27.09.2013 Views

Teelthandleiding wintertarwe - Inleiding en inhoudsopgave

Teelthandleiding wintertarwe - Inleiding en inhoudsopgave

Teelthandleiding wintertarwe - Inleiding en inhoudsopgave

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Teelthandleiding</strong> <strong>wintertarwe</strong> - <strong>Inleiding</strong> <strong>en</strong><br />

<strong>inhoudsopgave</strong><br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving BV<br />

Auteur/gewasspecialist: dr. ir. A. Darwinkel<br />

Datum: maart 1997<br />

Projectnummer: -<br />

Wereldwijd is tarwe het meest geteelde graangewas, gevolgd door rijst <strong>en</strong> maïs. Gemiddeld<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> overtreff<strong>en</strong> rijst <strong>en</strong> maïs de gematigde gewass<strong>en</strong> in opbr<strong>en</strong>gst. In Nederland is tarwe<br />

door zijn hoog opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> het meest geteelde graangewas. De voornaamste<br />

gebied<strong>en</strong> voor de teelt van <strong>wintertarwe</strong> ligt in Nederland in de provincies Groning<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

Zeeland.<br />

Tabel 1: Areaalontwikkeling Wintertarwe in Nederland in de jar<strong>en</strong> 1998 t/m 2002<br />

(Bron: CBS)<br />

Jaar 1998 1999 2000 2001 2002<br />

Areaal (ha) 128.171 61.170 119.929 95.045 112.443<br />

Het saldo van de <strong>wintertarwe</strong>teelt in het noordelijk kleigebied bedraagt ongeveer 1150 euro<br />

per hectare <strong>en</strong> in de zuidwestelijke kleigebied<strong>en</strong> ongeveer 1200 euro per hectare bij eig<strong>en</strong><br />

mechanisatie. Hieronder zijn in tabel 2 <strong>en</strong> 3 zijn de saldoberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>. In deze<br />

saldoberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kunt u doorklikk<strong>en</strong> naar uitgebreidere informatie over e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>post.<br />

Tabel 2: Saldoberek<strong>en</strong>ing <strong>wintertarwe</strong>teelt, noordelijk kleigebied (Bron: PPO)<br />

Opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>/Kost<strong>en</strong> Hoeveelheid E<strong>en</strong>heid Prijs<br />

(€/e<strong>en</strong>heid)<br />

Bedrag<br />

(€)<br />

Hoofdproduct 8400 kg 0,13 1058


Bijproduct stro<br />

4400 kg 0,05 220<br />

EU-toeslag<br />

1 ha 446 446<br />

Bruto geldopbr<strong>en</strong>gst (a) 1723<br />

UITGANGSMATERIAAL<br />

Zaaizaad<br />

175 kg 0,45 79<br />

BEMESTING<br />

kalkammonsalpeter<br />

tripelsuperfosfaat<br />

kali 60 (chloorhoud<strong>en</strong>d)<br />

205<br />

0<br />

0<br />

kg N<br />

0,55<br />

kg<br />

0,52<br />

P2O5<br />

0,31<br />

kg K2O<br />

113<br />

0<br />

0<br />

ONKRUIDBESTRIJDING<br />

isoproturon (500)<br />

MCPA (500)<br />

clodinafop-propargyl<br />

fluroxypyr (200)<br />

4,50<br />

2,00<br />

0,20<br />

0,75<br />

liter<br />

liter<br />

liter<br />

liter<br />

6,82<br />

4,85<br />

232<br />

38,71<br />

31<br />

10<br />

46<br />

29<br />

BESTRIJDING ZIEKTEN & PLAGEN 1,20 liter 2,37 3<br />

chloormequat (400)<br />

0,25 liter 54,97 14<br />

trinexapac-ethyl (250)<br />

azoxystrobine (250)<br />

1,00 liter 68,73 69<br />

epoxiconazool (125) kresoxim-methyl (125) 1,00 liter 73,47 73<br />

pirimicarb (50)<br />

0,20 liter 61,58 12<br />

ENERGIE<br />

Brandstof, smeermiddel<strong>en</strong><br />

OVERIGE PRODUCTGEBONDEN<br />

87 liter 0,35 31<br />

KOSTEN<br />

Berek<strong>en</strong>de r<strong>en</strong>te<br />

Verzekering<br />

productschapsheffing<br />

N-mineraalmonster<br />

drog<strong>en</strong>/schon<strong>en</strong><br />

1277<br />

1<br />

0,5<br />

8400<br />

€<br />

ha<br />

stuks<br />

kg<br />

5,50%<br />

0,22%<br />

3,18<br />

36,32<br />

0,002<br />

10<br />

3<br />

3<br />

18<br />

17<br />

Toegerek<strong>en</strong>de kost<strong>en</strong> (b) 561<br />

SALDO per e<strong>en</strong>heid Eig<strong>en</strong> Mechanisatie (a-b=c) 1162<br />

LOONWERK<br />

oogst stro, Oprolpers<br />

4,4 ton 21,33 94<br />

Totaal loonwerk inclusief r<strong>en</strong>te (d) 94<br />

Saldo per e<strong>en</strong>heid loonwerk (c-d=e) 1068<br />

Tabel 3: Saldoberek<strong>en</strong>ing <strong>wintertarwe</strong>teelt, zuidwestelijke kleigebied<strong>en</strong> (Bron: PPO)<br />

Opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>/Kost<strong>en</strong> Hoeveelheid E<strong>en</strong>heid Prijs<br />

(€/e<strong>en</strong>heid)<br />

hoofdproduct<br />

Bijproduct stro<br />

EU-toeslag<br />

9000<br />

4600<br />

1<br />

kg<br />

kg<br />

ha<br />

0,13<br />

0,05<br />

446<br />

Bedrag<br />

(€)<br />

1133<br />

230<br />

446<br />

Bruto geldopbr<strong>en</strong>gst (a) 1809<br />

UITGANGSMATERIAAL<br />

Zaaizaad<br />

175 kg 0,45 79


BEMESTING<br />

kalkammonsalpeter<br />

tripelsuperfosfaat<br />

kali 60 (chloorhoud<strong>en</strong>d)<br />

ONKRUIDBESTRIJDING<br />

isoproturon (500)<br />

difluf<strong>en</strong>ican (62.5) isoproturon (500)<br />

fluroxypyr (200)<br />

MCPA (500)<br />

metsulfuron-methyl (20%)<br />

BESTRIJDING ZIEKTEN & PLAGEN<br />

chloormequat (400)<br />

trinexapac-ethyl (250)<br />

azoxystrobine (250)<br />

epoxiconazool (125) kresoxim-methyl (125)<br />

lambda-cyhalothrin (50)<br />

ENERGIE<br />

Brandstof, smeermiddel<strong>en</strong><br />

OVERIGE PRODUCTGEBONDEN<br />

KOSTEN<br />

Berek<strong>en</strong>de r<strong>en</strong>te<br />

Verzekering<br />

productschapsheffing<br />

N-mineraalmonster<br />

drog<strong>en</strong>/schon<strong>en</strong><br />

250<br />

0<br />

0<br />

0,75<br />

1,25<br />

1,00<br />

2,00<br />

0,02<br />

0,25<br />

0,25<br />

1,00<br />

1,00<br />

0,20<br />

kg N<br />

kg<br />

P2O5<br />

kg K2O<br />

liter<br />

liter<br />

liter<br />

liter<br />

kg<br />

liter<br />

liter<br />

liter<br />

liter<br />

liter<br />

0,55<br />

0,52<br />

0,31<br />

6,82<br />

26,18<br />

38,71<br />

4,85<br />

963<br />

2,37<br />

54,97<br />

68,73<br />

73,47<br />

63,61<br />

113<br />

0<br />

0<br />

5<br />

33<br />

39<br />

10<br />

14<br />

1<br />

14<br />

69<br />

73<br />

13<br />

124 liter 0,35 44<br />

1363<br />

1<br />

0,5<br />

9000<br />

€<br />

ha<br />

stuks<br />

kg<br />

5,50%<br />

0,25%<br />

3,18<br />

36,32<br />

0,002<br />

Toegerek<strong>en</strong>de kost<strong>en</strong> (b) 559<br />

SALDO per e<strong>en</strong>heid Eig<strong>en</strong> Mechanisatie (a-b=c) 1250<br />

LOONWERK<br />

oogst stro, Oprolpers<br />

4,6 ton 21,33 98<br />

Totaal loonwerk inclusief r<strong>en</strong>te (d) 98<br />

Saldo per e<strong>en</strong>heid loonwerk (c-d=e) 1152<br />

1. Zaaibedbereiding<br />

De ligging van het zaaibed is van belang voor opkomst <strong>en</strong> voor de beginontwikkeling van het<br />

plant<strong>en</strong>bestand. Voor e<strong>en</strong> goede kieming moet voldo<strong>en</strong>de vocht <strong>en</strong> zuurstof beschikbaar zijn.<br />

E<strong>en</strong> goed zaaibed bestaat uit e<strong>en</strong> gelijkmatig <strong>en</strong> goed verkruimelde losse toplaag van<br />

ongeveer 3 cm dikte op e<strong>en</strong> vastere ondergrond. De losse, licht verkruimelde toplaag bedekt<br />

de korrels <strong>en</strong> laat gemakkelijk lucht <strong>en</strong> water door. De vastere ondergrond levert voldo<strong>en</strong>de<br />

vocht voor de kieming van de tarwekorrels. E<strong>en</strong> droge (<strong>en</strong> grove) bov<strong>en</strong>laag geeft vaak e<strong>en</strong><br />

onregelmatige <strong>en</strong> ongelijktijdige opkomst <strong>en</strong> leidt gemakkelijk tot tweewassigheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

ongelijkmatige ontwikkeling van de plant<strong>en</strong>. Op slempgevoelige grond<strong>en</strong> moet e<strong>en</strong> wat<br />

grovere structuur word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong> omdat de bov<strong>en</strong>laag door reg<strong>en</strong>val gemakkelijk kan<br />

dichtslaan <strong>en</strong> de zuurstofvoorzi<strong>en</strong>ing dan in de knel komt. Vooral de ontwikkeling van de<br />

kiemplant wordt geremd, hetge<strong>en</strong> later in e<strong>en</strong> geringe spruit- <strong>en</strong> aarvorming tot uiting komt.<br />

Op lichte grond<strong>en</strong> moet het zaaibed voldo<strong>en</strong>de grof <strong>en</strong> op zwaardere grond<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de fijn<br />

zijn. De grootste kluit<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> niet groter zijn dan 5 à 7 cm. Bij e<strong>en</strong> (te) grof ligg<strong>en</strong>d zaaibed<br />

9<br />

3<br />

3<br />

18<br />

18


levert het onderbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van het zaad vaak problem<strong>en</strong> op, laat de opkomst vaak te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

over, werkt e<strong>en</strong> bodemherbicide minder effectief <strong>en</strong> kan op zware grond<strong>en</strong> schade door<br />

slakk<strong>en</strong> ontstaan.<br />

2. Zaaitijd<br />

Wintertarwe kan van half september tot begin februari word<strong>en</strong> gezaaid. Het mom<strong>en</strong>t van<br />

zaai<strong>en</strong> heeft niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke invloed op de gewasontwikkeling <strong>en</strong> vorstgevoeligheid,<br />

maar ook op de ontwikkeling van onkruid<strong>en</strong>, ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong>. Het mom<strong>en</strong>t van zaai<strong>en</strong> wordt<br />

overweg<strong>en</strong>d bepaald door de oogst van de voorvrucht <strong>en</strong> de weers- <strong>en</strong> bodemomstandighed<strong>en</strong>.<br />

Uit oogpunt van gewasontwikkeling is het gunstig dat bij het begin van de winter de plant<strong>en</strong><br />

beginn<strong>en</strong> uit te stoel<strong>en</strong>. De eerste zijspruit<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dan al tijd<strong>en</strong>s de winter of in het vroege<br />

voorjaar word<strong>en</strong> aangelegd, wat de productiviteit t<strong>en</strong> goede komt. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn de plant<strong>en</strong><br />

in staat om de schade van opvriez<strong>en</strong> door de vorming van kroonwortels te beperk<strong>en</strong>.<br />

Om voor de winter de uitstoel<strong>en</strong>de fase te bereik<strong>en</strong> zal de tarwe tijdig moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gezaaid. Doorgaans is dit de tweede helft van oktober; in het noord<strong>en</strong> van het land wat eerder.<br />

Gemiddeld g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is dit uit oogpunt van korrelopbr<strong>en</strong>gst ook de beste zaaitijd. Vroeger<br />

zaai<strong>en</strong> bevordert de opkomst <strong>en</strong> herfstontwikkeling, wat resulteert dichtere <strong>en</strong> langere<br />

gewass<strong>en</strong>. Ook kom<strong>en</strong> in de herfst meer onkruid<strong>en</strong> tot ontwikkeling <strong>en</strong> neemt de kans op<br />

ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong> toe. Bij zaai<strong>en</strong> na oktober zijn de zaaiomstandighed<strong>en</strong> vaak minder gunstig<br />

<strong>en</strong> zijn lagere korrelopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> het gevolg. Bij inzaai in november is de opbr<strong>en</strong>gst al gauw 5<br />

%, in december tot 10 % lager.<br />

Belangrijker dan de zaaitijd zijn de omstandighed<strong>en</strong> waaronder gezaaid wordt. Inzaai op e<strong>en</strong><br />

slecht zaaibed of onder minder goede omstandighed<strong>en</strong> is ongunstig voor opkomst <strong>en</strong><br />

begingroei. Gebruik van meer zaaizaad beperkt de schade maar maakt deze niet ongedaan.<br />

Goede omstandighed<strong>en</strong> in de tweede helft van oktober vorm<strong>en</strong> de beste uitgangssituatie voor<br />

de teelt van <strong>wintertarwe</strong>.<br />

Tot half december heeft het zaai<strong>en</strong> van <strong>wintertarwe</strong> voordel<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het zaai<strong>en</strong> van<br />

zomertarwe. Bij zaai in de tweede helft van december <strong>en</strong> in januari kan met zomertarwe e<strong>en</strong><br />

vergelijkbare opbr<strong>en</strong>gst verwacht word<strong>en</strong> als met <strong>wintertarwe</strong>. Bij zaai na januari is de kans te<br />

groot dat <strong>wintertarwe</strong> niet of onvoldo<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratief wordt <strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t het altijd de voorkeur<br />

om zomertarwe te zaai<strong>en</strong>.<br />

3. Rass<strong>en</strong>keuze<br />

Voor de teelt van tarwe kom<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d rass<strong>en</strong> in aanmerking die zijn geregistreerd. Bij<br />

voorkeur zal gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor rass<strong>en</strong> die vermeld staan in de jaarlijks verschijn<strong>en</strong>de<br />

"Aanbevel<strong>en</strong>de rass<strong>en</strong>lijst voor landbouwgewass<strong>en</strong>". Deze rass<strong>en</strong> zijn meerdere jar<strong>en</strong><br />

beproefd op hun landbouwkundige eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> daarbij voor Nederlandse<br />

omstandighed<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oogstzeker <strong>en</strong> productief ras te zijn. Bij de keuze van het ras<br />

wordt rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met grondsoort <strong>en</strong> de bestemming van het product. Daarom maakt<br />

de bov<strong>en</strong>vermelde rass<strong>en</strong>lijst onderscheid tuss<strong>en</strong> teelt op kleigrond <strong>en</strong> teelt op zand- <strong>en</strong>


dalgrond <strong>en</strong> word<strong>en</strong> rass<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> voor de geschiktheid voor broodbereiding.<br />

Ondanks de gemiddelde cijfers voor de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de rass<strong>en</strong> die in de rass<strong>en</strong>lijst<br />

word<strong>en</strong> vermeld, kunn<strong>en</strong> de onderlinge verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de rass<strong>en</strong> van jaar tot jaar sterk<br />

verschill<strong>en</strong>. Dit wordt veroorzaakt door het al dan niet voorkom<strong>en</strong> van ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> plag<strong>en</strong>, het<br />

plotseling optred<strong>en</strong> van nieuwe fysio’s of door str<strong>en</strong>ge winters, legering <strong>en</strong> dergelijke.<br />

Rass<strong>en</strong>spreiding (d.w.z. het verbouw<strong>en</strong> van meer dan één ras per bedrijf of regio) kan<br />

calamiteit<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermindert de grootte van de risico’s.<br />

Bij e<strong>en</strong> omvangrijke teelt van één ras kan e<strong>en</strong> nieuw fysio (bijv. van gele roest of meeldauw)<br />

zich bij e<strong>en</strong> doorbraak van de resist<strong>en</strong>tie snel uitbreid<strong>en</strong>. Hierdoor zull<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de<br />

opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van het betreff<strong>en</strong>de ras sterk teg<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>, maar ontstaat ook de kans op e<strong>en</strong><br />

kettingreactie van nieuwe fysio’s. Door de verhoogde ziektedruk is het aangetaste ras op<br />

zichzelf weer e<strong>en</strong> bron van nieuwe fysio’s. Hierdoor kunn<strong>en</strong> ook de resist<strong>en</strong>ties van andere<br />

rass<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorbrok<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> sterke opbouw van de epidemie ontstaat op die manier e<strong>en</strong><br />

kettingreactie. Rass<strong>en</strong>spreiding geeft dus niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verlaging van de infectiedruk maar<br />

ook e<strong>en</strong> verlaging van de kans op nieuwe fysio’s.<br />

Er is verschil in de mate van risico tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de teeltgebied<strong>en</strong>. Gele roest treedt als<br />

regel het eerst <strong>en</strong> het meest op in de noordelijke kleigebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de Ijsselmeerpolders;<br />

meeldauw komt meer voor op dal- <strong>en</strong> vooral op zandgrond; in het zuidwest<strong>en</strong> speelt<br />

wintervastheid e<strong>en</strong> minder grote rol dan in het noord<strong>en</strong>.<br />

Rass<strong>en</strong>spreiding kan ook bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> spreiding van de risico’s in de afzet. Risico’s<br />

tijd<strong>en</strong>s de oogst (bijv. door schot of door korreluitval) kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> door<br />

rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met de verschill<strong>en</strong> in afrijping (vroegrijpheid) tuss<strong>en</strong> de rass<strong>en</strong>. Hierdoor<br />

kunn<strong>en</strong> ook arbeidspiek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgevlakt.<br />

Behalve de "Aanbevel<strong>en</strong>de Rass<strong>en</strong>lijst" is er e<strong>en</strong> "Nationale Rass<strong>en</strong>lijst", waarop rass<strong>en</strong> staan<br />

vermeld waarvan de productiviteit <strong>en</strong> de gevoeligheid voor legering <strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong> aan bepaalde<br />

minimumeis<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>. Daarnaast mog<strong>en</strong> in Nederland ook rass<strong>en</strong> verhandeld <strong>en</strong> ingezaaid<br />

word<strong>en</strong> die in e<strong>en</strong> ander EU-land zijn erk<strong>en</strong>d. Het betreft veelal rass<strong>en</strong>, waarvan voor de teelt<br />

onder Nederlandse omstandighed<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d zijn of waarvan de<br />

landbouwkundige eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de blek<strong>en</strong>.<br />

Kwaliteitsrass<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> vaak achter in korrelopbr<strong>en</strong>gst; de meerprijs voor kwaliteit is ter<br />

comp<strong>en</strong>satie meestal onvoldo<strong>en</strong>de. In de praktijk wordt daarom vaak gekoz<strong>en</strong> voor<br />

hoogproductieve rass<strong>en</strong>. Over verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> tarwerass<strong>en</strong> aangaande voederkwaliteit is<br />

weinig bek<strong>en</strong>d, maar mog<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>. Er zijn aanwijzing<strong>en</strong>, dat de<br />

voerkwaliteit to<strong>en</strong>eemt met afnem<strong>en</strong>de bakkwaliteit.<br />

Voor actuele informatie aangaande rass<strong>en</strong>keuze wordt verwez<strong>en</strong> naar het jaarlijks<br />

verschijn<strong>en</strong>de Rass<strong>en</strong>bulletin Wintertarwe <strong>en</strong> de ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s jaarlijks verschijn<strong>en</strong>de<br />

"Aanbevel<strong>en</strong>de Rass<strong>en</strong>lijst voor Landbouwgewass<strong>en</strong>".<br />

4. Zaaidichtheid<br />

Bij de inzaai van tarwe zal steeds uitgegaan moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van gezond <strong>en</strong> kiemkrachtig<br />

zaaizaad. Dat is niet alle<strong>en</strong> gunstig voor de veldopkomst, ook de beginontwikkeling van de<br />

kiemplant wordt bevorderd. Het gebruik van ontsmet zaaizaad is te preferer<strong>en</strong>. Vooral<br />

ongunstige omstandighed<strong>en</strong> in de herfst (natte <strong>en</strong> koude period<strong>en</strong>) kunn<strong>en</strong> dan beter word<strong>en</strong><br />

doorstaan.


Om hoge opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong> is in het voorjaar e<strong>en</strong> regelmatig bestand van 200 tot 250<br />

plant<strong>en</strong> per m² gew<strong>en</strong>st (zie afbeelding 1).<br />

Afbeelding 1: Lage standdichtheid als gevolg van e<strong>en</strong> beperkte hoeveelheid zaaizaad<br />

Het aantal te zaai<strong>en</strong> zad<strong>en</strong> zal hierop moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgestemd, waarbij rek<strong>en</strong>ing moet<br />

word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met plantverliez<strong>en</strong> in herfst <strong>en</strong> winter, veldopkomst (%) <strong>en</strong> zaadkwaliteit<br />

(kiemkracht). In de praktijk blijkt de veldopkomst sterk te variër<strong>en</strong> (40 - 90 %) als gevolg van<br />

grondsoort, zaaibedligging <strong>en</strong> zaaiomstandighed<strong>en</strong>. Veelal wordt e<strong>en</strong> opkomst bereikt tuss<strong>en</strong><br />

70 <strong>en</strong> 80 %. Plantverliez<strong>en</strong> in herfst <strong>en</strong> winter bedrag<strong>en</strong> normaliter niet meer dan 5 à 10 %;<br />

alle<strong>en</strong> door uitwinter<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of opvriez<strong>en</strong> kan dit perc<strong>en</strong>tage hoger uitvall<strong>en</strong>.<br />

De hoeveelheid zaaizaad kan als volgt word<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d:<br />

<strong>en</strong><br />

aantal zad<strong>en</strong>/m² = { 100 * aantal plant<strong>en</strong>/m²(voorjaar) } / { veldopkomst (%) - plantverlies<br />

(%) }<br />

hoeveelheid zaaizaad (kg/ha) = aantal zad<strong>en</strong>/m² x 1000-korrelgewicht / 100<br />

Bij de vaststelling van de hoeveelheid zaaizaad zal de teler de veldopkomst moet<strong>en</strong><br />

inschatt<strong>en</strong>. Bij aankoop van gecertificeerd zaaizaad staat het 1000-korrelgewicht vermeld op<br />

het label. Zaaizaad wordt verhandeld in zakk<strong>en</strong> van 25 kg. In tabel 1 is de<br />

zaaizaadhoeveelheid voor e<strong>en</strong> aantal situaties weergegev<strong>en</strong>.<br />

Tabel 1: Zaaizaadhoeveelheid in zad<strong>en</strong> per m2, respectievelijk kg per ha bij e<strong>en</strong><br />

veldopkomst van 60, 70 <strong>en</strong> 80%, e<strong>en</strong> plantuitval van 10% <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dichtheid van 200 <strong>en</strong><br />

250 plant<strong>en</strong> per m2 in het voorjaar<br />

plant<strong>en</strong> per<br />

m2<br />

veldopkomst<br />

(%)<br />

zad<strong>en</strong> per<br />

m2<br />

zaaizaadhoeveelheid (kg/ha) bij e<strong>en</strong><br />

duiz<strong>en</strong>dkorrelgewicht van<br />

45 50 55


200<br />

250<br />

60 400 180 200 220<br />

70 335 151 168 184<br />

80 290 131 145 160<br />

60 500 225 250 275<br />

70 420 190 210 231<br />

80 360 162 180 198<br />

Globaal kan als richtlijn aangehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> onder gemiddelde omstandighed<strong>en</strong><br />

ongeveer 350 korrels per m2 moet zaai<strong>en</strong>. In tabel 2 wordt hiervan uitgaande de<br />

zaaizaadhoeveelheid (in kg/ha) gegev<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> aantal combinaties van omstandighed<strong>en</strong> bij<br />

het zaai<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>dkorrelgewicht<strong>en</strong>.<br />

Tabel 2: B<strong>en</strong>odigde zaaizaadhoeveelheid (kg/ha) bij verschill<strong>en</strong>de zaaiomstandighed<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> duiz<strong>en</strong>dkorrelgewicht<strong>en</strong><br />

Omstandighed<strong>en</strong> bij het zaai<strong>en</strong><br />

Duiz<strong>en</strong>dkorrelgewicht (DKG)<br />

40 45 50 55<br />

Zeer goed 120 135 150 165<br />

Gemiddeld 140 160 175 195<br />

Slecht 160 180 200 220<br />

5. Zaadverdeling <strong>en</strong> zaaidiepte<br />

E<strong>en</strong> uniforme ontwikkeling van plant<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gewasbestand wordt verkreg<strong>en</strong> als de zad<strong>en</strong><br />

regelmatig verdeeld <strong>en</strong> op gelijke diepte zijn gezaaid. E<strong>en</strong> nauwe rij<strong>en</strong>afstand bevordert de<br />

plantverdeling; bij halvering van de rij<strong>en</strong>afstand van 25 naar 12½ cm wordt de afstand tuss<strong>en</strong><br />

de plant<strong>en</strong> in de rij twee keer zo groot. Daardoor treedt de onderlinge concurr<strong>en</strong>tie tuss<strong>en</strong> de<br />

jonge tarweplant<strong>en</strong> pas later in, wat de ontwikkeling van de plant bevordert <strong>en</strong> resulteert in<br />

e<strong>en</strong> betere grondbedekking.<br />

De zaaidiepte is e<strong>en</strong> belangrijke factor voor de veldopkomst. Diep geleg<strong>en</strong> zad<strong>en</strong> kom<strong>en</strong><br />

moeilijk bov<strong>en</strong>; oppervlakkig geleg<strong>en</strong> zad<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> kiemingsproblem<strong>en</strong> bij droogte of vall<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> prooi aan vogels <strong>en</strong> ongedierte. Daarom moet het zaaizaad op 2 à 3 cm diepte word<strong>en</strong><br />

gezaaid. E<strong>en</strong> gelijke diepteligging van het zaad geeft e<strong>en</strong> gelijktijdige opkomst, zodat alle<br />

kiemplant<strong>en</strong> zich gelijkmatig kunn<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> ongelijke diepteligging is de<br />

opkomst van de zad<strong>en</strong> zeer verschill<strong>en</strong>d, wat nadi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ongelijkmatige ontwikkeling van de<br />

plant<strong>en</strong> tot gevolg heeft (tabel 3).<br />

Tabel 3: Aantal spruit<strong>en</strong> <strong>en</strong> ar<strong>en</strong> per plant bij to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de zaaidiepte<br />

zaaidiepte (cm) spruit<strong>en</strong> per plant ar<strong>en</strong> per plant<br />

0-1 4.9 2.1<br />

2-3 3.8 2.1


4-5 3.4 1.8<br />

6-7 3.2 1.4<br />

8-9 2.9 1.2<br />

>9 2.1 1.1<br />

Het overgrote deel van de tarwe wordt machinaal op nauwe rij<strong>en</strong>afstand gezaaid. Bij e<strong>en</strong><br />

goede zaaibedbereiding wordt e<strong>en</strong> goede verdeling <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gelijkmatige diepteligging<br />

verkreg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> verbetering ervan kan door precisiezaai word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, maar dit vereist<br />

e<strong>en</strong> fijn zaaibed wat in de herfst moeilijk realiseerbaar dan wel ongew<strong>en</strong>st is. Door het<br />

comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tarweplant is er nauwelijks effect op de korrelopbr<strong>en</strong>gst. Bij<br />

breedwerpige zaai kan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> goede verdeling van het zaaizaad word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>.<br />

Door het inwerk<strong>en</strong> komt het zaad echter zeer ongelijkmatig in de grond terecht, wat e<strong>en</strong><br />

ongelijktijdige opkomst <strong>en</strong> e<strong>en</strong> onregelmatig gewasbestand tot gevolg kan hebb<strong>en</strong>.<br />

1. Algeme<strong>en</strong><br />

De bemesting van <strong>wintertarwe</strong> beperkt zich veelal tot stikstof. De voorzi<strong>en</strong>ing van de<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> fosfor <strong>en</strong> kalium geschiedt meestal in bouwplanverband voorafgaand aan<br />

aardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong> suikerbiet<strong>en</strong>; alle<strong>en</strong> in graanrijke bouwplann<strong>en</strong> word<strong>en</strong> deze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ook<br />

aan tarwe toegedi<strong>en</strong>d. De adviez<strong>en</strong> voor de toedi<strong>en</strong>ing van meststoff<strong>en</strong> zijn uitvoerig<br />

beschrev<strong>en</strong> in de PPO-uitgave 'Adviesbasis voor de bemesting van akkerbouw- <strong>en</strong><br />

vollegrondsgro<strong>en</strong>tegewass<strong>en</strong>' . De in deze teelthandleiding aangegev<strong>en</strong> bemestingsgift<strong>en</strong> zijn<br />

daaruit overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; voor uitgebreide informatie over de bemesting wordt ook naar deze<br />

uitgave verwez<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> productief tarwegewas neemt aanzi<strong>en</strong>lijke hoeveelhed<strong>en</strong> mineral<strong>en</strong> op. Tijd<strong>en</strong>s de fas<strong>en</strong><br />

van st<strong>en</strong>gelstrekking <strong>en</strong> aarverschijning vindt e<strong>en</strong> sterke opname van mineral<strong>en</strong> plaats. Bij de<br />

bloei is het mer<strong>en</strong>deel van de voedingsstoff<strong>en</strong> reeds opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Van de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die sterk<br />

bij de st<strong>en</strong>gel <strong>en</strong> bladgroei betrokk<strong>en</strong> zijn (K, Ca, Fe, Bo <strong>en</strong> Cu) is de opname bij de bloei<br />

reeds maximaal. Met name bij kalium vindt nadi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke afname plaats.<br />

2. Stikstofbemesting<br />

De tarwekorrel is e<strong>en</strong> tamelijk eiwitrijk product; het eiwitgehalte varieert veelal tuss<strong>en</strong> 10 <strong>en</strong><br />

15 %. Per ton korrel kan de behoefte aan stikstof globaal gesteld word<strong>en</strong> op 25 kg N/ha.<br />

Daarvan is 18 à 20 kg N bestemd voor de korrelgroei, resulter<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> eiwitgehalte van 12 à<br />

13 %; de rest blijft in het stro (+ kaf) achter. Voor hoge korrelproducties zal het gewas<br />

aanzi<strong>en</strong>lijke hoeveelhed<strong>en</strong> stikstof moet<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong>.<br />

De opname van stikstof tijd<strong>en</strong>s herfst, winter <strong>en</strong> vroege voorjaar is beperkt <strong>en</strong> bedraagt aan<br />

het einde van de uitstoeling zo'n 40 à 50 kg N/ha. Nadi<strong>en</strong> neemt de opname van stikstof t<strong>en</strong><br />

behoeve van de blad- <strong>en</strong> st<strong>en</strong>gelgroei sterk toe. Na de bloei loopt de opname door e<strong>en</strong><br />

verminderde activiteit van het wortelstelsel geleidelijk terug. Tijd<strong>en</strong>s de korrelvulling is veel<br />

stikstof als eiwit nodig voor de groei<strong>en</strong>de korrels. Aanvankelijk kan door stikstofopname nog<br />

grot<strong>en</strong>deels aan deze behoefte word<strong>en</strong> voldaan, maar al gauw <strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate wordt<br />

daarin voorzi<strong>en</strong> door onttrekking van stikstof aan blader<strong>en</strong> <strong>en</strong> st<strong>en</strong>gel, wat geelverkleuring <strong>en</strong><br />

afsterving van het gewas veroorzaakt.


De hoogte van de stikstofbemesting is in sterke mate bepal<strong>en</strong>d voor de uiteindelijke<br />

gewasproductie <strong>en</strong> de korrelopbr<strong>en</strong>gst. Het verloop van de opname, die nauw gekoppeld is<br />

aan de wijze van stikstoftoedi<strong>en</strong>ing, beïnvloedt de gewasontwikkeling. Dit geldt ondermeer de<br />

uitstoeling (spruitvorming), de standdichtheid (aarvorming), de korrelzetting, alsmede de<br />

legeringsgevoeligheid. Oogstzekere, hoge opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong> e<strong>en</strong> optimale<br />

gewasontwikkeling; de hoogte, maar vooral de wijze van stikstofvoorzi<strong>en</strong>ing draagt daartoe<br />

bij. De stikstofbemesting wordt daarom ook in meerdere ker<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.<br />

De stikstof, die voor het gewas beschikbaar is, is afkomstig uit:<br />

• de bodemvoorraad aan minerale stikstof na de winter;<br />

• de mineralisatie van stikstof tijd<strong>en</strong>s het groeiseizo<strong>en</strong>;<br />

• de toegedi<strong>en</strong>de stikstof via kunstmest of dierlijke mest<br />

Kunstmeststikstof wordt vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d in vaste vorm gegev<strong>en</strong>. De werking van de Nmeststoff<strong>en</strong><br />

is vergelijkbaar. Het mer<strong>en</strong>deel van de stikstof wordt als kalkammonsalpeter<br />

(kas) gestrooid <strong>en</strong> via de wortels opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Vloeibare stikstof, zoals ureum of urean,<br />

word<strong>en</strong> gedeeltelijk door het blad opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> nog wel als e<strong>en</strong> overbemesting over<br />

het gewas gespot<strong>en</strong>. Om bladverbranding te voorkom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> slechts beperkte<br />

hoeveelhed<strong>en</strong> (10 à 20 kg N/ha) word<strong>en</strong> gespot<strong>en</strong>.<br />

2.1. Het huidige advies voor stikstofbemesting<br />

Aan <strong>wintertarwe</strong> zal vaak zo'n 200 kg N/ha moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> om de hoogste opbr<strong>en</strong>gst<br />

te kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>. Omwille van gewasontwikkeling wordt de stikstof in meerdere ker<strong>en</strong><br />

toegedi<strong>en</strong>d.<br />

Eerste stikstofgift<br />

De eerste stikstofgift is bestemd voor e<strong>en</strong> goede spruit- <strong>en</strong> aarontwikkeling <strong>en</strong> voor de<br />

vorming van e<strong>en</strong> uitgebreid wortelstelsel. Deze gift moet het gewas tot het 2- à 3knop<strong>en</strong>stadium<br />

(GS 32-33) van voldo<strong>en</strong>de stikstof voorzi<strong>en</strong>; voor de periode nadi<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

aanvull<strong>en</strong>de gift<strong>en</strong> zorgdrag<strong>en</strong>. Bij de vaststelling van de eerste N-gift moet rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong><br />

gehoud<strong>en</strong> met de voorraad minerale stikstof (N-min) in het bewortelbare profiel. Op klei- <strong>en</strong><br />

löss-grond<strong>en</strong> is dit meestal tot 1 m diepte, op zandgrond<strong>en</strong> vaak zo'n 60 cm.<br />

Als richtlijn voor de hoogte van de eerste gift kan word<strong>en</strong> aangehoud<strong>en</strong>:<br />

eerste N-gift (in kg N/ha)--> 140 - N-min<br />

Als minimum geldt e<strong>en</strong> gift van 30, als maximum e<strong>en</strong> gift van 100 kg N/ha.<br />

Deze richtlijn is zeer algeme<strong>en</strong> gesteld. De teler zal deze richtlijn steeds moet<strong>en</strong> aanpass<strong>en</strong><br />

aan de situatie van elk perceel. Op zware kleigrond<strong>en</strong> zal de eerste gift wat hoger kunn<strong>en</strong> zijn;<br />

op lössgrond<strong>en</strong> vaak wat lager.<br />

Op ve<strong>en</strong>koloniale grond<strong>en</strong> met hoge organische stofgehalt<strong>en</strong> is de Nmin-methode niet<br />

bruikbaar geblek<strong>en</strong>. Op deze grond<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> eerste N-gift van 80 à 100 kg N/ha word<strong>en</strong><br />

aangehoud<strong>en</strong>.<br />

Laat de plantdichtheid na de winter te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> over, dan zal in het vroege voorjaar de spruit-<br />

<strong>en</strong> aarvorming bevorderd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zodat nog e<strong>en</strong> redelijk tot voldo<strong>en</strong>de aardichtheid<br />

wordt verkreg<strong>en</strong>. In die tijd moet voor de jonge plant voldo<strong>en</strong>de opneembare stikstof<br />

aanwezig zijn. In dergelijke situaties moet er in de eerste plaats voor gezorgd word<strong>en</strong>, dat de<br />

eerste N-gift tijdig <strong>en</strong> soms wat verhoogd gegev<strong>en</strong> wordt. Beter nog lijkt e<strong>en</strong> kleine tuss<strong>en</strong>gift


van 20 à 30 kg N/ha of e<strong>en</strong> vervroeging van de 2e N-gift, toe te di<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het einde van de<br />

uitstoeling. Daarmee wordt de vorming van ar<strong>en</strong> gestimuleerd.<br />

Tweede stikstofgift<br />

De tweede stikstofgift is erop gericht dat 500 à 600 van de gevormde spruit<strong>en</strong> zich<br />

ontwikkel<strong>en</strong> tot volwaardige, aardrag<strong>en</strong>de halm<strong>en</strong>. Het tijdstip van toedi<strong>en</strong>ing is bepal<strong>en</strong>d<br />

voor de ontwikkeling van het gewas. E<strong>en</strong> vroege 2e N-gift werkt positief op de aarvorming<br />

wat de aardichtheid, maar ook de kans op legering, vergroot. E<strong>en</strong> late 2e N-gift beperkt de<br />

aardichtheid, maar verbetert de strostevigheid.<br />

tweede N-gift --> 60 kg N/ha in 1 à 2-knop<strong>en</strong>stadium (GS 31-32)<br />

Met de 1e <strong>en</strong> de 2e N-gift krijgt het gewas 200 kg N/ha (bodem-N + kunstmest-N)<br />

aangebod<strong>en</strong>, voldo<strong>en</strong>de voor e<strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>gst van zo'n 8-10 ton/ha. Voor zand- <strong>en</strong> dalgrond<strong>en</strong> is<br />

dit voldo<strong>en</strong>de gezi<strong>en</strong> het opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong> van deze grond<strong>en</strong>. Op klei- <strong>en</strong> lössgrond<strong>en</strong><br />

zal normaliter nog e<strong>en</strong> 3e N-gift word<strong>en</strong> toegedi<strong>en</strong>d.<br />

Derde stikstofgift<br />

Voor opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van meer dan 9 ton/ha is e<strong>en</strong> N-aanbod van 200 kg N/ha veelal niet<br />

toereik<strong>en</strong>d. Op klei- <strong>en</strong> lössgrond<strong>en</strong> zal daarom vaak e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de, derde stikstofgift<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegedi<strong>en</strong>d.<br />

derde stikstofgift --> 30 à 50 kg N/ha in vlagbladstadium (GS 39-49)<br />

Deze late N-gift heeft e<strong>en</strong> positieve uitwerking op de korrelzetting, maar vooral op de<br />

korrelvulling. De stikstofopname wordt verhoogd <strong>en</strong> het gewas blijft langer gro<strong>en</strong>. Uit<br />

onderzoek is geblek<strong>en</strong> dat in productieve, gezonde gewasbestand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meeropbr<strong>en</strong>gst van<br />

500 à 1.000 kg korrel per hectare wordt verkreg<strong>en</strong>. Daarnaast wordt het eiwitgehalte in de<br />

korrel met ca. 1 % verhoogd.<br />

Uit oogpunt van N-opname moet deze late N-gift word<strong>en</strong> toegedi<strong>en</strong>d voordat het gewas in de<br />

aarkomt. Bij e<strong>en</strong> latere toedi<strong>en</strong>ing van stikstof, bijv. bij de bloei, wordt minder stikstof<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Voor opbr<strong>en</strong>gst blijkt e<strong>en</strong> 3e N-gift van zo'n 40 kg N/ha voldo<strong>en</strong>de; e<strong>en</strong> hogere<br />

gift verhoogt uitsluit<strong>en</strong>d het eiwitgehalte.<br />

2.2. Stikstofbemesting voor topopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong><br />

In de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is de korrelopbr<strong>en</strong>gst van <strong>wintertarwe</strong> sterk gesteg<strong>en</strong>. Op goede<br />

kleigrond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig regelmatig opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> gehaald van 10 à 12 ton/ha <strong>en</strong><br />

soms meer. De stikstofbemesting was daarbij vaak hoger dan het bemestingsadvies. Ook<br />

daarmee kond<strong>en</strong> weliswaar opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van meer dan 10 ton/ha word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, maar de<br />

eiwitgehalt<strong>en</strong> in de korrels war<strong>en</strong> soms dermate laag (ca. 10 %), dat de N-voorzi<strong>en</strong>ing<br />

onvoldo<strong>en</strong>de zal zijn geweest.<br />

Voor de productie van tarwe met ca. 12 % eiwit moet het gewas ca. 25 kg N/ha per ton korrel<br />

opnem<strong>en</strong> (in de bov<strong>en</strong>grondse organ<strong>en</strong>). Wordt e<strong>en</strong> eiwitgehalte van 11 % als voldo<strong>en</strong>de<br />

geacht, dat zal er per ton korrel 22 kg N moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Uit onderzoek is<br />

geblek<strong>en</strong>, dat bij hoge opbr<strong>en</strong>gstniveaus ongeveer 90 % van de aangebod<strong>en</strong> stikstof (bodem-N<br />

+ kunstmest-N) door het gewas wordt opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de bov<strong>en</strong>grondse organ<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong><br />

opbr<strong>en</strong>gst van 11 ton/ha zal het gewas ongeveer 240 kg N/ha moet<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong>. Dit komt neer<br />

op e<strong>en</strong> beschikbaarheid van 270 kg N/ha.<br />

T<strong>en</strong> opzichte van het algem<strong>en</strong>e bemestingsadvies betek<strong>en</strong>t dit e<strong>en</strong> verhoging van ca. 30 kg


N/ha. Om deze stikstof optimaal te b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong> voor opname, gewasgroei <strong>en</strong> korrelproductie is<br />

toedi<strong>en</strong>ing rond het begin van de st<strong>en</strong>gelstrekking de aangewez<strong>en</strong> weg. Deze tijdige<br />

toedi<strong>en</strong>ing is bevorderlijk voor de N-opname <strong>en</strong> voor de vorming <strong>en</strong> ontwikkeling van ar<strong>en</strong>,<br />

maar ongunstig voor strostevigheid. E<strong>en</strong> vroegere toedi<strong>en</strong>ing is inefficiënt <strong>en</strong> uit oogpunt van<br />

gewasontwikkeling niet gew<strong>en</strong>st; e<strong>en</strong> late toedi<strong>en</strong>ing (vlagblad, aarverschijning) beperkt de<br />

N-opname <strong>en</strong> werkt meer op eiwit dan op opbr<strong>en</strong>gst. Het advies is daarom de extra stikstof<br />

aan de huidige tweede gift (60 kg N/ha in GS 31-32) toe te voeg<strong>en</strong>. Inzet van e<strong>en</strong><br />

groeiregulator is gebod<strong>en</strong>, ook bij stevige rass<strong>en</strong>.<br />

Op basis van e<strong>en</strong> theoretische b<strong>en</strong>adering kan voor zeer productieve tarwegewass<strong>en</strong> als<br />

richtlijn voor de stikstofbemesting geld<strong>en</strong>:<br />

• 1e gift (kg N/ha): 140 - N-min (februari/maart: GS 21-23)<br />

• 2e gift (kg N/ha): 60 - 90 (begin strekking: GS 31-32)<br />

• 3e gift (kg N/ha): 30 - 50 (vlagbladstadium: GS 39-49)<br />

2.3. Stikstofv<strong>en</strong>ster<br />

Van st<strong>en</strong>gelstrekking tot bloei heeft het gewas veel stikstof nodig. Het tijdstip van de tweede<br />

stikstofgift is belangrijk. Tekort<strong>en</strong> aan stikstof, resulter<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> schrale gewasontwikkeling,<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>. Inzicht in de N-voorzi<strong>en</strong>ing van het gewas kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong><br />

door aanleg van e<strong>en</strong> stikstofv<strong>en</strong>ster. Voor de aanleg van het N-v<strong>en</strong>ster is e<strong>en</strong> kleine plek van<br />

het tarweperceel (bijv 5x5m) nodig, waar ongeveer 30 kg N/ha minder wordt gestrooid. E<strong>en</strong><br />

krappe N-voorzi<strong>en</strong>ing op het perceel wordt vroegtijdig zichtbaar in het v<strong>en</strong>ster. E<strong>en</strong> dreig<strong>en</strong>d<br />

N-tekort kan aldus tijdig word<strong>en</strong> onderk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgew<strong>en</strong>teld.<br />

Stikstofgebrek is te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> geelverkleuring van het gewas. Bij e<strong>en</strong> ernstig tekort<br />

blijv<strong>en</strong> de plant<strong>en</strong> achter in groei <strong>en</strong> stoel<strong>en</strong> minder uit. De blader<strong>en</strong> verkleur<strong>en</strong> bleekgro<strong>en</strong> tot<br />

geelachtig <strong>en</strong> staan steil <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> vervroegd af.<br />

Afbeelding 1: De gro<strong>en</strong>heid van e<strong>en</strong> tarwegewas houdt verband met de<br />

bemestingstoestand <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> indicatie voor de mate waarin het gewas behoefte heeft aan<br />

stikstof


3. Fosfaatbemesting<br />

De fosfaatbemesting is gebaseerd op de behoefte van het gewas <strong>en</strong> op de bemestingstoestand<br />

van de grond. Bij e<strong>en</strong> korrelopbr<strong>en</strong>gst van 10 ton/ha wordt in de korrel ongeveer 80, in<br />

stro+kaf ongeveer 25 kg fosfaat (P2O5) per hectare aangetroff<strong>en</strong>. Dit komt neer op ruim 10 kg<br />

P2O5 per ton korrel. Afhankelijk van de korrelopbr<strong>en</strong>gst vraagt het gewas 80 tot meer dan 100<br />

kg P2O5 per hectare. Bij hogere opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> neemt de fosfaatbehoefte toe <strong>en</strong> zal dus zwaarder<br />

bemest moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Deze behoefte zal, naast de bemestingstoestand van de grond,<br />

bepal<strong>en</strong>d zijn voor de hoogte van de fosfaatgift.<br />

Omdat fosfaat nauwelijks uitspoelt, is het mogelijk e<strong>en</strong> bouwplanbemesting uit te voer<strong>en</strong>.<br />

Toedi<strong>en</strong>ing van fosfaat heeft dan ook vaak plaats voorafgaande aan aardappel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

suikerbiet<strong>en</strong>. De fosfaattoestand in de grond wordt als Pw-getal vermeld. Bij e<strong>en</strong> bemesting in<br />

bouwplanverband zal aan tarwe alle<strong>en</strong> fosfaat word<strong>en</strong> toegedi<strong>en</strong>d, als het Pw-getal b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong><br />

de streefwaarde voor e<strong>en</strong> optimale fosfaattoestand zakt. Op alle grond<strong>en</strong> geldt als richtlijn<br />

voor de fosfaatbemesting van <strong>wintertarwe</strong>:<br />

fosfaatgift (in kg P2O5/ha) = 140 - 4 x Pw-getal<br />

Bij e<strong>en</strong> Pw-getal van 35 of hoger behoeft in e<strong>en</strong> bouwplan met hakvrucht<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> fosfaat te<br />

word<strong>en</strong> toegedi<strong>en</strong>d. Na de hakvrucht<strong>en</strong> blijft er voor de gran<strong>en</strong> normaliter voldo<strong>en</strong>de fosfaat<br />

in de bodem achter.<br />

In e<strong>en</strong> graanrijk bouwplan, zoals op de zware klei in Groning<strong>en</strong>, zal aan de gran<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong><br />

bemesting met fosfaat moet<strong>en</strong> plaatshebb<strong>en</strong>. Gezi<strong>en</strong> de behoefte kan vaak met e<strong>en</strong> bemesting<br />

van 80 à 100 kg P2O5 per hectare word<strong>en</strong> volstaan. In e<strong>en</strong> bouwplan met hakvrucht<strong>en</strong> wordt<br />

vaak fosfaat vaak als m<strong>en</strong>gmeststof of als (tripel)superfosfaat gegev<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> graanbouwplan<br />

wordt zo mogelijk voor het zaai<strong>en</strong> (tripel)superfosfaat gestrooid. De laatste jar<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d deel van de fosfaat verstrekt door middel van dierlijke mest.<br />

Fosfaatgebrek komt bij gran<strong>en</strong> weinig voor <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> op grond<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage fosfaattoestand<br />

of met fosfaatfixatie. Fosfaatgebrek wordt zichtbaar door e<strong>en</strong> donkere, dofgro<strong>en</strong>e verkleuring<br />

van blader<strong>en</strong> <strong>en</strong> st<strong>en</strong>gels. De bov<strong>en</strong>ste blader<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> later paarsrood verkleur<strong>en</strong>. De oudere<br />

blader<strong>en</strong> verdrog<strong>en</strong> vanaf de top <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> vervroegd af. Fosfaatgebrek kan door e<strong>en</strong> juiste<br />

bemesting word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>.<br />

(Om praktische red<strong>en</strong><strong>en</strong> wordt hier fosfaat (P2O5) aangehoud<strong>en</strong>: 1 kg P is gelijkwaardig aan<br />

2,29 kg P2O5.)<br />

4. Kalibemesting<br />

Tijd<strong>en</strong>s de groeiperiode neemt het tarwegewas grote hoeveelhed<strong>en</strong> kali op. Bij de bloei kan de<br />

behoefte aan kali gesteld word<strong>en</strong> op zo'n 300 kg K2O/ha. Bij de oogst bevindt het overgrote<br />

deel van kali zich in de st<strong>en</strong>gel; amper 20 % wordt met de korrel afgevoerd.<br />

De hoogte van de kalibemesting wordt in belangrijke mate bepaald door de kalitoestand van<br />

de grond, die wordt aangegev<strong>en</strong> als K- of kaligetal. Het optimale kaligetal is afhankelijk van<br />

grondsoort <strong>en</strong> het perc<strong>en</strong>tage slib. Ev<strong>en</strong>als fosfaat wordt kali vaak als bouwplanbemesting


voor hakvrucht<strong>en</strong> toegedi<strong>en</strong>d. Op klei- <strong>en</strong> lössgrond<strong>en</strong> is de uitspoeling van kali beperkt <strong>en</strong><br />

hoeft vaak ge<strong>en</strong> kali aan <strong>wintertarwe</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Op zand- <strong>en</strong> dalgrond<strong>en</strong> zal door<br />

uitspoeling <strong>en</strong> de grote onttrekking door fabrieksaardappel<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de<br />

kalibemesting aan gran<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegedi<strong>en</strong>d. Bij e<strong>en</strong> gunstig kaligetal is 100 kg<br />

K2O/ha meestal voldo<strong>en</strong>de; bij lage kalitoestand<strong>en</strong> kan de bemesting oplop<strong>en</strong> tot meer dan<br />

200 kg K2O/ha. Ook op kalifixer<strong>en</strong>de grond<strong>en</strong> zijn verhoogde kaligift<strong>en</strong> nodig.<br />

In e<strong>en</strong> graanrijk bouwplan wordt kali veelal als chloorkali of kali-60 op basis van de<br />

kalitoestand van de grond toegedi<strong>en</strong>d, bij voorkeur in de herfst.<br />

Kaligebrek wordt in de praktijk vrijwel nooit geconstateerd. De symptom<strong>en</strong> zijn donker<br />

grauwgro<strong>en</strong>e blader<strong>en</strong>, soms met bruinachtige vlekk<strong>en</strong>. Het gewas wordt slap <strong>en</strong> de<br />

bladpunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bladrand<strong>en</strong> verkleur<strong>en</strong> roodbruin. De plant<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> wat kleiner <strong>en</strong> de wortels<br />

zijn minder goed ontwikkeld. Bij ernstig kaligebrek kom<strong>en</strong> vaak veel loze pakjes voor.<br />

(om praktische red<strong>en</strong><strong>en</strong> wordt hier kali (K2O) aangehoud<strong>en</strong>: 1 kg K is gelijkwaardig aan 1,21<br />

kg K2O.)<br />

5. Bemesting van de overige mineral<strong>en</strong><br />

Kalk, magnesium <strong>en</strong> zwavel moet<strong>en</strong> in redelijke hoeveelhed<strong>en</strong> beschikbaar zijn; van de<br />

rester<strong>en</strong>de (spor<strong>en</strong>)elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is de behoefte gering, maar ess<strong>en</strong>tieel.<br />

Kalk is in de bodem in voldo<strong>en</strong>de mate voor het gewas beschikbaar. De betek<strong>en</strong>is van kalk is<br />

indirect. E<strong>en</strong> bemesting met kalk di<strong>en</strong>t uitsluit<strong>en</strong>d voor het in stand houd<strong>en</strong>, c.q. verhog<strong>en</strong>,<br />

van de pH van de grond, opdat deze geschikt is voor de groei van het gewas. Wintertarwe is<br />

vrij tolerant t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de pH (range 5 - 8). Als voedingsstof voor gran<strong>en</strong> is kalk of<br />

calcium van ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is.<br />

Magnesium zal uitsluit<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> toegedi<strong>en</strong>d als op basis van grondonderzoek e<strong>en</strong> tekort<br />

mag word<strong>en</strong> verwacht. Uitgangspunt is e<strong>en</strong> goede bemestingstoestand die door e<strong>en</strong> bemesting<br />

met kieseriet of bitterzout kan word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>. In bouwplanverband kan tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

magnesiumhoud<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>gmeststof word<strong>en</strong> ingezet. Voor acute gebreksverschijnsel<strong>en</strong>,<br />

zichtbaar aan donkergro<strong>en</strong>e vlekjes (tijgering) tot geelverkleurde, opgerolde blader<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong><br />

bladbespuiting met e<strong>en</strong> 2 % bitterzoutoplossing (80 kg bitterzout in 600 liter water) aan te<br />

rad<strong>en</strong>.<br />

Zwavel is in de grond <strong>en</strong> door depositie in voldo<strong>en</strong>de hoeveelhed<strong>en</strong> voor het gewas<br />

beschikbaar. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan door zwavelhoud<strong>en</strong>de meststoff<strong>en</strong> (o.a. zwavelzure ammoniak)<br />

gemakkelijk in de zwavelbehoefte word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is de depositie door<br />

milieumaatregel<strong>en</strong> in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> sterk verminderd <strong>en</strong> neemt de kans op zwavelgebrek<br />

toe.<br />

Spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals borium, koper, zink, molybde<strong>en</strong> <strong>en</strong> mangaan zijn weliswaar<br />

ess<strong>en</strong>tieel voor de groei, maar ze zijn slechts in kleine hoeveelhed<strong>en</strong> nodig <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> veelal<br />

van nature in voldo<strong>en</strong>de mate in de bodem voor. In <strong>wintertarwe</strong> wordt e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal e<strong>en</strong><br />

tekort aan mangaan waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Toedi<strong>en</strong>ing van spor<strong>en</strong>elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zal alle<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de bemestingstoestand van de


odem nodig zijn. Acute gebrek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> gewasbespuiting.<br />

Tekort<strong>en</strong> aan mangaan kom<strong>en</strong> met name voor bij e<strong>en</strong> hogere pH. Mangaangebrek is vaak<br />

pleksgewijs <strong>en</strong> uit zich aanvankelijk in chlorose van bladweefsel. Op de blader<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong><br />

grijsbruine vlekk<strong>en</strong>, vooral halverwege de bladschijf. Het bov<strong>en</strong>ste deel knikt om <strong>en</strong> droogt<br />

uit. Bestrijding kan plaatsvind<strong>en</strong> door bespuiting met e<strong>en</strong> 1,5 % mangaansulfaat- (15 kg<br />

MnSO4 per hectare in 1000 liter water) of mangaanchelaat (2-5 ltr/ha) oplossing, zonodig na<br />

<strong>en</strong>ige tijd herhal<strong>en</strong>.<br />

6. Toepassing van dierlijke mest<br />

Ook dierlijke mest kan bijdrag<strong>en</strong> aan de voorzi<strong>en</strong>ing van diverse mineral<strong>en</strong> voor het gewas.<br />

De hoogte van de mestgift <strong>en</strong> het tijdstip van toedi<strong>en</strong>ing is gebond<strong>en</strong> aan wettelijke<br />

regeling<strong>en</strong>. Dierlijke mest wordt bij voorkeur toegepast t<strong>en</strong> behoeve van de teelt van<br />

hakvrucht<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt in de herfst op de tarwestoppel <strong>en</strong>/of vroeg in het voorjaar aangew<strong>en</strong>d.<br />

Voor <strong>wintertarwe</strong> is toedi<strong>en</strong>ing van dierlijke mest in de herfst uit oogpunt van de<br />

stikstofvoorzi<strong>en</strong>ing onzeker <strong>en</strong> weinig efficiënt, zodat het uitrijd<strong>en</strong> van de mest bij voorkeur<br />

in het voorjaar moet plaatsvind<strong>en</strong>. Op bouwland, dus ook op het tarweperceel, moet dierlijke<br />

mest in de grond word<strong>en</strong> ingebracht. Het tijdstip van toedi<strong>en</strong>ing is sterk weersafhankelijk <strong>en</strong><br />

di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge niet voorspelbaar. Bij het uitrijd<strong>en</strong> ontstaat <strong>en</strong>ige gewasschade, hoofdzakelijk<br />

in de wielspor<strong>en</strong>; bij het injecter<strong>en</strong> met behulp van sleepvoet<strong>en</strong> of sleufkouters is deze schade<br />

beperkt. Om de gewasschade beperkt te houd<strong>en</strong>, moet de dierlijke mest voor het strekk<strong>en</strong> van<br />

het gewas zijn uitgebracht.<br />

Op basis van bodem- <strong>en</strong> weersomstandighed<strong>en</strong> (<strong>en</strong> de beschikbaarheid van de machines) zal<br />

drijfmest doorgaans pas in april kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegedi<strong>en</strong>d. Dit betek<strong>en</strong>t, dat reeds daarvoor<br />

e<strong>en</strong> stikstofgift moet zijn gegev<strong>en</strong>, nodig voor e<strong>en</strong> vlotte voorjaarsontwikkeling van het<br />

gewas.<br />

Aan de hand van de sam<strong>en</strong>stelling van de dierlijke mest kan de mestgift vastgesteld word<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> juiste <strong>en</strong> regelmatige mestafgifte is voorwaarde voor e<strong>en</strong> gelijkmatige<br />

gewasontwikkeling. De N-werking van dierlijk mest voor het <strong>wintertarwe</strong>gewas is onzeker.<br />

Uit onderzoek is geblek<strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> de aanwezige minerale stikstof in de mest voor het<br />

gewas beschikbaar komt. De verwachte positieve werking op het eiwitgehalte van de stikstof,<br />

welke later door mineralisatie zou vrijkom<strong>en</strong>, kon niet word<strong>en</strong> aangetoond.<br />

1. Legering<br />

In gran<strong>en</strong> kan legering tot aanzi<strong>en</strong>lijke opbr<strong>en</strong>gstverliez<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Legering treedt vooral op in<br />

zware <strong>en</strong> dichte gewasbestand<strong>en</strong>, veelal ontstaan door e<strong>en</strong> ruime stikstofbemesting. De<br />

st<strong>en</strong>gelvoet kan zich dan niet volledig ontwikkel<strong>en</strong>, wat de stevigheid ervan beperkt. Bij<br />

zware neerslag <strong>en</strong> veel wind kan de zwakke st<strong>en</strong>gelvoet gemakkelijk gaan knikk<strong>en</strong>. Legering<br />

kan al plaatshebb<strong>en</strong>, wanneer de aar te voorschijn komt. Vaak treedt legering echter op na de<br />

bloei, wanneer het gewas nog bladrijk is <strong>en</strong> het aargewicht door korrelvulling to<strong>en</strong>eemt.<br />

In gelegerde gewass<strong>en</strong> blijft de fotosynthese sterk achter. De schade aan de korrelproductie is<br />

groter, naarmate de legering eerder <strong>en</strong> ernstiger plaats heeft. Veelal beperkt legering de<br />

korrelvulling <strong>en</strong> als zodanig het 1000-korrelgewicht. Bij zeer vroegtijdige legering word<strong>en</strong><br />

ook de bloei <strong>en</strong> bevruchting <strong>en</strong> daarmee de korrelzetting nadelig beïnvloed. De schade van<br />

legering komt verder tot uiting in e<strong>en</strong> slechtere korrelkwaliteit, moeilijkhed<strong>en</strong> bij de oogst,


geringe oogstcapaciteit <strong>en</strong> problem<strong>en</strong> met onkruid<strong>en</strong>.<br />

Het optred<strong>en</strong> van legering hangt in sterke mate sam<strong>en</strong> met de stevigheid <strong>en</strong> de l<strong>en</strong>gte van het<br />

stro. Beide k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zijn sterk rasgebond<strong>en</strong>. Ook e<strong>en</strong> ruime stikstofvoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> veel<br />

zaaizaad bevorder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dichte, zware gewasontwikkeling <strong>en</strong> vergrot<strong>en</strong> de kans op legering.<br />

Verder kunn<strong>en</strong> voetziekt<strong>en</strong>, m.n. oogvlekk<strong>en</strong>ziekte (Pseudocercosporella herpotrichoides) de<br />

st<strong>en</strong>gelvoet verzwakk<strong>en</strong>, wat legering kan veroorzak<strong>en</strong>.<br />

Het optred<strong>en</strong> van legering zal in eerste instantie moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door e<strong>en</strong> juiste<br />

teeltwijze aangaande rass<strong>en</strong>keuze, zaaidichtheid <strong>en</strong> stikstofbemesting. Daarnaast is voor hoge,<br />

oogstzekere opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> de inzet van e<strong>en</strong> groeiregulator onontbeerlijk. De groeiregulator<br />

werkt remm<strong>en</strong>d op de l<strong>en</strong>gtegroei van de st<strong>en</strong>gel <strong>en</strong> bevordert de diktegroei ervan.<br />

Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge wordt e<strong>en</strong> korter <strong>en</strong> steviger gewas verkreg<strong>en</strong>. De werking van de<br />

groeiregulator is sterk afhankelijk van de temperatuur. Voor e<strong>en</strong> juiste bespuiting moet<br />

behalve met gewasstadium ook met de temperatuur rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>.<br />

Als groeiregulator zijn in tarwe de volg<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> beschikbaar:<br />

• chloormequat (merknam<strong>en</strong>: CeCeCe, CCC, chloormequat, Stabilan)<br />

• trinexapac-ethyl (merknaam: Moddus)<br />

• ethefon (merknaam: o.a. Cerone, Ethefon, Ethrel)<br />

De werkzame stof chloormequat is actief bij 8 à 10°C , trinexapac-ethyl bij 10 à 12°C <strong>en</strong><br />

ethefon eerst bij 12 à 15°C.<br />

Bij gebruik van chloormequat-bevatt<strong>en</strong>de product<strong>en</strong> bedraagt het perc<strong>en</strong>tage werkzame stof<br />

teg<strong>en</strong>woordig 750 g/l. ; t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de dosering moet daarmee rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong><br />

in vergelijking tot de oudere product<strong>en</strong> met 460 g/l !<br />

De verbetering van de strostevigheid moet in de eerste plaats gezocht word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

versteviging van de halm door verdikking van de st<strong>en</strong>gelvoet. Hiervoor kan chloormequat of<br />

e<strong>en</strong> combinatie van chloormequat <strong>en</strong> trinexapac-ethyl gebruikt word<strong>en</strong>. Naarmate later wordt<br />

gespot<strong>en</strong> wordt het effect op halmversteviging minder <strong>en</strong> op halmverkorting groter. Ethefon is<br />

pas later tijd<strong>en</strong>s de st<strong>en</strong>gelstrekking effectief <strong>en</strong> geeft uitsluit<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> verkorting van de<br />

st<strong>en</strong>gel. Ethefon wordt echter in <strong>wintertarwe</strong> niet gadviseerd <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in noodgevall<strong>en</strong> in<br />

gerst <strong>en</strong> rogge toegepast.<br />

Voor percel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>gstverwachting lager dan 8 ton/ha kan normaliter word<strong>en</strong><br />

volstaan met de keuze van e<strong>en</strong> stevig ras. Om opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> 8 ton/ha, <strong>en</strong> zeker bov<strong>en</strong> 10<br />

ton/ha, te kunn<strong>en</strong> producer<strong>en</strong> zijn gewasbestand<strong>en</strong> nodig, die riskant zijn uit oogpunt van<br />

legering. Eén effectieve bespuiting is afdo<strong>en</strong>de; echter bij hoge opbr<strong>en</strong>gstniveaus <strong>en</strong> minder<br />

stevige rass<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t toedi<strong>en</strong>ing in twee keer de voorkeur. Als leidraad kan geld<strong>en</strong>:<br />

• korte, (vrij) stevige rass<strong>en</strong>:<br />

1 l/ha chloormequat in eerste knoopstadium (GS 31)<br />

• langere, wat meer legeringsgevoelige rass<strong>en</strong>:<br />

0,5 l/ha chloormequat: bij einde uitstoeling (GS 29-30)<br />

+ 0,5 l/ha chloormequat + 0,25 l/ha trinexapac-ethyl in 1 à 2-knop<strong>en</strong>stadium<br />

(GS 31-32)<br />

Van chloormequat <strong>en</strong> trinexapac-ethyl mag e<strong>en</strong> goede werking verwacht word<strong>en</strong>, als de<br />

temperatuur niet te laag is; nooit bij nachtvorstverwachting spuit<strong>en</strong>. Groeizaam weer tuss<strong>en</strong>


half april <strong>en</strong> half mei is niet alle<strong>en</strong> gunstig voor het gewas, maar ook gunstig voor de werking<br />

van groeiregulator<strong>en</strong>.<br />

Toepassing van groeiregulator<strong>en</strong> op <strong>wintertarwe</strong> heeft vooral plaats op grond<strong>en</strong> met hoge<br />

opbr<strong>en</strong>gstverwachting<strong>en</strong>, zoals (rivier)klei-, löss-, <strong>en</strong> dalgrond<strong>en</strong>. Op zandgrond<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong><br />

groeiregulator veelal achterwege blijv<strong>en</strong>.<br />

2. Bestrijding van onkruid<strong>en</strong><br />

Onkruid<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> direct <strong>en</strong> indirect schade of problem<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. De directe schade<br />

ontstaat door concurr<strong>en</strong>tie om water, licht <strong>en</strong> mineral<strong>en</strong>. De tarwe beschikt over e<strong>en</strong> sterk<br />

onkruidonderdrukk<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong>. Opbr<strong>en</strong>gstverliez<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk alle<strong>en</strong> voor bij e<strong>en</strong><br />

hoge onkruidbezetting <strong>en</strong> bij hoogopgroei<strong>en</strong>de onkruid<strong>en</strong> als duist, windhalm <strong>en</strong> kleefkruid.<br />

Indirect kunn<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> bij het oogst<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vochtgehalte <strong>en</strong> de<br />

onzuiverheid van het oogstproduct verhog<strong>en</strong>.<br />

In gran<strong>en</strong>, dus ook in tarwe, wordt de bestrijding van onkruid<strong>en</strong> vooral bekek<strong>en</strong> uit oogpunt<br />

van het bouwplan. T<strong>en</strong> behoeve van de volggewass<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> zo volledig mogelijk<br />

bestred<strong>en</strong>, ook als de onkruidbezetting niet schadelijk is voor het graangewas zelf. Onkruid<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> in gran<strong>en</strong> goed <strong>en</strong> goedkoop word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong> met chemische middel<strong>en</strong>. Op dit<br />

mom<strong>en</strong>t is e<strong>en</strong> groot aantal middel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>d werkingsspectrum voorhand<strong>en</strong>.<br />

Vanuit milieuoogpunt wordt echter kritisch naar alle gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verdwijn<strong>en</strong> er stoff<strong>en</strong> die als te milieubelast<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> beschouwd. Daardoor heeft de<br />

mechanische onkruidbestrijding in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>, met name in de biologische landbouw,<br />

steeds meer aandacht gekreg<strong>en</strong>.<br />

2.1. Chemische onkruidbestrijding<br />

Bij gran<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> uitgebreid sortim<strong>en</strong>t van chemische middel<strong>en</strong> (herbicid<strong>en</strong>) beschikbaar,<br />

waarmee de uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de onkruid<strong>en</strong> in diverse gewasstadia in (winter)tarwe kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

bestred<strong>en</strong>. Er kan daarbij onderscheid word<strong>en</strong> gemaakt tuss<strong>en</strong> bodemherbicid<strong>en</strong>,<br />

contactherbicid<strong>en</strong>, groeistoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> diverse m<strong>en</strong>gcombinaties. Bij de keuze van het middel<br />

moet vooral gelet word<strong>en</strong> op de meest schadelijk aanwezige onkruid<strong>en</strong>, de ontwikkeling van<br />

de onkruid<strong>en</strong>, het gewasstadium van de <strong>wintertarwe</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel ingezaaide ondervrucht.<br />

Weersomstandighed<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> in de chemische bestrijding e<strong>en</strong> grote rol. Dit betreft niet alle<strong>en</strong><br />

de keuze van de middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de spuittechniek, maar ook de dosering. Binn<strong>en</strong> de chemische<br />

onkruidbestrijding zal het gebruik van aangepaste dosering<strong>en</strong> in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> in<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate aandacht krijg<strong>en</strong>.<br />

In het verled<strong>en</strong> zijn bij <strong>wintertarwe</strong> voor e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>dabele onkruidbestrijding wel<br />

schadedrempels ontwikkeld, maar deze hebb<strong>en</strong> in de praktijk niet of nauwelijks ingang<br />

gevond<strong>en</strong>. Onkruid<strong>en</strong>, die in meerdere gewass<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> (kunn<strong>en</strong>) gev<strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

tarwegewas niet tot zaadzetting kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> volledig word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. Het betreft met<br />

name onkruid<strong>en</strong> als duist, wilde haver, distel, kleefkruid <strong>en</strong> kamille.<br />

Onkruidbestrijding in de herfst<br />

Na de inzaai van de <strong>wintertarwe</strong> kunn<strong>en</strong> zich in de herfst onkruid<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> die in het<br />

voorjaar niet of moeilijk meer te bestrijd<strong>en</strong> zijn. Het betreft met name grasachtige onkruid<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> in mindere mate kamille <strong>en</strong> kleefkruid. In de herfst word<strong>en</strong> vooral bodemherbicid<strong>en</strong>


ingezet. Deze middel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> langdurige werking teg<strong>en</strong> kiem<strong>en</strong>de zad<strong>en</strong> <strong>en</strong> ondiep<br />

wortel<strong>en</strong>de (kiem)plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het tarwegewas in herfst, winter <strong>en</strong> vroege voorjaar<br />

vrijwar<strong>en</strong> van onkruid<strong>en</strong>. De inzet van bodemherbicid<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tieve bestrijdingswijze<br />

<strong>en</strong> vindt meestal kort na het inzaai<strong>en</strong> plaats op percel<strong>en</strong> die (jaarlijks) problem<strong>en</strong> met eerder<br />

vermelde onkruid<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. De meeste middel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> echter zowel voor als na opkomst<br />

van de tarwe word<strong>en</strong> gespot<strong>en</strong>; sommige kunn<strong>en</strong> ook nog in het vroege voorjaar word<strong>en</strong><br />

ingezet.<br />

Onkruidbestrijding in het voorjaar<br />

In het voorjaar word<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d bestred<strong>en</strong> met contactherbicid<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

groeistoff<strong>en</strong>; vroeg in het voorjaar kunn<strong>en</strong> ook nog bodemherbicid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet. Veel<br />

herbicid<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> combinatie van verschill<strong>en</strong>de actieve stoff<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong> brede<br />

werking teg<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> wordt verkreg<strong>en</strong>.<br />

De keuze <strong>en</strong> dosering van het middel wordt in sterke mate bepaald door grondsoort <strong>en</strong><br />

onkruidbezetting. Vooral probleemonkruid<strong>en</strong> als duist, kleefkruid <strong>en</strong> kamille zijn vaak<br />

bepal<strong>en</strong>d in de middel<strong>en</strong>keuze. Verder moet bij de uitvoering van e<strong>en</strong> onkruidbestrijding<br />

rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met het gewasstadium van tarwe <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanwezige of nog te<br />

zaai<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester. Het bestrijdingseffect is daarbij sterk afhankelijk van de<br />

weersomstandighed<strong>en</strong> voor, tijd<strong>en</strong>s <strong>en</strong> na het spuit<strong>en</strong>. Informatie omtr<strong>en</strong>t dosering,<br />

weersomstandighed<strong>en</strong>, waterhoeveelheid <strong>en</strong> druppelgrootte staat ook vermeld op het etiket<br />

van het bestrijdingsmiddel.<br />

Bodemherbicid<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> vroeg in het voorjaar bij lage temperatur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet.<br />

Kiem<strong>en</strong>de <strong>en</strong> jonge onkruid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. De bestrijding is met name gericht op duist,<br />

windhalm <strong>en</strong> straatgras, maar neemt ook diverse dicotyle onkruid<strong>en</strong> mee.<br />

Contactherbicid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met name ingezet teg<strong>en</strong> jonge dicotyle onkruid<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de<br />

uitstoeling <strong>en</strong> het begin van de st<strong>en</strong>gelstrekking. De werkzame stof in deze herbicid<strong>en</strong><br />

blokker<strong>en</strong> de fotosynthese, ook bij lage temperatur<strong>en</strong>. De werkingsduur is weliswaar vrij kort,<br />

maar nieuwe kiemplant<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> in goed ontwikkel<strong>en</strong>de gewasbestand<strong>en</strong> nauwelijks kans.<br />

De werking van groeistoff<strong>en</strong> berust op e<strong>en</strong> verstoring van fysiologische process<strong>en</strong> in de<br />

onkruidplant. Het bestrijd<strong>en</strong>de effect van grasachtig<strong>en</strong> is gering, maar fors ontwikkelde<br />

dicotyl<strong>en</strong> <strong>en</strong> wortelonkruid<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> goed word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. Om schade aan het tarwegewas<br />

te voorkom<strong>en</strong> moet de bespuiting met groeistoff<strong>en</strong> voor het te voorschijn kom<strong>en</strong> van de aar<br />

zijn uitgevoerd.<br />

De bestrijding van lastige wortelonkruid<strong>en</strong> (kweek, ve<strong>en</strong>wortel) <strong>en</strong> aardappelopslag kan ook<br />

later plaatshebb<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> bespuiting met glyfosaat 1 à 2 wek<strong>en</strong> voor de oogst of in de<br />

stoppel na de oogst.<br />

Herbicid<strong>en</strong><br />

Bij <strong>wintertarwe</strong> is e<strong>en</strong> groot aantal chemische bestrijdingsmiddel<strong>en</strong> of herbicid<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong>.<br />

Het sortim<strong>en</strong>t aan chemische middel<strong>en</strong> verandert voortdur<strong>en</strong>d door opname van nieuwe <strong>en</strong><br />

afvoer van oude middel<strong>en</strong>. Actuele informatie over gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> wordt<br />

jaarlijks sam<strong>en</strong>gebracht in de handleiding "Gewasbescherming in de Akkerbouw <strong>en</strong><br />

Veehouderij", uitgegev<strong>en</strong> door de Di<strong>en</strong>st Landbouw Voorlichting (DLV). In deze handleiding<br />

is ook informatie te vind<strong>en</strong> over de werking van de meest gebruikte middel<strong>en</strong> op de meest van<br />

belang zijnde onkruid<strong>en</strong>.<br />

2.2. Mechanische onkruidbestrijding<br />

Binn<strong>en</strong> de geïntegreerde <strong>en</strong> biologische landbouw heeft de mechanische onkruidbestrijding<br />

gestalte gekreg<strong>en</strong> door in het voorjaar te egg<strong>en</strong> <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> mogelijk, te schoffel<strong>en</strong>. Droge


odem <strong>en</strong> weersomstandighed<strong>en</strong> zijn voorwaarde voor e<strong>en</strong> goed bestrijdingsresultaat. In de<br />

herfst is dit meestal niet het geval <strong>en</strong> kan di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge vaak ge<strong>en</strong> mechanische bestrijding<br />

word<strong>en</strong> uitgevoerd; meestal kan pas in maart/april word<strong>en</strong> geëgd.<br />

Mechanische onkruidbestrijding is gebaat bij laat zaai<strong>en</strong> van de tarwe; e<strong>en</strong> (chemische)<br />

bestrijding in de herfst kan dan achterwege blijv<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn de onkruid<strong>en</strong> in het<br />

voorjaar minder ver ontwikkeld. Door egg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> kleine onkruid<strong>en</strong> effectief<br />

bestred<strong>en</strong> door ze uit te trekk<strong>en</strong> of onder te dekk<strong>en</strong>. Met egg<strong>en</strong> zal zo vroeg mogelijk in het<br />

voorjaar moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong>. Onkruidgrootte noch onkruidbezetting zijn criteria voor<br />

de uitvoering van e<strong>en</strong> bestrijding; door tijdig <strong>en</strong> herhaald egg<strong>en</strong> (met tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong> van 10 à 14<br />

dag<strong>en</strong>) word<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kwetsbaar stadium getroff<strong>en</strong>. Met egg<strong>en</strong> moet niet word<strong>en</strong><br />

gewacht totdat de onkruidbezetting daartoe aanleiding geeft. Gunstige weers- <strong>en</strong><br />

bodemomstandighed<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ut om de mogelijkhed<strong>en</strong> van egg<strong>en</strong> te<br />

optimaliser<strong>en</strong>.<br />

Het bestrijdingseffect wordt in sterke mate bepaald door weersomstandighed<strong>en</strong>. Langere<br />

period<strong>en</strong> met nat weer belett<strong>en</strong> het egg<strong>en</strong> <strong>en</strong> resulter<strong>en</strong> vaak in e<strong>en</strong> teleurstell<strong>en</strong>de bestrijding.<br />

E<strong>en</strong> nabespuiting met e<strong>en</strong> herbicide is dan vaak onontbeerlijk.<br />

Uit onderzoek is echter geblek<strong>en</strong>, dat herhaald egg<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke schade toebr<strong>en</strong>gt aan<br />

het tarwegewas. Door herhaald egg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> echter nooit alle onkruid<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>, ook niet<br />

als de omstandighed<strong>en</strong> gunstig zijn. De overblijv<strong>en</strong>de onkruid<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> weliswaar ge<strong>en</strong><br />

schade aan de korrelopbr<strong>en</strong>gst maar kunn<strong>en</strong> in volggewass<strong>en</strong> door zaadproductie nog wel<br />

problem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

3. Bestrijding van ziekt<strong>en</strong><br />

Wintertarwe kan door e<strong>en</strong> groot aantal schimmelziekt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetast. De schade daarvan<br />

uit zich in lagere korrelopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, welke afhankelijk van de ziektedruk meer dan 50 % kan<br />

bedrag<strong>en</strong>. Prev<strong>en</strong>tieve maatregel<strong>en</strong>, zoals gezond zaaizaad <strong>en</strong> 'resist<strong>en</strong>te' rass<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> de<br />

aantasting door ziekt<strong>en</strong> beperk<strong>en</strong>, maar in de praktijk zal e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de ziektebestrijding<br />

meestal nodig zijn om hoge opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>. Infectie van schimmelziekt<strong>en</strong> kan<br />

plaatshebb<strong>en</strong> vanuit het zaaizaad, vanuit de grond of door spor<strong>en</strong> vanuit de lucht.<br />

Schimmelziekt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan ook onderscheid<strong>en</strong> in kiemschimmels, voetziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> blad- <strong>en</strong><br />

aarziekt<strong>en</strong>.<br />

3.1. Kiemschimmels<br />

Tot de kiemschimmels behor<strong>en</strong> o.a. stuifbrand (Ustilago nuda), ste<strong>en</strong>brand (Tilletia caries) <strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>ige fusarium-soort<strong>en</strong> (o.a. sneeuwschimmel). Deze schimmels infecter<strong>en</strong> de groei<strong>en</strong>de<br />

korrels tijd<strong>en</strong>s de korrelvulling <strong>en</strong> gaan met het zaad over. Tijd<strong>en</strong>s de kieming sterft de kiem<br />

van de aangetaste zad<strong>en</strong> vaak af, wat resulteert in e<strong>en</strong> slechte opkomst. Door het zaaizaad te<br />

ontsmett<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de kiemschimmels vrijwel volledig word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. Ontsmet zaaizaad<br />

geeft e<strong>en</strong> goede opkomst met krachtige kiemplant<strong>en</strong> <strong>en</strong> vormt als zodanig de basis voor e<strong>en</strong><br />

goed plant<strong>en</strong>bestand.


3.2. Voetziekt<strong>en</strong><br />

Voetziekt<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor op wortels <strong>en</strong> op de st<strong>en</strong>gelvoet. Het zijn meestal bodemgebond<strong>en</strong><br />

ziekt<strong>en</strong> die in bouwplann<strong>en</strong> met veel gran<strong>en</strong> sterk kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Bij <strong>wintertarwe</strong> betreft<br />

het tarwehalmdoder (Gaeumannomyces graminis), oogvlekk<strong>en</strong>ziekte (Pseudocercosporella<br />

herpotrichoides), scherpe-oogvlekk<strong>en</strong>ziekte (Rhizoctonia cerealis) <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele fusariumsoort<strong>en</strong>.<br />

De tarwehalmdoder tast de st<strong>en</strong>gelvoet <strong>en</strong> met name de wortels aan. Bij het optrekk<strong>en</strong> van<br />

de plant<strong>en</strong> brek<strong>en</strong> de wortels af; de st<strong>en</strong>gelvoet is vaak zwartglimm<strong>en</strong>d. De schimmel kan met<br />

name in continue-teelt<strong>en</strong> <strong>wintertarwe</strong> schade veroorzak<strong>en</strong>. Chemisch is de tarwehalmdoder<br />

niet te bestrijd<strong>en</strong>.<br />

De oogvlekk<strong>en</strong>ziekte komt op de st<strong>en</strong>gelvoet voor als e<strong>en</strong> ovale vlek met e<strong>en</strong> lichtbruine<br />

onscherpe rand <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geelwit c<strong>en</strong>trum. De vlek lijkt op e<strong>en</strong> oog. Meestal is er slechts één<br />

vlek onderaan de st<strong>en</strong>gel aanwezig. Bij e<strong>en</strong> zware aantasting vergroot het oog zich rondom de<br />

st<strong>en</strong>gelvoet <strong>en</strong> kleurt donkerder. Bij legering knikt de halm op deze plaats om <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

daarbij naar alle kant<strong>en</strong> omvall<strong>en</strong>. Bij zware aantasting kan de opbr<strong>en</strong>gst aanzi<strong>en</strong>lijke schade<br />

oplop<strong>en</strong>. De oogvlekk<strong>en</strong>ziekte is chemisch goed te bestrijd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> bestrijding wordt zinvol<br />

geacht, als bij het begin van de st<strong>en</strong>gelstrekking 15 à 20 % van de st<strong>en</strong>gels zijn aangetast. E<strong>en</strong><br />

ruime vruchtwisseling <strong>en</strong> niet te vroeg zaai<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het optred<strong>en</strong> van oogvlekk<strong>en</strong>ziekte<br />

beperk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goede bodemstructuur, ondiep <strong>en</strong> niet te dicht zaai<strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gunstig.<br />

De scherpe-oogvlekk<strong>en</strong>ziekte wordt vooral aangetroff<strong>en</strong> op lichtere klei-, dal- <strong>en</strong><br />

zandgrond<strong>en</strong>. De vlekk<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zich door e<strong>en</strong> scherp begr<strong>en</strong>sde donkere rand <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wit<br />

c<strong>en</strong>trum. Vaak is er meer dan één vlek per st<strong>en</strong>gel aanwezig, welke tot 30 cm bov<strong>en</strong> de grond<br />

voorkom<strong>en</strong>. In tarwe kan deze schimmel met chemische middel<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>.<br />

Fusarium-voetziekt<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> op de st<strong>en</strong>gelvoet <strong>en</strong> het onderste st<strong>en</strong>gellid vaak donkerbruine<br />

strep<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlekk<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, die later geheel kunn<strong>en</strong> verbruin<strong>en</strong>. Deze schimmels zijn niet te<br />

bestrijd<strong>en</strong>.<br />

Afbeelding 1:<br />

Tarwehalmdoder;<br />

e<strong>en</strong> zwart Afbeelding 2: Oogvlekk<strong>en</strong>ziekte<br />

schimmelmatje tijd<strong>en</strong>s de afrijping. In eerste<br />

op de st<strong>en</strong>gel <strong>en</strong> instantie zijn de vlekk<strong>en</strong> slechts<br />

weinig wortels vaag begr<strong>en</strong>sd<br />

Afbeelding 3: Fusarium voetziekte;<br />

bruine strep<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlekk<strong>en</strong> bij<br />

volwass<strong>en</strong> plant<strong>en</strong>


3.3. Bladziekt<strong>en</strong><br />

Tot de bladziekt<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> groot aantal schimmels gerek<strong>en</strong>d, welke voor de bloei blader<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> st<strong>en</strong>gels aantast<strong>en</strong>. Reeds vroeg in het voorjaar kunn<strong>en</strong> meeldauw (Erysiphe graminis) <strong>en</strong><br />

bladvlekk<strong>en</strong>ziekte of bladseptoria (Septoria tritici) voorkom<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de fas<strong>en</strong> van<br />

st<strong>en</strong>gelstrekking <strong>en</strong> uitar<strong>en</strong> kan tarwe door gele roest (Puccinia striiformis), bruine roest<br />

(Puccinia recondita), kafjesbruin (Septoria nodorum) <strong>en</strong>, in mindere mate, door de<br />

sneeuwschimmel (Gerlachia nivalis) word<strong>en</strong> aangetast. De laatste jar<strong>en</strong> wordt steeds vaker<br />

ook de gele bladvlekk<strong>en</strong>ziekte (Drechslera triticirep<strong>en</strong>tis) op tarwe aangetroff<strong>en</strong>. Het<br />

voorkom<strong>en</strong> van elk dezer schimmels is sterk afhankelijk van weersomstandighed<strong>en</strong> (vocht,<br />

temperatuur) <strong>en</strong> de structuur van het gewas.<br />

Meeldauw toont zich bij e<strong>en</strong> jonge aantasting als puistjes met witgrijs schimmelweefsel op<br />

blader<strong>en</strong> <strong>en</strong> bladsched<strong>en</strong>. Later verkleurt dit bruinachtig <strong>en</strong> in het schimmelweefsel ontstaan<br />

kleine, zwarte bolvormige vruchtlicham<strong>en</strong>. De spor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> met de wind over grote afstand<br />

word<strong>en</strong> verspreid. Meeldauw is sterk gespecialiseerd; dit betek<strong>en</strong>t dat meeldauw niet van de<br />

<strong>en</strong>e naar e<strong>en</strong> andere graansoort kan overgaan. Meeldauw wordt het meest aangetroff<strong>en</strong> in<br />

haard<strong>en</strong>, gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> hoge plantdichtheid <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> zware gewasstand. Meeldauw<br />

kan zich vooral snel uitbreid<strong>en</strong> in period<strong>en</strong> met warm <strong>en</strong> droog weer. Later kan ook de aar<br />

aangetast word<strong>en</strong>.<br />

Meeldauw kan de korrelopbr<strong>en</strong>gst van tarwe aanzi<strong>en</strong>lijke schade toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. De aantasting<br />

van meeldauw kan word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door te kiez<strong>en</strong> voor mindergevoelige rass<strong>en</strong>. Ook<br />

chemisch kan meeldauw goed word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>.


Bladseptoria komt uitsluit<strong>en</strong>d voor op tarwe <strong>en</strong> kan vaak al in de winter op blader<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

aangetroff<strong>en</strong>. Op jonge plant<strong>en</strong> ontstaan ronde tot ovale vlekk<strong>en</strong> met lichtgro<strong>en</strong> weefsel,<br />

waarbinn<strong>en</strong> vruchtlicham<strong>en</strong> als zwarte puntjes (pycnid<strong>en</strong>) zichtbaar word<strong>en</strong>. De ziekte kan<br />

zich over het gehele blad verspreid<strong>en</strong>. Bij vochtig weer kom<strong>en</strong> de spor<strong>en</strong> uit de pycnid<strong>en</strong> vrij.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de strekkingsfase wordt bladseptoria door spatt<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>druppels van onder naar<br />

bov<strong>en</strong> in de plant verspreid. De vlekk<strong>en</strong> zijn dan meer langgerekt <strong>en</strong> grijs <strong>en</strong> bezet met zwarte<br />

pycnid<strong>en</strong>. De aantasting blijft vaak beperkt tot de blader<strong>en</strong>; st<strong>en</strong>gels word<strong>en</strong> weinig <strong>en</strong> ar<strong>en</strong><br />

vrijwel nooit aangetast.<br />

Afbeelding 4: Mycosphaerella graminicola <strong>en</strong> Septoria tritici<br />

Alhoewel bladseptoria vrijwel steeds in het jonge gewas aanwezig is, is uitbreiding tijd<strong>en</strong>s de<br />

strekkingsfase sterk afhankelijk van weersomstandighed<strong>en</strong>. Bij droog weer vind<strong>en</strong> nauwelijks<br />

infecties plaats, in natte weersperiod<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zware aantasting<strong>en</strong> ontstaan. De meeste<br />

schade wordt dan ook aangericht in koele, natte groeiseizo<strong>en</strong><strong>en</strong>. Alle rass<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, in meer<br />

of mindere mate, door bladseptoria aangetast. E<strong>en</strong> effectieve bestrijding van deze schimmel is<br />

alle<strong>en</strong> met chemische middel<strong>en</strong> mogelijk.<br />

Gele roest wordt meestal waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de strekkingsfase. Op het blad ontstaat eerst<br />

e<strong>en</strong> lichtgro<strong>en</strong>e vlek, waarbinn<strong>en</strong> zich snel spor<strong>en</strong>hoopjes met gele tot oranje gekleurde<br />

spor<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. De ziekte breidt zich tuss<strong>en</strong> de bladnerv<strong>en</strong> in de l<strong>en</strong>gterichting uit,<br />

waardoor de karakteristieke rij<strong>en</strong> met spor<strong>en</strong>hoopjes ontstaan. De ziekte komt vooral op de<br />

blader<strong>en</strong> voor, maar ook st<strong>en</strong>gels <strong>en</strong> ar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> zware ziektedruk aangetast. Na<br />

infectie ontwikkelt de schimmel zich eerst in de aangetaste plant <strong>en</strong> in de directe omgeving<br />

waardoor in het veld haard<strong>en</strong> van gele roest ontstaan. De verspreiding van spor<strong>en</strong>, over kleine<br />

zowel als grote afstand<strong>en</strong>, vindt voornamelijk door de wind plaats. De ziekte ontwikkelt zich<br />

vooral bij matige temperatur<strong>en</strong> (10 à 20 °C); hoge temperatur<strong>en</strong> (>30 °C) word<strong>en</strong> slecht<br />

verdrag<strong>en</strong>. Aangetaste blader<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> hun fotosynthetische activiteit <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> vervroegd<br />

af zodat grote opbr<strong>en</strong>gstverliez<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Gele roest is fysiospecifiek, d.w.z. sterk<br />

rasgebond<strong>en</strong>. Gevoelige rass<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van de rass<strong>en</strong>lijst geweerd. Gele roest kan<br />

gemakkelijk nieuwe fysio’s ontwikkel<strong>en</strong>, waardoor aanvankelijk resist<strong>en</strong>te rass<strong>en</strong>, na e<strong>en</strong><br />

aantal jar<strong>en</strong> alsnog door e<strong>en</strong> nieuwe roestpopulatie kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetast. Behalve door<br />

rass<strong>en</strong>keuze kan gele roest door chemisch middel<strong>en</strong> effectief word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>.<br />

Afbeelding 5: Gele roest (Puccinia striiformis tritici)


Bruine roest is e<strong>en</strong> ziekte, die vaak wat later in het groeiseizo<strong>en</strong> optreedt. Op blader<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bladsched<strong>en</strong> ontstaan ronde, bruine spor<strong>en</strong>hoopjes in e<strong>en</strong> lichtgro<strong>en</strong>e hof. De spor<strong>en</strong>hoopjes<br />

ligg<strong>en</strong> vaak verspreid over het blad. De aantasting is meestal verspreid over het perceel, maar<br />

haard<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor. Spor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de wind verspreid, ook over grote afstand<strong>en</strong>. Hoge<br />

temperatur<strong>en</strong> (20 à 30 °C) zijn gunstig <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> explosieve uitbreiding van bruine roest<br />

gev<strong>en</strong>. Door rass<strong>en</strong>keuze <strong>en</strong> inzet van fungicid<strong>en</strong> kan schade door bruine roest word<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>gegaan. Door het optred<strong>en</strong> van nieuwe fysio’s kunn<strong>en</strong> aanvankelijk weinig vatbare<br />

rass<strong>en</strong> toch ernstig word<strong>en</strong> aangetast door bruine roest.<br />

Kafjesbruin kan blader<strong>en</strong> <strong>en</strong> ar<strong>en</strong> aantast<strong>en</strong>. Bij aantasting van het blad wordt deze ziekte<br />

vaak als bladvlekk<strong>en</strong>ziekte aangeduid. Op het blad groei<strong>en</strong> donkerbruine puntjes uit tot<br />

vlekk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> bleek, okerachtig c<strong>en</strong>trum. De vlekk<strong>en</strong> groei<strong>en</strong> uit, vloei<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

het blad afsterv<strong>en</strong>. In de vlekk<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich de vruchtlicham<strong>en</strong> of pycnid<strong>en</strong>, die echter<br />

met het blote oog moeilijk te zi<strong>en</strong> zijn. Verwarring met andere ziekt<strong>en</strong> (bladseptoria <strong>en</strong> gele<br />

bladvlekk<strong>en</strong>ziekte) kan gemakkelijk voorkom<strong>en</strong>. De ziekte kan ook in langgerekte bruine<br />

vlekk<strong>en</strong> op de st<strong>en</strong>gel voorkom<strong>en</strong>. Bij zware aantasting verschrompel<strong>en</strong> de knop<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

halm<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> op deze plaats brek<strong>en</strong>. De ziekte is door rass<strong>en</strong>keuze niet afdo<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong> te<br />

gaan. E<strong>en</strong> tijdige bestrijding met chemische middel<strong>en</strong> kan de ziekte goed bestrijd<strong>en</strong>.<br />

De sneeuwschimmel veroorzaakt op blader<strong>en</strong> onregelmatige bleekgro<strong>en</strong>e waterige vlekk<strong>en</strong>,<br />

die later bruin verkleur<strong>en</strong>. Door voortgaande schimmelgroei ontstaan grote vlekk<strong>en</strong>, wat tot<br />

bladsterfte leidt. De infectie ontstaat vanuit het zaad <strong>en</strong> vanuit de grond <strong>en</strong> kan niet word<strong>en</strong><br />

voorkom<strong>en</strong>; wel kan door ontsmett<strong>en</strong> van zaaizaad de aantasting word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan.<br />

De gele bladvlekk<strong>en</strong>ziekte wordt de laatste jar<strong>en</strong> steeds vaker geconstateerd, op vrij<br />

uitgebreide schaal in het graanrijke bouwplan op de zware klei in Groning<strong>en</strong>. Op bladschijv<strong>en</strong><br />

ontstaan kleine, ovale, geelbruine vlekk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> donkere punt. Later zijn het onregelmatig<br />

begr<strong>en</strong>sde verbruining<strong>en</strong>, meestal met e<strong>en</strong> geel hof rondom e<strong>en</strong> donker c<strong>en</strong>trum. Bij ernstige<br />

aantasting treedt afsterving <strong>en</strong> indroging van de bladpunt<strong>en</strong> op. Tuss<strong>en</strong> rass<strong>en</strong> bestaan<br />

verschill<strong>en</strong> in gevoeligheid. De schimmel infecteert het gewas vanuit strorest<strong>en</strong> of vanuit het<br />

zaaizaad. De ziekte kan word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door gebruik te mak<strong>en</strong> van gezond c.q. ontsmet<br />

zaaizaad <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tarwe na tarwe te zaai<strong>en</strong>. De ziekte kan door chemische middel<strong>en</strong> goed<br />

word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>.<br />

3.4. Aarziekt<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> aantal van de bladziekt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> na de bloei de pakjes (meeldauw, gele roest) of de<br />

korrels (kafjesbruin, sneeuwschimmel) aantast<strong>en</strong>. Ziekt<strong>en</strong>, die uitsluit<strong>en</strong>d op de aar<br />

voorkom<strong>en</strong> zijn de rode kafschimmel of kafjesrood (Fusarium culmorum <strong>en</strong> Fusarium<br />

graminearum) <strong>en</strong> in mindere mate moederkor<strong>en</strong> (Claviceps purpureum). Verder kom<strong>en</strong><br />

diverse schimmels voor die ge<strong>en</strong> schade do<strong>en</strong> <strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangeduid met<br />

'zwartschimmels'.<br />

In de aar word<strong>en</strong> meeldauw <strong>en</strong> gele roest aangetroff<strong>en</strong> op de kelk- <strong>en</strong> kroonblaadjes van de<br />

pakjes; meeldauw zit vooral aan de buit<strong>en</strong>kant, gele roest vooral aan de binn<strong>en</strong>kant. Beide<br />

schimmels p<strong>en</strong>etrer<strong>en</strong> niet in de korrel. Dit laatste is wel het geval met kafjesbruin <strong>en</strong> de<br />

sneeuwschimmel. Voor e<strong>en</strong> beschrijving van deze ziekt<strong>en</strong> wordt verwez<strong>en</strong> naar de<br />

bladziekt<strong>en</strong>.<br />

De rode kafschimmel of aarfusarium infecteert de pakjes, die afzonderlijk of in groepjes<br />

vroegtijdig verblek<strong>en</strong> terwijl de rest van de aar gro<strong>en</strong> blijft. De aangetaste pakjes verkleur<strong>en</strong>


op d<strong>en</strong> duur rose tot oranjeachtig. De spil van e<strong>en</strong> aangetast pakje wordt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s aangetast<br />

<strong>en</strong> verkleurt donker. Bij tarwe wordt soms de c<strong>en</strong>trale aarspil aangetast; het gedeelte van de<br />

aar dat er bov<strong>en</strong> zit verbleekt dan. Bij aantasting door de rode kafschimmel word<strong>en</strong> de korrels<br />

slecht gevuld. Aangetaste ar<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> vaak rechtop staan, terwijl de gezonde ar<strong>en</strong> gaan<br />

buig<strong>en</strong>. Op de aangetaste ar<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich gemakkelijk saprofytische schimmels, die de<br />

ar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwartkleuring gev<strong>en</strong>. De rode kafschimmel blijft over op zaad <strong>en</strong> op organisch<br />

materiaal in grond. Alle fusarium schimmels kom<strong>en</strong> sterker naar vor<strong>en</strong>, naarmate het weer in<br />

winter <strong>en</strong> zomer vochtiger is. Vooral bij vochtig weer tijd<strong>en</strong>s bloei <strong>en</strong> rijping kan e<strong>en</strong> zware<br />

besmetting ontstaan. Beperking van de infectie kan bereikt word<strong>en</strong> door zaaizaadontsmetting.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de bloei kan e<strong>en</strong> bestrijding met e<strong>en</strong> fungicide word<strong>en</strong> uitgevoerd, maar hiermee kan<br />

fusarium meestal niet afdo<strong>en</strong>de bestred<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> het rass<strong>en</strong>sortim<strong>en</strong>t bestaan<br />

aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> in gevoeligheid voor fusarium. Met behulp van e<strong>en</strong> juiste rass<strong>en</strong>keuze<br />

kan dan ook veel bereikt word<strong>en</strong>. Andere aspect<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij het optred<strong>en</strong> van<br />

fusarium zijn de vruchtwisseling <strong>en</strong> de grondbewerking. In e<strong>en</strong> graanrijk bouwplan kan m<strong>en</strong><br />

meer fusarium verwacht<strong>en</strong>. Ook na maïs kan de infectiedruk hoog zijn. Het uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

ker<strong>en</strong>de grondbewerking waarbij aangetaste gewasrest<strong>en</strong> van maïs of tarwe goed word<strong>en</strong><br />

ondergewerkt, geeft e<strong>en</strong> verlaging van de infectiedruk.<br />

Afbeelding 6: Rode kafschimmel (Fusarium)<br />

Moederkor<strong>en</strong> komt hoofdzakelijk bij rogge voor. Tarwe wordt meestal niet of in zeer geringe<br />

mate aangetast. De infectie heeft plaats via de bloemetjes <strong>en</strong> de geïnfecteerde vruchtbeginsels<br />

groei<strong>en</strong> uit tot opvall<strong>en</strong>de, gekromde, paarse tot donkerbruine sclerotiën die uit de aar stek<strong>en</strong>.<br />

Het verwijder<strong>en</strong> van sclerotiën uit het zaaizaad kan gewasaantasting in belangrijke mate<br />

voorkom<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is in tarwe de schade te gering om te bestrijd<strong>en</strong>.<br />

Zwartschimmels zijn zwakteparasiet<strong>en</strong>, die zich op dode of afsterv<strong>en</strong>de plantedel<strong>en</strong><br />

ontwikkel<strong>en</strong>. Vaak zijn het volgparasiet<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> aantasting van voetziekt<strong>en</strong>, meeldauw <strong>en</strong><br />

andere blad- <strong>en</strong> aarziekt<strong>en</strong>. De ar<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> daardoor e<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins zwarte kleur. Vochtig weer<br />

<strong>en</strong> hoge temperatur<strong>en</strong> (ca. 25 °C) zijn gunstig voor zwartschimmels. E<strong>en</strong> bestrijding is niet<br />

zinvol.


3.5. Fungicid<strong>en</strong><br />

In <strong>wintertarwe</strong> zijn diverse fungicid<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong>, die één of meerdere ziekt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

bestrijd<strong>en</strong>. Het sortim<strong>en</strong>t aan chemische middel<strong>en</strong> verandert voortdur<strong>en</strong>d door opname van<br />

nieuwe <strong>en</strong> afvoer van oude middel<strong>en</strong>. Actuele informatie over gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong><br />

wordt jaarlijks sam<strong>en</strong>gebracht in de handleiding "Gewasbescherming in de Akkerbouw <strong>en</strong><br />

Veehouderij", uitgegev<strong>en</strong> door de Di<strong>en</strong>st Landbouw Voorlichting (DLV). In deze handleiding<br />

is ook informatie te vind<strong>en</strong> over de werking van de meest gebruikte middel<strong>en</strong> op de<br />

verschill<strong>en</strong>de ziekt<strong>en</strong>.<br />

4. Bestrijding van plag<strong>en</strong><br />

Wintertarwe geldt als waardplant voor meerdere organism<strong>en</strong>. Het zijn niet alle<strong>en</strong> insect<strong>en</strong>,<br />

maar ook gewervelde dier<strong>en</strong> als muiz<strong>en</strong>, haz<strong>en</strong>, ganz<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere vogels, alsmede slakk<strong>en</strong> die<br />

tarwe gebruik<strong>en</strong> als voedselgewas <strong>en</strong> die daarbij aanzi<strong>en</strong>lijke schade kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>.<br />

4.1. Gewervelde dier<strong>en</strong><br />

Vanaf de inzaai wordt door muiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels als fazant<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiv<strong>en</strong> naar het gezaaide zaad<br />

gespeurd. Vooral na het tevoorschijn kom<strong>en</strong> van de coleoptiel word<strong>en</strong> plant<strong>en</strong> door g<strong>en</strong>oemde<br />

dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels losgetrokk<strong>en</strong> om het opgezwoll<strong>en</strong> zaad te bemachtig<strong>en</strong>. Gewoonlijk kan het<br />

gewas deze schade gemakkelijk comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Percel<strong>en</strong> die op e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d tijdstip word<strong>en</strong><br />

gezaaid, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogde kans op schade. Later in de herfst zijn het met name haz<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

reeën, die de bov<strong>en</strong>grondse bladmassa afgraz<strong>en</strong>. Omdat het groeipunt in tact blijft kan de<br />

plant zich hiervan meestal goed herstell<strong>en</strong>. Anders ligt het t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van grote vogels als<br />

e<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, ganz<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwan<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de plant<strong>en</strong> veelal volledig uit de grond<br />

getrokk<strong>en</strong>, onder natte omstandighed<strong>en</strong> wordt de grond vertrapt, verdicht <strong>en</strong> verslempt, wat<br />

problem<strong>en</strong> met luchtvoorzi<strong>en</strong>ing in de bodem geeft. Vooral vertrapping kan pleksgewijs<br />

leid<strong>en</strong> tot aanzi<strong>en</strong>lijke plantverliez<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verloopt de ontwikkeling van de<br />

overgeblev<strong>en</strong> plant<strong>en</strong> gebrekkig als gevolg van de slechte bodemstructuur waardoor de<br />

korrelopbr<strong>en</strong>gst zal achterblijv<strong>en</strong>.<br />

4.2. Insect<strong>en</strong><br />

In <strong>wintertarwe</strong> kom<strong>en</strong> meerdere insect<strong>en</strong> voor die in uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de omvang schade<br />

veroorzak<strong>en</strong>. Zo tred<strong>en</strong> bladluiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> graanhaantjes vrijwel jaarlijks op, terwijl fritvlieg <strong>en</strong><br />

tarwest<strong>en</strong>gelgalmug minder frequ<strong>en</strong>t in grote aantall<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Van de overige<br />

schadelijke insect<strong>en</strong> mag gezi<strong>en</strong> hun geringe voorkom<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in incid<strong>en</strong>tele gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige<br />

schade word<strong>en</strong> verwacht.<br />

In e<strong>en</strong> tarwegewas zijn doorgaans ook e<strong>en</strong> groot aantal natuurlijke vijand<strong>en</strong> van de<br />

schadelijke insect<strong>en</strong> aanwezig, zoals het lieveheersbeestje, sluipwesp<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaasvlieg<strong>en</strong>. Toch<br />

zijn deze natuurlijke vijand<strong>en</strong> niet in staat om e<strong>en</strong> sterke uitbreiding van e<strong>en</strong> schadelijk insect<br />

teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> chemische bestrijding is dan vaak noodzakelijk.<br />

Bladluiz<strong>en</strong><br />

Bij <strong>wintertarwe</strong> zijn drie bladluissoort<strong>en</strong> van belang, t.w. de grote graanluis (Sitobion av<strong>en</strong>ae),


de roos-grasluis (Metopolophium dirhodum) <strong>en</strong> de vogelkersluis (Rhopalosiphum padi). De<br />

roos-grasluis zit vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d op het blad; na het uitar<strong>en</strong> migreert met name de grote<br />

graanluis naar de aar. Alle drie bladluissoort<strong>en</strong> zuig<strong>en</strong> aan de plant. De bladluiz<strong>en</strong> scheid<strong>en</strong><br />

honigdauw uit, welke als e<strong>en</strong> glimm<strong>en</strong>de <strong>en</strong> kleverige massa achterblijft <strong>en</strong> waarop zich<br />

zwartschimmels ontwikkel<strong>en</strong>. Aangeprikte blader<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> door het zuig<strong>en</strong> gele plekk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

sterv<strong>en</strong> versneld af. Daardoor vermindert de fotosynthese, wat opbr<strong>en</strong>gstverliez<strong>en</strong> tot gevolg<br />

heeft. Vooral in gewasbestand<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge opbr<strong>en</strong>gstpot<strong>en</strong>tie (> 10 ton/ha) kan veel<br />

schade optred<strong>en</strong>. Door bladluiz<strong>en</strong> kan schade word<strong>en</strong> aangericht tot aan het eind van de<br />

melkrijpe fase; nadi<strong>en</strong> is deze meestal van weinig betek<strong>en</strong>is meer.<br />

Bij <strong>wintertarwe</strong> bestaat al heel lang het advies om tot bestrijding van bladluiz<strong>en</strong> over te gaan<br />

als vóór <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de bloei 30 %, <strong>en</strong> na de bloei 70 % van de halm<strong>en</strong> bezet is. In<br />

hoogproductieve <strong>wintertarwe</strong>bestand<strong>en</strong> zal de bestrijdingsdrempel echter moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verlaagd.<br />

In herfst <strong>en</strong> vroege voorjaar kunn<strong>en</strong> bladluiz<strong>en</strong> het gerstevergelingsvirus overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Om<br />

verspreiding van deze ziekte over het perceel teg<strong>en</strong> te gaan, kan e<strong>en</strong> bestrijding (in het<br />

voorjaar) nodig zijn.<br />

Graanhaantje<br />

In alle <strong>wintertarwe</strong>percel<strong>en</strong> kan in de zomer het graanhaantje (Lema cyanella) word<strong>en</strong><br />

aangetroff<strong>en</strong>. Het zijn de larv<strong>en</strong> van kevers die de bov<strong>en</strong>zijde van het blad streepsgewijs<br />

wegvret<strong>en</strong>. De larv<strong>en</strong> zijn geel van kleur, maar zijn bedekt door e<strong>en</strong> zwarte, kleverige massa,<br />

waardoor ze op slakjes lijk<strong>en</strong>. In de laatste jar<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het voorkom<strong>en</strong> van<br />

graanhaantjes geconstateerd. Onduidelijk is of de aantasting van het graanhaantje de<br />

korrelopbr<strong>en</strong>gst (wez<strong>en</strong>lijk) schaadt. Bestrijding van het graanhaantje is met chemische<br />

middel<strong>en</strong> mogelijk.<br />

Tarwest<strong>en</strong>gelgalmug<br />

De tarwest<strong>en</strong>gelgalmug (Haplodiplosis equestris) komt uitsluit<strong>en</strong>d voor in graanrijke<br />

bouwplann<strong>en</strong> <strong>en</strong> wel bij voorkeur in zomergerst <strong>en</strong> in zomer- <strong>en</strong> <strong>wintertarwe</strong>. Deze mug legt<br />

van half mei tot eind juni eitjes in rijtjes aan de onder- <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>kant van de blader<strong>en</strong>. De<br />

daaruit kom<strong>en</strong>de witte larv<strong>en</strong> kruip<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de bladschede <strong>en</strong> de st<strong>en</strong>gel <strong>en</strong> vret<strong>en</strong> de st<strong>en</strong>gel<br />

aan. Door de vorming van gall<strong>en</strong> ontstaan ribbels op de st<strong>en</strong>gel. De larv<strong>en</strong> verkleur<strong>en</strong> via roze<br />

naar oranjerood. De larv<strong>en</strong> kruip<strong>en</strong> eind juli/begin augustus in de grond <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeelte<br />

verpopt in het voorjaar, waaruit in de loop van mei de mugg<strong>en</strong> vrijkom<strong>en</strong>. De andere larv<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> meerdere jar<strong>en</strong> in de grond overblijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de infectiebron. De<br />

plaag is binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> graanrijk bouwplan sterk perceelsgebond<strong>en</strong>. Meestal is de schade gering;<br />

soms is de eiafzetting erg groot <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> chemische bestrijding noodzakelijk. Deze moet<br />

uitgevoerd word<strong>en</strong> voordat de larv<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de bladschede <strong>en</strong> de st<strong>en</strong>gel zijn verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Afbeelding 7: Eier<strong>en</strong> van de<br />

tarwest<strong>en</strong>gelgalmug in tarwe<br />

Afbeelding 8: Larv<strong>en</strong> van de<br />

tarwest<strong>en</strong>gelgalmug <strong>en</strong> gall<strong>en</strong> op de st<strong>en</strong>gel van<br />

<strong>wintertarwe</strong>. Deze larv<strong>en</strong> verker<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vrij<br />

laat larvestadium. In de vroegste larvestadium<br />

zijn de larv<strong>en</strong> vrijwel geheel wit


Fritvlieg<br />

Door de fritvlieg (Oscinella frit) word<strong>en</strong> in de vroege herfst eier<strong>en</strong> gelegd op de jonge<br />

tarweplant. De larv<strong>en</strong> kruip<strong>en</strong> in de plant <strong>en</strong> overwinter<strong>en</strong>. De aantasting wordt zichtbaar aan<br />

het slap <strong>en</strong> geel word<strong>en</strong> van het hartblad. Vaak wordt het groeipunt weggevret<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterft de<br />

spruit <strong>en</strong> soms de gehele plant af. Bij e<strong>en</strong> zware aantasting ontstaat vaak e<strong>en</strong> holle stand; e<strong>en</strong><br />

lichte aantasting kan door e<strong>en</strong> sterke uitstoeling word<strong>en</strong> gecomp<strong>en</strong>seerd. De aantasting kan<br />

word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door niet te vroeg te zaai<strong>en</strong>.<br />

Overige insect<strong>en</strong><br />

Van de overige insect<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal elk jaar op bescheid<strong>en</strong> schaal voor, zoals de<br />

graanmineervlieg (Hydrellia griseola) <strong>en</strong> thrips<strong>en</strong>. Andere insect<strong>en</strong>, zoals de smalle<br />

graanvlieg (Hylemya coarctata), de gele tarwegalmug (Contarinia tritici), de oranje<br />

tarwegalmug (Sitodiplosis mosellana) <strong>en</strong> de Hessische mug (Mayetiola destructor) kom<strong>en</strong> in<br />

sommige jar<strong>en</strong> in meer of minder grote aantall<strong>en</strong> voor. De aantasting van deze insect<strong>en</strong> levert<br />

vaak ge<strong>en</strong> schade van <strong>en</strong>ige betek<strong>en</strong>is op. E<strong>en</strong> bestrijding is veelal niet nodig <strong>en</strong> vaak ook niet<br />

mogelijk.<br />

4.3. Slakk<strong>en</strong><br />

Met name op zware kleigrond<strong>en</strong> kan de opkomst van <strong>wintertarwe</strong> ernstig word<strong>en</strong> geschaad<br />

door slakk<strong>en</strong>vraat, waarbij regelmatig tot overzaai<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong>. De schade wordt<br />

vooral veroorzaakt door de akkeraardslak (Deroceras reticulatum) <strong>en</strong>, in mindere mate, door<br />

de grauwe wegslak (Arion circumscriptus) <strong>en</strong> de boswegslak (Arion silvaticus). Het zijn<br />

naaktslakk<strong>en</strong> die na de kieming zowel onder als bov<strong>en</strong>gronds schade kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>.<br />

Het kiem<strong>en</strong>de zaad <strong>en</strong> de jonge kiemplant gaan vaak volledig verlor<strong>en</strong>. Vanaf het 2bladstadium<br />

word<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d blader<strong>en</strong> aangevret<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan de plant zich veelal herstell<strong>en</strong>.


Slakk<strong>en</strong> preferer<strong>en</strong> vochtige omstandighed<strong>en</strong>. Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bladrijke gewass<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> slakk<strong>en</strong><br />

goede mogelijkhed<strong>en</strong> om zich sterk uit te breid<strong>en</strong>. Slakk<strong>en</strong> zijn tweeslachtig <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich<br />

di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge snel vermeerder<strong>en</strong>. Ze legg<strong>en</strong> meerdere ker<strong>en</strong> eier<strong>en</strong>, welke bij gunstige<br />

omstandighed<strong>en</strong> grote aantall<strong>en</strong> jonge slakk<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>. In gro<strong>en</strong>bemesters <strong>en</strong> bladrijke<br />

voorvrucht<strong>en</strong> (koolzaad <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>) kan e<strong>en</strong> sterke vermeerdering plaatsvind<strong>en</strong>,<br />

waarvan het volggewas <strong>wintertarwe</strong> ernstige schade kan ondervind<strong>en</strong>.<br />

De meeste schade wordt gewoonlijk aangetroff<strong>en</strong> aan de zijkant<strong>en</strong> van percel<strong>en</strong>. In dat geval<br />

p<strong>en</strong>etrer<strong>en</strong> de slakk<strong>en</strong> vanuit ruige perceelsrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> slootkant<strong>en</strong>. Maar ook midd<strong>en</strong> op het<br />

perceel kan bij e<strong>en</strong> grove zaaibedligging soms ernstige schade optred<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> gunstige<br />

voorvrucht kunn<strong>en</strong> veel slakk<strong>en</strong> aanwezig zijn <strong>en</strong> de grofkluiterige grond voorziet de slak van<br />

goede schuilplaats<strong>en</strong> om te ontsnapp<strong>en</strong> aan zijn natuurlijke vijand<strong>en</strong>.<br />

Slakk<strong>en</strong>schade zal in de eerste plaats moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door e<strong>en</strong> goede<br />

zaaibedbereiding. Op zware grond<strong>en</strong> (> 50 % afslibbaar) zal daarbij naar e<strong>en</strong> fijnkluiterig<br />

zaaibed gestreefd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het gebruik van e<strong>en</strong> zware rol na het zaai<strong>en</strong> kan daaraan<br />

bijdrag<strong>en</strong>. Ook het (herhaald) strooi<strong>en</strong> van slakk<strong>en</strong>korrels beperkt de schade, maar is duur <strong>en</strong><br />

arbeidsint<strong>en</strong>sief. DE laatste jar<strong>en</strong> zijn in het onderzoek goede resultat<strong>en</strong> bereikt met<br />

zaaizaadontsmetting, waaraan e<strong>en</strong> slakk<strong>en</strong>dod<strong>en</strong>d middel is toegevoegd. Dergelijk ontsmet<br />

zaaizaad <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede zaaibedbereiding zull<strong>en</strong> het slakk<strong>en</strong>probleem bij de opkomst<br />

grot<strong>en</strong>deels kunn<strong>en</strong> oploss<strong>en</strong>.<br />

Afbeelding 9: Door slakk<strong>en</strong> aangtast tarwe-zaad. Vraat begint gewoonlijk bij de kiem<br />

5. Virusziekt<strong>en</strong><br />

Bij <strong>wintertarwe</strong> wordt alle<strong>en</strong> het gerstevergelingsvirus als schadelijk voor de korrelopbr<strong>en</strong>gst<br />

gezi<strong>en</strong>. Dit virus wordt in de herfst door besmette bladluiz<strong>en</strong> overgebracht. De besmetting<br />

blijft in de herfst beperkt tot de geïnfecteerde plant<strong>en</strong>, omdat de ingevlog<strong>en</strong> bladluiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

nakomeling<strong>en</strong> zich niet of nauwelijks naar andere plant<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong>. Pas bij stijg<strong>en</strong>de<br />

temperatur<strong>en</strong> in het voorjaar verspreid<strong>en</strong> de bladluiz<strong>en</strong> zich <strong>en</strong> besmett<strong>en</strong> de omring<strong>en</strong>de<br />

plant<strong>en</strong>. Zo ontstaan de haard<strong>en</strong>, welke later als gele plekk<strong>en</strong> in het gewas zichtbaar word<strong>en</strong>.<br />

Meestal blijft de aantasting tot haard<strong>en</strong> beperkt, maar onder gunstige omstandighed<strong>en</strong> kan het


hele perceel geïnfecteerd rak<strong>en</strong>. In dergelijke gevall<strong>en</strong> zijn opbr<strong>en</strong>gstderving<strong>en</strong> van meer dan<br />

30 % mogelijk.<br />

Normaliter zijn er na oktober door de lage temperatur<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vlucht<strong>en</strong> van bladluiz<strong>en</strong> meer.<br />

Tarwe die in november opkomt ontloopt daardoor e<strong>en</strong> besmetting met het<br />

gerstevergelingsvirus. Vooral vroeggezaaide percel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetast, zeker wanneer<br />

bladluiz<strong>en</strong> lang blijv<strong>en</strong> vlieg<strong>en</strong> door hoge temperatur<strong>en</strong> in de herfst. De infectie in de herfst<br />

kan <strong>en</strong> hoeft niet te word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan; de verspreiding vindt immers vooral in het voorjaar<br />

plaats. De virusziekte zelf kan niet word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. De bestrijding is gericht op het<br />

voorkom<strong>en</strong> van de verspreiding van de bladluiz<strong>en</strong>.<br />

Bladluiz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in het voorjaar het virus alle<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong> als zij de winter overlev<strong>en</strong>.<br />

Bladluiz<strong>en</strong> zijn erg gevoelig voor vorst, maar zachte winters kunn<strong>en</strong> zij vaak goed doorstaan.<br />

Temperatur<strong>en</strong> tot -5 °C word<strong>en</strong> goed verdrag<strong>en</strong>. Bij lagere temperatur<strong>en</strong> hangt de overleving<br />

ook af van vochtigheid <strong>en</strong> wind. Temperatur<strong>en</strong> van -5 tot -10 °C kunn<strong>en</strong> bij mooi vorstig weer<br />

(droog <strong>en</strong> weinig wind) goed word<strong>en</strong> doorstaan; bij vochtig <strong>en</strong> winderig weer is deze matige<br />

vorst al gauw fataal. Str<strong>en</strong>ge vorst (< -10 °C) kan slechts korte tijd word<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>.<br />

Heeft in de herfst e<strong>en</strong> besmetting plaatsgevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de bladluiz<strong>en</strong> de winter<br />

doorstaan, dan kan in het voorjaar e<strong>en</strong> bestrijding word<strong>en</strong> uitgevoerd. Om verspreiding teg<strong>en</strong><br />

te gaan zal deze kort na de winter moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgevoerd.<br />

6. Aaltjesziekt<strong>en</strong><br />

Op <strong>wintertarwe</strong> kunn<strong>en</strong> meerdere aaltjessoort<strong>en</strong> of nematod<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, maar de<br />

schade die aan de tarwe wordt aangericht is van ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is. Wintertarwe fungeert dan wel<br />

als waardplant <strong>en</strong> houdt het aaltje binn<strong>en</strong> het bouwplan in stand. Wintertarwe wordt niet<br />

aangetast door st<strong>en</strong>gelaaltjes (Dityl<strong>en</strong>chus-soort<strong>en</strong>) <strong>en</strong> cyst<strong>en</strong>aaltjes (Globodera- <strong>en</strong><br />

Heteroderasoort<strong>en</strong>), m.u.v. het havercysteaaltje (Heterodera av<strong>en</strong>ae). Van de<br />

wortellesieaaltjes (Pratyl<strong>en</strong>chus-soort<strong>en</strong>), de vrijlev<strong>en</strong>de wortelaaltjes (o.a. Paratrichodorussoort<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> de wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne-soort<strong>en</strong>) wordt e<strong>en</strong> aantal in stand<br />

gehoud<strong>en</strong> of vermeerderd. Dit geldt onder meer voor Paratrichodorus teres, het<br />

graswortelknobbelaaltje (Meloidogyne naasi) <strong>en</strong> het maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne<br />

chitwoodi).<br />

. Afrijping<br />

Tijd<strong>en</strong>s de korrelvulling loopt het vochtgehalte in de korrel door de aanvoer van assimilat<strong>en</strong><br />

geleidelijk op. Als aan het einde van de deegrijpe fase (GS 90) dit vochtgehalte is gezakt tot<br />

35 à 40 %, stopt de korrelvulling <strong>en</strong> vindt verdere indroging van de korrel plaats. Normaliter<br />

duurt het nog 1 à 1½ week, alvor<strong>en</strong>s het gewas met de maaidorser kan word<strong>en</strong> geoogst. Onder<br />

gunstige omstandighed<strong>en</strong> kan het vochtgehalte tot minder dan 15 % dal<strong>en</strong>, maar vaak zal de<br />

oogst bij e<strong>en</strong> hoger vochtgehalte plaatshebb<strong>en</strong>. Om korrelverliez<strong>en</strong> <strong>en</strong> problem<strong>en</strong> met schot te<br />

voorkom<strong>en</strong> zal tijdig met het oogst<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong>. Vaststelling van het<br />

vochtgehalte in de korrel kan vrij nauwkeurig plaatshebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> speciale<br />

vochtbepalingsmeter, die voor de praktijk beschikbaar is.


2. Schot<br />

Nadat de korrelvulling is beëindigd, verker<strong>en</strong> de tarwekorrels in rust. Deze kiemrust biedt<br />

weerstand teg<strong>en</strong> vroegtijdige kieming. De kiemrust wordt geleidelijk afgebrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> na <strong>en</strong>ige<br />

tijd is de korrel volledig kiemkrachtig. Verliest de korrel zijn kiemrust voordat het gewas is<br />

geoogst, dan kunn<strong>en</strong> onder natte omstandighed<strong>en</strong> korrels in de aar tot kieming overgaan. Dit<br />

verschijnsel heet schot. Vaak is schot zichtbaar aan kiem<strong>en</strong>de zad<strong>en</strong>; soms is de kieming<br />

onvoldo<strong>en</strong>de om te zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> is er sprake van blindschot.<br />

Bij het optred<strong>en</strong> van schot kom<strong>en</strong> in de korrel process<strong>en</strong> op gang, die tot kieming leid<strong>en</strong>. Voor<br />

deze process<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> (alfaamylase) vrij, waarmee de in de korrel opgeslag<strong>en</strong><br />

reservestoff<strong>en</strong> (zetmeel, eiwitt<strong>en</strong>) word<strong>en</strong> omgezet (in suikers <strong>en</strong> aminozur<strong>en</strong>), die<br />

noodzakelijk zijn voor de groei van de kiem. Door de aanwezigheid van deze <strong>en</strong>zym<strong>en</strong> wordt<br />

e<strong>en</strong> schottige partij ongeschikt voor de broodbereiding.<br />

3. Maaidors<strong>en</strong><br />

Het oogst<strong>en</strong> van tarwe vindt bij voorkeur plaats wanneer de korrel voldo<strong>en</strong>de droog is <strong>en</strong> het<br />

stro goed is afgerijpt. In hoog-productieve tarwegewass<strong>en</strong> verloopt het indrog<strong>en</strong> van de korrel<br />

vaak niet synchroon met het afrijp<strong>en</strong> van het stro. In vele gevall<strong>en</strong> is de korrel al dorsrijp,<br />

terwijl de st<strong>en</strong>gels <strong>en</strong> met name de knop<strong>en</strong> nog gro<strong>en</strong> zijn. Het 'taaie' stro vertraagt dan de<br />

oogst.<br />

In e<strong>en</strong> oogstperiode met drog<strong>en</strong>d weer kan het vochtgehalte van de te dors<strong>en</strong> tarwe teruglop<strong>en</strong><br />

tot 16 % of nog lager. Dergelijke tarwe hoeft na de oogst niet te word<strong>en</strong> gedroogd. Tijd<strong>en</strong>s het<br />

dors<strong>en</strong> kan beschadiging aan korrels optred<strong>en</strong>. Vooral bij lage vochtgehalt<strong>en</strong> in de korrel is dit<br />

het geval. De maaidorser zal goed moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgesteld. Enerzijds is dit nodig uit oogpunt<br />

van korrelbeschadiging, anderzijds moet<strong>en</strong> de ar<strong>en</strong> goed word<strong>en</strong> uitgedors<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

verontreiniging<strong>en</strong> in het oogstprodukt, met name gro<strong>en</strong>e st<strong>en</strong>geldel<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>.<br />

Vooral het dors<strong>en</strong> van hoog-produktieve tarwegewass<strong>en</strong>, waarbij veel stro de dorstrommel<br />

passeert, stelt eis<strong>en</strong> aan de afstelling.<br />

4. Bewaring<br />

Na de oogst zal tarwe gedur<strong>en</strong>de kortere of langere tijd word<strong>en</strong> opgeslag<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s deze<br />

bewaring wordt er naar gestreefd de gew<strong>en</strong>ste eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van het oogstproduct te<br />

behoud<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> partij tarwe bestaat uit lev<strong>en</strong>de korrels, waarin stofwisseling, zij het in geringe<br />

mate, plaatsheeft. Dit geldt met name de ademhaling, e<strong>en</strong> proces waarbij warmte <strong>en</strong> water<br />

vrijkomt. De ademhaling is geringer, naarmate de korrel droger <strong>en</strong> de bewaartemperatuur<br />

lager is.<br />

In e<strong>en</strong> partij met sterke ademhaling wordt de atmosfeer tuss<strong>en</strong> de zad<strong>en</strong> warmer <strong>en</strong> vochtiger.<br />

Daardoor kan gemakkelijk broei <strong>en</strong>/of schimmelvorming optred<strong>en</strong>. Door onrijpe korrels,


korrelbeschadiging <strong>en</strong> onzuiverhed<strong>en</strong> kan dit proces nog word<strong>en</strong> versterkt. Vooral<br />

onzuiverhed<strong>en</strong>, zoals gro<strong>en</strong>e, lev<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong>del<strong>en</strong> van onkruid<strong>en</strong>, ondervrucht <strong>en</strong> halm,<br />

hebb<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> hoog vochtgehalte <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bij voorkeur voor het drog<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> goede<br />

voorreiniging word<strong>en</strong> verwijderd.<br />

Partij<strong>en</strong> tarwe met vochtgehaltes lager dan 15 % zijn goed te bewar<strong>en</strong> (tabel 7.4). Bij hogere<br />

vochtgehaltes neemt de bewaarduur snel af, zeker als de temperatuur bov<strong>en</strong> 15 °C stijgt.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> treedt dan gemakkelijk schimmelvorming op. Voor bewaring gedur<strong>en</strong>de lange tijd<br />

zijn lage bewaartemperatur<strong>en</strong> <strong>en</strong> lage vochtgehalt<strong>en</strong> (12-14 %) bevorderlijk.<br />

Droge tarwe zal tijd<strong>en</strong>s de bewaring geregeld op temperatuur moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gecontroleerd.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de opslag is het gunstig de tarwe regelmatig om te lat<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> om de houdbaarheid te<br />

vergrot<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>tueel aanwezige vochtige plaats<strong>en</strong> in de partij word<strong>en</strong> dan verdeeld.<br />

Afbeelding 1: Belucht<strong>en</strong> van de tarwe d.m.v. omstort<strong>en</strong> van kuubskist<strong>en</strong> tarwe t<strong>en</strong><br />

behoeve van lange bewaring<br />

4.1. Droging<br />

Onder Nederlandse omstandighed<strong>en</strong> wordt tarwe vaak geoogst bij e<strong>en</strong> te hoog vochtgehalte<br />

om lang te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bewaard. In dat geval moet de tarwe eerst word<strong>en</strong> gedroogd.<br />

Drog<strong>en</strong> kan langzaam met koude lucht plaatshebb<strong>en</strong> of snel met verwarmde lucht. Bij droging<br />

met verwarmde lucht zal de maximaal toelaatbare temperatuur afhankelijk zijn van de<br />

bestemming van het geoogste product. Bij zaaizaad zal de kiemkracht niet geschaad mog<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, bij baktarwe moet de kwaliteit in stand gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In tabel 7.4 zijn de<br />

kritische temperatur<strong>en</strong> voor beide bestemming<strong>en</strong> vermeld.<br />

4.2. Drog<strong>en</strong> met buit<strong>en</strong>lucht<br />

Door te drog<strong>en</strong> met niet verwarmde lucht wordt slechts e<strong>en</strong> langzame droging van de korrels<br />

tot zo'n 16 à 17 % vocht bereikt. Bij v<strong>en</strong>tiler<strong>en</strong> met koudere buit<strong>en</strong>lucht neemt de koellucht<br />

overtollige warmte op; door deze optred<strong>en</strong>de temperatuurstijging wordt tev<strong>en</strong>s water(damp)<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, wat e<strong>en</strong> drog<strong>en</strong>d effect geeft. De hoeveelheid lucht, nodig voor het drog<strong>en</strong> is<br />

afhankelijk van het vochtgehalte van de korrel, de v<strong>en</strong>tilatiecapaciteit <strong>en</strong> de laagdikte.


4.3. Drog<strong>en</strong> met verwarmde lucht<br />

V<strong>en</strong>tiler<strong>en</strong> met verwarmde lucht bevordert het drog<strong>en</strong> aanmerkelijk. De verwarmde lucht kan<br />

meer vocht opnem<strong>en</strong>; tegelijkertijd word<strong>en</strong> de korrels opgewarmd, waardoor ze<br />

gemakkelijker vocht afgev<strong>en</strong>. Per uur drog<strong>en</strong> wordt het vochtgehalte veelal verlaagd met 0,5 -<br />

1 %; voor het indrog<strong>en</strong> van 5 % bedraagt de droogduur 7 à 14 uur. Het drog<strong>en</strong> tot het<br />

gew<strong>en</strong>ste vochtgehalte kan continue, maar ook met onderbreking<strong>en</strong> plaatshebb<strong>en</strong>. De<br />

temperatuur van de drooglucht is meestal niet hoger dan 30 à 35 °C. De verhitter zal daartoe<br />

buit<strong>en</strong>lucht met ongeveer 10 à 15 °C moet<strong>en</strong> opwarm<strong>en</strong>.<br />

Naarmate tarwe vochtiger is, di<strong>en</strong>t de temperatuur van de drooglucht lager te zijn. Verder is<br />

de verwarmingsduur die zonder schade kan word<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>, korter. Vooral bij het drog<strong>en</strong><br />

van zaaigran<strong>en</strong>, waarbij kieming van belang is, moet daarmee rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>.<br />

1. Tarwe voor de broodbereiding<br />

Tarwe is door zijn inhoudstoff<strong>en</strong> uitermate geschikt als voedingsbron voor m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> dier. De<br />

tarwekorrel bstaat voor ca. 15% uit water <strong>en</strong> voor ca. 85% uit droge bestanddel<strong>en</strong>. De droge<br />

stof van de korrel bestaat globaal uit:<br />

- 80% zetmeelachtige stoff<strong>en</strong><br />

- 13% eiwitt<strong>en</strong><br />

- 3% vezelbestanddel<strong>en</strong><br />

- 2% mineral<strong>en</strong><br />

- 2% vett<strong>en</strong><br />

Deze stoff<strong>en</strong> zijn niet gelijkmatig over de korrel verdeeld. Zo is de kiem rijk aan eiwitt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vett<strong>en</strong> <strong>en</strong> het <strong>en</strong>dosperm rijk aan zetmeel. De vruchtwand (zemel<strong>en</strong>) is rijk aan<br />

vezelbestanddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> mineral<strong>en</strong>. Het eiwit in de korrel bestaat deels uit glut<strong>en</strong>. Dit is<br />

onoplosbaar in water, zeer draderig <strong>en</strong> elastisch <strong>en</strong> maakt tarwe zo geschikt voor de<br />

broodbereiding.<br />

Tarwe wordt ook gebruikt als grondstof voor de industriële winning van zetmeel. In<br />

Nederland wordt daartoe jaarlijks ongeveer 300.000 ton tarwe verwerkt. Bij de<br />

zetmeelwinning word<strong>en</strong> eiwitt<strong>en</strong> als nev<strong>en</strong>produkt gewonn<strong>en</strong>, welke in de broodbereiding of<br />

voor andere doeleind<strong>en</strong> (diervoeding) kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt.<br />

In de laatste jar<strong>en</strong> wordt tarwe in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate verwerkt in de m<strong>en</strong>gvoerindustrie. Ook<br />

directe vervoedering aan vleeskuik<strong>en</strong>s (hele korrels) <strong>en</strong> vleesvark<strong>en</strong>s (gemal<strong>en</strong> of geplette<br />

korrels) komt voor.<br />

Bij de afzet zijn thans alle<strong>en</strong> aan tarwe voor de broodbereiding duidelijk omschrev<strong>en</strong><br />

kwaliteitseis<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>. Tarwe, welke niet aan de deze kwaliteitseis<strong>en</strong> voldoet, wordt<br />

meestal simpelweg als voertarwe bestempeld.<br />

2. Tarwe voor de broodbereiding<br />

Door zijn specifieke eiwitsam<strong>en</strong>stelling, ook wel eiwitkwaliteit g<strong>en</strong>oemd, is alle<strong>en</strong> tarwe<br />

geschikt voor de bereiding van e<strong>en</strong> luchtig brood. Van elke tarwepartij kan brood gebakk<strong>en</strong><br />

kan word<strong>en</strong>, maar de kwaliteit ervan kan sterk uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> tarwerass<strong>en</strong> bestaan<br />

verschill<strong>en</strong> in de eiwitsam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> als gevolg daarvan verschill<strong>en</strong> in bakkwaliteit. Voor<br />

de broodbereiding is behalve de eiwitsam<strong>en</strong>stelling ook het eiwitgehalte van belang. Bij de


verwerking van de tarwepartij zijn maalbaarheid <strong>en</strong> maalr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t belangrijke criteria.<br />

In Nederland wordt e<strong>en</strong> luchtig, hooggerez<strong>en</strong> brood op prijs gesteld. Zo'n brood stelt hoge<br />

eis<strong>en</strong> aan de tarwebloem <strong>en</strong> als zodanig aan de tarwekorrel. Kwaliteitsrass<strong>en</strong>, die daaraan<br />

voldo<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> in Nederland nauwelijks geteeld. Enerzijds zijn de klimatologische<br />

omstandighed<strong>en</strong> minder gunstig (d<strong>en</strong>k aan het optred<strong>en</strong> van schot), anderzijds blijft de<br />

produktiviteit van bakwaardige rass<strong>en</strong> duidelijk achter bij die van voertarwe. Afhankelijk van<br />

de bakkwaliteit bedraagt de opbr<strong>en</strong>gstderving 10 à 25 %. Voor de broodbereiding wordt vaak<br />

niet meer dan 10 à 20 % inlandse tarwe verwerkt. Veelal wordt deze tarwe als vultarwe<br />

toegevoegd.<br />

2.1. Kwaliteitseis<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> partij tarwe wordt als goed gekwalificeerd, als deze voldoet aan de eis<strong>en</strong> die verwerker <strong>en</strong><br />

bakker stell<strong>en</strong>. De verwerker let uit r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsoverweging<strong>en</strong> vooral op maalbaarheid <strong>en</strong><br />

uitmaling, door de bakker wordt e<strong>en</strong> hoog broodvolume op prijs gesteld. Het mer<strong>en</strong>deel van<br />

de gew<strong>en</strong>ste eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> zijn rasgebond<strong>en</strong> <strong>en</strong> rass<strong>en</strong>keuze is het eerste criterium voor de<br />

geschiktheid van tarwe voor de broodbereiding.<br />

- Eiwitkwaliteit<br />

Tarwebloem kan bij e<strong>en</strong>zelfde eiwitgehalte grote verschill<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> in het broodvolume. Dit<br />

wordt veroorzaakt door de sam<strong>en</strong>stelling van het eiwit, ook wel eiwitkwaliteit g<strong>en</strong>oemd. Bij<br />

deze rasgebond<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schap is e<strong>en</strong> hoog aandeel glut<strong>en</strong>eiwit van belang. De eiwitkwaliteit is<br />

in sterke mate bepal<strong>en</strong>d voor de deegeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> als zodanig voor broodvolume <strong>en</strong><br />

broodstruktuur.<br />

In Nederland wordt tarwe met zeer goede kwaliteitseig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> geimporteerd. Vroeger<br />

gebeurde dit vooral uit Amerika, Arg<strong>en</strong>tinië <strong>en</strong> Australië; teg<strong>en</strong>woordig komt veel tarwe uit<br />

Frankrijk <strong>en</strong> Duitsland.<br />

- Eiwitgehalte<br />

Eiwitt<strong>en</strong> zijn ess<strong>en</strong>tieel voor het rijz<strong>en</strong> van het deeg. Hoe hoger het eiwitgehalte, des te beter<br />

is de bakkwaliteit. Voor de broodbereiding wordt e<strong>en</strong> eiwitgehalte in de korrel van meer dan<br />

12 % als w<strong>en</strong>selijk beschouwd. De betek<strong>en</strong>is van het eiwitgehalte is groter, naarmate de<br />

eiwitkwaliteit beter is. Bij kwaliteitsrijke rass<strong>en</strong> wordt daarom ook gestreefd naar hoge<br />

eiwitgehalt<strong>en</strong>, veelal bov<strong>en</strong> 14 %.<br />

Het eiwitgehalte is rasgebond<strong>en</strong>, maar de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> rass<strong>en</strong> zijn betrekkelijk klein. Het<br />

eiwitgehalte wordt in veel sterkere mate door de stikstofbemesting bepaald. Door e<strong>en</strong> hoge<br />

stikstofbemesting, met daarbij e<strong>en</strong> laat toegedi<strong>en</strong>de gift, kan het eiwitgehalte van de korrel<br />

sterk verhoogd word<strong>en</strong>.<br />

- Korrelhardheid<br />

Kwaliteitsrijke rass<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vaak gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> "harde" korrel (zie voetnoot). Deze<br />

eig<strong>en</strong>schap komt tot uiting bij het mal<strong>en</strong> door de mate, waarin de zetmeelkorrels word<strong>en</strong><br />

gekneusd. Deze zetmeelbeschadiging kan uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong> van 3 % bij zachte tot 10 % bij harde<br />

korrels. E<strong>en</strong> hoge korrelhardheid wordt geprefereerd bij het mal<strong>en</strong>. Bij de broodbereiding<br />

wordt het reeds gekneusde zetmeel gemakkelijker afgebrok<strong>en</strong> tot suikers <strong>en</strong> dextrin<strong>en</strong>, wat het<br />

rijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> het bakk<strong>en</strong> bevordert. Korrelhardheid is e<strong>en</strong> raseig<strong>en</strong>schap: de meeste goede<br />

baktarwerass<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> over harde korrels.<br />

(Voetnoot: Let op, dat ‘harde korrel’ e<strong>en</strong> korreleig<strong>en</strong>schap is van de zachte tarwe (= Triticum<br />

aestivum) <strong>en</strong> niet verward moet word<strong>en</strong> met harde tarwe (= Triticum durum).<br />

- Uitmaling<br />

Bij het vermal<strong>en</strong> van de korrel wordt bloem voor de broodbereiding geproduceerd. De mate


van uitmaling kan sterk variër<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee in hoge mate het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t beinvloed<strong>en</strong>. De<br />

uitmaling geschiedt vaak op basis van het as-gehalte in de bloem. Rass<strong>en</strong>keuze <strong>en</strong><br />

teeltomstandighed<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> de uitmaling in belangrijke mate. Goedgevulde korrels zijn<br />

gunstig voor het maalr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t; verschrompelde korrels zijn ongunstig. De hiermee<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de verschill<strong>en</strong> in hectolitergewicht word<strong>en</strong> door de verwerk<strong>en</strong>de industrie als<br />

kwaliteitsparameter beschouwd.<br />

2.2. In tarwe kan deoxynival<strong>en</strong>ol (DON) voorkom<strong>en</strong>.<br />

DON is e<strong>en</strong> mycotoxine die geproduceerd wordt door e<strong>en</strong> groep van Fusariumschimmels:<br />

Fusarium graminearum, F. culmorum <strong>en</strong> F. av<strong>en</strong>aceum. Deze groep van schimmels wordt ook<br />

wel sam<strong>en</strong>gevat onder de naam Fusarium roseum. In hogere conc<strong>en</strong>traties kunn<strong>en</strong><br />

mycotoxin<strong>en</strong> de gezondheid van m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> dier schad<strong>en</strong>. DON kan leid<strong>en</strong> tot groeivertraging <strong>en</strong><br />

braakneiging<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij hoge conc<strong>en</strong>tratie tot aantasting van het immuunsysteem. De<br />

maalindustrie koopt ge<strong>en</strong> ruwe tarwe in met e<strong>en</strong> gehalte hoger dan 0,75 mg DON/kg tarwe.<br />

Voor gebruik van tarwe als veevoeder geld<strong>en</strong> norm<strong>en</strong> die afhankelijk zijn van de diersoort <strong>en</strong><br />

in bepaalde gevall<strong>en</strong> ook van de leeftijd van het dier.<br />

-Kwaliteitstest<strong>en</strong><br />

In Nederland wordt e<strong>en</strong> hooggerez<strong>en</strong> brood met e<strong>en</strong> lichtgekleurde korst <strong>en</strong> e<strong>en</strong> luchtige<br />

kruimstruktuur op prijs gesteld. Het moet voedzaam <strong>en</strong> goed houdbaar zijn. Om dit te<br />

bereik<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan tarwe als grondstof voor de broodbereiding eis<strong>en</strong> gesteld. Om de<br />

geschiktheid van tarwe vast te stell<strong>en</strong>, zijn meerdere methodiek<strong>en</strong> ontwikkeld. Afhankelijk<br />

van broodtype bestaan er tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal beoordelingscriteria. Deze<br />

betreff<strong>en</strong> met name de vaststelling van deegeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bakproef ter vaststelling van<br />

het broodvolume. In deze paragraaf zull<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele bek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> verbreide techniek<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>.<br />

- Valgetal<br />

Het valgetal, ook wel Hagberg-getal g<strong>en</strong>oemd, geeft e<strong>en</strong> indruk van aanwezig schot in de<br />

partij tarwe. Bij schot komt het kiemproces in de korrel op gang <strong>en</strong> daarbij komt de <strong>en</strong>zym<br />

alfa-amylase vrij (zie 7.2). De activiteit van dit <strong>en</strong>zym wordt gemet<strong>en</strong> <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> maat voor de<br />

schottigheid <strong>en</strong> wordt uitgedrukt als valgetal. Zeer schottige tarwes hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> valgetal van<br />

120 of lager; schotvrije tarwe heeft e<strong>en</strong> valgetal van 300 of hoger. Aan tarwe, bestemd voor<br />

de broodbereiding wordt veelal e<strong>en</strong> valgetal van 200 als minimum beschouwd.<br />

- Sedim<strong>en</strong>tatie waarde<br />

Deze bepaling, ook wel Zel<strong>en</strong>y-test gehet<strong>en</strong>, geeft e<strong>en</strong> eerste indruk van de<br />

deegeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de ook van de eiwitkwaliteit. Na het schudd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

hoeveelheid bloem met water <strong>en</strong> e<strong>en</strong> melkzuuroplossing ontstaat e<strong>en</strong> sedim<strong>en</strong>t. Hoe meer<br />

glut<strong>en</strong> zich bevindt in de bloem, des te groter is het sedim<strong>en</strong>t. De sedim<strong>en</strong>tatie waarde is e<strong>en</strong><br />

ras gebond<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Bij slecht bakk<strong>en</strong>de rass<strong>en</strong> is de sedim<strong>en</strong>tatie waarde lager dan<br />

25. Goed bakk<strong>en</strong>de tarwerass<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sedim<strong>en</strong>tatie waarde, welke van 40 tot 70 kan<br />

oplop<strong>en</strong>. Hoge eiwitgehalt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve invloed op de sedim<strong>en</strong>tatie waarde.<br />

- Kleeftarwe<br />

De eiwitkwaliteit van sommige rass<strong>en</strong> kan zo slecht zijn, dat het deeg tijd<strong>en</strong>s het kned<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

verdere verwerking gaat klev<strong>en</strong>. Dit levert grote problem<strong>en</strong> op in de bakkerij. Met name bij<br />

het huidige machinale kned<strong>en</strong> zijn klev<strong>en</strong>de tarwes onverwerkbaar. Partij<strong>en</strong>, waarin<br />

kleeftarwes voorkom<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> door de maalindustrie geweerd.<br />

- Overige bepalingstechniek<strong>en</strong><br />

Behalve de bov<strong>en</strong>vermelde, algeme<strong>en</strong> toepasbare method<strong>en</strong>, zijn er ook nog methodiek<strong>en</strong><br />

ontwikkeld, die meer afgestemd op de wijze van broodbereiding. Op deze wijze zijn


verschill<strong>en</strong> in bepalingsmethod<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> ontstaan. Dit geldt met name voor de<br />

vaststelling van het broodvolume. In Nederland wordt de bakproef standaard in e<strong>en</strong> blik<br />

uitgevoerd; in andere land<strong>en</strong> wordt vaak zonder blik gebakk<strong>en</strong>. Voor de vaststelling van<br />

deegeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> aantal method<strong>en</strong> in omloop. In de maalindustrie wordt veel<br />

waarde toegek<strong>en</strong>d aan de rekbaarheid <strong>en</strong> de rekweerstand van het deeg, welke met behulp van<br />

e<strong>en</strong> ext<strong>en</strong>sograaf of e<strong>en</strong> alveograaf kan word<strong>en</strong> bepaald. Met behulp van e<strong>en</strong> farinograaf<br />

wordt de hoeveelheid water bepaald, welke moet word<strong>en</strong> toegevoegd aan de bloem voor de<br />

deegbereiding.<br />

2.3. Standaardkwaliteit baktarwe<br />

Binn<strong>en</strong> de Europese Unie kan tarwe word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> voor interv<strong>en</strong>tie. Voldoet de tarwe<br />

aan de standaardnorm<strong>en</strong> voor kwaliteit, dan geldt de interv<strong>en</strong>tieprijs. Voldoet de tarwe niet<br />

aan de norm<strong>en</strong>, dan volgt korting. Daarnaast heeft e<strong>en</strong> toeslag plaats, indi<strong>en</strong> de tarwe aan<br />

bijzondere norm<strong>en</strong> voldoet. In tabel 8.1.2. zijn de kwaliteitsnorm<strong>en</strong> vermeld.<br />

3. Tarwe voor andere bestemming<strong>en</strong><br />

Behalve voor brood wordt tarwe als grondstof voor m<strong>en</strong>selijke voeding afgezet voor de<br />

bereiding van pasta's, vrucht<strong>en</strong>brood <strong>en</strong> biscuit. Daarnaast wordt veel tarwe gebruikt voor de<br />

produktie van zetmeel (zetmeelverwerk<strong>en</strong>de industrie) <strong>en</strong> in veevoer (m<strong>en</strong>gvoederindustrie).<br />

In het kader van alternatieve <strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> krijgt tarwe aandacht voor de produktie van<br />

(bio)ethanol.<br />

3.1. Pasta's <strong>en</strong> biscuit<br />

Pasta's of deegwar<strong>en</strong>, zoals macaroni, spaghetti <strong>en</strong> vermicelli, wordt voornamelijk bereid uit<br />

de harde of durumtarwe (Triticum durum), welke veel in het Middellandse Zeegebied wordt<br />

geteeld. In de laatste jar<strong>en</strong> is in Nederland ook inlandse, zachte tarwe in pasta's verwerkt. De<br />

eis<strong>en</strong>, die aan de grondstof word<strong>en</strong> gesteld kom<strong>en</strong> goed overe<strong>en</strong> met die voor de<br />

broodbereiding. Mom<strong>en</strong>teel wordt onderzocht, in hoeverre inlandse tarwe met e<strong>en</strong> geel<br />

<strong>en</strong>dosperm geschikt is voor de bereiding van pasta’s <strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong>brood.<br />

Voor biscuit wordt tarwe met e<strong>en</strong> laag eiwitgehalte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zachte korrel (zie 8.1.1.<br />

korrelhardheid) gevraagd. In Nederland wordt vaak niet aan het lage eiwitgehalte (< 10 %)<br />

voldaan <strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> vrijwel alle geteelde rass<strong>en</strong> over harde korrels.<br />

3.2. Tarwe voor zetmeel<br />

In Nederland wordt meer dan 300.000 ton tarwe afgezet in de zetmeelverwerk<strong>en</strong>de industrie.<br />

In het verwerkingsproces wordt zetmeel omgezet in suikers, zoals glucose <strong>en</strong> fructose, welke<br />

word<strong>en</strong> gebruikt in de zoetwar<strong>en</strong>-, de frisdrank<strong>en</strong>- <strong>en</strong> de zuivelindustrie. Als bijprodukt<br />

word<strong>en</strong> eiwitt<strong>en</strong> gewonn<strong>en</strong>, welke kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet bij de broodbereiding <strong>en</strong> bij de<br />

produktie van veevoer. Wat de inhoudstoff<strong>en</strong> betreft word<strong>en</strong> aan zetmeeltarwe ge<strong>en</strong><br />

bijzondere eis<strong>en</strong> gesteld. Uit oogpunt van bedrijfsr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t wordt bij aankoop van tarwe<br />

gezocht naar grote, homog<strong>en</strong>e partij<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge uitmaling. Door de zetmeelindustrie<br />

wordt voornamelijk buit<strong>en</strong>landse, vooral Franse, tarwe verwerkt.


3.3. Tarwe voor veevoer<br />

Als gevolg van de lage graanprijz<strong>en</strong> wordt in de laatste jar<strong>en</strong> steeds meer tarwe gebruikt voor<br />

diervoeding. Enerzijds wordt steeds meer tarwe verwerkt in het m<strong>en</strong>gvoer, anderzijds wordt<br />

in de pluimvee <strong>en</strong> de vark<strong>en</strong>shouderij tarwe in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate aan het voederrantso<strong>en</strong><br />

toegevoegd. Bij vleeskuik<strong>en</strong>s wordt tarwe als hele korrels verstrekt, bij vark<strong>en</strong>s als gemal<strong>en</strong><br />

of geplette korrels.<br />

<strong>Teelthandleiding</strong> <strong>wintertarwe</strong> -<br />

Gewasbescherming<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving BV<br />

Auteur/gewasspecialist: dr. ir. A. Darwinkel<br />

Datum: maart 1997<br />

Projectnummer: -<br />

Inhoudsopgave<br />

1. Legering<br />

2. Bestrijding van onkruid<strong>en</strong><br />

2.1. Chemische onkruidbestrijding<br />

2.2.Mechanische onkruidbestrijding<br />

3. Bestrijding van ziekt<strong>en</strong><br />

3.1. Kiemschimmels<br />

3.2. Voetziekt<strong>en</strong><br />

3.3. Bladziekt<strong>en</strong><br />

1. Legering<br />

3.4. Aarziekt<strong>en</strong><br />

3.5. Fungicid<strong>en</strong><br />

4. Bestrijding van plag<strong>en</strong><br />

4.1. Gewervelde dier<strong>en</strong><br />

4.2. Insect<strong>en</strong><br />

4.3. Slakk<strong>en</strong><br />

5. Virusziekt<strong>en</strong><br />

In gran<strong>en</strong> kan legering tot aanzi<strong>en</strong>lijke opbr<strong>en</strong>gstverliez<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Legering treedt vooral op in<br />

zware <strong>en</strong> dichte gewasbestand<strong>en</strong>, veelal ontstaan door e<strong>en</strong> ruime stikstofbemesting. De<br />

st<strong>en</strong>gelvoet kan zich dan niet volledig ontwikkel<strong>en</strong>, wat de stevigheid ervan beperkt. Bij<br />

zware neerslag <strong>en</strong> veel wind kan de zwakke st<strong>en</strong>gelvoet gemakkelijk gaan knikk<strong>en</strong>. Legering<br />

kan al plaatshebb<strong>en</strong>, wanneer de aar te voorschijn komt. Vaak treedt legering echter op na de<br />

bloei, wanneer het gewas nog bladrijk is <strong>en</strong> het aargewicht door korrelvulling to<strong>en</strong>eemt.<br />

In gelegerde gewass<strong>en</strong> blijft de fotosynthese sterk achter. De schade aan de korrelproductie is<br />

groter, naarmate de legering eerder <strong>en</strong> ernstiger plaats heeft. Veelal beperkt legering de<br />

korrelvulling <strong>en</strong> als zodanig het 1000-korrelgewicht. Bij zeer vroegtijdige legering word<strong>en</strong><br />

ook de bloei <strong>en</strong> bevruchting <strong>en</strong> daarmee de korrelzetting nadelig beïnvloed. De schade van<br />

legering komt verder tot uiting in e<strong>en</strong> slechtere korrelkwaliteit, moeilijkhed<strong>en</strong> bij de oogst,<br />

geringe oogstcapaciteit <strong>en</strong> problem<strong>en</strong> met onkruid<strong>en</strong>.<br />

Het optred<strong>en</strong> van legering hangt in sterke mate sam<strong>en</strong> met de stevigheid <strong>en</strong> de l<strong>en</strong>gte van het<br />

stro. Beide k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zijn sterk rasgebond<strong>en</strong>. Ook e<strong>en</strong> ruime stikstofvoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> veel<br />

zaaizaad bevorder<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dichte, zware gewasontwikkeling <strong>en</strong> vergrot<strong>en</strong> de kans op legering.<br />

Verder kunn<strong>en</strong> voetziekt<strong>en</strong>, m.n. oogvlekk<strong>en</strong>ziekte (Pseudocercosporella herpotrichoides) de<br />

st<strong>en</strong>gelvoet verzwakk<strong>en</strong>, wat legering kan veroorzak<strong>en</strong>.<br />

Het optred<strong>en</strong> van legering zal in eerste instantie moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door e<strong>en</strong> juiste<br />

teeltwijze aangaande rass<strong>en</strong>keuze, zaaidichtheid <strong>en</strong> stikstofbemesting. Daarnaast is voor hoge,<br />

oogstzekere opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> de inzet van e<strong>en</strong> groeiregulator onontbeerlijk. De groeiregulator<br />

werkt remm<strong>en</strong>d op de l<strong>en</strong>gtegroei van de st<strong>en</strong>gel <strong>en</strong> bevordert de diktegroei ervan.


Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge wordt e<strong>en</strong> korter <strong>en</strong> steviger gewas verkreg<strong>en</strong>. De werking van de<br />

groeiregulator is sterk afhankelijk van de temperatuur. Voor e<strong>en</strong> juiste bespuiting moet<br />

behalve met gewasstadium ook met de temperatuur rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>.<br />

Als groeiregulator zijn in tarwe de volg<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> beschikbaar:<br />

• chloormequat (merknam<strong>en</strong>: CeCeCe, CCC, chloormequat, Stabilan)<br />

• trinexapac-ethyl (merknaam: Moddus)<br />

• ethefon (merknaam: o.a. Cerone, Ethefon, Ethrel)<br />

De werkzame stof chloormequat is actief bij 8 à 10°C , trinexapac-ethyl bij 10 à 12°C <strong>en</strong><br />

ethefon eerst bij 12 à 15°C.<br />

Bij gebruik van chloormequat-bevatt<strong>en</strong>de product<strong>en</strong> bedraagt het perc<strong>en</strong>tage werkzame stof<br />

teg<strong>en</strong>woordig 750 g/l. ; t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de dosering moet daarmee rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong><br />

in vergelijking tot de oudere product<strong>en</strong> met 460 g/l !<br />

De verbetering van de strostevigheid moet in de eerste plaats gezocht word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

versteviging van de halm door verdikking van de st<strong>en</strong>gelvoet. Hiervoor kan chloormequat of<br />

e<strong>en</strong> combinatie van chloormequat <strong>en</strong> trinexapac-ethyl gebruikt word<strong>en</strong>. Naarmate later wordt<br />

gespot<strong>en</strong> wordt het effect op halmversteviging minder <strong>en</strong> op halmverkorting groter. Ethefon is<br />

pas later tijd<strong>en</strong>s de st<strong>en</strong>gelstrekking effectief <strong>en</strong> geeft uitsluit<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> verkorting van de<br />

st<strong>en</strong>gel. Ethefon wordt echter in <strong>wintertarwe</strong> niet gadviseerd <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in noodgevall<strong>en</strong> in<br />

gerst <strong>en</strong> rogge toegepast.<br />

Voor percel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>gstverwachting lager dan 8 ton/ha kan normaliter word<strong>en</strong><br />

volstaan met de keuze van e<strong>en</strong> stevig ras. Om opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> 8 ton/ha, <strong>en</strong> zeker bov<strong>en</strong> 10<br />

ton/ha, te kunn<strong>en</strong> producer<strong>en</strong> zijn gewasbestand<strong>en</strong> nodig, die riskant zijn uit oogpunt van<br />

legering. Eén effectieve bespuiting is afdo<strong>en</strong>de; echter bij hoge opbr<strong>en</strong>gstniveaus <strong>en</strong> minder<br />

stevige rass<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t toedi<strong>en</strong>ing in twee keer de voorkeur. Als leidraad kan geld<strong>en</strong>:<br />

• korte, (vrij) stevige rass<strong>en</strong>:<br />

1 l/ha chloormequat in eerste knoopstadium (GS 31)<br />

• langere, wat meer legeringsgevoelige rass<strong>en</strong>:<br />

0,5 l/ha chloormequat: bij einde uitstoeling (GS 29-30)<br />

+ 0,5 l/ha chloormequat + 0,25 l/ha trinexapac-ethyl in 1 à 2-knop<strong>en</strong>stadium<br />

(GS 31-32)<br />

Van chloormequat <strong>en</strong> trinexapac-ethyl mag e<strong>en</strong> goede werking verwacht word<strong>en</strong>, als de<br />

temperatuur niet te laag is; nooit bij nachtvorstverwachting spuit<strong>en</strong>. Groeizaam weer tuss<strong>en</strong><br />

half april <strong>en</strong> half mei is niet alle<strong>en</strong> gunstig voor het gewas, maar ook gunstig voor de werking<br />

van groeiregulator<strong>en</strong>.<br />

Toepassing van groeiregulator<strong>en</strong> op <strong>wintertarwe</strong> heeft vooral plaats op grond<strong>en</strong> met hoge<br />

opbr<strong>en</strong>gstverwachting<strong>en</strong>, zoals (rivier)klei-, löss-, <strong>en</strong> dalgrond<strong>en</strong>. Op zandgrond<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong><br />

groeiregulator veelal achterwege blijv<strong>en</strong>.


2. Bestrijding van onkruid<strong>en</strong><br />

Onkruid<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> direct <strong>en</strong> indirect schade of problem<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. De directe schade<br />

ontstaat door concurr<strong>en</strong>tie om water, licht <strong>en</strong> mineral<strong>en</strong>. De tarwe beschikt over e<strong>en</strong> sterk<br />

onkruidonderdrukk<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong>. Opbr<strong>en</strong>gstverliez<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk alle<strong>en</strong> voor bij e<strong>en</strong><br />

hoge onkruidbezetting <strong>en</strong> bij hoogopgroei<strong>en</strong>de onkruid<strong>en</strong> als duist, windhalm <strong>en</strong> kleefkruid.<br />

Indirect kunn<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> bij het oogst<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vochtgehalte <strong>en</strong> de<br />

onzuiverheid van het oogstproduct verhog<strong>en</strong>.<br />

In gran<strong>en</strong>, dus ook in tarwe, wordt de bestrijding van onkruid<strong>en</strong> vooral bekek<strong>en</strong> uit oogpunt<br />

van het bouwplan. T<strong>en</strong> behoeve van de volggewass<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> zo volledig mogelijk<br />

bestred<strong>en</strong>, ook als de onkruidbezetting niet schadelijk is voor het graangewas zelf. Onkruid<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> in gran<strong>en</strong> goed <strong>en</strong> goedkoop word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong> met chemische middel<strong>en</strong>. Op dit<br />

mom<strong>en</strong>t is e<strong>en</strong> groot aantal middel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>d werkingsspectrum voorhand<strong>en</strong>.<br />

Vanuit milieuoogpunt wordt echter kritisch naar alle gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> gekek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verdwijn<strong>en</strong> er stoff<strong>en</strong> die als te milieubelast<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> beschouwd. Daardoor heeft de<br />

mechanische onkruidbestrijding in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong>, met name in de biologische landbouw,<br />

steeds meer aandacht gekreg<strong>en</strong>.<br />

2.1. Chemische onkruidbestrijding<br />

Bij gran<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> uitgebreid sortim<strong>en</strong>t van chemische middel<strong>en</strong> (herbicid<strong>en</strong>) beschikbaar,<br />

waarmee de uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de onkruid<strong>en</strong> in diverse gewasstadia in (winter)tarwe kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

bestred<strong>en</strong>. Er kan daarbij onderscheid word<strong>en</strong> gemaakt tuss<strong>en</strong> bodemherbicid<strong>en</strong>,<br />

contactherbicid<strong>en</strong>, groeistoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> diverse m<strong>en</strong>gcombinaties. Bij de keuze van het middel<br />

moet vooral gelet word<strong>en</strong> op de meest schadelijk aanwezige onkruid<strong>en</strong>, de ontwikkeling van<br />

de onkruid<strong>en</strong>, het gewasstadium van de <strong>wintertarwe</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel ingezaaide ondervrucht.<br />

Weersomstandighed<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> in de chemische bestrijding e<strong>en</strong> grote rol. Dit betreft niet alle<strong>en</strong><br />

de keuze van de middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de spuittechniek, maar ook de dosering. Binn<strong>en</strong> de chemische<br />

onkruidbestrijding zal het gebruik van aangepaste dosering<strong>en</strong> in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> in<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate aandacht krijg<strong>en</strong>.<br />

In het verled<strong>en</strong> zijn bij <strong>wintertarwe</strong> voor e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>dabele onkruidbestrijding wel<br />

schadedrempels ontwikkeld, maar deze hebb<strong>en</strong> in de praktijk niet of nauwelijks ingang<br />

gevond<strong>en</strong>. Onkruid<strong>en</strong>, die in meerdere gewass<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> (kunn<strong>en</strong>) gev<strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

tarwegewas niet tot zaadzetting kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> volledig word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. Het betreft met<br />

name onkruid<strong>en</strong> als duist, wilde haver, distel, kleefkruid <strong>en</strong> kamille.<br />

Onkruidbestrijding in de herfst<br />

Na de inzaai van de <strong>wintertarwe</strong> kunn<strong>en</strong> zich in de herfst onkruid<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> die in het<br />

voorjaar niet of moeilijk meer te bestrijd<strong>en</strong> zijn. Het betreft met name grasachtige onkruid<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> in mindere mate kamille <strong>en</strong> kleefkruid. In de herfst word<strong>en</strong> vooral bodemherbicid<strong>en</strong><br />

ingezet. Deze middel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> langdurige werking teg<strong>en</strong> kiem<strong>en</strong>de zad<strong>en</strong> <strong>en</strong> ondiep<br />

wortel<strong>en</strong>de (kiem)plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het tarwegewas in herfst, winter <strong>en</strong> vroege voorjaar<br />

vrijwar<strong>en</strong> van onkruid<strong>en</strong>. De inzet van bodemherbicid<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tieve bestrijdingswijze<br />

<strong>en</strong> vindt meestal kort na het inzaai<strong>en</strong> plaats op percel<strong>en</strong> die (jaarlijks) problem<strong>en</strong> met eerder<br />

vermelde onkruid<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. De meeste middel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> echter zowel voor als na opkomst<br />

van de tarwe word<strong>en</strong> gespot<strong>en</strong>; sommige kunn<strong>en</strong> ook nog in het vroege voorjaar word<strong>en</strong><br />

ingezet.<br />

Onkruidbestrijding in het voorjaar<br />

In het voorjaar word<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>d bestred<strong>en</strong> met contactherbicid<strong>en</strong> <strong>en</strong>


groeistoff<strong>en</strong>; vroeg in het voorjaar kunn<strong>en</strong> ook nog bodemherbicid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet. Veel<br />

herbicid<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> combinatie van verschill<strong>en</strong>de actieve stoff<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong> brede<br />

werking teg<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> wordt verkreg<strong>en</strong>.<br />

De keuze <strong>en</strong> dosering van het middel wordt in sterke mate bepaald door grondsoort <strong>en</strong><br />

onkruidbezetting. Vooral probleemonkruid<strong>en</strong> als duist, kleefkruid <strong>en</strong> kamille zijn vaak<br />

bepal<strong>en</strong>d in de middel<strong>en</strong>keuze. Verder moet bij de uitvoering van e<strong>en</strong> onkruidbestrijding<br />

rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met het gewasstadium van tarwe <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanwezige of nog te<br />

zaai<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>bemester. Het bestrijdingseffect is daarbij sterk afhankelijk van de<br />

weersomstandighed<strong>en</strong> voor, tijd<strong>en</strong>s <strong>en</strong> na het spuit<strong>en</strong>. Informatie omtr<strong>en</strong>t dosering,<br />

weersomstandighed<strong>en</strong>, waterhoeveelheid <strong>en</strong> druppelgrootte staat ook vermeld op het etiket<br />

van het bestrijdingsmiddel.<br />

Bodemherbicid<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> vroeg in het voorjaar bij lage temperatur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet.<br />

Kiem<strong>en</strong>de <strong>en</strong> jonge onkruid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. De bestrijding is met name gericht op duist,<br />

windhalm <strong>en</strong> straatgras, maar neemt ook diverse dicotyle onkruid<strong>en</strong> mee.<br />

Contactherbicid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met name ingezet teg<strong>en</strong> jonge dicotyle onkruid<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de<br />

uitstoeling <strong>en</strong> het begin van de st<strong>en</strong>gelstrekking. De werkzame stof in deze herbicid<strong>en</strong><br />

blokker<strong>en</strong> de fotosynthese, ook bij lage temperatur<strong>en</strong>. De werkingsduur is weliswaar vrij kort,<br />

maar nieuwe kiemplant<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> in goed ontwikkel<strong>en</strong>de gewasbestand<strong>en</strong> nauwelijks kans.<br />

De werking van groeistoff<strong>en</strong> berust op e<strong>en</strong> verstoring van fysiologische process<strong>en</strong> in de<br />

onkruidplant. Het bestrijd<strong>en</strong>de effect van grasachtig<strong>en</strong> is gering, maar fors ontwikkelde<br />

dicotyl<strong>en</strong> <strong>en</strong> wortelonkruid<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> goed word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. Om schade aan het tarwegewas<br />

te voorkom<strong>en</strong> moet de bespuiting met groeistoff<strong>en</strong> voor het te voorschijn kom<strong>en</strong> van de aar<br />

zijn uitgevoerd.<br />

De bestrijding van lastige wortelonkruid<strong>en</strong> (kweek, ve<strong>en</strong>wortel) <strong>en</strong> aardappelopslag kan ook<br />

later plaatshebb<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> bespuiting met glyfosaat 1 à 2 wek<strong>en</strong> voor de oogst of in de<br />

stoppel na de oogst.<br />

Herbicid<strong>en</strong><br />

Bij <strong>wintertarwe</strong> is e<strong>en</strong> groot aantal chemische bestrijdingsmiddel<strong>en</strong> of herbicid<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong>.<br />

Het sortim<strong>en</strong>t aan chemische middel<strong>en</strong> verandert voortdur<strong>en</strong>d door opname van nieuwe <strong>en</strong><br />

afvoer van oude middel<strong>en</strong>. Actuele informatie over gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong> wordt<br />

jaarlijks sam<strong>en</strong>gebracht in de handleiding "Gewasbescherming in de Akkerbouw <strong>en</strong><br />

Veehouderij", uitgegev<strong>en</strong> door de Di<strong>en</strong>st Landbouw Voorlichting (DLV). In deze handleiding<br />

is ook informatie te vind<strong>en</strong> over de werking van de meest gebruikte middel<strong>en</strong> op de meest van<br />

belang zijnde onkruid<strong>en</strong>.<br />

2.2. Mechanische onkruidbestrijding<br />

Binn<strong>en</strong> de geïntegreerde <strong>en</strong> biologische landbouw heeft de mechanische onkruidbestrijding<br />

gestalte gekreg<strong>en</strong> door in het voorjaar te egg<strong>en</strong> <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> mogelijk, te schoffel<strong>en</strong>. Droge<br />

bodem <strong>en</strong> weersomstandighed<strong>en</strong> zijn voorwaarde voor e<strong>en</strong> goed bestrijdingsresultaat. In de<br />

herfst is dit meestal niet het geval <strong>en</strong> kan di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge vaak ge<strong>en</strong> mechanische bestrijding<br />

word<strong>en</strong> uitgevoerd; meestal kan pas in maart/april word<strong>en</strong> geëgd.<br />

Mechanische onkruidbestrijding is gebaat bij laat zaai<strong>en</strong> van de tarwe; e<strong>en</strong> (chemische)<br />

bestrijding in de herfst kan dan achterwege blijv<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn de onkruid<strong>en</strong> in het<br />

voorjaar minder ver ontwikkeld. Door egg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> kleine onkruid<strong>en</strong> effectief<br />

bestred<strong>en</strong> door ze uit te trekk<strong>en</strong> of onder te dekk<strong>en</strong>. Met egg<strong>en</strong> zal zo vroeg mogelijk in het<br />

voorjaar moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong>. Onkruidgrootte noch onkruidbezetting zijn criteria voor<br />

de uitvoering van e<strong>en</strong> bestrijding; door tijdig <strong>en</strong> herhaald egg<strong>en</strong> (met tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong> van 10 à 14<br />

dag<strong>en</strong>) word<strong>en</strong> onkruid<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kwetsbaar stadium getroff<strong>en</strong>. Met egg<strong>en</strong> moet niet word<strong>en</strong>


gewacht totdat de onkruidbezetting daartoe aanleiding geeft. Gunstige weers- <strong>en</strong><br />

bodemomstandighed<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ut om de mogelijkhed<strong>en</strong> van egg<strong>en</strong> te<br />

optimaliser<strong>en</strong>.<br />

Het bestrijdingseffect wordt in sterke mate bepaald door weersomstandighed<strong>en</strong>. Langere<br />

period<strong>en</strong> met nat weer belett<strong>en</strong> het egg<strong>en</strong> <strong>en</strong> resulter<strong>en</strong> vaak in e<strong>en</strong> teleurstell<strong>en</strong>de bestrijding.<br />

E<strong>en</strong> nabespuiting met e<strong>en</strong> herbicide is dan vaak onontbeerlijk.<br />

Uit onderzoek is echter geblek<strong>en</strong>, dat herhaald egg<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke schade toebr<strong>en</strong>gt aan<br />

het tarwegewas. Door herhaald egg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> echter nooit alle onkruid<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>, ook niet<br />

als de omstandighed<strong>en</strong> gunstig zijn. De overblijv<strong>en</strong>de onkruid<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> weliswaar ge<strong>en</strong><br />

schade aan de korrelopbr<strong>en</strong>gst maar kunn<strong>en</strong> in volggewass<strong>en</strong> door zaadproductie nog wel<br />

problem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

3. Bestrijding van ziekt<strong>en</strong><br />

Wintertarwe kan door e<strong>en</strong> groot aantal schimmelziekt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetast. De schade daarvan<br />

uit zich in lagere korrelopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, welke afhankelijk van de ziektedruk meer dan 50 % kan<br />

bedrag<strong>en</strong>. Prev<strong>en</strong>tieve maatregel<strong>en</strong>, zoals gezond zaaizaad <strong>en</strong> 'resist<strong>en</strong>te' rass<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> de<br />

aantasting door ziekt<strong>en</strong> beperk<strong>en</strong>, maar in de praktijk zal e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de ziektebestrijding<br />

meestal nodig zijn om hoge opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>. Infectie van schimmelziekt<strong>en</strong> kan<br />

plaatshebb<strong>en</strong> vanuit het zaaizaad, vanuit de grond of door spor<strong>en</strong> vanuit de lucht.<br />

Schimmelziekt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan ook onderscheid<strong>en</strong> in kiemschimmels, voetziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> blad- <strong>en</strong><br />

aarziekt<strong>en</strong>.<br />

3.1. Kiemschimmels<br />

Tot de kiemschimmels behor<strong>en</strong> o.a. stuifbrand (Ustilago nuda), ste<strong>en</strong>brand (Tilletia caries) <strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>ige fusarium-soort<strong>en</strong> (o.a. sneeuwschimmel). Deze schimmels infecter<strong>en</strong> de groei<strong>en</strong>de<br />

korrels tijd<strong>en</strong>s de korrelvulling <strong>en</strong> gaan met het zaad over. Tijd<strong>en</strong>s de kieming sterft de kiem<br />

van de aangetaste zad<strong>en</strong> vaak af, wat resulteert in e<strong>en</strong> slechte opkomst. Door het zaaizaad te<br />

ontsmett<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de kiemschimmels vrijwel volledig word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. Ontsmet zaaizaad<br />

geeft e<strong>en</strong> goede opkomst met krachtige kiemplant<strong>en</strong> <strong>en</strong> vormt als zodanig de basis voor e<strong>en</strong><br />

goed plant<strong>en</strong>bestand.<br />

3.2. Voetziekt<strong>en</strong><br />

Voetziekt<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor op wortels <strong>en</strong> op de st<strong>en</strong>gelvoet. Het zijn meestal bodemgebond<strong>en</strong><br />

ziekt<strong>en</strong> die in bouwplann<strong>en</strong> met veel gran<strong>en</strong> sterk kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Bij <strong>wintertarwe</strong> betreft<br />

het tarwehalmdoder (Gaeumannomyces graminis), oogvlekk<strong>en</strong>ziekte (Pseudocercosporella<br />

herpotrichoides), scherpe-oogvlekk<strong>en</strong>ziekte (Rhizoctonia cerealis) <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele fusariumsoort<strong>en</strong>.<br />

De tarwehalmdoder tast de st<strong>en</strong>gelvoet <strong>en</strong> met name de wortels aan. Bij het optrekk<strong>en</strong> van<br />

de plant<strong>en</strong> brek<strong>en</strong> de wortels af; de st<strong>en</strong>gelvoet is vaak zwartglimm<strong>en</strong>d. De schimmel kan met<br />

name in continue-teelt<strong>en</strong> <strong>wintertarwe</strong> schade veroorzak<strong>en</strong>. Chemisch is de tarwehalmdoder<br />

niet te bestrijd<strong>en</strong>.<br />

De oogvlekk<strong>en</strong>ziekte komt op de st<strong>en</strong>gelvoet voor als e<strong>en</strong> ovale vlek met e<strong>en</strong> lichtbruine<br />

onscherpe rand <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geelwit c<strong>en</strong>trum. De vlek lijkt op e<strong>en</strong> oog. Meestal is er slechts één


vlek onderaan de st<strong>en</strong>gel aanwezig. Bij e<strong>en</strong> zware aantasting vergroot het oog zich rondom de<br />

st<strong>en</strong>gelvoet <strong>en</strong> kleurt donkerder. Bij legering knikt de halm op deze plaats om <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

daarbij naar alle kant<strong>en</strong> omvall<strong>en</strong>. Bij zware aantasting kan de opbr<strong>en</strong>gst aanzi<strong>en</strong>lijke schade<br />

oplop<strong>en</strong>. De oogvlekk<strong>en</strong>ziekte is chemisch goed te bestrijd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> bestrijding wordt zinvol<br />

geacht, als bij het begin van de st<strong>en</strong>gelstrekking 15 à 20 % van de st<strong>en</strong>gels zijn aangetast. E<strong>en</strong><br />

ruime vruchtwisseling <strong>en</strong> niet te vroeg zaai<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het optred<strong>en</strong> van oogvlekk<strong>en</strong>ziekte<br />

beperk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goede bodemstructuur, ondiep <strong>en</strong> niet te dicht zaai<strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gunstig.<br />

De scherpe-oogvlekk<strong>en</strong>ziekte wordt vooral aangetroff<strong>en</strong> op lichtere klei-, dal- <strong>en</strong><br />

zandgrond<strong>en</strong>. De vlekk<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> zich door e<strong>en</strong> scherp begr<strong>en</strong>sde donkere rand <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wit<br />

c<strong>en</strong>trum. Vaak is er meer dan één vlek per st<strong>en</strong>gel aanwezig, welke tot 30 cm bov<strong>en</strong> de grond<br />

voorkom<strong>en</strong>. In tarwe kan deze schimmel met chemische middel<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>.<br />

Fusarium-voetziekt<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> op de st<strong>en</strong>gelvoet <strong>en</strong> het onderste st<strong>en</strong>gellid vaak donkerbruine<br />

strep<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlekk<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, die later geheel kunn<strong>en</strong> verbruin<strong>en</strong>. Deze schimmels zijn niet te<br />

bestrijd<strong>en</strong>.<br />

Afbeelding 1:<br />

Tarwehalmdoder; e<strong>en</strong> zwart<br />

schimmelmatje op de st<strong>en</strong>gel<br />

<strong>en</strong> weinig wortels<br />

3.3. Bladziekt<strong>en</strong><br />

Afbeelding 2: Oogvlekk<strong>en</strong>ziekte<br />

tijd<strong>en</strong>s de afrijping. In eerste<br />

instantie zijn de vlekk<strong>en</strong> slechts<br />

vaag begr<strong>en</strong>sd<br />

Afbeelding 3: Fusarium<br />

voetziekte; bruine<br />

strep<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlekk<strong>en</strong> bij<br />

volwass<strong>en</strong> plant<strong>en</strong><br />

Tot de bladziekt<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> groot aantal schimmels gerek<strong>en</strong>d, welke voor de bloei blader<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> st<strong>en</strong>gels aantast<strong>en</strong>. Reeds vroeg in het voorjaar kunn<strong>en</strong> meeldauw (Erysiphe graminis) <strong>en</strong>


ladvlekk<strong>en</strong>ziekte of bladseptoria (Septoria tritici) voorkom<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de fas<strong>en</strong> van<br />

st<strong>en</strong>gelstrekking <strong>en</strong> uitar<strong>en</strong> kan tarwe door gele roest (Puccinia striiformis), bruine roest<br />

(Puccinia recondita), kafjesbruin (Septoria nodorum) <strong>en</strong>, in mindere mate, door de<br />

sneeuwschimmel (Gerlachia nivalis) word<strong>en</strong> aangetast. De laatste jar<strong>en</strong> wordt steeds vaker<br />

ook de gele bladvlekk<strong>en</strong>ziekte (Drechslera triticirep<strong>en</strong>tis) op tarwe aangetroff<strong>en</strong>. Het<br />

voorkom<strong>en</strong> van elk dezer schimmels is sterk afhankelijk van weersomstandighed<strong>en</strong> (vocht,<br />

temperatuur) <strong>en</strong> de structuur van het gewas.<br />

Meeldauw toont zich bij e<strong>en</strong> jonge aantasting als puistjes met witgrijs schimmelweefsel op<br />

blader<strong>en</strong> <strong>en</strong> bladsched<strong>en</strong>. Later verkleurt dit bruinachtig <strong>en</strong> in het schimmelweefsel ontstaan<br />

kleine, zwarte bolvormige vruchtlicham<strong>en</strong>. De spor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> met de wind over grote afstand<br />

word<strong>en</strong> verspreid. Meeldauw is sterk gespecialiseerd; dit betek<strong>en</strong>t dat meeldauw niet van de<br />

<strong>en</strong>e naar e<strong>en</strong> andere graansoort kan overgaan. Meeldauw wordt het meest aangetroff<strong>en</strong> in<br />

haard<strong>en</strong>, gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> hoge plantdichtheid <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> zware gewasstand. Meeldauw<br />

kan zich vooral snel uitbreid<strong>en</strong> in period<strong>en</strong> met warm <strong>en</strong> droog weer. Later kan ook de aar<br />

aangetast word<strong>en</strong>.<br />

Meeldauw kan de korrelopbr<strong>en</strong>gst van tarwe aanzi<strong>en</strong>lijke schade toebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. De aantasting<br />

van meeldauw kan word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door te kiez<strong>en</strong> voor mindergevoelige rass<strong>en</strong>. Ook<br />

chemisch kan meeldauw goed word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>.<br />

Bladseptoria komt uitsluit<strong>en</strong>d voor op tarwe <strong>en</strong> kan vaak al in de winter op blader<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

aangetroff<strong>en</strong>. Op jonge plant<strong>en</strong> ontstaan ronde tot ovale vlekk<strong>en</strong> met lichtgro<strong>en</strong> weefsel,<br />

waarbinn<strong>en</strong> vruchtlicham<strong>en</strong> als zwarte puntjes (pycnid<strong>en</strong>) zichtbaar word<strong>en</strong>. De ziekte kan<br />

zich over het gehele blad verspreid<strong>en</strong>. Bij vochtig weer kom<strong>en</strong> de spor<strong>en</strong> uit de pycnid<strong>en</strong> vrij.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de strekkingsfase wordt bladseptoria door spatt<strong>en</strong>de reg<strong>en</strong>druppels van onder naar<br />

bov<strong>en</strong> in de plant verspreid. De vlekk<strong>en</strong> zijn dan meer langgerekt <strong>en</strong> grijs <strong>en</strong> bezet met zwarte<br />

pycnid<strong>en</strong>. De aantasting blijft vaak beperkt tot de blader<strong>en</strong>; st<strong>en</strong>gels word<strong>en</strong> weinig <strong>en</strong> ar<strong>en</strong><br />

vrijwel nooit aangetast.<br />

Afbeelding 4: Mycosphaerella graminicola <strong>en</strong> Septoria tritici<br />

Alhoewel bladseptoria vrijwel steeds in het jonge gewas aanwezig is, is uitbreiding tijd<strong>en</strong>s de<br />

strekkingsfase sterk afhankelijk van weersomstandighed<strong>en</strong>. Bij droog weer vind<strong>en</strong> nauwelijks<br />

infecties plaats, in natte weersperiod<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zware aantasting<strong>en</strong> ontstaan. De meeste<br />

schade wordt dan ook aangericht in koele, natte groeiseizo<strong>en</strong><strong>en</strong>. Alle rass<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, in meer<br />

of mindere mate, door bladseptoria aangetast. E<strong>en</strong> effectieve bestrijding van deze schimmel is<br />

alle<strong>en</strong> met chemische middel<strong>en</strong> mogelijk.


Gele roest wordt meestal waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de strekkingsfase. Op het blad ontstaat eerst<br />

e<strong>en</strong> lichtgro<strong>en</strong>e vlek, waarbinn<strong>en</strong> zich snel spor<strong>en</strong>hoopjes met gele tot oranje gekleurde<br />

spor<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. De ziekte breidt zich tuss<strong>en</strong> de bladnerv<strong>en</strong> in de l<strong>en</strong>gterichting uit,<br />

waardoor de karakteristieke rij<strong>en</strong> met spor<strong>en</strong>hoopjes ontstaan. De ziekte komt vooral op de<br />

blader<strong>en</strong> voor, maar ook st<strong>en</strong>gels <strong>en</strong> ar<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> zware ziektedruk aangetast. Na<br />

infectie ontwikkelt de schimmel zich eerst in de aangetaste plant <strong>en</strong> in de directe omgeving<br />

waardoor in het veld haard<strong>en</strong> van gele roest ontstaan. De verspreiding van spor<strong>en</strong>, over kleine<br />

zowel als grote afstand<strong>en</strong>, vindt voornamelijk door de wind plaats. De ziekte ontwikkelt zich<br />

vooral bij matige temperatur<strong>en</strong> (10 à 20 °C); hoge temperatur<strong>en</strong> (>30 °C) word<strong>en</strong> slecht<br />

verdrag<strong>en</strong>. Aangetaste blader<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> hun fotosynthetische activiteit <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> vervroegd<br />

af zodat grote opbr<strong>en</strong>gstverliez<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Gele roest is fysiospecifiek, d.w.z. sterk<br />

rasgebond<strong>en</strong>. Gevoelige rass<strong>en</strong> word<strong>en</strong> van de rass<strong>en</strong>lijst geweerd. Gele roest kan<br />

gemakkelijk nieuwe fysio’s ontwikkel<strong>en</strong>, waardoor aanvankelijk resist<strong>en</strong>te rass<strong>en</strong>, na e<strong>en</strong><br />

aantal jar<strong>en</strong> alsnog door e<strong>en</strong> nieuwe roestpopulatie kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetast. Behalve door<br />

rass<strong>en</strong>keuze kan gele roest door chemisch middel<strong>en</strong> effectief word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>.<br />

Afbeelding 5: Gele roest (Puccinia striiformis tritici)<br />

Bruine roest is e<strong>en</strong> ziekte, die vaak wat later in het groeiseizo<strong>en</strong> optreedt. Op blader<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bladsched<strong>en</strong> ontstaan ronde, bruine spor<strong>en</strong>hoopjes in e<strong>en</strong> lichtgro<strong>en</strong>e hof. De spor<strong>en</strong>hoopjes<br />

ligg<strong>en</strong> vaak verspreid over het blad. De aantasting is meestal verspreid over het perceel, maar<br />

haard<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor. Spor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de wind verspreid, ook over grote afstand<strong>en</strong>. Hoge<br />

temperatur<strong>en</strong> (20 à 30 °C) zijn gunstig <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> explosieve uitbreiding van bruine roest<br />

gev<strong>en</strong>. Door rass<strong>en</strong>keuze <strong>en</strong> inzet van fungicid<strong>en</strong> kan schade door bruine roest word<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>gegaan. Door het optred<strong>en</strong> van nieuwe fysio’s kunn<strong>en</strong> aanvankelijk weinig vatbare<br />

rass<strong>en</strong> toch ernstig word<strong>en</strong> aangetast door bruine roest.<br />

Kafjesbruin kan blader<strong>en</strong> <strong>en</strong> ar<strong>en</strong> aantast<strong>en</strong>. Bij aantasting van het blad wordt deze ziekte<br />

vaak als bladvlekk<strong>en</strong>ziekte aangeduid. Op het blad groei<strong>en</strong> donkerbruine puntjes uit tot<br />

vlekk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> bleek, okerachtig c<strong>en</strong>trum. De vlekk<strong>en</strong> groei<strong>en</strong> uit, vloei<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

het blad afsterv<strong>en</strong>. In de vlekk<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich de vruchtlicham<strong>en</strong> of pycnid<strong>en</strong>, die echter<br />

met het blote oog moeilijk te zi<strong>en</strong> zijn. Verwarring met andere ziekt<strong>en</strong> (bladseptoria <strong>en</strong> gele<br />

bladvlekk<strong>en</strong>ziekte) kan gemakkelijk voorkom<strong>en</strong>. De ziekte kan ook in langgerekte bruine<br />

vlekk<strong>en</strong> op de st<strong>en</strong>gel voorkom<strong>en</strong>. Bij zware aantasting verschrompel<strong>en</strong> de knop<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

halm<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> op deze plaats brek<strong>en</strong>. De ziekte is door rass<strong>en</strong>keuze niet afdo<strong>en</strong>de teg<strong>en</strong> te<br />

gaan. E<strong>en</strong> tijdige bestrijding met chemische middel<strong>en</strong> kan de ziekte goed bestrijd<strong>en</strong>.


De sneeuwschimmel veroorzaakt op blader<strong>en</strong> onregelmatige bleekgro<strong>en</strong>e waterige vlekk<strong>en</strong>,<br />

die later bruin verkleur<strong>en</strong>. Door voortgaande schimmelgroei ontstaan grote vlekk<strong>en</strong>, wat tot<br />

bladsterfte leidt. De infectie ontstaat vanuit het zaad <strong>en</strong> vanuit de grond <strong>en</strong> kan niet word<strong>en</strong><br />

voorkom<strong>en</strong>; wel kan door ontsmett<strong>en</strong> van zaaizaad de aantasting word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan.<br />

De gele bladvlekk<strong>en</strong>ziekte wordt de laatste jar<strong>en</strong> steeds vaker geconstateerd, op vrij<br />

uitgebreide schaal in het graanrijke bouwplan op de zware klei in Groning<strong>en</strong>. Op bladschijv<strong>en</strong><br />

ontstaan kleine, ovale, geelbruine vlekk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> donkere punt. Later zijn het onregelmatig<br />

begr<strong>en</strong>sde verbruining<strong>en</strong>, meestal met e<strong>en</strong> geel hof rondom e<strong>en</strong> donker c<strong>en</strong>trum. Bij ernstige<br />

aantasting treedt afsterving <strong>en</strong> indroging van de bladpunt<strong>en</strong> op. Tuss<strong>en</strong> rass<strong>en</strong> bestaan<br />

verschill<strong>en</strong> in gevoeligheid. De schimmel infecteert het gewas vanuit strorest<strong>en</strong> of vanuit het<br />

zaaizaad. De ziekte kan word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door gebruik te mak<strong>en</strong> van gezond c.q. ontsmet<br />

zaaizaad <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tarwe na tarwe te zaai<strong>en</strong>. De ziekte kan door chemische middel<strong>en</strong> goed<br />

word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>.<br />

3.4. Aarziekt<strong>en</strong><br />

E<strong>en</strong> aantal van de bladziekt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> na de bloei de pakjes (meeldauw, gele roest) of de<br />

korrels (kafjesbruin, sneeuwschimmel) aantast<strong>en</strong>. Ziekt<strong>en</strong>, die uitsluit<strong>en</strong>d op de aar<br />

voorkom<strong>en</strong> zijn de rode kafschimmel of kafjesrood (Fusarium culmorum <strong>en</strong> Fusarium<br />

graminearum) <strong>en</strong> in mindere mate moederkor<strong>en</strong> (Claviceps purpureum). Verder kom<strong>en</strong><br />

diverse schimmels voor die ge<strong>en</strong> schade do<strong>en</strong> <strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangeduid met<br />

'zwartschimmels'.<br />

In de aar word<strong>en</strong> meeldauw <strong>en</strong> gele roest aangetroff<strong>en</strong> op de kelk- <strong>en</strong> kroonblaadjes van de<br />

pakjes; meeldauw zit vooral aan de buit<strong>en</strong>kant, gele roest vooral aan de binn<strong>en</strong>kant. Beide<br />

schimmels p<strong>en</strong>etrer<strong>en</strong> niet in de korrel. Dit laatste is wel het geval met kafjesbruin <strong>en</strong> de<br />

sneeuwschimmel. Voor e<strong>en</strong> beschrijving van deze ziekt<strong>en</strong> wordt verwez<strong>en</strong> naar de<br />

bladziekt<strong>en</strong>.<br />

De rode kafschimmel of aarfusarium infecteert de pakjes, die afzonderlijk of in groepjes<br />

vroegtijdig verblek<strong>en</strong> terwijl de rest van de aar gro<strong>en</strong> blijft. De aangetaste pakjes verkleur<strong>en</strong><br />

op d<strong>en</strong> duur rose tot oranjeachtig. De spil van e<strong>en</strong> aangetast pakje wordt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s aangetast<br />

<strong>en</strong> verkleurt donker. Bij tarwe wordt soms de c<strong>en</strong>trale aarspil aangetast; het gedeelte van de<br />

aar dat er bov<strong>en</strong> zit verbleekt dan. Bij aantasting door de rode kafschimmel word<strong>en</strong> de korrels<br />

slecht gevuld. Aangetaste ar<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> vaak rechtop staan, terwijl de gezonde ar<strong>en</strong> gaan<br />

buig<strong>en</strong>. Op de aangetaste ar<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich gemakkelijk saprofytische schimmels, die de<br />

ar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwartkleuring gev<strong>en</strong>. De rode kafschimmel blijft over op zaad <strong>en</strong> op organisch<br />

materiaal in grond. Alle fusarium schimmels kom<strong>en</strong> sterker naar vor<strong>en</strong>, naarmate het weer in<br />

winter <strong>en</strong> zomer vochtiger is. Vooral bij vochtig weer tijd<strong>en</strong>s bloei <strong>en</strong> rijping kan e<strong>en</strong> zware<br />

besmetting ontstaan. Beperking van de infectie kan bereikt word<strong>en</strong> door zaaizaadontsmetting.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de bloei kan e<strong>en</strong> bestrijding met e<strong>en</strong> fungicide word<strong>en</strong> uitgevoerd, maar hiermee kan<br />

fusarium meestal niet afdo<strong>en</strong>de bestred<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> het rass<strong>en</strong>sortim<strong>en</strong>t bestaan<br />

aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> in gevoeligheid voor fusarium. Met behulp van e<strong>en</strong> juiste rass<strong>en</strong>keuze<br />

kan dan ook veel bereikt word<strong>en</strong>. Andere aspect<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij het optred<strong>en</strong> van<br />

fusarium zijn de vruchtwisseling <strong>en</strong> de grondbewerking. In e<strong>en</strong> graanrijk bouwplan kan m<strong>en</strong><br />

meer fusarium verwacht<strong>en</strong>. Ook na maïs kan de infectiedruk hoog zijn. Het uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

ker<strong>en</strong>de grondbewerking waarbij aangetaste gewasrest<strong>en</strong> van maïs of tarwe goed word<strong>en</strong><br />

ondergewerkt, geeft e<strong>en</strong> verlaging van de infectiedruk.<br />

Afbeelding 6: Rode kafschimmel (Fusarium)


Moederkor<strong>en</strong> komt hoofdzakelijk bij rogge voor. Tarwe wordt meestal niet of in zeer geringe<br />

mate aangetast. De infectie heeft plaats via de bloemetjes <strong>en</strong> de geïnfecteerde vruchtbeginsels<br />

groei<strong>en</strong> uit tot opvall<strong>en</strong>de, gekromde, paarse tot donkerbruine sclerotiën die uit de aar stek<strong>en</strong>.<br />

Het verwijder<strong>en</strong> van sclerotiën uit het zaaizaad kan gewasaantasting in belangrijke mate<br />

voorkom<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s is in tarwe de schade te gering om te bestrijd<strong>en</strong>.<br />

Zwartschimmels zijn zwakteparasiet<strong>en</strong>, die zich op dode of afsterv<strong>en</strong>de plantedel<strong>en</strong><br />

ontwikkel<strong>en</strong>. Vaak zijn het volgparasiet<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> aantasting van voetziekt<strong>en</strong>, meeldauw <strong>en</strong><br />

andere blad- <strong>en</strong> aarziekt<strong>en</strong>. De ar<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> daardoor e<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins zwarte kleur. Vochtig weer<br />

<strong>en</strong> hoge temperatur<strong>en</strong> (ca. 25 °C) zijn gunstig voor zwartschimmels. E<strong>en</strong> bestrijding is niet<br />

zinvol.<br />

3.5. Fungicid<strong>en</strong><br />

In <strong>wintertarwe</strong> zijn diverse fungicid<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong>, die één of meerdere ziekt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

bestrijd<strong>en</strong>. Het sortim<strong>en</strong>t aan chemische middel<strong>en</strong> verandert voortdur<strong>en</strong>d door opname van<br />

nieuwe <strong>en</strong> afvoer van oude middel<strong>en</strong>. Actuele informatie over gewasbeschermingsmiddel<strong>en</strong><br />

wordt jaarlijks sam<strong>en</strong>gebracht in de handleiding "Gewasbescherming in de Akkerbouw <strong>en</strong><br />

Veehouderij", uitgegev<strong>en</strong> door de Di<strong>en</strong>st Landbouw Voorlichting (DLV). In deze handleiding<br />

is ook informatie te vind<strong>en</strong> over de werking van de meest gebruikte middel<strong>en</strong> op de<br />

verschill<strong>en</strong>de ziekt<strong>en</strong>.<br />

4. Bestrijding van plag<strong>en</strong><br />

Wintertarwe geldt als waardplant voor meerdere organism<strong>en</strong>. Het zijn niet alle<strong>en</strong> insect<strong>en</strong>,<br />

maar ook gewervelde dier<strong>en</strong> als muiz<strong>en</strong>, haz<strong>en</strong>, ganz<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere vogels, alsmede slakk<strong>en</strong> die<br />

tarwe gebruik<strong>en</strong> als voedselgewas <strong>en</strong> die daarbij aanzi<strong>en</strong>lijke schade kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>.


4.1. Gewervelde dier<strong>en</strong><br />

Vanaf de inzaai wordt door muiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels als fazant<strong>en</strong> <strong>en</strong> duiv<strong>en</strong> naar het gezaaide zaad<br />

gespeurd. Vooral na het tevoorschijn kom<strong>en</strong> van de coleoptiel word<strong>en</strong> plant<strong>en</strong> door g<strong>en</strong>oemde<br />

dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> vogels losgetrokk<strong>en</strong> om het opgezwoll<strong>en</strong> zaad te bemachtig<strong>en</strong>. Gewoonlijk kan het<br />

gewas deze schade gemakkelijk comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. Percel<strong>en</strong> die op e<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>d tijdstip word<strong>en</strong><br />

gezaaid, hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verhoogde kans op schade. Later in de herfst zijn het met name haz<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

reeën, die de bov<strong>en</strong>grondse bladmassa afgraz<strong>en</strong>. Omdat het groeipunt in tact blijft kan de<br />

plant zich hiervan meestal goed herstell<strong>en</strong>. Anders ligt het t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van grote vogels als<br />

e<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, ganz<strong>en</strong> <strong>en</strong> zwan<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de plant<strong>en</strong> veelal volledig uit de grond<br />

getrokk<strong>en</strong>, onder natte omstandighed<strong>en</strong> wordt de grond vertrapt, verdicht <strong>en</strong> verslempt, wat<br />

problem<strong>en</strong> met luchtvoorzi<strong>en</strong>ing in de bodem geeft. Vooral vertrapping kan pleksgewijs<br />

leid<strong>en</strong> tot aanzi<strong>en</strong>lijke plantverliez<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verloopt de ontwikkeling van de<br />

overgeblev<strong>en</strong> plant<strong>en</strong> gebrekkig als gevolg van de slechte bodemstructuur waardoor de<br />

korrelopbr<strong>en</strong>gst zal achterblijv<strong>en</strong>.<br />

4.2. Insect<strong>en</strong><br />

In <strong>wintertarwe</strong> kom<strong>en</strong> meerdere insect<strong>en</strong> voor die in uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de omvang schade<br />

veroorzak<strong>en</strong>. Zo tred<strong>en</strong> bladluiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> graanhaantjes vrijwel jaarlijks op, terwijl fritvlieg <strong>en</strong><br />

tarwest<strong>en</strong>gelgalmug minder frequ<strong>en</strong>t in grote aantall<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Van de overige<br />

schadelijke insect<strong>en</strong> mag gezi<strong>en</strong> hun geringe voorkom<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in incid<strong>en</strong>tele gevall<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige<br />

schade word<strong>en</strong> verwacht.<br />

In e<strong>en</strong> tarwegewas zijn doorgaans ook e<strong>en</strong> groot aantal natuurlijke vijand<strong>en</strong> van de<br />

schadelijke insect<strong>en</strong> aanwezig, zoals het lieveheersbeestje, sluipwesp<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaasvlieg<strong>en</strong>. Toch<br />

zijn deze natuurlijke vijand<strong>en</strong> niet in staat om e<strong>en</strong> sterke uitbreiding van e<strong>en</strong> schadelijk insect<br />

teg<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> chemische bestrijding is dan vaak noodzakelijk.<br />

Bladluiz<strong>en</strong><br />

Bij <strong>wintertarwe</strong> zijn drie bladluissoort<strong>en</strong> van belang, t.w. de grote graanluis (Sitobion av<strong>en</strong>ae),<br />

de roos-grasluis (Metopolophium dirhodum) <strong>en</strong> de vogelkersluis (Rhopalosiphum padi). De<br />

roos-grasluis zit vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d op het blad; na het uitar<strong>en</strong> migreert met name de grote<br />

graanluis naar de aar. Alle drie bladluissoort<strong>en</strong> zuig<strong>en</strong> aan de plant. De bladluiz<strong>en</strong> scheid<strong>en</strong><br />

honigdauw uit, welke als e<strong>en</strong> glimm<strong>en</strong>de <strong>en</strong> kleverige massa achterblijft <strong>en</strong> waarop zich<br />

zwartschimmels ontwikkel<strong>en</strong>. Aangeprikte blader<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> door het zuig<strong>en</strong> gele plekk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

sterv<strong>en</strong> versneld af. Daardoor vermindert de fotosynthese, wat opbr<strong>en</strong>gstverliez<strong>en</strong> tot gevolg<br />

heeft. Vooral in gewasbestand<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoge opbr<strong>en</strong>gstpot<strong>en</strong>tie (> 10 ton/ha) kan veel<br />

schade optred<strong>en</strong>. Door bladluiz<strong>en</strong> kan schade word<strong>en</strong> aangericht tot aan het eind van de<br />

melkrijpe fase; nadi<strong>en</strong> is deze meestal van weinig betek<strong>en</strong>is meer.<br />

Bij <strong>wintertarwe</strong> bestaat al heel lang het advies om tot bestrijding van bladluiz<strong>en</strong> over te gaan<br />

als vóór <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de bloei 30 %, <strong>en</strong> na de bloei 70 % van de halm<strong>en</strong> bezet is. In<br />

hoogproductieve <strong>wintertarwe</strong>bestand<strong>en</strong> zal de bestrijdingsdrempel echter moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verlaagd.<br />

In herfst <strong>en</strong> vroege voorjaar kunn<strong>en</strong> bladluiz<strong>en</strong> het gerstevergelingsvirus overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Om<br />

verspreiding van deze ziekte over het perceel teg<strong>en</strong> te gaan, kan e<strong>en</strong> bestrijding (in het<br />

voorjaar) nodig zijn.<br />

Graanhaantje<br />

In alle <strong>wintertarwe</strong>percel<strong>en</strong> kan in de zomer het graanhaantje (Lema cyanella) word<strong>en</strong><br />

aangetroff<strong>en</strong>. Het zijn de larv<strong>en</strong> van kevers die de bov<strong>en</strong>zijde van het blad streepsgewijs


wegvret<strong>en</strong>. De larv<strong>en</strong> zijn geel van kleur, maar zijn bedekt door e<strong>en</strong> zwarte, kleverige massa,<br />

waardoor ze op slakjes lijk<strong>en</strong>. In de laatste jar<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het voorkom<strong>en</strong> van<br />

graanhaantjes geconstateerd. Onduidelijk is of de aantasting van het graanhaantje de<br />

korrelopbr<strong>en</strong>gst (wez<strong>en</strong>lijk) schaadt. Bestrijding van het graanhaantje is met chemische<br />

middel<strong>en</strong> mogelijk.<br />

Tarwest<strong>en</strong>gelgalmug<br />

De tarwest<strong>en</strong>gelgalmug (Haplodiplosis equestris) komt uitsluit<strong>en</strong>d voor in graanrijke<br />

bouwplann<strong>en</strong> <strong>en</strong> wel bij voorkeur in zomergerst <strong>en</strong> in zomer- <strong>en</strong> <strong>wintertarwe</strong>. Deze mug legt<br />

van half mei tot eind juni eitjes in rijtjes aan de onder- <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>kant van de blader<strong>en</strong>. De<br />

daaruit kom<strong>en</strong>de witte larv<strong>en</strong> kruip<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de bladschede <strong>en</strong> de st<strong>en</strong>gel <strong>en</strong> vret<strong>en</strong> de st<strong>en</strong>gel<br />

aan. Door de vorming van gall<strong>en</strong> ontstaan ribbels op de st<strong>en</strong>gel. De larv<strong>en</strong> verkleur<strong>en</strong> via roze<br />

naar oranjerood. De larv<strong>en</strong> kruip<strong>en</strong> eind juli/begin augustus in de grond <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedeelte<br />

verpopt in het voorjaar, waaruit in de loop van mei de mugg<strong>en</strong> vrijkom<strong>en</strong>. De andere larv<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> meerdere jar<strong>en</strong> in de grond overblijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de infectiebron. De<br />

plaag is binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> graanrijk bouwplan sterk perceelsgebond<strong>en</strong>. Meestal is de schade gering;<br />

soms is de eiafzetting erg groot <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> chemische bestrijding noodzakelijk. Deze moet<br />

uitgevoerd word<strong>en</strong> voordat de larv<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de bladschede <strong>en</strong> de st<strong>en</strong>gel zijn verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Afbeelding 7: Eier<strong>en</strong> van de<br />

tarwest<strong>en</strong>gelgalmug in tarwe<br />

Afbeelding 8: Larv<strong>en</strong> van de tarwest<strong>en</strong>gelgalmug <strong>en</strong> gall<strong>en</strong> op de st<strong>en</strong>ge<br />

<strong>wintertarwe</strong>. Deze larv<strong>en</strong> verker<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vrij laat larvestadium. In de v<br />

larvestadium zijn de larv<strong>en</strong> vrijwel geheel wit<br />

Fritvlieg<br />

Door de fritvlieg (Oscinella frit) word<strong>en</strong> in de vroege herfst eier<strong>en</strong> gelegd op de jonge<br />

tarweplant. De larv<strong>en</strong> kruip<strong>en</strong> in de plant <strong>en</strong> overwinter<strong>en</strong>. De aantasting wordt zichtbaar aan<br />

het slap <strong>en</strong> geel word<strong>en</strong> van het hartblad. Vaak wordt het groeipunt weggevret<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterft de


spruit <strong>en</strong> soms de gehele plant af. Bij e<strong>en</strong> zware aantasting ontstaat vaak e<strong>en</strong> holle stand; e<strong>en</strong><br />

lichte aantasting kan door e<strong>en</strong> sterke uitstoeling word<strong>en</strong> gecomp<strong>en</strong>seerd. De aantasting kan<br />

word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door niet te vroeg te zaai<strong>en</strong>.<br />

Overige insect<strong>en</strong><br />

Van de overige insect<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal elk jaar op bescheid<strong>en</strong> schaal voor, zoals de<br />

graanmineervlieg (Hydrellia griseola) <strong>en</strong> thrips<strong>en</strong>. Andere insect<strong>en</strong>, zoals de smalle<br />

graanvlieg (Hylemya coarctata), de gele tarwegalmug (Contarinia tritici), de oranje<br />

tarwegalmug (Sitodiplosis mosellana) <strong>en</strong> de Hessische mug (Mayetiola destructor) kom<strong>en</strong> in<br />

sommige jar<strong>en</strong> in meer of minder grote aantall<strong>en</strong> voor. De aantasting van deze insect<strong>en</strong> levert<br />

vaak ge<strong>en</strong> schade van <strong>en</strong>ige betek<strong>en</strong>is op. E<strong>en</strong> bestrijding is veelal niet nodig <strong>en</strong> vaak ook niet<br />

mogelijk.<br />

4.3. Slakk<strong>en</strong><br />

Met name op zware kleigrond<strong>en</strong> kan de opkomst van <strong>wintertarwe</strong> ernstig word<strong>en</strong> geschaad<br />

door slakk<strong>en</strong>vraat, waarbij regelmatig tot overzaai<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong>. De schade wordt<br />

vooral veroorzaakt door de akkeraardslak (Deroceras reticulatum) <strong>en</strong>, in mindere mate, door<br />

de grauwe wegslak (Arion circumscriptus) <strong>en</strong> de boswegslak (Arion silvaticus). Het zijn<br />

naaktslakk<strong>en</strong> die na de kieming zowel onder als bov<strong>en</strong>gronds schade kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>.<br />

Het kiem<strong>en</strong>de zaad <strong>en</strong> de jonge kiemplant gaan vaak volledig verlor<strong>en</strong>. Vanaf het 2bladstadium<br />

word<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d blader<strong>en</strong> aangevret<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan de plant zich veelal herstell<strong>en</strong>.<br />

Slakk<strong>en</strong> preferer<strong>en</strong> vochtige omstandighed<strong>en</strong>. Ruigt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bladrijke gewass<strong>en</strong> bied<strong>en</strong> slakk<strong>en</strong><br />

goede mogelijkhed<strong>en</strong> om zich sterk uit te breid<strong>en</strong>. Slakk<strong>en</strong> zijn tweeslachtig <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich<br />

di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge snel vermeerder<strong>en</strong>. Ze legg<strong>en</strong> meerdere ker<strong>en</strong> eier<strong>en</strong>, welke bij gunstige<br />

omstandighed<strong>en</strong> grote aantall<strong>en</strong> jonge slakk<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>. In gro<strong>en</strong>bemesters <strong>en</strong> bladrijke<br />

voorvrucht<strong>en</strong> (koolzaad <strong>en</strong> vollegrondsgro<strong>en</strong>t<strong>en</strong>) kan e<strong>en</strong> sterke vermeerdering plaatsvind<strong>en</strong>,<br />

waarvan het volggewas <strong>wintertarwe</strong> ernstige schade kan ondervind<strong>en</strong>.<br />

De meeste schade wordt gewoonlijk aangetroff<strong>en</strong> aan de zijkant<strong>en</strong> van percel<strong>en</strong>. In dat geval<br />

p<strong>en</strong>etrer<strong>en</strong> de slakk<strong>en</strong> vanuit ruige perceelsrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> slootkant<strong>en</strong>. Maar ook midd<strong>en</strong> op het<br />

perceel kan bij e<strong>en</strong> grove zaaibedligging soms ernstige schade optred<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> gunstige<br />

voorvrucht kunn<strong>en</strong> veel slakk<strong>en</strong> aanwezig zijn <strong>en</strong> de grofkluiterige grond voorziet de slak van<br />

goede schuilplaats<strong>en</strong> om te ontsnapp<strong>en</strong> aan zijn natuurlijke vijand<strong>en</strong>.<br />

Slakk<strong>en</strong>schade zal in de eerste plaats moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan door e<strong>en</strong> goede<br />

zaaibedbereiding. Op zware grond<strong>en</strong> (> 50 % afslibbaar) zal daarbij naar e<strong>en</strong> fijnkluiterig<br />

zaaibed gestreefd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het gebruik van e<strong>en</strong> zware rol na het zaai<strong>en</strong> kan daaraan<br />

bijdrag<strong>en</strong>. Ook het (herhaald) strooi<strong>en</strong> van slakk<strong>en</strong>korrels beperkt de schade, maar is duur <strong>en</strong><br />

arbeidsint<strong>en</strong>sief. DE laatste jar<strong>en</strong> zijn in het onderzoek goede resultat<strong>en</strong> bereikt met<br />

zaaizaadontsmetting, waaraan e<strong>en</strong> slakk<strong>en</strong>dod<strong>en</strong>d middel is toegevoegd. Dergelijk ontsmet<br />

zaaizaad <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede zaaibedbereiding zull<strong>en</strong> het slakk<strong>en</strong>probleem bij de opkomst<br />

grot<strong>en</strong>deels kunn<strong>en</strong> oploss<strong>en</strong>.<br />

Afbeelding 9: Door slakk<strong>en</strong> aangtast tarwe-zaad. Vraat begint gewoonlijk bij de kiem


5. Virusziekt<strong>en</strong><br />

Bij <strong>wintertarwe</strong> wordt alle<strong>en</strong> het gerstevergelingsvirus als schadelijk voor de korrelopbr<strong>en</strong>gst<br />

gezi<strong>en</strong>. Dit virus wordt in de herfst door besmette bladluiz<strong>en</strong> overgebracht. De besmetting<br />

blijft in de herfst beperkt tot de geïnfecteerde plant<strong>en</strong>, omdat de ingevlog<strong>en</strong> bladluiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun<br />

nakomeling<strong>en</strong> zich niet of nauwelijks naar andere plant<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong>. Pas bij stijg<strong>en</strong>de<br />

temperatur<strong>en</strong> in het voorjaar verspreid<strong>en</strong> de bladluiz<strong>en</strong> zich <strong>en</strong> besmett<strong>en</strong> de omring<strong>en</strong>de<br />

plant<strong>en</strong>. Zo ontstaan de haard<strong>en</strong>, welke later als gele plekk<strong>en</strong> in het gewas zichtbaar word<strong>en</strong>.<br />

Meestal blijft de aantasting tot haard<strong>en</strong> beperkt, maar onder gunstige omstandighed<strong>en</strong> kan het<br />

hele perceel geïnfecteerd rak<strong>en</strong>. In dergelijke gevall<strong>en</strong> zijn opbr<strong>en</strong>gstderving<strong>en</strong> van meer dan<br />

30 % mogelijk.<br />

Normaliter zijn er na oktober door de lage temperatur<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vlucht<strong>en</strong> van bladluiz<strong>en</strong> meer.<br />

Tarwe die in november opkomt ontloopt daardoor e<strong>en</strong> besmetting met het<br />

gerstevergelingsvirus. Vooral vroeggezaaide percel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetast, zeker wanneer<br />

bladluiz<strong>en</strong> lang blijv<strong>en</strong> vlieg<strong>en</strong> door hoge temperatur<strong>en</strong> in de herfst. De infectie in de herfst<br />

kan <strong>en</strong> hoeft niet te word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan; de verspreiding vindt immers vooral in het voorjaar<br />

plaats. De virusziekte zelf kan niet word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. De bestrijding is gericht op het<br />

voorkom<strong>en</strong> van de verspreiding van de bladluiz<strong>en</strong>.<br />

Bladluiz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in het voorjaar het virus alle<strong>en</strong> verspreid<strong>en</strong> als zij de winter overlev<strong>en</strong>.<br />

Bladluiz<strong>en</strong> zijn erg gevoelig voor vorst, maar zachte winters kunn<strong>en</strong> zij vaak goed doorstaan.<br />

Temperatur<strong>en</strong> tot -5 °C word<strong>en</strong> goed verdrag<strong>en</strong>. Bij lagere temperatur<strong>en</strong> hangt de overleving<br />

ook af van vochtigheid <strong>en</strong> wind. Temperatur<strong>en</strong> van -5 tot -10 °C kunn<strong>en</strong> bij mooi vorstig weer<br />

(droog <strong>en</strong> weinig wind) goed word<strong>en</strong> doorstaan; bij vochtig <strong>en</strong> winderig weer is deze matige<br />

vorst al gauw fataal. Str<strong>en</strong>ge vorst (< -10 °C) kan slechts korte tijd word<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>.<br />

Heeft in de herfst e<strong>en</strong> besmetting plaatsgevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de bladluiz<strong>en</strong> de winter<br />

doorstaan, dan kan in het voorjaar e<strong>en</strong> bestrijding word<strong>en</strong> uitgevoerd. Om verspreiding teg<strong>en</strong><br />

te gaan zal deze kort na de winter moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgevoerd.


6. Aaltjesziekt<strong>en</strong><br />

Op <strong>wintertarwe</strong> kunn<strong>en</strong> meerdere aaltjessoort<strong>en</strong> of nematod<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, maar de<br />

schade die aan de tarwe wordt aangericht is van ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is. Wintertarwe fungeert dan wel<br />

als waardplant <strong>en</strong> houdt het aaltje binn<strong>en</strong> het bouwplan in stand. Wintertarwe wordt niet<br />

aangetast door st<strong>en</strong>gelaaltjes (Dityl<strong>en</strong>chus-soort<strong>en</strong>) <strong>en</strong> cyst<strong>en</strong>aaltjes (Globodera- <strong>en</strong><br />

Heteroderasoort<strong>en</strong>), m.u.v. het havercysteaaltje (Heterodera av<strong>en</strong>ae). Van de<br />

wortellesieaaltjes (Pratyl<strong>en</strong>chus-soort<strong>en</strong>), de vrijlev<strong>en</strong>de wortelaaltjes (o.a. Paratrichodorussoort<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> de wortelknobbelaaltjes (Meloidogyne-soort<strong>en</strong>) wordt e<strong>en</strong> aantal in stand<br />

gehoud<strong>en</strong> of vermeerderd. Dit geldt onder meer voor Paratrichodorus teres, het<br />

graswortelknobbelaaltje (Meloidogyne naasi) <strong>en</strong> het maiswortelknobbelaaltje (Meloidogyne<br />

chitwoodi).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!