Rondom bestand van 2001 18-4 dd 22-12-09 - Atlantis
Rondom bestand van 2001 18-4 dd 22-12-09 - Atlantis
Rondom bestand van 2001 18-4 dd 22-12-09 - Atlantis
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>2001</strong> <strong>18</strong>/4 RONDOM DEN HERDENBERGH<br />
Tijdschrift <strong>van</strong> de Historische Vereniging Hardenberg en Omgeving<br />
Lidmaatschap f. 30,00 per kalenderjaar<br />
Ledenadministratie en contributie: G. Wolbink, Alb. Risaeustraat 8c, 7772 AV Hardenberg,<br />
tel.: 0523-267036<br />
Secretariaat:<br />
Verenigingscentrum, bezoek- en informatieadres:<br />
Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg, tel.: 0523-265624<br />
Internet: www.historiekamer.nl E-mail:<br />
info@historiekamer.nl<br />
Bestuur:<br />
H. Hoving, voorzitter, Boslaan 34, Hardenberg, tel.: 0523-262048<br />
E. Wolbink, secretaris, Hofweg 31, Hardenberg, tel.: 0523-268400<br />
J. Hofsink, penningmeester, Hessenweg 2a, Hardenberg, tel.: 0523-260444<br />
Mevr. A. v.d. Kamp-Wildeboer, Polberg 59, Hardenberg, tel.: 0523-260<strong>09</strong>3<br />
Mevr. H. Reinders, A. Risaeusstraat 16, Hardenberg, tel.: 0523-266515<br />
J.G.E. Sierink, Dennenkamp 8, Hardenberg, tel.: 0523-260443<br />
Mevr. G. Stoel-Sierink, Krüserbrink 1, Hardenberg, tel.: 0523-262470<br />
Redactiecommissie:<br />
Redactieadres:<br />
Bankrelatie:<br />
Rek.nr. 3849.47.824 bij Rabobank Hardenberg<br />
(Postrek.nr.v.d.Bank: 81<strong>22</strong>63) POSTBANK<br />
rekeningnr. 2985515<br />
ISSN: 1380-3921<br />
Mevr. D. Hesselink-Zweers<br />
J. Hofsink<br />
Mevr. J. Luisman-de Jonge<br />
K. Oosterkamp, eindredacteur, tel.: 0523-263104<br />
Beekberg 82, 7772 DS Hardenberg<br />
Voorstraat 34, 7772 AD Hardenberg<br />
INHOUD pag.<br />
Van de redactie 1<br />
Het adellijke geslacht Blanckvoort D. Hesselink-Zweers en E. Wolbink 2<br />
Jeugdherinneringen S. Kampman-Veldsink 19<br />
Huize Nijenstede, een beeld <strong>van</strong> een huis K. Oosterkamp <strong>22</strong><br />
Het orgel <strong>van</strong> Clara Feyoena D. Huyser 31<br />
Wark'n W.Veldsink 33<br />
Oude schoolfoto 34<br />
De Gedichten <strong>van</strong> Vrouwe C.F. <strong>van</strong> Raesfelt, (..) K. Oosterkamp 36<br />
Herinneringen ophalen met mevr. Loor (....) J. Ros-Kampman en J. Hofsink 43<br />
Geref. School Heemse en schoolfoto J. Hofsink 46<br />
"Plat ni-js" Warkgroep Dialect 48<br />
De bruid kwam uit Heemse K. Oosterkamp 51<br />
Een minnelijke schikking J. Slotman 58<br />
Bijnamen D. en J. Hofsink 60<br />
in Heems (huizen <strong>van</strong> naam 15) K. Oosterkamp 62<br />
Bijdragen voor het volgende nummer uiterlijk op 2 februari 2002 inleveren.<br />
Het overnemen <strong>van</strong> artikelen of gedeelten daar<strong>van</strong> uit dit tijdschrift mag alleen na daartoe verkregen<br />
toestemming <strong>van</strong> de redactie.
Van de redactie<br />
De artikelen in deze special besteden aandacht aan een aantal aspecten <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong><br />
Collendoorn en Heemse, het kerkdorp dat in een <strong>van</strong> de bijdragen zo poëtisch wordt benoemd als<br />
de glimlach <strong>van</strong> Overijssel. In enkele terugblikken worden herinneringen opgehaald <strong>van</strong> het<br />
Heemse <strong>van</strong> voor de stadsuitbreiding. Een paar oude schoolfoto's kunnen misschien bijdragen om<br />
de tijd <strong>van</strong> toen weer enigszins in beeld te krijgen. Het past in deze dorpssamenleving die zo graag<br />
een vredige uitstraling wil hebben, dat een kerkelijke twist beëindigd wordt in een minnelijke<br />
schikking. Een tweetal gebouwen wordt in de historische schijnwerper geplaatst: het huis in Heems<br />
dat nog maar kort deze naam draagt, terwijl uitvoeriger aandacht wordt besteed aan Huize<br />
Nijenstede en zijn bewoonster. Plat Ni-js draagt meer een eindejaarskarakter, maar de bijnamen<br />
komen wel allemaal uit Heemse.<br />
De lotgevallen <strong>van</strong> Heemse lopen een belangrijke periode parallel aan die <strong>van</strong> enkele adellijke families.<br />
In het om<strong>van</strong>grijke openingsartikel wordt daarom het beeld geschetst <strong>van</strong> het geslacht<br />
Blanckvoort dat in deze omgeving veel bezittingen had, o.a. in Collendoorn het landhuis<br />
Blankenhemert. Ook aandacht voor Clara Feyoena ontbreekt uiteraard niet in dit nummer: zowel<br />
haar orgel als haar Gedichtenbundel uit 1794 passeren de revue.<br />
Veel zaken zijn genoemd, nog veel meer aspecten moeten wachten op een volgende keer. De<br />
redactie wenst een ieder evenveel genoegen bij het lezen als de redactie heeft gehad bij het<br />
samenstellen <strong>van</strong> dit Heemse-Collendoorn-nummer.
Het adellijk geslacht Blanckvoort<br />
voor niets is de slagader <strong>van</strong> de nieuwe wijk Marslanden, op initiatief <strong>van</strong> de Historische<br />
Vereniging Hardenberg, genoemd naar het geslacht Blanckvoort. Dit aloude adellijke geslacht<br />
heeft <strong>van</strong>af de veertiende eeuw tot het mi<strong>dd</strong>en <strong>van</strong> de achttiende eeuw een grote rol gespeeld in de<br />
geschiedenis <strong>van</strong> Hardenberg. Zij waren edelen met vele bezittingen en worden genoemd als Heren<br />
en Vrouwen <strong>van</strong> onder meer Heemse, Collendoorn, Rheeze en Ane. De familie Blanckvoort behoorde<br />
tot de tien meest ri<strong>dd</strong>ermatige families <strong>van</strong> Overijssel. Naast hun bestuurlijke functie op provinciaal<br />
niveau, beklee<strong>dd</strong>en zij posities als schout, markenrichter, kerkmeester enzovoort.<br />
De straatnamen in de wijk Marslanden krijgen<br />
waar mogelijk historische namen<br />
Blanckvoort: In zilver een rood getongde en<br />
genagelde, goudgekroonde, zwarte leeuw.<br />
Helmteken: de leeuw, uitkomende tusschen een<br />
zwarte vlucht schildhouders, twee gouden griffioenen<br />
De laatste telg uit dit eens zo befaamde geslacht<br />
die ook daadwerkelijk in de marke <strong>van</strong> Heemse<br />
en Collendoorn woonde, was Johanna Judith<br />
baronesse Blanckvoort toe de Hofstede en<br />
Blankenhemert. Zij werd geboren in de<br />
Hanzestad Deventer waar haar vader Willem<br />
als luitenant in garnizoen gelegerd was. Op<br />
jeugdige leeftijd betrok ze met haar ouders een<br />
buitenhuis op het Heemserveen, genaamd<br />
Blankenhemert, naar de achternamen <strong>van</strong> haar<br />
ouders Blanckvoort en Van Hemert. Als zeventienjarige<br />
huwde Johanna Judith met de negen<br />
jaar oudere luitenant Pico Galenus baron <strong>van</strong><br />
Sytzama toe Beslingastate uit Friens in<br />
Friesland. Haar moeder was toen net gestorven<br />
2<br />
D. Hesselink-Zweers en E. Wolbink<br />
en een jaar later stierf ook vader Willem. Zij<br />
hebben hun kleinkinderen niet gekend want de<br />
eerste zoon <strong>van</strong> de <strong>van</strong> Sytzama's op<br />
Blankenhemert werd twee maanden later, op 21<br />
oktober 1688 in de kerk <strong>van</strong> Heemse gedoopt.<br />
Hij werd naar beide grootvaders vernoemd en<br />
kreeg de naam Pier Willem. Deze werd later<br />
vader <strong>van</strong> een dochter genaamd Clara Feijoena,<br />
bekend als de dichteres <strong>van</strong> Heemse.<br />
Voorpagina <strong>van</strong> het door Pier Willem <strong>van</strong><br />
Sytzama geschreven familieboek<br />
Jonkheer Pier Willem koos evenals zijn vader<br />
voor een militaire loopbaan en in zijn vrije tijd<br />
beoefende hij de wetenschap der genealogie!<br />
Tijdens het onderzoek naar de familie<br />
Blanckvoort vonden we in de archieven <strong>van</strong> de<br />
familie Van Haersolte een prachtig document
Wij zijn het volkomen met Pier Willem eens. De genealogie is een wetenschap!<br />
genaamd: 'Genealogia des oud-adelijken<br />
geslachts <strong>van</strong> Blanckvoort. Deze genealogie<br />
heeft Pier Willem in 17<strong>22</strong> op het landhuis<br />
Blankenhemert geschreven en opgedragen aan<br />
zijn achterneef Willem Frederiek baron<br />
Blanckvoort, heer toe Benthuys. Pier Willem<br />
begon zijn stamboomonderzoek door de zich in<br />
huis bevindende documenten te bestuderen.<br />
Hierin vond hij echter niet voldoende stof tot<br />
het schrijven <strong>van</strong> een genealogie. Door navraag<br />
te doen in de familie bleek dat zijn achterneef<br />
Willem Frederiek ook bezig was met de<br />
stamboom <strong>van</strong> de familie Blanckvoort. Hij<br />
kreeg deze gegevens in handen en dit maakte<br />
hem zo enthousiast dat hij in zijn spaarzame<br />
vrije tijd volop bezig was met<br />
stamboomonderzoek.<br />
In zijn geschriften lezen we dat hij trots was op<br />
zijn adellijke en ri<strong>dd</strong>ermatige afkomst. Hij<br />
geeft onder andere een hele verhandeling over<br />
de adel in het algemeen. Hoe men tot de adelstand<br />
verheven kon worden; hoe de opvolging<br />
werd geregeld en iets over de verschillende gradaties<br />
<strong>van</strong> adel. Zijn minachting voor hen die<br />
tegen betaling tot de adel werden gerekend<br />
steekt hij niet onder stoelen of banken. Het<br />
geslacht Blanckvoort behoort uiteraard tot de<br />
oude landadel, want zo schrijft hij: 'Als zijnde<br />
een der oudste, deftigste en beroemdste adellijke<br />
geslachten die in deze Nederlanden zijn<br />
bekend'.<br />
In zijn naspeuringen gaat Pier Willem terug<br />
naar een hertog die uit Bourgondië kwam en de<br />
geslachtsnaam Blanchefort heeft gevoerd. Hij<br />
veronderstelt dat het geslacht Blanchefort rond<br />
het jaar 1000 in deze contreien is neergestreken;<br />
wellicht samen met de veelal uit Frankrijk<br />
afkomstige bisschoppen <strong>van</strong> Utrecht, die hen<br />
met goederen en gunsten begiftigden. Hij<br />
schrijft verder over de bezetting <strong>van</strong> Syrië door<br />
de Turken in 1147, waarbij Bertrand<br />
Blanchefort, de vierde grootmeester <strong>van</strong> de<br />
Tempeliers, ge<strong>van</strong>gen werd genomen.<br />
Pier Willem <strong>van</strong> Sytzama droeg het boek <strong>van</strong><br />
Blanckvoort op aan zijn achterneef<br />
3
Door dit epistel werd onze nieuwsgierigheid<br />
gewekt. Een zoektocht op het internet met de<br />
term 'Blanchefort' leverde een overweldigende<br />
hoeveelheid informatie op: Op het kasteel<br />
Blanchefort in Rennes-le-Chateau zouden de<br />
Tempeliers hun schat verborgen hebben toen zij<br />
rond 13<strong>12</strong> door de paus en Philips de Schone<br />
werden vervolgd en uitgeroeid. Vele artikelen<br />
zijn gewijd aan het zoeken naar de Heilige<br />
Graal, mystieke tekens op grafzerken, alchemisme<br />
enzovoort. Eenmaal werd zelfs verondersteld<br />
dat Blanchefort een nazaat was <strong>van</strong> de<br />
in de Bijbel genoemde Jozef <strong>van</strong> Arimatea.<br />
Veel doet denken aan de Arthur legende, de<br />
graalmystiek als literaire uiting <strong>van</strong> een nieuwe<br />
Arend Blanckvoort en Wendelmoet<br />
<strong>van</strong> der Maeth<br />
In de oudste tijden zijn vooral de beleningen<br />
door de landsheer een goed uitgangspunt voor<br />
stamboomonderzoek in adellijke families.<br />
Sinds de tijd <strong>van</strong> bisschop Floris <strong>van</strong><br />
Wevelinkhoven zijn deze goed bijgehouden.<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk door de bisschoppen, later door<br />
keizer Karel V, zijn zoon Philips II en daarna<br />
door de Staten <strong>van</strong> Overijssel. In de oudste<br />
registers vinden we de edelen Arnoldus, Arndt<br />
en Johan Blanckvoort. En in de tijd dat de<br />
boekdrukkunst werd uitgevonden had<br />
Hardenberg een richter of scholtus genaamd<br />
Arend Blanckvoort. Hij oefende het<br />
richterambt uit <strong>van</strong> 1432 tot 1455. Arend<br />
4<br />
geest. Graag laten we - schrijvende in de stijl<br />
<strong>van</strong> Pier Willem - deze materie aan de lezer. In<br />
17<strong>22</strong> beschikte men nog niet over zoveel<br />
geïnventariseerd en geïndexeerd bronmateriaal<br />
als heden ten dage. Toch had Pier Willem al<br />
veel gegevens betreffende zijn voorouders<br />
gevonden. In de onderstaande stamreeks zullen<br />
we trachten zijn voorgeslacht <strong>van</strong> grootmoeders<br />
kant 'een gezicht te geven'. De stamboom<br />
<strong>van</strong> het geslacht Blanckvoort is zó uitgebreid<br />
dat het ondoenlijk is om alle takken te beschrijven.<br />
Derhalve beperken we ons tot de tak die<br />
eindigt met het overlijden <strong>van</strong> Johanna Judith<br />
op Blankenhemert te Heemserveen in het<br />
Schoutambt Hardenberg.<br />
bezat een huis binnen de vestingmuren <strong>van</strong> de<br />
Stad Hardenberg waar de pachters hun tiende<br />
opbrengst <strong>van</strong> het koren moesten afleveren.<br />
Het gebied waarover hij richter was strekte<br />
zich uit <strong>van</strong> de Reest, de grens met Drenthe in<br />
het noorden tot voorbij Sibculo in het zuiden,<br />
<strong>van</strong> Diffelen in het westen tot aan de grens met<br />
het graafschap Bentheim in het oosten. Alleen<br />
de burgers <strong>van</strong> de Stad vielen niet onder zijn<br />
bewind. Zij ha<strong>dd</strong>en hun eigen gekozen<br />
burgemeesters, schepenen en raden. De<br />
volgende Blanckvoorts waren schout <strong>van</strong><br />
Hardenberg: Arend (1432-1455), Bruijn (15<strong>22</strong>-<br />
1565), Roelof (1542-1570 verwalter scholtus)<br />
en Paul (1571-1590).<br />
Arend was getrouwd met Wendelmoet <strong>van</strong>
der Maeth, een rijke erfgename<br />
uit een zeer oud<br />
geslacht. Haar voorouders<br />
verkochten reeds in 1326<br />
vele tienden uit goederen,<br />
gelegen in de kerspelen<br />
Nijenstede en Heemse<br />
aan het 'convent dess<br />
Berghess Sancte Marien<br />
ten Swarten Water' in<br />
Salland. Na het overlijden<br />
<strong>van</strong> Wendelmoets vader<br />
Roelof kwamen deze<br />
goederen in het bezit <strong>van</strong><br />
de familie Blanckvoort.<br />
De bisschop <strong>van</strong> Utrecht, als landsheer <strong>van</strong><br />
Overijssel, beleende Wendelmoet officieel met<br />
de volgende goederen: Vrijling te Diffelen,<br />
Helleking te Rheeze, Velschot te Heemse,<br />
Hilberding te Holthone en ook nog met enkele<br />
tienden gaande uit goederen op De Esch te<br />
Hardenberg en te Bentele onder Delden. Arend<br />
verscheen als ri<strong>dd</strong>er op de lan<strong>dd</strong>ag <strong>van</strong> 1444 en<br />
is waarschijnlijk rond 1456 gestorven. In dat<br />
jaar wordt hij als richter <strong>van</strong> Hardenberg opgevolgd<br />
door Steven Kampherbeek. Arends<br />
vrouw Wendelmoet werd ook nog beleend door<br />
de Lebuïnuskerk te Deventer met het erf<br />
Arninck te Heemse en stierf voor 1484. In dat<br />
jaar wordt haar oudste zoon Johan met deze<br />
goederen beleend.<br />
Johan Blanckvoort en Margaretha<br />
<strong>van</strong> Diffelen<br />
Deze zoon Johan bevond zich in 1457 te<br />
Duursstede, waarschijnlijk vertoefde hij daar<br />
aan het hof <strong>van</strong> de juist ingehuldigde nieuwe<br />
bisschop David <strong>van</strong> Bourgondië. Omstreeks<br />
1470 trouwt hij met de dochter <strong>van</strong> de edelman<br />
Boldewijn <strong>van</strong> Diffelen. Door dit huwelijk met<br />
Margaretha <strong>van</strong> Diffelen, die de weduwe was<br />
Monnikenwerk... Het Cartularium <strong>van</strong> het klooster Sibculo bevat o.a. deze<br />
kopie <strong>van</strong> de akte aangaande de verkoop <strong>van</strong> drie mu<strong>dd</strong>en rogge door Johan<br />
en Margarethe ten behoeve <strong>van</strong> het klooster, anno 1486
<strong>van</strong> Berthold <strong>van</strong> Baer, kreeg hij onder andere<br />
de tienden uit Wermelinck te Heemse in zijn<br />
bezit. In 1474 wordt Johan Blanckvoort tot<br />
Heemse als dienstman <strong>van</strong> de bisschop<br />
genoemd en hoeft dus geen belasting te betalen.<br />
Tien jaar later lezen we dat hij wordt beleend<br />
met de goederen <strong>van</strong> wijlen zijn moeder.<br />
Op Sint Benedictusdach anno 1486 verkopen<br />
Johan en zijn vrouw Margaretha aan de prior en<br />
het convent <strong>van</strong> het klooster Galilea in Sibculo<br />
een rente uit hun huis te Heemse, uit het goed<br />
Arnynck aldaar en uit de Coldenhave te<br />
Bodeier (Baalder). Johan leefde in een tijd<br />
waarin Columbus Amerika ontdekte. Hij stierf<br />
omtrent 1501 en wordt als Heer <strong>van</strong> Heemse<br />
door zijn zoon Boldewijn opgevolgd.<br />
Boldewijn Blanckvoort en Aleid <strong>van</strong><br />
Armelo<br />
Boldewijn en zijn oudoom Roelof, die in<br />
Herxen woonde en goederen onder Ane en<br />
Collendoorn bezat, maken in 1500 hun<br />
opwachting bij bisschop Frederik <strong>van</strong> Baden,<br />
die dan vertoeft op het slot Vollenhove. Deze<br />
bisschop beleent Boldewijn in 1506 met de<br />
goederen, waarmee zijn vader in 1484 was<br />
beleend. De in leen gekregen erven Vrijling en<br />
Velschet (Veldsink) worden door Boldewijn in<br />
1507 aan het klooster Galilea in Sibculo in achterleen<br />
gegeven.<br />
De nalatenschap <strong>van</strong> vader en moeder wordt verdeeld<br />
tussen de kinderen Boldewijn, gehuwd met<br />
Aleid, Roelof, Arent, Bruijn, Frederiek en Jutte,<br />
getrouwd met Claas <strong>van</strong> Vilsteren.<br />
Als leenman had ri<strong>dd</strong>er Boldewijn naast rechten<br />
ook plichten. In 15<strong>22</strong> kreeg hij een oproep <strong>van</strong><br />
bisschop Philip om in volle uitrusting binnen<br />
Deventer te komen, om ten strijde te trekken<br />
tegen de hertog <strong>van</strong> Gelre. Deze maakte het<br />
gebied <strong>van</strong> Sint Maarten (Oversticht) onveilig en<br />
had de stad Hasselt reeds ingenomen. Indien<br />
6<br />
Boldewijn niet opdaagde verbeurde hij al zijn<br />
leengoederen. Oproep door de bisschop:<br />
'Onsen lieven getruwen leenman Bolduin <strong>van</strong><br />
Blanckevoert:<br />
Lieve besundere, Soe die hertoge <strong>van</strong> Gelre mit<br />
zijner toestenderen onse ende sinte Mertens pale<br />
ende lande sonder oersaecke mit roeff ende brant<br />
o vertogen, onse Stadt Hasselt zwaerlicken<br />
belacht ende gestormet, onse ondersaten geschattet,<br />
gefangen genomen ende meer andere gelijcke<br />
geweiden gedaen en heeft ende drijfft noch<br />
dagelix soeckende sich onse lande ende ondersaten<br />
verder te overvallen ende nae zijnen vermoegen<br />
te verderven. Dus vermanen wij U als onsen<br />
leenman bij uwen plichten loefften ende eeden<br />
ghij ons gedaen hebben opt verbueren <strong>van</strong> uwen<br />
leenguede, ghij <strong>van</strong> ons holden, dat ghij <strong>van</strong><br />
hueden over vierthien dagen naestcomende nae<br />
gelegentheit uwes leenguedes gerustet binnen<br />
onsse Stadt Deventer comen bij onsen lieven getruwen<br />
Raedt ende Drosten onses lants <strong>van</strong><br />
Twenthe Johan <strong>van</strong> Twijckell, daer ghij dan alle<br />
bescheijdt <strong>van</strong> ons vernemen sullen om ons te<br />
helpen onse vijande te wederstaen ende onse<br />
lande ende onderzaten <strong>van</strong> voerder gewelde ende<br />
overfallen te beschermen, sonder ons hierinne te<br />
weij geren offte des in gebrecke te wezen, anders<br />
dochten wij voerts daerop te vervolgen als dat<br />
behoert. Geschreven in onsen Stadt Campen<br />
opten 9den dach <strong>van</strong> Januario 15<strong>22</strong>.'<br />
Het waren woelige tijden. Boldewijn moest<br />
strijden tegen de hertog <strong>van</strong> Gelre en in Worms<br />
werd Luther in de ban gedaan. Er kwam een<br />
eind aan het bewind <strong>van</strong> de bisschoppen. Als<br />
landsheer <strong>van</strong> het Oversticht werd de laatste<br />
bisschop met wereldlijk gezag, Hendrik <strong>van</strong><br />
Beieren, in 1528 opgevolgd door Keizer Karel<br />
V Veel vreemde legers en bandieten kwamen<br />
al plunderend en verwoestend door onze<br />
gewesten. Het was een begin <strong>van</strong> een nieuw
tijdperk, de Reformatie was begonnen.<br />
Boldewijn en Aleid en hun nog jonge zonen<br />
verhuisden <strong>van</strong> Brucht, naar de aangrenzende<br />
stad Hardenberg. Ze zullen zich hier ook niet<br />
veilig hebben gevoeld. De muren <strong>van</strong> de stad<br />
waren geslecht en in 1534 zien we dat<br />
Boldewijn het burgerrecht <strong>van</strong> Zwolle verkrijgt.<br />
Ri<strong>dd</strong>er Boldewijn zal niet in het harnas<br />
sterven maar wordt in 1539 slachtoffer <strong>van</strong> de<br />
gevreesde 'zwarte dood', nalatende de zoons<br />
Lubbert en Willem. Hoewel de oudste zoon<br />
Lubbert de voorvader <strong>van</strong> Pier Willem <strong>van</strong><br />
Sytzama is, willen we toch even de aandacht op<br />
broer Willem vestigen. Deze werd als jongste<br />
zoon rond 1525 te Brucht geboren en woonde<br />
in de Stad Hardenberg toen hij daar op zevenjarige<br />
leeftijd naar school ging. Hij kreeg les<br />
<strong>van</strong> schoolmeester Andreas Roelofs, die tevens<br />
koster en gerichtsschrijver was.<br />
Vele jaren later is Willem met Helmich <strong>van</strong><br />
Twenhuijzen in een proces verwikkeld over de<br />
beide erven Waterink te Brucht, waarop de meiers<br />
Johan en Lambert wonen. In dit proces<br />
komen diverse getuigen aan het woord die unaniem<br />
verklaren dat Willem, na het overlijden<br />
<strong>van</strong> zijn vader, jarenlang in het buitenland heeft<br />
gewoond. Na enkele jaren in Keulen te hebben<br />
doorgebracht was hij met Johan Michiels naar<br />
Friesland getrokken, waar hij ook bijna drie<br />
jaar vertoefde. In 1547 was hij teruggekeerd in<br />
zijn geboortestreek en vestigde zich bij zijn<br />
tante Jutte in Den Velde. Hier kwam regelmatig<br />
de marskramer Gijsbert <strong>van</strong> Laer met zijn<br />
'hantze' langs de deur (de hanzelieden kwamen<br />
via Den Velde of Venebrugge in de Hanzestad<br />
Hardenberg aan; het weggeld of de tol moest<br />
betaald worden aan de kasteleins, de kasteelheren<br />
<strong>van</strong> de Slingenborch en de Venebrugge).<br />
Willem had <strong>van</strong> de marskramer een hoed<br />
gekocht en zo kon hij bewijzen dat hij indertijd<br />
ingezetene was <strong>van</strong> het gericht Hardenberg.<br />
Van Willem is later weinig meer vernomen. Hij<br />
schijnt evenals zijn tante met iemand uit de kasteleinsfamilie<br />
Van Vilsteren te zijn getrouwd.<br />
De voogden <strong>van</strong> Lubbert en Willem waren<br />
Johan <strong>van</strong> Steenwijck te Zwolle en de Van<br />
Armelo's. De oudste zoon Lubbert is waar-<br />
schijnlijk nog onmondig (minderjarig) wanneer<br />
hij zijn vader opvolgt als leenman.<br />
Lubbert Blanckvoort en Wendela de<br />
Reijger<br />
Het familiewapen<br />
<strong>van</strong> Wendela de<br />
Reijger uit Delden<br />
Direct na de dood<br />
<strong>van</strong> zijn vader Boldewijn zweert Lubbert trouw<br />
aan 'Arendt Grave to Benthem unde to<br />
Stenvorden Here thoe Wevelichaven'. Hij<br />
wordt door de graaf beleend met diverse erven,<br />
gelegen onder Emlichheim in het graafschap.<br />
Door de Sint Lebuini kerk te Deventer wordt<br />
hij beleend met het Aerninck te Heemse en ook<br />
keizer Karel V schenkt hem diverse goederen.<br />
Aan de leen-brief <strong>van</strong> de keizer was een groot<br />
zegel in rode was gehangen.<br />
'Kaerll <strong>van</strong> gotz genaden Roemsce Keysser<br />
altijt vermeerder dess Rijcx, Coninck <strong>van</strong><br />
Germanien <strong>van</strong> Castillien <strong>van</strong> Leon <strong>van</strong><br />
Granaten <strong>van</strong> Arragon <strong>van</strong> Naverre <strong>van</strong> Napels<br />
<strong>van</strong> beiden Cecillien <strong>van</strong> Sardinien <strong>van</strong>den Eij<br />
landen <strong>van</strong> Indien en Vaster eerde <strong>van</strong>der Zee<br />
Oceaen, Eertzhertoge <strong>van</strong> Burgondie <strong>van</strong><br />
Lothring <strong>van</strong> Brabanth <strong>van</strong> Lijmborch <strong>van</strong><br />
Lutzenburch ende <strong>van</strong> Gelre, Grave <strong>van</strong><br />
Habsburch <strong>van</strong> Vlanderen <strong>van</strong> Artoijs <strong>van</strong><br />
Burgondien ende <strong>van</strong> Henegouwe <strong>van</strong> Hollant<br />
<strong>van</strong> Zelant <strong>van</strong> Namen <strong>van</strong> Zutphen, Heer <strong>van</strong><br />
Mechelen <strong>van</strong> Vrijesslant <strong>van</strong>den landen <strong>van</strong><br />
Utrecht, <strong>van</strong>der Stadt ende ommelanden <strong>van</strong><br />
Groningen ende Dominatuer in Asien ende<br />
Affricken. Doen ende maken kundt allen<br />
lueden dat voer<br />
7
den wallgeboren ende edelen onsen lij even<br />
neve ende ri<strong>dd</strong>er <strong>van</strong> onser orden <strong>van</strong>den<br />
Gulden Vliese ende stadholder generaell onser<br />
landen <strong>van</strong> Vrijesslant Overijssel der Stadt<br />
Groningen ende der ommelanden, Here<br />
Maximiliaen <strong>van</strong> Egmont Grave to Buijren<br />
ende Leerdam, Here to IJselensteijn to<br />
Cranendonck to Sentemertensdijck ende voir<br />
onse mannen hijr nabeschreven gecomen iss:<br />
Lubbert Blanckevoerdt unse man ende versocht<br />
an onss na dode Boldewijn Blanckevoerdt<br />
sijns vaders int eerste Vrijlinck to Diffele, item<br />
Helleking to Reedze, item de Velscoth to<br />
Hijemss gelegen tos amen inden kerspell <strong>van</strong><br />
Hemisse. Item Hilberding to Holthoen gelegen<br />
inden kerspell <strong>van</strong> Hardenberge, item den mijnden<br />
groff ende small aver Vording gelegen<br />
opden Essche ten Hardenberge. Item achtehalff<br />
mu<strong>dd</strong>e roggen dess jaers bescaepen thijnden<br />
utden erve gehijeten Luedevelding bij Bentle<br />
inden kerspell <strong>van</strong> Delden. Wekke vurschreven<br />
erven, guder ende thij enden wij den<br />
vurschreven Lubbert bij handen onses<br />
vurschreven stadholder verliet ende beleendt<br />
hebben, verlien ende belienen mijt dessen<br />
onssen breve te holden hij ende sijne<br />
erffgenamen <strong>van</strong> onss onssen nacomlingen<br />
ende erven in aller maneren als Boldewijn<br />
Blanckevoert sijn vader dije te holden plach<br />
ende geholden heft, ende alssmen dije leen onsser<br />
vurschreven lantscup <strong>van</strong> Overijssel mijt<br />
rechte sculdich iss to holden. Hijr waeren aver<br />
ende aen Ernst <strong>van</strong> Itterssum ennde Hermen ter<br />
Becke onsse mannen ende meer gude luede. In<br />
8<br />
orkunde sbreves bezegelt mijt onssen segell<br />
<strong>van</strong>den leenen an dessen breeff gehangen.<br />
Gegeven in onsser Stadt <strong>van</strong> Deventer opden<br />
25 ste dach <strong>van</strong> October Anno 1541 ende <strong>van</strong><br />
onsen Keijser Rijck en <strong>van</strong> onse<br />
Coninckrijken'.<br />
Lubbert trouwde met Wendela de Reijger uit<br />
Delden en het echtpaar vestigde zich in<br />
Collendoorn op de Oldenhof. Hij was markenrichter<br />
in Heemse en Collendoorn en liet in<br />
1551 een nieuw markenboek aanleggen. Enkele<br />
jaren later staat daar in te lezen dat alle watergangen<br />
een maal per jaar moeten worden<br />
schoongemaakt 'unde den Voegelpoell hoorende<br />
inde waer toe den Oldenhoff toe<br />
Collendooren daer Lubbert Blanckvoort op<br />
woont sall niet worden inde Leea gestouwet<br />
ofte gedij cket dan viertijn dagen voor<br />
Michaelis unde sall oock den Dijck aen die<br />
Voegelpoel aen die oosterzijdt niet hooger als<br />
vier soden hooge gemaecket worden unde sollen<br />
oock gene ongewaerden visschen noch<br />
oock enige corver ofte vissche waeren hebben<br />
int Meerwater ofte Leea'<br />
In fase II <strong>van</strong> de Marslanden zijn oude namen<br />
aan de vergetelheid ontrukt en gebruikt voor de<br />
straatnaamgeving
Lubbert wordt als markenrichter beloond voor<br />
zijn inzet bij het bestrijden <strong>van</strong> de grote en<br />
gevaarlijke 'Santstuve'. Hij krijgt een huis en<br />
het daarbij horenden brinkje, gelegen achter<br />
Blanckvoorts Hof. Hij mag ook een 'gloupe'<br />
plaatsen aan zijn wilgendijk.<br />
Vanaf 1546 tot 1580 verschijnt Lubbert bijna<br />
jaarlijks als ri<strong>dd</strong>ermatige op de Lan<strong>dd</strong>ag <strong>van</strong><br />
Overijssel. Ook is hij gedurende een periode<br />
<strong>van</strong> twintig jaar kerkmeester <strong>van</strong> de Sint<br />
Lambertus kerk te Heemse.<br />
In 1561 wordt Lubbert beleend met het adellijk<br />
goed De Hofstede in Collendoorn en met tienden<br />
uit goederen, gelegen onder Uelsen en<br />
Delden. Zijn leenheer is Herman <strong>van</strong> den<br />
Campe. In vroeger tijden waren Lubberts betovergrootouders<br />
Johan en Wendelmoet met dit<br />
goed beleend geweest. Na hun overlijden was<br />
De Hofstede nagelaten aan de zoon Roelof<br />
Blanckvoort, die in Herxen woonde. Via<br />
Roelofs zoon Arent en diens vrouw Johanna<br />
<strong>van</strong> den Bussche (zij hertrouwt als weduwe <strong>van</strong><br />
Arent Blanckvoort met Johan Bitter) komt De<br />
Hofstede terug in de tak <strong>van</strong> de Blanckvoorts te<br />
Hardenberg. Ook worden Lubbert en zijn broer<br />
Willem samen met hun oom Bruijn en tante<br />
Jutte nog door Johanna <strong>van</strong> den Bussche<br />
bedeeld met enkele landerijen in Mastenbroek.<br />
Wegens de voortdurende oorlogshandelingen<br />
vertoefden de Blanckvoorts veelal in de grote<br />
Overijsselse steden. In de hoge leeftijd <strong>van</strong> 85<br />
jaar overleed Lubbert Blanckvoort op 16 april<br />
1605 in zijn woning te Stad Hardenberg.<br />
Het huwelijk <strong>van</strong> de Heer en Vrouwe <strong>van</strong><br />
Collendoorn werd gezegend met vele kinderen.<br />
Als oudste zoon kreeg Steven de havezate<br />
Collendoorn. Zijn broer Arend en zuster Aleid<br />
werden beleend met De Hofstede en ook de<br />
andere kinderen kregen hun deel.<br />
Steven Blanckvoort en Betta Clant<br />
Clant: In goud een groene rechterschuinbalk<br />
beladen met drie staande zilveren vissen.<br />
Helmteken: een gouden griffioenskop tussen<br />
twee gouden drakenvleugels, elke vleugel beladen<br />
met een groene dwarsbalk, op zijn beurt<br />
belast met drie staande zilveren vissen.<br />
Dekkleden: goud en groen.<br />
De oudste zoon Steven werd nu heer <strong>van</strong> de<br />
leenkamer <strong>van</strong> Collendoorn. Telkens als de<br />
door hem uitgeleende goederen door vererving<br />
op verkoop werden overgedragen, moest men<br />
Steven toestemming vragen en hulde doen. Zo<br />
kunnen we in het oude leenboek <strong>van</strong> de Hof<br />
Collendoorn <strong>van</strong>af 1539 tot 1680 lezen door<br />
wie de Blanckvoorts zelf beleend werden en<br />
aan wie zij deze goederen weer in achterleen<br />
gaven.<br />
Volgens de genealoog Pier Willem <strong>van</strong><br />
Sytzama en andere bronnen zou Steven twee<br />
keer in het huwelijk getreden zijn. De eerste<br />
keer met Magdalena Brant en in 1608 met<br />
Betta Clant, de weduwe <strong>van</strong> Geert Loose. Dit<br />
lijkt ons onwaarschijnlijk, aangezien de oudste<br />
zoon Willem rond 1582 geboren moet zijn.<br />
Deze zoon huwde in 1613 in Kampen. Als hij -<br />
volgens Pier Willem - een zoon <strong>van</strong> Betta Clant<br />
is, dan was hij slechts vier jaar oud bij zijn<br />
huwelijk.<br />
9
Misschien is het voor ons extra ingewikkeld<br />
omdat hij aan het begin <strong>van</strong> de Tachtigjarige<br />
Oorlog naar Kampen vertrok en zich daar vestigde.<br />
Veel genealogische gegevens staan ons<br />
niet ter beschikking. Wel weten we dat hij na de<br />
dood <strong>van</strong> zijn vader erfgenaam was in de marke<br />
<strong>van</strong> Heemse en Collendoorn. Regelmatig<br />
bezoekt hij daar de 'holtings' <strong>van</strong> de marke als<br />
Heer <strong>van</strong> Collendoorn.<br />
In 1607 verkopen Steven en zijn vrouw<br />
Magdalene hun huis in de stad aan Jacob<br />
Jacobs en zijn vrouw Jenneken. Dit huis lag<br />
naast de 'kerkmeesters stede' te Hardenberg en<br />
hier was vader Lubbert in 1605 gestorven.<br />
Steven woont met zijn tweede of derde vrouw<br />
Betta Clant in Kampen. Hij richt een verzoek<br />
aan de Ri<strong>dd</strong>erschap en Steden om verschre-ven<br />
te worden <strong>van</strong>wege de Havezate Collendoorn.<br />
Dit wordt toegestaan, mits hij ook<br />
daadwerkelijk op de Hof zou gaan wonen. Dit<br />
doet hij, want in 1611 verschijnt<br />
Vele Blanckvoorts werden begraven in de 10<br />
In 17<strong>18</strong> was Pico Galenus <strong>van</strong> Sytzama<br />
merckenrichter <strong>van</strong> Heemse en Collendoorn
hij voor het eerst op de Lan<strong>dd</strong>ag en in 1620<br />
voor het laatst.<br />
Stevens broer Arend, jonker toe De Hofstede te<br />
Collendoorn bleef de Spanjaarden en het oude<br />
geloof trouw. In het archief vonden we een<br />
afschrift <strong>van</strong> een brief afkomstig <strong>van</strong> Otto <strong>van</strong><br />
Egmond, drost <strong>van</strong> Twente. Hierin wordt Arend<br />
opgeroepen om in 1621 op de Spaanse lan<strong>dd</strong>ag<br />
in Oldenzaal te verschijnen. Arends kinderen<br />
en kleinkinderen verkopen in 1671 De<br />
Hofstede aan Stevens kleinzoon, de luitenant<br />
Willem Blanckvoort.<br />
Steven is vóór de lan<strong>dd</strong>ag <strong>van</strong> Overijssel anno<br />
1621 overleden en zijn vrouw Betta Clant sterft<br />
enkele jaren daarna. Beiden werden begraven<br />
in de kerk <strong>van</strong> Heemse.<br />
Willem Blanckvoort en<br />
Johanna Clant<br />
Jonkheer Willem toe Collendoorn trouwt in<br />
1613 te Kampen met Johanna Clant, dochter<br />
<strong>van</strong> Alart Clant en Geertruijd <strong>van</strong> Doornick te<br />
Kampen.<br />
Doornick: In zilver<br />
een rode dwarsbalk.<br />
Helmteken: een zilveren<br />
hazewindhond met I<br />
rode of zwarte halsband,<br />
zittende op een<br />
zilveren hoed met rode<br />
opslag. Schildhouders: 1<br />
twee omziende zilve-jg<br />
ren hazewindhonden I<br />
met rode halsbanden. 1<br />
Spreuk: Gelre Getrou<br />
Als oudste zoon erft Willem de Hof<br />
Collendoorn met alle daarbij behorende leengoederen.<br />
Volgens Van Sytzama heette Willems<br />
moeder Betta Clant. Dit betekent dat Willem<br />
met zijn volle nicht Johanna trouwde. Uit dit<br />
huwelijk werden op het Huis Collendoorn binnen<br />
tien jaar zes kinderen geboren. Na een<br />
huwelijk <strong>van</strong> ruim dertig jaar sterft Johanna, zij<br />
wordt in het najaar <strong>van</strong> 1654 in de kerk <strong>van</strong><br />
Heemse begraven. In de kerkboeken aldaar<br />
wordt in 1662 opgetekend wie er lidmaat zijn.<br />
In dit register komen de namen voor <strong>van</strong> de<br />
oude Heer Willem Blanckvoort en zijn twee<br />
jongste zonen, Willem de luitenant en jonkheer<br />
Alert.<br />
In Hardenberg en omgeving breken evenals een<br />
eeuw eerder verschrikkelijke tijden aan. Het<br />
land is in oorlog. Terwijl Michiel de Ruyter<br />
grote overwinningen boekt in de Vierdaagse<br />
Zeeslag wordt Hardenberg overvallen door<br />
'Bommen Berend', de bisschop <strong>van</strong> Munster.<br />
Willem schrijft onder een leenakte dat hij deze<br />
niet kan bezegelen. Tijdens de bisschoppelijke<br />
invasie in het jaar 1666 hebben de soldaten zijn<br />
adellijk zegel ontvreemd. Waarschijnlijk is het<br />
Huis Collendoorn niet door de vijand verwoest.<br />
Op 21 oktober 1670 komen de zoons <strong>van</strong><br />
Willem daar bijeen om de 'Erfmaagscheit of<br />
Moetsoene' te houden. In grote lijnen werd de<br />
erfopvolging als volgt geregeld:<br />
1. Heer Jan Blanckvoort ter Cuijlen, Drost <strong>van</strong><br />
IJsselmuiden krijgt de Havezate Collendoorn,<br />
met recht en gerechtigheid, vast en onvast,<br />
manschappen en visserij, uitgezonderd de<br />
Boesemeer. Ook de erven en goederen waarop<br />
scheper Hendrick, Claas en Jan wonen en 1/5<br />
deel <strong>van</strong> het erf Routminck en de grote mate,<br />
het havermaatje en het slag tussen het<br />
Collendoorner Broek en het Pastorie land <strong>van</strong><br />
Dalen in de Vlier gelegen, erfelijk zal hebben te<br />
genieten, mits betalende uit kracht dezes aan de<br />
heer Gerrijt Blanckvoort, burgemeester der stad<br />
Kampen 1100 caroli guldens, nog 1010 car.<br />
gld. bestaande in vijf obligaties toebehorende<br />
de erfgenamen <strong>van</strong> wijlen de Heer Steven<br />
Blanckvoort, nog 1000 car. gld. in twee obliga<br />
ties, de ene opgenomen <strong>van</strong> Habert te Ane en<br />
Egbert Lodewijck te Gramsbergen. Nog aan<br />
zijn hoogedel geboren broeder Willem<br />
Blanckvoort een obligatie <strong>van</strong> 163 car. gld.<br />
2. Gerrijt Blanckvoort, burgemeester <strong>van</strong><br />
Campen is erfelijk ten deel gevallen: het erf<br />
Waterink en de veneslag, zijnde hofhorig, in de<br />
marke <strong>van</strong> Ane en Ennevelde gelegen, plus een<br />
half veneslag <strong>van</strong> 't Willinck, voorts het wes<br />
ters veneslag te Rheeze, het land in Dronten, en<br />
een kapitaal <strong>van</strong> 1100 car. gld. uit Collendoorn.<br />
11
3. Phijlibert Blanckvoort krijgt het erve Waijink<br />
te Lutten, het Gagel, het land op Veltinkvelt, het<br />
Hagh, de helft <strong>van</strong> Ri<strong>dd</strong>ersbrinck, land in de<br />
Brandehege, de Bezetting, tienden ten Velde,<br />
slagen in de Vliers tussen Pastorie land <strong>van</strong><br />
Dalen en Jonker Lewendaels land en een veneslag<br />
op de oosterzijde <strong>van</strong> Lutten.<br />
4. Willem Blanckvoort krijgt de erven<br />
Werminck en Oostendorp in de marke <strong>van</strong><br />
Heemse en Collendoorn, voor zover ze uit de<br />
gemene boedel zijn betaald, ook de Spijkmate<br />
in Rheeze en 2/3 deel <strong>van</strong> de nieuwe<br />
Rheezerkamp, nog een obligatie <strong>van</strong> 163 car.<br />
gld. <strong>van</strong> de Drost <strong>van</strong> IJsselmuiden, een obliga<br />
tie <strong>van</strong> 676 car. gld. <strong>van</strong> de heer Alert<br />
Blanckvoort.<br />
5. Alert Blanckvoort krijgt de helft <strong>van</strong> het erf<br />
Volendam in Cuinre, het erve Heersmink in<br />
Rheeze, voor zover het vader Blanckvoort heeft<br />
toebehoord, een veneslag te Rheeze samen met<br />
neef jonker Gerrijt Willem <strong>van</strong> Santen, een half<br />
veneslag te Ane gelegen op Luggers erve te<br />
Lutten, nog 1/3 deel <strong>van</strong> de nieuwe<br />
Rheezerkamp, mits betalende een obligatie <strong>van</strong><br />
1400 car. gld. uit Waijink, nog 300 car. gld. <strong>van</strong><br />
een obligatie <strong>van</strong> Anne uit de Meene, 200 car.<br />
gld. <strong>van</strong> een obligatie op de knecht <strong>van</strong> Brucht.<br />
6. Neef Gerrit Willem <strong>van</strong><br />
Santen krijgt als erfgenaam <strong>van</strong><br />
zijn overleden moeder Maria<br />
Geertruid Blanckvoort het erve<br />
Weelink te Rheeze voor 3/4 part,<br />
daartoe behoord 11/2 ware, de<br />
Ippersum, de gaarde bij<br />
Splijtloff of Wermelinck gele<br />
gen, de ouden gaarde door oom<br />
Steven Blanckvoort gepacht, de<br />
Boesemeer met het recht om<br />
nieuwe viskorven boven de<br />
oude korven te laten maken,<br />
welke oude korven bij<br />
Collendoorn zijn gebleven. Nog<br />
<strong>12</strong><br />
een erf op Kamperveen met acht akkeren, de<br />
andere helft behoord Jan Gansneb gen.<br />
Tengenagel, een veenslag ten oosten in Rheeze<br />
samen met zijn oom Alert, een stukje veen op<br />
de mars door zijn zalige moeder aangekocht en<br />
beide op de Hofstede geslagen. De vader <strong>van</strong><br />
Gerrit Willem, genaamd Daniel <strong>van</strong> Santen<br />
heeft op dit perceel 2176 car. gld. voorgeschoten<br />
en moet dus worden betaald.<br />
Na de verdeling der goederen vertrekt vader<br />
Willem naar Kampen, waar hij in het rampjaar<br />
1672 op hoge leeftijd sterft.<br />
Willem Blanckvoort en Aleida<br />
Geertruid <strong>van</strong> Hemert<br />
Jonkheer Willem was de vierde zoon <strong>van</strong><br />
Willem Blanckvoort en Johanna Clant. Hij<br />
werd op 9 februari 1619 geboren, op een dinsdagavond<br />
rond de klok <strong>van</strong> acht uur. Hij was<br />
luitenant onder kapitein Clooster en woonde in<br />
de Lange Bisschopsstraat te Deventer. Als hij<br />
zich aldaar laat inschrijven in het huwelijksregister<br />
is zijn verloofde er niet bij. Bij de akte<br />
staat dat de bruid in Zwolle woont 'sponsa non<br />
adfuit' (bruid niet verschenen). Aleida<br />
Geertruid was de dochter <strong>van</strong> Johan <strong>van</strong><br />
Hemert en Judith Coenders. Vader Van Hemert<br />
was burgemeester <strong>van</strong> Zwolle geweest en werd<br />
daarna landrentmeester <strong>van</strong> Twente. Na hun<br />
huwelijk blijven ze nog enige tijd te Deventer<br />
wonen. De eerstgeboren zoon Jan Alert wordt<br />
echter te Zwolle gedoopt op<br />
Huwelijksinschrijving op 30 mei 1663 in het trouwboek <strong>van</strong> de<br />
kerk te Heemse. Het huwelijk werd ook afgekondigd in Deventer<br />
en Zwolle, hun respectievelijke woonplaatsen. Willem en Aleida<br />
Geertruid huwden in de kerk te Windesheim op 28 juni 1663
1 augustus 1665. Hij sterft op tweejarige leeftijd<br />
en is begraven in de Grote Kerk te<br />
Deventer. Enkele jaren later werd Johanna<br />
Judith in Deventer geboren, zij bleef hun enig<br />
kind. Waarschijnlijk lieten Willem en Aleida<br />
Geertruid rond 1668 het huis Blankenhemert<br />
op Heemserveen bouwen. In dat jaar krijgt<br />
Willem <strong>van</strong> de Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong> Overijssel toestemming<br />
om een hofhorig stuk grond, gelegen<br />
te Heemse, <strong>van</strong> de hofplicht te ontslaan. In ruil<br />
daarvoor biedt hij hun een groter stuk land,<br />
gelegen onder het erve Oostendorp.<br />
Van Hemert: In goud drie blauwgetongde<br />
zwarte leeuwenkoppen, twee en een.<br />
Gekroonde helm met goud zwarte wrong.<br />
Helmteken: twee <strong>van</strong> elkander afgewende en<br />
<strong>van</strong> zwart en goud gedraaide steenbokshoorns.<br />
Schildhouders: twee omziende, roodgetongde<br />
bruine griffioenen, met geopende en nederwaartse<br />
zwarte vlucht. Bij besluit <strong>van</strong> <strong>18</strong> juli<br />
<strong>18</strong>19 is bepaald dat aan al de leden <strong>van</strong> dit<br />
geslacht de titel <strong>van</strong> baron of barones zal worden<br />
gegeven<br />
Na het overlijden <strong>van</strong> Willems overgrootvader<br />
Lubbert Blanckvoort waren diens goederen verdeeld<br />
onder de kinderen. Grootvader Steven<br />
werd Heer <strong>van</strong> Collendoorn en zijn zuster Aleid<br />
en broer Arend kregen de Hofstede. Deze<br />
Hofstede was een adellijk goed dat hofhorig<br />
bleef aan de Hof <strong>van</strong> Collendoorn. Als laatste<br />
Blanckvoort woonde Arends zoon Lubbert met<br />
zijn vrouw en kinderen op de Hofstede. Heer<br />
Lubbert was echter rond 1668 overleden en zijn<br />
weduwe Elisabeth hertrouwde met Derk<br />
Geersen uit Lutten. Vrouwe Elisabeth stierf<br />
echter enkele maanden na haar huwelijk en<br />
Derk bleef achter met vier jonge stiefkinderen.<br />
Hij hertrouwt dan met Hilligje Gansing <strong>van</strong><br />
Laarwold. Zij blijven op de Hofstede wonen tot<br />
na 1688. Dan klaagt Derk zijn leenheer aan over<br />
het Vuurstedengeld dat hij moet betalen voor het<br />
slot of de Hofstede.<br />
Toen na vader Lubbert ook moeder Elisabeth in<br />
1670 op de Hofstede was gestorven verkochten<br />
de voogden <strong>van</strong> de nagelaten kinderen dit adellijke<br />
goed aan Willem Blanckvoort, de zoon <strong>van</strong><br />
hun leenheer. Ook de nagelaten zoon <strong>van</strong> Aleit<br />
Blanckvoort, genaamd Willem Dompselaar<br />
droeg zijn aandeel in De Hofstede aan Willem,<br />
de luitenant over. Nu hij dit hele adellijke goed<br />
in zijn bezit heeft vraag hij zijn vader, als Heer<br />
<strong>van</strong> Collendoorn om hem hiermee te belenen.<br />
Dit adellijk goed had de familie Blanckvoort al<br />
in de veertiende eeuw als achterleen in bezit<br />
gekregen en vader Willem, die dan in Kampen<br />
woont beleent zijn zoon met De Hofstede te<br />
Collendoorn.<br />
Nadat Willem, de luitenant zich met vrouw en<br />
kind in Heemserveen had gevestigd wilde hij<br />
opgenomen worden in de Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong><br />
Overijssel. Zijn oudste broer Johan was al sinds<br />
1644 lid <strong>van</strong> de Ri<strong>dd</strong>erschap en zijn broer<br />
Gerrit en zwager Van Santen waren in 1675<br />
toegelaten. De Ri<strong>dd</strong>erschap en Steden <strong>van</strong><br />
Overijssel wijzen zijn verzoek echter af omdat<br />
de Hofstede al verschreven is aan iemand<br />
anders. Onder de Hofstede ha<strong>dd</strong>en vroeger goederen<br />
op Het Holt behoord en hier<strong>van</strong> was al<br />
iemand toegelaten tot de Ri<strong>dd</strong>erschap.<br />
Willem heer toe De Hofstede en<br />
Blankenhemert is overleden op 11 juni 1688 op<br />
69-jarige leeftijd. Hij bevond zich toen bij zijn<br />
broer Philibert op Veltingvelt te Ane. Hij werd<br />
vier dagen later in de kerk <strong>van</strong> Heemse begraven<br />
en in de graf stede, behorende bij de<br />
Hofstede, 'bij desselfs huijsvrouw ter ruste<br />
gebracht'. Zijn vrouw Aleijda Geertruid <strong>van</strong><br />
Hemert was op 29 juni 1687 op de<br />
Blankenhemert gestorven.<br />
13
Pico Galenus <strong>van</strong> Sytzama<br />
Kapitein Pico Galenus baron <strong>van</strong> Sytzama toe Bellingeweer, heer <strong>van</strong> de Hofstede en<br />
Blankenhemert, geb. 25-02-1661 Friens, overl 29-01-1727 aldaar. Dit portret (toegeschreven aan B.<br />
Accama) kan voor zijn overlijden in 1727 gemaakt zijn. Het portret <strong>van</strong> zijn vrouw is er dan in 1735<br />
als pendant bij gemaakt. Halffiguur naar rechts, aanzicht, oranjerode kraagloze jas over halsberg met<br />
wit hemd; gouden knopen en knoopsgaten; grijze allongepruik met staartje. Portret op doek, ovaal,<br />
afmeting 76,5 x 57,8 em. uit de collectie <strong>van</strong> de erven Van Sytzama, huis Reuversweerd te Brummen<br />
14
Johanna Judith Blanckvoort<br />
Johanna Judith barones Blanckvoort, vrouwe <strong>van</strong> de Hofstede en Blankenhemert, geb. 03-11-1669<br />
Deventer, overl. 01-<strong>12</strong>-1739 Heemse. Portret uit de collectie <strong>van</strong> de erven Van Sytzama, huis<br />
Reuversweerd te Brummen, geschilderd door B. Accama in 1735 (met dank aan het Iconographisch<br />
Bureau te Den Haag)<br />
15
Op 31 juli 1687 trouwen de Welgeboren Heer<br />
Pico Galenus <strong>van</strong> Sytzama op Camstra in<br />
Vriesland, luitenant onder het regiment <strong>van</strong><br />
zijne excellentie de Heer Baron <strong>van</strong> Ailva, garnizoen<br />
houdende binnen Coevorden en de<br />
Welgeboren Juffer Johanna Judith Blanckvoort<br />
<strong>van</strong> Blankenhemert.<br />
Pico Galenus werd voogd over de kinderen <strong>van</strong><br />
zijn aangetrouwde neef de Heer Steven Casper<br />
tot Collendoorn. Diens zoon Johan Melchior<br />
was de laatste Blanckvoort op het Huis<br />
Collendoorn. Hij was tevens Heer <strong>van</strong><br />
Dubbelink onder Delden, waar hij woonde met<br />
zijn vrouw Johanna <strong>van</strong> Munchhausen. Zijn<br />
broers waren reeds gestorven en zonder nageslacht<br />
overleed hij in 1721 bij zijn neef en nicht<br />
op Blankenhemert. Tien jaar later verkoopt de<br />
weduwe <strong>van</strong> Johan Melchior de Havezate<br />
Collendoorn aan Christiaan Albrecht<br />
Rijksgraaf <strong>van</strong> Rechteren. Pier Willem <strong>van</strong><br />
Sytzama koopt de leenkamer en de graven en<br />
grafstenen in de kerk <strong>van</strong> Heemse. Deze ha<strong>dd</strong>en<br />
altijd aan de Heren <strong>van</strong> Collendoorn<br />
gehoord.<br />
Een fragment <strong>van</strong> de hiernaast afgebeelde zerk. Het wapen <strong>van</strong> <strong>van</strong> Sytzama wordt gedragen door<br />
de eenhoorn en dat <strong>van</strong> Blanckvoort door de griffioen. Van Sytzama: Bij besluit <strong>van</strong> 23 september<br />
<strong>18</strong><strong>22</strong> is bepaald dat al de leden <strong>van</strong> het geslacht de titel <strong>van</strong> baron of barones voeren. In blauw een<br />
gouden klaverblad, vergezeld <strong>van</strong> twee goudgeknopte en gepunte zilveren rozen, 1 <strong>van</strong> boven en 1<br />
<strong>van</strong> onderen. Gekroonde helm met zilver blauwe dekkleden. Helmteken: een uitkomende zilveren<br />
eenhoorn met gouden hoorn en hoeven <strong>van</strong> voren gezien, de kop rechts gewent. Schildhouders:<br />
twee omziende zilveren eenhorens met gouden hoorn en hoeven. Spreuk: recte faciendo neminem<br />
tineas<br />
16
( foto's grafzerk en straatnaamborden door Casper Dijkhuis)<br />
Johanna Judith, overleden op 70-jarige leeftijd op Blankenhemert werd begraven bij haar voorouders<br />
in de kerk <strong>van</strong> Heemse. Een buitengewoon fraaie blauw hardstenen grafzerk, die na restauratie<br />
<strong>van</strong> de kerk in 1936 niet door de houten vloer is bedekt. Deze steen ligt thans onder de kansel.<br />
De zerk vertoont twee prachtige grote alliantiewapens, bovenaan dat <strong>van</strong> Blanckvoort en Van<br />
Hemert, en daaronder dat <strong>van</strong> Van Sytzama en Blanckvoort. Deze alliantiewapens worden geflankeerd<br />
door de zestien kwartierwapens <strong>van</strong> Johanna Judith. Dit waren Blanckvoort, De Reijger,<br />
Clant, Ten Indijck, Clant, Ten Indijck, Doornick, Broeckhuijsen, Van Hemert, Van Reenen,<br />
Schroijesteijn, Ter Bruggen, Coenders, Knijff, De Goijer en Ten Water. De tekstplaat is helaas sterk<br />
afgesleten. Hier staat geschreven: DE HOOG WELGEBOREN VROUWE JOHANNA JUDITH<br />
BARONESSE VAN BLANCKVOORT DOUAIRIERE VAN WIJLEN DE HOOGWELGEB.<br />
GESTRENGE HEER PICCO GALENUS BARON VAN SYTZAMA IN LEVEN HEER TOE BESLIN-<br />
GA. OVERLEDEN DEN 1STEN DECEMBER 1739.<br />
17
In <strong>18</strong>32 werd de plattegrond <strong>van</strong> de<br />
Blankenhemert opgetekend op de<br />
Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel, het begin<br />
<strong>van</strong> het kadaster<br />
De tweede zoon Jan Andries erft de<br />
Blankenhemert. Hij zal ongehuwd op<br />
Blankenhemert overlijden. In 1768 wordt het<br />
testament <strong>van</strong> generaal Jan Andries baron <strong>van</strong><br />
Sytzama geopend. Zijn neef en oomzegger<br />
<strong>18</strong><br />
Jr. Mauritz Pico Diederich <strong>van</strong> Sytzama erft de<br />
Blankenhemert. Hierbij horen onder andere:<br />
het Blanckvoortsgestoelte in de kerken <strong>van</strong><br />
Heemse en Hardenberg, grafplaatsen in de kerk<br />
<strong>van</strong> Heemse, de viskorf <strong>van</strong> de Klokkenbuil in<br />
de zgn. Blanckvoortsvisstalt. Ook het huisraad<br />
waaronder schilderijen, boeken, prenten, landkaarten<br />
en plans <strong>van</strong> steden, de snaphaan met<br />
het jachtgereedschap, de windhonden en<br />
patrijshonden, visnetten, zilveren degens en het<br />
gouden zakhorloge. In <strong>18</strong>20 wordt een groot<br />
gedeelte <strong>van</strong> Huize Blankenhemert te<br />
Heemserveen afgebroken en op verzoek <strong>van</strong><br />
Jan Kortenhorst, koopman te Raalte als afbraak<br />
verkocht.<br />
De onderstaande wens <strong>van</strong> Pier Willem <strong>van</strong><br />
Sytzama is helaas niet in vervulling gegaan.<br />
Met het overlijden <strong>van</strong> zijn moeder werd de tak<br />
in Heemse en Collendoorn afgebroken. In het<br />
begin <strong>van</strong> de negentiende eeuw werd in<br />
Nederland geen adellijk geslacht Blanckvoort<br />
meer aangetroffen.<br />
Hun naam blijft echter voortbestaan. In de<br />
nieuw aangelegde woonwijk 'Marslanden' te<br />
Hardenberg werd de straat, gelegen als een oprijlaan<br />
naar 'De Hofstede', naar het geslacht<br />
Blanckvoort genoemd.
Jeugdherinneringen<br />
Als ik terugdenk aan het dorp <strong>van</strong> mijn jeugd, zie ik plaatjes. Plaatjes <strong>van</strong> schilderachtige boerderijtjes,<br />
vruchtbomen met daaraan notarisappels, sterappels, eierproem'n, affies of kottelpaar'n. Veel<br />
weiden met sloten er doorheen, prachtige weggetjes, haver en rogge op 'n kaamp en in 'n Es. En<br />
natuurlijk de oude kerk, die al eeuwen lang het beeld bepaalt <strong>van</strong> Heemse.<br />
Een schitterend dorp met een overwegend boerenbevolking.<br />
Het waren meestal kleine bescheiden<br />
bedrijfjes waar de mensen <strong>van</strong> moesten zien<br />
te leven. Een paar bunder grond, een paar koeien,<br />
varkens en kippen, alles heel kleinschalig.<br />
Klagen deed men niet, maar later besefte ik dat<br />
het financieel vaak heel moeilijk moet zijn<br />
geweest.<br />
Drie-generatiegezinnen waren hier heel gewoon.<br />
Soms maakten ooms of tantes ook nog deel uit<br />
<strong>van</strong> het gezin. In zo'n gezin ben ik opgegroeid.<br />
Voor een kind is dat heel fijn. Zo veel mensen om<br />
je heen geeft een veilig gevoel en er is altijd wel<br />
iemand die zich met jou wil bemoeien. De<br />
mensen leefden sober en waren eigenlijk altijd<br />
bezig met werken en zorgen om te kunnen leven.<br />
S. Kampman-Veldsink<br />
Alles wat verbouwd werd en wat er in de natuur<br />
voorhanden was, werd gebruikt en hergebruikt.<br />
Door nood gedwongen waren de mensen vaak<br />
heel creatief.<br />
Terwijl ik dit schrijf, zie ik weer onze boerenkeuken<br />
voor me. Er waren veel deuren, geschilderd<br />
in een geel-bruine kleur met een soort houtmotief.<br />
Ook de deuren <strong>van</strong> de bedstede, spinde,<br />
daarboven hingen diverse schilderijen, het waren<br />
herinneringen aan belijdenis, huwelijk en huwelijksjubilea.<br />
De grote spiegel, een geborduurde ingelijste<br />
merklap ('n letterdoek) en de Friese staartklok<br />
ha<strong>dd</strong>en hun eigen plek. Voor de hoge schoorsteenmantel<br />
('n boezem), stonden blauwe borden<br />
(telders), en een paar vazen, 'n Beetje uit het<br />
19
zicht had de pijptabak <strong>van</strong> opa en het pakje<br />
pruimtabak <strong>van</strong> mijn oom Jan (Rode Ster) een<br />
plaatsje. In het mi<strong>dd</strong>en <strong>van</strong> het vertrek stond de<br />
grote tafel met stoelen, de kralenlamp hing er<br />
boven.<br />
In de winter zaten we om de kachel met het<br />
witgeschuurde bankje, waar we de voeten heerlijk<br />
op konden warmen. Op de kachel stond<br />
meestal een ketel met water te zingen en ook de<br />
koffiepot hoorde daar. Mijn grootmoeder<br />
schonk doorlopend koffie.<br />
Op het fornuis werd gekookt en in de oven werden,<br />
als het erg koud was, stenen warm gemaakt<br />
die we, in een doek gewikkeld, meekregen naar<br />
bed.<br />
In de onderste la <strong>van</strong> het kabinet lag een prachtig<br />
boek over ons vorstenhuis. Ook de kerstboomspullen<br />
waren daarin opgeborgen, en een klein<br />
popje, dat rondjes reed als het met een sleuteltje<br />
werd opgewonden. Als we een beetje ziek<br />
waren, mocht die la open<br />
Opa en op<br />
20<br />
en we voelden ons dan meteen een stuk beter.<br />
Ook de wollen omslagdoek <strong>van</strong> opoe deed wonderen<br />
bij allerlei kwaaltjes. Bij kiespijn of "de<br />
roze in 'n mond", kreeg je hem om je hoofd en<br />
wanneer je zere benen had <strong>van</strong> 't groeien ('t wassen<br />
in de biene), moest opoes doek om je benen<br />
en ook bij "n zeer'n boek" was de zwarte<br />
omslagdoek onmisbaar. Alleen als je zere enkels<br />
had <strong>van</strong> het "de klitse sloan", had je niets aan die<br />
wollen doek, maar dan was opoe zelf er wel om<br />
te troosten!<br />
Geld voor speelgoed was er eigenlijk niet, maar,<br />
wat hebben we gespeeld! Met een knoop bv.,<br />
waar een dun touwtje doorheen was gehaald,<br />
eerst draaien, dan trekken aan de draad en de<br />
knoop snorde. Of we maakten muziek door tegen<br />
een vloeitje met een kam erachter te blazen,<br />
(vreemd gevoel kreeg je dan in je lippen). Mijn<br />
vader maakte <strong>van</strong> een zakdoek een muis, die hij<br />
uit zijn hand liet springen, simpel, maar wat een<br />
effect! Met een draadje konden we toveren, een<br />
kop en schotel, een varken op de la<strong>dd</strong>er, een parachute,<br />
talloze mogelijkheden waren er. Wat<br />
waren we blij met stukjes zilverpapier of stukjes<br />
gekleurd glas die we ha<strong>dd</strong>en gevonden. Van het<br />
zilverpapier maakten we kleine glaasjes en de<br />
aren <strong>van</strong> haver die we met zilverpapier omwikkeld<br />
ha<strong>dd</strong>en, waren prachtige kerstdecoraties.<br />
Als in het voorjaar de stal en de deel was schoongemaakt,<br />
speelden we "huussie" in de koestal.<br />
De meeste huizen in het dorp ha<strong>dd</strong>en geen bel,<br />
iedereen kwam door de achterdeur en die was<br />
altijd open. Ook slaapkamers "boven" kenden ze<br />
niet zo, maar bij het "huussie spöl'n" ha<strong>dd</strong>en wij<br />
wel een bel, een oude fietsbel. De hilde boven de<br />
koestal was bij ons "boven". Omdat we bij het<br />
spelen in een heel andere situatie terecht waren<br />
gekomen, dan we normaal gewend waren, spraken<br />
we geen dialect maar Nederlands met elkaar.<br />
Als we waren uitgespeeld, gingen we de buurt in.<br />
Ik ben opgegroeid in de buurt rond het<br />
"Welgelegen". In mijn jeugd woonde daar de<br />
barones Van Ittersum. Wij, kinderen, noemden<br />
haar "de oude mevrouw" als we goed met haar<br />
waren, en "'t olde wief', als we onenigheid met<br />
haar ha<strong>dd</strong>en. Soms gingen we bij haar op bezoek,
dat was spannend en griezelig tegelijk. In de hal<br />
<strong>van</strong> Welgelegen stond namelijk een harnas en ik<br />
was altijd bang dat dat ineens levend zou worden.<br />
Olde mevrouw had ons verteld dat ze 1<strong>09</strong> jaar<br />
zou worden. Wij ha<strong>dd</strong>en tegenover andere kinderen<br />
in het dorp opgeschept over onze barones<br />
die meer dan 100 jaar zou worden. Maar<br />
helaas, de barones stierf toen ze 99 jaar was.<br />
Iemand heeft ooit eens gezegd dat geluk uit<br />
veel delen bestaat en dat er altijd wel een deeltje<br />
tekort is, maar dat je dat vergeten kunt door<br />
te genieten <strong>van</strong> wat je wel hebt. Ik besef steeds<br />
meer, dat er in het Heemse <strong>van</strong> toen, veel was<br />
om <strong>van</strong> te genieten. Ik had een geweldige kindertijd.<br />
Omringd door mensen met een levenswijsheid<br />
om U tegen te zeggen, 'k Had het voor<br />
geen goud willen missen!<br />
Barones Zwaantine Theodore <strong>van</strong> Ittersum-Walter overleed op<br />
10-10-1952 in 't voormalig Röpcke-Zweersziekenhuis. Zij was<br />
op dat moment de oudste inwoner <strong>van</strong> Hardenberg en werd<br />
begraven in de grafkelder op het oude kerkhof te Heemse.<br />
21
Huize Nijenstede, een beeld <strong>van</strong> een huis<br />
Hessenweg 51 is het adres <strong>van</strong> het bijzondere Huize Nijenstede, een wit bepleisterd landhuis in een<br />
grote parkachtige tuin. Het huis herbergt een museale collectie streek- en historische kostuums. In<br />
het koetshuis is een theeschenkerij gevestigd. De exploitatie wordt gemanaged door de eigenares<br />
mevrouw Gusta J. Mullers-Bast. Het geheel is voor Heemse zeer beeldbepalend. Daarom zal in dit<br />
artikel het huis, de tuin en zijn functie geschetst worden, terwijl we in staat zijn om het historisch<br />
beeld voor wat betreft stichting en bewoning iets scherper af te stellen.<br />
Het huis, gebouwd en bewoond<br />
Op 10 juni <strong>18</strong>52 verkopen "Berend Nijzink, lid<br />
<strong>van</strong> de raad <strong>van</strong> het Ambt Hardenberg en 't<br />
Heemse binnen hetzelve wonende en Lephert<br />
Santman, gemeenteont<strong>van</strong>ger wonende ter<br />
stede Hardenbergh enkele percelen bouwland<br />
en hakhout aan den Heer Mr. Jan <strong>van</strong> Delden<br />
Sz. Burgemeester der Gemeenten Stad en Ambt<br />
Hardenbergh en ter eerstgenoemde steede<br />
wonende". Deze percelen ha<strong>dd</strong>en de heren<br />
Nijzink en Santman in <strong>18</strong>48 gekocht bij publieke<br />
veiling <strong>van</strong> Berend Venebrugge. Naar alle<br />
waarschijnlijkheid heeft laatstgenoemde deze<br />
grond gekocht <strong>van</strong> Jonkheer Jacob <strong>van</strong> Foreest,<br />
Huize Nijenstede in 1905<br />
<strong>22</strong><br />
K.Oosterkamp<br />
want in <strong>18</strong>32 staan ze nog op diens naam. De<br />
heer Van Delden betaalt duizend gulden voor<br />
de percelen grond. Hij heeft er speciale<br />
plannen mee, want in <strong>18</strong>54 / <strong>18</strong>55 laat hij er<br />
een herenhuis op bouwen en een boerenhuis.<br />
Mr. J. <strong>van</strong> Delden was burgemeester <strong>van</strong> Stad<br />
en Ambt Hardenberg <strong>van</strong> <strong>18</strong>48 tot <strong>18</strong>60. Het<br />
waren toen twee afzonderlijke gemeenten, Van<br />
Delden oefende dus een dubbel-functie uit, een<br />
soort <strong>van</strong> personele unie op gemeentelijk<br />
niveau. Na zijn ambtsperiode als burgemeester<br />
werd hij directeur <strong>van</strong> de Deventer Stoomboot<br />
Maatschappij en vestigde hij zich ook in<br />
Deventer en verkocht Nijenstede.
"Het buitenverblijf Nijenstede genaamd bestaande<br />
in een Heeren- en een boerenhuis, schuur, erf,<br />
tuin, bouwland, akkermaalsbosch, grasperken en<br />
plantsoenen, te zamen groot twee bunders een en<br />
twintig roeden tachtig ellen bij elkander, staande<br />
en gelegen aan de Grindweg te Heemse, gemeente<br />
Ambt Hardenberg" wordt op 16 april <strong>18</strong>61 verkocht<br />
aan notaris Willem Frederik <strong>van</strong> der<br />
Muelen voor de som <strong>van</strong> zes duizend gulden. In<br />
de verkoopakte staat Van Delden nadrukkelijk<br />
vermeld als stichter <strong>van</strong> Nijenstede: 'Alles aan<br />
den Heer <strong>van</strong> Delden voornoemd volgens verklaring<br />
<strong>van</strong> zijnen lasthebber in volkomen eigendom<br />
vrij en ontheven <strong>van</strong> hypotheken toebehorende,<br />
als zijnde de gebouwen door hem zelve gesticht<br />
nadat de grond door hem was aangekocht".<br />
Het huis wordt in deze akte Nijenstede<br />
genoemd. Ongetwijfeld is Mr. Van Delden de<br />
naamgever geweest. De betekenis <strong>van</strong> de naam<br />
is voor een nieuw huis voor de hand liggend:<br />
nieuwe plek. Naar de reden <strong>van</strong> deze naamgeving<br />
kunnen we slechts gissen. Misschien heeft<br />
bij de naamgeving een tegenstellend accent tot<br />
het oude Huis te Heemse meegespeeld en werd<br />
nog eens subtiel onderstreept dat inmi<strong>dd</strong>els de<br />
nieuwe tijden ook in Heemse waren aangebroken.<br />
Misschien is de naam ook een plagerige<br />
knipoog naar Hardenberg geweest: deze stad<br />
was immers voortgekomen uit de vestiging<br />
Nienstede en nu had ook Heemse, aan de andere<br />
kant <strong>van</strong> de Vecht, haar Nijenstede.<br />
fragment uit de koopakte <strong>van</strong> 1903<br />
Notaris Van der Muelen breidt Nijenstede uit met<br />
de bouw <strong>van</strong> een koetshuis en een kantoor in<br />
<strong>18</strong>69. Bovendien wordt de tuin verfraaid tot wat<br />
zo aardig genoemd wordt: een terrein <strong>van</strong> vermaak.<br />
Hiermee zal waarschijnlijk een parkachtige<br />
aanleg zijn bedoeld waarin men aangenaam<br />
kon wandelen of kon vertoeven tussen bomen en<br />
bloemen. Misschien kunnen we ook denken aan<br />
het vermaak <strong>van</strong> een doolhof. In <strong>18</strong>73 vestigt<br />
notaris Van der Muelen zich in Goor en wordt<br />
het huis Nijenstede, alsmede een groot aantal<br />
percelen weide- en bouwland verkocht. Het huis<br />
met parktuin wordt het eigendom <strong>van</strong> notaris Jan<br />
Gerhard Troost. In de akte <strong>van</strong> 11 juli <strong>18</strong>73<br />
worden de goederen als volgt omschreven: een<br />
heerenhuis met daaraan verbonden koetshuis,<br />
stal, kantoor en turfhok, alsmede eene<br />
afzonderlijke tuinmanswoning met schuurtje en<br />
een schaapschot voor afbraak". Daarbij hoort<br />
natuurlijk de grond waarop het huis staat, met de<br />
tuinen en bosschages voor, achter en naast het<br />
huis. Ook de vijver voor het huis wordt in de<br />
omschrijving expliciet genoemd.<br />
In <strong>18</strong>79 verkoopt notaris Troost zijn bezitting<br />
aan de vervener Roelof Brink, waarna<br />
Nijenstede in <strong>18</strong>84 overgaat op naam <strong>van</strong><br />
Grietje Hemmes, die het op haar beurt in <strong>18</strong>91<br />
verkoopt aan Willemke <strong>van</strong> Velsen. Deze laatste<br />
is gehuwd met Korstiaan <strong>van</strong> der Burg, die<br />
<strong>van</strong> <strong>18</strong>90 tot 1900 burgemeester <strong>van</strong> Ambt<br />
Hardenberg is geweest. In 1903 koopt de<br />
23
gemeente Ambt Hardenberg het huis<br />
Nijenstede en krijgt het de bestemming <strong>van</strong><br />
burgemeesters woning. De burgemeesters W.H.<br />
de Chalmot (1900 - 19<strong>12</strong>). H.H. Weitkamp<br />
(1916 - 1936) hebben er gewoond. In 1925 is<br />
Nijenstede door gemeente Ambt Hardenberg<br />
verkocht aan de heer H.J. Logtenberg te<br />
Welsum (gemeente Olst) voor de som <strong>van</strong> f<br />
9000,-. Als tussenpersoon trad de heer F.W.<br />
Honig op. De burgemeester bleef er wonen, de<br />
huur, die in elk geval het bedrag <strong>van</strong> f 500,- per<br />
jaar niet te boven zou gaan, zou op zijn<br />
jaarwe<strong>dd</strong>e worden ingehouden. De gemeente<br />
had tot verkoop besloten <strong>van</strong>wege de te<br />
verwachten onderhoudskosten in de nabije<br />
toekomst. Burgemeester Weitkamp zou op<br />
Nijenstede zijn ambtsperiode "uitwonen".<br />
Daarna, tot aan 1948, is de bewoningsgeschiedenis<br />
een beetje lastig in beeld te krijgen. De<br />
Huize Nijenstede in 1953<br />
In 1953 verkoopt hij Nijenstede aan Dr. J.B.<br />
Mullers. Deze heeft na de oorlog enige jaren in<br />
Indië / Indonesië gewerkt als chirurg en is op<br />
verlof in Nederland. Dr. Mullers zal geneesheer<br />
-directeur <strong>van</strong> het ziekenhuis in Hardenberg<br />
worden en tot zijn grote vreugde is hij in staat<br />
24<br />
geraadpleegde archieven schieten in informatief<br />
opzicht tekort, we moeten het vooralsnog<br />
doen met mondelinge "geheugeninformatie"<br />
(<strong>van</strong> de fam. Hofsink). Nijenstede zou in deze<br />
periode bewoond zijn geweest door diverse<br />
families. Achtereenvolgens werden genoemd:<br />
fam. Honig, fam. Sprey, fam. Nijman (<strong>van</strong> de<br />
exportslachterij) tot 1940, fam. Van Eck<br />
(opperwachtmeester bij de Koninklijke<br />
Landmacht), terwijl in de oorlogsjaren er ook<br />
nog andere families "ingewoond" zouden hebben.<br />
Namen die in dit verband genoemd werden<br />
zijn: fam. Overweg en postbode Meier.<br />
Na de Tweede Wereldoorlog in 1948 koopt Mr.<br />
J.A.M, <strong>van</strong> Oorschot, burgemeester <strong>van</strong> de<br />
inmi<strong>dd</strong>els samengevoegde gemeente<br />
Hardenberg het huis. Hij laat het renoveren en<br />
het oude koetshuis wordt gesloopt.<br />
dit - in zijn ogen schitterende - huis te kopen.<br />
Na zijn overlijden in 1986 blijft zijn vrouw, G.<br />
Mullers - Bast Nijenstede bewonen. Zij was in<br />
1982 al begonnen de bijzondere mogelijkheden<br />
<strong>van</strong> het huis in museaal opzicht te exploiteren<br />
door historische en streekkostuums te expo-
seren. In 1995 wordt in passende stijl een<br />
nieuw koetshuis gebouwd, nagenoeg op de fundamenten<br />
<strong>van</strong> het oude.<br />
(De archivale ondersteuning <strong>van</strong> mevr D.<br />
Hesselink-Zweers en de heren E. Wolbink en H.<br />
Nijeboer was onmisbaar bij dit deel <strong>van</strong> het<br />
artikel).<br />
Het huis, een monument<br />
Een bijzonder aspect <strong>van</strong> Nijenstede is dat het<br />
huis met verschillende typeringen wordt aangeduid:<br />
een buitenverblijf, een villa, een landhuis,<br />
een herenhuis. Als op <strong>22</strong> december 1993<br />
Nijenstede door gemeente Hardenberg wordt<br />
aangewezen als gemeentelijk monument <strong>van</strong>wege<br />
de cultuurhistorische waarde voor Heemse en<br />
omgeving, wordt het een landhuis genoemd dat<br />
gedeeltelijk onderkelderd is en "opgetrokken<br />
<strong>van</strong>uit een rechthoekige plattegrond in een neoclassicistische<br />
bouwstijl. Het bestaat uit een mi<strong>dd</strong>endeel<br />
met een verdieping onder een zadeldak<br />
met aan weerszijden een verdiepingsloze zijvleugel<br />
onder een af geknot schil<strong>dd</strong>ak (..) De in baksteen<br />
opgetrokken gevels zijn voorzien <strong>van</strong> een<br />
witte pleisterlaag met aan de voet een donkergrijs<br />
gepleisterde plint. De zijvleugels kenmerken<br />
zich door lisenen, hoeklisenen en een kroonlijst.<br />
(...) Het mi<strong>dd</strong>endeel <strong>van</strong> de noordgevel wordt<br />
bepaald door fraaie porte-brisee deuren onder<br />
een luifel".<br />
Verder wordt opgemerkt dat de Franse vensters<br />
zijn voorzien <strong>van</strong> een roedenverdeling en bovenlichten<br />
in glas-in-lood.<br />
Aan de zuidzijde is een serre aangebracht, al voor<br />
de Tweede Wereldoorlog, met houten stijlen en<br />
ook bovenlichten in glas-in-lood. Van het<br />
interieur dat nog voor een belangrijk deel in zijn<br />
oorspronkelijke staat verkeert, wordt de keuken<br />
in het bijzonder genoemd. "De keuken heeft nog<br />
een oud granieten aanrecht met pomp, een<br />
schouw en een spinde. Ook is er nog een wieme<br />
(spekkast).<br />
Verder zijn er in de huiskamers twee oude<br />
schouwmantels aanwezig, een <strong>van</strong> zwart marmer<br />
dat overgeschilderd is en een met gipsen hermen<br />
(taps toelopende (halfizuilen met een buste als<br />
bovenstuk) en een bewerkt houten boezem ".<br />
De bouwstijl <strong>van</strong> het huis wordt (neoclassicistisch<br />
genoemd. Het was een geliefde manier<br />
<strong>van</strong> bouwen in de negentiende eeuw.<br />
Nijenstede kenmerkt zich als neoclassicistisch<br />
door haar symmetrie in plattegrond en gevel(s)<br />
voor wat betreft het mi<strong>dd</strong>endeel en de zijvleugels<br />
en de plaatsing <strong>van</strong> de vensters. De later<br />
toegevoegde serre sluit hier goed bij aan.<br />
Alleen het koetshuis verstoort in de plattegrond<br />
de symmetrie. Ook de witte bepleistering geldt<br />
als karakteristiek voor deze bouwstijl. Heemse<br />
mag er trots op zijn dat er twee panden op een<br />
fraaie wijze de neoclassicistische manier vertegenwoordigen:<br />
Nijenstede en Welgelegen.<br />
De tuin, het terrein <strong>van</strong> vermaak<br />
Het huis ligt wat hoger dan de onmi<strong>dd</strong>ellijke<br />
omgeving. Het lijkt realistisch om aan te nemen<br />
dat de "belt" gevormd is door de uitgegraven<br />
vijvergrond. In de vroegste akten is er immers<br />
al sprake <strong>van</strong> een vijver. In de volksmond wordt<br />
het terrein de "paardenhemel" genoemd.<br />
Volgens de overlevering zouden hier de paarden<br />
begraven zijn die waren omgekomen tij-<br />
25
De omkranste zonnewijzer<br />
dens de veldslag in Heemse tussen de Bisschop<br />
<strong>van</strong> Utrecht en de Graaf <strong>van</strong> Bentheim in de<br />
twaalfde eeuw. Willem Veldsink vermeldt in<br />
<strong>Rondom</strong> de Heemser toren dat toen men ten<br />
behoeve <strong>van</strong> de aanleg <strong>van</strong> de Rijksweg naar<br />
Coevorden zand afgroef achter Nijenstede, in<br />
het profiel donkere plekken in het witte zand te<br />
zien waren. Deze zouden dan de restanten kunnen<br />
zijn <strong>van</strong> deze paardengraven. In Nijenstede<br />
wordt ook nog een deel <strong>van</strong> een uitgegraven<br />
paardenschedel bewaard. Het zou aanbeveling<br />
verdienen om in dit geval archeologie, historie<br />
en legendevorming wat nader tot elkaar te brengen.<br />
Het gehele terrein is ongeveer twee hectare.<br />
Vanaf de Hessenweg lopen twee/oprijlanen<br />
naar het huis, waar<strong>van</strong> de rechter vooral in<br />
gebruik is. Ze worden begeleid door hoog en al<br />
oud opgaand geboomte dat een grasveld met<br />
vijver voor het huis omsluit. Tussen vijver en<br />
huis bevindt zich een zog. Equatoriale zonnewijzer<br />
op een zandstenen sokkel in een cirkelvormig<br />
perk met een strak gesnoeide buxus-<br />
26<br />
haag als binnenrand en een speelse slingerrand<br />
met hedera (klimop) als buitenrand. De bosschages<br />
links en rechts met vooral loofbomen,<br />
waaronder esdoorn, zomereik, linde, acacia en<br />
haagbeuk stralen met een natuurlijke onderbegroeiing<br />
de sfeer uit <strong>van</strong> een oud bos. Enkele<br />
fors ontwikkelde rododendrons onderstrepen<br />
het karakter <strong>van</strong> een oud landgoed. Naast het<br />
huis staan enkele bruine beuken met een vermoedelijke<br />
leeftijd die ouder is dan het huis.<br />
Het is mogelijk dat deze ooit deel uitmaakten<br />
<strong>van</strong> de aanplant die bij het Huis te Heemse<br />
hoorde.<br />
Aan de noordzijde <strong>van</strong> het huis ligt een groot<br />
grasveld met daarin een langgerekte bloemenborder<br />
<strong>van</strong> vaste planten. Daar vinden we<br />
rechtsachter ook de rozentuin: besloten door<br />
hoge hagen <strong>van</strong> beuken en coniferen. In een<br />
strak patroon <strong>van</strong> be<strong>dd</strong>en afgezet met buxus<br />
staat hier een verscheidenheid aan rozen ingeplant<br />
te bloeien en te geuren. In het centrum<br />
houdt een klassiek gevormd beeldje de wacht.<br />
De hagen scheppen een geïsoleerde ruimte die
door de strakke inrichting een rustgevende harmonie<br />
uitstraalt. Eenzelfde sfeer ademt de<br />
belendende kruidentuin, waar in strakke be<strong>dd</strong>en<br />
allerlei keukenkruiden, maar ook medicinale<br />
kruiden zijn aangeplant. Vooral vlinders<br />
weten deze plek te vinden en te waarderen.<br />
Beide tuinen doen een idyllische poging om de<br />
zintuigen te strelen, een poging die alleen voor<br />
het gehoor gefrustreerd wordt door het lawaai<br />
<strong>van</strong> de nabijgelegen N34. Deze wordt <strong>van</strong> het<br />
tuinpark gescheiden door een brede houtwal.<br />
Doorkijkje in de formele rozentuin<br />
De tuin biedt, mede dankzij de opgehangen<br />
nestkastjes, huisvesting aan tal <strong>van</strong> vogelsoorten,<br />
waaronder koolmees, pimpelmees, bonte<br />
vliegen<strong>van</strong>ger, gekraagde roodstaart, merel,<br />
zanglijster, boomklever, boomkruiper en zwarte<br />
roodstaart. 's Winters worden sommige nestkasten<br />
benut als slaapplaats door vleermuizen.<br />
In tuinarchitectonisch opzicht treffen we op<br />
Nijenstede een combinatie <strong>van</strong> twee stijlen aan.<br />
Het geheel heeft een natuurlijk aandoende,<br />
landschappelijke aanleg die we ook wel de<br />
Engelse landschapsstijl noemen. Hoewel ook in<br />
deze tuinen de gehele inrichting door de mens<br />
is ontworpen en aangebracht, beleven we een<br />
illusie <strong>van</strong> natuurlijkheid in de niet strakke<br />
lijnen <strong>van</strong> de paden en de ogenschijnlijk<br />
natuurlijke aanplant <strong>van</strong> bomen en struiken. De<br />
veel formeler en strakker Franse stijl vinden we<br />
in de rozen- en kruidentuin. Ook het cirkelvormige<br />
buxusperk rond de zonnewijzer is een formeel<br />
element dat hier heel aardig minder formeel<br />
wordt door de speelse slingerrand <strong>van</strong><br />
klimop die daarmee een brugfunctie vervult<br />
tussen Frans en Engels.<br />
De grote landschappelijke waarde <strong>van</strong> het<br />
geheel wordt nog extra onderstreept als in 1990<br />
het bomen<strong>bestand</strong> op Nijenstede wordt aangemerkt<br />
als natuurmonument.<br />
Mevrouw Mullers op Nijenstede, DOMUM<br />
ET LANAM SERVAVIT<br />
Van alle bewoners <strong>van</strong> Nijenstede heeft<br />
mevrouw GJ. Mullers-Bast er het langst<br />
gewoond: bijna een halve eeuw. Ze maakte<br />
kennis met het huis en met Hardenberg toen<br />
haar man, Dr. Mullers, interesse had getoond in<br />
de functie <strong>van</strong> geneesheer-directeur <strong>van</strong> het<br />
plaatselijke ziekenhuis. De praktijk lokte hem,<br />
maar misschien meer nog het prachtige landhuis<br />
Nijenstede dat hij zich zou kunnen verwerven.<br />
Zo zouden dromen kunnen uitkomen:<br />
praktiserend chirurg zijn en wonen in een classicistische<br />
villa. Eigenlijk waren ze door de<br />
kans wat overrompeld: hun verblijf in<br />
Nederland zou slechts tijdelijk zijn. Na hun<br />
huwelijk in 1949 was het echtpaar Mullers uit<br />
Rotterdam vertrokken naar Indië / Indonesië<br />
waar dokter Mullers zich in Palembang op Java<br />
o.m. verdienstelijk zou maken voor de opleiding<br />
<strong>van</strong> jonge Indonesische artsen. Daar zou<br />
hij ook promoveren. In 1953 waren ze met verlof<br />
naar Nederland, maar deze kans en ook de<br />
wens om de kinderen in Nederland op te voeden<br />
deden hét tijdelijke verlof permanent worden.<br />
Dr. Mullers kocht het huis <strong>van</strong> burgemeester<br />
Van Oorschot. Mevrouw Mullers reageerde<br />
volgens haar omgeving enigszins koel op de<br />
koop. Haar verklaring dat "ze zich niet wilde<br />
27
hechten aan dit huis, want het zou dan zo 'n<br />
pijn doen als ze het weer moest verlaten", kan<br />
zijn ingegeven door de verwachting dat het<br />
allemaal <strong>van</strong> tijdelijke aard zou zijn. Nu, na<br />
bijna vijftig jaar, kan worden gezegd dat het<br />
met die hechting wel goed is gekomen. In de<br />
jaren die volgden ging Dr. Mullers op in zijn<br />
werk: chirurgie was zijn hartstocht en zijn<br />
jongensdroom. Mevrouw Mullers bestierde het<br />
huishouden met drie opgroeiende zonen en<br />
ondersteunde haar man in zijn werk waar<br />
mogelijk, zelfs als assistent in het ziekenhuis.<br />
Na twintig jaar moest Dr. Mullers zijn werk in<br />
het ziekenhuis wegens ziekte neerleggen. Hij<br />
kon zijn medische kennis nog wel enige jaren<br />
nuttig maken als adviserend geneesheer bij het<br />
GAK. In 1986 overleed hij. Toen haar man in<br />
het ziekenhuis met zijn werkzaamheden moest<br />
stoppen, stopte ook mevrouw Mullers daar met<br />
haar werk. Zij probeerde de mogelijkheden <strong>van</strong><br />
Nijenstede te benutten door het huis een<br />
museale bestemming te geven. Haar man zag<br />
deze activiteit met gemengde gevoelens aan: hij<br />
kon moeilijk wennen aan al dat vreemde volk<br />
over de vloer. Behalve dat mevrouw Mullers er<br />
wel <strong>van</strong> genoot - zo had ze elke dag visite! -,<br />
probeerde ze op deze manier een<br />
inkomstenbron aan te boren die het haar<br />
mogelijk zou maken op Nijenstede te kunnen<br />
blijven wonen en het huis te behouden. De<br />
hechting was inmi<strong>dd</strong>els blijkbaar volledig tot<br />
stand gekomen. In haar jeugdjaren had ze nog<br />
voor de Tweede Wereldoorlog meegewerkt in<br />
de modezaak <strong>van</strong> haar moeder, voor haar had<br />
ze diverse vakdiploma's behaald en affiniteit<br />
gekregen met mooie textiele stoffen. Het was<br />
vooral dit laatste dat ze met bijzondere<br />
belangstelling keek naar de oude streekdracht<br />
die in de vijftiger jaren nog steeds werd<br />
gedragen door meestal bejaarde vrouwen. De<br />
klederdracht stond op het punt <strong>van</strong> verdwijnen<br />
en de meeste Heemsenaren ervoeren dat eerder<br />
als teken <strong>van</strong> vooruitgang dan als gemis.<br />
Klederdracht was immers ouderwets en<br />
herinnerde vooral aan de voorbije tijd en paste<br />
niet in het toekomstbeeld<br />
28<br />
<strong>van</strong> na de oorlog. Als "de mevrouw <strong>van</strong> de dokter"<br />
deze oude kleren nu zo mooi vond, kon ze<br />
ze wel krijgen. Mevrouw Mullers had menigmaal<br />
al haar overredingskracht nodig om er<br />
gewoon voor te betalen.<br />
Langzamerhand ontstond zo haar collectie,<br />
door aankoop en ook door schenking, en ging<br />
ze zich bezinnen over manieren <strong>van</strong> exposeren.<br />
In het Historisch Kostuummuseum te Utrecht<br />
kwam ze in aanraking met een manier <strong>van</strong> tentoonstellen<br />
die haar aansprak. Daar werd historische<br />
kleding geëxposeerd in een levensecht<br />
opgestelde situatie waardoor niet alleen de kleding<br />
werd getoond maar ook de sfeer kon worden<br />
ervaren <strong>van</strong> de context waarin de kleding<br />
ooit was gedragen. Met ondersteuning <strong>van</strong> de<br />
heren Sjoerd Bakker, opbouwwerker, en Ab<br />
Bout, beeldend kunstenaar, die voor haar etalagepoppen<br />
aanpaste voor dit doel, startte ze in<br />
1982 haar eerste expositie. Deze was het begin<br />
<strong>van</strong> een lange reeks thematische presentaties op<br />
het gebied <strong>van</strong> streek- en historische kleding.<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk nog bescheiden <strong>van</strong> opzet, maar<br />
in de loop der jaren groeiend in kwantiteit en<br />
kwaliteit, dankzij het creatieve en uitvoerend<br />
talent <strong>van</strong> mevrouw Mullers en haar medewerker<br />
de heer Jan Altena.<br />
Ter illustratie noemen we enkele voorbeelden<br />
<strong>van</strong> deze thematisch opzet: in het jaar 2000 was<br />
het thema Textiel 2000, waarbij moderne kleding<br />
tegenover oude werd getoond. In het jaar<br />
1999 was het thema Het Oudejaar waarin o.a.<br />
een opstelling te zien was waar in traditionele<br />
kledij werd getafeld. Andere jaren ha<strong>dd</strong>en als<br />
thema: Feest, Het Beste uit de Kast. Toen haar<br />
man in 1986 was overleden, was het maken <strong>van</strong><br />
de expositie Droeve en blijde Plichten voor<br />
haar een deel <strong>van</strong> het rouwproces. Heel bijzonder<br />
was het toen in 1996 een documentaire film<br />
over de Ruslui uit Vriezenveen werd opgenomen<br />
en de spelers door mevrouw Mullers voor<br />
deze unieke gelegenheid werden aangekleed<br />
met stukken uit haar collectie en voorzien <strong>van</strong><br />
de nodige accessoires. Haar medewerker, Jan<br />
Altena, speelde een rol in de film.
waar in traditionele kledij werd getafeld.<br />
Op de vraag naar het, in haar ogen, topstuk uit<br />
de verzameling toont ze vol trots een prachtig<br />
wollen pak, een jakje met rok, met een diepe<br />
paarse kleur. Het stuk is niet alleen waardevol<br />
<strong>van</strong>wege zijn intrinsieke waarde, maar het illustreert<br />
ook nog eens nadrukkelijk dat de streekdracht,<br />
ook hier in Salland, beslist niet alleen<br />
sober en donker was. Men heeft dat beeld waarschijnlijk<br />
meegekregen omdat de laatsten die in<br />
de oude klederdracht werden gezien oudere<br />
vrouwen waren, een groep die niet meer zo de<br />
behoefte had zich kleurrijk en uitbundig te kleden.<br />
De jongere vrouwen die dit wel deden,<br />
waren al overgestapt op moderne kleding.<br />
Behalve het verzamelen en tentoonstellen <strong>van</strong><br />
deze klederdracht probeerde mevrouw Mullers<br />
haar kennis en haar enthousiasme met lezingen<br />
en kledingshows uit te dragen. In haar eigen,<br />
zeer persoonlijke stijl <strong>van</strong> presenteren heeft ze<br />
in de wijde regio talloze keren haar publiek<br />
weten te boeien en te amuseren, niet in het<br />
minst door de vele, uit het leven gegrepen,<br />
anekdoten die ze in haar verhaal wist te vlechten.<br />
Bezoekers <strong>van</strong> Nijenstede bezochten niet alleen<br />
de kledingexpositie, zij konden ook genieten<br />
<strong>van</strong> een rondwandeling in de tuin, waarna het<br />
koetshuis kon worden bezocht voor het gebruiken<br />
<strong>van</strong> een consumptie. In datzelfde koetshuis<br />
was het mogelijk om te vergaderen of te recipièren.<br />
Sinds kort kan Nijenstede ook gebruikt<br />
worden als een sfeervolle ambiance voor de<br />
voltrekking <strong>van</strong> het huwelijk.<br />
Op deze wijze heeft mevrouw Mullers de<br />
mogelijkheden <strong>van</strong> het huis en <strong>van</strong> zichzelf uitgebuit<br />
om haar doel te bereiken, samen met<br />
haar medewerkers en een groot aantal vrijwilligers/sters:<br />
het behoud <strong>van</strong> haar prachtige huis<br />
en <strong>van</strong> de waardevolle streekdracht. Een variant<br />
op een waarderende Latijnse inscriptie lijkt<br />
daarom voor haar passend: domum et lanam<br />
servavit: zij heeft het huis en de wol bewaard.<br />
Het zou <strong>van</strong> wijsheid getuigen als de lokale<br />
29
Mevrouw GJ. Mullers-Bast (1995)<br />
bestuurders de aanwezigheid <strong>van</strong> deze kostbare<br />
collectie die ook in de museale wereld erkenning<br />
kreeg, niet als iets <strong>van</strong>zelfsprekends zouden<br />
zien, maar dat er opnieuw initiatieven zou-<br />
30<br />
den worden ontwikkeld om haar ook voor de<br />
toekomst voor Hardenberg veilig te stellen.<br />
Met dank aan mevrouw GJ. Mullers-Bast
Het orgel <strong>van</strong> Clara Feyoena<br />
Op 17 juli <strong>18</strong>07 werd het door Clara Feyoena <strong>van</strong> Raesfeld <strong>van</strong> Sytzema geschonken orgel in gebruik<br />
genomen. De goede geefster was toen al ernstig ziek. Ze overleed op 2 september <strong>van</strong> datzelfde jaar.<br />
D. Huijser, Cantor-organist <strong>van</strong> de Hervormde Kerk in Heemse<br />
Uit het hieronder overgenomen bericht blijkt dat het<br />
orgel gebouwd is door Quellhorst. Van deze Georg<br />
Hein Quellhorst is wel het een en ander bekend. We<br />
weten onder andere dat hij op 20 februari 1770 in<br />
Lavensloh bij Hannover geboren is. Hij werkte eerst<br />
in de orgelmakerij <strong>van</strong> Berner en werd later<br />
meesterknecht bij Courtain in Emmerik (bouwer <strong>van</strong><br />
het hoofdorgel in grote kerk <strong>van</strong> Lochem). Zijn<br />
grootste orgel bouwde hij voor de Grote Kerk <strong>van</strong><br />
Elburg. Samen met de befaamde orgelmaker Naber,<br />
zijn stiefzoon (?), die later in Deventer ging wonen,<br />
bouwde hij nog diverse orgels o.a. Wijhe (<strong>18</strong>21),<br />
Zwolle (Bethlehemse Kerk, <strong>18</strong>26).<br />
G.H. Quellhorst overleed op 10 februari <strong>18</strong>36 te<br />
Oldenzaal.<br />
In de periode dat hij voor Heemse bouwde, woonde<br />
hij in Nieuwenhuis (Neuenhaus) in het graafschap<br />
Bentheim. Voor zover we weten, was dit orgel zijn<br />
eerste opdracht in zijn nieuwe woonplaats<br />
Neuenhaus. Uit bronnen welke ik <strong>van</strong> diverse<br />
kanten heb ont<strong>van</strong>gen, wordt het Clara Feyoenaorgel<br />
nog al eens in verband gebracht met de<br />
orgelmaker Johann Christoph Scheuer. Deze<br />
verwarring is waarschijnlijk ontstaan, omdat<br />
laatstgenoemde veel bouwde op de lijn <strong>van</strong> Zwolle<br />
naar Coevorden (Dalfsen, Ommen, Hardenberg..)<br />
In het protestantse maandblad "Boekzaal der<br />
Geleerde Wereld" stond het volgende bericht (24<br />
juni <strong>18</strong>07)<br />
" Dit orgel is op een edelmoedige en weldadige wijs,<br />
uit liefde en opluistering voor den Godsdienst, tot<br />
verfraaijing <strong>van</strong> ons Bedehuis, als mede, tot<br />
verbetering <strong>van</strong> het gemeenschappelijk Psalm- en<br />
E<strong>van</strong>geliegezang, door de Hoog Welgeb. Vrouw,<br />
Baronesse, Douairière C.F. <strong>van</strong> Raesfelt, geboren<br />
<strong>van</strong> Sytzama, en<br />
Vrouw <strong>van</strong> Heemse, aan onze Kerk geschonken:<br />
gemaakt door den, in dit vak doorkundi-gen G.H.<br />
Quelhorst, Orgelmaker te Nieuwenhuis, in het<br />
bijzonder <strong>van</strong> den daartoe verzochten Examinator,<br />
de Wel Eerw. Heer P. A. Schultz, zeer bedreven in<br />
de Muziek, en rector te Bentheim, mede in het<br />
Graaffschap gelegen, die daar <strong>van</strong> een alleszins<br />
loffelijk getuigenis gegeven heeft, volkomen<br />
wegdraagt. Dit kostbaar en prachtig geschenk<br />
voltooid zijnde (...) in tegenwoordigheid <strong>van</strong> eene<br />
schare, veel grooter dan ons Kerkgebouw bevatten<br />
konde. Het orgel bestaat uit de volgende Registers:<br />
Linkerzijde Octaaf 2 voet<br />
Fluitdoux 4 voet Mixtuur 4 voet<br />
(?) Cromhoorn 8 voet Bas<br />
Cromhoorn 8 voet Discant<br />
Regterzijde Prestant 4 voet<br />
Bourdon 8 voet Fluittraver. 8<br />
voet Discant Quinte 3 voet<br />
Het Klavier loopt <strong>van</strong> gr. C tot drie gestreept F.<br />
zijnde voorts tot dit werk twee Blaasbalgen."<br />
Het orgel is geschonken ter verfraaiing en verbetering<br />
<strong>van</strong> de, kortweg genoemd, kerk- en de<br />
gemeentezang. Daarover later meer. Uit het<br />
artikeltje <strong>van</strong> 24 juni <strong>18</strong>07 blijkt dat het orgel<br />
geschonken is uit liefde voor de godsdienst: een<br />
loffelijk streven. Voorts was het een gift ter<br />
verfraaiing <strong>van</strong> het kerkgebouw. Hiertoe moest er<br />
wel eerst een galerij gebouwd worden. Deze<br />
orgelgalerij is nog steeds aanwezig. In een <strong>van</strong> de<br />
dragende<br />
31
alken is het jaartal<br />
<strong>18</strong>07 gebeiteld. Dat het<br />
kerkgebouw verfraaid<br />
werd, is duidelijk. Het<br />
was ook een beetje<br />
gedurfd, want er waren<br />
slingers met roosjes<br />
uitgesneden en geverfd.<br />
Om echter een goede<br />
voorstelling te maken<br />
<strong>van</strong> het geheel, moet<br />
wel de in 1936 aange<br />
bouwde "puist" tegen<br />
over de preekstoel wor<br />
den weggedacht.<br />
Tenslotte wordt het<br />
orgel aangeboden tot<br />
verbetering <strong>van</strong> het<br />
gemeenschappelijk<br />
Psalm- en E<strong>van</strong>gelie<br />
gezang. Kennelijk<br />
schortte er nogal wat<br />
aan dat gezang.<br />
Uit andere bronnen<br />
weten we dat in<br />
Nederland, en ook<br />
daarbuiten, het ge<br />
meenschappelijk zingen niet op een al te hoog<br />
peil stond. Het was niet ongebruikelijk dat<br />
diverse psalmvertalingen door elkaar gebruikt<br />
werden. Dat wil dus zeggen dat <strong>van</strong> bijv. psalm<br />
75 vers 1 in een kerkgebouw tegelijkertijd meer<br />
vertalingen werden gezongen. Degenen die het<br />
hardst schreeuwden, wonnen dan. Een fraai<br />
beeld <strong>van</strong> ons dierbaar psalmgezang geeft dat<br />
niet. Dit alles gebeurde onder aanvoering <strong>van</strong><br />
de voorzanger. Vaak was dat de schoolmeester,<br />
die tevens als doodgraver en koster fungeerde.<br />
Met een stok gaf de voorzanger dan het tempo<br />
aan.<br />
Met de komst <strong>van</strong> een orgel in de kerk veranderde<br />
deze instelling niet. Uit diverse bronnen<br />
weten we dat er bepaalde ongeschreven afspraken<br />
waren.<br />
Zo bleef de voorzanger zijn beroep wel uitoefenen.<br />
De organist, toen vaak orgelist genaamd,<br />
moest met de voorzanger de gemeentezang<br />
begeleiden. Een moeilijkheid was: wanneer<br />
32<br />
moet de gemeente gaan<br />
zingen. Gaf de voorzanger<br />
dat vroeger aan<br />
met een stamp op de<br />
grond met zijn stok, met<br />
de komst <strong>van</strong> het orgel<br />
ging dat anders. Als de<br />
gemeente moest<br />
beginnen te zingen, was<br />
de rite als volgt: de<br />
organist speelde de eerste<br />
regel(s) voor, gaf<br />
dan, na enige tellen rust,<br />
de begintoon aan op het<br />
pedaal(voetkla-vier) en<br />
begon daarna te spelen.<br />
Deze gewoonte is tot op<br />
<strong>van</strong>daag de dag nog bij<br />
sommige organisten<br />
merkbaar: ze geven voor<br />
ieder couplet een<br />
begintoon aan, voordat<br />
er gezongen wordt! De<br />
rol <strong>van</strong> de voorzanger is<br />
in de loop der tijden<br />
teruggelopen, ja zelfs<br />
geheel uitgespeeld.<br />
Aardig is het misschien ook te vermelden dat<br />
het tempo <strong>van</strong> het zingen behoorlijk laag lag.<br />
Zeer getalenteerde kerkgangers maakten zelf<br />
versieringen op bepaalde noten. Tussen de<br />
regels was ruimte genoeg voor de organist om<br />
een tussenspel te maken. We weten dit omdat er<br />
diverse uitgaven <strong>van</strong> begeleidingsboeken <strong>van</strong><br />
de psalmen zijn waar dit soort fraais volledig is<br />
uitgeschreven.<br />
Als er dus een orgel aangeboden wordt ter verbetering<br />
<strong>van</strong> de gemeentezang, is het zeer wel<br />
mogelijk dat ook in Heemse wat dit betreft een<br />
nieuwe koers ingeslagen is.<br />
De omzwervingen <strong>van</strong> het orgel zijn waarschijnlijk<br />
wel bekend: Heemse, Pesse, Heemse<br />
(opgeslagen), Wapenveld (bij de firma<br />
Flentrop), Lochem, waar het nog steeds dienst<br />
doet als koororgel in de grote kerk.
Stephanoten<br />
Mededelingen <strong>van</strong> het bestuur en werkgroepen<br />
Bijlage <strong>Rondom</strong> den Herdenbergh<br />
Nieuwe leden:<br />
G. Achterberg-Wolbink, H. <strong>van</strong> Tussenbroeklaan<br />
3-bis, 3533 SZ Utrecht<br />
W. <strong>van</strong> der Ploeg, Floralaan 32, 7772 LL<br />
Hardenberg<br />
H.A.R. Wolf-Garst, Margriet 32, 7772 ND<br />
Hardenberg<br />
H.H. Stoeten, G.T. Rietveldstraat 7a, 7605 DK<br />
Almelo<br />
H. Bouwhuis, Berkenlaan <strong>18</strong>, 7771 DD<br />
Hardenberg<br />
G.E. Gort, Hammerweg 49, 7681 EJ Vroomshoop<br />
G. Tempelman, Trompstraat 16, 7772 ZH<br />
Hardenberg<br />
G. Willering, De Pelikaan 27, 76<strong>09</strong> TH Almelo<br />
L.A. Couprie, Baalder-Esch 165, 7772 JT<br />
Hardenberg<br />
F. Breukelman, De Lutteresweg <strong>18</strong>, 7775 PP<br />
Lutten<br />
F. Wolf, Willem <strong>van</strong> Noortstraat <strong>12</strong>4, 3514 GH<br />
Utrecht<br />
M. Baltes, Burgemeester Schuitestraat 42, 7772<br />
BT Hardenberg<br />
B.H. Hulleman, Wildforster 13, 6713 KA Ede<br />
G. Hans, Emtenbroekerdijk 26, 7695 TV<br />
Bruchterveld<br />
G.J. Klokkers, de Haarweg 21a, 7775 PW Lutten<br />
H.J. Westerman, Goudenregenstraat 32, 7783 AC<br />
Gramsbergen<br />
D.J. <strong>van</strong> der Veen, Hessenweg 58, 7771 RG<br />
Hardenberg<br />
J.H. Takman, Jan Steenstraat 8, 7771 WX<br />
Hardenberg<br />
F. Ramaker, Hoogenweg 10, 7793 HL<br />
Hoogenweg<br />
L. de Groot, Bruchterweg 99, 7772 BK<br />
Hardenberg<br />
H. Nabers, Alb. Risaeusstraat 10, 7772 AV<br />
Hardenberg<br />
Jac. <strong>van</strong> Riemsdijk, Zoutkeetsgracht 274, 1013 LC<br />
Amsterdam<br />
Nieuwe aanwinsten:<br />
• boek <strong>van</strong> de Nederlandse familiestamboom <strong>van</strong> het<br />
geslacht Farweg - Varwig - Verweg -<br />
4e kwartaal <strong>2001</strong><br />
Verwig; geschonken door A. Verwig uit Duiven<br />
mutsen en brillen uit grootmoeders tijd, geschonken<br />
door fam. E. Hulsegge te Kloosterhaar het<br />
Grootboek <strong>van</strong> de Tweede Wereldoorlog in 3<br />
delen<br />
het boek: 'Willem <strong>van</strong> Oranje' het boek: 'De<br />
complete geschiedenis <strong>van</strong> de 19 e eeuw'<br />
het boek: '150 jaar parochiegeschiedenis<br />
Langeveen'<br />
het boekje: 'Achter de gevel', uitgave <strong>van</strong><br />
Bouwfonds t.g.v. 15 e open monumentendag het<br />
boekje: 'Zangbundel voor het Nederiandsche<br />
Leger', <strong>van</strong> W.J. Nijzink, ca 1915-1920, geschonken<br />
door J. Nijzink, Adm. Helfrichstraat te<br />
Hardenberg<br />
inventaris <strong>van</strong> de roerende en onroerende zaken<br />
<strong>van</strong> de havezate Heemse, anno <strong>18</strong>20 inventaris<br />
<strong>van</strong> de roerende zaken uit de nalatenschap <strong>van</strong><br />
Pier Willem baron <strong>van</strong> Sytzama, anno 1731<br />
indices op de bevolkingsregisters <strong>van</strong><br />
Gramsbergen, periode 1910-1940 een schrijven<br />
<strong>van</strong> ds. Slomp (Frits de Zwerver) aan militairen<br />
bij de mobilisatie in 1939 en een preek,<br />
geschonken door fam. Veurink, Eugenboersdijk 8,<br />
Collendoorn ingebonden kopie <strong>van</strong> het<br />
markeboek <strong>van</strong> Ane, <strong>18</strong>36-1944<br />
ingebonden kopie <strong>van</strong> de markeboeken <strong>van</strong><br />
Holtheme en Den Velde, 1699-1936 gehele serie<br />
ingebonden boeken: 'Feiten uit het verleden <strong>van</strong><br />
Avereest' door A. Piel bodemvondsten<br />
(potscherven e.d.) <strong>van</strong> de Baalder-Esch,<br />
geschonken door B. Evers, Baalder-Esch 11,<br />
Hardenberg<br />
Schenkingen welkom!<br />
Regelmatig ont<strong>van</strong>gen wij waardevolle schenkingen,<br />
waarvoor onze hartelijke dank. De stellingen in de<br />
bibliotheek zijn zodanig uitgebreid dat boeken en<br />
geschriften met betrekking tot Hardenberg en<br />
omgeving er een overzichtelijke plaats hebben<br />
gekregen. Dit keer willen we graag een tweetal<br />
schenkingen met name noemen.<br />
1
De heer G. Kuipers, voorheen cultureel- en voorlichtingsambtenaar<br />
<strong>van</strong> de gemeente Hardenberg, oudvoorzitter<br />
<strong>van</strong> de Oudheidkamer en mede-oprichter<br />
<strong>van</strong> de Historische Vereniging gaat binnenkort verhuizen<br />
<strong>van</strong> Sleen naar Meppel. Een veertigtal boeken<br />
werd bij ons bezorgd. Dank u wel! Familie<br />
Seinen aan de Gramsbergerweg hebben oude<br />
ingebonden jaargangen <strong>van</strong> de door hen uitgegeven<br />
regionale couranten, zoals De Drie Dorpen, De<br />
Noord-Oosthoek, Het Noord-Oosten en de Oprechte<br />
Gramsberger Courant geschonken.<br />
Bronnenmateriaal waar we veel gebruik <strong>van</strong> hopen<br />
te maken. Nogmaals heel veel dank daarvoor!<br />
Kalender<br />
Dinsdag 29 januari 2002:<br />
Prof.Dr. Anne <strong>van</strong> der Meijden vertelt over<br />
Saksische cultuur en het vertalen <strong>van</strong> de bijbel in<br />
de streektaal, in De Schakel - aan<strong>van</strong>g 20.00 uur.<br />
Dinsdag 26 maart 2002:<br />
Foto- en filmavond over Hardenberg en omgeving<br />
in de Voorveghter, verzorgd door onze<br />
fotogroep, aan<strong>van</strong>g 20.00 uur.<br />
Dinsdag 9 april 2002:<br />
Jaarvergadering - aansluitend dialezing over<br />
grensstenen langs de rijksgrens, verzorgd door<br />
Koop Drenth en Broer de Vries, in De Schakel -<br />
aan<strong>van</strong>g 20.00 uur<br />
28 mei - 27 augustus 2002:<br />
Elke dinsdagavond Klepperteer<br />
Woensdag 19 juni 2002:<br />
Dagexcursie - bus 1; nadere mededelingen volgen.<br />
Donderdag 20 juni 2002:<br />
Dagexcursie - bus 2; nadere mededelingen volgen.<br />
Lezing prof. Van der Meiden<br />
De oorspronkelijke datum 5 februari - vermeld in de<br />
vorige Stephanoten - is gewijzigd in dinsdag 29<br />
januari 2002 !<br />
"Twents is de taal <strong>van</strong> mijn gevoel. Intimiteiten uitdrukken<br />
kan ik beter in het Twents. Niet alleen met<br />
woorden, maar ook wat betreft intonatie." Al sinds<br />
zijn theologische studie is Van der Meiden bezig met<br />
het vertalen <strong>van</strong> de bijbel in het Twents. Wist u dat<br />
de tekst <strong>van</strong> "Kiek ie kiek ik" (De regio-tap <strong>van</strong> TV<br />
Oost) gebaseerd is op de preek <strong>van</strong> de professor,<br />
zoals hij die uitsprak bij het huwelijk <strong>van</strong> Prins<br />
Bernhard Junior en Anette Sekrève. Daarin legde<br />
Van der Meiden de essentie <strong>van</strong> communicatie uit in<br />
zijn karakteristieke Twentse tongval. Willy<br />
Oosterhuis vatte dat gedeelte <strong>van</strong> de preek samen in<br />
2<br />
de tekst: "Kiek ie kiek ik, kiek wiej naar mekare". Al<br />
met al belooft het een boeiende avond te worden op<br />
29 januari in De Schakel.<br />
Het boek <strong>van</strong> Rheeze en Diffelen<br />
Enige tijd geleden berichtten we u in de<br />
'Stephanoten' over de oprichting <strong>van</strong> een projectgroep<br />
voor het schrijven <strong>van</strong> een boek over de<br />
geschiedenis <strong>van</strong> Rheeze en Diffelen. Op 3 oktober<br />
jl. is de oprichtingsvergadering gehouden en nog<br />
diezelfde maand vergaderde een grote groep geïnteresseerden<br />
in de kantine <strong>van</strong> camping De<br />
Rheezerkamp. Hierbij werden een voorzitter en<br />
secretaris benoemd en werd de redactie gevormd.<br />
Ook werden al een aantal onderwerpen vastgesteld<br />
die in het boek aan de orde zullen komen. Zo zal<br />
zeker geschreven worden over een aantal boerderijen<br />
wier geschiedenis reeds vele eeuwen oud is...<br />
sommige werden zelfs al genoemd in de 14 e eeuw en<br />
waren adellijke of kloostereigendommen. Tevens zal<br />
aandacht besteed worden aan de sociale ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de beide buurtschappen, het onderwijs,<br />
het kerkelijk leven, prachtige anekdotes, iets over de<br />
gevolgen <strong>van</strong> oorlogshandelingen etc. Prachtige<br />
foto's zullen het boek illustreren. De lay-out zal<br />
gemaakt worden overeenkomstig het door de vereniging<br />
uitgegeven "Boek <strong>van</strong> Roke", dat eind 1999<br />
verscheen en waar<strong>van</strong> alle 1000 exemplaren over de<br />
toonbank zijn gegaan.<br />
In de volgende <strong>Rondom</strong> den Herdenbergh zal een<br />
'inschrijvingsformulier' geplaatst worden om Het<br />
boek <strong>van</strong> Rheeze en Diffelen bij voorinschrijving te<br />
kunnen bestellen. De kosten <strong>van</strong> het boek bij<br />
inschrijving zal ca 20 euro bedragen. De uiteindelijke<br />
winkelprijs zal beduidend hoger zijn.<br />
Heeft u foto's, anekdotes, oude documenten of andere<br />
bescheiden die wellicht <strong>van</strong> pas kunnen komen bij<br />
de totstandkoming <strong>van</strong> het boek of wilt u actief meehelpen<br />
aan het schrijven er<strong>van</strong>, dan verzoeken wij u<br />
contact op te nemen met mevr. Henny Platjes,<br />
Ringweg 4, 7794 RD te Rheeze, 264706<br />
Website HistorieKamer Hardenberg<br />
Op 11 december jl. is wederom een deel <strong>van</strong> de<br />
geschiedenis <strong>van</strong> Hardenberg voor de onderzoeker<br />
ontsloten. Die dag is in de raadszaal <strong>van</strong> het gemeentehuis<br />
de officiële presentatie gehouden <strong>van</strong> de database<br />
<strong>van</strong> het oud-archief <strong>van</strong> Stad Hardenberg, over<br />
de periode 1362 (stadsrechten) tot <strong>18</strong><strong>18</strong>. Dit archief<br />
(ca 10 strekkende meter) is eind 2000 i.v.m.<br />
gemeentelijke herindeling overgebracht naar de<br />
depots <strong>van</strong> het Historisch Centrum in Overijssel. Al<br />
snel ontstond het idee om iets met dat archief -dat<br />
voor velen ontoegankelijk was - voor het publiek te<br />
ontsluiten. Mi<strong>dd</strong>els een simpele database, geïllus-
treerd met vele foto's <strong>van</strong> originele akten, is de oudste<br />
geschreven geschiedenis gemakkelijk toegankelijk<br />
en raadpleegbaar gemaakt. Via onze eigen website<br />
www.historiekamer.nl of via de gemeentelijke<br />
site www.hardenberg.nl of via de site <strong>van</strong> het<br />
Historisch Centrum Overijssel www.historischcentrumoverijssel.nl<br />
kunt u de database raadplegen. We<br />
nodigen u graag uit om op de digitale snelweg een<br />
bezoek te brengen aan deze zeer interessante archiefstukken.<br />
Natuurlijk kunt ook voor de allerlaatste nieuwtjes<br />
<strong>van</strong> de vereniging en het museum Oudheidkamer<br />
Hardenberg terecht op onze eigen site www.historiekamer.nl.<br />
Onder andere laten we u zien hoe de vrijwilligers<br />
<strong>van</strong> beide instellingen enige tijd geleden<br />
Een dagje uit voor onze vrijwilligers<br />
Met prachtig weer werden twee bussen <strong>van</strong> Sickman<br />
door vakkundige (eigen) reisleiders geleid naar de<br />
Niedergrafschaft. Er werd een bezoekje gebracht aan<br />
Kunstpark Olmes in Emlichheim, er werd aandacht<br />
besteed aan het project Kunstwegen, aan het<br />
Hernhutterdorp Neugnadenfeld en aan de plaatselijke<br />
cultuurhistorische geschiedenis. Uiteindelijk<br />
werd de gezellige mi<strong>dd</strong>ag afgesloten bij het restaurant<br />
'HeesterTenne' in Heesterkante, nabij Laar. Hier<br />
een gezellige^ dag met elkaar uit zijn geweest. En<br />
kunt u nog eens op uw gemak kijken naar alle foto's<br />
die ter herkenning afgelopen maanden op Vechtdal-<br />
TV zijn uitgezonden. Mocht u iemand op de foto's<br />
herkennen, neem dan contact met ons op. Het is uiteindelijk<br />
<strong>van</strong> groot belang dat zoveel mogelijk foto's<br />
uit het verleden <strong>van</strong> Hardenberg gedetailleerd<br />
beschreven kunnen worden. Niet alleen voor publicatie,<br />
maar ook voor de compleetheid <strong>van</strong> onze<br />
om<strong>van</strong>grijke collectie.<br />
Heeft u zelf nog oude foto's welke u wilt schenken<br />
dan wel wilt laten kopiëren voor aanvulling <strong>van</strong> onze<br />
fotocollectie, dan vragen we u contact op te nemen<br />
met dhr. J. Hofsink, 0523-260444. Uw foto's, dia's<br />
en/of films zullen met uiterste voorzichtigheid en<br />
nauwkeurigheid behandeld worden.<br />
werd uitgebreid gedineerd en werd teruggekeken op<br />
een veelbewogen en gezellig jaar. Ook werd alvast<br />
vooruitgeblikt en werd bekend gemaakt dat volgend<br />
jaar o.a. wederom een Klepperavondtoer georganiseerd<br />
gaat worden. Het organisatiecomité wordt bij<br />
deze nogmaals bedankt voor hun vele werk, evenals<br />
de gidsen <strong>van</strong> de Klepperavondtoer die het afgelopen<br />
jaar weer vele toeristen en ingezetenen <strong>van</strong><br />
Hardenberg door de prachtige omgeving hebben<br />
geleid.<br />
3
Boekje Klepperavondtoer <strong>2001</strong><br />
Vanaf heden is in de HistorieKamer het boekje te<br />
koop met de routebeschrijving en vele wetenswaardigheden<br />
<strong>van</strong> de Klepperavondtoer <strong>2001</strong>. Het boekje<br />
kost f. 4,50 (2 euro).<br />
Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdagochtend<br />
<strong>van</strong> <strong>09</strong>.00 tot <strong>12</strong>.00 uur is de studiezaal <strong>van</strong> de<br />
HistorieKamer geopend en kunt u het boekje aanschaffen.<br />
Oproep<br />
In 1988 bestond er een commissie in Hardenberg die<br />
tot taak had om de naamgeving <strong>van</strong> het tegenwoordige<br />
Israël Emanuelplein te realiseren en een bank te<br />
plaatsen met joodse symbolen. In overleg met wijlen<br />
dhr. H. Makkinga is dit naderhand tot stand gekomen.<br />
Onze vraag is: wie waren de personen die in deze<br />
commissie zitting ha<strong>dd</strong>en? Graag informatie naar<br />
tel.nr. 0524-260620. Bij voorbaat dank.<br />
750 jaar Sibculo<br />
Het oudst bekende document waarin de naam<br />
Sibculo wordt genoemd dateert uit <strong>12</strong>53. Voor<br />
bewoners <strong>van</strong> Sibculo een mooie aanleiding om dit<br />
750-jarig feit te vieren in een reeks activiteiten in<br />
het jaar 2003. Speciale aandacht gaat uit naar de<br />
geschiedenis <strong>van</strong> het voormalig klooster, dat in een<br />
wijde omgeving <strong>van</strong> Sibculo veel invloed had.<br />
Gedacht wordt aan het samenstellen <strong>van</strong> een expositie.<br />
Inmi<strong>dd</strong>els heeft zich een werkgroep gevormd om<br />
samen met de historische vereniging zich te beraden<br />
over een mogelijke aanpak. Graag willen we in contact<br />
komen met mensen die hetzij uit eigen ervaringen<br />
de opgravingen <strong>van</strong> 1928 hebben meegemaakt<br />
of die uit betrouwbare overlevering hier<strong>van</strong> bijzonderheden<br />
weten. Zijn er nog foto's of brokstukken<br />
<strong>van</strong> de kloostermuren aanwezig? Dergelijke bruiklenen<br />
kunnen bijdragen tot het maken <strong>van</strong> een expositie.<br />
Voor ideeën en medewerking - in welke vorm<br />
dan ook - graag contact opnemen met M. Jasper,<br />
Grachtstraat 17, 7693 PA Sibculo, tel. 0523-241542.<br />
Südwesthoeke - dagexcursie 2002<br />
Met Südwesthoeke wordt bedoeld het zuidwestelijk<br />
deel <strong>van</strong> de provincie Friesland; het doel <strong>van</strong> onze<br />
dagexcursie 2002. Het streven is om jaarlijks een<br />
geheel andere richting in te slaan, andere landschappen<br />
en cultuurhistorische bezienswaardigheden te<br />
leren kennen en waarderen.<br />
Friesland is nu aan de beurt. Zoals gebruikelijk proberen<br />
we zoveel mogelijk de grote wegen te mijden.<br />
Tijdens de rit tekst en uitleg over de te volgen route.<br />
Hoewel op dit moment het programma nog niet<br />
geheel vaststaat, zullen een aantal <strong>van</strong> de Friese elf<br />
steden worden bezocht. Het kleinste stadje Sloten<br />
was met zijn indrukwekkende verdedigingslinies tot<br />
de tanden gewapend. De grachten, wallen en waterpoorten<br />
maken <strong>van</strong> Sloten een onneembaar bolwerk.<br />
In Sloten is het alsof de tijd heeft stilgestaan.<br />
Symbool voor Sneek is ongetwijfeld de Waterpoort.<br />
Als watersportcentrum <strong>van</strong> Friesland mag een<br />
scheepvaartmuseum niet ontbreken. Praktisch alle<br />
facetten <strong>van</strong> de scheepvaart (en schaatssport) komen<br />
aan bod in dit fraai ingerichte museum. Bezoeken<br />
aan de grote Martinikerk en het oude stadhuis zijn<br />
zeer de moeite waard. In de eerstvolgende<br />
Stephanoten volgt meer informatie over de te bezoeken<br />
plaatsen.<br />
Excursiedata: woensdag 19 juni en donderdag 20<br />
juni 2002. Beide dagen vertrek om 08.00 uur <strong>van</strong>af<br />
het Stephanusplein / Gemeentehuis. Terugkomst: ca<br />
20.00 uur. Kosten: 25 euro p.p. (te betalen in de bus<br />
met gepast geld). Vanaf heden kunt u zich opgeven<br />
in de Historiekamer, 0523-265624.
Oude schoolfoto<br />
Een schoolfoto <strong>van</strong> <strong>22</strong> mei 1925. Meester Brouwer, toen hoofd der school te Collendoorn met 27<br />
leerlingen waaronder zijn zoontje Fop, in matrozenpakje. Hij had een neefje <strong>van</strong> dezelfde naam, de<br />
later als bioloog zo bekend geworden dr. Fop I. Brouwer. Wie kent hem niet uit het radioprogramma<br />
"Weer of geen weer" <strong>van</strong> Bert Garthof onder het motto "Al wat leeft en groeit en ons steeds<br />
weer boeit". (1955-1980) In vakanties logeerde hij vaak in het meestershuis bij zijn oom. In zijn<br />
radiopraatje heeft hij eens gezegd: "Het Engelandsebos en omgeving zijn bij uitstek geschikte<br />
plaatsen voor natuuronderzoek".<br />
J. Luisman-de Jonge<br />
Bovenste rij: v.l.n.r. Hendrikje Nijland, Dina Nijland, Fenna Dorman, Mina Nijzink, Dina Pullen,<br />
Evertje Otten, Annigje Stoeten.<br />
2de rij: v.l.n.r. ?, Hendrik Beugelink, HJ. Dorman, Fop Brouwer, Jan Hendrik Pullen, Antoni <strong>van</strong><br />
Munster, meester Brouwer.<br />
3de rij: v.l.n.r. ?, Janna Nijland, Everdina Beugelink, Johanna Hulsegge, Berendina Otten, Dina<br />
Stoeten, Egberdina Nijland, Riek Nijland.<br />
4de rij: v.l.n.r. Zwaantje Reinders, Bertus Pullen, Gerrit Jan Stoeten, Jan Nijland, Dirk Reinders,<br />
Hendrik Otten.<br />
34
Uit Sallands Volksblad 1934:<br />
Officiële sluiting. De drie scholen<br />
Bergentheim, Collendoorn en Sibculo zijn<br />
ingaande 1 September opgeheven. Het gemeentebestuur,<br />
vertegenwoordigd door den locoburgemeester<br />
den heer Oostenbrink en den<br />
gemeentesecretaris den heer Resink heeft op 31<br />
Augustus de beide eerste scholen bezocht en<br />
officieel gesloten. Den heer Oostenbrink dankte<br />
de hoofden dier scholen, de heeren Brouwer en<br />
Graatsma, voor wat zij gedaan hebben in 't<br />
belang <strong>van</strong> het onderwijs in genoemde buurtschappen.<br />
De openbare school te Sibculo<br />
(hoofd de heer Kelderman) was reeds gesloten.<br />
Collendoorn<br />
Afscheid: Ouders, leerlingen en belangstellenden<br />
hebben afscheid genomen <strong>van</strong> de Openbare<br />
School! De heer Graatsma, hoofd dier school,<br />
schetste wat deze geweest is als instituut voor<br />
opvoeding en onderwijs. Hij herdacht het werk<br />
zijner voorgangers, prees de goede verstandhouding<br />
tusschen school en huis en dankte voor<br />
de hem en zijn gezin betoonde hartelijkheid.<br />
Namens de ouders dankte de heer <strong>van</strong> Delden,<br />
h.d.s. te Hardenberg, den heer Graatsma voor<br />
alles wat hij voor de school heeft verricht, hem<br />
daarbij als stoffelijk dankbewijs een pendule<br />
aanbiedend. De heer Van der Meulen, h.d.s. te<br />
Den Velde, dankte den heer Graatsma voor wat<br />
deze voor de openbare school in 't algemeen,<br />
ook buiten Collendoorn had gedaan. De heer<br />
Graatsma betuigde zijn erkentelijkheid voor de<br />
tot hem gerichte woorden en het cadeau en nam<br />
met han<strong>dd</strong>ruk en toekomstwensch afscheid <strong>van</strong><br />
zijn leerlingen.<br />
Vervoer per bus<br />
Van de 20 leerlingen, die de opgeheven school<br />
te Collendoorn telde, zijn 15 overgegaan naar<br />
de Openbare School aan den Stationsweg<br />
alhier. Met het oog op den vrij grooten afstand<br />
en de drukke wegen worden zij dagelijks per<br />
wagen vervoerd, dank zij den financiële steun<br />
<strong>van</strong> voorstanders <strong>van</strong> het openbaar onderwijs.<br />
Een <strong>van</strong> den heer Kelder aangekochte autobus<br />
is in de garage Ten Cate veranderd in een<br />
wagen die nu door een paard wordt getrokken.<br />
Hierdoor is veilig vervoer <strong>van</strong> de kinderen verzekerd.<br />
De wagen is voorzien <strong>van</strong> een bel en<br />
wordt gereden door den heer E. Lenters te<br />
Engeland.<br />
Collendoorn (gedichtje <strong>van</strong> A. <strong>van</strong> Faassen)<br />
Collendoorn, zo heette 't schooltje 't<br />
Kleine schooltje op de hei, waar de<br />
kind'ren leerden schrijven met de<br />
griffel op de lei.<br />
Waar de kachel 's winters snorde<br />
Waar de storm blies aan de ruit<br />
en de oude grijze meester liedjes<br />
speelde op de luit.<br />
Collendoorn, zo heette 't schooltje<br />
aan de rand <strong>van</strong> bos en ven. Daar ligt<br />
menig jeugd begraven onder<br />
lijsterbes en den.<br />
Waar de scheper met zijn ku<strong>dd</strong>e dwalend<br />
door de heide ging' daar stond eens een<br />
lief oud schooltje... Collendoorn..<br />
.herinnering.<br />
35
De Gedichten <strong>van</strong> Vrouwe C.F. <strong>van</strong> Raesfelt,<br />
geboren Van Sytzama<br />
In 1794 verscheen te Amsterdam bij Johannes Allart een bundel Gedichten <strong>van</strong> Vrouwe C.F. <strong>van</strong> Raesfelt,<br />
geboren Van Sytzama. In dit artikel wordt een beknopt overzicht en een korte bespreking <strong>van</strong> deze bundel<br />
gegeven, waarna één gedicht, in verband met deze special, extra aandacht zal krijgen, nl. Aan mijn<br />
veldelingen uit 1793<br />
36<br />
K.Oosterkamp<br />
Op de titelpagina zien we een aardige<br />
illustratie <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Reinier<br />
Vinkeles, een bekend graveur,<br />
tekenaar en kunstverzamelaar die<br />
leefde <strong>van</strong> 1741 tot <strong>18</strong>16 en<br />
woonachtig was te Amsterdam. Hij<br />
graveerde portretten en bijbelse<br />
voorstellingen en was bovendien<br />
bekend <strong>van</strong>wege zijn boekillustraties.<br />
We zien een afbeelding <strong>van</strong> twee<br />
vrouwenfiguren, met boek en<br />
muziekinstrument (een lier), omgeven<br />
door struiken en/of planten. Onder de<br />
tekening staat (moeilijk leesbaar)<br />
Rein Vinkeles, mv(enit) et f eelt, wat<br />
zoveel betekent als: Reinier Vinkeles<br />
heeft dit bedacht en gemaakt. De<br />
vrouwenfiguur op de voorgrond zal<br />
een dichteres voorstellen die aan het<br />
dichten is. De lier naast haar op de<br />
grond is het onmiskenbare symbool<br />
<strong>van</strong> de dichtkunst, de lyriek. De vrouwenfiguur<br />
achter haar zal gezien<br />
moeten worden als de muze, de<br />
verpersoonlijking <strong>van</strong> de dichtkunst<br />
zelf, die de woorden en de verzen de<br />
dichteres influistert. In het eerste<br />
gedicht <strong>van</strong> de bundel, Lof der poëzij,<br />
vinden we deze voorstelling <strong>van</strong><br />
zaken terug waarin de dichteres de<br />
muze <strong>van</strong> de dichtkunst toespreekt en<br />
vraagt haar te helpen.<br />
De titelpagina
De bundel bestaat uit twee afdelingen. De eerste<br />
afdeling heet Stichtelijke Gedichten en bevat in<br />
totaal dertien gedichten: Lof der poëzij (1792)<br />
Lierzang aan den godsdienst (1793) Op de geboorte<br />
<strong>van</strong> 's waerelds Heiland (1775) De verheerlijking<br />
<strong>van</strong> Christus op den berg (1785)<br />
Op het kruis <strong>van</strong> Christus (1775) Het bidvertrek<br />
<strong>van</strong> een christen (1775) Opwekking in<br />
tegenspoed (1792) Bemoediging (1781)<br />
Vertrouwen (1792) Aan de engelen (1793)<br />
Opwekking voor 't gebruik <strong>van</strong> het Heilig<br />
Avondmaal (z.j.) Afscheid (z.j.) Een christen op zijn<br />
sterfbed (1778)<br />
De dichteres legt in deze gedichten getuigenis af <strong>van</strong><br />
haar geloof en probeert daarmee de lezer in<br />
godsdienstig opzicht te stichten. Het zijn voor het<br />
merendeel tamelijk om<strong>van</strong>grijke gedichten waarin<br />
ze ook grote delen <strong>van</strong> de heilsgeschiedenis<br />
"behandelt". Ter illustratie uit deze afdeling moge<br />
een enkel voorbeeld dienen. In het gedicht Aan de<br />
engelen spreekt ze deze hemelgeesten aan op grond<br />
<strong>van</strong> hun kwaliteit een schakel te zijn tussen de mens<br />
en God. Hiermee duidt ze op de in de <strong>18</strong> de eeuw<br />
algemeen aanvaarde opvatting <strong>van</strong> de keten der<br />
wezens: de schepselen stonden tot elkaar in een<br />
hiërarchische ordening <strong>van</strong> laag tot hoog. Op aarde<br />
stond de mens als hoogste schakel, de engelen<br />
vormden de eerste schakel in de hemel. Onbesmette<br />
Hemellingen! Englen-reijen! Heilig Koor!<br />
(<br />
k Span voor u mijn doffe snaaren, leen, ai!<br />
Leen me een luistrend oor,<br />
Vormt het groot Heelal een keeten, daar de<br />
mensch zich in bevindt<br />
Als een schakel, die dit zichtbaare aan de<br />
onzichtbre waereld bindt,<br />
Duldt de Schepping geene gaaping boven noch<br />
beneden mij,<br />
o! Dan zijt gij mijne broedren, schoon de Worm<br />
dit teffens zij.<br />
De tweede afdeling heet Mengeldichten en bevat<br />
31 gedichten.<br />
Lof der eenzaamheid (1793)<br />
Op de overwinning bij Doggersbank (1781)<br />
Op Parker (1781)<br />
Poppea (1785)<br />
Op het kampgevecht <strong>van</strong> de Horatiërs en<br />
Curiatiërs (1793)<br />
Lucretia (1793)<br />
Aan een' wijsgeer (1749)<br />
Herdenking (1792)<br />
Groningen (1793)<br />
Miskende deugd (1793)<br />
Bestendig heil (1769)<br />
Vaarwel (1793)<br />
Treurzang (1792)<br />
Aan mijn vaderlanders (1784)<br />
Filis en Dorinde (1748)<br />
Herders-zang op den dood <strong>van</strong> *** (1748)<br />
Grafschrift (1748)<br />
De klagende Clarisse (1748)<br />
Troost aan Clarisse (1748)<br />
Herdenking aan den sterfdag <strong>van</strong> *** (1749)<br />
Aan juffrouw Tegneus (1768)<br />
Op het overlijden <strong>van</strong> dezelve (1769)<br />
Boetselaar (1793)<br />
Op de beeldtenis <strong>van</strong> Augustinus (z.j.)<br />
Aan de bestuurders <strong>van</strong> het Taal- en Dicht-lie-<br />
vend Genootschap onder de spreuk: Kunst<br />
word door arbeid verkreegen, te Leijden (1781)<br />
Aan de bestuurders <strong>van</strong> het Dichtlievend<br />
Genootschap onder de spreuk: Kunstliefde<br />
spaart geen vlijt, in s'Haage (1775)<br />
Aan den heer A. Vosmaer voor deszelfs vrien-<br />
denrol(1774)<br />
Aan mevrouw de Baronnesse <strong>van</strong> Essen,<br />
Vrouwe <strong>van</strong> Schaffelaar (1780)<br />
Aan mijne veldelingen (1793)<br />
Ouderdom (1793)<br />
Het graf (1793)<br />
De benaming Mengeldichten geeft aan dat de<br />
samenstelling <strong>van</strong> deze afdeling gevarieerd is. Het<br />
godsdienstig aspect is zeker niet afwezig, maar<br />
treedt minder op de voorgrond dan in de eerste<br />
afdeling. In enkele gedichten reageert de dichteres<br />
op de actualiteit, bv. Op de overwinning bij<br />
Doggersbank. Daarnaast treffen we<br />
37
gedichten aan waarin de dichteres reageert op<br />
levenssituaties <strong>van</strong> mensen die haar zeer dierbaar<br />
waren. Als voorbeeld hier<strong>van</strong> kunnen de<br />
gedichten voor juffrouw Tegneus gelden, haar<br />
dierbare oud-gouvernante. Opvallend zijn de<br />
gedichten <strong>van</strong> 1748 / 1749 waarin de dichteres<br />
haar liefde voor haar jonge leermeester Justus<br />
Conring in arcadische vermomming onder<br />
woorden brengt in de herderszang Filis en Dor<br />
inde. Evenzeer verhuld brengt ze in enkele<br />
gedichten de gevoelens <strong>van</strong> verdriet en rouw<br />
onder woorden na zijn dood in december 1748.<br />
Zeer vereerd is zij als zij op voorspraak <strong>van</strong> A.<br />
Vosmaar mag toetreden als lid <strong>van</strong> het Haagse<br />
dichtgenootschap Kunstliefde spaart geen vlijt.<br />
Een drietal gedichten getuigen <strong>van</strong> haar dankbaarheid<br />
dat ze in poëtisch opzicht aansluiting<br />
heeft gevonden bij het westen des lands. In het<br />
Voorbericht motiveert de dichteres de uitgave<br />
met een tweetal argumenten. Ten eerste wil ze<br />
zichzelf rekenschap geven <strong>van</strong> haar dichterlijke<br />
ontwikkeling. Ze hoopt te kunnen aantonen<br />
"dat ik (...) ten minsten eenige vorderingen in de<br />
Poe zij gemaakt heb". Bovendien ha<strong>dd</strong>en haar<br />
vrienden erop aangedrongen dat ze haar<br />
gedichten waar<strong>van</strong> sommige al eens in druk<br />
waren verschenen, zou verzamelen en uitgeven.<br />
Uit bescheidenheid voegt ze eraan toe dat deze<br />
wens wellicht was ingegeven <strong>van</strong>uit een zekere<br />
vooringenomenheid dat deze gedichten door<br />
een vrouw waren vervaardigd die op een<br />
afgelegen landgoed nauwelijks of niet de<br />
gelegenheid had gehad vorderingen te maken.<br />
Ze besluit het voorbericht met de woorden: "Ik<br />
heb met deezen bundel aan hun vriendelijk<br />
verzoek willen voldoen, en ik zal volkomen te<br />
vreden zijn, wanneer 'er het genoegen of nut <strong>van</strong><br />
eenen Leezer door bevorderd mag worden."<br />
De kunsttheoretici <strong>van</strong> de 17 de en <strong>18</strong> de eeuw<br />
onderschei<strong>dd</strong>en drie stijlen, drie niveaus <strong>van</strong><br />
taalgebruik. Elk niveau had zijn eigen gebruiksterrein.<br />
De gewone, lage stijl was geschikt voor<br />
eenvoudige, vaak ook wat luchthartige literaire<br />
vormen, zoals gedichten over herders en herde-<br />
38<br />
rinnen. De mi<strong>dd</strong>enstijl kon worden aangewend<br />
voor bv. kleine, lyrische gedichten en ook<br />
klaagzangen. De verheven stijl was voorbehouden<br />
om er treurspelen, heldenpoëzie en lofzangen<br />
in te dichten. De stijlen waren te onderscheiden<br />
<strong>van</strong>wege woordkeuze, maar ook en<br />
vooral <strong>van</strong>wege de manier <strong>van</strong> uitdrukken. Zo<br />
werd het in 17 de en <strong>18</strong> de eeuw als mooi en<br />
geleerd ervaren om het menselijk handelen, al<br />
ons doen en laten, uit te drukken in vergelijkingen<br />
ontleend aan bijbel en de Griekse en<br />
Romeinse mythologie. Een enkel voorbeeld: in<br />
dichterlijke taal zei men niet "dat men ging slapen<br />
", maar "dat men zich overgaf in de armen<br />
<strong>van</strong> Morpheus" (= god <strong>van</strong> de slaap). Hoe verhevener<br />
het genre en het onderwerp was waarin<br />
en waarover men dichtte, hoe meer het<br />
gedicht bevolkt werd door dit soort beeldspraak.<br />
De hoge waardering <strong>van</strong> de verheven<br />
stijl werd dus eigenlijk ontleend aan de mate<br />
<strong>van</strong> ingewikkeldheid. Eenvoudig gezegd: hoe<br />
ingewikkelder, hoe mooier. Toentertijd werd<br />
dit zeer op prijs gesteld, voor de moderne lezer<br />
maakt dit streven de geschriften <strong>van</strong> de <strong>18</strong> de<br />
eeuwers juist zo moeilijk toegankelijk. Immers<br />
de kennis <strong>van</strong> de klassieke oudheid is aanzienlijk<br />
verminderd en ook parate bijbelkennis<br />
behoort niet meer tot onze <strong>van</strong>zelfsprekende<br />
culturele bagage.<br />
Na haar Groningse leertijd kwam Clara<br />
Feyoena in Heemse terecht in een intellectueel<br />
en cultureel isolement. Door zelfstudie heeft ze<br />
geprobeerd zich te ontwikkelen. Heel erg dankbaar<br />
is ze dan ook dat het Haagse dichtgenootschap<br />
haar als lid toelaat, enerzijds zal ze dat<br />
als erkenning hebben ervaren, maar zeer zeker<br />
openen deze contacten ook nieuwe mogelijkheden<br />
zich verder te bekwamen.<br />
De meeste gedichten zijn voorzien <strong>van</strong> een<br />
jaartal, maar ze zijn niet strikt chronologisch<br />
geordend. Het zou mogelijk zijn dat de afwijkingen<br />
in de chronologische volgorde door de<br />
dichteres mede gemotiveerd zijn door de door<br />
haar ervaren vorderingen in de dichtkunst.
Illustratie bij de Vierde Zang uit Heemse: gezicht op het dorp met ''Veldelingen"<br />
In onze streken is het gedicht Aan mijn dorp- Er is al vaak uit geciteerd, meestal uit het eer-<br />
en veldgenoten het bekendste gedicht uit deze ste gedeelte. We nemen het hier in zijn geheel<br />
bundel geworden. Het is het enige gedicht dat over (in de spelling <strong>van</strong> toen) en voorzien het<br />
de dichteres wijdt aan de Heemsenaren. <strong>van</strong> een toelichting.<br />
AAN MIJNE DORP - EN VELD - GENOOTEN<br />
Denk niet, mijn Veldelingen! Dat ik achtloos u Sterken ons afhanglijk leven uit dezelfde vol-<br />
vergeet, heids-bron.<br />
Of met onverschillige oogen zie uw warm en Alles, buiten rang en luister, heb ik hier met u<br />
druipend zweet, gemeen;<br />
Zweet, dat bij den daauw des hemels dag aan Ik behoef denzelfden zeegen, toef dezelfde<br />
dag onze akkers voedt, zalighêen.<br />
En ten koste <strong>van</strong> uw krachten mijn behoeften Noeste Landman! vlijtig dorpvolk! zuilen <strong>van</strong><br />
mild voldoet. een' vrijen Staat!<br />
'k Weet, schoon God in ruimer kringen mijn Voeders <strong>van</strong> der rijken weelde, en der armen<br />
bestaan heeft uitgebreid, toeverlaat!<br />
Hoe bekrompen ik zou leeven, miste ik uwe 'k Leer bij u hoe vlijt en kunde, is 'er 's Hemels<br />
werkzaamheid. zeegen bij,<br />
Ben ik in een hooger aanzien, 'k aêm met u Kleinighêen op 't grootste ontwikkien, banden<br />
dezelfde lucht, zijn der maatschappij.<br />
Zijt gij mijne landbewerkers, 'k eet met u Gij geeft bij uw'ploeg en spade, en in al wat gij<br />
dezelfde vrucht. verricht,<br />
Dieren, planten, velden, stroomen, 't koestrend 't Hart ontelbre zeedenlessen, en den wijsgeer<br />
licht <strong>van</strong> de eigen zon. grooter licht;<br />
39
Toont hem in uw laagste werken trekken dier<br />
verheven Hand,<br />
Die 't beloop der Schepping regelt in een<br />
grootsch en juist verband. Waan niet,<br />
Landman! dat een rijke, dien gij minder<br />
werkzaam ziet,<br />
In zijn log en vadzig leven grooter heil dan gij<br />
geniet.<br />
Ziet ge uw uchtend vrolijk rijzen en verwerkt<br />
ge uw' dag met lust,<br />
Streelt een zoete slaap uw leden in een ongestoorde<br />
rust,<br />
Vindt gij voorspoed op uw' arbeid, op uwe<br />
akkers, in uw' stal,<br />
Groeit uw kroost in kracht en deugden, volgt de<br />
vreede u overal,<br />
Dwaas zoudt gij dat lot verwenschen voor een<br />
glorierijker staat,<br />
Daar een heir <strong>van</strong> bleeke zorgen 't hart zoo<br />
spaarzaam rusten laat,<br />
Daar, als eer- en staatzucht woelen, wangunst<br />
eigen heil miskent,<br />
Zelfbelang gewijde banden <strong>van</strong> natuur en rechten<br />
schendt.<br />
Dank in uwen kring veel eerder de eeuwige<br />
Voorzienigheid,<br />
Die zoo wijs naar hooger orde 's waerelds rangen<br />
onderscheidt,<br />
En voor elk zijn eigen zeegen, eigen lust en last<br />
bepaalt.<br />
Zalig hij, die hier het rijkste door verheven<br />
deugden praalt!<br />
'k Zwijg wat gij in vroeger tijden hebt tot roem<br />
<strong>van</strong> 't land gehoord<br />
Toen mijn veldfluit daar <strong>van</strong> neurde* door 't<br />
geluk <strong>van</strong> 't land bekoord. Lan<strong>dd</strong>orp**! daar ik<br />
veele jaaren 's Hemels voorzorg ondervond,<br />
Dat mijn morgen zaagt verdwijnen voor mijn<br />
vaalen avondstond;<br />
Bossen, velden, daar mijn stappen zijn geprent<br />
in lief en leed,<br />
Daar mijn doffe lier haar klanken bij verpoozing<br />
hooren deed;<br />
Mogt een lichtstraal <strong>van</strong> mijn dagtoorts dringen<br />
door het tijdgordijn,<br />
En nog lang na mijn verscheiden uw bewooners<br />
dierbaar zijn!<br />
40<br />
Is de webb' hier afgeweeven, daar ik meê ten<br />
einde snel,<br />
Wordt mijn stoflijk deel ontbonden in uw sombre<br />
landkapel,?<br />
Staakt de dood dan mijn gebeden voor uw welvaart;<br />
hoort geen oor<br />
Onze saamverêende zangen in 't gewijde tempelkoor,<br />
Och! dat boven 't mosch der eeuwen elk uw<br />
heil in de oogen straal',<br />
Dat de zon <strong>van</strong> uwen voorspoed niet voor 's<br />
waerelds avond daal'! 1793<br />
* Heemse, Hof- Bosch- en Veldzang **<br />
Heemse in Overijssel.<br />
Het gedicht is eenvoudig <strong>van</strong> vorm en <strong>van</strong> taalgebruik:<br />
het is geschreven in de mi<strong>dd</strong>enstijl. Gelet op<br />
het beoogd publiek, haar dorpsgenoten, landlieden,<br />
zou de verheven stijl hier niet passend zijn geweest.<br />
Mythologische verwijzingen ontbreken dan ook.<br />
Het gedicht bevat 48 versregels die steeds twee aan<br />
twee rijmen. De dichteres heeft door inspringende<br />
regels het gedicht verdeeld in vijf "alinea's".<br />
De eerste regel is opmerkelijk. Het is alsof de<br />
dichteres zich verontschuldigt: denk niet dat ik<br />
u vergeten ben. Zoals gezegd: het is het enige<br />
gedicht in deze bundel waarin ze aandacht<br />
besteedt aan Heemse. Nu had ze Heemse<br />
natuurlijk al ruimschoots aandacht gegeven in<br />
haar hofdicht - ze verwijst ernaar in regel 35 en<br />
36 - maar daarin worden de mensen niet direct<br />
aangesproken. Misschien was ze hen wel een<br />
beetje vergeten in haar dichtkunst, was ze te<br />
zeer bezig met andere zaken <strong>van</strong> persoonlijke,<br />
godsdienstige, nationale of artistieke aard. Bij<br />
de ordening <strong>van</strong> de gedichten die ze geschikt<br />
achtte voor de bundel, werd ze zich bewust <strong>van</strong><br />
dit gemis en maakte dit gedicht. De eerste<br />
alinea is het meest geciteerd. Seerp Anema die<br />
in 1921 een studie wij<strong>dd</strong>e aan Clara Feyoena en<br />
haar werk : Een vergeten dichteres uit de<br />
achttiende eeuw" merkt over dit gedicht op, na<br />
de eerste alinea te hebben geciteerd, "Is deze<br />
sociale geloofsbelijdenis voor onzen tijd niet<br />
meer voldoende, - in een tijd, die slechts<br />
politieke gelijkheid alleen vroeg, is ze een lieflijke<br />
verzachting der economische ongelijk-
heid". Voor Willem Veldsink in "Rond de<br />
Heemser toren" zijn de regels aanleiding voor<br />
de volgende opmerking: "Behalve de enkele<br />
woorden, die zij aan haar hoge afkomst wijdt,<br />
kan men de dichteres geen sociaal gevoel ontzeggen:<br />
zij ziet tenminste het gesappel <strong>van</strong> haar<br />
mensen!" Beide schrijvers signaleren bij de<br />
dichteres een zeker sociaal gevoel. Het verdient<br />
wellicht aanbeveling om het gehele gedicht<br />
eens in ogenschouw te nemen om te zien in<br />
welke - achttiende-eeuwse - zin dat dan moet<br />
worden begrepen.<br />
Het gedicht beschrijft op een aardige en kenmerkende<br />
manier de tegenstelling gelijkheid -<br />
ongelijkheid. Gelijkheid in biologisch en godsdienstig<br />
opzicht, ongelijkheid in maatschappelijk<br />
opzicht. In het gedicht probeert de dichteres<br />
deze ongelijkheid niet op te heffen, ze protesteert<br />
er ook niet tegen, maar zij doet een<br />
poging om de "landman" ermee te verzoenen.<br />
De dichteres ziet de zware arbeid <strong>van</strong> de "veldelingen".<br />
Dankzij deze zware landarbeid is<br />
het voor anderen mogelijk royaal te leven. Ze<br />
erkent dat zowel de eenvoudige landlieden als<br />
de hoger geplaatsten dezelfde lucht inademen<br />
en in hun voedsel afhankelijk zijn <strong>van</strong> dezelfde<br />
vruchten.<br />
Bovendien zijn ze in godsdienstig opzicht<br />
afhankelijk <strong>van</strong> dezelfde zegen. Toch zijn er<br />
verschillende standen in de maatschappij en het<br />
is <strong>van</strong> Godswege dat dit zo is: "..... Schoon God<br />
in ruimer kringen mijn bestaan heeft uitgebreid,<br />
..." De maatschappelijke orde met het<br />
standsverschil tussen de adel, die door geboorte<br />
was voorbestemd voor een leidinggevende<br />
en bestuurlijke positie, en de eenvoudige landlieden,<br />
die met hard werken in een afhankelijke<br />
positie hun leven lei<strong>dd</strong>en, is een orde die door<br />
God zo was gewild en waartegen de mens zich<br />
dus ook niet diende te verzetten. Ze noemt de<br />
boeren de zuilen <strong>van</strong> een vrije staat: hun werk<br />
brengt welvaart voort, waar zowel rijken als<br />
armen wel bij varen. Hun manier <strong>van</strong> werken<br />
op het land waarin de wetten <strong>van</strong> de natuur<br />
worden aangewend voor de menselijke<br />
behoeften toont goede lessen voor ieder die wil<br />
nadenken: op deze manier wordt de bedoeling<br />
<strong>van</strong> de Schepper duidelijk.<br />
In de derde alinea gaat de dichteres nader in op<br />
de tegenstelling tussen de landlieden en de<br />
hoger geplaatsten. Ze roept nadrukkelijk de<br />
landman op om tevreden te zijn met zijn<br />
bestaan: hij kan genieten <strong>van</strong> de ochtendzon,<br />
zijn arbeidzame dag wordt beloond met een<br />
ongestoorde nachtrust, hij geniet <strong>van</strong> de voorspoedige<br />
groei <strong>van</strong> de gewassen en zijn kinderen<br />
kunnen opgroeien in kracht en deugden. De<br />
hoger geplaatsten worden geplaagd door allerlei<br />
zorgen. In hun kringen heerst onderlinge<br />
verdeeldheid, jaloezie en staatszucht. Eigenlijk<br />
moet de landman "de eeuwige Voorzienigheid"<br />
dankbaar zijn dat Hij hem hiervoor gespaard<br />
heeft. De sociale en maatschappelijke orde is<br />
Gods orde, welke de mens heeft te aanvaarden<br />
en hij is beter af als Gods voorzorg hem<br />
bestemd heeft voor het eenvoudige bestaan <strong>van</strong><br />
het landleven. Deze voorkeur en soms zelfs<br />
verheerlijking <strong>van</strong> het eenvoudige landleven<br />
boven dat <strong>van</strong> de maatschappelijke elite is een<br />
typisch literair motief dat we regelmatig kunnen<br />
aantreffen in geschriften uit de 17 de en <strong>18</strong> de<br />
eeuw. We vinden deze gedachten ook zeer<br />
nadrukkelijk verwoord in het hofdicht Heemse.<br />
Opgemerkt kan nog worden dat de voorkeur<br />
voor het eenvoudige landleven vrijwel altijd<br />
wordt verwoord door "de anderen", dat wil<br />
zeggen door de adel of dat gedeelte <strong>van</strong> de burgerij<br />
dat politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid<br />
draagt. Het is de vraag of de eenvoudige<br />
landman, als hij al zou schrijven, het ook<br />
zo zou hebben verwoord.<br />
Zo heeft de dichteres <strong>van</strong>af haar jeugd tot haar<br />
"vaalen avondstond" in Heemse haar leven in<br />
lief en leed doorgebracht en haar dichtkunst<br />
beoefend, waar<strong>van</strong> ze hoopt dat ook na haar<br />
dood de bewoners <strong>van</strong> Heemse er nog <strong>van</strong> zullen<br />
genieten. Ze spreekt de wens uit dat, ook<br />
nadat ze in de kerk ter aarde zal zijn besteld en<br />
haar stem niet meer zal meezingen, de voorspoed<br />
het dorp en de mensen niet zal verlaten.<br />
Zo spreekt ze haar dorpsgenoten toe, weliswaar<br />
niet blind voor de zwaarte <strong>van</strong> het werk dat zij<br />
verrichten, maar vooral <strong>van</strong>uit het volle standsbesef<br />
<strong>van</strong> de Vrouwe <strong>van</strong> Heemse tot de pachters<br />
op het landgoed in het volle bewustzijn <strong>van</strong><br />
het maatschappelijk onderscheid.<br />
41
De dichteres schreef dit gedicht in 1793. De<br />
revolutie in Frankrijk, begonnen in 1789, was<br />
in volle gang. Decennia lang waren er ook in de<br />
Republiek in scherpte toenemende tegenstellingen<br />
ontstaan tussen Prinsgezinden en<br />
Patriotten. Deze strijd had zeker ook Overijssel<br />
beroerd.<br />
Een belangrijke woordvoerder <strong>van</strong> de<br />
Patriottische beweging was immers Joan Derk<br />
<strong>van</strong> der Capellen tot den Pol die in de Staten<br />
<strong>van</strong> Overijssel regelmatig getuigenis had afgelegd<br />
<strong>van</strong> zijn politieke opvattingen. Op het platteland<br />
was verzet gerezen onder de boeren wat<br />
betreft de verplichting tot de zog. drostendiensten.<br />
Baron Van der Capellen was hun woordvoerder,<br />
tot grote ergernis <strong>van</strong> vele standgenoten<br />
in de Ri<strong>dd</strong>erschap. Hoewel vele landjonkers<br />
sympathiseerden met de Patriotten, ha<strong>dd</strong>en ze<br />
daarmee wellicht eerder hun eigen belangen op<br />
het oog dan dat ze er volmondig mee zouden<br />
instemmen om de beginselen <strong>van</strong> gelijkheid<br />
ook <strong>van</strong> kracht te laten zijn op de verhouding<br />
tussen heren en (pacht)boeren. Het kan niet<br />
anders of Clara Feyoena, als echtgenoot <strong>van</strong><br />
3 x firma Oostenbrink<br />
42<br />
Isaac Reinder <strong>van</strong> Raesfelt die lid was <strong>van</strong> de<br />
Ri<strong>dd</strong>erschap, heeft geweten <strong>van</strong> deze ontwikkelingen<br />
en deze controverses. Hoewel ze<br />
er<strong>van</strong> overtuigd is dat in laatste instantie alle<br />
mensen voor God gelijk zijn, kan en wil ze<br />
hieruit niet de politieke en maatschappelijke<br />
consequenties trekken, zoals de Franse filosofen<br />
en hun Patriottische geestverwanten bepleiten.<br />
Zij benadrukt in het gedicht nog eens haar<br />
opvatting ten opzichte <strong>van</strong> de feodale verhoudingen,<br />
<strong>van</strong> de maatschappelijke orde zoals die<br />
altijd was geweest, zoals zij die kende (opgegroeid<br />
in de Prinsgezinde familie <strong>van</strong> de Van<br />
Sytzama's) en waarbinnen zij functioneerde.<br />
Zij zegt met nadruk dat deze orde er is om<br />
Godswil, waardoor die in haar ogen onaantastbaar<br />
wordt. Gelet op het jaartal <strong>van</strong> ontstaan,<br />
1793, krijgt dit gedicht een heel bijzondere,<br />
actueel politieke lading. Het kan dan gelezen<br />
worden als een nadrukkelijke bevestiging <strong>van</strong><br />
het oude maatschappelijke concept <strong>van</strong> feodale<br />
verhoudingen tegenover de nieuwe ideeën <strong>van</strong><br />
gelijkheid die in Europa de aanzet voor een<br />
drastische omwenteling al ha<strong>dd</strong>en gegeven.
Herinneringen ophalen met mevr. Loor, over<br />
Heemse en de Heemsenaren<br />
In de huiskamer bij mevrouw Loor-Met aan de Brandweg in Heemse ga je zo op in haar verhalen over<br />
vroeger, dat je je waant in de grote pastorie achter de Ned. Herv. Kerk. "Granny" zo heet zij voor haar<br />
kinderen en kleinkinderen, is 2 november jl. 86 jaar geworden en voelt zich helemaal geworteld in<br />
Heemse.<br />
De kinderen hebben haar weleens het voorstel gedaan om bij hèn in huis te komen wonen, maar<br />
dan zegt zij: "Dat vind ik heel lief, maar jullie kunnen mij Heemse niet geven, laat mij maar rustig<br />
hier wonen, ik hoor in Heemse ".<br />
J. Ros-Kampman en J. Hofsink<br />
| In 1950 kwam het op <strong>van</strong> mijn man geleid, alles was vooraf<br />
de weg <strong>van</strong> dominee besproken: het moest een feestelijke dienst<br />
Loor<br />
St.Johannesga dat hij<br />
worden en hij heeft te zich daar aan gehouden."<br />
een beroep kreeg Heeft u mevrouw Van Ittersum <strong>van</strong> "Welgele-<br />
naar<br />
Dominee V.d. Veen,<br />
gen" gekend? Heemse.<br />
die ook in Heemse "Ja, ik heb haar heel goed gekend. Ze zat altijd<br />
gestaan heeft, zat in de serre en ik nam Karin, onze dochter die<br />
destijds in de Ring in geboren is in 1950, mee op bezoek. Mevrouw<br />
Friesland en vond écht Van Ittersum droeg vaak een driedubbele ket-<br />
dat ds.Loor het beroep moest aannemen, want, ting, die maakte ze dan los en deed die om het<br />
zei hij, dat is naar het oude "Oostloorn" . Dus halsje <strong>van</strong> Karin. Vóór ik ging zitten veegde ik<br />
werd het boek <strong>van</strong> ds. Ulfers gelezen en dat even over de zitting, want het was me een paar<br />
was net iets voor de familie Loor. "Mijn man keer gebeurd dat er suiker op de stoel lag en dat<br />
heeft eerst jaren alleen gestaan, maar toen werd plakte dan zo. Er was wel een huishoudster in<br />
het zo uitgebreid dat een tweede predikant dat enorme grote huis, maar het was toch een<br />
nodig was. Ds. Roosa te Wanneperveen kwam hele klus om alles bij te houden en de barones<br />
een keer preken in Heemse (het ging over De die heel slechtziend was, moest zelf natuurlijk<br />
Heilige Geest) toen wij allebei na afloop zeiden ook geholpen worden. Als mijn man na een<br />
: 'Nou dat is geweldig zeg, dat is echt de pre- bezoek wegging, moest de huishoudster de<br />
dikant die we moeten hebben naast jou'. De kamer uit, dan gaf ze de portemonnee aan mijn<br />
hoorcommissie is naar hem toegegaan om te man en zei hoeveel hij eruit moest halen, als dat<br />
vragen of hij wilde komen. Wij zaten 's zon- er tenminste inzat.... Ik zal nog een apart verdags<br />
nog aan tafel en vóór het toetje zei mijn haal vertellen: Na het overlijden <strong>van</strong> de barones<br />
man: 'Ik ga toch nog even opbellen, ik móet liep ik eens met de huishoudster door het huis<br />
even bellen met ds. Roosa om te zeggen: 'We en in de hal riep ik: "Oh, kijk eens, wat is dat<br />
rekenen op je' of 'Het is natuurlijk Heemse leuk, wat zijn dat enige dingen" waarop de huis-<br />
geworden' of iets in die geest en ds. Roosa houdster zei "U kunt het wel als herinnering<br />
antwoor<strong>dd</strong>e door de telefoon: Ja!, maar mijn meenemen". "Wat leuk" zei ik en ik nam het<br />
vrouw weet het nog niet. Gedurende 7 a 9 jaar <strong>van</strong> harte aan, helemaal niet in de gaten wat ik<br />
heeft mijn man met hem samengewerkt, het deed, het waren 2 kleine schilderijtjes uit de<br />
was een geweldige eenheid, er was een enorme inboedel en dat had ik niet mogen accepteren.<br />
band. Hij heeft ook de rouwdienst<br />
Na twee jaar dacht ik, ik moet het gewoon een<br />
keer zeggen, ik móet vertellen aan de klein-<br />
43
dochter wat ik heb gedaan: 'Ik schaamde me<br />
ontzettend, ik was het me niet bewust en vond<br />
het heel akelig'. Groot was de opluchting toen<br />
zij antwoor<strong>dd</strong>e: "Mevrouw Loor, we schenken<br />
het u met plezier!"<br />
Had u goede contacten met de familie Dorman<br />
<strong>van</strong> de Kosterij?<br />
"Dat was geweldig. We hebben natuurlijk meegemaakt<br />
hoe de situatie daar rond 1950 was,<br />
toen Mans' eerste vrouw overleden was en hij<br />
met de twee kinderen Henk en Jenny en met<br />
oom Veldsink (die doofstom was) en met<br />
weduwnaar Vand der Haar met een zoon en<br />
een dochter, daar in één huis achterbleven, terwijl<br />
alles op de boerderij en de kerk gewoon<br />
moest doorgaan. Maar toen kwam Riek Bril in<br />
het leven <strong>van</strong> Mans en dat was een volkomen<br />
verandering, zij was fleurig, gezellig en kon<br />
alles. Ik ben nog dol op Riek en vind haar fantastisch!<br />
Zij verraste ons vaak met een pan<br />
soep en we moesten alle twee vreselijk lachen<br />
toen zij een keer bovenop de soeppan bessen<br />
gelegd had die per ongeluk in de soep waren<br />
gevallen. Het contact met oom Reinder was<br />
ook heel goed. Oom snapte alles en is lidmaat<br />
geworden bij mijn man die hem met behulp<br />
<strong>van</strong> de platenbijbel catechisatie gegeven heeft".<br />
Uitnodigingen voor bruiloften waren er ook.<br />
"De eerste bruiloft die we hebben meegemaakt<br />
was <strong>van</strong> Bouwhuis, de dochter <strong>van</strong> de Rus, bij<br />
de Witte Paal. Het werd gevierd op de deel en<br />
ik weet nog dat de buren alles verzorgden en<br />
wij lieten ons heerlijk verwennen <strong>van</strong> alles wat<br />
wij voorgeschoteld kregen, soep en vlees en als<br />
toetje gesneden griesmeelpu<strong>dd</strong>ing met bessensap.<br />
Het was ook zo grappig dat toen mijn man<br />
het voorgebed deed, je de varkens kon horen<br />
knorren. Ook het jubileumhuwelijk <strong>van</strong> Seine<br />
en Geesje <strong>van</strong> der Velde werd op de deel aan<br />
lange tafels gevierd en ik vond dat prachtig,<br />
echt gezellig. Weetje dat het weggetje langs de<br />
haag <strong>van</strong> de tuin <strong>van</strong> de pastorie, tussen de kerk<br />
en het kerkpad "de rhee <strong>van</strong> Van de Velde"<br />
heet? Daar lagen toen die prachtige landerijen<br />
tot Hardenberg toe waar wij <strong>van</strong>uit de pastorie<br />
uitzicht op ha<strong>dd</strong>en, met recht: "Heemse, de<br />
glimlach <strong>van</strong> Overijssel". Dokter Keuskamp<br />
heeft daar prachtige foto's <strong>van</strong> genomen <strong>van</strong>uit<br />
44<br />
de toren over het open land, de begraafplaats,<br />
de akkers, de pastorie en Welgelegen". Wat<br />
vonden u en uw man <strong>van</strong> de nieuwbouw die daar<br />
kwam?<br />
"Wij hebben dat natuurlijk <strong>van</strong> twee kanten<br />
willen bekijken, het deed ons pijn, al dat moois<br />
dat ineens wegging, maar aan de andere kant<br />
zeiden we: "Als wij hier zo fijn wonen, moetje<br />
dat ook aan anderen gunnen", zo moet je het<br />
maar bekijken. Toen de mensen er kwamen<br />
wonen, hebben wij een ontmoetingsavond<br />
georganiseerd in de pastorie met dia's en dat<br />
was héél leuk, want dan ken je elkaar en is het<br />
niet meer vervelend <strong>van</strong> "die huizen daar".<br />
Over de collega dominees in Heemse? "We<br />
kwamen geregeld in eikaars pastorieën, bij ds.<br />
Overeem en ds. Kampherbeek. We praatten en<br />
discussieerden heel open, er was wederzijds<br />
vertrouwen. Dan waren er natuurlijk ook de<br />
Oranjefeesten, vlakbij onze pastorie, daar ontmoette<br />
je elkaar, je had er plezier met de kinderen,<br />
dat was altijd énig!" Speelruimte voor<br />
de kinderen was er destijds volop. "Bij ons was<br />
het de vliering boven de garage waar ze alle<br />
mogelijke fantasieën konden uiten en bij<br />
"Nijenstede" werd gegraven, een echt hol<br />
waarin kaarsen meegenomen werden. Ook<br />
werd eens <strong>van</strong> het balkon <strong>van</strong> "Nijenstede" een<br />
touw gespannen naar een boom en met iets in<br />
elkaar getimmerd, konden ze zó over de vijver<br />
heen komen, kinderen zijn zeer vindingrijk!"<br />
Verjaardagen in de pastorie.<br />
"Van mijn man in maart en <strong>van</strong> mij in november,<br />
de hele kerkenraad kwam, o.a. presidentkerkvoogd<br />
de grote Reindert Veldsink met z'n<br />
hoge zijden pet op. De mannen kregen altijd de<br />
beste stoelen en zaten in de kamer met de<br />
Engelse haard (staat nu in de Oudheidkamer)<br />
en in de andere kamer stond de piano, want er<br />
werd ook altijd gezongen, lofliederen! De lievelingspsalm<br />
<strong>van</strong> mijn man was Psalm 138:<br />
vers 1 en 4, l k Zal met mijn ganse hart uw<br />
eervermelden, Heer, U dank bewijzen. Tijdens<br />
de ziekte <strong>van</strong> mijn man ging ik ook lofliederen<br />
spelen, expres, dat is nog altijd mijn steun, het<br />
baant de weg dat wij Zijn heil zien".
Jubilea vieren in 1969<br />
"Drie in één, 25 jaar getrouwd, 25-jarig ambtsjubileum<br />
en 100-jarig bestaan <strong>van</strong> de pastorie.<br />
Wij mochten feest vieren in het Gebouw, nu De<br />
Aerninckhof, en we ha<strong>dd</strong>en natuurlijk muziek<br />
in de kerk, met viool en orgel. De kinderen hebben<br />
zelfs een musical opgevoerd. We zijn<br />
enorm dankbaar voor wat we kregen en geno-<br />
Deze foto is genomen <strong>van</strong>af 'n Hassen-kof (Hesselinkof Aerninckhof?)<br />
Ging u mee met uw man de gemeente in? "Ja,<br />
de ernstig zieken ben ik altijd meegeweest, en<br />
jubilea gevierd met broodmaaltijden, waar mijn<br />
man dan moest voorgaan.En de recepties bij<br />
Potgiesser. Ik had toen altijd schatten <strong>van</strong><br />
hulpen, want anders kon dat natuurlijk niet met<br />
al die kinderen. Dat waren Dina Nijland en tijdens<br />
de ziekte <strong>van</strong> mijn man en mijn eigen<br />
ziekte heeft Zwenna Hamberg voor onze vijf<br />
kinderen gezorgd, onvoorstelbaar. Ook<br />
Zwaantje Kerkdijk heeft geholpen en Zwaantje<br />
ten daar<strong>van</strong>. Dat heeft mijn man ook altijd<br />
benadrukt: wees nou gewoon dankbaar voor<br />
watje krijgt dan kun je ook een weg vinden om<br />
er tegen te kunnen wanneer er moeilijkheden<br />
zijn.<br />
Zo besloten wij de feestelijkheden in het<br />
Gebouw met het gezamenlijk zingen <strong>van</strong>: 'k<br />
Wil U, o God, mijn dank betalen".<br />
Hendriks en haar zus Minie, die een geweldige<br />
steun voor mij was met de Meisjes vereniging".<br />
Met het oog op zaterdag 17 november <strong>2001</strong>, de<br />
onthulling <strong>van</strong> een aantal straatnamen in de<br />
nieuwbouwwijk Marslanden met o.a. Loorlaan.<br />
Hoe stelt u zich dat voor? "Weet je, het is,<br />
altijd leuk, dus het kan niet tegenvallen. Te<br />
bedenken dat mijn man in 1975 is overleden en<br />
nu wordt zijn naambordje onthuld, dat is toch<br />
prachtig!" Een mooier slot kunnen we niet<br />
bedenken.<br />
45
46<br />
1<br />
Een schoolfoto gemaakt in 1949 <strong>van</strong> de Gereformeerde school aan de Weidebuurt.<br />
Op de derde rij zitten de personeelsleden v.l.n.r.<br />
juffrouw Hiemstra, juffrouw Smit-Dulfer, meester Henk Smit, juffrouw de Jong-Joosten, meester de Jong, mevrouw Smit en meester Smit.<br />
En verder de bestuursleden J. Schuldink, B.J. <strong>van</strong> Lenthe, G.J. Timmermans, G.J.H. Harsevoort, J. Marsman, L. Hofsink en R. Prins
47 De Gereformeerde School aan de Weidebuurt
"Plat ni-js"<br />
De warkgroep Dialect hef veur dit midwinternummer <strong>van</strong> "<strong>Rondom</strong> den Herdenbergh" heur keuze<br />
loaten vallen op een onderwarp dat uutgespreuken bi-j disse tied <strong>van</strong> 't joar past. A'j vrogger in de<br />
decembermoand 's oamds rond een gezellig snorrende kachel of bi-j 't open vuur zaten en de<br />
stormwind um de hoeken <strong>van</strong> 't huus gierden, dan kwamen de verhalen lös. Va of groffa gung over<br />
vrogger vertellen. Eerst mooie verhaalties, maar goandeweg as de kinder andrungen ok geheimzinnige<br />
vertelselties. Over spoeken en heksen en bi-jgeleuf. Het was soms zo spannend, dat de kinder<br />
doarnoa <strong>van</strong> angst gien voete meer buten de deure dörven te zetten.<br />
Tegenwoordig vindt gieniene het mooi um veur bi-jgeleuvig an ekeken te worden. Dat oonze veurolders<br />
d'r last <strong>van</strong> ha<strong>dd</strong>en is niet zo'n mirakel want wat wussen die nou <strong>van</strong> oorzaak en gevolg?<br />
Toch zit 'r diepe in oons gemoed nog wel restanten <strong>van</strong> dat olde volksgeleuf Hoe vake zegge wi-j<br />
niet te pas en te onpas se: "Loa'k 't ofkloppen?" of: "'t Is of de duvel d'r met speult?" En woar<br />
komp de uutdrukking <strong>van</strong>doan: "Scharven brengt geluk?" Wat is d'r nog over <strong>van</strong> het bi-jgeleuf "in<br />
en rondom den Herdenbergh?" Hieronder volgt een bloemlezing uut de talrieke verhalen die oons<br />
ter ore kwamen over bi-jgeleuf en anverwante zaken. Ie zult, net as wi-j, tot de opmarkelijke<br />
ontdekking kommen dat "er méér is tussen Heemse en Collendoorn!"<br />
Per ongeluk<br />
't Is bekend dat ok in oonze tied een bruidegom<br />
soms zien bruid over de drumpel <strong>van</strong> de<br />
woning draagt. Vrogger was dit niet enkel uut<br />
behulpzaamheid of gewoonte maar um te veurkommen<br />
dat de bruid zol strukeln over de<br />
drumpel. Want dat veurspelden ongeluk! In<br />
1929 mut 't nog gebeurd ween in een klein<br />
huussie an 't Kanaal dat Mans zien Lubbegien<br />
over de drumpel dreug woarbi-j ze zich zo akelig<br />
het heufd stootten an 't bovenste kozien dat<br />
ze d'r drie dagen naar <strong>van</strong> was.<br />
Warkgroep Dialect<br />
Zwatte katte<br />
't Is nog gien vieftien joar eleden dat Jans, die<br />
barre bi-jgeleuvig was, de warkplase <strong>van</strong> zien<br />
baas komp binnen stoeven met de mededeling :<br />
"Jonges, kiek uut want d'r is mi-j net een zwatte<br />
katte veur de fietse langs evleugen. A'j niet<br />
oppast gebeurt d'r hier <strong>van</strong>mi<strong>dd</strong>ag vaste een<br />
ongeluk". lederiene had schik en ze begunden<br />
Jans te ploagen deur steeds "miaaaauw" te roepen.<br />
Jans die boven op een le<strong>dd</strong>er stund, worden<br />
op 't lesten zo helg, dat e noar beneden kwam,<br />
een veurhamer greep, over een balkie strukeln en<br />
zien grote tie brak.<br />
Veurspoeksel<br />
Lange veurdat de eerappelmeelfebriek in Lutten<br />
d'r was, op een pikduustere oamd, zoda'j gien<br />
haand veur ogen konden zien, hef olde Gait<br />
schuun tegenover 't "Jachthuus" overal grote<br />
lichten zien braanden. Hi-j dörfden hoaste niet<br />
umme te kieken en maakten rap dat e weg kwam.<br />
Het duurden tien tellen en toen was 't weer hardstikke<br />
duuster maar toen e bi-j de griffemeerde<br />
karke nog ien keer achterumme keek, gebeurden<br />
het weer. Drie keer achter mekare en toen was 't<br />
over. Drie joar later (1900) stund op die plekke<br />
een grote eerappelmeelfabriek, de Baanbreker!<br />
48
't Spoek in Hiemse<br />
't Was in 1949. A'j 's oamds in donkern een<br />
wandeling deur Hiemse maakten, dan heurden<br />
ie in de buurte <strong>van</strong> Huus Welgelegen woar <strong>van</strong><br />
Ittersum woonden, rare geluden. Bloazen en<br />
zuchten, vermengd met gesmoorde<br />
kreten...Mensen bleven even stoan maar maakten<br />
weer gauw dat ze wegkwamen. Kinder dörfden<br />
's oamds niet meer noar buten en lusterden<br />
in huus noar de vrömde geluden. lederiene flusterden:<br />
"Het spoekt bi-j de olde mevrouw."<br />
Totdat 't roadsel op elöst worden: In de hoge<br />
bomen rond Welgelegen huusden twee stel hele<br />
grote katoelen, die mekare de bruudplaatsen<br />
betwistten in de olde schösstienen <strong>van</strong> 't Huus.<br />
lezer<br />
Heur hele leven had Janna al in Boalder<br />
ewoond en nooit eerder had ze zo'n geluud<br />
eheurd. Altied as ze 's oamds veur 't noar be<strong>dd</strong>e<br />
goan even butenumme noar 't "huussien" gung,<br />
heurden ze dat vrömd geluud <strong>van</strong> iezer op<br />
iezer...Zol 't een veurteken ween? Enkele<br />
joaren later, in 1905, was de spoorlijn<br />
Hardbarg-Grambargen an elegd...langs de<br />
Boalderdiek.<br />
Dwaallichies<br />
In de tied dat 'r nog gien electriciteit was,<br />
waren d'r veule mensen die dwaallichies zagen.<br />
Op donkere oamden beweugen ze zich over de<br />
heide en op 't vene. En 't was of de duvel d'r<br />
met speulden...Precies op die plekken kwam<br />
later een huus te stoan, of d'r worden een weg<br />
an elegd! Zo is deur een Boaldenaar ok de<br />
anleg <strong>van</strong> de N 34 veurspeld! Maar wat de kinder<br />
<strong>van</strong> Berend en Annegie altied zagen in de<br />
bochte <strong>van</strong> de Dedemsvoart is later wel an 't<br />
licht ekommen. Zi-j zagen in duustern altied<br />
een glunig lichie op en neer daansen langs 't<br />
water. Het bleek de peerdejager te ween, die<br />
zittend op zien peerd een sigare rookten. (Dat<br />
peerd trok een schip voort an een lange liende<br />
en het pad langs 't water heetten 't jaagpad)<br />
Huusdoeve<br />
Ze konden heel old worden, die huusdoe-ven.<br />
Altied höng zien kooi boven de deure noar de<br />
deile. Al bugend koerden e doar<br />
zien ientonige liedtie: Roekoe, roekoe. Die<br />
kooi mos persé boven een deure hangen woar<br />
men dagelijks tientallen keren deurhèn mos.<br />
Volgens het bi-jgeleuf zol de doeve bepo-alde<br />
ziekten <strong>van</strong> de huusgenoten overnemen veural<br />
huidziekten. Toch mos Lamers-Evert op<br />
doktersadvies de huusdoeve weg doen umdat e<br />
astmatisch was....(Evert)<br />
Braand<br />
Groffa zien groffa leup op een donkere oamd<br />
<strong>van</strong> Collendoorn noar Hiemse. Wat zag e doar<br />
toch veur een groot licht flakkeren an de lucht<br />
in de richting <strong>van</strong> Rheeze?" 't Leken wel vlammen.<br />
En dat gekke geluud. 't Deud hum denken<br />
an 't gesnor <strong>van</strong> een spinnewiel! D'r stiet vaste<br />
een huus in braand, dacht e. Maar iniens was 't<br />
vuur weer weg. Wonderlijk, gien mense had<br />
iets verneumen.... Toch braanden op die plekke<br />
precies een joar later een boerderi-je of en 't<br />
gekke was dat 't spinnewiel <strong>van</strong> zien dochter,<br />
dat uut eliend was, ok in de vlammen op gung!<br />
Tonnis<br />
Dat in veurige eeuwen bi-jgeleuf en bovennatuurlijke<br />
zaken ok een grote rolle speulden in<br />
het dagelijks leven <strong>van</strong> de Hardenbargers vertelt<br />
het volgende schriftelijke bericht uut het<br />
archief <strong>van</strong> de Drost <strong>van</strong> Salland (1706) Zekere<br />
Tonnis Jansen Sluckien heeft verklaard dat hij<br />
terugkomende <strong>van</strong> de begrafenis <strong>van</strong> Tonnis<br />
Tonnissen bij de schole in de Achterstraat een<br />
gezichte (visioen) heeft gezien, vertonende<br />
wijlen burgemeester Harmen Cuiper, zoals hij<br />
die persoon in leven heeft gekend. Hij had een<br />
muts op en een bijl en schuppe onder de arm.<br />
Daarna is Tonnis Jansen Sluckien naar<br />
herberg "de Prins"<br />
gegaan om te drinken .....<br />
(Wi-j bint <strong>van</strong> mening dat Tonnis éérst in de<br />
Prins ewest is en toen langs de schole, enz.)<br />
De noagalm <strong>van</strong> het olde bi-jgeleuf klinkt nog<br />
in een heleboele benamingen tot in oonze<br />
moderne tied deur: kloavertie viere, zwaluwen,<br />
hoefiezers en mascottes brachten oe geluk. Het<br />
geschreeuw <strong>van</strong> aksters en kraaien bracht ongeluk,<br />
net as een verenkraans in 't kussen en het<br />
getal 13.<br />
49
Met de helm geboren worden, betekent letterlijk<br />
dat een kind bi-j de geboorte het vlies over<br />
zien gezichie hef. Zo'n kind zol dan butengewone<br />
gaven hebben, b.v. de toekomst kunnen<br />
veurspellen. ("Het tweede gezichte")<br />
Een old spreekwoord zeg: Waart oe veur de koe<br />
<strong>van</strong> veuren en 't peerd <strong>van</strong> achtern en veur de<br />
schijnheiligen <strong>van</strong> alle kaanten. Vrogger mos ie<br />
oe overal veur in acht nemen aans gebeuren d'r<br />
de gekste dingen: Gien Worstepinnen maken<br />
veurdat het varken eslacht was, gien kinderwagen<br />
kopen veur het kind geboren was, niet<br />
onder de liende deurlopen a'j een kind verwachtten,<br />
(dan kreeg het een streep over 't gezichie),<br />
niet tegen de Pinkstern trouwen, want: de<br />
Pinksterbruid is de zegen uit.<br />
Zo kunne wi-j wel an 't opnumen blieven. Bijveurbeeld<br />
de schrik veur witte wieven (nevelflarden?);<br />
het ophangen <strong>van</strong> de noageboorte<br />
<strong>van</strong> een veulen; al die moatregels tegen blikseminslag:<br />
een vlierstruke bi-j huus, lindebomen<br />
veur 't huus, huuslook op het dak maar wie hef<br />
ooit eheurd dat men op de hoek <strong>van</strong> 't huus een<br />
porseleinen pottie in de grond stopten tegen 't<br />
onweer?<br />
En wat was een beproefd mi<strong>dd</strong>el tegen wratten?<br />
Juust, net zoveule knuppen in een touwgie leggen<br />
as da'j wratten hebt, het touwgie twee spit<br />
diepe begraven in de grond en as dat verrot is,<br />
bi'j de wratten kwiet.<br />
Wi-j stopt ermet, aanders wordt het ron<strong>dd</strong>reien<br />
in een heksenkring of graancirkel. Wie meer<br />
weet over bi-jgeleuf in welke vorm ok, kan bellen<br />
met een lid <strong>van</strong> de warkgroep Dialect.<br />
Huize Welgelegen met Links het Kerkpad dat er nog steeds is en de afgebroken boerderij <strong>van</strong> de<br />
familie Boers<br />
50<br />
Op 23 september<br />
Isabella <strong>van</strong> de<br />
heer J.G.<br />
lijksgedicht
De bruid kwam uit Heemse<br />
Op 23 september 1756 traden Jan Heydenryk <strong>van</strong> Coeverden, heer <strong>van</strong> Wegdam, etc, en Allegonda<br />
Isabella <strong>van</strong> Raesfelt, freule <strong>van</strong> Heemse, in het huwelijk. Een bevriende relatie <strong>van</strong> het bruidspaar,<br />
de heer J.G.Flucy, maakte voor hen een lofdicht, een letterkrans. In dit artikel willen we dit huwelijks<br />
gedicht wat nader bekijken.<br />
Het paar<br />
Johan Heydentryk, of zoals latere bronnen<br />
steeds spellen: Jan Heydenryk, werd in 1730<br />
geboren op Wegdam, een Twentse havezate in<br />
de buurt <strong>van</strong> Goor. Diverse bronnen noemen <strong>22</strong><br />
mei als geboortedatum, maar de trotse vader,<br />
Arend Daniël <strong>van</strong> Coeverden, vermeldt in zijn<br />
dagboek: Den <strong>18</strong> Majus is mijn Vrouw<br />
(Geertruid Lubbewina <strong>van</strong> Coeverden tot<br />
Rande) verloost <strong>van</strong> een Soon savonts om elf<br />
uiren, het is op een hemelvaartsdag geweest en<br />
mijn Soon is op Sondag voor de mi<strong>dd</strong>ag den 21<br />
Majus 1730 gedoopt door dominee Slaterius in<br />
de Goorse keerke, en is geheeten Jan<br />
Heidentryk, ik heb het selfs gehouden voor den<br />
predikstoel."<br />
In 1755 werd Jan Heydenryk toegelaten in de<br />
Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong> Overijssel. Zijn havezate, het<br />
Wegdam, werd daarvoor getaxeerd op ruim<br />
K. Oosterkamp<br />
Alliantiewapen boven de toegangsdeur <strong>van</strong> Huis Wegdam<br />
25000 gulden. Deze hoedanigheid en ook de<br />
uitstekende vooruitzichten ha<strong>dd</strong>en <strong>van</strong> hem een<br />
geschikte huwelijkskandidaat gemaakt voor de<br />
freule Allegonda Isabella, dochter <strong>van</strong> Evert<br />
Eibert Anthony <strong>van</strong> Raesfelt en Jacoba<br />
Henriëtte Arnolda <strong>van</strong> Uterwijck tot Heemse.<br />
Zij was gedoopt op 10 februari 1737 te<br />
Heemse. In 1731 was er in het gezin Van<br />
Raesfelt ook een dochter Allegonda Isabella<br />
geboren, maar dit meisje was al voor 1737<br />
gestorven. In totaal ha<strong>dd</strong>en de ouders tien kinderen<br />
gekregen, waar<strong>van</strong> Allegonda Isabella de<br />
laatste was. Isaac Reinder, haar broer, zou later<br />
Heer <strong>van</strong> Heemse worden. Van het gezin Van<br />
Raesfelt zou Arent later zeer invloedrijke posten<br />
in Overijssel bekleden: zijn schoonvader<br />
Wolter Johan <strong>van</strong> Haersolte tot den Oldenhof<br />
was <strong>van</strong> 1732 tot 1746 drost in Salland, zelf<br />
beklee<strong>dd</strong>e hij het drostambt <strong>van</strong> Haaksbergen.<br />
51
Door dit huwelijk relateerde Jan Heydenryk<br />
zich met een <strong>van</strong> de vooraanstaande geslachten<br />
in Overijssel.<br />
Na de voltrekking <strong>van</strong> hun huwelijk, dat om<br />
moverende redenen plaatsvond in Breda -<br />
beklee<strong>dd</strong>e Jan Heydenrijk daar een militaire<br />
functie? - vestigde het jonge paar zich op<br />
Wegdam. Het huwelijk zou gezegend worden<br />
met zeven kinderen. Ondanks de voortreffelijke<br />
papieren <strong>van</strong> Jan Heydenryk: bezit <strong>van</strong> een<br />
havezate, lid <strong>van</strong> de Ri<strong>dd</strong>erschap, door het<br />
huwelijk verbonden met invloedrijke personen<br />
en erfgenaam <strong>van</strong> een aantal aantrekkelijke<br />
nalatenschappen, ging een aantal voor hem<br />
belangrijke en lucratieve ambten aan zijn neus<br />
Huize Wegdam<br />
Het huis<br />
De havezate Wegdam werd al vroeg in de 15de<br />
eeuw het domein <strong>van</strong> een tak <strong>van</strong> het geslacht<br />
Van Coeverden. De bisschop <strong>van</strong> Utrecht<br />
beleende namelijk dit "vri en eigen guet" aan<br />
Reinolt en Wolter <strong>van</strong> Coeverden. De huidige<br />
52<br />
voorbij. Wel werd hij in 1762 raad in de<br />
Admiraliteit <strong>van</strong> Westfriesland en het<br />
Noorderkwartier, in 1771 raad in de<br />
Admiraliteit <strong>van</strong> Friesland, in 1782 rechter <strong>van</strong><br />
Kedingen en beklee<strong>dd</strong>e hij overige functies als<br />
bestuurder en drost <strong>van</strong> Haaksbergen, was hij<br />
borgman en ouderling. Toen hij naast andere<br />
aankopen in 1773 De Slangenburg bij<br />
Doetinchem had gekocht voor de som <strong>van</strong><br />
250.000 gulden, bleek dat hij het economisch<br />
tij wat verkeerd had ingeschat en "vertilde" hij<br />
zich aan deze aankoop.<br />
Jan Heydenryk overleed op 1 juli 1789 te<br />
Wegdam. Zijn vrouw zou hem dertien jaar<br />
overleven: zij stierf, ook op Wegdam, in mei<br />
<strong>18</strong>02.<br />
vorm kreeg het huis door de ver- of misschien<br />
wel herbouw in 1757/1758, toen het geschikt<br />
werd gemaakt om naar de eisen <strong>van</strong> die tijd te<br />
worden bewoond. De relatie tussen het geslacht<br />
Van Coeverden en Huize Wegdam bleef<br />
bestaan tot <strong>18</strong>97, toen nazaten <strong>van</strong> de Van
Coeverdens de havezate, met 130 ha grond en<br />
enkele pachtboerderij en verkochten aan Graaf<br />
Van Aldenburg Bentinck en zijn vrouw Maria<br />
Cornelia <strong>van</strong> Heeckeren <strong>van</strong> Wassenaer, heer<br />
en vrouwe <strong>van</strong> het ernaast gelegen Weldam,<br />
waarmee het Wegdam voortaan als een geheel<br />
zou worden beheerd. Lange tijd bleef Wegdam<br />
onbewoond. Na 1964, na een grondige restauratie<br />
kreeg het de bestemming <strong>van</strong> een exclusief<br />
"huurhuis".<br />
Het is een rechthoekig, strak symmetrisch<br />
gebouw met de - verhoogde - toegangsdeur in<br />
De tekst begint met een mooie S<br />
De tekst<br />
het mi<strong>dd</strong>en. Boven deze deur is een alliantiewapen<br />
aangebracht met de wapens <strong>van</strong> Van<br />
Coeverden en <strong>van</strong> Van Raesfelt. Ook dit stamt<br />
uit het mi<strong>dd</strong>en <strong>van</strong> de <strong>18</strong> de eeuw. De symmetrie<br />
die bij dergelijke huizen kenmerkend is,<br />
werd niet doorgevoerd in de belendende bouwhuizen.<br />
Meestal is zo'n huis voorzien <strong>van</strong> twee<br />
bouwhuizen aan weerskanten, het Wegdam<br />
heeft er alleen een ter linkerzijde, waardoor<br />
deze havezate ook wel "vleugellam" wordt<br />
genoemd.<br />
LETTER-KRANS<br />
Gevlogten op het Hoog Adelyke Huwelyk<br />
VAN DEN<br />
HOOG WELGEBORENEN EN GESTRENGEN HEER<br />
DEN HEER<br />
JAN HEYDENRYK<br />
Baron <strong>van</strong> Coeverden, Heer tot den Wegdam, Beschrevene in de Ri<strong>dd</strong>erschap <strong>van</strong> het Landschap<br />
Overyssel, Verwalter Drossaart te Haxbergen, Borgman en Ouderling der Stad Goor, etc. etc. etc.<br />
MET DE<br />
HOOG WELGEBORENE EN GESTRENGE FREULIN<br />
ADELGUNDA ISABELLA VAN RAASFELT<br />
Freulin tot Heemse.<br />
Plegtig voltrokken binnen de Stad Breda, op den 23. Van Herfstmaand, 1756<br />
"Deze dag is een dag <strong>van</strong> goede boodschap, wat zou ik dan zwijgen?" 2 Kon.VII:9.<br />
53
54<br />
Schoon Mars de Zwaarden wet, en men hoort Krygs-Trompetten,<br />
De Liefde laat zig dog, in 't minste niet verzetten,<br />
Of reeds een schoon Diaan, verheft is op de Jagt;<br />
En met haar Boog en Spies, het Wild te vellen tragt:<br />
De Liefde is het dog, die ander lust kan baren,<br />
En al dit tydverdryf, gewillig heen laat varen,<br />
De Liefde is het ja, die steeds den Ryks-staf zwaait,<br />
En met voorzienigheid, der deugden noodlot draait,<br />
Die door haar groote kragt, doet Alexanders zwigten,<br />
En Janus Tempel zelf, in 't grootst gewoel oprigten;<br />
Dit hoort men aan 't gejuich, <strong>van</strong> Altrink en Doren,<br />
Het Huys Heemse roept: den dag is nu geboren,<br />
Waar op Jan Heydenryk, de Neef <strong>van</strong> Coeverdens Rand,<br />
Word Schoonbroeder <strong>van</strong> de Drostbestierder in Salland,<br />
Zyn Zoon den Heer-Captein, en Raasfelt die geëerd,<br />
Haxbergens Recht handhaaft en 't onheil staag verweert<br />
Wiens oudsten Broeder men, tot Hoofdman in het Veld,<br />
Manmoediglyk aanschouwt, en wyslyk ziet besteld,<br />
O schoone blyde dag, het morgenroot moet wyken!<br />
En Febus fraaye Vrouw, haar floers zelf nederstryken,<br />
Wyl uit het Wegdams Bos, de Vogelen weergalmen,<br />
Gelyk men in 't Twentsche Goor, zingt Gode Dank-Psalmen,<br />
Mids haren Borg-Heer zig nu in den Echt begeeft,<br />
Hoe Coeverdens en raasfelts, in 's Lands History-blaan,<br />
Met rode Letters nog, tot een gedagt'nis staan,<br />
Voor Telgen uit een kroost, en Adelyken stam,<br />
Ten tyde reeds bekend, eer Berent <strong>van</strong> Galen kwam (a)<br />
En hoe haar dapperheid, Westphalen overkraayde,<br />
Als Munsters Bisschops Volk, ons Krygsheyr nedermaayde,<br />
Gemaagschapt in het bloed der wakk'ren Haarsolten,<br />
Als men in 't Wapen-Schild, ziet door een gesmolten.<br />
Maar dag, hoe aangenaam, men ziet dog Tranen schieten,<br />
Wyl Goorsche Burgery, de Eer niet mag genieten,<br />
Haar Borgman en Bruyd, als een der Ouderlingen,<br />
Voor 't Godlyk Echt-Altaar, roepend na te dringen:<br />
Al zeggende veel geluk, <strong>van</strong> 't Wegdam, Coeverds Zoon,<br />
Oogappels liefste zwart, Uwes Vaders eenigst Kroon,<br />
Gy Troetelkind, zo lang <strong>van</strong> tantes opgevoed,<br />
Wy hopen dat Uw God, nog Eeuwen lang behoed<br />
Ons trouwe is voor Uw, wy makent 't Wereld kond,<br />
En voor Uw Isabel, als mee Uw Adelgond,<br />
Dog wy misgunnen ook, uwe gunst en gena,<br />
Die Gy bewezen hebt, aan Willems Stad Breda.<br />
Maar wangunst nu vertrekt, de Liefd' zal Zegepralen,<br />
Wy zullen Heydenryk, eens deftig binnen halen,<br />
En tonen hoe wy zyn, terwyl Hy is goetaardig,<br />
Met achtinge bezielt, die Hy <strong>van</strong> ons is waardig:<br />
Gelyk zyn Heer vader was, die ons heeft wel onthaalt,<br />
En voor onze liefde pligt, gulhartig betaalt:
De Digter spoort ons aan, Hy roept Burgerheeren,<br />
Ik kan zelf niet, met schietgeweer verkeeren,<br />
Gaat gy voor in den Rey, als oude Twentse Helden,?<br />
Dat men <strong>van</strong> uw gedrag, de Ri<strong>dd</strong>erschap kan melden<br />
Hoe groot onze agting is, voor ouden Adel,<br />
Die voor 's Lands veyligheid, den Ruyter uit den sadel<br />
Eens hebben ras geligt, Als ons de Bisschops joegen,<br />
En met hun Myter-staf, als Donder-stenen sloegen.<br />
Wel Baron my dunkt, de Goden zouden dry gen,<br />
Als ik op dezen dag, met Zegen wensch mogt zwygen!<br />
Gezegent zyt Gy dan, die in des Heeren Name,<br />
Komt heden dezen dag, met Isabel te zame,<br />
En viert het Huuw-Feest nieuws, op uw Huys Wegdam,<br />
Alwaar uw Levens-ligt, het eerste oorspronk nam!<br />
Terwyl Haxbergens Volk, uw komt met my begroeten<br />
Als een Verwalter Drost, eerst onlangs ingehult,<br />
Die al het pleitgeding, zult slissen met gedult.<br />
Veel Zegen zy uw dan, met uwen schonen Buyt,<br />
Met uwe Ziels Vriendin, Heer Raasfelts jongste Spruyt,<br />
Gezegent moet Gy zyn, met dees uw Sprinkader,<br />
Vol Edelmoedigheid, als eertyds haar vader,<br />
Een Overste des Volks was, manmoedig in den stryd,<br />
Wiens Naam de Eeuw verduurt, en niet slegs dezen Tyd:<br />
Treed binnen in den Zaal, en zyt tans zeer verheugt<br />
Vermaakt uw met Mevrouw, de Huysvrouw uwer Jeugt<br />
Zo als Mevrouw natuur, ik hoop uw zelf zal leeren,<br />
Terwyl Godin Diaan, is beesig met stoffeeren,<br />
De Tafel opgeschikt, met Wyn en heerlyk Wild,<br />
Waar aan de Digter nooit in Goor ziyn homger stilt.<br />
Zet op de Lauw'rier-Kroon, volbrengt den pligt der Min<br />
Wyl Isabel uw is, een lieffelyke Hindin, (b)<br />
Gaat Heer Bruygom heen, vermaakt uw in haar borsten<br />
Dan zal uw Herte nooit, na ander Nectar dorsten.<br />
De wacht, zeer lieve Bruid, is uw ook aanbevolen,<br />
Dat Heer <strong>van</strong> Wegdam moet, steeds in uw liefde dolen,<br />
Ziet Hymen is gereed, Vrouw Juno staat bereid, Te<br />
brengen uw naar 't bed, zeer zagt en fyn gespreid.<br />
Gerust dan aan het werk, Baron Jan Heydenryk,<br />
En teelt de eerste Nacht, een Zoon naar Uw"s gelyk,<br />
God schenk een manlyk Oir, ik weet geen beter raat,<br />
Ten besten voor U Stam, voor Land, voor Kerk en Staat,<br />
Uw Zaad hoop ik dat sproey, myn wensch zal niemant wreeken,<br />
Als Wilgen fris en jonk, aan schoone Waterbeeken,<br />
De Vree blyf in Uw Huys, de Eendragt eier Uw Stam,<br />
En als Gy <strong>van</strong> de Aard, verschijnen zult by 't Lam,<br />
Wensche ik dat Zaligheid, Uw eeuwig dan verzel,<br />
By Vader Abrahams Volk, met Uwe Isabel,<br />
Om met der Eng Ten Schaar, ja met den Ouderlingen,<br />
En Uwe Adelgund, een danklied steeds te zingen!
Uit innige Hoogagting door UW HoogWelgeb.<br />
Onderdanigste Dienaar<br />
Joh. Godfr. Flucy<br />
Goor den 20 Herfstmaand 1756<br />
Bespreking <strong>van</strong> de inhoud<br />
Het is een bijbelwoord dat de dichter oproept<br />
om te spreken <strong>van</strong> de goede boodschap. De<br />
eerste regel verwijst naar oorlog: de God <strong>van</strong><br />
de oorlog, Mars, scherpt de zwaarden. Van<br />
1756 tot 1763 woe<strong>dd</strong>e er in Europa zowel op<br />
het land als op zee de Zevenjarige Oorlog. Met<br />
moeite slaagde de Republiek erin om neutraal<br />
te blijven. Deze situatie biedt de dichter gelegenheid<br />
om de tegenstelling tussen het vernietigend<br />
oorlogsgeweld en de aangename en vredige<br />
rust in deze landen te beklemtonen. Hier is<br />
ruimte voor (jacht)vermaak en hier kan de liefde<br />
de scepter zwaaien. Het huis Heemse kondigt<br />
de blijde dag aan dat de voortreffelijke Jan<br />
Heydenryk familie zal worden <strong>van</strong> de Van<br />
Raesfelts. De verwijzing naar het drostschap in<br />
Salland berust kennelijk op een misverstand.<br />
Deze dag zal worden begeleid door psalmgezang<br />
uit het Twentse Goor, terwijl ook de<br />
Huize Wegdam frontaal<br />
56<br />
vogels in het Wegdamse bos zich zullen laten<br />
horen. Zowel bijbel als Gods tweede boek, de<br />
natuur, zingen bij deze gelegenheid Gods lof.<br />
Beide families hebben hun sporen verdiend in<br />
de vaderlandse geschiedenis. De dichter herinnert<br />
aan het verzet dat geboden werd aan<br />
Berent (Christoph Bernhard) <strong>van</strong> Galen, bisschop<br />
<strong>van</strong> Münster, die tot twee keer toe het<br />
grondgebied <strong>van</strong> de Republiek binnenviel en<br />
tijdens het beleg <strong>van</strong> Groningen de bijnaam<br />
Bommenberend ontving. Ook de familie Van<br />
Haersolte, een vooraanstaand Overijssels adellijk<br />
geslacht is gelieerd aan ons paar. De Goor<br />
se burgerij treurt dat het huwelijk in Breda<br />
plaatsvindt en niet bij hen. Pas nu wordt de<br />
bruid toegesproken met haar beide namen. Het<br />
lijkt alsof de dichter deze twee namen<br />
benadrukt <strong>van</strong>wege de rijkdom aan kwaliteiten:<br />
deze bruid telt voor twee. Nu zal hier het<br />
bruidspaar feestelijk worden verwelkomd, het<br />
feest zal op Wegdam zijn herhaling krijgen. De<br />
bevolking staat klaar, het huis staat in<br />
feesttooi, de tafel is feestelijk geschikt en zeer<br />
goed voorzien <strong>van</strong> spijs en drank.
De bruidegom mag zich verheugen in zijn<br />
bruid, de beschermgodinnen <strong>van</strong> het huwelijk,<br />
Hymen en Juno, staan klaar om de consummatie<br />
<strong>van</strong> het huwelijk te arrangeren. De bruidegom<br />
wordt in niet mis te verstane bewoordingen<br />
aangespoord om in deze eerste huwelijksnacht<br />
een zoon te verwekken, niet alleen als<br />
stamhouder, maar ook als steunpilaar voor kerk<br />
en staat. Moge vrede en eendracht dit huisgezin<br />
begeleiden en als eens het moment <strong>van</strong> het<br />
aardse verscheiden daar is, moge dit paar dan<br />
instemmen met de engelenschare om hun danklied<br />
te zingen.<br />
Het huwelijksgedicht als genre<br />
Het huwelijksgedicht bevat een aantal te verwachten<br />
elementen: de lof op bruid en bruidegom<br />
met het etaleren <strong>van</strong> hun voortreffelijke<br />
eigenschappen, de oproep om hulde aan het<br />
bruidspaar te brengen en de wens dat geluk en<br />
voorspoed hun deel mogen zijn. De<br />
vrijmoedige toon waarop de bruidegom wordt<br />
aangespoord om aan het (huwelijks) werk, het<br />
verwekken <strong>van</strong> nageslacht, te gaan zou ons<br />
echter enigszins kunnen bevreemden. Niet<br />
zozeer <strong>van</strong>wege het shockerend effect op ons<br />
(begin 21 ste eeuw en wel wat gewend op dit<br />
gebied), maar we ha<strong>dd</strong>en deze bewoordingen<br />
misschien niet verwacht in een huwelijksgedicht<br />
voor adellijke personen, behorend<br />
tot de elite <strong>van</strong> de Republiek, in de <strong>18</strong> de eeuw.<br />
Met andere woorden: zouden Jan Heydenryk<br />
en zijn vrouw wel <strong>van</strong> dit gedicht gediend zijn<br />
geweest?<br />
Het huwelijksgedicht of epithalamium werd als<br />
genre reeds in de Oudheid beoefend. In de tijd<br />
<strong>van</strong> de Renaissance, in Nederland 17^ e eeuw,<br />
werd het bijzonder populair. Een huwelijk <strong>van</strong><br />
enige standing diende opgesierd te worden met<br />
een gedicht, het liefst ook <strong>van</strong> literair gehalte.<br />
Zo'n gedicht zou het huwelijk lange tijd kun-<br />
nen begeleiden, tot zelfs na de dood, want "wie<br />
schrijft, blijft". Zoals dat voor alle literaire<br />
genres gold, golden ook voor het maken <strong>van</strong><br />
huwelijksgedichten vaste regels en voorschriften.<br />
Scaliger (1540 - 16<strong>09</strong>), een zeer vooraanstaand<br />
geleerde <strong>van</strong> het renaissancetijdvak, die<br />
zich o.a. bezighield met de literaire theorie,<br />
noemt in zijn Poëtica een aantal regels: de<br />
bruid moet zich uit medelijden laten overmannen,<br />
zij vreest de komende strijd en ziet vooruit<br />
op de overwinning, er is de wens voor een<br />
spoedig — mannelijk - nageslacht, de gasten<br />
worden welterusten gewenst, de bruidegom<br />
moet aan het werk.<br />
Een aantal aanbevelingen heeft onze dichter<br />
opgevolgd. Hij overtreedt daarmee dus geen<br />
fatsoensregels, maar sluit zich aan bij een literaire<br />
conventie, hij doet wat er <strong>van</strong> hem wordt<br />
verwacht. Bovendien oordeelde men dat de zin<br />
<strong>van</strong> het huwelijk vooral gelegen lag in het verwekken<br />
<strong>van</strong> nakomelingen. Het was dus niet<br />
vreemd dat het huwelijksgedicht een aansporing<br />
bevatte tot de consummatie <strong>van</strong> het huwelijk.<br />
In de loop <strong>van</strong> de <strong>18</strong>" e en zeker in de 19" e<br />
eeuw ontwikkelde zich een burgerlijke moraal<br />
waarbij dit soort bewoordingen <strong>van</strong> seksueel<br />
gedrag als minder passend werden gewaardeerd.<br />
Maar in 1756 kon het nog wel zo gezegd<br />
worden, zeker binnen het genre <strong>van</strong> het huwelijksgedicht,<br />
en gelet op het feit dat dit huwelijk<br />
werd gezegend met zeven kinderen, heeft Jan<br />
Heydenryk zich de woorden <strong>van</strong> de dichter ter<br />
harte genomen.<br />
Bronnen:<br />
Het huisarchief <strong>van</strong> Huize Weldam (met dank<br />
aan de heer Zandvoort, rentmeester)<br />
A.J.Gevers en A.J. Mensema: De havezaten in<br />
Twente en hun bewoners, Zwolle, 1995<br />
M.A.Schenkeveld-<strong>van</strong> der Dussen;: Bruiloftsen<br />
liefdeslyriek in de <strong>18</strong> de eeuw: de rol <strong>van</strong> de<br />
literaire conventie. NTg67, pag. 449 - 461<br />
57
Een minnelijke schikking<br />
Nadat er in de Gereformeerde Kerk te Heemse in 1945 een scheuring had plaatsgevonden die tot heftige<br />
onderlinge verdeeldheid aanleiding gaf wist men toch na enige tijd, althans wat betreft de materiële<br />
zaken, tot een minnelijke schikking te komen.<br />
J.Slotman {emeritus-predikant <strong>van</strong> de<br />
Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Enschede-Noord<br />
tegen 4 stemmen 1 Op 7 december 1945 besloot de kerkenraad <strong>van</strong><br />
). De tegenstemmers verklaarden<br />
de Gereformeerde Kerk te Heemse zich vrij te zich niet bij het genomen besluit te kunnen<br />
maken <strong>van</strong> de door de Generale Synode opgeleg- neerleggen en daarom voortaan aparte kerkdiensten<br />
de binding aan haar uitspraken over Verbond en te zullen gaan beleggen. Over de aan<strong>van</strong>gstijden <strong>van</strong><br />
Doop. De kerkenraad nam dit besluit met 14 de diensten (de Vrijgemaakten vroeg, de<br />
De voormalige "Weidebuurtkerk" (in 1979 afgebroken) 58<br />
P R E D I K B E U R T E N<br />
Uit Salland's Volksblad 1947
Synodalen laat) werd een voorlopige afspraak<br />
gemaakt. Op zondag 9 december werd na de mi<strong>dd</strong>agdiensten<br />
in de kerk te Heemse en in de hulpkerk<br />
te Rheezerveen het besluit tot Vrijmaking<br />
aan de gemeente meegedeeld. Op zondag 16<br />
december werd duidelijk dat 65% <strong>van</strong> de gemeenteleden<br />
de kerkenraad volgde in de Vrijmaking en<br />
dat 35% met de vier tegenstemmende ambtsdragers<br />
zich achter de Synode bleef stellen. Al vrij<br />
gauw na de breuk kwamen er namens beide kerkenraden<br />
gesprekken op gang over de kerkelijke<br />
goederen.<br />
Het wilde daarbij bepaald niet vlotten. De sleutel<br />
<strong>van</strong> de pastorie werd via een kort geding toegewezen<br />
aan de vrijgemaakte kerkenraad. De rechter<br />
overwoog daarbij, dat, naar het in de<br />
Gereformeerde Kerken op dat moment geldende<br />
kerkrecht, een plaatselijke kerk een zelfstandige<br />
en volledige kerk is en dat een kerkenraad <strong>van</strong> een<br />
plaatselijke kerk het recht heeft om geloofsredenen<br />
zich los te maken <strong>van</strong> het kerkverband. De<br />
rechter was daarom <strong>van</strong> oordeel dat de<br />
Gereformeerde Kerk <strong>van</strong> Heemse na haar<br />
Vrijmaking "dezelfde is gebleven als de oorspronkelijke<br />
ongedeelde Gereformeerde Kerk <strong>van</strong><br />
Heemse".<br />
De samensprekingen over de kerkelijke goederen<br />
sleepten zich na deze rechterlijke uitspraak voort,<br />
onverkwikkelijke toestanden deden zich soms<br />
voor. Uiteindelijk kwam men gelukkig op 14 juni<br />
1948 er uit. Er kwam een minnelijke, d.w.z. een<br />
niet door de rechter afgedwongen, schikking tot<br />
stand. Aan beide kanten was daarvoor dankbaarheid.<br />
De getroffen schikking kwam in het kort op het<br />
volgende neer. De Vrijgemaakte Kerk zou alle<br />
goederen behouden. Zij zou echter aan de<br />
Synodale Kerk uitkeren driezevende gedeelte <strong>van</strong><br />
vijfenveertig duizend gulden, zijnde de in onderling<br />
overleg getaxeerde waarde der kerkelijke<br />
goederen, te weten een bedrag <strong>van</strong> - naar boven<br />
afgerond - negentien duizend en vijf honderd gulden.<br />
Bovendien zou worden uitgekeerd drie<br />
zevende gedeelte, zijnde tienduizend en vijfhonderd<br />
gulden, <strong>van</strong> het per 7 december 1945 aanwezige<br />
banksaldo <strong>van</strong> kerk en diaconie.<br />
Verder werd overeengekomen dat de kerkenraad<br />
<strong>van</strong> de Synodale Kerk gedurende dertig jaar het<br />
recht zou hebben <strong>van</strong> inzage <strong>van</strong> notulen en verdere<br />
archiefstukken betreffende de periode voor 7<br />
december 1945. Ook werd bepaald dat de<br />
Vrijgemaakte kerkenraad aan de Synodale Kerk<br />
gelegenheid zou verschaffen tot het houden <strong>van</strong><br />
godsdienstoefeningen en vergaderingen, totdat<br />
deze over eigen lokaliteit zou beschikken. Van<br />
Synodale zijde zou hiervoor een vergoeding worden<br />
betaald <strong>van</strong> dertienhonderd gulden per jaar. Ik<br />
kan niet nalaten punt 8 <strong>van</strong> de overeenkomst letterlijk<br />
weer te geven. Er waren nog processen<br />
aanhangig: een appèl bij het Gerechtshof te<br />
Arnhem en een over het bodemgeschil te Almelo<br />
- wie is de voortzetting <strong>van</strong> de Gereformeerde<br />
Kerk en dus eigenares <strong>van</strong> alles? Punt 8 <strong>van</strong> de<br />
minnelijke schikking luidt aldus: Gemelde processen<br />
zullen op verzoek <strong>van</strong> partijen eerstvolgende<br />
dienende dage <strong>van</strong> de rol worden geroyeerd.<br />
Synodaal en Vrijgemaakt Heemse zouden<br />
dus niet meer tegenover elkaar komen te staan<br />
voor de burgerlijke rechter. Hoe diep te betreuren<br />
de kerkelijke breuk ook was en is, ik ben er nog<br />
altijd dankbaar voor dat het in ons dorp wat de<br />
kerkelijke goederen tot een minnelijke schikking<br />
mocht komen. Het is mij niet bekend of dat ook<br />
op andere plaatsen in onze omgeving is gebeurd.<br />
Het ligt mij zo bij dat er in Bruchterveld ook een<br />
of andere overeenkomst tot stand is gekomen: de<br />
Synodalen het kerkgebouw, de Vrijgemaakten de<br />
pastorie, als ik het wel heb. Ik zou het graag willen<br />
weten hoe dat op andere plaatsen was.<br />
1) Voor het besluit tot Vrijmaking stemden de<br />
ouderlingen E. Smit, G.H. Gerrits, R. Prins,<br />
R. Timmermans, J.H. Schutte, G. Hutten en de<br />
diakenen G.J.H. Harsevoort, J. Hofsink, J.B.<br />
Oostenbrink, H. Zweers, H. Lamberink, G.J.<br />
Harsevoort B.H.zn, en E. Schutte B.J.zn.<br />
Tegen stemden de ouderlingen F. Pullen, H.<br />
Veurink, G. Timmerman en de diaken G.J.<br />
Jurjens.<br />
Ouderling L. Waterink was wegens ziekte niet<br />
aanwezig op de vergadering waar het besluit<br />
tot Vrijmaking werd genomen. Hij stemde<br />
echter wel met het besluit in.<br />
59
Bijnamen D. en J. Hofsink<br />
1 Visschers Jan Hakkers<br />
2 Wolters Roelf Ribberink<br />
3 Schoonekamps Gait Veurink<br />
4 Graads <strong>van</strong> Geerts Diene Gerrits<br />
5 Luggers Koersen<br />
6 Jan <strong>van</strong> Geerts Gerrits<br />
7 Gait Jan <strong>van</strong> de Visscher Hakkers<br />
8 Seine <strong>van</strong> Derks <strong>van</strong> der Velde<br />
9 Jan <strong>van</strong> Lapluuks Kleinluchtenbeld<br />
10 Willem <strong>van</strong> Otten Jan Hamhuis<br />
11 Freek <strong>van</strong> Kasmes Gaije Zweers<br />
<strong>12</strong> Jan <strong>van</strong> Dekkers Gait Bouwhuis<br />
13 Jan <strong>van</strong> Korfs-Wolter ten Brinke<br />
14 Slot-Roelf Slotman<br />
15 Doeven-Appie Breukelman<br />
16 Jan <strong>van</strong> Peter Willering<br />
17 Engbers-Hendrik Hamhuis<br />
<strong>18</strong> Brand- Jans-Evert Gerrits<br />
19 Freek <strong>van</strong> Snieders Gait Breukelman<br />
19A Jan <strong>van</strong> Otten-Hendekie Meier<br />
20 Ep <strong>van</strong> Snieders-Jan Breukelman<br />
21 Zolt-Jan Oostenbrink<br />
<strong>22</strong> Evert <strong>van</strong> 't Vrèchien Zweers<br />
23 Ab <strong>van</strong> Derk <strong>van</strong> Ab Zweers<br />
24 Jan <strong>van</strong> Mans Brokelman<br />
25 Visschers Ep Tempelman
inHeems<br />
(huizen <strong>van</strong> naam 15)<br />
Op De Brink no. 19 in Heemse staat een huis met de naam inHeems. Het is een karakteristiek "burgerwoonhuis",<br />
zoals het in de aanbesteding in 1927 werd genoemd. Het exterieur is in de loop der<br />
jaren nauwelijks gewijzigd.<br />
De Raad <strong>van</strong> gemeente Ambt-Hardenberg had<br />
op 14 maart 1927 in haar vergadering besloten<br />
een ambtswoning te stichten voor de gemeentesecretaris.<br />
Jan Willem Resink, commies ter<br />
secretarie en beoogd gemeentesecretaris, had<br />
zijn verzoek om in Stad-Hardenberg te mogen<br />
inHeems in Heemse<br />
Al in 1921 was de beoogde bouwgrond door de<br />
gemeente aangekocht: het betrof een perceel<br />
weiland <strong>van</strong> de Hardenbergse koopman F.H.<br />
<strong>van</strong> Munster. De door de gemeente begrote<br />
stichtingskosten bedroegen f 7000,- Bij de<br />
publieke aanbesteding voor plaatselijke aanne-<br />
62<br />
K.Oosterkamp<br />
blijven wonen afgewezen gezien: de gemeentesecretaris<br />
moest in de standplaats wonen. Hij<br />
was er niet in geslaagd in Ambt-Hardenberg<br />
een voor hem passende woning te vinden. En<br />
verzocht de gemeente dit probleem op te lossen.<br />
mers bleek dat de laagste inschrijvers, Gebr.<br />
Hofsink, het begrote bedrag met f 495,- overschreden<br />
ha<strong>dd</strong>en. Onderhandelingen over dit<br />
verschil lei<strong>dd</strong>en niet tot overeenstemming,<br />
omdat naar het aannemersoordeel de calculatie<br />
al bijzonder scherp was opgesteld. Daarna
werd het werk bij onderhandse aanbesteding<br />
gegund aan aannemer W, Dorgelo uit De Krim<br />
voor een bedrag <strong>van</strong> f 6900,-. De afgewezen<br />
aannemers protesteerden tegen deze gang <strong>van</strong><br />
zaken bij het College <strong>van</strong> Gedeputeerde Staten<br />
<strong>van</strong> Overijssel, maar die keurde na consultatie<br />
op 29 maart 1927 het gemeentebesluit goed.<br />
Het gemeentebestuur had zich verweerd met<br />
het argument dat "is getracht om voor een zoo<br />
voordeelig mogelijken prijs de ambtswoning<br />
voor den secretaris gebouwd te krijgen en<br />
omdat hiermede uiteraard het financieel belang<br />
der gemeente werd gediend èn om te voorkomen<br />
dat op de jaarwe<strong>dd</strong>e <strong>van</strong> den Secretaris<br />
wegens het bewonen <strong>van</strong> de ambtswoning meer<br />
zou worden afgetrokken dan noodzakelijk was<br />
".<br />
Het werd een royaal uitgevoerd burgerwoonhuis<br />
met een representatieve uitstraling die<br />
mede veroorzaakt werd door het typerende<br />
Mansardedak (ook wel Mansartdak, genoemd<br />
De zuidgevel op de bouwtekening <strong>van</strong> 1927<br />
naar de Franse architect RN. Mansard, 1598 -<br />
1666). Dit type dak is kenmerkend voor de laat<br />
19de eeuwse en begin 20 ste eeuwse woningbouw.<br />
Een Mansardedak heeft een naar buiten<br />
geknikte daklijn waardoor zolderruimte werd<br />
gewonnen. De aangebrachte dakkapellen ha<strong>dd</strong>en<br />
tevens deze functie. Andere opvallende<br />
bouwkundige details zijn de uitspringende<br />
erker met balkon en fraaie balustrade, de sierelementen<br />
in het metselwerk als rollagen en<br />
gekartelde hoekverbinding onder de erker, een<br />
luifel boven de buitendeur, de roedenverdeling<br />
in de ramen en de luiken voor een aantal ramen.<br />
In de gevel boven de erker is in het metselwerk<br />
een dubbel kruis aangebracht als ornament: een<br />
kruisteken met twee dwarsbalken De balustrade<br />
op het balkon is gemaakt <strong>van</strong> gegoten wit-beton<br />
en in 1991 aangebracht en voegt zich uitstekend<br />
in het geheel. Het gesmede rooster-werk, nog<br />
gemaakt door smid G. J. Brunink, dat tot dan<br />
dienst deed als onderdeel <strong>van</strong> een bakstenen<br />
balustrade, is verwerkt in een smeedij-<br />
63
zeren hekwerk op het achterbalkon. Behalve de<br />
vergroting <strong>van</strong> de berging in de jaren '50 is dit<br />
eigenlijk de enige wijziging aan het exterieur,<br />
dat dus grotendeels nog in de oorspronkelijke<br />
staat verkeert,<br />
De heer J.W. Resink en zijn gezin waren de eerste<br />
bewoners. In 1960 zou hij zowel als<br />
gemeentesecretaris en bewoner opgevolgd worden<br />
door drs. G. Jonker. Tot 1972 bewoonde de<br />
fam. Jonker het pand, waarna aan de ambtelijke<br />
status <strong>van</strong> het huis een einde kwam. De<br />
gemeente verkocht de woning aan drs.<br />
J.Hoeksema, docent en lid <strong>van</strong> de schoolleiding<br />
in het Voortgezet Onderwijs. In diezelfde hoedanigheden<br />
werd hij in 1978 opgevolgd door<br />
Ir. J. Brouwer, die bij zijn vertrek uit<br />
Hardenberg het huis in 1989 verkocht aan de<br />
heer J.Breukelman, employé bij een bank.<br />
Het perceel waarop het huis staat, vormde in<br />
kadastraal opzicht een deel <strong>van</strong> een groter<br />
geheel. Ter rechterzijde was in 1923 al de<br />
64<br />
Landbouwwinterschool gebouwd, in dezelfde<br />
stijl als later inHeems zou worden gebouwd, en<br />
een conciërgewoning. De school zou later,<br />
begin zeventiger jaren, een verbouwing ondergaan<br />
waarbij o.a. de gevel "gemoderniseerd"<br />
werd. Ter linkerzijde heeft <strong>van</strong> 1933 tot 1966<br />
ook nog een huis gestaan. Ter wille <strong>van</strong> de<br />
doorbraak naar de erachter gelegen Vogelbuurt<br />
(Meeuwenplein) moest deze woning in 1966<br />
worden afgebroken.<br />
De naam inHeems heeft een aardige dubbele<br />
betekenis: het huis staat in Heems(e) en het is<br />
een woning die mede door haar functie als<br />
ambtswoning ook in letterlijke zin behoorde tot<br />
de plaats. De heer J. Breukelman bracht in het<br />
jaar 2000 deze naam aan.<br />
Bronnen: het archief <strong>van</strong> de gemeente<br />
Hardenberg<br />
Met dank aan de heer J. Breukelman