26.09.2013 Views

Rondom bestand van 2001 18-4 dd 22-12-09 - Atlantis

Rondom bestand van 2001 18-4 dd 22-12-09 - Atlantis

Rondom bestand van 2001 18-4 dd 22-12-09 - Atlantis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>2001</strong> <strong>18</strong>/4 RONDOM DEN HERDENBERGH<br />

Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving<br />

Lidmaatschap f. 30,00 per kalenderjaar<br />

Ledenadministratie en contributie: G. Wolbink, Alb. Risaeustraat 8c, 7772 AV Hardenberg,<br />

tel.: 0523-267036<br />

Secretariaat:<br />

Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres:<br />

Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg, tel.: 0523-265624<br />

Internet: www.historiekamer.nl E-mail:<br />

info@historiekamer.nl<br />

Bestuur:<br />

H. Hoving, voorzitter, Boslaan 34, Hardenberg, tel.: 0523-262048<br />

E. Wolbink, secretaris, Hofweg 31, Hardenberg, tel.: 0523-268400<br />

J. Hofsink, penningmeester, Hessenweg 2a, Hardenberg, tel.: 0523-260444<br />

Mevr. A. v.d. Kamp-Wildeboer, Polberg 59, Hardenberg, tel.: 0523-260<strong>09</strong>3<br />

Mevr. H. Reinders, A. Risaeusstraat 16, Hardenberg, tel.: 0523-266515<br />

J.G.E. Sierink, Dennenkamp 8, Hardenberg, tel.: 0523-260443<br />

Mevr. G. Stoel-Sierink, Krüserbrink 1, Hardenberg, tel.: 0523-262470<br />

Redactiecommissie:<br />

Redactieadres:<br />

Bankrelatie:<br />

Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg<br />

(Postrek.nr.v.d.Bank: 81<strong>22</strong>63) POSTBANK<br />

rekeningnr. 2985515<br />

ISSN: 1380-3921<br />

Mevr. D. Hesselink-Zweers<br />

J. Hofsink<br />

Mevr. J. Luisman-de Jonge<br />

K. Oosterkamp, eindredacteur, tel.: 0523-263104<br />

Beekberg 82, 7772 DS Hardenberg<br />

Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg<br />

INHOUD pag.<br />

Van de redactie 1<br />

Het adellijke geslacht Blanckvoort D. Hesselink-Zweers en E. Wolbink 2<br />

Jeugdherinneringen S. Kampman-Veldsink 19<br />

Huize Nijenstede, een beeld <strong>van</strong> een huis K. Oosterkamp <strong>22</strong><br />

Het orgel <strong>van</strong> Clara Feyoena D. Huyser 31<br />

Wark'n W.Veldsink 33<br />

Oude schoolfoto 34<br />

De Gedichten <strong>van</strong> Vrouwe C.F. <strong>van</strong> Raesfelt, (..) K. Oosterkamp 36<br />

Herinneringen ophalen met mevr. Loor (....) J. Ros-Kampman en J. Hofsink 43<br />

Geref. School Heemse en schoolfoto J. Hofsink 46<br />

"Plat ni-js" Warkgroep Dialect 48<br />

De bruid kwam uit Heemse K. Oosterkamp 51<br />

Een minnelijke schikking J. Slotman 58<br />

Bijnamen D. en J. Hofsink 60<br />

in Heems (huizen <strong>van</strong> naam 15) K. Oosterkamp 62<br />

Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 2 februari 2002 inleveren.<br />

Het overnemen <strong>van</strong> artikelen of gedeelten daar<strong>van</strong> uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregen<br />

toestemming <strong>van</strong> de redactie.


Van de redactie<br />

De artikelen in deze special besteden aandacht aan een aantal aspecten <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong><br />

Collendoorn en Heemse, het kerkdorp dat in een <strong>van</strong> de bijdragen zo poëtisch wordt benoemd als<br />

de glimlach <strong>van</strong> Overijssel. In enkele terugblikken worden herinneringen opgehaald <strong>van</strong> het<br />

Heemse <strong>van</strong> voor de stadsuitbreiding. Een paar oude schoolfoto's kunnen misschien bijdragen om<br />

de tijd <strong>van</strong> toen weer enigszins in beeld te krijgen. Het past in deze dorpssamenleving die zo graag<br />

een vredige uitstraling wil hebben, dat een kerkelijke twist beëindigd wordt in een minnelijke<br />

schikking. Een tweetal gebouwen wordt in de historische schijnwerper geplaatst: het huis in Heems<br />

dat nog maar kort deze naam draagt, terwijl uitvoeriger aandacht wordt besteed aan Huize<br />

Nijenstede en zijn bewoonster. Plat Ni-js draagt meer een eindejaarskarakter, maar de bijnamen<br />

komen wel allemaal uit Heemse.<br />

De lotgevallen <strong>van</strong> Heemse lopen een belangrijke periode parallel aan die <strong>van</strong> enkele adellijke families.<br />

In het om<strong>van</strong>grijke openingsartikel wordt daarom het beeld geschetst <strong>van</strong> het geslacht<br />

Blanckvoort dat in deze omgeving veel bezittingen had, o.a. in Collendoorn het landhuis<br />

Blankenhemert. Ook aandacht voor Clara Feyoena ontbreekt uiteraard niet in dit nummer: zowel<br />

haar orgel als haar Gedichtenbundel uit 1794 passeren de revue.<br />

Veel zaken zijn genoemd, nog veel meer aspecten moeten wachten op een volgende keer. De<br />

redactie wenst een ieder evenveel genoegen bij het lezen als de redactie heeft gehad bij het<br />

samenstellen <strong>van</strong> dit Heemse-Collendoorn-nummer.


Het adellijk geslacht Blanckvoort<br />

voor niets is de slagader <strong>van</strong> de nieuwe wijk Marslanden, op initiatief <strong>van</strong> de Historische<br />

Vereniging Hardenberg, genoemd naar het geslacht Blanckvoort. Dit aloude adellijke geslacht<br />

heeft <strong>van</strong>af de veertiende eeuw tot het mi<strong>dd</strong>en <strong>van</strong> de achttiende eeuw een grote rol gespeeld in de<br />

geschiedenis <strong>van</strong> Hardenberg. Zij waren edelen met vele bezittingen en worden genoemd als Heren<br />

en Vrouwen <strong>van</strong> onder meer Heemse, Collendoorn, Rheeze en Ane. De familie Blanckvoort behoorde<br />

tot de tien meest ri<strong>dd</strong>ermatige families <strong>van</strong> Overijssel. Naast hun bestuurlijke functie op provinciaal<br />

niveau, beklee<strong>dd</strong>en zij posities als schout, markenrichter, kerkmeester enzovoort.<br />

De straatnamen in de wijk Marslanden krijgen<br />

waar mogelijk historische namen<br />

Blanckvoort: In zilver een rood getongde en<br />

genagelde, goudgekroonde, zwarte leeuw.<br />

Helmteken: de leeuw, uitkomende tusschen een<br />

zwarte vlucht schildhouders, twee gouden griffioenen<br />

De laatste telg uit dit eens zo befaamde geslacht<br />

die ook daadwerkelijk in de marke <strong>van</strong> Heemse<br />

en Collendoorn woonde, was Johanna Judith<br />

baronesse Blanckvoort toe de Hofstede en<br />

Blankenhemert. Zij werd geboren in de<br />

Hanzestad Deventer waar haar vader Willem<br />

als luitenant in garnizoen gelegerd was. Op<br />

jeugdige leeftijd betrok ze met haar ouders een<br />

buitenhuis op het Heemserveen, genaamd<br />

Blankenhemert, naar de achternamen <strong>van</strong> haar<br />

ouders Blanckvoort en Van Hemert. Als zeventienjarige<br />

huwde Johanna Judith met de negen<br />

jaar oudere luitenant Pico Galenus baron <strong>van</strong><br />

Sytzama toe Beslingastate uit Friens in<br />

Friesland. Haar moeder was toen net gestorven<br />

2<br />

D. Hesselink-Zweers en E. Wolbink<br />

en een jaar later stierf ook vader Willem. Zij<br />

hebben hun kleinkinderen niet gekend want de<br />

eerste zoon <strong>van</strong> de <strong>van</strong> Sytzama's op<br />

Blankenhemert werd twee maanden later, op 21<br />

oktober 1688 in de kerk <strong>van</strong> Heemse gedoopt.<br />

Hij werd naar beide grootvaders vernoemd en<br />

kreeg de naam Pier Willem. Deze werd later<br />

vader <strong>van</strong> een dochter genaamd Clara Feijoena,<br />

bekend als de dichteres <strong>van</strong> Heemse.<br />

Voorpagina <strong>van</strong> het door Pier Willem <strong>van</strong><br />

Sytzama geschreven familieboek<br />

Jonkheer Pier Willem koos evenals zijn vader<br />

voor een militaire loopbaan en in zijn vrije tijd<br />

beoefende hij de wetenschap der genealogie!<br />

Tijdens het onderzoek naar de familie<br />

Blanckvoort vonden we in de archieven <strong>van</strong> de<br />

familie Van Haersolte een prachtig document


Wij zijn het volkomen met Pier Willem eens. De genealogie is een wetenschap!<br />

genaamd: 'Genealogia des oud-adelijken<br />

geslachts <strong>van</strong> Blanckvoort. Deze genealogie<br />

heeft Pier Willem in 17<strong>22</strong> op het landhuis<br />

Blankenhemert geschreven en opgedragen aan<br />

zijn achterneef Willem Frederiek baron<br />

Blanckvoort, heer toe Benthuys. Pier Willem<br />

begon zijn stamboomonderzoek door de zich in<br />

huis bevindende documenten te bestuderen.<br />

Hierin vond hij echter niet voldoende stof tot<br />

het schrijven <strong>van</strong> een genealogie. Door navraag<br />

te doen in de familie bleek dat zijn achterneef<br />

Willem Frederiek ook bezig was met de<br />

stamboom <strong>van</strong> de familie Blanckvoort. Hij<br />

kreeg deze gegevens in handen en dit maakte<br />

hem zo enthousiast dat hij in zijn spaarzame<br />

vrije tijd volop bezig was met<br />

stamboomonderzoek.<br />

In zijn geschriften lezen we dat hij trots was op<br />

zijn adellijke en ri<strong>dd</strong>ermatige afkomst. Hij<br />

geeft onder andere een hele verhandeling over<br />

de adel in het algemeen. Hoe men tot de adelstand<br />

verheven kon worden; hoe de opvolging<br />

werd geregeld en iets over de verschillende gradaties<br />

<strong>van</strong> adel. Zijn minachting voor hen die<br />

tegen betaling tot de adel werden gerekend<br />

steekt hij niet onder stoelen of banken. Het<br />

geslacht Blanckvoort behoort uiteraard tot de<br />

oude landadel, want zo schrijft hij: 'Als zijnde<br />

een der oudste, deftigste en beroemdste adellijke<br />

geslachten die in deze Nederlanden zijn<br />

bekend'.<br />

In zijn naspeuringen gaat Pier Willem terug<br />

naar een hertog die uit Bourgondië kwam en de<br />

geslachtsnaam Blanchefort heeft gevoerd. Hij<br />

veronderstelt dat het geslacht Blanchefort rond<br />

het jaar 1000 in deze contreien is neergestreken;<br />

wellicht samen met de veelal uit Frankrijk<br />

afkomstige bisschoppen <strong>van</strong> Utrecht, die hen<br />

met goederen en gunsten begiftigden. Hij<br />

schrijft verder over de bezetting <strong>van</strong> Syrië door<br />

de Turken in 1147, waarbij Bertrand<br />

Blanchefort, de vierde grootmeester <strong>van</strong> de<br />

Tempeliers, ge<strong>van</strong>gen werd genomen.<br />

Pier Willem <strong>van</strong> Sytzama droeg het boek <strong>van</strong><br />

Blanckvoort op aan zijn achterneef<br />

3


Door dit epistel werd onze nieuwsgierigheid<br />

gewekt. Een zoektocht op het internet met de<br />

term 'Blanchefort' leverde een overweldigende<br />

hoeveelheid informatie op: Op het kasteel<br />

Blanchefort in Rennes-le-Chateau zouden de<br />

Tempeliers hun schat verborgen hebben toen zij<br />

rond 13<strong>12</strong> door de paus en Philips de Schone<br />

werden vervolgd en uitgeroeid. Vele artikelen<br />

zijn gewijd aan het zoeken naar de Heilige<br />

Graal, mystieke tekens op grafzerken, alchemisme<br />

enzovoort. Eenmaal werd zelfs verondersteld<br />

dat Blanchefort een nazaat was <strong>van</strong> de<br />

in de Bijbel genoemde Jozef <strong>van</strong> Arimatea.<br />

Veel doet denken aan de Arthur legende, de<br />

graalmystiek als literaire uiting <strong>van</strong> een nieuwe<br />

Arend Blanckvoort en Wendelmoet<br />

<strong>van</strong> der Maeth<br />

In de oudste tijden zijn vooral de beleningen<br />

door de landsheer een goed uitgangspunt voor<br />

stamboomonderzoek in adellijke families.<br />

Sinds de tijd <strong>van</strong> bisschop Floris <strong>van</strong><br />

Wevelinkhoven zijn deze goed bijgehouden.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk door de bisschoppen, later door<br />

keizer Karel V, zijn zoon Philips II en daarna<br />

door de Staten <strong>van</strong> Overijssel. In de oudste<br />

registers vinden we de edelen Arnoldus, Arndt<br />

en Johan Blanckvoort. En in de tijd dat de<br />

boekdrukkunst werd uitgevonden had<br />

Hardenberg een richter of scholtus genaamd<br />

Arend Blanckvoort. Hij oefende het<br />

richterambt uit <strong>van</strong> 1432 tot 1455. Arend<br />

4<br />

geest. Graag laten we - schrijvende in de stijl<br />

<strong>van</strong> Pier Willem - deze materie aan de lezer. In<br />

17<strong>22</strong> beschikte men nog niet over zoveel<br />

geïnventariseerd en geïndexeerd bronmateriaal<br />

als heden ten dage. Toch had Pier Willem al<br />

veel gegevens betreffende zijn voorouders<br />

gevonden. In de onderstaande stamreeks zullen<br />

we trachten zijn voorgeslacht <strong>van</strong> grootmoeders<br />

kant 'een gezicht te geven'. De stamboom<br />

<strong>van</strong> het geslacht Blanckvoort is zó uitgebreid<br />

dat het ondoenlijk is om alle takken te beschrijven.<br />

Derhalve beperken we ons tot de tak die<br />

eindigt met het overlijden <strong>van</strong> Johanna Judith<br />

op Blankenhemert te Heemserveen in het<br />

Schoutambt Hardenberg.<br />

bezat een huis binnen de vestingmuren <strong>van</strong> de<br />

Stad Hardenberg waar de pachters hun tiende<br />

opbrengst <strong>van</strong> het koren moesten afleveren.<br />

Het gebied waarover hij richter was strekte<br />

zich uit <strong>van</strong> de Reest, de grens met Drenthe in<br />

het noorden tot voorbij Sibculo in het zuiden,<br />

<strong>van</strong> Diffelen in het westen tot aan de grens met<br />

het graafschap Bentheim in het oosten. Alleen<br />

de burgers <strong>van</strong> de Stad vielen niet onder zijn<br />

bewind. Zij ha<strong>dd</strong>en hun eigen gekozen<br />

burgemeesters, schepenen en raden. De<br />

volgende Blanckvoorts waren schout <strong>van</strong><br />

Hardenberg: Arend (1432-1455), Bruijn (15<strong>22</strong>-<br />

1565), Roelof (1542-1570 verwalter scholtus)<br />

en Paul (1571-1590).<br />

Arend was getrouwd met Wendelmoet <strong>van</strong>


der Maeth, een rijke erfgename<br />

uit een zeer oud<br />

geslacht. Haar voorouders<br />

verkochten reeds in 1326<br />

vele tienden uit goederen,<br />

gelegen in de kerspelen<br />

Nijenstede en Heemse<br />

aan het 'convent dess<br />

Berghess Sancte Marien<br />

ten Swarten Water' in<br />

Salland. Na het overlijden<br />

<strong>van</strong> Wendelmoets vader<br />

Roelof kwamen deze<br />

goederen in het bezit <strong>van</strong><br />

de familie Blanckvoort.<br />

De bisschop <strong>van</strong> Utrecht, als landsheer <strong>van</strong><br />

Overijssel, beleende Wendelmoet officieel met<br />

de volgende goederen: Vrijling te Diffelen,<br />

Helleking te Rheeze, Velschot te Heemse,<br />

Hilberding te Holthone en ook nog met enkele<br />

tienden gaande uit goederen op De Esch te<br />

Hardenberg en te Bentele onder Delden. Arend<br />

verscheen als ri<strong>dd</strong>er op de lan<strong>dd</strong>ag <strong>van</strong> 1444 en<br />

is waarschijnlijk rond 1456 gestorven. In dat<br />

jaar wordt hij als richter <strong>van</strong> Hardenberg opgevolgd<br />

door Steven Kampherbeek. Arends<br />

vrouw Wendelmoet werd ook nog beleend door<br />

de Lebuïnuskerk te Deventer met het erf<br />

Arninck te Heemse en stierf voor 1484. In dat<br />

jaar wordt haar oudste zoon Johan met deze<br />

goederen beleend.<br />

Johan Blanckvoort en Margaretha<br />

<strong>van</strong> Diffelen<br />

Deze zoon Johan bevond zich in 1457 te<br />

Duursstede, waarschijnlijk vertoefde hij daar<br />

aan het hof <strong>van</strong> de juist ingehuldigde nieuwe<br />

bisschop David <strong>van</strong> Bourgondië. Omstreeks<br />

1470 trouwt hij met de dochter <strong>van</strong> de edelman<br />

Boldewijn <strong>van</strong> Diffelen. Door dit huwelijk met<br />

Margaretha <strong>van</strong> Diffelen, die de weduwe was<br />

Monnikenwerk... Het Cartularium <strong>van</strong> het klooster Sibculo bevat o.a. deze<br />

kopie <strong>van</strong> de akte aangaande de verkoop <strong>van</strong> drie mu<strong>dd</strong>en rogge door Johan<br />

en Margarethe ten behoeve <strong>van</strong> het klooster, anno 1486


<strong>van</strong> Berthold <strong>van</strong> Baer, kreeg hij onder andere<br />

de tienden uit Wermelinck te Heemse in zijn<br />

bezit. In 1474 wordt Johan Blanckvoort tot<br />

Heemse als dienstman <strong>van</strong> de bisschop<br />

genoemd en hoeft dus geen belasting te betalen.<br />

Tien jaar later lezen we dat hij wordt beleend<br />

met de goederen <strong>van</strong> wijlen zijn moeder.<br />

Op Sint Benedictusdach anno 1486 verkopen<br />

Johan en zijn vrouw Margaretha aan de prior en<br />

het convent <strong>van</strong> het klooster Galilea in Sibculo<br />

een rente uit hun huis te Heemse, uit het goed<br />

Arnynck aldaar en uit de Coldenhave te<br />

Bodeier (Baalder). Johan leefde in een tijd<br />

waarin Columbus Amerika ontdekte. Hij stierf<br />

omtrent 1501 en wordt als Heer <strong>van</strong> Heemse<br />

door zijn zoon Boldewijn opgevolgd.<br />

Boldewijn Blanckvoort en Aleid <strong>van</strong><br />

Armelo<br />

Boldewijn en zijn oudoom Roelof, die in<br />

Herxen woonde en goederen onder Ane en<br />

Collendoorn bezat, maken in 1500 hun<br />

opwachting bij bisschop Frederik <strong>van</strong> Baden,<br />

die dan vertoeft op het slot Vollenhove. Deze<br />

bisschop beleent Boldewijn in 1506 met de<br />

goederen, waarmee zijn vader in 1484 was<br />

beleend. De in leen gekregen erven Vrijling en<br />

Velschet (Veldsink) worden door Boldewijn in<br />

1507 aan het klooster Galilea in Sibculo in achterleen<br />

gegeven.<br />

De nalatenschap <strong>van</strong> vader en moeder wordt verdeeld<br />

tussen de kinderen Boldewijn, gehuwd met<br />

Aleid, Roelof, Arent, Bruijn, Frederiek en Jutte,<br />

getrouwd met Claas <strong>van</strong> Vilsteren.<br />

Als leenman had ri<strong>dd</strong>er Boldewijn naast rechten<br />

ook plichten. In 15<strong>22</strong> kreeg hij een oproep <strong>van</strong><br />

bisschop Philip om in volle uitrusting binnen<br />

Deventer te komen, om ten strijde te trekken<br />

tegen de hertog <strong>van</strong> Gelre. Deze maakte het<br />

gebied <strong>van</strong> Sint Maarten (Oversticht) onveilig en<br />

had de stad Hasselt reeds ingenomen. Indien<br />

6<br />

Boldewijn niet opdaagde verbeurde hij al zijn<br />

leengoederen. Oproep door de bisschop:<br />

'Onsen lieven getruwen leenman Bolduin <strong>van</strong><br />

Blanckevoert:<br />

Lieve besundere, Soe die hertoge <strong>van</strong> Gelre mit<br />

zijner toestenderen onse ende sinte Mertens pale<br />

ende lande sonder oersaecke mit roeff ende brant<br />

o vertogen, onse Stadt Hasselt zwaerlicken<br />

belacht ende gestormet, onse ondersaten geschattet,<br />

gefangen genomen ende meer andere gelijcke<br />

geweiden gedaen en heeft ende drijfft noch<br />

dagelix soeckende sich onse lande ende ondersaten<br />

verder te overvallen ende nae zijnen vermoegen<br />

te verderven. Dus vermanen wij U als onsen<br />

leenman bij uwen plichten loefften ende eeden<br />

ghij ons gedaen hebben opt verbueren <strong>van</strong> uwen<br />

leenguede, ghij <strong>van</strong> ons holden, dat ghij <strong>van</strong><br />

hueden over vierthien dagen naestcomende nae<br />

gelegentheit uwes leenguedes gerustet binnen<br />

onsse Stadt Deventer comen bij onsen lieven getruwen<br />

Raedt ende Drosten onses lants <strong>van</strong><br />

Twenthe Johan <strong>van</strong> Twijckell, daer ghij dan alle<br />

bescheijdt <strong>van</strong> ons vernemen sullen om ons te<br />

helpen onse vijande te wederstaen ende onse<br />

lande ende onderzaten <strong>van</strong> voerder gewelde ende<br />

overfallen te beschermen, sonder ons hierinne te<br />

weij geren offte des in gebrecke te wezen, anders<br />

dochten wij voerts daerop te vervolgen als dat<br />

behoert. Geschreven in onsen Stadt Campen<br />

opten 9den dach <strong>van</strong> Januario 15<strong>22</strong>.'<br />

Het waren woelige tijden. Boldewijn moest<br />

strijden tegen de hertog <strong>van</strong> Gelre en in Worms<br />

werd Luther in de ban gedaan. Er kwam een<br />

eind aan het bewind <strong>van</strong> de bisschoppen. Als<br />

landsheer <strong>van</strong> het Oversticht werd de laatste<br />

bisschop met wereldlijk gezag, Hendrik <strong>van</strong><br />

Beieren, in 1528 opgevolgd door Keizer Karel<br />

V Veel vreemde legers en bandieten kwamen<br />

al plunderend en verwoestend door onze<br />

gewesten. Het was een begin <strong>van</strong> een nieuw


tijdperk, de Reformatie was begonnen.<br />

Boldewijn en Aleid en hun nog jonge zonen<br />

verhuisden <strong>van</strong> Brucht, naar de aangrenzende<br />

stad Hardenberg. Ze zullen zich hier ook niet<br />

veilig hebben gevoeld. De muren <strong>van</strong> de stad<br />

waren geslecht en in 1534 zien we dat<br />

Boldewijn het burgerrecht <strong>van</strong> Zwolle verkrijgt.<br />

Ri<strong>dd</strong>er Boldewijn zal niet in het harnas<br />

sterven maar wordt in 1539 slachtoffer <strong>van</strong> de<br />

gevreesde 'zwarte dood', nalatende de zoons<br />

Lubbert en Willem. Hoewel de oudste zoon<br />

Lubbert de voorvader <strong>van</strong> Pier Willem <strong>van</strong><br />

Sytzama is, willen we toch even de aandacht op<br />

broer Willem vestigen. Deze werd als jongste<br />

zoon rond 1525 te Brucht geboren en woonde<br />

in de Stad Hardenberg toen hij daar op zevenjarige<br />

leeftijd naar school ging. Hij kreeg les<br />

<strong>van</strong> schoolmeester Andreas Roelofs, die tevens<br />

koster en gerichtsschrijver was.<br />

Vele jaren later is Willem met Helmich <strong>van</strong><br />

Twenhuijzen in een proces verwikkeld over de<br />

beide erven Waterink te Brucht, waarop de meiers<br />

Johan en Lambert wonen. In dit proces<br />

komen diverse getuigen aan het woord die unaniem<br />

verklaren dat Willem, na het overlijden<br />

<strong>van</strong> zijn vader, jarenlang in het buitenland heeft<br />

gewoond. Na enkele jaren in Keulen te hebben<br />

doorgebracht was hij met Johan Michiels naar<br />

Friesland getrokken, waar hij ook bijna drie<br />

jaar vertoefde. In 1547 was hij teruggekeerd in<br />

zijn geboortestreek en vestigde zich bij zijn<br />

tante Jutte in Den Velde. Hier kwam regelmatig<br />

de marskramer Gijsbert <strong>van</strong> Laer met zijn<br />

'hantze' langs de deur (de hanzelieden kwamen<br />

via Den Velde of Venebrugge in de Hanzestad<br />

Hardenberg aan; het weggeld of de tol moest<br />

betaald worden aan de kasteleins, de kasteelheren<br />

<strong>van</strong> de Slingenborch en de Venebrugge).<br />

Willem had <strong>van</strong> de marskramer een hoed<br />

gekocht en zo kon hij bewijzen dat hij indertijd<br />

ingezetene was <strong>van</strong> het gericht Hardenberg.<br />

Van Willem is later weinig meer vernomen. Hij<br />

schijnt evenals zijn tante met iemand uit de kasteleinsfamilie<br />

Van Vilsteren te zijn getrouwd.<br />

De voogden <strong>van</strong> Lubbert en Willem waren<br />

Johan <strong>van</strong> Steenwijck te Zwolle en de Van<br />

Armelo's. De oudste zoon Lubbert is waar-<br />

schijnlijk nog onmondig (minderjarig) wanneer<br />

hij zijn vader opvolgt als leenman.<br />

Lubbert Blanckvoort en Wendela de<br />

Reijger<br />

Het familiewapen<br />

<strong>van</strong> Wendela de<br />

Reijger uit Delden<br />

Direct na de dood<br />

<strong>van</strong> zijn vader Boldewijn zweert Lubbert trouw<br />

aan 'Arendt Grave to Benthem unde to<br />

Stenvorden Here thoe Wevelichaven'. Hij<br />

wordt door de graaf beleend met diverse erven,<br />

gelegen onder Emlichheim in het graafschap.<br />

Door de Sint Lebuini kerk te Deventer wordt<br />

hij beleend met het Aerninck te Heemse en ook<br />

keizer Karel V schenkt hem diverse goederen.<br />

Aan de leen-brief <strong>van</strong> de keizer was een groot<br />

zegel in rode was gehangen.<br />

'Kaerll <strong>van</strong> gotz genaden Roemsce Keysser<br />

altijt vermeerder dess Rijcx, Coninck <strong>van</strong><br />

Germanien <strong>van</strong> Castillien <strong>van</strong> Leon <strong>van</strong><br />

Granaten <strong>van</strong> Arragon <strong>van</strong> Naverre <strong>van</strong> Napels<br />

<strong>van</strong> beiden Cecillien <strong>van</strong> Sardinien <strong>van</strong>den Eij<br />

landen <strong>van</strong> Indien en Vaster eerde <strong>van</strong>der Zee<br />

Oceaen, Eertzhertoge <strong>van</strong> Burgondie <strong>van</strong><br />

Lothring <strong>van</strong> Brabanth <strong>van</strong> Lijmborch <strong>van</strong><br />

Lutzenburch ende <strong>van</strong> Gelre, Grave <strong>van</strong><br />

Habsburch <strong>van</strong> Vlanderen <strong>van</strong> Artoijs <strong>van</strong><br />

Burgondien ende <strong>van</strong> Henegouwe <strong>van</strong> Hollant<br />

<strong>van</strong> Zelant <strong>van</strong> Namen <strong>van</strong> Zutphen, Heer <strong>van</strong><br />

Mechelen <strong>van</strong> Vrijesslant <strong>van</strong>den landen <strong>van</strong><br />

Utrecht, <strong>van</strong>der Stadt ende ommelanden <strong>van</strong><br />

Groningen ende Dominatuer in Asien ende<br />

Affricken. Doen ende maken kundt allen<br />

lueden dat voer<br />

7


den wallgeboren ende edelen onsen lij even<br />

neve ende ri<strong>dd</strong>er <strong>van</strong> onser orden <strong>van</strong>den<br />

Gulden Vliese ende stadholder generaell onser<br />

landen <strong>van</strong> Vrijesslant Overijssel der Stadt<br />

Groningen ende der ommelanden, Here<br />

Maximiliaen <strong>van</strong> Egmont Grave to Buijren<br />

ende Leerdam, Here to IJselensteijn to<br />

Cranendonck to Sentemertensdijck ende voir<br />

onse mannen hijr nabeschreven gecomen iss:<br />

Lubbert Blanckevoerdt unse man ende versocht<br />

an onss na dode Boldewijn Blanckevoerdt<br />

sijns vaders int eerste Vrijlinck to Diffele, item<br />

Helleking to Reedze, item de Velscoth to<br />

Hijemss gelegen tos amen inden kerspell <strong>van</strong><br />

Hemisse. Item Hilberding to Holthoen gelegen<br />

inden kerspell <strong>van</strong> Hardenberge, item den mijnden<br />

groff ende small aver Vording gelegen<br />

opden Essche ten Hardenberge. Item achtehalff<br />

mu<strong>dd</strong>e roggen dess jaers bescaepen thijnden<br />

utden erve gehijeten Luedevelding bij Bentle<br />

inden kerspell <strong>van</strong> Delden. Wekke vurschreven<br />

erven, guder ende thij enden wij den<br />

vurschreven Lubbert bij handen onses<br />

vurschreven stadholder verliet ende beleendt<br />

hebben, verlien ende belienen mijt dessen<br />

onssen breve te holden hij ende sijne<br />

erffgenamen <strong>van</strong> onss onssen nacomlingen<br />

ende erven in aller maneren als Boldewijn<br />

Blanckevoert sijn vader dije te holden plach<br />

ende geholden heft, ende alssmen dije leen onsser<br />

vurschreven lantscup <strong>van</strong> Overijssel mijt<br />

rechte sculdich iss to holden. Hijr waeren aver<br />

ende aen Ernst <strong>van</strong> Itterssum ennde Hermen ter<br />

Becke onsse mannen ende meer gude luede. In<br />

8<br />

orkunde sbreves bezegelt mijt onssen segell<br />

<strong>van</strong>den leenen an dessen breeff gehangen.<br />

Gegeven in onsser Stadt <strong>van</strong> Deventer opden<br />

25 ste dach <strong>van</strong> October Anno 1541 ende <strong>van</strong><br />

onsen Keijser Rijck en <strong>van</strong> onse<br />

Coninckrijken'.<br />

Lubbert trouwde met Wendela de Reijger uit<br />

Delden en het echtpaar vestigde zich in<br />

Collendoorn op de Oldenhof. Hij was markenrichter<br />

in Heemse en Collendoorn en liet in<br />

1551 een nieuw markenboek aanleggen. Enkele<br />

jaren later staat daar in te lezen dat alle watergangen<br />

een maal per jaar moeten worden<br />

schoongemaakt 'unde den Voegelpoell hoorende<br />

inde waer toe den Oldenhoff toe<br />

Collendooren daer Lubbert Blanckvoort op<br />

woont sall niet worden inde Leea gestouwet<br />

ofte gedij cket dan viertijn dagen voor<br />

Michaelis unde sall oock den Dijck aen die<br />

Voegelpoel aen die oosterzijdt niet hooger als<br />

vier soden hooge gemaecket worden unde sollen<br />

oock gene ongewaerden visschen noch<br />

oock enige corver ofte vissche waeren hebben<br />

int Meerwater ofte Leea'<br />

In fase II <strong>van</strong> de Marslanden zijn oude namen<br />

aan de vergetelheid ontrukt en gebruikt voor de<br />

straatnaamgeving


Lubbert wordt als markenrichter beloond voor<br />

zijn inzet bij het bestrijden <strong>van</strong> de grote en<br />

gevaarlijke 'Santstuve'. Hij krijgt een huis en<br />

het daarbij horenden brinkje, gelegen achter<br />

Blanckvoorts Hof. Hij mag ook een 'gloupe'<br />

plaatsen aan zijn wilgendijk.<br />

Vanaf 1546 tot 1580 verschijnt Lubbert bijna<br />

jaarlijks als ri<strong>dd</strong>ermatige op de Lan<strong>dd</strong>ag <strong>van</strong><br />

Overijssel. Ook is hij gedurende een periode<br />

<strong>van</strong> twintig jaar kerkmeester <strong>van</strong> de Sint<br />

Lambertus kerk te Heemse.<br />

In 1561 wordt Lubbert beleend met het adellijk<br />

goed De Hofstede in Collendoorn en met tienden<br />

uit goederen, gelegen onder Uelsen en<br />

Delden. Zijn leenheer is Herman <strong>van</strong> den<br />

Campe. In vroeger tijden waren Lubberts betovergrootouders<br />

Johan en Wendelmoet met dit<br />

goed beleend geweest. Na hun overlijden was<br />

De Hofstede nagelaten aan de zoon Roelof<br />

Blanckvoort, die in Herxen woonde. Via<br />

Roelofs zoon Arent en diens vrouw Johanna<br />

<strong>van</strong> den Bussche (zij hertrouwt als weduwe <strong>van</strong><br />

Arent Blanckvoort met Johan Bitter) komt De<br />

Hofstede terug in de tak <strong>van</strong> de Blanckvoorts te<br />

Hardenberg. Ook worden Lubbert en zijn broer<br />

Willem samen met hun oom Bruijn en tante<br />

Jutte nog door Johanna <strong>van</strong> den Bussche<br />

bedeeld met enkele landerijen in Mastenbroek.<br />

Wegens de voortdurende oorlogshandelingen<br />

vertoefden de Blanckvoorts veelal in de grote<br />

Overijsselse steden. In de hoge leeftijd <strong>van</strong> 85<br />

jaar overleed Lubbert Blanckvoort op 16 april<br />

1605 in zijn woning te Stad Hardenberg.<br />

Het huwelijk <strong>van</strong> de Heer en Vrouwe <strong>van</strong><br />

Collendoorn werd gezegend met vele kinderen.<br />

Als oudste zoon kreeg Steven de havezate<br />

Collendoorn. Zijn broer Arend en zuster Aleid<br />

werden beleend met De Hofstede en ook de<br />

andere kinderen kregen hun deel.<br />

Steven Blanckvoort en Betta Clant<br />

Clant: In goud een groene rechterschuinbalk<br />

beladen met drie staande zilveren vissen.<br />

Helmteken: een gouden griffioenskop tussen<br />

twee gouden drakenvleugels, elke vleugel beladen<br />

met een groene dwarsbalk, op zijn beurt<br />

belast met drie staande zilveren vissen.<br />

Dekkleden: goud en groen.<br />

De oudste zoon Steven werd nu heer <strong>van</strong> de<br />

leenkamer <strong>van</strong> Collendoorn. Telkens als de<br />

door hem uitgeleende goederen door vererving<br />

op verkoop werden overgedragen, moest men<br />

Steven toestemming vragen en hulde doen. Zo<br />

kunnen we in het oude leenboek <strong>van</strong> de Hof<br />

Collendoorn <strong>van</strong>af 1539 tot 1680 lezen door<br />

wie de Blanckvoorts zelf beleend werden en<br />

aan wie zij deze goederen weer in achterleen<br />

gaven.<br />

Volgens de genealoog Pier Willem <strong>van</strong><br />

Sytzama en andere bronnen zou Steven twee<br />

keer in het huwelijk getreden zijn. De eerste<br />

keer met Magdalena Brant en in 1608 met<br />

Betta Clant, de weduwe <strong>van</strong> Geert Loose. Dit<br />

lijkt ons onwaarschijnlijk, aangezien de oudste<br />

zoon Willem rond 1582 geboren moet zijn.<br />

Deze zoon huwde in 1613 in Kampen. Als hij -<br />

volgens Pier Willem - een zoon <strong>van</strong> Betta Clant<br />

is, dan was hij slechts vier jaar oud bij zijn<br />

huwelijk.<br />

9


Misschien is het voor ons extra ingewikkeld<br />

omdat hij aan het begin <strong>van</strong> de Tachtigjarige<br />

Oorlog naar Kampen vertrok en zich daar vestigde.<br />

Veel genealogische gegevens staan ons<br />

niet ter beschikking. Wel weten we dat hij na de<br />

dood <strong>van</strong> zijn vader erfgenaam was in de marke<br />

<strong>van</strong> Heemse en Collendoorn. Regelmatig<br />

bezoekt hij daar de 'holtings' <strong>van</strong> de marke als<br />

Heer <strong>van</strong> Collendoorn.<br />

In 1607 verkopen Steven en zijn vrouw<br />

Magdalene hun huis in de stad aan Jacob<br />

Jacobs en zijn vrouw Jenneken. Dit huis lag<br />

naast de 'kerkmeesters stede' te Hardenberg en<br />

hier was vader Lubbert in 1605 gestorven.<br />

Steven woont met zijn tweede of derde vrouw<br />

Betta Clant in Kampen. Hij richt een verzoek<br />

aan de Ri<strong>dd</strong>erschap en Steden om verschre-ven<br />

te worden <strong>van</strong>wege de Havezate Collendoorn.<br />

Dit wordt toegestaan, mits hij ook<br />

daadwerkelijk op de Hof zou gaan wonen. Dit<br />

doet hij, want in 1611 verschijnt<br />

Vele Blanckvoorts werden begraven in de 10<br />

In 17<strong>18</strong> was Pico Galenus <strong>van</strong> Sytzama<br />

merckenrichter <strong>van</strong> Heemse en Collendoorn


hij voor het eerst op de Lan<strong>dd</strong>ag en in 1620<br />

voor het laatst.<br />

Stevens broer Arend, jonker toe De Hofstede te<br />

Collendoorn bleef de Spanjaarden en het oude<br />

geloof trouw. In het archief vonden we een<br />

afschrift <strong>van</strong> een brief afkomstig <strong>van</strong> Otto <strong>van</strong><br />

Egmond, drost <strong>van</strong> Twente. Hierin wordt Arend<br />

opgeroepen om in 1621 op de Spaanse lan<strong>dd</strong>ag<br />

in Oldenzaal te verschijnen. Arends kinderen<br />

en kleinkinderen verkopen in 1671 De<br />

Hofstede aan Stevens kleinzoon, de luitenant<br />

Willem Blanckvoort.<br />

Steven is vóór de lan<strong>dd</strong>ag <strong>van</strong> Overijssel anno<br />

1621 overleden en zijn vrouw Betta Clant sterft<br />

enkele jaren daarna. Beiden werden begraven<br />

in de kerk <strong>van</strong> Heemse.<br />

Willem Blanckvoort en<br />

Johanna Clant<br />

Jonkheer Willem toe Collendoorn trouwt in<br />

1613 te Kampen met Johanna Clant, dochter<br />

<strong>van</strong> Alart Clant en Geertruijd <strong>van</strong> Doornick te<br />

Kampen.<br />

Doornick: In zilver<br />

een rode dwarsbalk.<br />

Helmteken: een zilveren<br />

hazewindhond met I<br />

rode of zwarte halsband,<br />

zittende op een<br />

zilveren hoed met rode<br />

opslag. Schildhouders: 1<br />

twee omziende zilve-jg<br />

ren hazewindhonden I<br />

met rode halsbanden. 1<br />

Spreuk: Gelre Getrou<br />

Als oudste zoon erft Willem de Hof<br />

Collendoorn met alle daarbij behorende leengoederen.<br />

Volgens Van Sytzama heette Willems<br />

moeder Betta Clant. Dit betekent dat Willem<br />

met zijn volle nicht Johanna trouwde. Uit dit<br />

huwelijk werden op het Huis Collendoorn binnen<br />

tien jaar zes kinderen geboren. Na een<br />

huwelijk <strong>van</strong> ruim dertig jaar sterft Johanna, zij<br />

wordt in het najaar <strong>van</strong> 1654 in de kerk <strong>van</strong><br />

Heemse begraven. In de kerkboeken aldaar<br />

wordt in 1662 opgetekend wie er lidmaat zijn.<br />

In dit register komen de namen voor <strong>van</strong> de<br />

oude Heer Willem Blanckvoort en zijn twee<br />

jongste zonen, Willem de luitenant en jonkheer<br />

Alert.<br />

In Hardenberg en omgeving breken evenals een<br />

eeuw eerder verschrikkelijke tijden aan. Het<br />

land is in oorlog. Terwijl Michiel de Ruyter<br />

grote overwinningen boekt in de Vierdaagse<br />

Zeeslag wordt Hardenberg overvallen door<br />

'Bommen Berend', de bisschop <strong>van</strong> Munster.<br />

Willem schrijft onder een leenakte dat hij deze<br />

niet kan bezegelen. Tijdens de bisschoppelijke<br />

invasie in het jaar 1666 hebben de soldaten zijn<br />

adellijk zegel ontvreemd. Waarschijnlijk is het<br />

Huis Collendoorn niet door de vijand verwoest.<br />

Op 21 oktober 1670 komen de zoons <strong>van</strong><br />

Willem daar bijeen om de 'Erfmaagscheit of<br />

Moetsoene' te houden. In grote lijnen werd de<br />

erfopvolging als volgt geregeld:<br />

1. Heer Jan Blanckvoort ter Cuijlen, Drost <strong>van</strong><br />

IJsselmuiden krijgt de Havezate Collendoorn,<br />

met recht en gerechtigheid, vast en onvast,<br />

manschappen en visserij, uitgezonderd de<br />

Boesemeer. Ook de erven en goederen waarop<br />

scheper Hendrick, Claas en Jan wonen en 1/5<br />

deel <strong>van</strong> het erf Routminck en de grote mate,<br />

het havermaatje en het slag tussen het<br />

Collendoorner Broek en het Pastorie land <strong>van</strong><br />

Dalen in de Vlier gelegen, erfelijk zal hebben te<br />

genieten, mits betalende uit kracht dezes aan de<br />

heer Gerrijt Blanckvoort, burgemeester der stad<br />

Kampen 1100 caroli guldens, nog 1010 car.<br />

gld. bestaande in vijf obligaties toebehorende<br />

de erfgenamen <strong>van</strong> wijlen de Heer Steven<br />

Blanckvoort, nog 1000 car. gld. in twee obliga<br />

ties, de ene opgenomen <strong>van</strong> Habert te Ane en<br />

Egbert Lodewijck te Gramsbergen. Nog aan<br />

zijn hoogedel geboren broeder Willem<br />

Blanckvoort een obligatie <strong>van</strong> 163 car. gld.<br />

2. Gerrijt Blanckvoort, burgemeester <strong>van</strong><br />

Campen is erfelijk ten deel gevallen: het erf<br />

Waterink en de veneslag, zijnde hofhorig, in de<br />

marke <strong>van</strong> Ane en Ennevelde gelegen, plus een<br />

half veneslag <strong>van</strong> 't Willinck, voorts het wes<br />

ters veneslag te Rheeze, het land in Dronten, en<br />

een kapitaal <strong>van</strong> 1100 car. gld. uit Collendoorn.<br />

11


3. Phijlibert Blanckvoort krijgt het erve Waijink<br />

te Lutten, het Gagel, het land op Veltinkvelt, het<br />

Hagh, de helft <strong>van</strong> Ri<strong>dd</strong>ersbrinck, land in de<br />

Brandehege, de Bezetting, tienden ten Velde,<br />

slagen in de Vliers tussen Pastorie land <strong>van</strong><br />

Dalen en Jonker Lewendaels land en een veneslag<br />

op de oosterzijde <strong>van</strong> Lutten.<br />

4. Willem Blanckvoort krijgt de erven<br />

Werminck en Oostendorp in de marke <strong>van</strong><br />

Heemse en Collendoorn, voor zover ze uit de<br />

gemene boedel zijn betaald, ook de Spijkmate<br />

in Rheeze en 2/3 deel <strong>van</strong> de nieuwe<br />

Rheezerkamp, nog een obligatie <strong>van</strong> 163 car.<br />

gld. <strong>van</strong> de Drost <strong>van</strong> IJsselmuiden, een obliga<br />

tie <strong>van</strong> 676 car. gld. <strong>van</strong> de heer Alert<br />

Blanckvoort.<br />

5. Alert Blanckvoort krijgt de helft <strong>van</strong> het erf<br />

Volendam in Cuinre, het erve Heersmink in<br />

Rheeze, voor zover het vader Blanckvoort heeft<br />

toebehoord, een veneslag te Rheeze samen met<br />

neef jonker Gerrijt Willem <strong>van</strong> Santen, een half<br />

veneslag te Ane gelegen op Luggers erve te<br />

Lutten, nog 1/3 deel <strong>van</strong> de nieuwe<br />

Rheezerkamp, mits betalende een obligatie <strong>van</strong><br />

1400 car. gld. uit Waijink, nog 300 car. gld. <strong>van</strong><br />

een obligatie <strong>van</strong> Anne uit de Meene, 200 car.<br />

gld. <strong>van</strong> een obligatie op de knecht <strong>van</strong> Brucht.<br />

6. Neef Gerrit Willem <strong>van</strong><br />

Santen krijgt als erfgenaam <strong>van</strong><br />

zijn overleden moeder Maria<br />

Geertruid Blanckvoort het erve<br />

Weelink te Rheeze voor 3/4 part,<br />

daartoe behoord 11/2 ware, de<br />

Ippersum, de gaarde bij<br />

Splijtloff of Wermelinck gele<br />

gen, de ouden gaarde door oom<br />

Steven Blanckvoort gepacht, de<br />

Boesemeer met het recht om<br />

nieuwe viskorven boven de<br />

oude korven te laten maken,<br />

welke oude korven bij<br />

Collendoorn zijn gebleven. Nog<br />

<strong>12</strong><br />

een erf op Kamperveen met acht akkeren, de<br />

andere helft behoord Jan Gansneb gen.<br />

Tengenagel, een veenslag ten oosten in Rheeze<br />

samen met zijn oom Alert, een stukje veen op<br />

de mars door zijn zalige moeder aangekocht en<br />

beide op de Hofstede geslagen. De vader <strong>van</strong><br />

Gerrit Willem, genaamd Daniel <strong>van</strong> Santen<br />

heeft op dit perceel 2176 car. gld. voorgeschoten<br />

en moet dus worden betaald.<br />

Na de verdeling der goederen vertrekt vader<br />

Willem naar Kampen, waar hij in het rampjaar<br />

1672 op hoge leeftijd sterft.<br />

Willem Blanckvoort en Aleida<br />

Geertruid <strong>van</strong> Hemert<br />

Jonkheer Willem was de vierde zoon <strong>van</strong><br />

Willem Blanckvoort en Johanna Clant. Hij<br />

werd op 9 februari 1619 geboren, op een dinsdagavond<br />

rond de klok <strong>van</strong> acht uur. Hij was<br />

luitenant onder kapitein Clooster en woonde in<br />

de Lange Bisschopsstraat te Deventer. Als hij<br />

zich aldaar laat inschrijven in het huwelijksregister<br />

is zijn verloofde er niet bij. Bij de akte<br />

staat dat de bruid in Zwolle woont 'sponsa non<br />

adfuit' (bruid niet verschenen). Aleida<br />

Geertruid was de dochter <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong><br />

Hemert en Judith Coenders. Vader Van Hemert<br />

was burgemeester <strong>van</strong> Zwolle geweest en werd<br />

daarna landrentmeester <strong>van</strong> Twente. Na hun<br />

huwelijk blijven ze nog enige tijd te Deventer<br />

wonen. De eerstgeboren zoon Jan Alert wordt<br />

echter te Zwolle gedoopt op<br />

Huwelijksinschrijving op 30 mei 1663 in het trouwboek <strong>van</strong> de<br />

kerk te Heemse. Het huwelijk werd ook afgekondigd in Deventer<br />

en Zwolle, hun respectievelijke woonplaatsen. Willem en Aleida<br />

Geertruid huwden in de kerk te Windesheim op 28 juni 1663


1 augustus 1665. Hij sterft op tweejarige leeftijd<br />

en is begraven in de Grote Kerk te<br />

Deventer. Enkele jaren later werd Johanna<br />

Judith in Deventer geboren, zij bleef hun enig<br />

kind. Waarschijnlijk lieten Willem en Aleida<br />

Geertruid rond 1668 het huis Blankenhemert<br />

op Heemserveen bouwen. In dat jaar krijgt<br />

Willem <strong>van</strong> de Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong> Overijssel toestemming<br />

om een hofhorig stuk grond, gelegen<br />

te Heemse, <strong>van</strong> de hofplicht te ontslaan. In ruil<br />

daarvoor biedt hij hun een groter stuk land,<br />

gelegen onder het erve Oostendorp.<br />

Van Hemert: In goud drie blauwgetongde<br />

zwarte leeuwenkoppen, twee en een.<br />

Gekroonde helm met goud zwarte wrong.<br />

Helmteken: twee <strong>van</strong> elkander afgewende en<br />

<strong>van</strong> zwart en goud gedraaide steenbokshoorns.<br />

Schildhouders: twee omziende, roodgetongde<br />

bruine griffioenen, met geopende en nederwaartse<br />

zwarte vlucht. Bij besluit <strong>van</strong> <strong>18</strong> juli<br />

<strong>18</strong>19 is bepaald dat aan al de leden <strong>van</strong> dit<br />

geslacht de titel <strong>van</strong> baron of barones zal worden<br />

gegeven<br />

Na het overlijden <strong>van</strong> Willems overgrootvader<br />

Lubbert Blanckvoort waren diens goederen verdeeld<br />

onder de kinderen. Grootvader Steven<br />

werd Heer <strong>van</strong> Collendoorn en zijn zuster Aleid<br />

en broer Arend kregen de Hofstede. Deze<br />

Hofstede was een adellijk goed dat hofhorig<br />

bleef aan de Hof <strong>van</strong> Collendoorn. Als laatste<br />

Blanckvoort woonde Arends zoon Lubbert met<br />

zijn vrouw en kinderen op de Hofstede. Heer<br />

Lubbert was echter rond 1668 overleden en zijn<br />

weduwe Elisabeth hertrouwde met Derk<br />

Geersen uit Lutten. Vrouwe Elisabeth stierf<br />

echter enkele maanden na haar huwelijk en<br />

Derk bleef achter met vier jonge stiefkinderen.<br />

Hij hertrouwt dan met Hilligje Gansing <strong>van</strong><br />

Laarwold. Zij blijven op de Hofstede wonen tot<br />

na 1688. Dan klaagt Derk zijn leenheer aan over<br />

het Vuurstedengeld dat hij moet betalen voor het<br />

slot of de Hofstede.<br />

Toen na vader Lubbert ook moeder Elisabeth in<br />

1670 op de Hofstede was gestorven verkochten<br />

de voogden <strong>van</strong> de nagelaten kinderen dit adellijke<br />

goed aan Willem Blanckvoort, de zoon <strong>van</strong><br />

hun leenheer. Ook de nagelaten zoon <strong>van</strong> Aleit<br />

Blanckvoort, genaamd Willem Dompselaar<br />

droeg zijn aandeel in De Hofstede aan Willem,<br />

de luitenant over. Nu hij dit hele adellijke goed<br />

in zijn bezit heeft vraag hij zijn vader, als Heer<br />

<strong>van</strong> Collendoorn om hem hiermee te belenen.<br />

Dit adellijk goed had de familie Blanckvoort al<br />

in de veertiende eeuw als achterleen in bezit<br />

gekregen en vader Willem, die dan in Kampen<br />

woont beleent zijn zoon met De Hofstede te<br />

Collendoorn.<br />

Nadat Willem, de luitenant zich met vrouw en<br />

kind in Heemserveen had gevestigd wilde hij<br />

opgenomen worden in de Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong><br />

Overijssel. Zijn oudste broer Johan was al sinds<br />

1644 lid <strong>van</strong> de Ri<strong>dd</strong>erschap en zijn broer<br />

Gerrit en zwager Van Santen waren in 1675<br />

toegelaten. De Ri<strong>dd</strong>erschap en Steden <strong>van</strong><br />

Overijssel wijzen zijn verzoek echter af omdat<br />

de Hofstede al verschreven is aan iemand<br />

anders. Onder de Hofstede ha<strong>dd</strong>en vroeger goederen<br />

op Het Holt behoord en hier<strong>van</strong> was al<br />

iemand toegelaten tot de Ri<strong>dd</strong>erschap.<br />

Willem heer toe De Hofstede en<br />

Blankenhemert is overleden op 11 juni 1688 op<br />

69-jarige leeftijd. Hij bevond zich toen bij zijn<br />

broer Philibert op Veltingvelt te Ane. Hij werd<br />

vier dagen later in de kerk <strong>van</strong> Heemse begraven<br />

en in de graf stede, behorende bij de<br />

Hofstede, 'bij desselfs huijsvrouw ter ruste<br />

gebracht'. Zijn vrouw Aleijda Geertruid <strong>van</strong><br />

Hemert was op 29 juni 1687 op de<br />

Blankenhemert gestorven.<br />

13


Pico Galenus <strong>van</strong> Sytzama<br />

Kapitein Pico Galenus baron <strong>van</strong> Sytzama toe Bellingeweer, heer <strong>van</strong> de Hofstede en<br />

Blankenhemert, geb. 25-02-1661 Friens, overl 29-01-1727 aldaar. Dit portret (toegeschreven aan B.<br />

Accama) kan voor zijn overlijden in 1727 gemaakt zijn. Het portret <strong>van</strong> zijn vrouw is er dan in 1735<br />

als pendant bij gemaakt. Halffiguur naar rechts, aanzicht, oranjerode kraagloze jas over halsberg met<br />

wit hemd; gouden knopen en knoopsgaten; grijze allongepruik met staartje. Portret op doek, ovaal,<br />

afmeting 76,5 x 57,8 em. uit de collectie <strong>van</strong> de erven Van Sytzama, huis Reuversweerd te Brummen<br />

14


Johanna Judith Blanckvoort<br />

Johanna Judith barones Blanckvoort, vrouwe <strong>van</strong> de Hofstede en Blankenhemert, geb. 03-11-1669<br />

Deventer, overl. 01-<strong>12</strong>-1739 Heemse. Portret uit de collectie <strong>van</strong> de erven Van Sytzama, huis<br />

Reuversweerd te Brummen, geschilderd door B. Accama in 1735 (met dank aan het Iconographisch<br />

Bureau te Den Haag)<br />

15


Op 31 juli 1687 trouwen de Welgeboren Heer<br />

Pico Galenus <strong>van</strong> Sytzama op Camstra in<br />

Vriesland, luitenant onder het regiment <strong>van</strong><br />

zijne excellentie de Heer Baron <strong>van</strong> Ailva, garnizoen<br />

houdende binnen Coevorden en de<br />

Welgeboren Juffer Johanna Judith Blanckvoort<br />

<strong>van</strong> Blankenhemert.<br />

Pico Galenus werd voogd over de kinderen <strong>van</strong><br />

zijn aangetrouwde neef de Heer Steven Casper<br />

tot Collendoorn. Diens zoon Johan Melchior<br />

was de laatste Blanckvoort op het Huis<br />

Collendoorn. Hij was tevens Heer <strong>van</strong><br />

Dubbelink onder Delden, waar hij woonde met<br />

zijn vrouw Johanna <strong>van</strong> Munchhausen. Zijn<br />

broers waren reeds gestorven en zonder nageslacht<br />

overleed hij in 1721 bij zijn neef en nicht<br />

op Blankenhemert. Tien jaar later verkoopt de<br />

weduwe <strong>van</strong> Johan Melchior de Havezate<br />

Collendoorn aan Christiaan Albrecht<br />

Rijksgraaf <strong>van</strong> Rechteren. Pier Willem <strong>van</strong><br />

Sytzama koopt de leenkamer en de graven en<br />

grafstenen in de kerk <strong>van</strong> Heemse. Deze ha<strong>dd</strong>en<br />

altijd aan de Heren <strong>van</strong> Collendoorn<br />

gehoord.<br />

Een fragment <strong>van</strong> de hiernaast afgebeelde zerk. Het wapen <strong>van</strong> <strong>van</strong> Sytzama wordt gedragen door<br />

de eenhoorn en dat <strong>van</strong> Blanckvoort door de griffioen. Van Sytzama: Bij besluit <strong>van</strong> 23 september<br />

<strong>18</strong><strong>22</strong> is bepaald dat al de leden <strong>van</strong> het geslacht de titel <strong>van</strong> baron of barones voeren. In blauw een<br />

gouden klaverblad, vergezeld <strong>van</strong> twee goudgeknopte en gepunte zilveren rozen, 1 <strong>van</strong> boven en 1<br />

<strong>van</strong> onderen. Gekroonde helm met zilver blauwe dekkleden. Helmteken: een uitkomende zilveren<br />

eenhoorn met gouden hoorn en hoeven <strong>van</strong> voren gezien, de kop rechts gewent. Schildhouders:<br />

twee omziende zilveren eenhorens met gouden hoorn en hoeven. Spreuk: recte faciendo neminem<br />

tineas<br />

16


( foto's grafzerk en straatnaamborden door Casper Dijkhuis)<br />

Johanna Judith, overleden op 70-jarige leeftijd op Blankenhemert werd begraven bij haar voorouders<br />

in de kerk <strong>van</strong> Heemse. Een buitengewoon fraaie blauw hardstenen grafzerk, die na restauratie<br />

<strong>van</strong> de kerk in 1936 niet door de houten vloer is bedekt. Deze steen ligt thans onder de kansel.<br />

De zerk vertoont twee prachtige grote alliantiewapens, bovenaan dat <strong>van</strong> Blanckvoort en Van<br />

Hemert, en daaronder dat <strong>van</strong> Van Sytzama en Blanckvoort. Deze alliantiewapens worden geflankeerd<br />

door de zestien kwartierwapens <strong>van</strong> Johanna Judith. Dit waren Blanckvoort, De Reijger,<br />

Clant, Ten Indijck, Clant, Ten Indijck, Doornick, Broeckhuijsen, Van Hemert, Van Reenen,<br />

Schroijesteijn, Ter Bruggen, Coenders, Knijff, De Goijer en Ten Water. De tekstplaat is helaas sterk<br />

afgesleten. Hier staat geschreven: DE HOOG WELGEBOREN VROUWE JOHANNA JUDITH<br />

BARONESSE VAN BLANCKVOORT DOUAIRIERE VAN WIJLEN DE HOOGWELGEB.<br />

GESTRENGE HEER PICCO GALENUS BARON VAN SYTZAMA IN LEVEN HEER TOE BESLIN-<br />

GA. OVERLEDEN DEN 1STEN DECEMBER 1739.<br />

17


In <strong>18</strong>32 werd de plattegrond <strong>van</strong> de<br />

Blankenhemert opgetekend op de<br />

Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel, het begin<br />

<strong>van</strong> het kadaster<br />

De tweede zoon Jan Andries erft de<br />

Blankenhemert. Hij zal ongehuwd op<br />

Blankenhemert overlijden. In 1768 wordt het<br />

testament <strong>van</strong> generaal Jan Andries baron <strong>van</strong><br />

Sytzama geopend. Zijn neef en oomzegger<br />

<strong>18</strong><br />

Jr. Mauritz Pico Diederich <strong>van</strong> Sytzama erft de<br />

Blankenhemert. Hierbij horen onder andere:<br />

het Blanckvoortsgestoelte in de kerken <strong>van</strong><br />

Heemse en Hardenberg, grafplaatsen in de kerk<br />

<strong>van</strong> Heemse, de viskorf <strong>van</strong> de Klokkenbuil in<br />

de zgn. Blanckvoortsvisstalt. Ook het huisraad<br />

waaronder schilderijen, boeken, prenten, landkaarten<br />

en plans <strong>van</strong> steden, de snaphaan met<br />

het jachtgereedschap, de windhonden en<br />

patrijshonden, visnetten, zilveren degens en het<br />

gouden zakhorloge. In <strong>18</strong>20 wordt een groot<br />

gedeelte <strong>van</strong> Huize Blankenhemert te<br />

Heemserveen afgebroken en op verzoek <strong>van</strong><br />

Jan Kortenhorst, koopman te Raalte als afbraak<br />

verkocht.<br />

De onderstaande wens <strong>van</strong> Pier Willem <strong>van</strong><br />

Sytzama is helaas niet in vervulling gegaan.<br />

Met het overlijden <strong>van</strong> zijn moeder werd de tak<br />

in Heemse en Collendoorn afgebroken. In het<br />

begin <strong>van</strong> de negentiende eeuw werd in<br />

Nederland geen adellijk geslacht Blanckvoort<br />

meer aangetroffen.<br />

Hun naam blijft echter voortbestaan. In de<br />

nieuw aangelegde woonwijk 'Marslanden' te<br />

Hardenberg werd de straat, gelegen als een oprijlaan<br />

naar 'De Hofstede', naar het geslacht<br />

Blanckvoort genoemd.


Jeugdherinneringen<br />

Als ik terugdenk aan het dorp <strong>van</strong> mijn jeugd, zie ik plaatjes. Plaatjes <strong>van</strong> schilderachtige boerderijtjes,<br />

vruchtbomen met daaraan notarisappels, sterappels, eierproem'n, affies of kottelpaar'n. Veel<br />

weiden met sloten er doorheen, prachtige weggetjes, haver en rogge op 'n kaamp en in 'n Es. En<br />

natuurlijk de oude kerk, die al eeuwen lang het beeld bepaalt <strong>van</strong> Heemse.<br />

Een schitterend dorp met een overwegend boerenbevolking.<br />

Het waren meestal kleine bescheiden<br />

bedrijfjes waar de mensen <strong>van</strong> moesten zien<br />

te leven. Een paar bunder grond, een paar koeien,<br />

varkens en kippen, alles heel kleinschalig.<br />

Klagen deed men niet, maar later besefte ik dat<br />

het financieel vaak heel moeilijk moet zijn<br />

geweest.<br />

Drie-generatiegezinnen waren hier heel gewoon.<br />

Soms maakten ooms of tantes ook nog deel uit<br />

<strong>van</strong> het gezin. In zo'n gezin ben ik opgegroeid.<br />

Voor een kind is dat heel fijn. Zo veel mensen om<br />

je heen geeft een veilig gevoel en er is altijd wel<br />

iemand die zich met jou wil bemoeien. De<br />

mensen leefden sober en waren eigenlijk altijd<br />

bezig met werken en zorgen om te kunnen leven.<br />

S. Kampman-Veldsink<br />

Alles wat verbouwd werd en wat er in de natuur<br />

voorhanden was, werd gebruikt en hergebruikt.<br />

Door nood gedwongen waren de mensen vaak<br />

heel creatief.<br />

Terwijl ik dit schrijf, zie ik weer onze boerenkeuken<br />

voor me. Er waren veel deuren, geschilderd<br />

in een geel-bruine kleur met een soort houtmotief.<br />

Ook de deuren <strong>van</strong> de bedstede, spinde,<br />

daarboven hingen diverse schilderijen, het waren<br />

herinneringen aan belijdenis, huwelijk en huwelijksjubilea.<br />

De grote spiegel, een geborduurde ingelijste<br />

merklap ('n letterdoek) en de Friese staartklok<br />

ha<strong>dd</strong>en hun eigen plek. Voor de hoge schoorsteenmantel<br />

('n boezem), stonden blauwe borden<br />

(telders), en een paar vazen, 'n Beetje uit het<br />

19


zicht had de pijptabak <strong>van</strong> opa en het pakje<br />

pruimtabak <strong>van</strong> mijn oom Jan (Rode Ster) een<br />

plaatsje. In het mi<strong>dd</strong>en <strong>van</strong> het vertrek stond de<br />

grote tafel met stoelen, de kralenlamp hing er<br />

boven.<br />

In de winter zaten we om de kachel met het<br />

witgeschuurde bankje, waar we de voeten heerlijk<br />

op konden warmen. Op de kachel stond<br />

meestal een ketel met water te zingen en ook de<br />

koffiepot hoorde daar. Mijn grootmoeder<br />

schonk doorlopend koffie.<br />

Op het fornuis werd gekookt en in de oven werden,<br />

als het erg koud was, stenen warm gemaakt<br />

die we, in een doek gewikkeld, meekregen naar<br />

bed.<br />

In de onderste la <strong>van</strong> het kabinet lag een prachtig<br />

boek over ons vorstenhuis. Ook de kerstboomspullen<br />

waren daarin opgeborgen, en een klein<br />

popje, dat rondjes reed als het met een sleuteltje<br />

werd opgewonden. Als we een beetje ziek<br />

waren, mocht die la open<br />

Opa en op<br />

20<br />

en we voelden ons dan meteen een stuk beter.<br />

Ook de wollen omslagdoek <strong>van</strong> opoe deed wonderen<br />

bij allerlei kwaaltjes. Bij kiespijn of "de<br />

roze in 'n mond", kreeg je hem om je hoofd en<br />

wanneer je zere benen had <strong>van</strong> 't groeien ('t wassen<br />

in de biene), moest opoes doek om je benen<br />

en ook bij "n zeer'n boek" was de zwarte<br />

omslagdoek onmisbaar. Alleen als je zere enkels<br />

had <strong>van</strong> het "de klitse sloan", had je niets aan die<br />

wollen doek, maar dan was opoe zelf er wel om<br />

te troosten!<br />

Geld voor speelgoed was er eigenlijk niet, maar,<br />

wat hebben we gespeeld! Met een knoop bv.,<br />

waar een dun touwtje doorheen was gehaald,<br />

eerst draaien, dan trekken aan de draad en de<br />

knoop snorde. Of we maakten muziek door tegen<br />

een vloeitje met een kam erachter te blazen,<br />

(vreemd gevoel kreeg je dan in je lippen). Mijn<br />

vader maakte <strong>van</strong> een zakdoek een muis, die hij<br />

uit zijn hand liet springen, simpel, maar wat een<br />

effect! Met een draadje konden we toveren, een<br />

kop en schotel, een varken op de la<strong>dd</strong>er, een parachute,<br />

talloze mogelijkheden waren er. Wat<br />

waren we blij met stukjes zilverpapier of stukjes<br />

gekleurd glas die we ha<strong>dd</strong>en gevonden. Van het<br />

zilverpapier maakten we kleine glaasjes en de<br />

aren <strong>van</strong> haver die we met zilverpapier omwikkeld<br />

ha<strong>dd</strong>en, waren prachtige kerstdecoraties.<br />

Als in het voorjaar de stal en de deel was schoongemaakt,<br />

speelden we "huussie" in de koestal.<br />

De meeste huizen in het dorp ha<strong>dd</strong>en geen bel,<br />

iedereen kwam door de achterdeur en die was<br />

altijd open. Ook slaapkamers "boven" kenden ze<br />

niet zo, maar bij het "huussie spöl'n" ha<strong>dd</strong>en wij<br />

wel een bel, een oude fietsbel. De hilde boven de<br />

koestal was bij ons "boven". Omdat we bij het<br />

spelen in een heel andere situatie terecht waren<br />

gekomen, dan we normaal gewend waren, spraken<br />

we geen dialect maar Nederlands met elkaar.<br />

Als we waren uitgespeeld, gingen we de buurt in.<br />

Ik ben opgegroeid in de buurt rond het<br />

"Welgelegen". In mijn jeugd woonde daar de<br />

barones Van Ittersum. Wij, kinderen, noemden<br />

haar "de oude mevrouw" als we goed met haar<br />

waren, en "'t olde wief', als we onenigheid met<br />

haar ha<strong>dd</strong>en. Soms gingen we bij haar op bezoek,


dat was spannend en griezelig tegelijk. In de hal<br />

<strong>van</strong> Welgelegen stond namelijk een harnas en ik<br />

was altijd bang dat dat ineens levend zou worden.<br />

Olde mevrouw had ons verteld dat ze 1<strong>09</strong> jaar<br />

zou worden. Wij ha<strong>dd</strong>en tegenover andere kinderen<br />

in het dorp opgeschept over onze barones<br />

die meer dan 100 jaar zou worden. Maar<br />

helaas, de barones stierf toen ze 99 jaar was.<br />

Iemand heeft ooit eens gezegd dat geluk uit<br />

veel delen bestaat en dat er altijd wel een deeltje<br />

tekort is, maar dat je dat vergeten kunt door<br />

te genieten <strong>van</strong> wat je wel hebt. Ik besef steeds<br />

meer, dat er in het Heemse <strong>van</strong> toen, veel was<br />

om <strong>van</strong> te genieten. Ik had een geweldige kindertijd.<br />

Omringd door mensen met een levenswijsheid<br />

om U tegen te zeggen, 'k Had het voor<br />

geen goud willen missen!<br />

Barones Zwaantine Theodore <strong>van</strong> Ittersum-Walter overleed op<br />

10-10-1952 in 't voormalig Röpcke-Zweersziekenhuis. Zij was<br />

op dat moment de oudste inwoner <strong>van</strong> Hardenberg en werd<br />

begraven in de grafkelder op het oude kerkhof te Heemse.<br />

21


Huize Nijenstede, een beeld <strong>van</strong> een huis<br />

Hessenweg 51 is het adres <strong>van</strong> het bijzondere Huize Nijenstede, een wit bepleisterd landhuis in een<br />

grote parkachtige tuin. Het huis herbergt een museale collectie streek- en historische kostuums. In<br />

het koetshuis is een theeschenkerij gevestigd. De exploitatie wordt gemanaged door de eigenares<br />

mevrouw Gusta J. Mullers-Bast. Het geheel is voor Heemse zeer beeldbepalend. Daarom zal in dit<br />

artikel het huis, de tuin en zijn functie geschetst worden, terwijl we in staat zijn om het historisch<br />

beeld voor wat betreft stichting en bewoning iets scherper af te stellen.<br />

Het huis, gebouwd en bewoond<br />

Op 10 juni <strong>18</strong>52 verkopen "Berend Nijzink, lid<br />

<strong>van</strong> de raad <strong>van</strong> het Ambt Hardenberg en 't<br />

Heemse binnen hetzelve wonende en Lephert<br />

Santman, gemeenteont<strong>van</strong>ger wonende ter<br />

stede Hardenbergh enkele percelen bouwland<br />

en hakhout aan den Heer Mr. Jan <strong>van</strong> Delden<br />

Sz. Burgemeester der Gemeenten Stad en Ambt<br />

Hardenbergh en ter eerstgenoemde steede<br />

wonende". Deze percelen ha<strong>dd</strong>en de heren<br />

Nijzink en Santman in <strong>18</strong>48 gekocht bij publieke<br />

veiling <strong>van</strong> Berend Venebrugge. Naar alle<br />

waarschijnlijkheid heeft laatstgenoemde deze<br />

grond gekocht <strong>van</strong> Jonkheer Jacob <strong>van</strong> Foreest,<br />

Huize Nijenstede in 1905<br />

<strong>22</strong><br />

K.Oosterkamp<br />

want in <strong>18</strong>32 staan ze nog op diens naam. De<br />

heer Van Delden betaalt duizend gulden voor<br />

de percelen grond. Hij heeft er speciale<br />

plannen mee, want in <strong>18</strong>54 / <strong>18</strong>55 laat hij er<br />

een herenhuis op bouwen en een boerenhuis.<br />

Mr. J. <strong>van</strong> Delden was burgemeester <strong>van</strong> Stad<br />

en Ambt Hardenberg <strong>van</strong> <strong>18</strong>48 tot <strong>18</strong>60. Het<br />

waren toen twee afzonderlijke gemeenten, Van<br />

Delden oefende dus een dubbel-functie uit, een<br />

soort <strong>van</strong> personele unie op gemeentelijk<br />

niveau. Na zijn ambtsperiode als burgemeester<br />

werd hij directeur <strong>van</strong> de Deventer Stoomboot<br />

Maatschappij en vestigde hij zich ook in<br />

Deventer en verkocht Nijenstede.


"Het buitenverblijf Nijenstede genaamd bestaande<br />

in een Heeren- en een boerenhuis, schuur, erf,<br />

tuin, bouwland, akkermaalsbosch, grasperken en<br />

plantsoenen, te zamen groot twee bunders een en<br />

twintig roeden tachtig ellen bij elkander, staande<br />

en gelegen aan de Grindweg te Heemse, gemeente<br />

Ambt Hardenberg" wordt op 16 april <strong>18</strong>61 verkocht<br />

aan notaris Willem Frederik <strong>van</strong> der<br />

Muelen voor de som <strong>van</strong> zes duizend gulden. In<br />

de verkoopakte staat Van Delden nadrukkelijk<br />

vermeld als stichter <strong>van</strong> Nijenstede: 'Alles aan<br />

den Heer <strong>van</strong> Delden voornoemd volgens verklaring<br />

<strong>van</strong> zijnen lasthebber in volkomen eigendom<br />

vrij en ontheven <strong>van</strong> hypotheken toebehorende,<br />

als zijnde de gebouwen door hem zelve gesticht<br />

nadat de grond door hem was aangekocht".<br />

Het huis wordt in deze akte Nijenstede<br />

genoemd. Ongetwijfeld is Mr. Van Delden de<br />

naamgever geweest. De betekenis <strong>van</strong> de naam<br />

is voor een nieuw huis voor de hand liggend:<br />

nieuwe plek. Naar de reden <strong>van</strong> deze naamgeving<br />

kunnen we slechts gissen. Misschien heeft<br />

bij de naamgeving een tegenstellend accent tot<br />

het oude Huis te Heemse meegespeeld en werd<br />

nog eens subtiel onderstreept dat inmi<strong>dd</strong>els de<br />

nieuwe tijden ook in Heemse waren aangebroken.<br />

Misschien is de naam ook een plagerige<br />

knipoog naar Hardenberg geweest: deze stad<br />

was immers voortgekomen uit de vestiging<br />

Nienstede en nu had ook Heemse, aan de andere<br />

kant <strong>van</strong> de Vecht, haar Nijenstede.<br />

fragment uit de koopakte <strong>van</strong> 1903<br />

Notaris Van der Muelen breidt Nijenstede uit met<br />

de bouw <strong>van</strong> een koetshuis en een kantoor in<br />

<strong>18</strong>69. Bovendien wordt de tuin verfraaid tot wat<br />

zo aardig genoemd wordt: een terrein <strong>van</strong> vermaak.<br />

Hiermee zal waarschijnlijk een parkachtige<br />

aanleg zijn bedoeld waarin men aangenaam<br />

kon wandelen of kon vertoeven tussen bomen en<br />

bloemen. Misschien kunnen we ook denken aan<br />

het vermaak <strong>van</strong> een doolhof. In <strong>18</strong>73 vestigt<br />

notaris Van der Muelen zich in Goor en wordt<br />

het huis Nijenstede, alsmede een groot aantal<br />

percelen weide- en bouwland verkocht. Het huis<br />

met parktuin wordt het eigendom <strong>van</strong> notaris Jan<br />

Gerhard Troost. In de akte <strong>van</strong> 11 juli <strong>18</strong>73<br />

worden de goederen als volgt omschreven: een<br />

heerenhuis met daaraan verbonden koetshuis,<br />

stal, kantoor en turfhok, alsmede eene<br />

afzonderlijke tuinmanswoning met schuurtje en<br />

een schaapschot voor afbraak". Daarbij hoort<br />

natuurlijk de grond waarop het huis staat, met de<br />

tuinen en bosschages voor, achter en naast het<br />

huis. Ook de vijver voor het huis wordt in de<br />

omschrijving expliciet genoemd.<br />

In <strong>18</strong>79 verkoopt notaris Troost zijn bezitting<br />

aan de vervener Roelof Brink, waarna<br />

Nijenstede in <strong>18</strong>84 overgaat op naam <strong>van</strong><br />

Grietje Hemmes, die het op haar beurt in <strong>18</strong>91<br />

verkoopt aan Willemke <strong>van</strong> Velsen. Deze laatste<br />

is gehuwd met Korstiaan <strong>van</strong> der Burg, die<br />

<strong>van</strong> <strong>18</strong>90 tot 1900 burgemeester <strong>van</strong> Ambt<br />

Hardenberg is geweest. In 1903 koopt de<br />

23


gemeente Ambt Hardenberg het huis<br />

Nijenstede en krijgt het de bestemming <strong>van</strong><br />

burgemeesters woning. De burgemeesters W.H.<br />

de Chalmot (1900 - 19<strong>12</strong>). H.H. Weitkamp<br />

(1916 - 1936) hebben er gewoond. In 1925 is<br />

Nijenstede door gemeente Ambt Hardenberg<br />

verkocht aan de heer H.J. Logtenberg te<br />

Welsum (gemeente Olst) voor de som <strong>van</strong> f<br />

9000,-. Als tussenpersoon trad de heer F.W.<br />

Honig op. De burgemeester bleef er wonen, de<br />

huur, die in elk geval het bedrag <strong>van</strong> f 500,- per<br />

jaar niet te boven zou gaan, zou op zijn<br />

jaarwe<strong>dd</strong>e worden ingehouden. De gemeente<br />

had tot verkoop besloten <strong>van</strong>wege de te<br />

verwachten onderhoudskosten in de nabije<br />

toekomst. Burgemeester Weitkamp zou op<br />

Nijenstede zijn ambtsperiode "uitwonen".<br />

Daarna, tot aan 1948, is de bewoningsgeschiedenis<br />

een beetje lastig in beeld te krijgen. De<br />

Huize Nijenstede in 1953<br />

In 1953 verkoopt hij Nijenstede aan Dr. J.B.<br />

Mullers. Deze heeft na de oorlog enige jaren in<br />

Indië / Indonesië gewerkt als chirurg en is op<br />

verlof in Nederland. Dr. Mullers zal geneesheer<br />

-directeur <strong>van</strong> het ziekenhuis in Hardenberg<br />

worden en tot zijn grote vreugde is hij in staat<br />

24<br />

geraadpleegde archieven schieten in informatief<br />

opzicht tekort, we moeten het vooralsnog<br />

doen met mondelinge "geheugeninformatie"<br />

(<strong>van</strong> de fam. Hofsink). Nijenstede zou in deze<br />

periode bewoond zijn geweest door diverse<br />

families. Achtereenvolgens werden genoemd:<br />

fam. Honig, fam. Sprey, fam. Nijman (<strong>van</strong> de<br />

exportslachterij) tot 1940, fam. Van Eck<br />

(opperwachtmeester bij de Koninklijke<br />

Landmacht), terwijl in de oorlogsjaren er ook<br />

nog andere families "ingewoond" zouden hebben.<br />

Namen die in dit verband genoemd werden<br />

zijn: fam. Overweg en postbode Meier.<br />

Na de Tweede Wereldoorlog in 1948 koopt Mr.<br />

J.A.M, <strong>van</strong> Oorschot, burgemeester <strong>van</strong> de<br />

inmi<strong>dd</strong>els samengevoegde gemeente<br />

Hardenberg het huis. Hij laat het renoveren en<br />

het oude koetshuis wordt gesloopt.<br />

dit - in zijn ogen schitterende - huis te kopen.<br />

Na zijn overlijden in 1986 blijft zijn vrouw, G.<br />

Mullers - Bast Nijenstede bewonen. Zij was in<br />

1982 al begonnen de bijzondere mogelijkheden<br />

<strong>van</strong> het huis in museaal opzicht te exploiteren<br />

door historische en streekkostuums te expo-


seren. In 1995 wordt in passende stijl een<br />

nieuw koetshuis gebouwd, nagenoeg op de fundamenten<br />

<strong>van</strong> het oude.<br />

(De archivale ondersteuning <strong>van</strong> mevr D.<br />

Hesselink-Zweers en de heren E. Wolbink en H.<br />

Nijeboer was onmisbaar bij dit deel <strong>van</strong> het<br />

artikel).<br />

Het huis, een monument<br />

Een bijzonder aspect <strong>van</strong> Nijenstede is dat het<br />

huis met verschillende typeringen wordt aangeduid:<br />

een buitenverblijf, een villa, een landhuis,<br />

een herenhuis. Als op <strong>22</strong> december 1993<br />

Nijenstede door gemeente Hardenberg wordt<br />

aangewezen als gemeentelijk monument <strong>van</strong>wege<br />

de cultuurhistorische waarde voor Heemse en<br />

omgeving, wordt het een landhuis genoemd dat<br />

gedeeltelijk onderkelderd is en "opgetrokken<br />

<strong>van</strong>uit een rechthoekige plattegrond in een neoclassicistische<br />

bouwstijl. Het bestaat uit een mi<strong>dd</strong>endeel<br />

met een verdieping onder een zadeldak<br />

met aan weerszijden een verdiepingsloze zijvleugel<br />

onder een af geknot schil<strong>dd</strong>ak (..) De in baksteen<br />

opgetrokken gevels zijn voorzien <strong>van</strong> een<br />

witte pleisterlaag met aan de voet een donkergrijs<br />

gepleisterde plint. De zijvleugels kenmerken<br />

zich door lisenen, hoeklisenen en een kroonlijst.<br />

(...) Het mi<strong>dd</strong>endeel <strong>van</strong> de noordgevel wordt<br />

bepaald door fraaie porte-brisee deuren onder<br />

een luifel".<br />

Verder wordt opgemerkt dat de Franse vensters<br />

zijn voorzien <strong>van</strong> een roedenverdeling en bovenlichten<br />

in glas-in-lood.<br />

Aan de zuidzijde is een serre aangebracht, al voor<br />

de Tweede Wereldoorlog, met houten stijlen en<br />

ook bovenlichten in glas-in-lood. Van het<br />

interieur dat nog voor een belangrijk deel in zijn<br />

oorspronkelijke staat verkeert, wordt de keuken<br />

in het bijzonder genoemd. "De keuken heeft nog<br />

een oud granieten aanrecht met pomp, een<br />

schouw en een spinde. Ook is er nog een wieme<br />

(spekkast).<br />

Verder zijn er in de huiskamers twee oude<br />

schouwmantels aanwezig, een <strong>van</strong> zwart marmer<br />

dat overgeschilderd is en een met gipsen hermen<br />

(taps toelopende (halfizuilen met een buste als<br />

bovenstuk) en een bewerkt houten boezem ".<br />

De bouwstijl <strong>van</strong> het huis wordt (neoclassicistisch<br />

genoemd. Het was een geliefde manier<br />

<strong>van</strong> bouwen in de negentiende eeuw.<br />

Nijenstede kenmerkt zich als neoclassicistisch<br />

door haar symmetrie in plattegrond en gevel(s)<br />

voor wat betreft het mi<strong>dd</strong>endeel en de zijvleugels<br />

en de plaatsing <strong>van</strong> de vensters. De later<br />

toegevoegde serre sluit hier goed bij aan.<br />

Alleen het koetshuis verstoort in de plattegrond<br />

de symmetrie. Ook de witte bepleistering geldt<br />

als karakteristiek voor deze bouwstijl. Heemse<br />

mag er trots op zijn dat er twee panden op een<br />

fraaie wijze de neoclassicistische manier vertegenwoordigen:<br />

Nijenstede en Welgelegen.<br />

De tuin, het terrein <strong>van</strong> vermaak<br />

Het huis ligt wat hoger dan de onmi<strong>dd</strong>ellijke<br />

omgeving. Het lijkt realistisch om aan te nemen<br />

dat de "belt" gevormd is door de uitgegraven<br />

vijvergrond. In de vroegste akten is er immers<br />

al sprake <strong>van</strong> een vijver. In de volksmond wordt<br />

het terrein de "paardenhemel" genoemd.<br />

Volgens de overlevering zouden hier de paarden<br />

begraven zijn die waren omgekomen tij-<br />

25


De omkranste zonnewijzer<br />

dens de veldslag in Heemse tussen de Bisschop<br />

<strong>van</strong> Utrecht en de Graaf <strong>van</strong> Bentheim in de<br />

twaalfde eeuw. Willem Veldsink vermeldt in<br />

<strong>Rondom</strong> de Heemser toren dat toen men ten<br />

behoeve <strong>van</strong> de aanleg <strong>van</strong> de Rijksweg naar<br />

Coevorden zand afgroef achter Nijenstede, in<br />

het profiel donkere plekken in het witte zand te<br />

zien waren. Deze zouden dan de restanten kunnen<br />

zijn <strong>van</strong> deze paardengraven. In Nijenstede<br />

wordt ook nog een deel <strong>van</strong> een uitgegraven<br />

paardenschedel bewaard. Het zou aanbeveling<br />

verdienen om in dit geval archeologie, historie<br />

en legendevorming wat nader tot elkaar te brengen.<br />

Het gehele terrein is ongeveer twee hectare.<br />

Vanaf de Hessenweg lopen twee/oprijlanen<br />

naar het huis, waar<strong>van</strong> de rechter vooral in<br />

gebruik is. Ze worden begeleid door hoog en al<br />

oud opgaand geboomte dat een grasveld met<br />

vijver voor het huis omsluit. Tussen vijver en<br />

huis bevindt zich een zog. Equatoriale zonnewijzer<br />

op een zandstenen sokkel in een cirkelvormig<br />

perk met een strak gesnoeide buxus-<br />

26<br />

haag als binnenrand en een speelse slingerrand<br />

met hedera (klimop) als buitenrand. De bosschages<br />

links en rechts met vooral loofbomen,<br />

waaronder esdoorn, zomereik, linde, acacia en<br />

haagbeuk stralen met een natuurlijke onderbegroeiing<br />

de sfeer uit <strong>van</strong> een oud bos. Enkele<br />

fors ontwikkelde rododendrons onderstrepen<br />

het karakter <strong>van</strong> een oud landgoed. Naast het<br />

huis staan enkele bruine beuken met een vermoedelijke<br />

leeftijd die ouder is dan het huis.<br />

Het is mogelijk dat deze ooit deel uitmaakten<br />

<strong>van</strong> de aanplant die bij het Huis te Heemse<br />

hoorde.<br />

Aan de noordzijde <strong>van</strong> het huis ligt een groot<br />

grasveld met daarin een langgerekte bloemenborder<br />

<strong>van</strong> vaste planten. Daar vinden we<br />

rechtsachter ook de rozentuin: besloten door<br />

hoge hagen <strong>van</strong> beuken en coniferen. In een<br />

strak patroon <strong>van</strong> be<strong>dd</strong>en afgezet met buxus<br />

staat hier een verscheidenheid aan rozen ingeplant<br />

te bloeien en te geuren. In het centrum<br />

houdt een klassiek gevormd beeldje de wacht.<br />

De hagen scheppen een geïsoleerde ruimte die


door de strakke inrichting een rustgevende harmonie<br />

uitstraalt. Eenzelfde sfeer ademt de<br />

belendende kruidentuin, waar in strakke be<strong>dd</strong>en<br />

allerlei keukenkruiden, maar ook medicinale<br />

kruiden zijn aangeplant. Vooral vlinders<br />

weten deze plek te vinden en te waarderen.<br />

Beide tuinen doen een idyllische poging om de<br />

zintuigen te strelen, een poging die alleen voor<br />

het gehoor gefrustreerd wordt door het lawaai<br />

<strong>van</strong> de nabijgelegen N34. Deze wordt <strong>van</strong> het<br />

tuinpark gescheiden door een brede houtwal.<br />

Doorkijkje in de formele rozentuin<br />

De tuin biedt, mede dankzij de opgehangen<br />

nestkastjes, huisvesting aan tal <strong>van</strong> vogelsoorten,<br />

waaronder koolmees, pimpelmees, bonte<br />

vliegen<strong>van</strong>ger, gekraagde roodstaart, merel,<br />

zanglijster, boomklever, boomkruiper en zwarte<br />

roodstaart. 's Winters worden sommige nestkasten<br />

benut als slaapplaats door vleermuizen.<br />

In tuinarchitectonisch opzicht treffen we op<br />

Nijenstede een combinatie <strong>van</strong> twee stijlen aan.<br />

Het geheel heeft een natuurlijk aandoende,<br />

landschappelijke aanleg die we ook wel de<br />

Engelse landschapsstijl noemen. Hoewel ook in<br />

deze tuinen de gehele inrichting door de mens<br />

is ontworpen en aangebracht, beleven we een<br />

illusie <strong>van</strong> natuurlijkheid in de niet strakke<br />

lijnen <strong>van</strong> de paden en de ogenschijnlijk<br />

natuurlijke aanplant <strong>van</strong> bomen en struiken. De<br />

veel formeler en strakker Franse stijl vinden we<br />

in de rozen- en kruidentuin. Ook het cirkelvormige<br />

buxusperk rond de zonnewijzer is een formeel<br />

element dat hier heel aardig minder formeel<br />

wordt door de speelse slingerrand <strong>van</strong><br />

klimop die daarmee een brugfunctie vervult<br />

tussen Frans en Engels.<br />

De grote landschappelijke waarde <strong>van</strong> het<br />

geheel wordt nog extra onderstreept als in 1990<br />

het bomen<strong>bestand</strong> op Nijenstede wordt aangemerkt<br />

als natuurmonument.<br />

Mevrouw Mullers op Nijenstede, DOMUM<br />

ET LANAM SERVAVIT<br />

Van alle bewoners <strong>van</strong> Nijenstede heeft<br />

mevrouw GJ. Mullers-Bast er het langst<br />

gewoond: bijna een halve eeuw. Ze maakte<br />

kennis met het huis en met Hardenberg toen<br />

haar man, Dr. Mullers, interesse had getoond in<br />

de functie <strong>van</strong> geneesheer-directeur <strong>van</strong> het<br />

plaatselijke ziekenhuis. De praktijk lokte hem,<br />

maar misschien meer nog het prachtige landhuis<br />

Nijenstede dat hij zich zou kunnen verwerven.<br />

Zo zouden dromen kunnen uitkomen:<br />

praktiserend chirurg zijn en wonen in een classicistische<br />

villa. Eigenlijk waren ze door de<br />

kans wat overrompeld: hun verblijf in<br />

Nederland zou slechts tijdelijk zijn. Na hun<br />

huwelijk in 1949 was het echtpaar Mullers uit<br />

Rotterdam vertrokken naar Indië / Indonesië<br />

waar dokter Mullers zich in Palembang op Java<br />

o.m. verdienstelijk zou maken voor de opleiding<br />

<strong>van</strong> jonge Indonesische artsen. Daar zou<br />

hij ook promoveren. In 1953 waren ze met verlof<br />

naar Nederland, maar deze kans en ook de<br />

wens om de kinderen in Nederland op te voeden<br />

deden hét tijdelijke verlof permanent worden.<br />

Dr. Mullers kocht het huis <strong>van</strong> burgemeester<br />

Van Oorschot. Mevrouw Mullers reageerde<br />

volgens haar omgeving enigszins koel op de<br />

koop. Haar verklaring dat "ze zich niet wilde<br />

27


hechten aan dit huis, want het zou dan zo 'n<br />

pijn doen als ze het weer moest verlaten", kan<br />

zijn ingegeven door de verwachting dat het<br />

allemaal <strong>van</strong> tijdelijke aard zou zijn. Nu, na<br />

bijna vijftig jaar, kan worden gezegd dat het<br />

met die hechting wel goed is gekomen. In de<br />

jaren die volgden ging Dr. Mullers op in zijn<br />

werk: chirurgie was zijn hartstocht en zijn<br />

jongensdroom. Mevrouw Mullers bestierde het<br />

huishouden met drie opgroeiende zonen en<br />

ondersteunde haar man in zijn werk waar<br />

mogelijk, zelfs als assistent in het ziekenhuis.<br />

Na twintig jaar moest Dr. Mullers zijn werk in<br />

het ziekenhuis wegens ziekte neerleggen. Hij<br />

kon zijn medische kennis nog wel enige jaren<br />

nuttig maken als adviserend geneesheer bij het<br />

GAK. In 1986 overleed hij. Toen haar man in<br />

het ziekenhuis met zijn werkzaamheden moest<br />

stoppen, stopte ook mevrouw Mullers daar met<br />

haar werk. Zij probeerde de mogelijkheden <strong>van</strong><br />

Nijenstede te benutten door het huis een<br />

museale bestemming te geven. Haar man zag<br />

deze activiteit met gemengde gevoelens aan: hij<br />

kon moeilijk wennen aan al dat vreemde volk<br />

over de vloer. Behalve dat mevrouw Mullers er<br />

wel <strong>van</strong> genoot - zo had ze elke dag visite! -,<br />

probeerde ze op deze manier een<br />

inkomstenbron aan te boren die het haar<br />

mogelijk zou maken op Nijenstede te kunnen<br />

blijven wonen en het huis te behouden. De<br />

hechting was inmi<strong>dd</strong>els blijkbaar volledig tot<br />

stand gekomen. In haar jeugdjaren had ze nog<br />

voor de Tweede Wereldoorlog meegewerkt in<br />

de modezaak <strong>van</strong> haar moeder, voor haar had<br />

ze diverse vakdiploma's behaald en affiniteit<br />

gekregen met mooie textiele stoffen. Het was<br />

vooral dit laatste dat ze met bijzondere<br />

belangstelling keek naar de oude streekdracht<br />

die in de vijftiger jaren nog steeds werd<br />

gedragen door meestal bejaarde vrouwen. De<br />

klederdracht stond op het punt <strong>van</strong> verdwijnen<br />

en de meeste Heemsenaren ervoeren dat eerder<br />

als teken <strong>van</strong> vooruitgang dan als gemis.<br />

Klederdracht was immers ouderwets en<br />

herinnerde vooral aan de voorbije tijd en paste<br />

niet in het toekomstbeeld<br />

28<br />

<strong>van</strong> na de oorlog. Als "de mevrouw <strong>van</strong> de dokter"<br />

deze oude kleren nu zo mooi vond, kon ze<br />

ze wel krijgen. Mevrouw Mullers had menigmaal<br />

al haar overredingskracht nodig om er<br />

gewoon voor te betalen.<br />

Langzamerhand ontstond zo haar collectie,<br />

door aankoop en ook door schenking, en ging<br />

ze zich bezinnen over manieren <strong>van</strong> exposeren.<br />

In het Historisch Kostuummuseum te Utrecht<br />

kwam ze in aanraking met een manier <strong>van</strong> tentoonstellen<br />

die haar aansprak. Daar werd historische<br />

kleding geëxposeerd in een levensecht<br />

opgestelde situatie waardoor niet alleen de kleding<br />

werd getoond maar ook de sfeer kon worden<br />

ervaren <strong>van</strong> de context waarin de kleding<br />

ooit was gedragen. Met ondersteuning <strong>van</strong> de<br />

heren Sjoerd Bakker, opbouwwerker, en Ab<br />

Bout, beeldend kunstenaar, die voor haar etalagepoppen<br />

aanpaste voor dit doel, startte ze in<br />

1982 haar eerste expositie. Deze was het begin<br />

<strong>van</strong> een lange reeks thematische presentaties op<br />

het gebied <strong>van</strong> streek- en historische kleding.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk nog bescheiden <strong>van</strong> opzet, maar<br />

in de loop der jaren groeiend in kwantiteit en<br />

kwaliteit, dankzij het creatieve en uitvoerend<br />

talent <strong>van</strong> mevrouw Mullers en haar medewerker<br />

de heer Jan Altena.<br />

Ter illustratie noemen we enkele voorbeelden<br />

<strong>van</strong> deze thematisch opzet: in het jaar 2000 was<br />

het thema Textiel 2000, waarbij moderne kleding<br />

tegenover oude werd getoond. In het jaar<br />

1999 was het thema Het Oudejaar waarin o.a.<br />

een opstelling te zien was waar in traditionele<br />

kledij werd getafeld. Andere jaren ha<strong>dd</strong>en als<br />

thema: Feest, Het Beste uit de Kast. Toen haar<br />

man in 1986 was overleden, was het maken <strong>van</strong><br />

de expositie Droeve en blijde Plichten voor<br />

haar een deel <strong>van</strong> het rouwproces. Heel bijzonder<br />

was het toen in 1996 een documentaire film<br />

over de Ruslui uit Vriezenveen werd opgenomen<br />

en de spelers door mevrouw Mullers voor<br />

deze unieke gelegenheid werden aangekleed<br />

met stukken uit haar collectie en voorzien <strong>van</strong><br />

de nodige accessoires. Haar medewerker, Jan<br />

Altena, speelde een rol in de film.


waar in traditionele kledij werd getafeld.<br />

Op de vraag naar het, in haar ogen, topstuk uit<br />

de verzameling toont ze vol trots een prachtig<br />

wollen pak, een jakje met rok, met een diepe<br />

paarse kleur. Het stuk is niet alleen waardevol<br />

<strong>van</strong>wege zijn intrinsieke waarde, maar het illustreert<br />

ook nog eens nadrukkelijk dat de streekdracht,<br />

ook hier in Salland, beslist niet alleen<br />

sober en donker was. Men heeft dat beeld waarschijnlijk<br />

meegekregen omdat de laatsten die in<br />

de oude klederdracht werden gezien oudere<br />

vrouwen waren, een groep die niet meer zo de<br />

behoefte had zich kleurrijk en uitbundig te kleden.<br />

De jongere vrouwen die dit wel deden,<br />

waren al overgestapt op moderne kleding.<br />

Behalve het verzamelen en tentoonstellen <strong>van</strong><br />

deze klederdracht probeerde mevrouw Mullers<br />

haar kennis en haar enthousiasme met lezingen<br />

en kledingshows uit te dragen. In haar eigen,<br />

zeer persoonlijke stijl <strong>van</strong> presenteren heeft ze<br />

in de wijde regio talloze keren haar publiek<br />

weten te boeien en te amuseren, niet in het<br />

minst door de vele, uit het leven gegrepen,<br />

anekdoten die ze in haar verhaal wist te vlechten.<br />

Bezoekers <strong>van</strong> Nijenstede bezochten niet alleen<br />

de kledingexpositie, zij konden ook genieten<br />

<strong>van</strong> een rondwandeling in de tuin, waarna het<br />

koetshuis kon worden bezocht voor het gebruiken<br />

<strong>van</strong> een consumptie. In datzelfde koetshuis<br />

was het mogelijk om te vergaderen of te recipièren.<br />

Sinds kort kan Nijenstede ook gebruikt<br />

worden als een sfeervolle ambiance voor de<br />

voltrekking <strong>van</strong> het huwelijk.<br />

Op deze wijze heeft mevrouw Mullers de<br />

mogelijkheden <strong>van</strong> het huis en <strong>van</strong> zichzelf uitgebuit<br />

om haar doel te bereiken, samen met<br />

haar medewerkers en een groot aantal vrijwilligers/sters:<br />

het behoud <strong>van</strong> haar prachtige huis<br />

en <strong>van</strong> de waardevolle streekdracht. Een variant<br />

op een waarderende Latijnse inscriptie lijkt<br />

daarom voor haar passend: domum et lanam<br />

servavit: zij heeft het huis en de wol bewaard.<br />

Het zou <strong>van</strong> wijsheid getuigen als de lokale<br />

29


Mevrouw GJ. Mullers-Bast (1995)<br />

bestuurders de aanwezigheid <strong>van</strong> deze kostbare<br />

collectie die ook in de museale wereld erkenning<br />

kreeg, niet als iets <strong>van</strong>zelfsprekends zouden<br />

zien, maar dat er opnieuw initiatieven zou-<br />

30<br />

den worden ontwikkeld om haar ook voor de<br />

toekomst voor Hardenberg veilig te stellen.<br />

Met dank aan mevrouw GJ. Mullers-Bast


Het orgel <strong>van</strong> Clara Feyoena<br />

Op 17 juli <strong>18</strong>07 werd het door Clara Feyoena <strong>van</strong> Raesfeld <strong>van</strong> Sytzema geschonken orgel in gebruik<br />

genomen. De goede geefster was toen al ernstig ziek. Ze overleed op 2 september <strong>van</strong> datzelfde jaar.<br />

D. Huijser, Cantor-organist <strong>van</strong> de Hervormde Kerk in Heemse<br />

Uit het hieronder overgenomen bericht blijkt dat het<br />

orgel gebouwd is door Quellhorst. Van deze Georg<br />

Hein Quellhorst is wel het een en ander bekend. We<br />

weten onder andere dat hij op 20 februari 1770 in<br />

Lavensloh bij Hannover geboren is. Hij werkte eerst<br />

in de orgelmakerij <strong>van</strong> Berner en werd later<br />

meesterknecht bij Courtain in Emmerik (bouwer <strong>van</strong><br />

het hoofdorgel in grote kerk <strong>van</strong> Lochem). Zijn<br />

grootste orgel bouwde hij voor de Grote Kerk <strong>van</strong><br />

Elburg. Samen met de befaamde orgelmaker Naber,<br />

zijn stiefzoon (?), die later in Deventer ging wonen,<br />

bouwde hij nog diverse orgels o.a. Wijhe (<strong>18</strong>21),<br />

Zwolle (Bethlehemse Kerk, <strong>18</strong>26).<br />

G.H. Quellhorst overleed op 10 februari <strong>18</strong>36 te<br />

Oldenzaal.<br />

In de periode dat hij voor Heemse bouwde, woonde<br />

hij in Nieuwenhuis (Neuenhaus) in het graafschap<br />

Bentheim. Voor zover we weten, was dit orgel zijn<br />

eerste opdracht in zijn nieuwe woonplaats<br />

Neuenhaus. Uit bronnen welke ik <strong>van</strong> diverse<br />

kanten heb ont<strong>van</strong>gen, wordt het Clara Feyoenaorgel<br />

nog al eens in verband gebracht met de<br />

orgelmaker Johann Christoph Scheuer. Deze<br />

verwarring is waarschijnlijk ontstaan, omdat<br />

laatstgenoemde veel bouwde op de lijn <strong>van</strong> Zwolle<br />

naar Coevorden (Dalfsen, Ommen, Hardenberg..)<br />

In het protestantse maandblad "Boekzaal der<br />

Geleerde Wereld" stond het volgende bericht (24<br />

juni <strong>18</strong>07)<br />

" Dit orgel is op een edelmoedige en weldadige wijs,<br />

uit liefde en opluistering voor den Godsdienst, tot<br />

verfraaijing <strong>van</strong> ons Bedehuis, als mede, tot<br />

verbetering <strong>van</strong> het gemeenschappelijk Psalm- en<br />

E<strong>van</strong>geliegezang, door de Hoog Welgeb. Vrouw,<br />

Baronesse, Douairière C.F. <strong>van</strong> Raesfelt, geboren<br />

<strong>van</strong> Sytzama, en<br />

Vrouw <strong>van</strong> Heemse, aan onze Kerk geschonken:<br />

gemaakt door den, in dit vak doorkundi-gen G.H.<br />

Quelhorst, Orgelmaker te Nieuwenhuis, in het<br />

bijzonder <strong>van</strong> den daartoe verzochten Examinator,<br />

de Wel Eerw. Heer P. A. Schultz, zeer bedreven in<br />

de Muziek, en rector te Bentheim, mede in het<br />

Graaffschap gelegen, die daar <strong>van</strong> een alleszins<br />

loffelijk getuigenis gegeven heeft, volkomen<br />

wegdraagt. Dit kostbaar en prachtig geschenk<br />

voltooid zijnde (...) in tegenwoordigheid <strong>van</strong> eene<br />

schare, veel grooter dan ons Kerkgebouw bevatten<br />

konde. Het orgel bestaat uit de volgende Registers:<br />

Linkerzijde Octaaf 2 voet<br />

Fluitdoux 4 voet Mixtuur 4 voet<br />

(?) Cromhoorn 8 voet Bas<br />

Cromhoorn 8 voet Discant<br />

Regterzijde Prestant 4 voet<br />

Bourdon 8 voet Fluittraver. 8<br />

voet Discant Quinte 3 voet<br />

Het Klavier loopt <strong>van</strong> gr. C tot drie gestreept F.<br />

zijnde voorts tot dit werk twee Blaasbalgen."<br />

Het orgel is geschonken ter verfraaiing en verbetering<br />

<strong>van</strong> de, kortweg genoemd, kerk- en de<br />

gemeentezang. Daarover later meer. Uit het<br />

artikeltje <strong>van</strong> 24 juni <strong>18</strong>07 blijkt dat het orgel<br />

geschonken is uit liefde voor de godsdienst: een<br />

loffelijk streven. Voorts was het een gift ter<br />

verfraaiing <strong>van</strong> het kerkgebouw. Hiertoe moest er<br />

wel eerst een galerij gebouwd worden. Deze<br />

orgelgalerij is nog steeds aanwezig. In een <strong>van</strong> de<br />

dragende<br />

31


alken is het jaartal<br />

<strong>18</strong>07 gebeiteld. Dat het<br />

kerkgebouw verfraaid<br />

werd, is duidelijk. Het<br />

was ook een beetje<br />

gedurfd, want er waren<br />

slingers met roosjes<br />

uitgesneden en geverfd.<br />

Om echter een goede<br />

voorstelling te maken<br />

<strong>van</strong> het geheel, moet<br />

wel de in 1936 aange<br />

bouwde "puist" tegen<br />

over de preekstoel wor<br />

den weggedacht.<br />

Tenslotte wordt het<br />

orgel aangeboden tot<br />

verbetering <strong>van</strong> het<br />

gemeenschappelijk<br />

Psalm- en E<strong>van</strong>gelie<br />

gezang. Kennelijk<br />

schortte er nogal wat<br />

aan dat gezang.<br />

Uit andere bronnen<br />

weten we dat in<br />

Nederland, en ook<br />

daarbuiten, het ge<br />

meenschappelijk zingen niet op een al te hoog<br />

peil stond. Het was niet ongebruikelijk dat<br />

diverse psalmvertalingen door elkaar gebruikt<br />

werden. Dat wil dus zeggen dat <strong>van</strong> bijv. psalm<br />

75 vers 1 in een kerkgebouw tegelijkertijd meer<br />

vertalingen werden gezongen. Degenen die het<br />

hardst schreeuwden, wonnen dan. Een fraai<br />

beeld <strong>van</strong> ons dierbaar psalmgezang geeft dat<br />

niet. Dit alles gebeurde onder aanvoering <strong>van</strong><br />

de voorzanger. Vaak was dat de schoolmeester,<br />

die tevens als doodgraver en koster fungeerde.<br />

Met een stok gaf de voorzanger dan het tempo<br />

aan.<br />

Met de komst <strong>van</strong> een orgel in de kerk veranderde<br />

deze instelling niet. Uit diverse bronnen<br />

weten we dat er bepaalde ongeschreven afspraken<br />

waren.<br />

Zo bleef de voorzanger zijn beroep wel uitoefenen.<br />

De organist, toen vaak orgelist genaamd,<br />

moest met de voorzanger de gemeentezang<br />

begeleiden. Een moeilijkheid was: wanneer<br />

32<br />

moet de gemeente gaan<br />

zingen. Gaf de voorzanger<br />

dat vroeger aan<br />

met een stamp op de<br />

grond met zijn stok, met<br />

de komst <strong>van</strong> het orgel<br />

ging dat anders. Als de<br />

gemeente moest<br />

beginnen te zingen, was<br />

de rite als volgt: de<br />

organist speelde de eerste<br />

regel(s) voor, gaf<br />

dan, na enige tellen rust,<br />

de begintoon aan op het<br />

pedaal(voetkla-vier) en<br />

begon daarna te spelen.<br />

Deze gewoonte is tot op<br />

<strong>van</strong>daag de dag nog bij<br />

sommige organisten<br />

merkbaar: ze geven voor<br />

ieder couplet een<br />

begintoon aan, voordat<br />

er gezongen wordt! De<br />

rol <strong>van</strong> de voorzanger is<br />

in de loop der tijden<br />

teruggelopen, ja zelfs<br />

geheel uitgespeeld.<br />

Aardig is het misschien ook te vermelden dat<br />

het tempo <strong>van</strong> het zingen behoorlijk laag lag.<br />

Zeer getalenteerde kerkgangers maakten zelf<br />

versieringen op bepaalde noten. Tussen de<br />

regels was ruimte genoeg voor de organist om<br />

een tussenspel te maken. We weten dit omdat er<br />

diverse uitgaven <strong>van</strong> begeleidingsboeken <strong>van</strong><br />

de psalmen zijn waar dit soort fraais volledig is<br />

uitgeschreven.<br />

Als er dus een orgel aangeboden wordt ter verbetering<br />

<strong>van</strong> de gemeentezang, is het zeer wel<br />

mogelijk dat ook in Heemse wat dit betreft een<br />

nieuwe koers ingeslagen is.<br />

De omzwervingen <strong>van</strong> het orgel zijn waarschijnlijk<br />

wel bekend: Heemse, Pesse, Heemse<br />

(opgeslagen), Wapenveld (bij de firma<br />

Flentrop), Lochem, waar het nog steeds dienst<br />

doet als koororgel in de grote kerk.


Stephanoten<br />

Mededelingen <strong>van</strong> het bestuur en werkgroepen<br />

Bijlage <strong>Rondom</strong> den Herdenbergh<br />

Nieuwe leden:<br />

G. Achterberg-Wolbink, H. <strong>van</strong> Tussenbroeklaan<br />

3-bis, 3533 SZ Utrecht<br />

W. <strong>van</strong> der Ploeg, Floralaan 32, 7772 LL<br />

Hardenberg<br />

H.A.R. Wolf-Garst, Margriet 32, 7772 ND<br />

Hardenberg<br />

H.H. Stoeten, G.T. Rietveldstraat 7a, 7605 DK<br />

Almelo<br />

H. Bouwhuis, Berkenlaan <strong>18</strong>, 7771 DD<br />

Hardenberg<br />

G.E. Gort, Hammerweg 49, 7681 EJ Vroomshoop<br />

G. Tempelman, Trompstraat 16, 7772 ZH<br />

Hardenberg<br />

G. Willering, De Pelikaan 27, 76<strong>09</strong> TH Almelo<br />

L.A. Couprie, Baalder-Esch 165, 7772 JT<br />

Hardenberg<br />

F. Breukelman, De Lutteresweg <strong>18</strong>, 7775 PP<br />

Lutten<br />

F. Wolf, Willem <strong>van</strong> Noortstraat <strong>12</strong>4, 3514 GH<br />

Utrecht<br />

M. Baltes, Burgemeester Schuitestraat 42, 7772<br />

BT Hardenberg<br />

B.H. Hulleman, Wildforster 13, 6713 KA Ede<br />

G. Hans, Emtenbroekerdijk 26, 7695 TV<br />

Bruchterveld<br />

G.J. Klokkers, de Haarweg 21a, 7775 PW Lutten<br />

H.J. Westerman, Goudenregenstraat 32, 7783 AC<br />

Gramsbergen<br />

D.J. <strong>van</strong> der Veen, Hessenweg 58, 7771 RG<br />

Hardenberg<br />

J.H. Takman, Jan Steenstraat 8, 7771 WX<br />

Hardenberg<br />

F. Ramaker, Hoogenweg 10, 7793 HL<br />

Hoogenweg<br />

L. de Groot, Bruchterweg 99, 7772 BK<br />

Hardenberg<br />

H. Nabers, Alb. Risaeusstraat 10, 7772 AV<br />

Hardenberg<br />

Jac. <strong>van</strong> Riemsdijk, Zoutkeetsgracht 274, 1013 LC<br />

Amsterdam<br />

Nieuwe aanwinsten:<br />

• boek <strong>van</strong> de Nederlandse familiestamboom <strong>van</strong> het<br />

geslacht Farweg - Varwig - Verweg -<br />

4e kwartaal <strong>2001</strong><br />

Verwig; geschonken door A. Verwig uit Duiven<br />

mutsen en brillen uit grootmoeders tijd, geschonken<br />

door fam. E. Hulsegge te Kloosterhaar het<br />

Grootboek <strong>van</strong> de Tweede Wereldoorlog in 3<br />

delen<br />

het boek: 'Willem <strong>van</strong> Oranje' het boek: 'De<br />

complete geschiedenis <strong>van</strong> de 19 e eeuw'<br />

het boek: '150 jaar parochiegeschiedenis<br />

Langeveen'<br />

het boekje: 'Achter de gevel', uitgave <strong>van</strong><br />

Bouwfonds t.g.v. 15 e open monumentendag het<br />

boekje: 'Zangbundel voor het Nederiandsche<br />

Leger', <strong>van</strong> W.J. Nijzink, ca 1915-1920, geschonken<br />

door J. Nijzink, Adm. Helfrichstraat te<br />

Hardenberg<br />

inventaris <strong>van</strong> de roerende en onroerende zaken<br />

<strong>van</strong> de havezate Heemse, anno <strong>18</strong>20 inventaris<br />

<strong>van</strong> de roerende zaken uit de nalatenschap <strong>van</strong><br />

Pier Willem baron <strong>van</strong> Sytzama, anno 1731<br />

indices op de bevolkingsregisters <strong>van</strong><br />

Gramsbergen, periode 1910-1940 een schrijven<br />

<strong>van</strong> ds. Slomp (Frits de Zwerver) aan militairen<br />

bij de mobilisatie in 1939 en een preek,<br />

geschonken door fam. Veurink, Eugenboersdijk 8,<br />

Collendoorn ingebonden kopie <strong>van</strong> het<br />

markeboek <strong>van</strong> Ane, <strong>18</strong>36-1944<br />

ingebonden kopie <strong>van</strong> de markeboeken <strong>van</strong><br />

Holtheme en Den Velde, 1699-1936 gehele serie<br />

ingebonden boeken: 'Feiten uit het verleden <strong>van</strong><br />

Avereest' door A. Piel bodemvondsten<br />

(potscherven e.d.) <strong>van</strong> de Baalder-Esch,<br />

geschonken door B. Evers, Baalder-Esch 11,<br />

Hardenberg<br />

Schenkingen welkom!<br />

Regelmatig ont<strong>van</strong>gen wij waardevolle schenkingen,<br />

waarvoor onze hartelijke dank. De stellingen in de<br />

bibliotheek zijn zodanig uitgebreid dat boeken en<br />

geschriften met betrekking tot Hardenberg en<br />

omgeving er een overzichtelijke plaats hebben<br />

gekregen. Dit keer willen we graag een tweetal<br />

schenkingen met name noemen.<br />

1


De heer G. Kuipers, voorheen cultureel- en voorlichtingsambtenaar<br />

<strong>van</strong> de gemeente Hardenberg, oudvoorzitter<br />

<strong>van</strong> de Oudheidkamer en mede-oprichter<br />

<strong>van</strong> de Historische Vereniging gaat binnenkort verhuizen<br />

<strong>van</strong> Sleen naar Meppel. Een veertigtal boeken<br />

werd bij ons bezorgd. Dank u wel! Familie<br />

Seinen aan de Gramsbergerweg hebben oude<br />

ingebonden jaargangen <strong>van</strong> de door hen uitgegeven<br />

regionale couranten, zoals De Drie Dorpen, De<br />

Noord-Oosthoek, Het Noord-Oosten en de Oprechte<br />

Gramsberger Courant geschonken.<br />

Bronnenmateriaal waar we veel gebruik <strong>van</strong> hopen<br />

te maken. Nogmaals heel veel dank daarvoor!<br />

Kalender<br />

Dinsdag 29 januari 2002:<br />

Prof.Dr. Anne <strong>van</strong> der Meijden vertelt over<br />

Saksische cultuur en het vertalen <strong>van</strong> de bijbel in<br />

de streektaal, in De Schakel - aan<strong>van</strong>g 20.00 uur.<br />

Dinsdag 26 maart 2002:<br />

Foto- en filmavond over Hardenberg en omgeving<br />

in de Voorveghter, verzorgd door onze<br />

fotogroep, aan<strong>van</strong>g 20.00 uur.<br />

Dinsdag 9 april 2002:<br />

Jaarvergadering - aansluitend dialezing over<br />

grensstenen langs de rijksgrens, verzorgd door<br />

Koop Drenth en Broer de Vries, in De Schakel -<br />

aan<strong>van</strong>g 20.00 uur<br />

28 mei - 27 augustus 2002:<br />

Elke dinsdagavond Klepperteer<br />

Woensdag 19 juni 2002:<br />

Dagexcursie - bus 1; nadere mededelingen volgen.<br />

Donderdag 20 juni 2002:<br />

Dagexcursie - bus 2; nadere mededelingen volgen.<br />

Lezing prof. Van der Meiden<br />

De oorspronkelijke datum 5 februari - vermeld in de<br />

vorige Stephanoten - is gewijzigd in dinsdag 29<br />

januari 2002 !<br />

"Twents is de taal <strong>van</strong> mijn gevoel. Intimiteiten uitdrukken<br />

kan ik beter in het Twents. Niet alleen met<br />

woorden, maar ook wat betreft intonatie." Al sinds<br />

zijn theologische studie is Van der Meiden bezig met<br />

het vertalen <strong>van</strong> de bijbel in het Twents. Wist u dat<br />

de tekst <strong>van</strong> "Kiek ie kiek ik" (De regio-tap <strong>van</strong> TV<br />

Oost) gebaseerd is op de preek <strong>van</strong> de professor,<br />

zoals hij die uitsprak bij het huwelijk <strong>van</strong> Prins<br />

Bernhard Junior en Anette Sekrève. Daarin legde<br />

Van der Meiden de essentie <strong>van</strong> communicatie uit in<br />

zijn karakteristieke Twentse tongval. Willy<br />

Oosterhuis vatte dat gedeelte <strong>van</strong> de preek samen in<br />

2<br />

de tekst: "Kiek ie kiek ik, kiek wiej naar mekare". Al<br />

met al belooft het een boeiende avond te worden op<br />

29 januari in De Schakel.<br />

Het boek <strong>van</strong> Rheeze en Diffelen<br />

Enige tijd geleden berichtten we u in de<br />

'Stephanoten' over de oprichting <strong>van</strong> een projectgroep<br />

voor het schrijven <strong>van</strong> een boek over de<br />

geschiedenis <strong>van</strong> Rheeze en Diffelen. Op 3 oktober<br />

jl. is de oprichtingsvergadering gehouden en nog<br />

diezelfde maand vergaderde een grote groep geïnteresseerden<br />

in de kantine <strong>van</strong> camping De<br />

Rheezerkamp. Hierbij werden een voorzitter en<br />

secretaris benoemd en werd de redactie gevormd.<br />

Ook werden al een aantal onderwerpen vastgesteld<br />

die in het boek aan de orde zullen komen. Zo zal<br />

zeker geschreven worden over een aantal boerderijen<br />

wier geschiedenis reeds vele eeuwen oud is...<br />

sommige werden zelfs al genoemd in de 14 e eeuw en<br />

waren adellijke of kloostereigendommen. Tevens zal<br />

aandacht besteed worden aan de sociale ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> de beide buurtschappen, het onderwijs,<br />

het kerkelijk leven, prachtige anekdotes, iets over de<br />

gevolgen <strong>van</strong> oorlogshandelingen etc. Prachtige<br />

foto's zullen het boek illustreren. De lay-out zal<br />

gemaakt worden overeenkomstig het door de vereniging<br />

uitgegeven "Boek <strong>van</strong> Roke", dat eind 1999<br />

verscheen en waar<strong>van</strong> alle 1000 exemplaren over de<br />

toonbank zijn gegaan.<br />

In de volgende <strong>Rondom</strong> den Herdenbergh zal een<br />

'inschrijvingsformulier' geplaatst worden om Het<br />

boek <strong>van</strong> Rheeze en Diffelen bij voorinschrijving te<br />

kunnen bestellen. De kosten <strong>van</strong> het boek bij<br />

inschrijving zal ca 20 euro bedragen. De uiteindelijke<br />

winkelprijs zal beduidend hoger zijn.<br />

Heeft u foto's, anekdotes, oude documenten of andere<br />

bescheiden die wellicht <strong>van</strong> pas kunnen komen bij<br />

de totstandkoming <strong>van</strong> het boek of wilt u actief meehelpen<br />

aan het schrijven er<strong>van</strong>, dan verzoeken wij u<br />

contact op te nemen met mevr. Henny Platjes,<br />

Ringweg 4, 7794 RD te Rheeze, 264706<br />

Website HistorieKamer Hardenberg<br />

Op 11 december jl. is wederom een deel <strong>van</strong> de<br />

geschiedenis <strong>van</strong> Hardenberg voor de onderzoeker<br />

ontsloten. Die dag is in de raadszaal <strong>van</strong> het gemeentehuis<br />

de officiële presentatie gehouden <strong>van</strong> de database<br />

<strong>van</strong> het oud-archief <strong>van</strong> Stad Hardenberg, over<br />

de periode 1362 (stadsrechten) tot <strong>18</strong><strong>18</strong>. Dit archief<br />

(ca 10 strekkende meter) is eind 2000 i.v.m.<br />

gemeentelijke herindeling overgebracht naar de<br />

depots <strong>van</strong> het Historisch Centrum in Overijssel. Al<br />

snel ontstond het idee om iets met dat archief -dat<br />

voor velen ontoegankelijk was - voor het publiek te<br />

ontsluiten. Mi<strong>dd</strong>els een simpele database, geïllus-


treerd met vele foto's <strong>van</strong> originele akten, is de oudste<br />

geschreven geschiedenis gemakkelijk toegankelijk<br />

en raadpleegbaar gemaakt. Via onze eigen website<br />

www.historiekamer.nl of via de gemeentelijke<br />

site www.hardenberg.nl of via de site <strong>van</strong> het<br />

Historisch Centrum Overijssel www.historischcentrumoverijssel.nl<br />

kunt u de database raadplegen. We<br />

nodigen u graag uit om op de digitale snelweg een<br />

bezoek te brengen aan deze zeer interessante archiefstukken.<br />

Natuurlijk kunt ook voor de allerlaatste nieuwtjes<br />

<strong>van</strong> de vereniging en het museum Oudheidkamer<br />

Hardenberg terecht op onze eigen site www.historiekamer.nl.<br />

Onder andere laten we u zien hoe de vrijwilligers<br />

<strong>van</strong> beide instellingen enige tijd geleden<br />

Een dagje uit voor onze vrijwilligers<br />

Met prachtig weer werden twee bussen <strong>van</strong> Sickman<br />

door vakkundige (eigen) reisleiders geleid naar de<br />

Niedergrafschaft. Er werd een bezoekje gebracht aan<br />

Kunstpark Olmes in Emlichheim, er werd aandacht<br />

besteed aan het project Kunstwegen, aan het<br />

Hernhutterdorp Neugnadenfeld en aan de plaatselijke<br />

cultuurhistorische geschiedenis. Uiteindelijk<br />

werd de gezellige mi<strong>dd</strong>ag afgesloten bij het restaurant<br />

'HeesterTenne' in Heesterkante, nabij Laar. Hier<br />

een gezellige^ dag met elkaar uit zijn geweest. En<br />

kunt u nog eens op uw gemak kijken naar alle foto's<br />

die ter herkenning afgelopen maanden op Vechtdal-<br />

TV zijn uitgezonden. Mocht u iemand op de foto's<br />

herkennen, neem dan contact met ons op. Het is uiteindelijk<br />

<strong>van</strong> groot belang dat zoveel mogelijk foto's<br />

uit het verleden <strong>van</strong> Hardenberg gedetailleerd<br />

beschreven kunnen worden. Niet alleen voor publicatie,<br />

maar ook voor de compleetheid <strong>van</strong> onze<br />

om<strong>van</strong>grijke collectie.<br />

Heeft u zelf nog oude foto's welke u wilt schenken<br />

dan wel wilt laten kopiëren voor aanvulling <strong>van</strong> onze<br />

fotocollectie, dan vragen we u contact op te nemen<br />

met dhr. J. Hofsink, 0523-260444. Uw foto's, dia's<br />

en/of films zullen met uiterste voorzichtigheid en<br />

nauwkeurigheid behandeld worden.<br />

werd uitgebreid gedineerd en werd teruggekeken op<br />

een veelbewogen en gezellig jaar. Ook werd alvast<br />

vooruitgeblikt en werd bekend gemaakt dat volgend<br />

jaar o.a. wederom een Klepperavondtoer georganiseerd<br />

gaat worden. Het organisatiecomité wordt bij<br />

deze nogmaals bedankt voor hun vele werk, evenals<br />

de gidsen <strong>van</strong> de Klepperavondtoer die het afgelopen<br />

jaar weer vele toeristen en ingezetenen <strong>van</strong><br />

Hardenberg door de prachtige omgeving hebben<br />

geleid.<br />

3


Boekje Klepperavondtoer <strong>2001</strong><br />

Vanaf heden is in de HistorieKamer het boekje te<br />

koop met de routebeschrijving en vele wetenswaardigheden<br />

<strong>van</strong> de Klepperavondtoer <strong>2001</strong>. Het boekje<br />

kost f. 4,50 (2 euro).<br />

Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdagochtend<br />

<strong>van</strong> <strong>09</strong>.00 tot <strong>12</strong>.00 uur is de studiezaal <strong>van</strong> de<br />

HistorieKamer geopend en kunt u het boekje aanschaffen.<br />

Oproep<br />

In 1988 bestond er een commissie in Hardenberg die<br />

tot taak had om de naamgeving <strong>van</strong> het tegenwoordige<br />

Israël Emanuelplein te realiseren en een bank te<br />

plaatsen met joodse symbolen. In overleg met wijlen<br />

dhr. H. Makkinga is dit naderhand tot stand gekomen.<br />

Onze vraag is: wie waren de personen die in deze<br />

commissie zitting ha<strong>dd</strong>en? Graag informatie naar<br />

tel.nr. 0524-260620. Bij voorbaat dank.<br />

750 jaar Sibculo<br />

Het oudst bekende document waarin de naam<br />

Sibculo wordt genoemd dateert uit <strong>12</strong>53. Voor<br />

bewoners <strong>van</strong> Sibculo een mooie aanleiding om dit<br />

750-jarig feit te vieren in een reeks activiteiten in<br />

het jaar 2003. Speciale aandacht gaat uit naar de<br />

geschiedenis <strong>van</strong> het voormalig klooster, dat in een<br />

wijde omgeving <strong>van</strong> Sibculo veel invloed had.<br />

Gedacht wordt aan het samenstellen <strong>van</strong> een expositie.<br />

Inmi<strong>dd</strong>els heeft zich een werkgroep gevormd om<br />

samen met de historische vereniging zich te beraden<br />

over een mogelijke aanpak. Graag willen we in contact<br />

komen met mensen die hetzij uit eigen ervaringen<br />

de opgravingen <strong>van</strong> 1928 hebben meegemaakt<br />

of die uit betrouwbare overlevering hier<strong>van</strong> bijzonderheden<br />

weten. Zijn er nog foto's of brokstukken<br />

<strong>van</strong> de kloostermuren aanwezig? Dergelijke bruiklenen<br />

kunnen bijdragen tot het maken <strong>van</strong> een expositie.<br />

Voor ideeën en medewerking - in welke vorm<br />

dan ook - graag contact opnemen met M. Jasper,<br />

Grachtstraat 17, 7693 PA Sibculo, tel. 0523-241542.<br />

Südwesthoeke - dagexcursie 2002<br />

Met Südwesthoeke wordt bedoeld het zuidwestelijk<br />

deel <strong>van</strong> de provincie Friesland; het doel <strong>van</strong> onze<br />

dagexcursie 2002. Het streven is om jaarlijks een<br />

geheel andere richting in te slaan, andere landschappen<br />

en cultuurhistorische bezienswaardigheden te<br />

leren kennen en waarderen.<br />

Friesland is nu aan de beurt. Zoals gebruikelijk proberen<br />

we zoveel mogelijk de grote wegen te mijden.<br />

Tijdens de rit tekst en uitleg over de te volgen route.<br />

Hoewel op dit moment het programma nog niet<br />

geheel vaststaat, zullen een aantal <strong>van</strong> de Friese elf<br />

steden worden bezocht. Het kleinste stadje Sloten<br />

was met zijn indrukwekkende verdedigingslinies tot<br />

de tanden gewapend. De grachten, wallen en waterpoorten<br />

maken <strong>van</strong> Sloten een onneembaar bolwerk.<br />

In Sloten is het alsof de tijd heeft stilgestaan.<br />

Symbool voor Sneek is ongetwijfeld de Waterpoort.<br />

Als watersportcentrum <strong>van</strong> Friesland mag een<br />

scheepvaartmuseum niet ontbreken. Praktisch alle<br />

facetten <strong>van</strong> de scheepvaart (en schaatssport) komen<br />

aan bod in dit fraai ingerichte museum. Bezoeken<br />

aan de grote Martinikerk en het oude stadhuis zijn<br />

zeer de moeite waard. In de eerstvolgende<br />

Stephanoten volgt meer informatie over de te bezoeken<br />

plaatsen.<br />

Excursiedata: woensdag 19 juni en donderdag 20<br />

juni 2002. Beide dagen vertrek om 08.00 uur <strong>van</strong>af<br />

het Stephanusplein / Gemeentehuis. Terugkomst: ca<br />

20.00 uur. Kosten: 25 euro p.p. (te betalen in de bus<br />

met gepast geld). Vanaf heden kunt u zich opgeven<br />

in de Historiekamer, 0523-265624.


Oude schoolfoto<br />

Een schoolfoto <strong>van</strong> <strong>22</strong> mei 1925. Meester Brouwer, toen hoofd der school te Collendoorn met 27<br />

leerlingen waaronder zijn zoontje Fop, in matrozenpakje. Hij had een neefje <strong>van</strong> dezelfde naam, de<br />

later als bioloog zo bekend geworden dr. Fop I. Brouwer. Wie kent hem niet uit het radioprogramma<br />

"Weer of geen weer" <strong>van</strong> Bert Garthof onder het motto "Al wat leeft en groeit en ons steeds<br />

weer boeit". (1955-1980) In vakanties logeerde hij vaak in het meestershuis bij zijn oom. In zijn<br />

radiopraatje heeft hij eens gezegd: "Het Engelandsebos en omgeving zijn bij uitstek geschikte<br />

plaatsen voor natuuronderzoek".<br />

J. Luisman-de Jonge<br />

Bovenste rij: v.l.n.r. Hendrikje Nijland, Dina Nijland, Fenna Dorman, Mina Nijzink, Dina Pullen,<br />

Evertje Otten, Annigje Stoeten.<br />

2de rij: v.l.n.r. ?, Hendrik Beugelink, HJ. Dorman, Fop Brouwer, Jan Hendrik Pullen, Antoni <strong>van</strong><br />

Munster, meester Brouwer.<br />

3de rij: v.l.n.r. ?, Janna Nijland, Everdina Beugelink, Johanna Hulsegge, Berendina Otten, Dina<br />

Stoeten, Egberdina Nijland, Riek Nijland.<br />

4de rij: v.l.n.r. Zwaantje Reinders, Bertus Pullen, Gerrit Jan Stoeten, Jan Nijland, Dirk Reinders,<br />

Hendrik Otten.<br />

34


Uit Sallands Volksblad 1934:<br />

Officiële sluiting. De drie scholen<br />

Bergentheim, Collendoorn en Sibculo zijn<br />

ingaande 1 September opgeheven. Het gemeentebestuur,<br />

vertegenwoordigd door den locoburgemeester<br />

den heer Oostenbrink en den<br />

gemeentesecretaris den heer Resink heeft op 31<br />

Augustus de beide eerste scholen bezocht en<br />

officieel gesloten. Den heer Oostenbrink dankte<br />

de hoofden dier scholen, de heeren Brouwer en<br />

Graatsma, voor wat zij gedaan hebben in 't<br />

belang <strong>van</strong> het onderwijs in genoemde buurtschappen.<br />

De openbare school te Sibculo<br />

(hoofd de heer Kelderman) was reeds gesloten.<br />

Collendoorn<br />

Afscheid: Ouders, leerlingen en belangstellenden<br />

hebben afscheid genomen <strong>van</strong> de Openbare<br />

School! De heer Graatsma, hoofd dier school,<br />

schetste wat deze geweest is als instituut voor<br />

opvoeding en onderwijs. Hij herdacht het werk<br />

zijner voorgangers, prees de goede verstandhouding<br />

tusschen school en huis en dankte voor<br />

de hem en zijn gezin betoonde hartelijkheid.<br />

Namens de ouders dankte de heer <strong>van</strong> Delden,<br />

h.d.s. te Hardenberg, den heer Graatsma voor<br />

alles wat hij voor de school heeft verricht, hem<br />

daarbij als stoffelijk dankbewijs een pendule<br />

aanbiedend. De heer Van der Meulen, h.d.s. te<br />

Den Velde, dankte den heer Graatsma voor wat<br />

deze voor de openbare school in 't algemeen,<br />

ook buiten Collendoorn had gedaan. De heer<br />

Graatsma betuigde zijn erkentelijkheid voor de<br />

tot hem gerichte woorden en het cadeau en nam<br />

met han<strong>dd</strong>ruk en toekomstwensch afscheid <strong>van</strong><br />

zijn leerlingen.<br />

Vervoer per bus<br />

Van de 20 leerlingen, die de opgeheven school<br />

te Collendoorn telde, zijn 15 overgegaan naar<br />

de Openbare School aan den Stationsweg<br />

alhier. Met het oog op den vrij grooten afstand<br />

en de drukke wegen worden zij dagelijks per<br />

wagen vervoerd, dank zij den financiële steun<br />

<strong>van</strong> voorstanders <strong>van</strong> het openbaar onderwijs.<br />

Een <strong>van</strong> den heer Kelder aangekochte autobus<br />

is in de garage Ten Cate veranderd in een<br />

wagen die nu door een paard wordt getrokken.<br />

Hierdoor is veilig vervoer <strong>van</strong> de kinderen verzekerd.<br />

De wagen is voorzien <strong>van</strong> een bel en<br />

wordt gereden door den heer E. Lenters te<br />

Engeland.<br />

Collendoorn (gedichtje <strong>van</strong> A. <strong>van</strong> Faassen)<br />

Collendoorn, zo heette 't schooltje 't<br />

Kleine schooltje op de hei, waar de<br />

kind'ren leerden schrijven met de<br />

griffel op de lei.<br />

Waar de kachel 's winters snorde<br />

Waar de storm blies aan de ruit<br />

en de oude grijze meester liedjes<br />

speelde op de luit.<br />

Collendoorn, zo heette 't schooltje<br />

aan de rand <strong>van</strong> bos en ven. Daar ligt<br />

menig jeugd begraven onder<br />

lijsterbes en den.<br />

Waar de scheper met zijn ku<strong>dd</strong>e dwalend<br />

door de heide ging' daar stond eens een<br />

lief oud schooltje... Collendoorn..<br />

.herinnering.<br />

35


De Gedichten <strong>van</strong> Vrouwe C.F. <strong>van</strong> Raesfelt,<br />

geboren Van Sytzama<br />

In 1794 verscheen te Amsterdam bij Johannes Allart een bundel Gedichten <strong>van</strong> Vrouwe C.F. <strong>van</strong> Raesfelt,<br />

geboren Van Sytzama. In dit artikel wordt een beknopt overzicht en een korte bespreking <strong>van</strong> deze bundel<br />

gegeven, waarna één gedicht, in verband met deze special, extra aandacht zal krijgen, nl. Aan mijn<br />

veldelingen uit 1793<br />

36<br />

K.Oosterkamp<br />

Op de titelpagina zien we een aardige<br />

illustratie <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Reinier<br />

Vinkeles, een bekend graveur,<br />

tekenaar en kunstverzamelaar die<br />

leefde <strong>van</strong> 1741 tot <strong>18</strong>16 en<br />

woonachtig was te Amsterdam. Hij<br />

graveerde portretten en bijbelse<br />

voorstellingen en was bovendien<br />

bekend <strong>van</strong>wege zijn boekillustraties.<br />

We zien een afbeelding <strong>van</strong> twee<br />

vrouwenfiguren, met boek en<br />

muziekinstrument (een lier), omgeven<br />

door struiken en/of planten. Onder de<br />

tekening staat (moeilijk leesbaar)<br />

Rein Vinkeles, mv(enit) et f eelt, wat<br />

zoveel betekent als: Reinier Vinkeles<br />

heeft dit bedacht en gemaakt. De<br />

vrouwenfiguur op de voorgrond zal<br />

een dichteres voorstellen die aan het<br />

dichten is. De lier naast haar op de<br />

grond is het onmiskenbare symbool<br />

<strong>van</strong> de dichtkunst, de lyriek. De vrouwenfiguur<br />

achter haar zal gezien<br />

moeten worden als de muze, de<br />

verpersoonlijking <strong>van</strong> de dichtkunst<br />

zelf, die de woorden en de verzen de<br />

dichteres influistert. In het eerste<br />

gedicht <strong>van</strong> de bundel, Lof der poëzij,<br />

vinden we deze voorstelling <strong>van</strong><br />

zaken terug waarin de dichteres de<br />

muze <strong>van</strong> de dichtkunst toespreekt en<br />

vraagt haar te helpen.<br />

De titelpagina


De bundel bestaat uit twee afdelingen. De eerste<br />

afdeling heet Stichtelijke Gedichten en bevat in<br />

totaal dertien gedichten: Lof der poëzij (1792)<br />

Lierzang aan den godsdienst (1793) Op de geboorte<br />

<strong>van</strong> 's waerelds Heiland (1775) De verheerlijking<br />

<strong>van</strong> Christus op den berg (1785)<br />

Op het kruis <strong>van</strong> Christus (1775) Het bidvertrek<br />

<strong>van</strong> een christen (1775) Opwekking in<br />

tegenspoed (1792) Bemoediging (1781)<br />

Vertrouwen (1792) Aan de engelen (1793)<br />

Opwekking voor 't gebruik <strong>van</strong> het Heilig<br />

Avondmaal (z.j.) Afscheid (z.j.) Een christen op zijn<br />

sterfbed (1778)<br />

De dichteres legt in deze gedichten getuigenis af <strong>van</strong><br />

haar geloof en probeert daarmee de lezer in<br />

godsdienstig opzicht te stichten. Het zijn voor het<br />

merendeel tamelijk om<strong>van</strong>grijke gedichten waarin<br />

ze ook grote delen <strong>van</strong> de heilsgeschiedenis<br />

"behandelt". Ter illustratie uit deze afdeling moge<br />

een enkel voorbeeld dienen. In het gedicht Aan de<br />

engelen spreekt ze deze hemelgeesten aan op grond<br />

<strong>van</strong> hun kwaliteit een schakel te zijn tussen de mens<br />

en God. Hiermee duidt ze op de in de <strong>18</strong> de eeuw<br />

algemeen aanvaarde opvatting <strong>van</strong> de keten der<br />

wezens: de schepselen stonden tot elkaar in een<br />

hiërarchische ordening <strong>van</strong> laag tot hoog. Op aarde<br />

stond de mens als hoogste schakel, de engelen<br />

vormden de eerste schakel in de hemel. Onbesmette<br />

Hemellingen! Englen-reijen! Heilig Koor!<br />

(<br />

k Span voor u mijn doffe snaaren, leen, ai!<br />

Leen me een luistrend oor,<br />

Vormt het groot Heelal een keeten, daar de<br />

mensch zich in bevindt<br />

Als een schakel, die dit zichtbaare aan de<br />

onzichtbre waereld bindt,<br />

Duldt de Schepping geene gaaping boven noch<br />

beneden mij,<br />

o! Dan zijt gij mijne broedren, schoon de Worm<br />

dit teffens zij.<br />

De tweede afdeling heet Mengeldichten en bevat<br />

31 gedichten.<br />

Lof der eenzaamheid (1793)<br />

Op de overwinning bij Doggersbank (1781)<br />

Op Parker (1781)<br />

Poppea (1785)<br />

Op het kampgevecht <strong>van</strong> de Horatiërs en<br />

Curiatiërs (1793)<br />

Lucretia (1793)<br />

Aan een' wijsgeer (1749)<br />

Herdenking (1792)<br />

Groningen (1793)<br />

Miskende deugd (1793)<br />

Bestendig heil (1769)<br />

Vaarwel (1793)<br />

Treurzang (1792)<br />

Aan mijn vaderlanders (1784)<br />

Filis en Dorinde (1748)<br />

Herders-zang op den dood <strong>van</strong> *** (1748)<br />

Grafschrift (1748)<br />

De klagende Clarisse (1748)<br />

Troost aan Clarisse (1748)<br />

Herdenking aan den sterfdag <strong>van</strong> *** (1749)<br />

Aan juffrouw Tegneus (1768)<br />

Op het overlijden <strong>van</strong> dezelve (1769)<br />

Boetselaar (1793)<br />

Op de beeldtenis <strong>van</strong> Augustinus (z.j.)<br />

Aan de bestuurders <strong>van</strong> het Taal- en Dicht-lie-<br />

vend Genootschap onder de spreuk: Kunst<br />

word door arbeid verkreegen, te Leijden (1781)<br />

Aan de bestuurders <strong>van</strong> het Dichtlievend<br />

Genootschap onder de spreuk: Kunstliefde<br />

spaart geen vlijt, in s'Haage (1775)<br />

Aan den heer A. Vosmaer voor deszelfs vrien-<br />

denrol(1774)<br />

Aan mevrouw de Baronnesse <strong>van</strong> Essen,<br />

Vrouwe <strong>van</strong> Schaffelaar (1780)<br />

Aan mijne veldelingen (1793)<br />

Ouderdom (1793)<br />

Het graf (1793)<br />

De benaming Mengeldichten geeft aan dat de<br />

samenstelling <strong>van</strong> deze afdeling gevarieerd is. Het<br />

godsdienstig aspect is zeker niet afwezig, maar<br />

treedt minder op de voorgrond dan in de eerste<br />

afdeling. In enkele gedichten reageert de dichteres<br />

op de actualiteit, bv. Op de overwinning bij<br />

Doggersbank. Daarnaast treffen we<br />

37


gedichten aan waarin de dichteres reageert op<br />

levenssituaties <strong>van</strong> mensen die haar zeer dierbaar<br />

waren. Als voorbeeld hier<strong>van</strong> kunnen de<br />

gedichten voor juffrouw Tegneus gelden, haar<br />

dierbare oud-gouvernante. Opvallend zijn de<br />

gedichten <strong>van</strong> 1748 / 1749 waarin de dichteres<br />

haar liefde voor haar jonge leermeester Justus<br />

Conring in arcadische vermomming onder<br />

woorden brengt in de herderszang Filis en Dor<br />

inde. Evenzeer verhuld brengt ze in enkele<br />

gedichten de gevoelens <strong>van</strong> verdriet en rouw<br />

onder woorden na zijn dood in december 1748.<br />

Zeer vereerd is zij als zij op voorspraak <strong>van</strong> A.<br />

Vosmaar mag toetreden als lid <strong>van</strong> het Haagse<br />

dichtgenootschap Kunstliefde spaart geen vlijt.<br />

Een drietal gedichten getuigen <strong>van</strong> haar dankbaarheid<br />

dat ze in poëtisch opzicht aansluiting<br />

heeft gevonden bij het westen des lands. In het<br />

Voorbericht motiveert de dichteres de uitgave<br />

met een tweetal argumenten. Ten eerste wil ze<br />

zichzelf rekenschap geven <strong>van</strong> haar dichterlijke<br />

ontwikkeling. Ze hoopt te kunnen aantonen<br />

"dat ik (...) ten minsten eenige vorderingen in de<br />

Poe zij gemaakt heb". Bovendien ha<strong>dd</strong>en haar<br />

vrienden erop aangedrongen dat ze haar<br />

gedichten waar<strong>van</strong> sommige al eens in druk<br />

waren verschenen, zou verzamelen en uitgeven.<br />

Uit bescheidenheid voegt ze eraan toe dat deze<br />

wens wellicht was ingegeven <strong>van</strong>uit een zekere<br />

vooringenomenheid dat deze gedichten door<br />

een vrouw waren vervaardigd die op een<br />

afgelegen landgoed nauwelijks of niet de<br />

gelegenheid had gehad vorderingen te maken.<br />

Ze besluit het voorbericht met de woorden: "Ik<br />

heb met deezen bundel aan hun vriendelijk<br />

verzoek willen voldoen, en ik zal volkomen te<br />

vreden zijn, wanneer 'er het genoegen of nut <strong>van</strong><br />

eenen Leezer door bevorderd mag worden."<br />

De kunsttheoretici <strong>van</strong> de 17 de en <strong>18</strong> de eeuw<br />

onderschei<strong>dd</strong>en drie stijlen, drie niveaus <strong>van</strong><br />

taalgebruik. Elk niveau had zijn eigen gebruiksterrein.<br />

De gewone, lage stijl was geschikt voor<br />

eenvoudige, vaak ook wat luchthartige literaire<br />

vormen, zoals gedichten over herders en herde-<br />

38<br />

rinnen. De mi<strong>dd</strong>enstijl kon worden aangewend<br />

voor bv. kleine, lyrische gedichten en ook<br />

klaagzangen. De verheven stijl was voorbehouden<br />

om er treurspelen, heldenpoëzie en lofzangen<br />

in te dichten. De stijlen waren te onderscheiden<br />

<strong>van</strong>wege woordkeuze, maar ook en<br />

vooral <strong>van</strong>wege de manier <strong>van</strong> uitdrukken. Zo<br />

werd het in 17 de en <strong>18</strong> de eeuw als mooi en<br />

geleerd ervaren om het menselijk handelen, al<br />

ons doen en laten, uit te drukken in vergelijkingen<br />

ontleend aan bijbel en de Griekse en<br />

Romeinse mythologie. Een enkel voorbeeld: in<br />

dichterlijke taal zei men niet "dat men ging slapen<br />

", maar "dat men zich overgaf in de armen<br />

<strong>van</strong> Morpheus" (= god <strong>van</strong> de slaap). Hoe verhevener<br />

het genre en het onderwerp was waarin<br />

en waarover men dichtte, hoe meer het<br />

gedicht bevolkt werd door dit soort beeldspraak.<br />

De hoge waardering <strong>van</strong> de verheven<br />

stijl werd dus eigenlijk ontleend aan de mate<br />

<strong>van</strong> ingewikkeldheid. Eenvoudig gezegd: hoe<br />

ingewikkelder, hoe mooier. Toentertijd werd<br />

dit zeer op prijs gesteld, voor de moderne lezer<br />

maakt dit streven de geschriften <strong>van</strong> de <strong>18</strong> de<br />

eeuwers juist zo moeilijk toegankelijk. Immers<br />

de kennis <strong>van</strong> de klassieke oudheid is aanzienlijk<br />

verminderd en ook parate bijbelkennis<br />

behoort niet meer tot onze <strong>van</strong>zelfsprekende<br />

culturele bagage.<br />

Na haar Groningse leertijd kwam Clara<br />

Feyoena in Heemse terecht in een intellectueel<br />

en cultureel isolement. Door zelfstudie heeft ze<br />

geprobeerd zich te ontwikkelen. Heel erg dankbaar<br />

is ze dan ook dat het Haagse dichtgenootschap<br />

haar als lid toelaat, enerzijds zal ze dat<br />

als erkenning hebben ervaren, maar zeer zeker<br />

openen deze contacten ook nieuwe mogelijkheden<br />

zich verder te bekwamen.<br />

De meeste gedichten zijn voorzien <strong>van</strong> een<br />

jaartal, maar ze zijn niet strikt chronologisch<br />

geordend. Het zou mogelijk zijn dat de afwijkingen<br />

in de chronologische volgorde door de<br />

dichteres mede gemotiveerd zijn door de door<br />

haar ervaren vorderingen in de dichtkunst.


Illustratie bij de Vierde Zang uit Heemse: gezicht op het dorp met ''Veldelingen"<br />

In onze streken is het gedicht Aan mijn dorp- Er is al vaak uit geciteerd, meestal uit het eer-<br />

en veldgenoten het bekendste gedicht uit deze ste gedeelte. We nemen het hier in zijn geheel<br />

bundel geworden. Het is het enige gedicht dat over (in de spelling <strong>van</strong> toen) en voorzien het<br />

de dichteres wijdt aan de Heemsenaren. <strong>van</strong> een toelichting.<br />

AAN MIJNE DORP - EN VELD - GENOOTEN<br />

Denk niet, mijn Veldelingen! Dat ik achtloos u Sterken ons afhanglijk leven uit dezelfde vol-<br />

vergeet, heids-bron.<br />

Of met onverschillige oogen zie uw warm en Alles, buiten rang en luister, heb ik hier met u<br />

druipend zweet, gemeen;<br />

Zweet, dat bij den daauw des hemels dag aan Ik behoef denzelfden zeegen, toef dezelfde<br />

dag onze akkers voedt, zalighêen.<br />

En ten koste <strong>van</strong> uw krachten mijn behoeften Noeste Landman! vlijtig dorpvolk! zuilen <strong>van</strong><br />

mild voldoet. een' vrijen Staat!<br />

'k Weet, schoon God in ruimer kringen mijn Voeders <strong>van</strong> der rijken weelde, en der armen<br />

bestaan heeft uitgebreid, toeverlaat!<br />

Hoe bekrompen ik zou leeven, miste ik uwe 'k Leer bij u hoe vlijt en kunde, is 'er 's Hemels<br />

werkzaamheid. zeegen bij,<br />

Ben ik in een hooger aanzien, 'k aêm met u Kleinighêen op 't grootste ontwikkien, banden<br />

dezelfde lucht, zijn der maatschappij.<br />

Zijt gij mijne landbewerkers, 'k eet met u Gij geeft bij uw'ploeg en spade, en in al wat gij<br />

dezelfde vrucht. verricht,<br />

Dieren, planten, velden, stroomen, 't koestrend 't Hart ontelbre zeedenlessen, en den wijsgeer<br />

licht <strong>van</strong> de eigen zon. grooter licht;<br />

39


Toont hem in uw laagste werken trekken dier<br />

verheven Hand,<br />

Die 't beloop der Schepping regelt in een<br />

grootsch en juist verband. Waan niet,<br />

Landman! dat een rijke, dien gij minder<br />

werkzaam ziet,<br />

In zijn log en vadzig leven grooter heil dan gij<br />

geniet.<br />

Ziet ge uw uchtend vrolijk rijzen en verwerkt<br />

ge uw' dag met lust,<br />

Streelt een zoete slaap uw leden in een ongestoorde<br />

rust,<br />

Vindt gij voorspoed op uw' arbeid, op uwe<br />

akkers, in uw' stal,<br />

Groeit uw kroost in kracht en deugden, volgt de<br />

vreede u overal,<br />

Dwaas zoudt gij dat lot verwenschen voor een<br />

glorierijker staat,<br />

Daar een heir <strong>van</strong> bleeke zorgen 't hart zoo<br />

spaarzaam rusten laat,<br />

Daar, als eer- en staatzucht woelen, wangunst<br />

eigen heil miskent,<br />

Zelfbelang gewijde banden <strong>van</strong> natuur en rechten<br />

schendt.<br />

Dank in uwen kring veel eerder de eeuwige<br />

Voorzienigheid,<br />

Die zoo wijs naar hooger orde 's waerelds rangen<br />

onderscheidt,<br />

En voor elk zijn eigen zeegen, eigen lust en last<br />

bepaalt.<br />

Zalig hij, die hier het rijkste door verheven<br />

deugden praalt!<br />

'k Zwijg wat gij in vroeger tijden hebt tot roem<br />

<strong>van</strong> 't land gehoord<br />

Toen mijn veldfluit daar <strong>van</strong> neurde* door 't<br />

geluk <strong>van</strong> 't land bekoord. Lan<strong>dd</strong>orp**! daar ik<br />

veele jaaren 's Hemels voorzorg ondervond,<br />

Dat mijn morgen zaagt verdwijnen voor mijn<br />

vaalen avondstond;<br />

Bossen, velden, daar mijn stappen zijn geprent<br />

in lief en leed,<br />

Daar mijn doffe lier haar klanken bij verpoozing<br />

hooren deed;<br />

Mogt een lichtstraal <strong>van</strong> mijn dagtoorts dringen<br />

door het tijdgordijn,<br />

En nog lang na mijn verscheiden uw bewooners<br />

dierbaar zijn!<br />

40<br />

Is de webb' hier afgeweeven, daar ik meê ten<br />

einde snel,<br />

Wordt mijn stoflijk deel ontbonden in uw sombre<br />

landkapel,?<br />

Staakt de dood dan mijn gebeden voor uw welvaart;<br />

hoort geen oor<br />

Onze saamverêende zangen in 't gewijde tempelkoor,<br />

Och! dat boven 't mosch der eeuwen elk uw<br />

heil in de oogen straal',<br />

Dat de zon <strong>van</strong> uwen voorspoed niet voor 's<br />

waerelds avond daal'! 1793<br />

* Heemse, Hof- Bosch- en Veldzang **<br />

Heemse in Overijssel.<br />

Het gedicht is eenvoudig <strong>van</strong> vorm en <strong>van</strong> taalgebruik:<br />

het is geschreven in de mi<strong>dd</strong>enstijl. Gelet op<br />

het beoogd publiek, haar dorpsgenoten, landlieden,<br />

zou de verheven stijl hier niet passend zijn geweest.<br />

Mythologische verwijzingen ontbreken dan ook.<br />

Het gedicht bevat 48 versregels die steeds twee aan<br />

twee rijmen. De dichteres heeft door inspringende<br />

regels het gedicht verdeeld in vijf "alinea's".<br />

De eerste regel is opmerkelijk. Het is alsof de<br />

dichteres zich verontschuldigt: denk niet dat ik<br />

u vergeten ben. Zoals gezegd: het is het enige<br />

gedicht in deze bundel waarin ze aandacht<br />

besteedt aan Heemse. Nu had ze Heemse<br />

natuurlijk al ruimschoots aandacht gegeven in<br />

haar hofdicht - ze verwijst ernaar in regel 35 en<br />

36 - maar daarin worden de mensen niet direct<br />

aangesproken. Misschien was ze hen wel een<br />

beetje vergeten in haar dichtkunst, was ze te<br />

zeer bezig met andere zaken <strong>van</strong> persoonlijke,<br />

godsdienstige, nationale of artistieke aard. Bij<br />

de ordening <strong>van</strong> de gedichten die ze geschikt<br />

achtte voor de bundel, werd ze zich bewust <strong>van</strong><br />

dit gemis en maakte dit gedicht. De eerste<br />

alinea is het meest geciteerd. Seerp Anema die<br />

in 1921 een studie wij<strong>dd</strong>e aan Clara Feyoena en<br />

haar werk : Een vergeten dichteres uit de<br />

achttiende eeuw" merkt over dit gedicht op, na<br />

de eerste alinea te hebben geciteerd, "Is deze<br />

sociale geloofsbelijdenis voor onzen tijd niet<br />

meer voldoende, - in een tijd, die slechts<br />

politieke gelijkheid alleen vroeg, is ze een lieflijke<br />

verzachting der economische ongelijk-


heid". Voor Willem Veldsink in "Rond de<br />

Heemser toren" zijn de regels aanleiding voor<br />

de volgende opmerking: "Behalve de enkele<br />

woorden, die zij aan haar hoge afkomst wijdt,<br />

kan men de dichteres geen sociaal gevoel ontzeggen:<br />

zij ziet tenminste het gesappel <strong>van</strong> haar<br />

mensen!" Beide schrijvers signaleren bij de<br />

dichteres een zeker sociaal gevoel. Het verdient<br />

wellicht aanbeveling om het gehele gedicht<br />

eens in ogenschouw te nemen om te zien in<br />

welke - achttiende-eeuwse - zin dat dan moet<br />

worden begrepen.<br />

Het gedicht beschrijft op een aardige en kenmerkende<br />

manier de tegenstelling gelijkheid -<br />

ongelijkheid. Gelijkheid in biologisch en godsdienstig<br />

opzicht, ongelijkheid in maatschappelijk<br />

opzicht. In het gedicht probeert de dichteres<br />

deze ongelijkheid niet op te heffen, ze protesteert<br />

er ook niet tegen, maar zij doet een<br />

poging om de "landman" ermee te verzoenen.<br />

De dichteres ziet de zware arbeid <strong>van</strong> de "veldelingen".<br />

Dankzij deze zware landarbeid is<br />

het voor anderen mogelijk royaal te leven. Ze<br />

erkent dat zowel de eenvoudige landlieden als<br />

de hoger geplaatsten dezelfde lucht inademen<br />

en in hun voedsel afhankelijk zijn <strong>van</strong> dezelfde<br />

vruchten.<br />

Bovendien zijn ze in godsdienstig opzicht<br />

afhankelijk <strong>van</strong> dezelfde zegen. Toch zijn er<br />

verschillende standen in de maatschappij en het<br />

is <strong>van</strong> Godswege dat dit zo is: "..... Schoon God<br />

in ruimer kringen mijn bestaan heeft uitgebreid,<br />

..." De maatschappelijke orde met het<br />

standsverschil tussen de adel, die door geboorte<br />

was voorbestemd voor een leidinggevende<br />

en bestuurlijke positie, en de eenvoudige landlieden,<br />

die met hard werken in een afhankelijke<br />

positie hun leven lei<strong>dd</strong>en, is een orde die door<br />

God zo was gewild en waartegen de mens zich<br />

dus ook niet diende te verzetten. Ze noemt de<br />

boeren de zuilen <strong>van</strong> een vrije staat: hun werk<br />

brengt welvaart voort, waar zowel rijken als<br />

armen wel bij varen. Hun manier <strong>van</strong> werken<br />

op het land waarin de wetten <strong>van</strong> de natuur<br />

worden aangewend voor de menselijke<br />

behoeften toont goede lessen voor ieder die wil<br />

nadenken: op deze manier wordt de bedoeling<br />

<strong>van</strong> de Schepper duidelijk.<br />

In de derde alinea gaat de dichteres nader in op<br />

de tegenstelling tussen de landlieden en de<br />

hoger geplaatsten. Ze roept nadrukkelijk de<br />

landman op om tevreden te zijn met zijn<br />

bestaan: hij kan genieten <strong>van</strong> de ochtendzon,<br />

zijn arbeidzame dag wordt beloond met een<br />

ongestoorde nachtrust, hij geniet <strong>van</strong> de voorspoedige<br />

groei <strong>van</strong> de gewassen en zijn kinderen<br />

kunnen opgroeien in kracht en deugden. De<br />

hoger geplaatsten worden geplaagd door allerlei<br />

zorgen. In hun kringen heerst onderlinge<br />

verdeeldheid, jaloezie en staatszucht. Eigenlijk<br />

moet de landman "de eeuwige Voorzienigheid"<br />

dankbaar zijn dat Hij hem hiervoor gespaard<br />

heeft. De sociale en maatschappelijke orde is<br />

Gods orde, welke de mens heeft te aanvaarden<br />

en hij is beter af als Gods voorzorg hem<br />

bestemd heeft voor het eenvoudige bestaan <strong>van</strong><br />

het landleven. Deze voorkeur en soms zelfs<br />

verheerlijking <strong>van</strong> het eenvoudige landleven<br />

boven dat <strong>van</strong> de maatschappelijke elite is een<br />

typisch literair motief dat we regelmatig kunnen<br />

aantreffen in geschriften uit de 17 de en <strong>18</strong> de<br />

eeuw. We vinden deze gedachten ook zeer<br />

nadrukkelijk verwoord in het hofdicht Heemse.<br />

Opgemerkt kan nog worden dat de voorkeur<br />

voor het eenvoudige landleven vrijwel altijd<br />

wordt verwoord door "de anderen", dat wil<br />

zeggen door de adel of dat gedeelte <strong>van</strong> de burgerij<br />

dat politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid<br />

draagt. Het is de vraag of de eenvoudige<br />

landman, als hij al zou schrijven, het ook<br />

zo zou hebben verwoord.<br />

Zo heeft de dichteres <strong>van</strong>af haar jeugd tot haar<br />

"vaalen avondstond" in Heemse haar leven in<br />

lief en leed doorgebracht en haar dichtkunst<br />

beoefend, waar<strong>van</strong> ze hoopt dat ook na haar<br />

dood de bewoners <strong>van</strong> Heemse er nog <strong>van</strong> zullen<br />

genieten. Ze spreekt de wens uit dat, ook<br />

nadat ze in de kerk ter aarde zal zijn besteld en<br />

haar stem niet meer zal meezingen, de voorspoed<br />

het dorp en de mensen niet zal verlaten.<br />

Zo spreekt ze haar dorpsgenoten toe, weliswaar<br />

niet blind voor de zwaarte <strong>van</strong> het werk dat zij<br />

verrichten, maar vooral <strong>van</strong>uit het volle standsbesef<br />

<strong>van</strong> de Vrouwe <strong>van</strong> Heemse tot de pachters<br />

op het landgoed in het volle bewustzijn <strong>van</strong><br />

het maatschappelijk onderscheid.<br />

41


De dichteres schreef dit gedicht in 1793. De<br />

revolutie in Frankrijk, begonnen in 1789, was<br />

in volle gang. Decennia lang waren er ook in de<br />

Republiek in scherpte toenemende tegenstellingen<br />

ontstaan tussen Prinsgezinden en<br />

Patriotten. Deze strijd had zeker ook Overijssel<br />

beroerd.<br />

Een belangrijke woordvoerder <strong>van</strong> de<br />

Patriottische beweging was immers Joan Derk<br />

<strong>van</strong> der Capellen tot den Pol die in de Staten<br />

<strong>van</strong> Overijssel regelmatig getuigenis had afgelegd<br />

<strong>van</strong> zijn politieke opvattingen. Op het platteland<br />

was verzet gerezen onder de boeren wat<br />

betreft de verplichting tot de zog. drostendiensten.<br />

Baron Van der Capellen was hun woordvoerder,<br />

tot grote ergernis <strong>van</strong> vele standgenoten<br />

in de Ri<strong>dd</strong>erschap. Hoewel vele landjonkers<br />

sympathiseerden met de Patriotten, ha<strong>dd</strong>en ze<br />

daarmee wellicht eerder hun eigen belangen op<br />

het oog dan dat ze er volmondig mee zouden<br />

instemmen om de beginselen <strong>van</strong> gelijkheid<br />

ook <strong>van</strong> kracht te laten zijn op de verhouding<br />

tussen heren en (pacht)boeren. Het kan niet<br />

anders of Clara Feyoena, als echtgenoot <strong>van</strong><br />

3 x firma Oostenbrink<br />

42<br />

Isaac Reinder <strong>van</strong> Raesfelt die lid was <strong>van</strong> de<br />

Ri<strong>dd</strong>erschap, heeft geweten <strong>van</strong> deze ontwikkelingen<br />

en deze controverses. Hoewel ze<br />

er<strong>van</strong> overtuigd is dat in laatste instantie alle<br />

mensen voor God gelijk zijn, kan en wil ze<br />

hieruit niet de politieke en maatschappelijke<br />

consequenties trekken, zoals de Franse filosofen<br />

en hun Patriottische geestverwanten bepleiten.<br />

Zij benadrukt in het gedicht nog eens haar<br />

opvatting ten opzichte <strong>van</strong> de feodale verhoudingen,<br />

<strong>van</strong> de maatschappelijke orde zoals die<br />

altijd was geweest, zoals zij die kende (opgegroeid<br />

in de Prinsgezinde familie <strong>van</strong> de Van<br />

Sytzama's) en waarbinnen zij functioneerde.<br />

Zij zegt met nadruk dat deze orde er is om<br />

Godswil, waardoor die in haar ogen onaantastbaar<br />

wordt. Gelet op het jaartal <strong>van</strong> ontstaan,<br />

1793, krijgt dit gedicht een heel bijzondere,<br />

actueel politieke lading. Het kan dan gelezen<br />

worden als een nadrukkelijke bevestiging <strong>van</strong><br />

het oude maatschappelijke concept <strong>van</strong> feodale<br />

verhoudingen tegenover de nieuwe ideeën <strong>van</strong><br />

gelijkheid die in Europa de aanzet voor een<br />

drastische omwenteling al ha<strong>dd</strong>en gegeven.


Herinneringen ophalen met mevr. Loor, over<br />

Heemse en de Heemsenaren<br />

In de huiskamer bij mevrouw Loor-Met aan de Brandweg in Heemse ga je zo op in haar verhalen over<br />

vroeger, dat je je waant in de grote pastorie achter de Ned. Herv. Kerk. "Granny" zo heet zij voor haar<br />

kinderen en kleinkinderen, is 2 november jl. 86 jaar geworden en voelt zich helemaal geworteld in<br />

Heemse.<br />

De kinderen hebben haar weleens het voorstel gedaan om bij hèn in huis te komen wonen, maar<br />

dan zegt zij: "Dat vind ik heel lief, maar jullie kunnen mij Heemse niet geven, laat mij maar rustig<br />

hier wonen, ik hoor in Heemse ".<br />

J. Ros-Kampman en J. Hofsink<br />

| In 1950 kwam het op <strong>van</strong> mijn man geleid, alles was vooraf<br />

de weg <strong>van</strong> dominee besproken: het moest een feestelijke dienst<br />

Loor<br />

St.Johannesga dat hij<br />

worden en hij heeft te zich daar aan gehouden."<br />

een beroep kreeg Heeft u mevrouw Van Ittersum <strong>van</strong> "Welgele-<br />

naar<br />

Dominee V.d. Veen,<br />

gen" gekend? Heemse.<br />

die ook in Heemse "Ja, ik heb haar heel goed gekend. Ze zat altijd<br />

gestaan heeft, zat in de serre en ik nam Karin, onze dochter die<br />

destijds in de Ring in geboren is in 1950, mee op bezoek. Mevrouw<br />

Friesland en vond écht Van Ittersum droeg vaak een driedubbele ket-<br />

dat ds.Loor het beroep moest aannemen, want, ting, die maakte ze dan los en deed die om het<br />

zei hij, dat is naar het oude "Oostloorn" . Dus halsje <strong>van</strong> Karin. Vóór ik ging zitten veegde ik<br />

werd het boek <strong>van</strong> ds. Ulfers gelezen en dat even over de zitting, want het was me een paar<br />

was net iets voor de familie Loor. "Mijn man keer gebeurd dat er suiker op de stoel lag en dat<br />

heeft eerst jaren alleen gestaan, maar toen werd plakte dan zo. Er was wel een huishoudster in<br />

het zo uitgebreid dat een tweede predikant dat enorme grote huis, maar het was toch een<br />

nodig was. Ds. Roosa te Wanneperveen kwam hele klus om alles bij te houden en de barones<br />

een keer preken in Heemse (het ging over De die heel slechtziend was, moest zelf natuurlijk<br />

Heilige Geest) toen wij allebei na afloop zeiden ook geholpen worden. Als mijn man na een<br />

: 'Nou dat is geweldig zeg, dat is echt de pre- bezoek wegging, moest de huishoudster de<br />

dikant die we moeten hebben naast jou'. De kamer uit, dan gaf ze de portemonnee aan mijn<br />

hoorcommissie is naar hem toegegaan om te man en zei hoeveel hij eruit moest halen, als dat<br />

vragen of hij wilde komen. Wij zaten 's zon- er tenminste inzat.... Ik zal nog een apart verdags<br />

nog aan tafel en vóór het toetje zei mijn haal vertellen: Na het overlijden <strong>van</strong> de barones<br />

man: 'Ik ga toch nog even opbellen, ik móet liep ik eens met de huishoudster door het huis<br />

even bellen met ds. Roosa om te zeggen: 'We en in de hal riep ik: "Oh, kijk eens, wat is dat<br />

rekenen op je' of 'Het is natuurlijk Heemse leuk, wat zijn dat enige dingen" waarop de huis-<br />

geworden' of iets in die geest en ds. Roosa houdster zei "U kunt het wel als herinnering<br />

antwoor<strong>dd</strong>e door de telefoon: Ja!, maar mijn meenemen". "Wat leuk" zei ik en ik nam het<br />

vrouw weet het nog niet. Gedurende 7 a 9 jaar <strong>van</strong> harte aan, helemaal niet in de gaten wat ik<br />

heeft mijn man met hem samengewerkt, het deed, het waren 2 kleine schilderijtjes uit de<br />

was een geweldige eenheid, er was een enorme inboedel en dat had ik niet mogen accepteren.<br />

band. Hij heeft ook de rouwdienst<br />

Na twee jaar dacht ik, ik moet het gewoon een<br />

keer zeggen, ik móet vertellen aan de klein-<br />

43


dochter wat ik heb gedaan: 'Ik schaamde me<br />

ontzettend, ik was het me niet bewust en vond<br />

het heel akelig'. Groot was de opluchting toen<br />

zij antwoor<strong>dd</strong>e: "Mevrouw Loor, we schenken<br />

het u met plezier!"<br />

Had u goede contacten met de familie Dorman<br />

<strong>van</strong> de Kosterij?<br />

"Dat was geweldig. We hebben natuurlijk meegemaakt<br />

hoe de situatie daar rond 1950 was,<br />

toen Mans' eerste vrouw overleden was en hij<br />

met de twee kinderen Henk en Jenny en met<br />

oom Veldsink (die doofstom was) en met<br />

weduwnaar Vand der Haar met een zoon en<br />

een dochter, daar in één huis achterbleven, terwijl<br />

alles op de boerderij en de kerk gewoon<br />

moest doorgaan. Maar toen kwam Riek Bril in<br />

het leven <strong>van</strong> Mans en dat was een volkomen<br />

verandering, zij was fleurig, gezellig en kon<br />

alles. Ik ben nog dol op Riek en vind haar fantastisch!<br />

Zij verraste ons vaak met een pan<br />

soep en we moesten alle twee vreselijk lachen<br />

toen zij een keer bovenop de soeppan bessen<br />

gelegd had die per ongeluk in de soep waren<br />

gevallen. Het contact met oom Reinder was<br />

ook heel goed. Oom snapte alles en is lidmaat<br />

geworden bij mijn man die hem met behulp<br />

<strong>van</strong> de platenbijbel catechisatie gegeven heeft".<br />

Uitnodigingen voor bruiloften waren er ook.<br />

"De eerste bruiloft die we hebben meegemaakt<br />

was <strong>van</strong> Bouwhuis, de dochter <strong>van</strong> de Rus, bij<br />

de Witte Paal. Het werd gevierd op de deel en<br />

ik weet nog dat de buren alles verzorgden en<br />

wij lieten ons heerlijk verwennen <strong>van</strong> alles wat<br />

wij voorgeschoteld kregen, soep en vlees en als<br />

toetje gesneden griesmeelpu<strong>dd</strong>ing met bessensap.<br />

Het was ook zo grappig dat toen mijn man<br />

het voorgebed deed, je de varkens kon horen<br />

knorren. Ook het jubileumhuwelijk <strong>van</strong> Seine<br />

en Geesje <strong>van</strong> der Velde werd op de deel aan<br />

lange tafels gevierd en ik vond dat prachtig,<br />

echt gezellig. Weetje dat het weggetje langs de<br />

haag <strong>van</strong> de tuin <strong>van</strong> de pastorie, tussen de kerk<br />

en het kerkpad "de rhee <strong>van</strong> Van de Velde"<br />

heet? Daar lagen toen die prachtige landerijen<br />

tot Hardenberg toe waar wij <strong>van</strong>uit de pastorie<br />

uitzicht op ha<strong>dd</strong>en, met recht: "Heemse, de<br />

glimlach <strong>van</strong> Overijssel". Dokter Keuskamp<br />

heeft daar prachtige foto's <strong>van</strong> genomen <strong>van</strong>uit<br />

44<br />

de toren over het open land, de begraafplaats,<br />

de akkers, de pastorie en Welgelegen". Wat<br />

vonden u en uw man <strong>van</strong> de nieuwbouw die daar<br />

kwam?<br />

"Wij hebben dat natuurlijk <strong>van</strong> twee kanten<br />

willen bekijken, het deed ons pijn, al dat moois<br />

dat ineens wegging, maar aan de andere kant<br />

zeiden we: "Als wij hier zo fijn wonen, moetje<br />

dat ook aan anderen gunnen", zo moet je het<br />

maar bekijken. Toen de mensen er kwamen<br />

wonen, hebben wij een ontmoetingsavond<br />

georganiseerd in de pastorie met dia's en dat<br />

was héél leuk, want dan ken je elkaar en is het<br />

niet meer vervelend <strong>van</strong> "die huizen daar".<br />

Over de collega dominees in Heemse? "We<br />

kwamen geregeld in eikaars pastorieën, bij ds.<br />

Overeem en ds. Kampherbeek. We praatten en<br />

discussieerden heel open, er was wederzijds<br />

vertrouwen. Dan waren er natuurlijk ook de<br />

Oranjefeesten, vlakbij onze pastorie, daar ontmoette<br />

je elkaar, je had er plezier met de kinderen,<br />

dat was altijd énig!" Speelruimte voor<br />

de kinderen was er destijds volop. "Bij ons was<br />

het de vliering boven de garage waar ze alle<br />

mogelijke fantasieën konden uiten en bij<br />

"Nijenstede" werd gegraven, een echt hol<br />

waarin kaarsen meegenomen werden. Ook<br />

werd eens <strong>van</strong> het balkon <strong>van</strong> "Nijenstede" een<br />

touw gespannen naar een boom en met iets in<br />

elkaar getimmerd, konden ze zó over de vijver<br />

heen komen, kinderen zijn zeer vindingrijk!"<br />

Verjaardagen in de pastorie.<br />

"Van mijn man in maart en <strong>van</strong> mij in november,<br />

de hele kerkenraad kwam, o.a. presidentkerkvoogd<br />

de grote Reindert Veldsink met z'n<br />

hoge zijden pet op. De mannen kregen altijd de<br />

beste stoelen en zaten in de kamer met de<br />

Engelse haard (staat nu in de Oudheidkamer)<br />

en in de andere kamer stond de piano, want er<br />

werd ook altijd gezongen, lofliederen! De lievelingspsalm<br />

<strong>van</strong> mijn man was Psalm 138:<br />

vers 1 en 4, l k Zal met mijn ganse hart uw<br />

eervermelden, Heer, U dank bewijzen. Tijdens<br />

de ziekte <strong>van</strong> mijn man ging ik ook lofliederen<br />

spelen, expres, dat is nog altijd mijn steun, het<br />

baant de weg dat wij Zijn heil zien".


Jubilea vieren in 1969<br />

"Drie in één, 25 jaar getrouwd, 25-jarig ambtsjubileum<br />

en 100-jarig bestaan <strong>van</strong> de pastorie.<br />

Wij mochten feest vieren in het Gebouw, nu De<br />

Aerninckhof, en we ha<strong>dd</strong>en natuurlijk muziek<br />

in de kerk, met viool en orgel. De kinderen hebben<br />

zelfs een musical opgevoerd. We zijn<br />

enorm dankbaar voor wat we kregen en geno-<br />

Deze foto is genomen <strong>van</strong>af 'n Hassen-kof (Hesselinkof Aerninckhof?)<br />

Ging u mee met uw man de gemeente in? "Ja,<br />

de ernstig zieken ben ik altijd meegeweest, en<br />

jubilea gevierd met broodmaaltijden, waar mijn<br />

man dan moest voorgaan.En de recepties bij<br />

Potgiesser. Ik had toen altijd schatten <strong>van</strong><br />

hulpen, want anders kon dat natuurlijk niet met<br />

al die kinderen. Dat waren Dina Nijland en tijdens<br />

de ziekte <strong>van</strong> mijn man en mijn eigen<br />

ziekte heeft Zwenna Hamberg voor onze vijf<br />

kinderen gezorgd, onvoorstelbaar. Ook<br />

Zwaantje Kerkdijk heeft geholpen en Zwaantje<br />

ten daar<strong>van</strong>. Dat heeft mijn man ook altijd<br />

benadrukt: wees nou gewoon dankbaar voor<br />

watje krijgt dan kun je ook een weg vinden om<br />

er tegen te kunnen wanneer er moeilijkheden<br />

zijn.<br />

Zo besloten wij de feestelijkheden in het<br />

Gebouw met het gezamenlijk zingen <strong>van</strong>: 'k<br />

Wil U, o God, mijn dank betalen".<br />

Hendriks en haar zus Minie, die een geweldige<br />

steun voor mij was met de Meisjes vereniging".<br />

Met het oog op zaterdag 17 november <strong>2001</strong>, de<br />

onthulling <strong>van</strong> een aantal straatnamen in de<br />

nieuwbouwwijk Marslanden met o.a. Loorlaan.<br />

Hoe stelt u zich dat voor? "Weet je, het is,<br />

altijd leuk, dus het kan niet tegenvallen. Te<br />

bedenken dat mijn man in 1975 is overleden en<br />

nu wordt zijn naambordje onthuld, dat is toch<br />

prachtig!" Een mooier slot kunnen we niet<br />

bedenken.<br />

45


46<br />

1<br />

Een schoolfoto gemaakt in 1949 <strong>van</strong> de Gereformeerde school aan de Weidebuurt.<br />

Op de derde rij zitten de personeelsleden v.l.n.r.<br />

juffrouw Hiemstra, juffrouw Smit-Dulfer, meester Henk Smit, juffrouw de Jong-Joosten, meester de Jong, mevrouw Smit en meester Smit.<br />

En verder de bestuursleden J. Schuldink, B.J. <strong>van</strong> Lenthe, G.J. Timmermans, G.J.H. Harsevoort, J. Marsman, L. Hofsink en R. Prins


47 De Gereformeerde School aan de Weidebuurt


"Plat ni-js"<br />

De warkgroep Dialect hef veur dit midwinternummer <strong>van</strong> "<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh" heur keuze<br />

loaten vallen op een onderwarp dat uutgespreuken bi-j disse tied <strong>van</strong> 't joar past. A'j vrogger in de<br />

decembermoand 's oamds rond een gezellig snorrende kachel of bi-j 't open vuur zaten en de<br />

stormwind um de hoeken <strong>van</strong> 't huus gierden, dan kwamen de verhalen lös. Va of groffa gung over<br />

vrogger vertellen. Eerst mooie verhaalties, maar goandeweg as de kinder andrungen ok geheimzinnige<br />

vertelselties. Over spoeken en heksen en bi-jgeleuf. Het was soms zo spannend, dat de kinder<br />

doarnoa <strong>van</strong> angst gien voete meer buten de deure dörven te zetten.<br />

Tegenwoordig vindt gieniene het mooi um veur bi-jgeleuvig an ekeken te worden. Dat oonze veurolders<br />

d'r last <strong>van</strong> ha<strong>dd</strong>en is niet zo'n mirakel want wat wussen die nou <strong>van</strong> oorzaak en gevolg?<br />

Toch zit 'r diepe in oons gemoed nog wel restanten <strong>van</strong> dat olde volksgeleuf Hoe vake zegge wi-j<br />

niet te pas en te onpas se: "Loa'k 't ofkloppen?" of: "'t Is of de duvel d'r met speult?" En woar<br />

komp de uutdrukking <strong>van</strong>doan: "Scharven brengt geluk?" Wat is d'r nog over <strong>van</strong> het bi-jgeleuf "in<br />

en rondom den Herdenbergh?" Hieronder volgt een bloemlezing uut de talrieke verhalen die oons<br />

ter ore kwamen over bi-jgeleuf en anverwante zaken. Ie zult, net as wi-j, tot de opmarkelijke<br />

ontdekking kommen dat "er méér is tussen Heemse en Collendoorn!"<br />

Per ongeluk<br />

't Is bekend dat ok in oonze tied een bruidegom<br />

soms zien bruid over de drumpel <strong>van</strong> de<br />

woning draagt. Vrogger was dit niet enkel uut<br />

behulpzaamheid of gewoonte maar um te veurkommen<br />

dat de bruid zol strukeln over de<br />

drumpel. Want dat veurspelden ongeluk! In<br />

1929 mut 't nog gebeurd ween in een klein<br />

huussie an 't Kanaal dat Mans zien Lubbegien<br />

over de drumpel dreug woarbi-j ze zich zo akelig<br />

het heufd stootten an 't bovenste kozien dat<br />

ze d'r drie dagen naar <strong>van</strong> was.<br />

Warkgroep Dialect<br />

Zwatte katte<br />

't Is nog gien vieftien joar eleden dat Jans, die<br />

barre bi-jgeleuvig was, de warkplase <strong>van</strong> zien<br />

baas komp binnen stoeven met de mededeling :<br />

"Jonges, kiek uut want d'r is mi-j net een zwatte<br />

katte veur de fietse langs evleugen. A'j niet<br />

oppast gebeurt d'r hier <strong>van</strong>mi<strong>dd</strong>ag vaste een<br />

ongeluk". lederiene had schik en ze begunden<br />

Jans te ploagen deur steeds "miaaaauw" te roepen.<br />

Jans die boven op een le<strong>dd</strong>er stund, worden<br />

op 't lesten zo helg, dat e noar beneden kwam,<br />

een veurhamer greep, over een balkie strukeln en<br />

zien grote tie brak.<br />

Veurspoeksel<br />

Lange veurdat de eerappelmeelfebriek in Lutten<br />

d'r was, op een pikduustere oamd, zoda'j gien<br />

haand veur ogen konden zien, hef olde Gait<br />

schuun tegenover 't "Jachthuus" overal grote<br />

lichten zien braanden. Hi-j dörfden hoaste niet<br />

umme te kieken en maakten rap dat e weg kwam.<br />

Het duurden tien tellen en toen was 't weer hardstikke<br />

duuster maar toen e bi-j de griffemeerde<br />

karke nog ien keer achterumme keek, gebeurden<br />

het weer. Drie keer achter mekare en toen was 't<br />

over. Drie joar later (1900) stund op die plekke<br />

een grote eerappelmeelfabriek, de Baanbreker!<br />

48


't Spoek in Hiemse<br />

't Was in 1949. A'j 's oamds in donkern een<br />

wandeling deur Hiemse maakten, dan heurden<br />

ie in de buurte <strong>van</strong> Huus Welgelegen woar <strong>van</strong><br />

Ittersum woonden, rare geluden. Bloazen en<br />

zuchten, vermengd met gesmoorde<br />

kreten...Mensen bleven even stoan maar maakten<br />

weer gauw dat ze wegkwamen. Kinder dörfden<br />

's oamds niet meer noar buten en lusterden<br />

in huus noar de vrömde geluden. lederiene flusterden:<br />

"Het spoekt bi-j de olde mevrouw."<br />

Totdat 't roadsel op elöst worden: In de hoge<br />

bomen rond Welgelegen huusden twee stel hele<br />

grote katoelen, die mekare de bruudplaatsen<br />

betwistten in de olde schösstienen <strong>van</strong> 't Huus.<br />

lezer<br />

Heur hele leven had Janna al in Boalder<br />

ewoond en nooit eerder had ze zo'n geluud<br />

eheurd. Altied as ze 's oamds veur 't noar be<strong>dd</strong>e<br />

goan even butenumme noar 't "huussien" gung,<br />

heurden ze dat vrömd geluud <strong>van</strong> iezer op<br />

iezer...Zol 't een veurteken ween? Enkele<br />

joaren later, in 1905, was de spoorlijn<br />

Hardbarg-Grambargen an elegd...langs de<br />

Boalderdiek.<br />

Dwaallichies<br />

In de tied dat 'r nog gien electriciteit was,<br />

waren d'r veule mensen die dwaallichies zagen.<br />

Op donkere oamden beweugen ze zich over de<br />

heide en op 't vene. En 't was of de duvel d'r<br />

met speulden...Precies op die plekken kwam<br />

later een huus te stoan, of d'r worden een weg<br />

an elegd! Zo is deur een Boaldenaar ok de<br />

anleg <strong>van</strong> de N 34 veurspeld! Maar wat de kinder<br />

<strong>van</strong> Berend en Annegie altied zagen in de<br />

bochte <strong>van</strong> de Dedemsvoart is later wel an 't<br />

licht ekommen. Zi-j zagen in duustern altied<br />

een glunig lichie op en neer daansen langs 't<br />

water. Het bleek de peerdejager te ween, die<br />

zittend op zien peerd een sigare rookten. (Dat<br />

peerd trok een schip voort an een lange liende<br />

en het pad langs 't water heetten 't jaagpad)<br />

Huusdoeve<br />

Ze konden heel old worden, die huusdoe-ven.<br />

Altied höng zien kooi boven de deure noar de<br />

deile. Al bugend koerden e doar<br />

zien ientonige liedtie: Roekoe, roekoe. Die<br />

kooi mos persé boven een deure hangen woar<br />

men dagelijks tientallen keren deurhèn mos.<br />

Volgens het bi-jgeleuf zol de doeve bepo-alde<br />

ziekten <strong>van</strong> de huusgenoten overnemen veural<br />

huidziekten. Toch mos Lamers-Evert op<br />

doktersadvies de huusdoeve weg doen umdat e<br />

astmatisch was....(Evert)<br />

Braand<br />

Groffa zien groffa leup op een donkere oamd<br />

<strong>van</strong> Collendoorn noar Hiemse. Wat zag e doar<br />

toch veur een groot licht flakkeren an de lucht<br />

in de richting <strong>van</strong> Rheeze?" 't Leken wel vlammen.<br />

En dat gekke geluud. 't Deud hum denken<br />

an 't gesnor <strong>van</strong> een spinnewiel! D'r stiet vaste<br />

een huus in braand, dacht e. Maar iniens was 't<br />

vuur weer weg. Wonderlijk, gien mense had<br />

iets verneumen.... Toch braanden op die plekke<br />

precies een joar later een boerderi-je of en 't<br />

gekke was dat 't spinnewiel <strong>van</strong> zien dochter,<br />

dat uut eliend was, ok in de vlammen op gung!<br />

Tonnis<br />

Dat in veurige eeuwen bi-jgeleuf en bovennatuurlijke<br />

zaken ok een grote rolle speulden in<br />

het dagelijks leven <strong>van</strong> de Hardenbargers vertelt<br />

het volgende schriftelijke bericht uut het<br />

archief <strong>van</strong> de Drost <strong>van</strong> Salland (1706) Zekere<br />

Tonnis Jansen Sluckien heeft verklaard dat hij<br />

terugkomende <strong>van</strong> de begrafenis <strong>van</strong> Tonnis<br />

Tonnissen bij de schole in de Achterstraat een<br />

gezichte (visioen) heeft gezien, vertonende<br />

wijlen burgemeester Harmen Cuiper, zoals hij<br />

die persoon in leven heeft gekend. Hij had een<br />

muts op en een bijl en schuppe onder de arm.<br />

Daarna is Tonnis Jansen Sluckien naar<br />

herberg "de Prins"<br />

gegaan om te drinken .....<br />

(Wi-j bint <strong>van</strong> mening dat Tonnis éérst in de<br />

Prins ewest is en toen langs de schole, enz.)<br />

De noagalm <strong>van</strong> het olde bi-jgeleuf klinkt nog<br />

in een heleboele benamingen tot in oonze<br />

moderne tied deur: kloavertie viere, zwaluwen,<br />

hoefiezers en mascottes brachten oe geluk. Het<br />

geschreeuw <strong>van</strong> aksters en kraaien bracht ongeluk,<br />

net as een verenkraans in 't kussen en het<br />

getal 13.<br />

49


Met de helm geboren worden, betekent letterlijk<br />

dat een kind bi-j de geboorte het vlies over<br />

zien gezichie hef. Zo'n kind zol dan butengewone<br />

gaven hebben, b.v. de toekomst kunnen<br />

veurspellen. ("Het tweede gezichte")<br />

Een old spreekwoord zeg: Waart oe veur de koe<br />

<strong>van</strong> veuren en 't peerd <strong>van</strong> achtern en veur de<br />

schijnheiligen <strong>van</strong> alle kaanten. Vrogger mos ie<br />

oe overal veur in acht nemen aans gebeuren d'r<br />

de gekste dingen: Gien Worstepinnen maken<br />

veurdat het varken eslacht was, gien kinderwagen<br />

kopen veur het kind geboren was, niet<br />

onder de liende deurlopen a'j een kind verwachtten,<br />

(dan kreeg het een streep over 't gezichie),<br />

niet tegen de Pinkstern trouwen, want: de<br />

Pinksterbruid is de zegen uit.<br />

Zo kunne wi-j wel an 't opnumen blieven. Bijveurbeeld<br />

de schrik veur witte wieven (nevelflarden?);<br />

het ophangen <strong>van</strong> de noageboorte<br />

<strong>van</strong> een veulen; al die moatregels tegen blikseminslag:<br />

een vlierstruke bi-j huus, lindebomen<br />

veur 't huus, huuslook op het dak maar wie hef<br />

ooit eheurd dat men op de hoek <strong>van</strong> 't huus een<br />

porseleinen pottie in de grond stopten tegen 't<br />

onweer?<br />

En wat was een beproefd mi<strong>dd</strong>el tegen wratten?<br />

Juust, net zoveule knuppen in een touwgie leggen<br />

as da'j wratten hebt, het touwgie twee spit<br />

diepe begraven in de grond en as dat verrot is,<br />

bi'j de wratten kwiet.<br />

Wi-j stopt ermet, aanders wordt het ron<strong>dd</strong>reien<br />

in een heksenkring of graancirkel. Wie meer<br />

weet over bi-jgeleuf in welke vorm ok, kan bellen<br />

met een lid <strong>van</strong> de warkgroep Dialect.<br />

Huize Welgelegen met Links het Kerkpad dat er nog steeds is en de afgebroken boerderij <strong>van</strong> de<br />

familie Boers<br />

50<br />

Op 23 september<br />

Isabella <strong>van</strong> de<br />

heer J.G.<br />

lijksgedicht


De bruid kwam uit Heemse<br />

Op 23 september 1756 traden Jan Heydenryk <strong>van</strong> Coeverden, heer <strong>van</strong> Wegdam, etc, en Allegonda<br />

Isabella <strong>van</strong> Raesfelt, freule <strong>van</strong> Heemse, in het huwelijk. Een bevriende relatie <strong>van</strong> het bruidspaar,<br />

de heer J.G.Flucy, maakte voor hen een lofdicht, een letterkrans. In dit artikel willen we dit huwelijks<br />

gedicht wat nader bekijken.<br />

Het paar<br />

Johan Heydentryk, of zoals latere bronnen<br />

steeds spellen: Jan Heydenryk, werd in 1730<br />

geboren op Wegdam, een Twentse havezate in<br />

de buurt <strong>van</strong> Goor. Diverse bronnen noemen <strong>22</strong><br />

mei als geboortedatum, maar de trotse vader,<br />

Arend Daniël <strong>van</strong> Coeverden, vermeldt in zijn<br />

dagboek: Den <strong>18</strong> Majus is mijn Vrouw<br />

(Geertruid Lubbewina <strong>van</strong> Coeverden tot<br />

Rande) verloost <strong>van</strong> een Soon savonts om elf<br />

uiren, het is op een hemelvaartsdag geweest en<br />

mijn Soon is op Sondag voor de mi<strong>dd</strong>ag den 21<br />

Majus 1730 gedoopt door dominee Slaterius in<br />

de Goorse keerke, en is geheeten Jan<br />

Heidentryk, ik heb het selfs gehouden voor den<br />

predikstoel."<br />

In 1755 werd Jan Heydenryk toegelaten in de<br />

Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong> Overijssel. Zijn havezate, het<br />

Wegdam, werd daarvoor getaxeerd op ruim<br />

K. Oosterkamp<br />

Alliantiewapen boven de toegangsdeur <strong>van</strong> Huis Wegdam<br />

25000 gulden. Deze hoedanigheid en ook de<br />

uitstekende vooruitzichten ha<strong>dd</strong>en <strong>van</strong> hem een<br />

geschikte huwelijkskandidaat gemaakt voor de<br />

freule Allegonda Isabella, dochter <strong>van</strong> Evert<br />

Eibert Anthony <strong>van</strong> Raesfelt en Jacoba<br />

Henriëtte Arnolda <strong>van</strong> Uterwijck tot Heemse.<br />

Zij was gedoopt op 10 februari 1737 te<br />

Heemse. In 1731 was er in het gezin Van<br />

Raesfelt ook een dochter Allegonda Isabella<br />

geboren, maar dit meisje was al voor 1737<br />

gestorven. In totaal ha<strong>dd</strong>en de ouders tien kinderen<br />

gekregen, waar<strong>van</strong> Allegonda Isabella de<br />

laatste was. Isaac Reinder, haar broer, zou later<br />

Heer <strong>van</strong> Heemse worden. Van het gezin Van<br />

Raesfelt zou Arent later zeer invloedrijke posten<br />

in Overijssel bekleden: zijn schoonvader<br />

Wolter Johan <strong>van</strong> Haersolte tot den Oldenhof<br />

was <strong>van</strong> 1732 tot 1746 drost in Salland, zelf<br />

beklee<strong>dd</strong>e hij het drostambt <strong>van</strong> Haaksbergen.<br />

51


Door dit huwelijk relateerde Jan Heydenryk<br />

zich met een <strong>van</strong> de vooraanstaande geslachten<br />

in Overijssel.<br />

Na de voltrekking <strong>van</strong> hun huwelijk, dat om<br />

moverende redenen plaatsvond in Breda -<br />

beklee<strong>dd</strong>e Jan Heydenrijk daar een militaire<br />

functie? - vestigde het jonge paar zich op<br />

Wegdam. Het huwelijk zou gezegend worden<br />

met zeven kinderen. Ondanks de voortreffelijke<br />

papieren <strong>van</strong> Jan Heydenryk: bezit <strong>van</strong> een<br />

havezate, lid <strong>van</strong> de Ri<strong>dd</strong>erschap, door het<br />

huwelijk verbonden met invloedrijke personen<br />

en erfgenaam <strong>van</strong> een aantal aantrekkelijke<br />

nalatenschappen, ging een aantal voor hem<br />

belangrijke en lucratieve ambten aan zijn neus<br />

Huize Wegdam<br />

Het huis<br />

De havezate Wegdam werd al vroeg in de 15de<br />

eeuw het domein <strong>van</strong> een tak <strong>van</strong> het geslacht<br />

Van Coeverden. De bisschop <strong>van</strong> Utrecht<br />

beleende namelijk dit "vri en eigen guet" aan<br />

Reinolt en Wolter <strong>van</strong> Coeverden. De huidige<br />

52<br />

voorbij. Wel werd hij in 1762 raad in de<br />

Admiraliteit <strong>van</strong> Westfriesland en het<br />

Noorderkwartier, in 1771 raad in de<br />

Admiraliteit <strong>van</strong> Friesland, in 1782 rechter <strong>van</strong><br />

Kedingen en beklee<strong>dd</strong>e hij overige functies als<br />

bestuurder en drost <strong>van</strong> Haaksbergen, was hij<br />

borgman en ouderling. Toen hij naast andere<br />

aankopen in 1773 De Slangenburg bij<br />

Doetinchem had gekocht voor de som <strong>van</strong><br />

250.000 gulden, bleek dat hij het economisch<br />

tij wat verkeerd had ingeschat en "vertilde" hij<br />

zich aan deze aankoop.<br />

Jan Heydenryk overleed op 1 juli 1789 te<br />

Wegdam. Zijn vrouw zou hem dertien jaar<br />

overleven: zij stierf, ook op Wegdam, in mei<br />

<strong>18</strong>02.<br />

vorm kreeg het huis door de ver- of misschien<br />

wel herbouw in 1757/1758, toen het geschikt<br />

werd gemaakt om naar de eisen <strong>van</strong> die tijd te<br />

worden bewoond. De relatie tussen het geslacht<br />

Van Coeverden en Huize Wegdam bleef<br />

bestaan tot <strong>18</strong>97, toen nazaten <strong>van</strong> de Van


Coeverdens de havezate, met 130 ha grond en<br />

enkele pachtboerderij en verkochten aan Graaf<br />

Van Aldenburg Bentinck en zijn vrouw Maria<br />

Cornelia <strong>van</strong> Heeckeren <strong>van</strong> Wassenaer, heer<br />

en vrouwe <strong>van</strong> het ernaast gelegen Weldam,<br />

waarmee het Wegdam voortaan als een geheel<br />

zou worden beheerd. Lange tijd bleef Wegdam<br />

onbewoond. Na 1964, na een grondige restauratie<br />

kreeg het de bestemming <strong>van</strong> een exclusief<br />

"huurhuis".<br />

Het is een rechthoekig, strak symmetrisch<br />

gebouw met de - verhoogde - toegangsdeur in<br />

De tekst begint met een mooie S<br />

De tekst<br />

het mi<strong>dd</strong>en. Boven deze deur is een alliantiewapen<br />

aangebracht met de wapens <strong>van</strong> Van<br />

Coeverden en <strong>van</strong> Van Raesfelt. Ook dit stamt<br />

uit het mi<strong>dd</strong>en <strong>van</strong> de <strong>18</strong> de eeuw. De symmetrie<br />

die bij dergelijke huizen kenmerkend is,<br />

werd niet doorgevoerd in de belendende bouwhuizen.<br />

Meestal is zo'n huis voorzien <strong>van</strong> twee<br />

bouwhuizen aan weerskanten, het Wegdam<br />

heeft er alleen een ter linkerzijde, waardoor<br />

deze havezate ook wel "vleugellam" wordt<br />

genoemd.<br />

LETTER-KRANS<br />

Gevlogten op het Hoog Adelyke Huwelyk<br />

VAN DEN<br />

HOOG WELGEBORENEN EN GESTRENGEN HEER<br />

DEN HEER<br />

JAN HEYDENRYK<br />

Baron <strong>van</strong> Coeverden, Heer tot den Wegdam, Beschrevene in de Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong> het Landschap<br />

Overyssel, Verwalter Drossaart te Haxbergen, Borgman en Ouderling der Stad Goor, etc. etc. etc.<br />

MET DE<br />

HOOG WELGEBORENE EN GESTRENGE FREULIN<br />

ADELGUNDA ISABELLA VAN RAASFELT<br />

Freulin tot Heemse.<br />

Plegtig voltrokken binnen de Stad Breda, op den 23. Van Herfstmaand, 1756<br />

"Deze dag is een dag <strong>van</strong> goede boodschap, wat zou ik dan zwijgen?" 2 Kon.VII:9.<br />

53


54<br />

Schoon Mars de Zwaarden wet, en men hoort Krygs-Trompetten,<br />

De Liefde laat zig dog, in 't minste niet verzetten,<br />

Of reeds een schoon Diaan, verheft is op de Jagt;<br />

En met haar Boog en Spies, het Wild te vellen tragt:<br />

De Liefde is het dog, die ander lust kan baren,<br />

En al dit tydverdryf, gewillig heen laat varen,<br />

De Liefde is het ja, die steeds den Ryks-staf zwaait,<br />

En met voorzienigheid, der deugden noodlot draait,<br />

Die door haar groote kragt, doet Alexanders zwigten,<br />

En Janus Tempel zelf, in 't grootst gewoel oprigten;<br />

Dit hoort men aan 't gejuich, <strong>van</strong> Altrink en Doren,<br />

Het Huys Heemse roept: den dag is nu geboren,<br />

Waar op Jan Heydenryk, de Neef <strong>van</strong> Coeverdens Rand,<br />

Word Schoonbroeder <strong>van</strong> de Drostbestierder in Salland,<br />

Zyn Zoon den Heer-Captein, en Raasfelt die geëerd,<br />

Haxbergens Recht handhaaft en 't onheil staag verweert<br />

Wiens oudsten Broeder men, tot Hoofdman in het Veld,<br />

Manmoediglyk aanschouwt, en wyslyk ziet besteld,<br />

O schoone blyde dag, het morgenroot moet wyken!<br />

En Febus fraaye Vrouw, haar floers zelf nederstryken,<br />

Wyl uit het Wegdams Bos, de Vogelen weergalmen,<br />

Gelyk men in 't Twentsche Goor, zingt Gode Dank-Psalmen,<br />

Mids haren Borg-Heer zig nu in den Echt begeeft,<br />

Hoe Coeverdens en raasfelts, in 's Lands History-blaan,<br />

Met rode Letters nog, tot een gedagt'nis staan,<br />

Voor Telgen uit een kroost, en Adelyken stam,<br />

Ten tyde reeds bekend, eer Berent <strong>van</strong> Galen kwam (a)<br />

En hoe haar dapperheid, Westphalen overkraayde,<br />

Als Munsters Bisschops Volk, ons Krygsheyr nedermaayde,<br />

Gemaagschapt in het bloed der wakk'ren Haarsolten,<br />

Als men in 't Wapen-Schild, ziet door een gesmolten.<br />

Maar dag, hoe aangenaam, men ziet dog Tranen schieten,<br />

Wyl Goorsche Burgery, de Eer niet mag genieten,<br />

Haar Borgman en Bruyd, als een der Ouderlingen,<br />

Voor 't Godlyk Echt-Altaar, roepend na te dringen:<br />

Al zeggende veel geluk, <strong>van</strong> 't Wegdam, Coeverds Zoon,<br />

Oogappels liefste zwart, Uwes Vaders eenigst Kroon,<br />

Gy Troetelkind, zo lang <strong>van</strong> tantes opgevoed,<br />

Wy hopen dat Uw God, nog Eeuwen lang behoed<br />

Ons trouwe is voor Uw, wy makent 't Wereld kond,<br />

En voor Uw Isabel, als mee Uw Adelgond,<br />

Dog wy misgunnen ook, uwe gunst en gena,<br />

Die Gy bewezen hebt, aan Willems Stad Breda.<br />

Maar wangunst nu vertrekt, de Liefd' zal Zegepralen,<br />

Wy zullen Heydenryk, eens deftig binnen halen,<br />

En tonen hoe wy zyn, terwyl Hy is goetaardig,<br />

Met achtinge bezielt, die Hy <strong>van</strong> ons is waardig:<br />

Gelyk zyn Heer vader was, die ons heeft wel onthaalt,<br />

En voor onze liefde pligt, gulhartig betaalt:


De Digter spoort ons aan, Hy roept Burgerheeren,<br />

Ik kan zelf niet, met schietgeweer verkeeren,<br />

Gaat gy voor in den Rey, als oude Twentse Helden,?<br />

Dat men <strong>van</strong> uw gedrag, de Ri<strong>dd</strong>erschap kan melden<br />

Hoe groot onze agting is, voor ouden Adel,<br />

Die voor 's Lands veyligheid, den Ruyter uit den sadel<br />

Eens hebben ras geligt, Als ons de Bisschops joegen,<br />

En met hun Myter-staf, als Donder-stenen sloegen.<br />

Wel Baron my dunkt, de Goden zouden dry gen,<br />

Als ik op dezen dag, met Zegen wensch mogt zwygen!<br />

Gezegent zyt Gy dan, die in des Heeren Name,<br />

Komt heden dezen dag, met Isabel te zame,<br />

En viert het Huuw-Feest nieuws, op uw Huys Wegdam,<br />

Alwaar uw Levens-ligt, het eerste oorspronk nam!<br />

Terwyl Haxbergens Volk, uw komt met my begroeten<br />

Als een Verwalter Drost, eerst onlangs ingehult,<br />

Die al het pleitgeding, zult slissen met gedult.<br />

Veel Zegen zy uw dan, met uwen schonen Buyt,<br />

Met uwe Ziels Vriendin, Heer Raasfelts jongste Spruyt,<br />

Gezegent moet Gy zyn, met dees uw Sprinkader,<br />

Vol Edelmoedigheid, als eertyds haar vader,<br />

Een Overste des Volks was, manmoedig in den stryd,<br />

Wiens Naam de Eeuw verduurt, en niet slegs dezen Tyd:<br />

Treed binnen in den Zaal, en zyt tans zeer verheugt<br />

Vermaakt uw met Mevrouw, de Huysvrouw uwer Jeugt<br />

Zo als Mevrouw natuur, ik hoop uw zelf zal leeren,<br />

Terwyl Godin Diaan, is beesig met stoffeeren,<br />

De Tafel opgeschikt, met Wyn en heerlyk Wild,<br />

Waar aan de Digter nooit in Goor ziyn homger stilt.<br />

Zet op de Lauw'rier-Kroon, volbrengt den pligt der Min<br />

Wyl Isabel uw is, een lieffelyke Hindin, (b)<br />

Gaat Heer Bruygom heen, vermaakt uw in haar borsten<br />

Dan zal uw Herte nooit, na ander Nectar dorsten.<br />

De wacht, zeer lieve Bruid, is uw ook aanbevolen,<br />

Dat Heer <strong>van</strong> Wegdam moet, steeds in uw liefde dolen,<br />

Ziet Hymen is gereed, Vrouw Juno staat bereid, Te<br />

brengen uw naar 't bed, zeer zagt en fyn gespreid.<br />

Gerust dan aan het werk, Baron Jan Heydenryk,<br />

En teelt de eerste Nacht, een Zoon naar Uw"s gelyk,<br />

God schenk een manlyk Oir, ik weet geen beter raat,<br />

Ten besten voor U Stam, voor Land, voor Kerk en Staat,<br />

Uw Zaad hoop ik dat sproey, myn wensch zal niemant wreeken,<br />

Als Wilgen fris en jonk, aan schoone Waterbeeken,<br />

De Vree blyf in Uw Huys, de Eendragt eier Uw Stam,<br />

En als Gy <strong>van</strong> de Aard, verschijnen zult by 't Lam,<br />

Wensche ik dat Zaligheid, Uw eeuwig dan verzel,<br />

By Vader Abrahams Volk, met Uwe Isabel,<br />

Om met der Eng Ten Schaar, ja met den Ouderlingen,<br />

En Uwe Adelgund, een danklied steeds te zingen!


Uit innige Hoogagting door UW HoogWelgeb.<br />

Onderdanigste Dienaar<br />

Joh. Godfr. Flucy<br />

Goor den 20 Herfstmaand 1756<br />

Bespreking <strong>van</strong> de inhoud<br />

Het is een bijbelwoord dat de dichter oproept<br />

om te spreken <strong>van</strong> de goede boodschap. De<br />

eerste regel verwijst naar oorlog: de God <strong>van</strong><br />

de oorlog, Mars, scherpt de zwaarden. Van<br />

1756 tot 1763 woe<strong>dd</strong>e er in Europa zowel op<br />

het land als op zee de Zevenjarige Oorlog. Met<br />

moeite slaagde de Republiek erin om neutraal<br />

te blijven. Deze situatie biedt de dichter gelegenheid<br />

om de tegenstelling tussen het vernietigend<br />

oorlogsgeweld en de aangename en vredige<br />

rust in deze landen te beklemtonen. Hier is<br />

ruimte voor (jacht)vermaak en hier kan de liefde<br />

de scepter zwaaien. Het huis Heemse kondigt<br />

de blijde dag aan dat de voortreffelijke Jan<br />

Heydenryk familie zal worden <strong>van</strong> de Van<br />

Raesfelts. De verwijzing naar het drostschap in<br />

Salland berust kennelijk op een misverstand.<br />

Deze dag zal worden begeleid door psalmgezang<br />

uit het Twentse Goor, terwijl ook de<br />

Huize Wegdam frontaal<br />

56<br />

vogels in het Wegdamse bos zich zullen laten<br />

horen. Zowel bijbel als Gods tweede boek, de<br />

natuur, zingen bij deze gelegenheid Gods lof.<br />

Beide families hebben hun sporen verdiend in<br />

de vaderlandse geschiedenis. De dichter herinnert<br />

aan het verzet dat geboden werd aan<br />

Berent (Christoph Bernhard) <strong>van</strong> Galen, bisschop<br />

<strong>van</strong> Münster, die tot twee keer toe het<br />

grondgebied <strong>van</strong> de Republiek binnenviel en<br />

tijdens het beleg <strong>van</strong> Groningen de bijnaam<br />

Bommenberend ontving. Ook de familie Van<br />

Haersolte, een vooraanstaand Overijssels adellijk<br />

geslacht is gelieerd aan ons paar. De Goor<br />

se burgerij treurt dat het huwelijk in Breda<br />

plaatsvindt en niet bij hen. Pas nu wordt de<br />

bruid toegesproken met haar beide namen. Het<br />

lijkt alsof de dichter deze twee namen<br />

benadrukt <strong>van</strong>wege de rijkdom aan kwaliteiten:<br />

deze bruid telt voor twee. Nu zal hier het<br />

bruidspaar feestelijk worden verwelkomd, het<br />

feest zal op Wegdam zijn herhaling krijgen. De<br />

bevolking staat klaar, het huis staat in<br />

feesttooi, de tafel is feestelijk geschikt en zeer<br />

goed voorzien <strong>van</strong> spijs en drank.


De bruidegom mag zich verheugen in zijn<br />

bruid, de beschermgodinnen <strong>van</strong> het huwelijk,<br />

Hymen en Juno, staan klaar om de consummatie<br />

<strong>van</strong> het huwelijk te arrangeren. De bruidegom<br />

wordt in niet mis te verstane bewoordingen<br />

aangespoord om in deze eerste huwelijksnacht<br />

een zoon te verwekken, niet alleen als<br />

stamhouder, maar ook als steunpilaar voor kerk<br />

en staat. Moge vrede en eendracht dit huisgezin<br />

begeleiden en als eens het moment <strong>van</strong> het<br />

aardse verscheiden daar is, moge dit paar dan<br />

instemmen met de engelenschare om hun danklied<br />

te zingen.<br />

Het huwelijksgedicht als genre<br />

Het huwelijksgedicht bevat een aantal te verwachten<br />

elementen: de lof op bruid en bruidegom<br />

met het etaleren <strong>van</strong> hun voortreffelijke<br />

eigenschappen, de oproep om hulde aan het<br />

bruidspaar te brengen en de wens dat geluk en<br />

voorspoed hun deel mogen zijn. De<br />

vrijmoedige toon waarop de bruidegom wordt<br />

aangespoord om aan het (huwelijks) werk, het<br />

verwekken <strong>van</strong> nageslacht, te gaan zou ons<br />

echter enigszins kunnen bevreemden. Niet<br />

zozeer <strong>van</strong>wege het shockerend effect op ons<br />

(begin 21 ste eeuw en wel wat gewend op dit<br />

gebied), maar we ha<strong>dd</strong>en deze bewoordingen<br />

misschien niet verwacht in een huwelijksgedicht<br />

voor adellijke personen, behorend<br />

tot de elite <strong>van</strong> de Republiek, in de <strong>18</strong> de eeuw.<br />

Met andere woorden: zouden Jan Heydenryk<br />

en zijn vrouw wel <strong>van</strong> dit gedicht gediend zijn<br />

geweest?<br />

Het huwelijksgedicht of epithalamium werd als<br />

genre reeds in de Oudheid beoefend. In de tijd<br />

<strong>van</strong> de Renaissance, in Nederland 17^ e eeuw,<br />

werd het bijzonder populair. Een huwelijk <strong>van</strong><br />

enige standing diende opgesierd te worden met<br />

een gedicht, het liefst ook <strong>van</strong> literair gehalte.<br />

Zo'n gedicht zou het huwelijk lange tijd kun-<br />

nen begeleiden, tot zelfs na de dood, want "wie<br />

schrijft, blijft". Zoals dat voor alle literaire<br />

genres gold, golden ook voor het maken <strong>van</strong><br />

huwelijksgedichten vaste regels en voorschriften.<br />

Scaliger (1540 - 16<strong>09</strong>), een zeer vooraanstaand<br />

geleerde <strong>van</strong> het renaissancetijdvak, die<br />

zich o.a. bezighield met de literaire theorie,<br />

noemt in zijn Poëtica een aantal regels: de<br />

bruid moet zich uit medelijden laten overmannen,<br />

zij vreest de komende strijd en ziet vooruit<br />

op de overwinning, er is de wens voor een<br />

spoedig — mannelijk - nageslacht, de gasten<br />

worden welterusten gewenst, de bruidegom<br />

moet aan het werk.<br />

Een aantal aanbevelingen heeft onze dichter<br />

opgevolgd. Hij overtreedt daarmee dus geen<br />

fatsoensregels, maar sluit zich aan bij een literaire<br />

conventie, hij doet wat er <strong>van</strong> hem wordt<br />

verwacht. Bovendien oordeelde men dat de zin<br />

<strong>van</strong> het huwelijk vooral gelegen lag in het verwekken<br />

<strong>van</strong> nakomelingen. Het was dus niet<br />

vreemd dat het huwelijksgedicht een aansporing<br />

bevatte tot de consummatie <strong>van</strong> het huwelijk.<br />

In de loop <strong>van</strong> de <strong>18</strong>" e en zeker in de 19" e<br />

eeuw ontwikkelde zich een burgerlijke moraal<br />

waarbij dit soort bewoordingen <strong>van</strong> seksueel<br />

gedrag als minder passend werden gewaardeerd.<br />

Maar in 1756 kon het nog wel zo gezegd<br />

worden, zeker binnen het genre <strong>van</strong> het huwelijksgedicht,<br />

en gelet op het feit dat dit huwelijk<br />

werd gezegend met zeven kinderen, heeft Jan<br />

Heydenryk zich de woorden <strong>van</strong> de dichter ter<br />

harte genomen.<br />

Bronnen:<br />

Het huisarchief <strong>van</strong> Huize Weldam (met dank<br />

aan de heer Zandvoort, rentmeester)<br />

A.J.Gevers en A.J. Mensema: De havezaten in<br />

Twente en hun bewoners, Zwolle, 1995<br />

M.A.Schenkeveld-<strong>van</strong> der Dussen;: Bruiloftsen<br />

liefdeslyriek in de <strong>18</strong> de eeuw: de rol <strong>van</strong> de<br />

literaire conventie. NTg67, pag. 449 - 461<br />

57


Een minnelijke schikking<br />

Nadat er in de Gereformeerde Kerk te Heemse in 1945 een scheuring had plaatsgevonden die tot heftige<br />

onderlinge verdeeldheid aanleiding gaf wist men toch na enige tijd, althans wat betreft de materiële<br />

zaken, tot een minnelijke schikking te komen.<br />

J.Slotman {emeritus-predikant <strong>van</strong> de<br />

Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Enschede-Noord<br />

tegen 4 stemmen 1 Op 7 december 1945 besloot de kerkenraad <strong>van</strong><br />

). De tegenstemmers verklaarden<br />

de Gereformeerde Kerk te Heemse zich vrij te zich niet bij het genomen besluit te kunnen<br />

maken <strong>van</strong> de door de Generale Synode opgeleg- neerleggen en daarom voortaan aparte kerkdiensten<br />

de binding aan haar uitspraken over Verbond en te zullen gaan beleggen. Over de aan<strong>van</strong>gstijden <strong>van</strong><br />

Doop. De kerkenraad nam dit besluit met 14 de diensten (de Vrijgemaakten vroeg, de<br />

De voormalige "Weidebuurtkerk" (in 1979 afgebroken) 58<br />

P R E D I K B E U R T E N<br />

Uit Salland's Volksblad 1947


Synodalen laat) werd een voorlopige afspraak<br />

gemaakt. Op zondag 9 december werd na de mi<strong>dd</strong>agdiensten<br />

in de kerk te Heemse en in de hulpkerk<br />

te Rheezerveen het besluit tot Vrijmaking<br />

aan de gemeente meegedeeld. Op zondag 16<br />

december werd duidelijk dat 65% <strong>van</strong> de gemeenteleden<br />

de kerkenraad volgde in de Vrijmaking en<br />

dat 35% met de vier tegenstemmende ambtsdragers<br />

zich achter de Synode bleef stellen. Al vrij<br />

gauw na de breuk kwamen er namens beide kerkenraden<br />

gesprekken op gang over de kerkelijke<br />

goederen.<br />

Het wilde daarbij bepaald niet vlotten. De sleutel<br />

<strong>van</strong> de pastorie werd via een kort geding toegewezen<br />

aan de vrijgemaakte kerkenraad. De rechter<br />

overwoog daarbij, dat, naar het in de<br />

Gereformeerde Kerken op dat moment geldende<br />

kerkrecht, een plaatselijke kerk een zelfstandige<br />

en volledige kerk is en dat een kerkenraad <strong>van</strong> een<br />

plaatselijke kerk het recht heeft om geloofsredenen<br />

zich los te maken <strong>van</strong> het kerkverband. De<br />

rechter was daarom <strong>van</strong> oordeel dat de<br />

Gereformeerde Kerk <strong>van</strong> Heemse na haar<br />

Vrijmaking "dezelfde is gebleven als de oorspronkelijke<br />

ongedeelde Gereformeerde Kerk <strong>van</strong><br />

Heemse".<br />

De samensprekingen over de kerkelijke goederen<br />

sleepten zich na deze rechterlijke uitspraak voort,<br />

onverkwikkelijke toestanden deden zich soms<br />

voor. Uiteindelijk kwam men gelukkig op 14 juni<br />

1948 er uit. Er kwam een minnelijke, d.w.z. een<br />

niet door de rechter afgedwongen, schikking tot<br />

stand. Aan beide kanten was daarvoor dankbaarheid.<br />

De getroffen schikking kwam in het kort op het<br />

volgende neer. De Vrijgemaakte Kerk zou alle<br />

goederen behouden. Zij zou echter aan de<br />

Synodale Kerk uitkeren driezevende gedeelte <strong>van</strong><br />

vijfenveertig duizend gulden, zijnde de in onderling<br />

overleg getaxeerde waarde der kerkelijke<br />

goederen, te weten een bedrag <strong>van</strong> - naar boven<br />

afgerond - negentien duizend en vijf honderd gulden.<br />

Bovendien zou worden uitgekeerd drie<br />

zevende gedeelte, zijnde tienduizend en vijfhonderd<br />

gulden, <strong>van</strong> het per 7 december 1945 aanwezige<br />

banksaldo <strong>van</strong> kerk en diaconie.<br />

Verder werd overeengekomen dat de kerkenraad<br />

<strong>van</strong> de Synodale Kerk gedurende dertig jaar het<br />

recht zou hebben <strong>van</strong> inzage <strong>van</strong> notulen en verdere<br />

archiefstukken betreffende de periode voor 7<br />

december 1945. Ook werd bepaald dat de<br />

Vrijgemaakte kerkenraad aan de Synodale Kerk<br />

gelegenheid zou verschaffen tot het houden <strong>van</strong><br />

godsdienstoefeningen en vergaderingen, totdat<br />

deze over eigen lokaliteit zou beschikken. Van<br />

Synodale zijde zou hiervoor een vergoeding worden<br />

betaald <strong>van</strong> dertienhonderd gulden per jaar. Ik<br />

kan niet nalaten punt 8 <strong>van</strong> de overeenkomst letterlijk<br />

weer te geven. Er waren nog processen<br />

aanhangig: een appèl bij het Gerechtshof te<br />

Arnhem en een over het bodemgeschil te Almelo<br />

- wie is de voortzetting <strong>van</strong> de Gereformeerde<br />

Kerk en dus eigenares <strong>van</strong> alles? Punt 8 <strong>van</strong> de<br />

minnelijke schikking luidt aldus: Gemelde processen<br />

zullen op verzoek <strong>van</strong> partijen eerstvolgende<br />

dienende dage <strong>van</strong> de rol worden geroyeerd.<br />

Synodaal en Vrijgemaakt Heemse zouden<br />

dus niet meer tegenover elkaar komen te staan<br />

voor de burgerlijke rechter. Hoe diep te betreuren<br />

de kerkelijke breuk ook was en is, ik ben er nog<br />

altijd dankbaar voor dat het in ons dorp wat de<br />

kerkelijke goederen tot een minnelijke schikking<br />

mocht komen. Het is mij niet bekend of dat ook<br />

op andere plaatsen in onze omgeving is gebeurd.<br />

Het ligt mij zo bij dat er in Bruchterveld ook een<br />

of andere overeenkomst tot stand is gekomen: de<br />

Synodalen het kerkgebouw, de Vrijgemaakten de<br />

pastorie, als ik het wel heb. Ik zou het graag willen<br />

weten hoe dat op andere plaatsen was.<br />

1) Voor het besluit tot Vrijmaking stemden de<br />

ouderlingen E. Smit, G.H. Gerrits, R. Prins,<br />

R. Timmermans, J.H. Schutte, G. Hutten en de<br />

diakenen G.J.H. Harsevoort, J. Hofsink, J.B.<br />

Oostenbrink, H. Zweers, H. Lamberink, G.J.<br />

Harsevoort B.H.zn, en E. Schutte B.J.zn.<br />

Tegen stemden de ouderlingen F. Pullen, H.<br />

Veurink, G. Timmerman en de diaken G.J.<br />

Jurjens.<br />

Ouderling L. Waterink was wegens ziekte niet<br />

aanwezig op de vergadering waar het besluit<br />

tot Vrijmaking werd genomen. Hij stemde<br />

echter wel met het besluit in.<br />

59


Bijnamen D. en J. Hofsink<br />

1 Visschers Jan Hakkers<br />

2 Wolters Roelf Ribberink<br />

3 Schoonekamps Gait Veurink<br />

4 Graads <strong>van</strong> Geerts Diene Gerrits<br />

5 Luggers Koersen<br />

6 Jan <strong>van</strong> Geerts Gerrits<br />

7 Gait Jan <strong>van</strong> de Visscher Hakkers<br />

8 Seine <strong>van</strong> Derks <strong>van</strong> der Velde<br />

9 Jan <strong>van</strong> Lapluuks Kleinluchtenbeld<br />

10 Willem <strong>van</strong> Otten Jan Hamhuis<br />

11 Freek <strong>van</strong> Kasmes Gaije Zweers<br />

<strong>12</strong> Jan <strong>van</strong> Dekkers Gait Bouwhuis<br />

13 Jan <strong>van</strong> Korfs-Wolter ten Brinke<br />

14 Slot-Roelf Slotman<br />

15 Doeven-Appie Breukelman<br />

16 Jan <strong>van</strong> Peter Willering<br />

17 Engbers-Hendrik Hamhuis<br />

<strong>18</strong> Brand- Jans-Evert Gerrits<br />

19 Freek <strong>van</strong> Snieders Gait Breukelman<br />

19A Jan <strong>van</strong> Otten-Hendekie Meier<br />

20 Ep <strong>van</strong> Snieders-Jan Breukelman<br />

21 Zolt-Jan Oostenbrink<br />

<strong>22</strong> Evert <strong>van</strong> 't Vrèchien Zweers<br />

23 Ab <strong>van</strong> Derk <strong>van</strong> Ab Zweers<br />

24 Jan <strong>van</strong> Mans Brokelman<br />

25 Visschers Ep Tempelman


inHeems<br />

(huizen <strong>van</strong> naam 15)<br />

Op De Brink no. 19 in Heemse staat een huis met de naam inHeems. Het is een karakteristiek "burgerwoonhuis",<br />

zoals het in de aanbesteding in 1927 werd genoemd. Het exterieur is in de loop der<br />

jaren nauwelijks gewijzigd.<br />

De Raad <strong>van</strong> gemeente Ambt-Hardenberg had<br />

op 14 maart 1927 in haar vergadering besloten<br />

een ambtswoning te stichten voor de gemeentesecretaris.<br />

Jan Willem Resink, commies ter<br />

secretarie en beoogd gemeentesecretaris, had<br />

zijn verzoek om in Stad-Hardenberg te mogen<br />

inHeems in Heemse<br />

Al in 1921 was de beoogde bouwgrond door de<br />

gemeente aangekocht: het betrof een perceel<br />

weiland <strong>van</strong> de Hardenbergse koopman F.H.<br />

<strong>van</strong> Munster. De door de gemeente begrote<br />

stichtingskosten bedroegen f 7000,- Bij de<br />

publieke aanbesteding voor plaatselijke aanne-<br />

62<br />

K.Oosterkamp<br />

blijven wonen afgewezen gezien: de gemeentesecretaris<br />

moest in de standplaats wonen. Hij<br />

was er niet in geslaagd in Ambt-Hardenberg<br />

een voor hem passende woning te vinden. En<br />

verzocht de gemeente dit probleem op te lossen.<br />

mers bleek dat de laagste inschrijvers, Gebr.<br />

Hofsink, het begrote bedrag met f 495,- overschreden<br />

ha<strong>dd</strong>en. Onderhandelingen over dit<br />

verschil lei<strong>dd</strong>en niet tot overeenstemming,<br />

omdat naar het aannemersoordeel de calculatie<br />

al bijzonder scherp was opgesteld. Daarna


werd het werk bij onderhandse aanbesteding<br />

gegund aan aannemer W, Dorgelo uit De Krim<br />

voor een bedrag <strong>van</strong> f 6900,-. De afgewezen<br />

aannemers protesteerden tegen deze gang <strong>van</strong><br />

zaken bij het College <strong>van</strong> Gedeputeerde Staten<br />

<strong>van</strong> Overijssel, maar die keurde na consultatie<br />

op 29 maart 1927 het gemeentebesluit goed.<br />

Het gemeentebestuur had zich verweerd met<br />

het argument dat "is getracht om voor een zoo<br />

voordeelig mogelijken prijs de ambtswoning<br />

voor den secretaris gebouwd te krijgen en<br />

omdat hiermede uiteraard het financieel belang<br />

der gemeente werd gediend èn om te voorkomen<br />

dat op de jaarwe<strong>dd</strong>e <strong>van</strong> den Secretaris<br />

wegens het bewonen <strong>van</strong> de ambtswoning meer<br />

zou worden afgetrokken dan noodzakelijk was<br />

".<br />

Het werd een royaal uitgevoerd burgerwoonhuis<br />

met een representatieve uitstraling die<br />

mede veroorzaakt werd door het typerende<br />

Mansardedak (ook wel Mansartdak, genoemd<br />

De zuidgevel op de bouwtekening <strong>van</strong> 1927<br />

naar de Franse architect RN. Mansard, 1598 -<br />

1666). Dit type dak is kenmerkend voor de laat<br />

19de eeuwse en begin 20 ste eeuwse woningbouw.<br />

Een Mansardedak heeft een naar buiten<br />

geknikte daklijn waardoor zolderruimte werd<br />

gewonnen. De aangebrachte dakkapellen ha<strong>dd</strong>en<br />

tevens deze functie. Andere opvallende<br />

bouwkundige details zijn de uitspringende<br />

erker met balkon en fraaie balustrade, de sierelementen<br />

in het metselwerk als rollagen en<br />

gekartelde hoekverbinding onder de erker, een<br />

luifel boven de buitendeur, de roedenverdeling<br />

in de ramen en de luiken voor een aantal ramen.<br />

In de gevel boven de erker is in het metselwerk<br />

een dubbel kruis aangebracht als ornament: een<br />

kruisteken met twee dwarsbalken De balustrade<br />

op het balkon is gemaakt <strong>van</strong> gegoten wit-beton<br />

en in 1991 aangebracht en voegt zich uitstekend<br />

in het geheel. Het gesmede rooster-werk, nog<br />

gemaakt door smid G. J. Brunink, dat tot dan<br />

dienst deed als onderdeel <strong>van</strong> een bakstenen<br />

balustrade, is verwerkt in een smeedij-<br />

63


zeren hekwerk op het achterbalkon. Behalve de<br />

vergroting <strong>van</strong> de berging in de jaren '50 is dit<br />

eigenlijk de enige wijziging aan het exterieur,<br />

dat dus grotendeels nog in de oorspronkelijke<br />

staat verkeert,<br />

De heer J.W. Resink en zijn gezin waren de eerste<br />

bewoners. In 1960 zou hij zowel als<br />

gemeentesecretaris en bewoner opgevolgd worden<br />

door drs. G. Jonker. Tot 1972 bewoonde de<br />

fam. Jonker het pand, waarna aan de ambtelijke<br />

status <strong>van</strong> het huis een einde kwam. De<br />

gemeente verkocht de woning aan drs.<br />

J.Hoeksema, docent en lid <strong>van</strong> de schoolleiding<br />

in het Voortgezet Onderwijs. In diezelfde hoedanigheden<br />

werd hij in 1978 opgevolgd door<br />

Ir. J. Brouwer, die bij zijn vertrek uit<br />

Hardenberg het huis in 1989 verkocht aan de<br />

heer J.Breukelman, employé bij een bank.<br />

Het perceel waarop het huis staat, vormde in<br />

kadastraal opzicht een deel <strong>van</strong> een groter<br />

geheel. Ter rechterzijde was in 1923 al de<br />

64<br />

Landbouwwinterschool gebouwd, in dezelfde<br />

stijl als later inHeems zou worden gebouwd, en<br />

een conciërgewoning. De school zou later,<br />

begin zeventiger jaren, een verbouwing ondergaan<br />

waarbij o.a. de gevel "gemoderniseerd"<br />

werd. Ter linkerzijde heeft <strong>van</strong> 1933 tot 1966<br />

ook nog een huis gestaan. Ter wille <strong>van</strong> de<br />

doorbraak naar de erachter gelegen Vogelbuurt<br />

(Meeuwenplein) moest deze woning in 1966<br />

worden afgebroken.<br />

De naam inHeems heeft een aardige dubbele<br />

betekenis: het huis staat in Heems(e) en het is<br />

een woning die mede door haar functie als<br />

ambtswoning ook in letterlijke zin behoorde tot<br />

de plaats. De heer J. Breukelman bracht in het<br />

jaar 2000 deze naam aan.<br />

Bronnen: het archief <strong>van</strong> de gemeente<br />

Hardenberg<br />

Met dank aan de heer J. Breukelman

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!