bovendien stonden de ondertekenaars van het Sociaal 

Pact erop opdrachten die verband houden met het beheer van 

de arbeidsmarkten die binnen het raam van dit platform moeten 

worden verwezenlijkt, toe te vertrouwen aan de Economische 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


en Sociale Raad. De initiatieven van de BGDA op het gebied 

van werkgelegenheid zullen dus op gelijke voet met die van de 

overige arbeidsbemiddelingsinstellingen onder deze nieuwe 

overheidsregeling ressorteren. 

De BGDA heeft als opdracht het gewestelijk werkgelegenheidsbeleid 

te verwezenlijken en ervoor te zorgen dat de 

arbeidsmarkt naar behoren werkt. De minister verzet zich niet 

tegen het principe van het beheerscontract. 

De minister heeft tot slot gezegd hoe de particuliere 

bureaus kunnen bijdragen tot het gewestbeleid en tot de oprichting 

van een gewestelijk fonds ter bevordering van de werkgelegenheid. 

Hij verwees naar het sociaal pact en de sociale 

gesprekspartners hebben beloofd om de mogelijkheden van de 

ondernemingen en van de beroepssectoren inzake werkgelegenheid 

en opleiding aan te spreken. 

Tijdens de bespreking heeft de minister gezegd dat het kon 

zijn dat sommige bureaus geen erkenning krijgen en hun activiteiten 

dus moeten stopzetten. Hij heeft bevestigd dat er een 

duale situatie bestaat tussen de overheid die alle aanvragen binnenkrijgt 

en de privé- sector die alleen belangstelling heeft 

voor werknemers die onmiddellijk renderen. Hij heeft er nogmaals 

op gewezen dat de ordonnantie niet tot doel had bijdragen 

te innen. Hij heeft gezegd dat het fonds ter bevordering 

van de werkgelegenheid zal worden beheerd binnen het 

beheerscomité van de BGDA. De oprichting van de dienst met 

afzonderlijk beheer zal in de derde ordonnantie geregeld worden. 

Tijdens de hoorzittingen heeft de heer Daoust van Federgon 

gesteld dat het ontwerp van ordonnantie aan de verwachtingen 

van de markt beantwoordt, maar heeft hij betreurd dat 

de bijdrage tot het werkgelegenheidsbeleid verplicht is. 

De heer Courthéoux van de BGDA heeft erop gewezen dat 

de BGDA tot taak heeft het werkgelegenheidsbeleid uit te voeren, 

voor een goede werking van de arbeidsmarkt te zorgen en 

de nodige initiatieven te nemen. 

De heer Maissin van de FEBISP (Brusselse federatie van 

de organen voor socioprofessionele inschakeling) was van 

mening dat het ontwerp een grote stap naar meer samenhang is 

en zei dat alleen een beleid dat op samenwerking stoelt de 

werkloosheid eventueel kan terugdringen. 

De heer Daoust van Federgon heeft erop gewezen dat uitzendarbeid 

een manier is om op de arbeidsmarkt een plaats te 

verwerven. Brussel is goed voor 12% van de uitzendarbeid in 

België. Men telt ongeveer 100 agentschappen verdeeld over 15 

gemeenten. De eventuele verdwijning van uitzendbureaus zou 

leiden tot een concentratie ervan in enkele gemeenten en tot 

een groei van hun activiteiten in de Brusselse rand. Hij heeft 

gepleit voor een beter inzicht in de arbeidsmarkt en is voorstander 

van een gemengd beheer van de arbeidsmarkt. 

De heer Eddy Courthéoux, directeur-generaal van de 

BGDA, brengt het voornaamste en concrete doel van de 

BGDA in herinnering. Dat bestaat erin het aanbod van werk en 

de werkaanvragen te vergelijken en ze vooral te laten samenvallen. 

De voornaamste kritiek aan het adres van de bemiddelaars 

van de BGDA is de administratieve aard van de initiatieven. 

De hoofddoelstelling is het tot stand brengen van een relatie 

waarbij de klant een actor is en de dienst een middel. Daartoe 

worden beleidsmaatregelen ontwikkeld inzake buurtdiensten, 

partnerschappen en participatie. 

De rol van de BGDA wordt dus een rol van adviseur ten 

aanzien van zijn klanten en van voortdurend zoeken om de 

diensten geschikte middelen te laten ontwikkelen. 

De BGDA wil een positieve actor zijn in de uitvoering van 

het gemengd beheer van de arbeidsmarkt voor zover die principes 

onderschreven worden door alle potentiële partners. 

De heer Gabriel Maissin van de FEBISP heeft eraan herinnerd 

dat de 9 Lokale Opdrachten van het Gewest over ongeveer 

210 voltijd equivalenten beschikken. Bij dit nieuwe 

hulpmiddel vergt de behandeling van een dossier bijna dubbel 

zoveel tijd als vroeger. Het is van essentieel belang dat de 

Lokale Opdrachten versterkt worden en dat er overleg procedures 

ingevoerd worden voor het partnerschip met de instellingen 

voor socioprofessionele inschakeling. 

Voorzitter Alain Daems heeft de Commissie meegedeeld 

dat hij een antwoord had gekregen van de Voorzitter van de 

Raad op zijn brief om een beroep te doen op de Raad van State 

teneinde een advies te vragen over de inhoud van het ontwerp 

van ordonnantie en toelichtingen te krijgen over de meningsverschillen 

tussen de twee kamers van de Raad van State. De 

Voorzitter van de Raad was van oordeel dat ze op dat verzoek 

niet kon ingaan. 

Tijdens de artikelsgewijze bespreking in de Commissie zijn 

er talrijke amendementen voorgesteld, waaronder twee van 

minister Tomas, die door de 12 aanweige leden eenparig zijn 

aangenomen. 

De amendementen van mevrouw de Groote en mevrouw 

Theunissen werden verworpen. 

Het ontwerp van ordonnantie werd in zijn geheel aangenomen 

met 8 stemmen bij 4 onthoudingen. (Algemeen applaus) 

Mevrouw Marion Lemesre (in het Frans) .- Het ontwerp 

van de minister van Tewerkstelling heeft ons heel wat moeilijkheden 

bezorgd. Maar de uiteenlopende stemmen in het 

debat hebben een gunstige weerslag gehad op de reflectie van 

de twee partijen en het ontwerp in het bijzonder. 

Wanneer ik uw eerste perscommuniqué van 19 december 

2002 herlees, kan ik, en met mij de MR-fractie, alleen maar blij 

zijn dat we het ontwerp in zijn oorspronkelijke vorm hebben 

geweigerd. 

In uw eerste inleidende uiteenzetting op 12 maart jl. wees u 

de privé-agentschappen met de vinger. Vervolgens hebben 

hoorzittingen met beroepsmensen uit de sector, statistieken en 

studies, vragen, vergelijkingen en ideeën van talrijke commissieleden, 

ons bewust gemaakt van de echte uitdagingen, met 

als resultaat de geamendeerde tekst waarover we in de late 

namiddag gaan stemmen. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


Het gaat in feite om twee ontwerpen. Het eerste betreft de 

goedkeuring van het verdrag nr. 181, die de liberalisering of de 

versoepeling van de arbeidsmarkt regelt. Het tweede reguleert 

of lijnt het eerste af. Hoewel de twee noodzakelijk en zelfs 

onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zouden we toch 

graag een echt advies van de Raad van State krijgen over het 

tweede ontwerp betreffende het gemengde beheer van de 

arbeidsmarkt. 

Door het contact met de sector te forceren en te hameren op 

de noodzaak om met de sector tot een akkoord te komen, hebben 

we u misschien beroepen bespaard en hebben we bijgedragen 

tot het klimaat van positieve samenwerking waarnaar werd 

gestreefd. 

In de eerste versie diende men verplicht via de BGDA te 

passeren voor elke samenwerking die kon leiden tot een vrijstelling 

van de forfaitaire bijdrage. Dit kon worden bijgestuurd 

in de zin van een verruiming en een groter aantal medewerkers. 

Vandaag kan de Brusselse Regering, met de steun van de 

representatieve federatie van de sector - Federgon - een beroep 

doen op alle krachten die begaan zijn met een vereenvouding 

van de werkgelegenheid voor de Brusselaars. 

Zo zijn we bij dé uitdaging terechtgekomen, namelijk het 

organiseren van een efficiënt gemengd beheer van de arbeidsmarkt. 

Mevrouw Isabelle Emmery (in het Frans) .- De PS-fractie 

erkent dat de privé-sector en de overheid op de arbeidsmarkt 

moeten samenwerken, maar vindt dat deze markt niet zonder 

wettelijk kader mag worden geliberaliseerd. De verschillende 

operatoren op de arbeidsmarkt, moeten worden geïdentificeerd, 

omkaderd en gecontroleerd. 

Wij zijn tevreden met de principes waarvoor de regering 

heeft gekozen: 

- de particuliere bureaus mogen enkel en alleen op het vlak 

van tewerkstelling en human resources actief zijn; 

- de Lokale Opdrachten, de OCMW’s en de PWA’s worden 

als volwaardige werkgelegenheidspartners beschouwd; 

- er worden regels opgesteld die de arbeiders maximaal 

beschermen; 

- er komt een dienst met gescheiden beheer voor de handelsactiviteiten 

van de BGDA; 

- en tot slot wordt er een mechanisme ingesteld waarbij de 

PBA’s meewerken aan het Brussels werkgelegenheidsbeleid. 

Praktisch gezien kan deze samenwerking verschillende vormen 

aannemen: ofwel een individuele medewerking van de PBA’s 

aan de opdrachten van de BGDA, van de andere werkgelegenheidsoperatoren, 

van de IBFFP of van de VDAB, ofwel een 

collectieve medewerking van de erkende bureaus via beroepsorganisaties, 

ofwel een financiële bijdrage van de PBA’s bij 

het gewestelijk werkgelegenheidsfonds. De bijdragen zullen 

worden gestort aan het nieuwe gewestelijk fonds dat voor de 

financiering van werkgelegenheidsprojecten zal zorgen. 

Een dergelijk positief initiatief werd in geen van beide 

andere gewesten van het land genomen. 

Dat is een goed punt voor Brussel. 

De invoering van dit systeem heeft tot doel de samenwerking 

tussen de overheid en de privé-sector te bevorderen, overeenkomstig 

verdrag nr. 181 van de Internationale 

Arbeidsorganisatie. 

De versterking van de wettelijke grondslag door het regulerend 

karakter van de ordonnantie zal de private werkgelegenheidsagentschappen 

versterken en hun marktpositie 

verbeteren. Het is niet meer dan billijk dat die verbetering 

gekoppeld wordt aan een samenwerkingsbeleid. 

Dankzij die ordonnantie zullen de private werkgelegenheidsagentschappen 

hun activiteiten kunnen uitbreiden. De 

ontwikkeling van die activiteiten is evenwel een factor die het 

precair karakter van de werkgelegenheid in de hand werkt. Het 

is dus niet meer dan normaal dat hiervoor een bijdrage wordt 

gevraagd. 

De vertegenwoordigers van de werkgelegenheidsagentschappen 

maakten deel uit van de delegatie van werkgevers die 

aan de werkzaamheden rond het sociaal werkgelegenheidspact 

hebben deelgenomen. De ondertekenaars hiervan verbinden 

zich ertoe bij te dragen tot de werkgelegenheid van de Brusselaars. 

Dit systeem bestaat reeds op federaal vlak en heeft nooit 

problemen opgeleverd. 

In tegenstelling met degenen die pessimistisch waren over 

het ontwerp, is de socialistische fractie altijd optimistisch 

geweest. Wij denken dat de particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling 

zullen meewerken aan het werkgelegenheidsbeleid. 

Het gaat niet om een dwangmaatregel, maar om een 

stimulerende maatregel. 

De heer Jan Béghin .- CD&V zal dit ontwerp goedkeuren 

omdat het in de commissie werd geamendeerd. Deze amendering 

was nodig omdat het oorspronkelijk ontwerp te weinig 

rekening hield met de praktische werking van de intermediairen 

op de arbeidsmarkt. 

Op vraag van mijzelf en andere commissieleden werd een 

hoorzitting gehouden met publieke en privé-kantoren. De regering 

heeft rekening gehouden met een aantal bedenkingen van 

Federgon tijdens de hoorzittingen. In het oorspronkelijke ontwerp 

werd enkel een samenwerking met de BGDA voorzien. 

Nu is dit verbreed tot een samenwerking met Bruxelles-Formation 

en de VDAB. Dat is een goede zaak omdat het werkloosheidsprobleem 

in Brussel vooral een opleidingsprobleem is. 

De regering heeft de bijdrage aan het tewerkstellingsfonds 

voor kantoren die niet tot een samenwerkingsakkoord met de 

BGDA komen of met andere instanties die met de BGDA een 

partnership hebben, verlaagd voor kantoren met meerdere 

exploitatiezetels in het Brussels Gewest. Toch hadden wij liever 

geen financiële bijdrage gezien. Deze bijdrage bestaat 

immers niet in de andere Gewesten. Kan het Brussels Gewest 

zich veroorloven om in deze materie cavalier seul te spelen? 

Anne-Françoise Theunissen (in het Frans) .- De onderhandelingen 

over het algemeen akkoord inzake handel in diensten 

zijn ondoorzichtig en verlopen zonder publiek debat. Dat 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


akkoord wordt echter het internationale juridische instrument 

van de industrielanden binnen de WHO. 

De WHO onderscheidt 160 dienstverleningssectoren. Voor 

het ogenblik wordt gedebatteerd over onderwijs, cultuur en 

gezondheid. Die diensten worden behandeld als markten die 

uit het keurslijf van de nationale wetgevingen moeten worden 

bevrijd. 

De VOB merkt op dat de werkgelegenheid in het Gewest 

door de band afneemt. Brussel is het Gewest met de laagste 

werkgelegenheidsgraad. 

Deze ordonnantie sluit aan bij verdrag nr. 181 van de IAO 

en de bijgaande aanbeveling nr. 188. 

Wanneer de overheid en de privé-sector samen op de markt 

werkzaam zijn, zal het sociale overleg worden versterkt. Die 

politieke keuzen zijn vooral toegespitst op de werkloosheid 

van jongeren en laaggeschoolden en doen een beroep op de 

verantwoordelijkheidszin van de sociaal-economische actoren. 

Ecolo vindt het belangrijk dat extra aandacht gaat naar de 

volgende aspecten: de erkenning van andere instellingen dan 

uitzendbureaus, het onderscheid tussen en de aanvaarding van 

specifieke erkenningen van de uitzendbureaus, de inspraak van 

de werknemers in het gewestelijke werkgelegenheidsbeleid, de 

integratie van het sociaal overlegplatform in de sociale en economische 

raad en de oprichting van een fonds ter bevordering 

van de werkgelegenheid. 

We vinden het jammer dat de opdrachten van de BGDA 

niet werden verruimd. We hebben terzake een amendement 

ingediend. Reeds eind 2000 vroegen we dat de opdrachten van 

de BGDA zouden worden verruimd en dat de verbanden en 

onderlinge verantwoordelijkheden tussen de privé-sector en de 

overheidssector duidelijker zouden worden bepaald. 

Het tweede aspect dat we betreuren, betreft het werkgelegenheidsfonds. 

We vinden het jammer dat dit geen volwaardig 

instrument is. De sociale partners hadden helemaal verantwoordelijk 

kunnen zijn voor het beheer. 

Tot slot werd een belangrijk punt van conventie nr. 188 niet 

aanvaard, dat het de buitenlandse bevolkingsgroepen mogelijk 

had moeten maken in hun moedertaal te spreken en informatie 

in te winnen. 

We steunen het voorstel van ordonnantie niet in zijn geheel 

en we zullen ons dan ook onthouden. 

We dienen een amendement in waarmee de opdrachten van 

de BGDA kunnen worden verduidelijkt en waardoor kan worden 

aangegeven dat deze instelling als enige verantwoordelijk 

is voor de toepassing van het gewestelijk werkgelegenheidsbeleid 

en voor de goede werking van de arbeidsmarkt. Een 

tweede amendement slaat terug op de voorlichting van de buitenlandse 

arbeidskrachten. 

We onthouden ons, ook al vinden we dat hier om een 

belangrijk instrument gaat. 

De Voorzitter .- Mevrouw Theunissen heeft dus toegelicht 

waarom zij haar amendementen op de artikelen 3 en 4 heeft 

ingediend. 

De heer Jos Van Assche .- Het voorliggende ontwerp van 

ordonnantie dient als structuur voor de tussenpersonen van de 

BGDA. Dat deze de speerpunt moet vormen voor de Brusselse 

tewerkstellingssector stemt ons zeer sceptisch. We pogen 

daarom de achterliggende redenen te achterhalen voor de opgelegde 

bijdragen van privé- tewerkstellingsagentschappen aan 

het gewestelijk beleid en voor de oprichting van een Gewestelijk 

fonds ter bevordering van de werkgelegenheid. We zijn 

van oordeel dat dit drogredenen zijn om lastenverhogingen 

door te voeren. Het lijkt ons een vorm van etatisering en socialisering 

van de economie. We weten intussen dat dit soort van 

inmenging weinig doeltreffend is gebleken. 

We begrijpen dan ook de houding van MR en VLD niet. 

Het is er de VLD duidelijk om te doen de vrede binnen de 

regeringsmeerderheid te bewaren en de socialisten goed te 

stemmen, veeleer dan de situatie op de arbeidsmarkt te bevorderen. 

De houding van de liberalen wijst ofwel op een grenzeloze 

naïviteit, ofwel op een nietsontziend cynisme. 

In het verleden bleek herhaaldelijk dat zulke maatregelen 

enkel leiden tot personeelsuitbreiding of het optrekken van 

directiefuncties naar een hoger echelon met betere bezoldiging. 

Meer werkingsmiddelen, betere werkingsstructuren en een uitgebreider 

personeelsbestand hebben blijkbaar geen gunstige 

invloed op de werkgelegenheid gehad. Het is dan ook weinig 

waarschijnlijk dat de BGDA hier wel zou in slagen door in zijn 

schoot een Fonds ter Bevordering van de Werkgelegenheid op 

te richten. Onze fractie aanziet dit als een breuk met de gangbare 

praktijken waarbij de overheid de markt liberaliseert en 

autonome structuren worden opgericht. De BGDA kan hier 

bezwaarlijk als autonome en onafhankelijke instelling optreden. 

Concreet zal de situatie er waarschijnlijk toe leiden dat de 

BGDA zich beperkt tot het binnenrijven van de financiële bijdragen 

van ondernemingen aan dit fonds. 

We vinden de garanties van de minister niet afdoend. Hij 

beperkt er zich toe te verwijzen naar de sociale gesprekspartners 

uit het beheerscomité van de BGDA. We zijn echter van 

oordeel dat de belangrijke beslissingen enkel door de directie 

worden genomen en zijn niet bereid een blanco-cheque uit te 

schrijven voor de personeelsuitbreiding. Ook moet het statuut 

van het personeel van de nog op te richten dienst binnen de 

BGDA worden geregeld. 

Als antwoord op al deze vragen wordt ons een derde ordonnantie 

beloofd. We kunnen het niet eens zijn met deze vage 

tegemoetkoming. Hetzelfde geldt voor de oprichting van een 

zogeheten "arbeidsdienstinspectie" die zou fungeren als controle- 

orgaan voor de naleving van de sociale wetgeving. 

Het is de taak van de regering de ongebreidelde werkloosheid 

krachtdadig aan te pakken. Onze fractie zal bijgevolg dit 

voorstel van ordonnantie niet goedkeuren. 

Mevrouw Marie-Jeanne Riquet (in het Frans) .- De 

samenwerking met de privé-sector staat centraal in het 

gemengd beheer. Het begrip samenwerking werd overigens 

uitgebreid, want door de bijdrage van de privé-operatoren te 

beperken tot een samenwerking met de BGDA, wordt voorbijgegaan 

aan wat zij werkelijk kunnen betekenen voor het beheer 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


van de arbeidsmarkt, namelijk door hun kennis van de eisen en 

de behoeften van de werkgevers. De ervaring van Federgon op 

het vlak van aanwervingsmogelijkheden en van de houding 

van bedrijven, zou de Brusselaars de kans moeten geven beter 

gebruik te maken van het groot potentieel aan arbeidsplaatsen 

in hun Gewest. 

De platforms voor werkgelegenheid zijn een essentieel 

instrument voor het beheer van de arbeidsmarkt. Er moeten 

gegevensbanken worden aangelegd die de kansen om bij 

potentiële werkgevers bekend te worden, vergroten. De privéoperatoren 

en de werkgevers zouden deze gegevens on-line 

moeten kunnen raadplegen. De werkzoekenden zouden op hun 

beurt de vacatures die de BGDA of partnerorganisaties uit de 

non-profit binnen krijgen, on-line moeten kunnen bekijken. 

De antwoorden van de BGDA in dit verband baren me zorgen. 

Bij de proeffase zijn alleen maar operatoren uit de nonprofit 

betrokken. Men dient met de privé- sector overleg te plegen 

om de kwaliteit van dit instrument te beoordelen. 

Ik verheug mij over de stappen die zijn gezet met het oog 

op een gemengd beheer van de arbeidsmarkt. We mogen het 

daar echter niet bij laten. We moeten de werkgevers overtuigen 

om meer Brusselaars in dienst te nemen en daarvoor zijn efficiënte 

instrumenten nodig. 

Mevrouw Julie de Groote (in het Frans).- De ontwerpordonnantie 

zet verdrag nr. 181 van de Internationale Arbeidsorganisatie 

(IAO) om. Uitgangspunt is een gemeenschappelijk 

beheer van de arbeidsmarkt, wat niet noodzakelijk een identiek 

beheer is. De overheidssector zal een aantal onvervreemdbare 

functies behouden zonder evenwel een oneerlijke concurrentiestrijd 

met de privé-sector aan te gaan. De nadruk wordt gelegd 

op de complementariteit van de actoren. De IAO is overigens 

de enige internationale instelling waarin werknemers, werkgevers 

en overheid verenigd zijn. Die complementariteit is een 

stimulans voor de arbeidsmarkt. Maar complementariteit mag 

niet worden verward met verplichting en dwang. 

De MR en de PS hebben fel gediscussieerd over de noodzaak 

van de omzetting van het verdrag en over de ontwerpordonnantie. 

De omzetting van de principes van het verdrag is 

immers een voluntaristische handeling. Het gemengd beheer 

zou volledig uitgehold geweest zijn als wij het kader, de grenzen 

en de mechanismen ervan niet hadden geformaliseerd. 

In geen geval mogen de werkgelegenheidsdiensten als handelsprestaties 

worden beschouwd die onderworpen zijn aan de 

vrije concurrentie. Het ontwerp heeft de verdienste dat de 

openstelling van de arbeidsmarkt op een gecontroleerde wijze 

gebeurt. Zo kunnen de fundamentele beginselen worden 

gevrijwaard. Hoe zal die complementariteit evenwel concreet 

in zijn werk gaan? Zijn de voorwaarden voor die complementariteit 

vervuld? 

Doel is de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren. 

Waarom niet eerst de werking van de BGDA bevorderen? Uit 

de jongste cijfers blijkt dat slechts 11.000 van de ongeveer 

600.000 werkaanbiedingen via de BGDA zijn gepasseerd. 

De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke 

Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie 

en Huisvesting (in het Frans).- Die 600.000 aanbiedingen 

zijn geen jaarcijfer. De meeste bedrijven hebben een werfreserve 

en richten zich dus niet tot de BGDA. 

Mevrouw Julie de Groote (in het Frans).- Het is vreemd 

dat men privé-bedrijven verplicht zich tot de BGDA te wenden, 

terwijl de overheid dit niet hoeft te doen. 



en Huisvesting (in het Frans).- Niemand is hiertoe 

verplicht. De BGDA biedt tevredenheid in 70% van de gevallen. 

Mevrouw Julie de Groote (in het Frans) .- Gaat het echt 

om een aanzienlijk percentage ten opzichte van de arbeidsmarkt? 



en Huisvesting (in het Frans) .- Als de werkgevers geen 

beroep doen op de BGDA, kunnen we veronderstellen dat ze 

een gegadigde hebben gevonden. 

Mevrouw Julie de Groote (in het Frans) .- De overheidsinstelling 

moet zorgen voor een kwaliteitsdienst opdat de 

werkzoekenden en de werkgevers massaal een beroep erop 

doen. Bovendien mag er geen sprake zijn van concurrentievervalsing. 

Er moet duidelijkheid komen nopens de diensten van 

de BGDA waarvoor moet worden betaald. Waarom wordt er in 

dat verband niet opnieuw over het beheerscontract gepraat? 

Het verdrag van de IAO wil inzake arbeidsbemiddeling een 

gelijkheidsbeginsel invoeren tussen de privé- instellingen en de 

overheidsorganen. Uiteraard blijft de regie in handen van de 

overheidsdienst voor arbeidsbemiddeling. Aanvankelijk 

beperkte de tekst de samenwerkingsverbanden tot de BGDAorganen. 

De instelling werd rechter en partij. Die passage was 

niet soepel en zette de actoren niet tot samenwerking aan. Hierdoor 

kon het gevaar ontstaan dat de diensten uit het Gewest 

wegtrokken. 

Zoals de tekst tijdens de bespreking geamendeerd is, lijkt 

hij ons heel wat evenwichtiger. Hij maakt een hele reeks van 

samenwerkingen mogelijk. 

Volgens onze fractie zou het logisch geweest zijn om de 

coördinerende rol voor het werkgelegenheidsbeleid toe te vertrouwen 

aan een gespecialiseerde cel bij de Gewestelijke 

Werkgelegenheidsadministratie. Wij hebben een amendement 

in die zin ingediend; het strekt ertoe een Stuurcomité op te 

richten dat wordt voorgezeten door de BGDA en dat belast is 

met de evaluatie van partnershipovereenkomsten die in het 

vooruitzicht zijn gesteld. 

Het criterium op grond waarvan de geldboete wordt berekend, 

lijkt ons absurd. Een bureau met talloze filialen, zelfs in 

de moeilijke wijken, zou zwaarder kunnen worden beboet op 

grond van het aantal filialen, dan een groot bureau met één 

enkele grote zetel in het centrum van de stad. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


In plaats van in boetes ware het beter geweest te voorzien 

in incentives tot samenwerking. Als het moet, kan de evaluatie 

van de toepassing van de ordonnantie dan binnen de 12 of de 

24 maanden na de inwerkingtreding ervan worden gehouden. 

Dank zij deze evaluatie kan aan het licht komen of sommige 

bureaus de bepalingen van de ordonnantie al dan niet boycotten. 

Waarom verschilt het Brussels Gewest op dat punt van de 

andere Gewesten? Deze sanctie beantwoordt niet aan de doelstellingen 

van de regering inzake het beleid tot ondersteuning 

van de ondernemingen en draagt niet bij tot het scheppen van 

een aantrekkelijk economisch klimaat. 

Hoewel de regering het bedrag van de boetes per bijkomende 

zetel heeft verminderd, zullen wij een amendement 

indienen dat ertoe strekt de boetes voor bijkomende zetels af te 

schaffen. Het komt erop aan het risico te beperken dat het aantal 

ontmoetingspunten tussen de operatoren van de arbeidsmarkt 

en de werkzoekenden vermindert. 

Wij zullen ons amendement betreffende de verplichting 

voor de gewestelijke overheden en voor de gemeenten om hun 

werkaanbiedingen aan de BGDA mee te delen overigens 

opnieuw indienen. Uit de hoorzittingen hebben wij veel 

geleerd voor het opstellen van de tekst die wij vandaag bespreken. 

De heer Courthéoux heeft ons geleerd dat sommige 

gemeenten hun werkaanbiedingen niet systematisch aan de 

BGDA meedelen, omdat de geldende wetgeving hen daartoe 

niet verplicht. 

Het amendement dat ik met het oog op de invoering van 

deze verplichting in de commissie heb ingediend, werd verworpen. 

Ik blijf geloven dat het logisch is om van de gemeentelijke 

en de gewestelijke overheden te eisen dat zij hun 

werkaanbiedingen aan dat centraal orgaan meedelen, zodat de 

vraag en het aanbod zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. 

Uw standpunt was in mijn ogen dubbelzinnig en ongelukkig 

met betrekking tot een doelstelling waar iedereen achter 

staat. U hebt gezegd dat het wenselijk was dat de openbare 

besturen een beroep zouden doen op de BGDA. U hebt er zich 

toe verbonden, om na de aanneming van de ordonnantie, aan 

de openbare besturen een schrijven te richten met precieze 

informatie over het nieuwe beheer van de arbeidsmarkt en over 

de opdrachten van de BGDA en hen te suggereren om hun 

werkaanbiedingen systematisch mee te delen. 

U hebt uw weigering gerechtvaardigd met het argument dat 

het toezicht op de gemeenten niet tot uw bevoegdheid behoort. 

In sommige andere gevallen worden er echter wel verplichtingen 

aan gemeenten opgelegd om de doelstellingen van de wet 

te kunnen halen. Waarom is dat niet het geval als het de werkgelegenheid 

betreft, een zeer belangrijke doelstelling voor ons 

Gewest? 

Er moet overigens worden benadrukt dat dit punt deel uitmaakt 

van de regeringsverklaring. De regering heeft hier de 

gelegenheid gehad om overeenkomstig de regeringsverklaring 

te handelen. Door zich onbevoegd te verklaren en de bal terug 

te kaatsen naar andere ministers, gaat men aan het doel voorbij. 

Misschien moet er inderdaad eerst overleg over deze problematiek 

plaatsvinden. Daarom hoop ik dat u de moeite hebt 

gedaan om overleg te plegen met uw collega’s en meer in het 

bijzonder met de minister- president. 

De heer Jean-Luc Vanraes .- Dit ontwerp van ordonnantie 

kadert in de strijd tegen het huizenhoge cijfer van 81.000 werkzoekenden 

dat ons Gewest teistert. Het komt dus meer dan op 

tijd. Het spreekt vanzelf dat mijn fractie het ontwerp goedkeurt. 

Het is niet alleen de omzetting van een Europese richtlijn 

maar het houdt - eindelijk - een dynamische activering in 

van het gewestelijk tewerkstellingsbeleid. 

Mijn fractie juicht de samenwerking die op touw wordt 

gezet tussen privé- en publieke instellingen, vanzelfsprekend 

toe. Deze samenwerking zal ongetwijfeld leiden tot een betere 

dienstverlening, op de eerste plaats vanwege de BGDA. Wel 

wil ik een kleine kanttekening plaatsen bij de zogenaamde 

penaliteiten die aan de privé-sector kunnen worden opgelegd. 

Ik ben ervan overtuigd dat, indien beide partners hun verantwoordelijkheid 

opnemen en er een optimale informatiestroom 

tot stand wordt gebracht, dergelijke penaliteiten overbodig 

zijn. 

Een recente studie bracht onheilspellende cijfers aan het 

licht. Circa de helft van de stempelgerechtigden krijgt nooit 

een jobaanbieding terwijl een derde nooit wordt uigenodigd 

voor arbeidsbemiddeling. Het is hoog tijd dat hieraan iets 

wordt gedaan. Er is duidelijk nood aan meer inspecteurs, 

anders kan er nooit een degelijke bemiddeling op touw worden 

gezet. 

Mijn fractie zal dit ontwerp goedkeuren, maar dringt er wel 

op aan om de problematiek van de penaliteiten van naderbij te 

bestuderen. We moeten ten allen prijze beletten dat de privébemiddelingsbureaus 

uit ons Gewest zouden wegtrekken. 

De heer Alain Daems (in het Frans) .- De ordonnantie 

waarover we gevraagd worden te stemmen, is een vraagteken, 

want de Raad van State heeft over de ontwerptekst geen juridische 

commentaar gegeven. Dat is jammer. De Raad van State 

heeft bovendien niet goed gewerkt, want twee van zijn kamers 

hebben over hetzelfde onderwerp totaal verschillende adviezen 

verstrekt. 

Dit is ook verontrustend, omdat elke wetgevende tekst 

waarvan de overeenstemming met de wetten en de verordeningen 

niet is nagegaan, aanleiding kan geven tot beroepen. Deze 

aangelegenheid is bijzonder complex en de inwerkingtreding 

van de ordonnantie zal variëren al naargelang verschillende 

bepalingen. De privébureaus kunnen nog niet worden erkend 

en het systeem zal voor de verschillende betrokken partijen 

moeilijk te begrijpen zijn. 

Bovendien ontbreekt het deze ordonnantie aan nauwkeurigheid. 

De commissie had ingestemd met mijn voorstel om de 

Raad van State te vragen de rechtspraak te verduidelijken. We 

hadden er de tijd voor, maar de voorzitster heeft geweigerd. 

Inzake het beheer van de werkgelegenheid hebben de Brusselse 

actoren behoefte aan zekerheid en duidelijkheid. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


De heer Serge de Patoul (in het Frans) .- Dit ontwerp is 

het resultaat van zeer productieve commissiewerkzaamheden. 

De oorspronkelijke tekst werd grondig gewijzigd om beter de 

geest van het verdrag nr. 181 van de I.A.O. te respecteren. Zo 

werd de rol van de BGDA duidelijk omschreven. Wij wilden 

vooral voorkomen dat deze tegelijkertijd rechter en partij zou 

zijn op de arbeidsmarkt. 

De BGDA moet niet via wetgevingen maar via efficiëntie 

proberen een plaats te veroveren op de arbeidsmarkt. De 

BGDA heeft niet de rendabiliteit gehaald die wij ervan verlangden 

en die de potentiële werkgevers ervan verwachtten. 

Tijdens de debatten in de commissie hebben wij verduidelijkt 

wat moet worden verstaan onder participatie van de actoren 

op de arbeidsmarkt aan het werkgelegenheidsbeleid. De 

verplichte samenwerking houdt het gevaar in dat de privé-actoren 

die op de Brusselse arbeidsmarkt actief zijn, anders worden 

behandeld dan hun collega’s in de twee andere Gewesten en 

dat zou delokalisaties tot gevolg kunnen hebben. De participatie 

van de beroepsverenigingen aan het werkgelgenheidsbeleid 

blijkt nochtans een goede weg te zijn. 

Ons akkoord over het mechanisme in de ordonnantie hing 

duidelijk af van het akkoord van de activiteitssector over het 

voorstel. Een goede samenwerking begint immers met de uitwerking 

van een wetgeving. 

Wij betreuren evenwel dat het regeringsontwerp afwijkt 

van de tekst die in het Waalse gewest is aangenomen, ook al 

heeft Brussel zijn specifieke eigenschappen, zoals de discriminatie 

bij de aanwerving. Deze vorm van discriminatie komt 

vooral voor in de openbare sector waar de taalvereisten dikwijls 

niet in verhouding staan tot de uit te oefenen functies. 

De uitvoering van de tekst die vandaag wordt goedgekeurd, 

zal na twee of drie jaar moeten worden geëvalueerd. Het debat 

is gesloten voor deze regeerperiode, maar het blijft open voor 

de volgende regeerperiode. (Applaus van de MR-fractie) 

De heer Philippe Smits (in het Frans) .- Ik verheug mij 

erover dat dit ontwerp er gekomen is. Het is het resultaat van 

opbouwend parlementair werk. 

Door dit ontwerp wordt de BGDA een fundamenteel onderdeel 

van het beleid. Ik maak mij echter zorgen, want tijdens de 

hoorzittingen hebben wij vernomen dat slechts 9% van de 

werkzoekenden dankzij de BGDA een baan vindt. Er zijn maar 

weinig werkgevers die vertrouwen hebben in de BGDA en 

jobaanbiedingen doorgeven. Wij hebben vernomen dat zelfs de 

overheid niet systematisch een beroep doet op de BGDA. 

Mevrouw Julie De Groote (in het Frans) .- Zal u ons 

amendement goedkeuren? 

De heer Philippe Smits (in het Frans) .- Ik zal mij aansluiten 

bij de anderen in mijn meerderheid. 

In "Trends/Tendances» van vandaag staat een artikel van 

Michel Jadot, die vaststelt dat "40% van de jonge werklozen 

geen contact heeft gehad met de diensten voor arbeidsbemiddeling 

tijdens de eerste zes maanden dat ze werkloos waren". 

Hij merkt ook op dat slechts 8% van de werklozen die actief 

worden aangepakt, een opleiding krijgen. (Applaus van de 

meerderheid) 



en Huisvesting .- (in het Frans) .- Het verheugt mij dat het 

parlementaire werk over één van onze belangrijkste werkstukken 

ter bevordering van de werkgelegenheid tot een goed eind 

is gebracht. Ons Gewest zal de arbeidsmarkt voortaan beter 

kunnen organiseren. Deze ordonnantie houdt rekening met de 

bepalingen en aanbevelingen van de IAO. 

(Voorzitter: de heer Jan Béghin) 


We mogen de risico’s waaraan we worden blootgesteld bij 

een wilde liberalisering van de Brusselse arbeidsmarkt niet 

ontkennen. Die Brusselse arbeidsmarkt leent zich perfect tot de 

ontwikkeling van verschillende bemiddelingsvormen tussen 

vraag en aanbod. De opmars van uitzendwerk getuigt van deze 

tendens. 


De zorgwekkende situatie op de arbeidsmarkt vereist dat de 

particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling ook inspanningen 

leveren om werkzoekenden aan de slag te helpen. 

In deze ordonnantie worden vier soorten actoren op dat 

gebied vermeld de BGDA, de privé- tewerkstellingsagentschappen, 

de bureaus voor arbeidsbemiddeling in het onderwijs 

en de tewerkstellingsoperatoren uit de non-profitsector. 

De ordonnantie waarborgt dat ze allemaal hun activiteiten kunnen 

uitoefenen in het Brussels Gewest. 


De erkenning van de particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling 

vormt een hoeksteen van dit ontwerp. De uitzendkantoren 

buiten beschouwing gelaten, gaat het in de overige 

gevallen om de wettiging van de betalende arbeidsbemiddeling, 

waarop nog steeds een formeel verbod rust dat volledig 

door de feiten is achterhaald. 

De ordonnantie legt ook de opdrachten vast die exclusief 

aan de BGDA worden toevertrouwd in het raam van het 

gemengde beheer. Een van de originele aspecten van deze 

ordonnantie schuilt overigens in de plaats die wordt toegekend 

aan de andere tewerkstellingsoperatoren die niet op basis van 

winstbejag functioneren en niet door het Gewest worden georganiseerd. 

Het betreft dan de plaatselijke opdrachten, de 

OCMW’s, de PWA’s en zo meer. 


De ordonnantie vaardigt een aantal verplichtingen uit om 

de rechten van de werknemers maximaal te beschermen. Deze 

gelden voor alle arbeidsbemiddelaars. Er wordt een arbeidspolitie 

opgericht en de sociale inspectie van het ministerie wordt 

met deze controleopdracht belast. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


De ordonnantie bepaalt de modaliteiten voor de samenwerking 

tussen de arbeidsbemiddelaars. Samenwerking en partnershap 

vormen de basis van deze ordonnantie. Een 

raamakkoord bepaalt duidelijke en wederzijdse verplichtingen 

tussen de BGDA en de particuliere bureaus. 

Samenwerkingsverbanden kun je niet opleggen. Bij ontstentenis 

van dergelijk akkoord, stelt de ordonnantie een alternatief 

voor: de privé-actoren zorgen voor een financiële 

bijdrage in het werkgelgenheidsbeleid ten gunste van de Brusselaars. 


De laatste bouwsteen van deze nieuwe constructie is de 

noodzaak om het Gewest uit te rusten met een instrument dat 

richting geeft aan het gemengde beheer en in die zin instaat 

voor de bevordering van de samenwerking tussen de tewerkstellingsactoren. 

Precies daarom werd er een overlegplatform 

opgericht waarin alle betrokken partijen vertegenwoordigd 

zijn. 


De instemming van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 

met de bepalingen van het verdrag nr. 181 kadert in een wetgevende 

procedure in drie stappen. Vandaag zetten we de tweede 

stap. De derde wordt gezet op het moment dat binnen de 

BGDA een dienst met gescheiden beheer wordt opgericht. 

Ik ben blij met de consensus over de ordonnanties. Het is 

een zeer positief signaal naar de Brusselaars die geconfronteerd 

worden met de crisis op de arbeidsmarkt. Het bewijst dat 

de arbeidsbemiddelaars zich voor hen inzetten. Het is tevens 

het bewijs dat we in staat zijn specifieke instrumenten te ontwerpen 

die aangepast zijn aan de situatie van ons Gewest en 

geknipt zijn op de maat van onze ambities. (Algemeen applaus) 

- De algemene bespreking is gesloten. 

Artikelsgewijze bespreking 

De Voorzitter .- Wij beginnen met de artikelen van het 

ontwerp van ordonnantie betreffende het gemengd beheer van 

de arbeidsmarkt. 

Mevrouw Anne-Françoise Theunissen en cs. hebben een 

amendement (nr. 6) op artikel 3 ingediend dat ertoe strekt in 

het eerste lid een eerste streepje toe te voegen, luidend: 

"- de tenuitvoerlegging van het gewestelijk tewerkstellingsbeleid 

en de goede werking van de arbeidsmarkt". 

- De stemmingen over het amendement en artikel 3 worden 

aangehouden. 

Mevrouw Julie de Groote heeft een amendement (nr. 1) 

ingediend dat ertoe strekt een nieuw artikel 3bis in te voegen, 

luidend: 

"De gewestelijke en lokale overheden zijn ertoe gehouden 

hun werkaanbiedingen mee te delen aan de BGDA". 

- De stemming over het amendement wordt aangehouden. 

Mevrouw Anne-Françoise Theunissen en cs. hebben een 

amendement (nr. 7) ingediend dat ertoe strekt in artikel 4 een 

nieuw punt 2bis in te voegen, luidend: 

"de migrantenwerknemers (zo veel mogelijk) in hun eigen 

taal of in een taal die ze begrijpen, in te lichten over de aard 

van de aangeboden betrekking en over de arbeidsvoorwaarden 

die op hen van toepassing zijn". 

- De stemmingen over het amendement en artikel 4 worden 

aangehouden. 

Mevrouw Julie de Groote heeft een amendement (nr. 2) op 

artikel 10-ingediend dat ertoe strekt in paragraaf 2, eerste lid, 

de laatste zin te vervangen door de volgende bepaling: 

"Over deze bijdragen worden overeenkomsten gesloten tussen 

de agentschappen en een stuurcomité dat opgericht wordt 

binnen het Bestuur Werkgelegenheid van het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest. Dit stuurcomité wordt voorgezeten door de 

BGDA." 

De heer Benoît Cerexhe heeft een amendement (nr. 3) op 

artikel 10 ingediend dat ertoe strekt het derde en vierde lid van 

paragraaf 2 van artikel 10 te doen vervallen. 

- De stemmingen over de amendementen en artikel 10 worden 

aangehouden. 

De heer Benoît Cerexhe heeft een amendement (nr. 4) op 

artikel 11 ingediend dat ertoe strekt dit artikel te doen vervallen. 

Mevrouw Julie de Groote heeft een aanvullend amendement 

(nr. 5) ingediend dat ertoe strekt in het tweede lid van 

paragraaf 1 de woorden "voor de eerste exploitatiezetel en tussen 

3.000 euro en 10.000 euro voor de volgende" te laten vervallen 

alsook het tweede lid van paragraaf 2 te laten vervallen. 

- De stemmingen over de amendementen en artikel 11 worden 

aangehouden. 

- Alle andere artikelen worden zonder opmerkingen aangenomen. 

- De artikelen van het ontwerp van ordonnantie houdende 

instemming met het Verdrag nr. 181 inzake particuliere 

bureaus voor arbeidsbemiddeling aangenomen te Genève op 

19 juni 1997 door de Internationale Arbeidsorganisatie worden 

zonder opmerkingen aangenomen. 

- De naamstemming over het geheel zal straks plaatsvinden. 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE 

OPRICHTING VAN HET INSTITUUT TER BEVOR- 

DERING VAN HET WETENSCHAPPELIJK 

ONDERZOEK EN DE INNOVATIE VAN BRUSSEL 

Algemene Bespreking 

Mevrouw Anne-Françoise Theunissen, rapporteur (in het 

Frans) .- Op 28 mei jongstleden heeft onze Commissie het ontwerp 

houdende oprichting van het Instituut ter bevordering van 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel 

aangenomen. 

Met deze oprichting wordt de hervorming van het wetenschappelijk 

onderzoek vervolgd. Een eerste stap was gezet met 

de oprichting van de Raad voor Wetenschapsbeleid in februari 

200O en die werd vervolgd met de invoering van een regelgevend 

kader voor de bevordering en de financiering van het 

wetenschappelijk onderzoek. 

Een audit had tekortkomingen in de gewestelijk instrumenten 

voor ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling aan het 

licht gebracht. Het wetenschapsbeleid moest op een meer 

coherente wijze worden gevoerd door de rol van de administratie 

en deze van de gesubsidieerde partners te onderscheiden. 

Als overheidsinstelling van type A heeft het Instituut volgende 

opdrachten op het vlak van het wetenschappelijk onderzoek 

met economische doeleinden: het verzorgen van het secretariaat 

en de ondersteuning van de werkzaamheden van de Raad 

voor Wetenschapsbeleid, het beheer van de subsidiëringsdossiers 

en van de financiering van het collectieve onderzoek, het 

beheer van de subsidies voor interfaces met universiteiten en 

met de instellingen van het hoger onderwijs, het beheer van de 

programma’s voor economische valorisatie van het onderzoek; 

op het vlak van het onderzoek zonder economische doeleinden: 

het verlenen van beurzen aan buitenlandse vorsers in het kader 

van het project "Research in Brussels", alsook van jonge vorsers 

in het kader van onderzoeksprogramma’s van gewestelijk 

belang, subsidies verlenen aan colloquia en studieovereenkomsten. 

Het instituut zal de acties inzake wetenschapsbeleid meer 

bekendheid moeten geven, de thematiek "wetenschap en maatschappij" 

opwaarderen en wetenschappelijke loopbanen bij de 

jongeren promoten. Andere opdrachten hebben betrekking op 

de internationale vertegenwoordiging van het Gewest, de voorlichting 

en de statistieken, alsook bepaalde commerciële activiteiten. 

Het instituut zal jaarlijks een activiteitenverslag 

voorleggen aan onze Raad en aan de Raad voor Wetenschapsbeleid. 

Ecolo was geen voorstander van de keuze voor een gewestelijke 

semi-overheidsinstelling van type A, maar wenste er 

een van het type B met een beheerraad. De minister-president 

en de meerderheid hebben het gebrek aan soepele werking en 

de dysfuncties van het vroegere IWONL ingeroepen om dat 

voorstel te verwerpen. Ook het amendement van Ecolo dat 

voorzag in een begeleidingscomité zoals er een bestaat in het 

Waals Gewest, werd verworpen. 

Mevrouw Riquet had vragen bij de ondersteuning van de 

KMO’s. Er werd haar geantwoord dat de specifieke maatregelen 

ten gunste van de KMO’s bij uitvoeringsbesluit zullen worden 

genomen en dat zij aan de Commissie zullen worden 

meegedeeld; het Brussels Agentschap voor de Ondernemingen 

behoudt zijn voorlichtingsopdracht en blijft de interface tussen 

het onderzoek en de economische sectoren. Netwerken tussen 

Belgische ondernemingen en onderzoeksinstellingen zullen 

worden aangemoedigd. 

De heer Smits en mevrouw Emmery hebben vragen gesteld 

over de commerciële activiteiten die nauwelijks gedefinieerd 

worden in het ontwerp van ordonnantie. Op voorstel van 

mevrouw De Groote bepaalt artikel 6 dat die activiteiten verenigbaar 

moeten zijn met de krachtens de wet aan het Instituut 

toevertrouwde opdrachten. Op verzoek van mevrouw Theunissen 

werd artikel 10 zo herschreven dat het nu voorziet in een 

gescheiden boekhouding voor commerciële activiteiten. 

Op het einde van de bespreking heeft onze Commissie het 

ontwerp van ordonnantie aangenomen met 8 stemmen bij 3 

onthoudingen. 

De heer Serge de Patoul, rapporteur (in het Frans) .- Het 

wetenschappelijk onderzoek is grondig hervormd. Tegen die 

achtergrond wordt het Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk 

Onderzoek en de Innovatie van Brussel opgericht. 

Deze ordonnantie vormt het derde deel van een drieluik voor 

het onderzoek. 

Onderzoek is een hefboom voor economische groei. Ons 

Gewest heeft academische en economische experts nodig die 

de goede keuzes helpen maken. Dit is de rol van de Raad voor 

Wetenschapsbeleid. De basis voor de stimulering en de financiering 

van het onderzoek werd vastgelegd in de ordonnantie 

van 21 februari 2002. Er was dus een efficiënt bestuur nodig 

om deze ambitieuze hervorming te beheren. 

De versnippering van de besturen over het federaal en het 

gewestniveau kon niet blijven duren. 

Het ging om de rationalisering van de instrumenten door de 

oprichting van die nieuwe samenhangende structuur. 

Dit nieuwe instrument moest in de context van het PRD en 

rekening houdende met de evolutie van de begrotingskredieten 

voor het wetenschapsbeleid worden ingevoerd. 

De besprekingen in de commissie hebben bijgedragen tot 

de verbetering van de regeringstekst, meer bepaald met betrekking 

tot het niet-economisch onderzoek en dankzij een verduidelijking 

van de specifieke boekhoudkundige bepalingen voor 

de handelsactiviteiten. 

Het debat ging over het type pararegionale instelling dat 

moest worden opgericht. Sommige volksvertegenwoordigers 

gaven de voorkeur aan een pararegionale instelling van het 

type B, dat wil zeggen met een raad van bestuur. 

De regering, die voorstander is van een pararegionale 

instelling van het type A, heeft verklaard dat die formule de 

beste was rekening houdend met het advies van de Raad voor 

het Wetenschapsbeleid. Minister- president Ducarme heeft het 

ongelukkig voorbeeld aangehaald van het IWONL, waar 

belangenconflicten in de raad van bestuur zijn losgebroken. 

Het schenkt voldoening vast te stellen dat de regering 

nieuw leven wil inblazen in die strategische sector voor de 

sociaal-economische ontplooiing van ons Gewest. Hopelijk zal 

de nieuwe administratie snel zijn samengesteld. 

Mevrouw Julie de Groote (in het Frans) .- Wetenschappelijk 

onderzoek is een prioriteit voor alle ministers- presidenten, 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


want het is voor het Brussels Gewest gewoon noodzakelijk. 

Hoe ziet u die prioriteit? 

We zijn blij met de drie elementen - de vaststelling van het 

wettelijk kader, de oprichting van de Hoge Raad en de oprichting 

van het IWOIB - die het gevolg zijn van de algemene vaststelling 

dat met betrekking tot die prioriteit te weinig 

efficiëntie aan de dag was gelegd. 

Hoe verhouden zich het IWOIB en de andere betrokken 

instanties zoals het BAO (Brussels Agentschap voor de Ondernemingen)? 

Hoe te vermijden dat er bovenop de bestaande 

instellingen nog eens een nieuwe instelling komt? 

Een tweede verband betreft het IWOIB en de Hoge Raad. 

In de ordonnantie tot oprichting van de Hoge Raad, is er sprake 

van individuele adviezen, die zouden kunnen tegenspreken dat 

de Hoge Raad een algemeen kader is. 

De heer Simonet had het over een convergentieplan voor 

wetenschapsbeleid met de andere Gewesten. Met wie? Wat 

zijn de gemeenschappelijke doelstellingen? Hoever staat u 

daarmee? Wat zijn uw eventuele contacten met de andere 

Gewesten? 

Waar zit u met uw Europese agenda, wetend dat de heer de 

Donnea de zijne buitengewoon koesterde? 

Welke criteria hanteert het wetenschapsbeleid voor zijn 

subsidies? De heer de Donnea had aangekondigd dat het 

Gewest 10 miljoen EUR voor wetenschappelijk onderzoek zou 

toekennen aan SABCA, inclusief de overdracht van een terrein 

van de GOMB, om 125 nieuwe arbeidsplaatsen te kunnen creëren. 

Het gaat momenteel heel slecht met SABCA, ondanks die 

Geweststeun. Wij moeten de voorwaarden voor financiële 

steun opnieuw bekijken en ze aan de bevoegde instanties voorleggen. 

Het samenwerkingsakkoord met Israël is geschorst. Heeft u 

nagedacht over een manier om het wetenschapsbeleid een 

plaats te geven in het buitenlandbeleid? (Applaus van de cdH) 

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans).- Teneinde het debat 

in de commissie te verduidelijken, hadden wij hoorzittingen 

gevraagd met de vertegenwoordigers van de Raad voor het 

Wetenschapsbeleid en het Brussels Agentschap voor de Onderneming. 

Een ordonnantie die is aangenomen, kan nadien nog worden 

verbeterd. 

Welke handelsactiviteiten zal het IWOIB kunnen uitoefenen? 

Colloquia organiseren? Toegangsprijzen? Kunt u nadere 

uitleg geven over de gevolgen van die aparte boekhouding 

waarin door de ordonnantie wordt voorzien? 

De PS-fractie denkt dat voor de oprichting van een Instituut 

dat zo belangrijk is voor de toekomst van het wetenschappelijk 

onderzoek in Brussel, op zo groot mogelijke schaal naar gegadigden 

voor de directiefuncties moet worden gezocht teneinde 

de doorzichtigheid te waarborgen. (Applaus van de PS) 

Mevrouw Anne-Françoise Theunissen (in het Frans).- 

Ten derde heeft de ordonnantie tot doel de activiteiten van de 

instellingen belast met de bevordering van het wetenschappe- 

lijk onderzoek op elkaar af te stemmen. Wij hebben een situatie 

gekend waarin ons Gewest helemaal niets investeerde in het 

wetenschappelijk onderzoek. 

Ecolo heeft de tekst zowel qua inhoud als vorm grondig 

onderzocht. 

Vooral de uitbouw van het wetenschappelijk onderzoek 

voor niet-economische doeleinden ligt ons evenwel na aan het 

hart. Als het gewest in wetenschappelijk onderzoek investeert, 

moet die investering ten goede komen aan de ontwikkeling van 

dat onderzoek op economisch en menselijk gebied. Een instrument 

als de oprichting van het Instituut mag zich niet beperken 

tot het geven van beurzen aan buitenlandse en jonge onderzoekers 

in het kader van programma’s voor gewestelijk wetenschappelijk 

onderzoek of het toekennen van subsidies voor 

colloquia. 

Wij moeten wetenschappelijk onderzoek omtrent alle 

levenssituaties in het Gewest stimuleren, ongeacht of het gaat 

om immigratie, mobiliteit, senioren enz. Door onze inbreng is 

die bekommernis in het ontwerp opgenomen. 

Ik betreur dat de minister-president niet is ingegaan op ons 

voorstel om binnen het Instituut een begeleidingscomité op te 

richten. Dat comité had telkens voor één derde kunnen bestaan 

uit vertegenwoordigers van de wetenschappers, de sociale partners 

en de regering. Zo hadden de verschillende sociale en economische 

actoren betrokken kunnen worden bij het beheer van 

het wetenschappelijk onderzoek. 

Wij zouden een beleid inzake wetenschappelijk onderzoek 

moeten uitstippelen door doelstellingen en prioriteiten te formuleren 

en door de nadere regels uit te werken. We mogen wel 

niet bij het uitstippelen van de nadere regels beginnen. 

(Applaus van Ecolo) 





Frans) .- Als er één beleid is dat in Brussel goed uit de verf 

komt, dan is het wel het beleid inzake wetenschappelijk onderzoek. 

In het programma "Prospective Research in Brussels" is 

een deel "wetenschappelijk onderzoek" opgenomen en dat 

bewijst dat daaraan veel waarde wordt gehecht. 

De kredieten moeten goed worden geregeld. De begroting 

is sinds het begin van de regeerperiode meer dan verdubbeld en 

bedraagt nu 25 miljoen EUR. De Brusselse regering heeft het 

wetenschappelijk onderzoek in het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest volledig hervormd. Die hervorming geschiedt in drie 

fasen. Eerst is de Raad voor het Wetenschapsbeleid opgericht. 

Daarna is een regelgeving uitgewerkt voor het Gewest. 


De oprichting van het Instituut beantwoordt aan de noodzaak 

om een nieuwe structuur te creëren die tegelijkertijd soepel, 

proactief, gebruiksvriendelijk en communicatief is. Het 

bestuur moet duidelijk en efficiënt tewerk kunnen gaan. Dit 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


alles kadert in de zogenaamde derde fase van de herstructurering 

die door mijn voorganger is ingezet. 


Het ontbreekt de huidige instrumenten voor het Brusselse 

wetenschapsbeleid aan doeltreffendheid door de vele partijen 

die erbij betrokken zijn en een gebrek aan duidelijk afgebakende 

opdrachten. Aan die onduidelijkheid moet een einde 

worden gemaakt. 

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de rol van 

de administratie en die van de gesubsidieerde partners. Hiervoor 

moet één administratie worden opgericht. 


Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de rol van 

het bestuur enerzijds en de rol van de gesubsidieerde partners 

anderzijds. 


Hoewel er onvermijdelijk veel gesubsidieerde partners zijn, 

kunnen hun initiatieven toch in een samenhangend schema 

worden ingepast. Er moet meer burgerzin aan de dag worden 

gelegd. Het wetenschapsbeleid en de initiatieven voor de toepassing 

ervan moeten duidelijker worden. 

Aan het begin van de regeerperiode liet de regering een 

audit uitvoeren om het wetenschapsbeleid te evalueren. 


Er werd geopteerd voor het paragewestelijk statuut van het 

type A om het bestuur in een juridische vorm te gieten. Dergelijk 

statuur beantwoordt het best aan de eigenschappen die 

waren opgelegd door de Raad van het Wetenschappelijk 

Beleid. Tot de verplichte eigenschappen behoren ondermeer 

snelheid, stiptheid, openbaarheid en aanpassingsvermogen. 


De regering moet het kader en het administratief statuut 

van het IOIWB-personeel bepalen en de maatregelen nemen 

voor de toepassing van de ordonnantie. Ik vraag mevrouw 

Bouarfa de regering te vertrouwen. We hebben ervoor gezorgd 

dat het Instituut over een eigen budget beschikt om specifieke 

opdrachten uit te voeren. Wat de handelsactiviteiten betreft, zal 

iedereen kunnen zien hoe het geld wordt besteed. Als die activiteiten 

winstgevend zijn, zullen we moeten bekijken hoe we 

het geld kunnen herbestemmen of opnieuw investeren. Binnen 

deze driekoppige participatie beantwoordt de uitwerking van 

de ordonnantie dus aan de bekommernis om aan het onderzoek 

een nieuw elan te geven. 

De regering zal de personeelsformatie, het administratief en 

geldelijk statuut van het personeel van het I.W.O.I.B. moeten 

vaststellen. Er moet een soepele werking van de instelling en 

een hoge specialisatiegraad van zijn ambtenaren worden gegarandeerd. 

Men zal moeten bekijken hoe het instituut zal 

groeien en welke activiteiten het zal ontwikkelen. De ordon- 

nantie is duidelijk op dat punt. Er moet een wetenschapsbeleid 

worden ontwikkeld dat de Brusselse grijze cellen valoriseert 

met het oog op de ontwikkeling van de economische activiteit 

en de werkgelegenheid. 

Het is dan ook belangrijk dat ons Gewest opgenomen wordt 

in de Europese ruimte voor wetenschappelijk onderzoek. Wij 

moeten bepalen hoe wij het Brussels wetenschapsbeleid kunnen 

opnemen in het Europees wetenschapsbeleid. Het is de 

bedoeling dat Brussel meewerkt aan een convergentieplan dat 

in de Belgische context is vastgelegd en dat de Europese doelstelling 

van 3% wordt gehaald. Het is onze ambitie om van 

Brussel een van de hoofdsteden van het Europa van de kennis 

te maken. 

Het wetenschappelijk onderzoek moet in handen worden 

gegeven van deskundigen op het vlak van het openbaar beleid 

inzake wetenschappelijk onderzoek en van degenen die dit 

onderzoek kunnen toepassen in de onderneming. Het binnenhalen 

van de opbrengst van het onderzoek in de ondernemingen 

die zich op het grondgebied van het Brussels Gewest 

bevinden of zullen bevinden, is de inzet. 

Ik heb een kind verdedigd dat de heer Simonet heeft verwekt 

en de heer de Donnea heeft gedragen. Ik hoop het samen 

met u geboren te zien worden. 

Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans) .- Uw verhaal 

is net "Drie mannen en een baby". 





Frans) .- Indien de regering tot dat kaderprogramma komt, 

beloof ik u het parlement daarbij te betrekken, opdat dit beleid 

het resultaat wordt van de inzet van allen. (Applaus) 

Mevrouw Anne-Françoise Theunissen (in het Frans) .- Ik 

zou er geen aanstoot aan nemen als u me bij mijn naam noemt 

wanneer u zich tot mij richt. Ik begrijp dat u bereid bent tot een 

debat over die kwestie. Die materie is hoogdringend. Het budget 

voor het wetenschapsbeleid heeft weliswaar een belangrijke 

verhoging gekend, maar dat geld ging hoofdzakelijk naar 

een enkele bestemming. Ik zal terugkomen op de noodzaak van 

een wetenschappelijk onderzoek voor niet-economische doeleinden 

voor de ontwikkeling van het Gewest. 





Frans) .- Wanneer wij over de nodige financiële middelen 

beschikken, kan er een beslissing worden genomen over de 

toewijzing ervan. 

Mevrouw Sfia Bouarfa (in het Frans) .- De frustratie 

omtrent de manier waarop dit belangrijk ontwerp werd afgehandeld, 

was algemeen. Wij hebben nochtans het grootste vertrouwen 

in u voor de verduidelijking van dit dossier, meer 

bepaald wat de handelsactivitieten betreft, die door ons onder- 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


zoeksinstituut kunnen worden gerealiseerd. Die activiteiten 

moeten zo doorzichtig mogelijk zijn. 

- De algemene bespreking is gesloten. 

- De artikelen worden zonder opmerking aangenomen. 

- Over het geheel zal later worden gestemd. 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE TOT WIJZIGING 

VAN DE NIEUWE GEMEENTEWET 

Algemene bespreking 

De heer Alain Bultot, rapporteur (in het Frans) .- De Commissie 

voor Binnenlandse Zaken heeft op 22 mei 2003 vergaderd. 

De minister heeft erop gewezen dat de bijzondere wet tot 

hervorming der instellingen de Gewesten de macht geeft om de 

samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de gemeentelijke 

instellingen te regelen. Het voorliggend ontwerp van 

ordonnantie was erop gericht een aantal bepalingen van de 

gemeentewet aan te passen aan de Brusselse institutionele realiteit 

en sommige voorbijgestreefde bepalingen in te trekken. 

De Regering achtte het wenselijk de bevoegdheden van een 

aantal bestuurlijke overheden toe te lichten en zo de procedures 

te versoepelen. 

De wijzigingen betreffen het belasten van de voorzitter van 

het rechtscollege met de taak van kennisgeving van de beslissing 

betreffende het vervallen van het mandaat van gemeenteraadslid, 

het schrappen van de taken die aan de gouverneur zijn 

toegewezen in geval van ontslag als raadslid of schepen en het 

uitbreiden van de bevoegdheden van het college inzake overheidsopdrachten. 

De heer Vervoort opent de algemene bespreking en merkt 

op dat rekening is gehouden met het nieuwe concept dat het 

gevolg is van de regionalisering, waardoor de Koning geen 

macht meer heeft over de gemeenten. De heer Ide betreurt dat 

de burgemeester wordt benoemd door de regering. De beslisser 

komt op die manier te dicht bij degene die wordt benoemd. 

Artikel 27 tot wijziging van artikel 234 heeft heel wat discussie 

uitgelokt. Het is de bedoeling het college bevoegheid te 

verlenen om overheidsopdrachten via de onderhandelingsprocedure 

te gunnen, waarbij de beslissing van het college door de 

gemeenteraad moet worden goedgekeurd. De reacties op die 

verbetering waren gunstig. De toezichtstermijn begint te lopen 

vanaf de beslissing van het college en niet vanaf de bekrachtiging 

ervan. De beslissing is niet uitvoerbaar zonder bekrachtiging 

door de gemeenteraad. 

Artikel 29 vult artikel 236 aan en geeft het college de 

mogelijkheid om de toewijzing en gunning van een opdracht 

van minder dan 5.000 EUR aan de gemeentesecretaris over te 

dragen. Een aantal sprekers hebben gewezen op het probleem 

van de deresponsabilisering van de politici. De minister- president 

staat gunstig tegenover het voorstel van de heer Vervoort 

om de gemeentesecretaris te verplichten het college kennis te 

geven van de handelingen die hij heeft gesteld. Dit voorstel 

werd in een amendement gegoten dat eenparig werd aangenomen. 

Ook de heren Riguelle en Ide hadden amendementen op dit 

artikel ingediend. Ze werden door de commissie verworpen. 

Artikel 40 tot wijziging van artikel 288 vervangt de woorden 

"waarschuwing" en "berisping" die van toepassing zijn op 

het gemeentepersoneel door het woord "blaam". Voorts machtigt 

dit artikel de gemeenteraad ertoe de gemeentesecretaris 

bevoegd te verklaren voor het het opleggen van die sanctie, 

met de verplichting het college hiervan in kennis te stellen. 

De heer Vervoort en mevrouw Caron zijn terughoudend ten 

aanzien van deze machtiging. De heer Ide heeft een amendement 

ingediend dat ertoe strekt die bepaling te doen vervallen. 

Het amendement werd verworpen. 

Ik verwijs naar het schriftelijk verslag voor de antwoorden 

op de vragen over de technische wijzigingen. 

De artikelen werden eenparig door de 11 aan de stemming 

deelnemende leden aangenomen, met uitzondering van artikel 

29, geamendeerd, en artikel 40, geamendeerd, die respectievelijk 

met 10 stemmen bij 1 onthouding en met 9 stemmen tegen 

2 werden aangenomen. Het geheel werd aangenomen met 8 

stemmen bij 3 onthoudingen. (Applaus) 

De heer Claude Michel (in het Frans) .- Ik ben niet blij 

met zoveel gemeentewetten in zo’n klein land. De ordonnantie 

zorgt niettemin voor een handige oplossing binnen een termijn 

die de federale overheid nooit had kunnen halen. De ordonnantie 

is relevant en doeltreffend omdat er met kennis van zaken 

aan werd gewerkt. 

In artikel 29 wordt bepaald dat het College het opstarten 

van de procedure en de toewijzing van een opdracht van minder 

dan 5.000 EUR kan delegeren aan de gemeentesecretaris. 

Dit zorgde voor heel wat discussie over de vastgestelde som en 

over het principe dat de politici macht uit handen geven. Er 

werd besloten om het artikel te amenderen. Zodoende wordt de 

secretaris verplicht het College binnen één maand op de hoogte 

te brengen en wordt de delegatie beperkt tot een uitgave van 

minder dan 5.000 EUR. 

Ondertussen is gebleken dat het College terzake de goedkeuring 

van de gemeenteraad moest krijgen. De kleine aankopen 

zijn dus een probleem waarvoor een verbetering van de 

gemeentelijke ordonnantiewet is vereist. Het is daarom verstandiger 

om die materie momenteel niet aan de gemeentesecretaris 

te delegeren. De fractieleiders van de meerderheid 

hebben een amendement ingediend dat ertoe strekt het geheel 

van het derde lid van het geamendeerde artikel 29 te schrappen. 

Er moet hier recht worden gedaan aan de heer Riguelle, 

die eerder hetzelfde amendement had ingediend. 

De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- Het zou fair 

geweest zijn hem te vragen om dit amendement mede te ondertekenen. 

De heer Bernard Ide (in het Frans) .- Ik ben het met die 

opmerking eens. 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


De heer Claude Michel (in het Frans) .- U heeft volstrekt 

gelijk. 

Tot slot moeten we opmerken dat, gezien de talrijke wijzigingen, 

de publicatie van een gecoördineerde tekst nodig is 

geworden. We zouden ook gebruik kunnen maken van het 

dozijn voorstellen van ordonnantie die werden ingediend in de 

Commissie voor de Binnenlandse aangelegenheden en die handelen 

over de gemeentelijke prerogatieven. Waarom zouden 

we het niet onmiddellijk erover hebben in de commissie? Al 

was het maar of ze te verwerpen of ze over te zenden naar de 

BRUCO? 

De heer Jan Béghin .- Tot op heden heeft de Brusselse 

Regering zich beperkt tot een aantal technische wijzigingen 

van de gemeentewet. Deze ordonnantie is hiervan het gevolg. 

De politieke beslissingen over de werking van de Brusselse 

gemeenten moeten nog worden genomen. Deze laten op zich 

wachten. Nochtans was het de bedoeling dat de COBRU de 

verhouding tussen het Brussels Gewest en de negentien 

gemeenten zou aanpakken. 

CD&V is bereid om mee te werken aan deze politieke 

beslissingen. Samen met ECOLO heeft onze fractie een document 

ingediend over de financiële aspecten. 

CD&V dringt aan op een multidisciplinair wetenschappelijk 

onderzoek over de verhouding tussen de negentien 

gemeenten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. We beseffen 

dat het niet meer mogelijk zal zijn voor de verkiezingen 

fundamentele beslissingen te nemen. We kunnen deze beslissingen 

echter wel wetenschappelijk laten voorbereiden. 

Als voorzitter van de commissie Binnenlandse Zaken heb 

ik een tiental voorstellen van ordonnantie ter tafel liggen. Deze 

vormen echter geen coherent geheel. Een wetenschappelijke 

benadering dringt zich bijgevolg op. (Applaus) 

De heer Rudi Vervoort (in het Frans) .- De gemeentewet 

is geen speeltje. De technische aspecten zijn niet gewijzigd, 

aangezien dat ook niet hoefde, maar er is wel geraakt aan de 

grote principes van het hiërarchische gezag binnen de gemeenten. 

Het College krijgt de mogelijkheid om aan de gemeentesecretaris 

de bevoegdheid te delegeren om kleine sancties op te 

leggen. Geen enkele gemeentesecretaris lijkt zin te hebben die 

bevoegdheid uit te oefenen. 

Er waren dus twee problemen. Een daarvan is geregeld 

door het amendement, aangezien aan de gemeentesecretaris 

alleen nog bevoegdheden kunnen worden gedelegeerd die ook 

het College heeft. 

Men had ook de maatregel van het tuchtstatuut moeten 

intrekken. 

De gemeentewet zal aanleiding geven tot debatten. Er moet 

worden nagedacht over de hervorming ervan en ik heb de 

indruk dat wij niet rijp zijn om dat wettelijk te regelen. 

(Applaus van de meerderheid) 

De heer Bernard Ide (in het Frans) .- De herziening van 

de gemeentewet zal ter discussie liggen bij de formatieonder- 

handelingen van 2004. U zult zeggen dat wij tijd genoeg hebben, 

omdat de volgende gemeenteraadsverkiezingen pas in 

2006 plaatsvinden. Maar waarom hun werking niet vóór 2006 

verbeteren? 

In de commissie heeft Ecolo zich onthouden over het wetsontwerp 

dat wij nu bespreken. Naast het echte technische 

opsmukwerk, heeft de heer François-Xavier de Donnéa twee 

niet onschuldige nieuwigheden ingevoerd, meer bepaald de 

versterking van de rol van de gemeentesecretaris op disciplinair 

vlak en op het vlak van bevoegdheidsdelegatie voor uitgaven 

die de 5000 EUR niet overschrijden. Deze aanpassingen 

mogen dan tegemoetkomen aan de organisatie van heel grote 

gemeenten, het delegeren van meer verantwoordelijkheid aan 

één enkele persoon kan kwalijke effecten hebben. De versterking 

van de macht van de gemeentesecretaris op disciplinair 

vlak kan tot misbruiken leiden. 

De burgemeester zal voortaan door de regering worden 

aangewezen. Wij vrezen dat de afstand die moet bestaan tussen 

de beleidsmakers en zij die worden aangesteld, kleiner wordt. 

De discriminatie die inhoudt dat echtgenoten geen zitting 

mogen hebben in de gemeenteraad, maar samenwonenden wel, 

wordt niet opgeheven. 

Het ontbreekt ook aan elke hervorming tot verbetering van 

het burgerschap en tot versterking van de lokale democratie. 

Er blijven een reeks voorstellen van ordonnantie op de tafel 

van het Parlement liggen, waarmee wij sinds de pijnlijke mislukking 

van de Cobru geen blijf weten. Wij zitten in een sukkelstraatje, 

terwijl de twee andere gewesten vooruitgang 

boeken. 

Om al die redenen zal Ecolo zich onthouden en verwachten 

wij van uwentwege duidelijke informatie over de initiatieven 

die u zult nemen met betrekking tot het tijdschema van de 

Cobru. (Applaus van Ecolo) 





Frans) .- De bijzondere wet van 13 juli 2001 moet worden uitgevoerd. 

Ik zal met de regering overleg plegen over de toekomst van 

de Cobru. Er is niets ergers dan te werken in omstandigheden 

die niet optimaal zijn, en daarom vraag ik om, krachtens artikel 

88 van ons reglement, het dossier terug te sturen naar de commissie 

voor een tweede lezing. (Applaus van alle partijen) 

De Voorzitter .- Dit punt wordt dus naar de commissie 

doorgezonden. 

ONTWERP VAN ORDONNANTIE BETREFFENDE 

HET GEMENGD BEHEER VAN DE ARBEIDS- 

MARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK 

GEWEST 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


Aangehouden stemmingen. 

- Amendement nr. 6 van mevrouw Anne-Françoise Theunissen 

op artikel 3 wordt verworpen met 48 tegen 11 stemmen 

bij 9 leden onthoudingen (naamstemming nr. 2, zie bijlage). 

- Artikel 3 wordt aangenomen met 43 tegen 5 stemmen bij 

20 leden onthoudingen (naamstemming nr. 3, zie bijlage). 

- Amendement nr. 1 van mevrouw Julie de Groote, dat 

ertoe strekt een nieuw artikel 3bis in te voegen, wordt verworpen 

met 42 tegen 19 stemmen bij 7 onthoudingen (naamstemming 

nr. 4, zie bijlage). 

- Amendement nr. 7 van mevrouw Anne-Françoise Theunissen 

op artikel 4, wordt verworpen met 49 tegen 11 stemmen 

bij 8 onthoudingen (naamstemming nr. 5, zie bijlage). 

- Artikel 4 wordt aangenomen met 44 tegen 16 stemmen bij 

8 onthoudingen (naamstemming nr. 6, zie bijlage). 

- Amendementen nrs. 2 en 3 op artikel 10, paragraaf 2, eerste 

lid, ingediend door mevrouw Julie de Groote, wordt verworpen 

met 58 tegen 8 stemmen bij 2 onthoudingen 

(naamstemming nr. 7, zie bijlage). 

- Artikel 10 wordt aangenomen met 54 tegen 12 stemmen 


- Amendement nr. 4 van de heer Benoît Cerexhe, tot 

schrapping van artikel 11, wordt met 53 stemmen tegen 15 verworpen 


- Amendement nr. 5 (subsidiair bij amendement nr. 4) van 

mevrouw Julie de Groote op artikel 11 wordt met 54 stemmen 

tegen 14 verworpen (naamstemming nr. 10, zie bijlage). 

- Artikel 11 wordt met 54 stemmen tegen 7 aangenomen; 7 

leden hebben zich onthouden (naaamstemming nr. 11, zie bijlage). 

De Voorzitter.- Aan de orde is de stemming over het 

geheel. 

NAAMSTEMMINGEN 

- Het ontwerp van ordonnantie betreffende het gemengd 

beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk 

Gewest wordt aangenomen met 43 tegen 8 stemmen bij 17 onthoudingen 


- Het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met 

het verdrag nr. 181 inzake particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling 

aangenomen te Genève op 19 juni 1997 door de 

Internationale Arbeidsorganisatie, wordt aangenomen met 61 

tegen één stem bij 6 onthoudingen (naamstemming nr. 13, zie 

bijlage). 

- Het ontwerp van ordonnantie houdende oprichting van het 

Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek 

en de Innovatie van Brussel wordt aangenomen met 53 stemmen 


De Voorzitter .- De vergadering van de VVGGG wordt 

naar volgende vrijdag verdaagd. 

- De vergadering wordt om 22.15 uur gesloten. 

- Volgende vergaderingen op vrijdag 20 juni om 9.30 uur 

en om 14.30 uur. 

VERLOFAANVRAGEN EN BERICHTEN VAN VER- 

HINDERING 

Verhinderd : de heren Fouad Lahssaini en Stéphane de 

Lobkowicz, belet. 

BIJLAGEN 

Naamstemmingen 

De uitslag van elke naamstemming alsmede de stemverklaring 

wordt in het beknopt verslag zelf opgenomen 

Hebben ja gestemd: 

Naamstemming nr. 1 

Eric André, Mohamed Azzouzi, Jan Beghin, Françoise Bertieaux, 

Jean-Jacques Boelpaepe, Sfia Bouarfa, Alain Bultot, 

Danielle Caron, Michèle Carthé, Bernard Clerfayt, Marc 

Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Mohammed Daif, Magda De 

Galan, Jacques De Grave, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, 

Serge de Patoul, Vincent De Wolf, Willy Decourty, Dominique 

Dufourny, Isabelle Emmery, Sven Gatz, Rufin Grijp, Brigitte 

Grouwels, Marion Lemesre, Claude Michel, Isabelle 

Molenberg, Michel Moock, Alain Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, 

Joseph Parmentier, Caroline Persoons, Marie-Jeanne 

Riquet, Mahfoudh Romdhani, Philippe Smits, Anne Van 

Asbroeck, Philippe Van Cranem, Didier Van Eyll, Walter Vandenbossche, 

Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort 

Hebben neen gestemd: 

Alain Adriaens, Erik Arckens, Marguerite Bastien, Dominique 

Braeckman, Benoît Cerexhe, Alain Daems, Julie de 

Groote, Johan Demol, Christos Doulkeridis, Béatrice Fraiteur, 

Paul Galand, Marie-Rose Geuten, Denis Grimberghs, Guy 

Hance, Bernard Ide, Dominiek Lootens-Stael, Geneviève Meunier, 

Yaron Pesztat, Joël Riguelle, Audrey Rorive, Fatiha 

Saïdi, Anne-Françoise Theunissen, Jos Van Assche, Michel 

Van Roye 

Hebben zich onthouden: 

Michel Lemaire 



Alain Adriaens, Dominique Braeckman, Alain Daems, 

Marie-Rose Geuten, Bernard Ide, Geneviève Meunier, Yaron 

Pesztat, Fatiha Saïdi, Anne-Françoise Theunissen, Michel Van 

Roye, Bernadette Wynants 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35



Eric André, Erik Arckens, Mohamed Azzouzi, Jan Beghin, 

Françoise Bertieaux, Sfia Bouarfa, Alain Bultot, Danielle 

Caron, Michèle Carthé, Bernard Clerfayt, Marc Cools, Jean- 

Pierre Cornelissen, Mohammed Daif, Olivier de Clippele, 

Magda De Galan, Jacques De Grave, Yves de Jonghe d'Ardoye 

d'Erp, Stéphane de Lobkowicz, Serge de Patoul, Vincent De 

Wolf, Willy Decourty, Johan Demol, Dominique Dufourny, 

Isabelle Emmery, Sven Gatz, Brigitte Grouwels, Marion 

Lemesre, Dominiek Lootens-Stael, Albert Mahieu, Claude 

Michel, Isabelle Molenberg, Michel Moock, Anne-Sylvie 

Mouzon, Alain Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, Joseph Parmentier, 

Caroline Persoons, Marie-Jeanne Riquet, Mahfoudh 

Romdhani, Françoise Schepmans, Philippe Smits, Anne Van 

Asbroeck, Jos Van Assche, Philippe Van Cranem, Didier Van 

Eyll, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort 


Marguerite Bastien, Benoît Cerexhe, Julie de Groote, Béatrice 

Fraiteur, Denis Grimberghs, Guy Hance, Michel Lemaire, 

Joël Riguelle, Audrey Rorive 




Sfia Bouarfa, Alain Bultot, Danielle Caron, Michèle 

Carthé, Bernard Clerfayt, Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, 

Mohammed Daif, Olivier de Clippele, Magda De Galan, Jacques 

De Grave, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Stéphane de 

Lobkowicz, Serge de Patoul, Vincent De Wolf, Willy 

Decourty, Dominique Dufourny, Isabelle Emmery, Sven Gatz, 

Brigitte Grouwels, Marion Lemesre, Claude Michel, Isabelle 

Molenberg, Michel Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Alain 

Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, Joseph Parmentier, Caroline 

Persoons, Marie-Jeanne Riquet, Mahfoudh Romdhani, Françoise 

Schepmans, Philippe Smits, Anne Van Asbroeck, Philippe 

Van Cranem, Didier Van Eyll, Walter Vandenbossche, 



Erik Arckens, Marguerite Bastien, Johan Demol, Dominiek 

Lootens-Stael, Jos Van Assche 


Alain Adriaens, Dominique Braeckman, Benoît Cerexhe, 

Alain Daems, Julie de Groote, Béatrice Fraiteur, Marie-Rose 

Geuten, Denis Grimberghs, Guy Hance, Bernard Ide, Michel 

Lemaire, Albert Mahieu, Geneviève Meunier, Yaron Pesztat, 

Joël Riguelle, Audrey Rorive, Fatiha Saïdi, Anne-Françoise 

Theunissen, Michel Van Roye, Bernadette Wynants 




Alain Daems, Julie de Groote, Stéphane de Lobkowicz, Béatrice 

Fraiteur, Marie-Rose Geuten, Denis Grimberghs, Bernard 

Ide, Michel Lemaire, Albert Mahieu, Geneviève Meunier, 

Yaron Pesztat, Joël Riguelle, Fatiha Saïdi, Anne-Françoise 

Theunissen, Michel Van Roye, Bernadette Wynants 






De Grave, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Serge de 

Patoul, Vincent De Wolf, Willy Decourty, Dominique 

Dufourny, Isabelle Emmery, Sven Gatz, Brigitte Grouwels, 

Marion Lemesre, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Michel 

Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Alain Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, 

Joseph Parmentier, Caroline Persoons, Marie-Jeanne 

Riquet, Mahfoudh Romdhani, Françoise Schepmans, Philippe 

Smits, Anne Van Asbroeck, Philippe Van Cranem, Didier Van 

Eyll, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort 


Erik Arckens, Marguerite Bastien, Johan Demol, Guy 

Hance, Dominiek Lootens-Stael, Audrey Rorive, Jos Van 

Assche 



Alain Adriaens, Dominique Braeckman, Alain Daems, 

Marie-Rose Geuten, Bernard Ide, Geneviève Meunier, Yaron 

Pesztat, Fatiha Saïdi, Anne-Françoise Theunissen, Michel Van 

Roye, Bernadette Wynants 


Eric André, Erik Arckens, Mohamed Azzouzi, Marguerite 

Bastien, Jan Beghin, Françoise Bertieaux, Sfia Bouarfa, Alain 

Bultot, Danielle Caron, Michèle Carthé, Bernard Clerfayt, 

Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Mohammed Daif, Olivier 

de Clippele, Magda De Galan, Jacques De Grave, Yves de 

Jonghe d'Ardoye d'Erp, Stéphane de Lobkowicz, Serge de 

Patoul, Vincent De Wolf, Willy Decourty, Johan Demol, 

Dominique Dufourny, Isabelle Emmery, Sven Gatz, Brigitte 

Grouwels, Marion Lemesre, Dominiek Lootens-Stael, Albert 

Mahieu, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Michel Moock, 

Anne-Sylvie Mouzon, Alain Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, 

Joseph Parmentier, Caroline Persoons, Marie-Jeanne Riquet, 

Mahfoudh Romdhani, Françoise Schepmans, Philippe Smits, 

Anne Van Asbroeck, Jos Van Assche, Philippe Van Cranem, 

Didier Van Eyll, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes, 

Rudi Vervoort 


Benoît Cerexhe, Julie de Groote, Béatrice Fraiteur, Denis 

Grimberghs, Guy Hance, Michel Lemaire, Joël Riguelle, 

Audrey Rorive 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35











Brigitte Grouwels, Marion Lemesre, Albert Mahieu, Claude 

Michel, Isabelle Molenberg, Michel Moock, Anne-Sylvie 

Mouzon, Alain Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, Joseph Parmentier, 

Caroline Persoons, Marie-Jeanne Riquet, Mahfoudh 

Romdhani, Françoise Schepmans, Philippe Smits, Anne Van 

Asbroeck, Philippe Van Cranem, Didier Van Eyll, Walter Vandenbossche, 



Alain Adriaens, Erik Arckens, Marguerite Bastien, Dominique 

Braeckman, Alain Daems, Johan Demol, Marie-Rose 

Geuten, Bernard Ide, Dominiek Lootens-Stael, Geneviève 

Meunier, Yaron Pesztat, Fatiha Saïdi, Anne-Françoise Theunissen, 

Jos Van Assche, Michel Van Roye, Bernadette 

Wynants 



Grimberghs, Guy Hance, Michel Lemaire, Joël Riguelle, 

Audrey Rorive 



Benoît Cerexhe, Julie de Groote, Stéphane de Lobkowicz, 

Béatrice Fraiteur, Denis Grimberghs, Michel Lemaire, Albert 

Mahieu, Joël Riguelle 


Alain Adriaens, Eric André, Erik Arckens, Mohamed 

Azzouzi, Marguerite Bastien, Jan Beghin, Françoise Bertieaux, 

Sfia Bouarfa, Dominique Braeckman, Alain Bultot, Danielle 

Caron, Michèle Carthé, Bernard Clerfayt, Marc Cools, Jean- 

Pierre Cornelissen, Alain Daems, Mohammed Daif, Olivier de 

Clippele, Magda De Galan, Jacques De Grave, Yves de Jonghe 

d'Ardoye d'Erp, Serge de Patoul, Vincent De Wolf, Willy 

Decourty, Johan Demol, Dominique Dufourny, Isabelle 

Emmery, Sven Gatz, Marie-Rose Geuten, Brigitte Grouwels, 

Bernard Ide, Marion Lemesre, Dominiek Lootens-Stael, Geneviève 

Meunier, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Michel 

Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Alain Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, 

Joseph Parmentier, Caroline Persoons, Yaron Pesztat, 

Marie-Jeanne Riquet, Mahfoudh Romdhani, Fatiha Saïdi, 

Françoise Schepmans, Philippe Smits, Anne-Françoise Theunissen, 

Anne Van Asbroeck, Jos Van Assche, Philippe Van 

Cranem, Didier Van Eyll, Michel Van Roye, Walter Vanden- 

bossche, Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort, Bernadette 

Wynants 


Guy Hance, Audrey Rorive 


Naamstemming nr.8 

Alain Adriaens, Eric André, Mohamed Azzouzi, Jan Beghin, 

Françoise Bertieaux, Sfia Bouarfa, Dominique Braeckman, 

Alain Bultot, Danielle Caron, Michèle Carthé, Bernard 

Clerfayt, Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Alain Daems, 





Marie-Rose Geuten, Brigitte Grouwels, Bernard Ide, Marion 

Lemesre, Geneviève Meunier, Claude Michel, Isabelle Molenberg, 

Michel Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Alain Nimegeers, 

Mostafa Ouezekhti, Joseph Parmentier, Caroline Persoons, 

Yaron Pesztat, Marie-Jeanne Riquet, Mahfoudh Romdhani, 

Fatiha Saïdi, Françoise Schepmans, Philippe Smits, Anne- 

Françoise Theunissen, Anne Van Asbroeck, Philippe Van Cranem, 

Didier Van Eyll, Michel Van Roye, Walter Vandenbossche, 

Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort, Bernadette Wynants 


Erik Arckens, Marguerite Bastien, Benoît Cerexhe, Julie de 

Groote, Johan Demol, Béatrice Fraiteur, Denis Grimberghs, 

Michel Lemaire, Dominiek Lootens-Stael, Albert Mahieu, Joël 

Riguelle, Jos Van Assche 


Guy Hance, Audrey Rorive 


Naamstemming nr 9 


Groote, Stéphane de Lobkowicz, Johan Demol, Béatrice Fraiteur, 

Denis Grimberghs, Guy Hance, Michel Lemaire, Dominiek 

Lootens-Stael, Albert Mahieu, Joël Riguelle, Audrey 

Rorive, Jos Van Assche 









Dufourny, Isabelle Emmery, Sven Gatz, Marie-Rose Geuten, 

Brigitte Grouwels, Bernard Ide, Marion Lemesre, Geneviève 

Meunier, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Michel Moock, 

Anne-Sylvie Mouzon, Alain Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35


Joseph Parmentier, Caroline Persoons, Yaron Pesztat, Marie- 

Jeanne Riquet, Mahfoudh Romdhani, Fatiha Saïdi, Françoise 

Schepmans, Philippe Smits, Anne-Françoise Theunissen, Anne 

Van Asbroeck, Philippe Van Cranem, Didier Van Eyll, Michel 

Van Roye, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes, Rudi 

Vervoort, Bernadette Wynants 


Naamstemming nr.10 


Groote, Stéphane de Lobkowicz, Johan Demol, Béatrice Fraiteur, 

Denis Grimberghs, Guy Hance, Michel Lemaire, Dominiek 

Lootens-Stael, Joël Riguelle, Audrey Rorive, Jos Van 

Assche 









Dufourny, Isabelle Emmery, Sven Gatz, Marie-Rose Geuten, 

Brigitte Grouwels, Bernard Ide, Marion Lemesre, Albert 

Mahieu, Geneviève Meunier, Claude Michel, Isabelle Molenberg, 


















Marie-Rose Geuten, Brigitte Grouwels, Bernard Ide, Marion 

Lemesre, Geneviève Meunier, Claude Michel, Isabelle Molenberg, 










Hance, Dominiek Lootens-Stael, Audrey Rorive, Jos Van 

Assche 



Grimberghs, Michel Lemaire, Albert Mahieu, Joël Riguelle 










Brigitte Grouwels, Marion Lemesre, Claude Michel, Isabelle 

Molenberg, Michel Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Alain 

Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, Joseph Parmentier, Caroline 

Persoons, Marie-Jeanne Riquet, Mahfoudh Romdhani, Françoise 

Schepmans, Philippe Smits, Anne Van Asbroeck, Philippe 

Van Cranem, Didier Van Eyll, Walter Vandenbossche, 




Hance, Dominiek Lootens-Stael, Albert Mahieu, Audrey 

Rorive, Jos Van Assche 



Alain Daems, Julie de Groote, Béatrice Fraiteur, Marie-Rose 

Geuten, Denis Grimberghs, Bernard Ide, Michel Lemaire, 

Geneviève Meunier, Yaron Pesztat, Joël Riguelle, Fatiha Saïdi, 

Anne-Françoise Theunissen, Michel Van Roye, Bernadette 

Wynants 




Françoise Bertieaux, Jean-Jacques Boelpaepe, Sfia 

Bouarfa, Dominique Braeckman, Alain Bultot, Danielle Caron, 

Michèle Carthé, Benoît Cerexhe, Bernard Clerfayt, Marc 

Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Alain Daems, Mohammed 

Daif, Olivier de Clippele, Magda De Galan, Jacques De Grave, 

Julie de Groote, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Stéphane de 


Decourty, Dominique Dufourny, Isabelle Emmery, Béatrice 

Fraiteur, Sven Gatz, Marie-Rose Geuten, Denis Grimberghs, 

Brigitte Grouwels, Bernard Ide, Michel Lemaire, Marion 

Lemesre, Albert Mahieu, Geneviève Meunier, Claude Michel, 



B.V. (2002-2003) - Nr. 35


Yaron Pesztat, Joël Riguelle, Marie-Jeanne Riquet, Mahfoudh 

Romdhani, Fatiha Saïdi, Françoise Schepmans, Philippe Smits, 

Anne-Françoise Theunissen, Anne Van Asbroeck, Philippe 

Van Cranem, Didier Van Eyll, Michel Van Roye, Walter Vandenbossche, 

Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort, Bernadette 

Wynants 


Marguerite Bastien 


Erik Arckens, Johan Demol, Guy Hance, Dominiek Lootens-Stael, 

Audrey Rorive, Jos Van Assche 




Jean-Jacques Boelpaepe, Sfia Bouarfa, Alain Bultot, 

Danielle Caron, Michèle Carthé, Benoît Cerexhe, Bernard 

Clerfayt, Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Mohammed 

Daif, Olivier de Clippele, Magda De Galan, Jacques De Grave, 

Julie de Groote, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Stéphane de 


Decourty, Dominique Dufourny, Isabelle Emmery, Béatrice 

Fraiteur, Sven Gatz, Denis Grimberghs, Brigitte Grouwels, 

Guy Hance, Michel Lemaire, Marion Lemesre, Albert Mahieu, 

Claude Michel, Isabelle Molenberg, Michel Moock, Anne-Sylvie 

Mouzon, Alain Nimegeers, Mostafa Ouezekhti, Joseph 

Parmentier, Caroline Persoons, Joël Riguelle, Marie-Jeanne 

Riquet, Mahfoudh Romdhani, Audrey Rorive, Françoise 

Schepmans, Philippe Smits, Anne Van Asbroeck, Philippe Van 

Cranem, Didier Van Eyll, Walter Vandenbossche, Jean-Luc 

Vanraes, Rudi Vervoort 


Alain Adriaens, Erik Arckens, Dominique Braeckman, 

Alain Daems, Johan Demol, Marie-Rose Geuten, Bernard Ide, 

Dominiek Lootens-Stael, Geneviève Meunier, Yaron Pesztat, 

Fatiha Saïdi, Anne-Françoise Theunissen, Jos Van Assche, 

Michel Van Roye, Bernadette Wynants 

B.V. (2002-2003) - Nr. 35

BEKNOPT VERSLAG - weblex.irisnet.be

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?