BEKNOPT VERSLAG - weblex.irisnet.be

12 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
De heer de Patoul heeft opgemerkt dat er concurrentieproblemen
met de andere Gewesten zouden kunnen rijzen.
Mevrouw Emmery vraagt dat er begeleidingsmaatregelen
komen voor de in het ontwerp vermelde samenwerkingsverbanden
met de privé-sector. Het verheugt haar dat er een systeem
van financiële bijdragen wordt ingesteld als er geen
samenwerking met de privé-sector is. Mevrouw Lemesre
dringt erop aan dat er hoorzittingen worden gehouden opdat de
commissie een beter beeld krijgt van de feitelijke toestand en
de aanwervingskanalen. Mevrouw Riquet wijst op het gevaar
van delokalisering naar de randgebieden van het Gewest.
Volgens de heer Daïf moet men waakzaam blijven voor
alle vormen van discriminatie bij indienstneming. Hij wil niet
dat de BGDA wordt belast met alle dossiers die door de privéorganen
zijn geweigerd. De heer Daems vreest dat in Brussel
de kleinste gemene deler zal worden gehanteerd na een vergelijkende
studie van de Vlaamse en Waalse wetgeving. Volgens
hem vereist de Brusselse arbeidsmarkt een specifieke wetgeving.
De heer Smits is van oordeel dat de privé- sector ervan
moet worden overtuigd dat de BGDA positieve en federaliserende
projecten kan voorstellen. Mevrouw de Groote betreurt
dat de financiële bijdrage op basis van het aantal vestigingen
wordt berekend. Ze vindt dat die ontmoetingspunten moeten
worden vermenigvuldigd.
De minister heeft geantwoord dat de specifieke situatie van
Brussel de goedkeuring van een eigen reglementering verantwoordt.
Volgens hem bestaat er weinig kans dat de privébureaus
zich ergens anders gaan vestigen. Men vindt ze
immers op plaatsen waar er veel mensen zijn. Volgens de
minister kan de markt geen voldoende antwoord bieden op het
probleem van de werkloosheid, de discriminatie bij indienstneming
en het stijgend aantal pendelaars. Het is dus niet meer
dan billijk dat de deregulering wordt begeleid en dat de privésector
wordt gevraagd een steentje bij te dragen tot de bevordering
van de werkgelegenheid voor de Brusselaars.
De BGDA zal geen rechter in eigen zaak zijn wat de
arbeidsbemiddeling betreft. De organisatie en het beheer van
de arbeidsmarkt behoren rechtstreeks tot de bevoegdheid van
de regering sedert de ordonnantie van 18 januari 2001. Krachtens
het ontwerp van ordonnantie zal er een gewestelijk overlegplatform
voor werkgelegenheid worden opgericht om de
regering in die nieuwe taak bij te staan. Door dit platform bij
de Economische en Sociale Raad op te richten, plaatst de
Regering dit instrument boven de actoren op de arbeidsmarkt.
De inbreng van de privé-bureaus in het gewestbeleid en de
oprichting van een gewestelijk werkgelegenheidsfonds is vastgelegd
op basis van het mechanisme dat in de jaren ’80 door de
federale overheid werd ingevoerd. De privé-bureaus kunnen
een bijdrage betalen aan het gewestfonds of een overeenkomst
met de regering sluiten waarbij ze zich ertoe verbinden een
vergelijkbare inspanning te leveren in samenwerking met de
BGDA. Als een dergelijke samenwerking ontbreekt, zal er een
financiële bijdrage worden gevraagd. Het criterium van het
aantal vestigingen is een goede indicator voor de werkingsgraad
van de bureaus.
Volgens de minister krijgt de BGDA minder werkaanbiedingen
omdat een aantal werkgevers zich tot de privé-sector
richten, tot bedrijven die voor hen een voorselectie maken. Een
aantal bedrijven werken abnormaal veel met opeenvolgende
proefcontracten.
Het fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid zal
worden beheerd door de sociale gesprekspartners binnen het
beheerscomité van de BGDA. Dit comité zal beslissen waarvoor
de fondsen worden aangewend. Die moeten voornamelijk
probleemgroepen ten goede komen.
De bijdragen kunnen de vorm aannemen van een deelname
aan de integratiekanalen, de inzameling en verwerking van
gegevens betreffende de arbeidsmarkt en de knelberoepen, een
deelname aan acties ter bestrijding van discriminatie bij
indienstneming of deelname aan opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven.
Mevrouw Danielle Caron, rapporteur (in het Frans) .- Na
de bespreking van het eerste ontwerp van ordonnantie houdende
instemming met de conventie nr. 181 van de IAO betreffende
de particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling, zal de
regering een tweede ontwerp van ordonnantie voorstellen die
onlosmakelijk ermee verbonden is en die de voorwaarden
behandelt voor de toepassing van de, in deze conventie,
bepaalde principes van het gemengd beheer in de Brusselse
context. De ordonnantie berust op het in kaart brengen van vier
soorten instellingen voor werkgelegenheid. De Brusselse
Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (BGDA) is
belast met de kosteloze, permanente en universele dienstverlening,
en het streven naar volledige tewerkstelling. De particuliere
bureaus zijn de uitzendbureaus, de headhunters en de
betalende bureaus voor de indienstneming en selectie van de
werknemers. De arbeidsbemiddelingsbureaus voor de scholen
zijn opgericht door onderwijsinstellingen ten gunste van hun
oud-leerlingen. De andere non- profit arbeidsbemiddelingsinstellingen,
d.w.z. Plaatselijke Opdrachten, PWA’s en sommige
OCMW’s, spannen zich in om mensen een plaats te geven in
het sociale en beroepsleven.
De ordonnantie biedt aan al die instellingen de mogelijkheid
tot uitoefening van hun activiteiten in Brussel, overeenkomstig
bijzondere erkenningsmodaliteiten. De
ondernemingen opgericht door andere Belgische overheden
zullen niet meer onder het stelsel voor de erkenning van particuliere
bureaus kunnen vallen. Zij zullen een overeenkomst
met de BGDA moeten sluiten, net zoals de overige instellingen
voor arbeidsbemiddeling.
De ordonnantie bepaalt dat voor alle actoren identieke
regels zullen gelden inzake hun optreden op de arbeidsmarkt,
met betrekking tot gelijke behandeling, niet-discriminatie bij
indienstneming, gratis dienstverlening en eerbied voor de persoonlijke
levensfeer. Er wordt een arbeidspolitie opgericht om
toezicht te houden op de toepassing van deze regels, en ook
wordt voorzien in strafbepalingen en administratieve boetes.
De sociale inspectie van het ministerie wordt belast met deze
controleopdracht.
B.V. (2002-2003) - Nr. 35